PROJECTPLAN
Mediacompetenties Toekomstprofielen voor een digitaal vaardige media- en communicatiesector!
16 april 2012
Van: BTB fonds, A&O fonds Grafimedia. 1
Korte projectbeschrijving. Aanleiding De media- en communicatiesector is in transitie. Door digitalisering verandert het waardenetwerk van de sector razendsnel. De voorheen duidelijke productieketens worden losser en ervoor in de plaats komen netwerken van relaties met toeleveranciers, afnemers en consumenten. In de media- en communicatiesector ontstaan daardoor permanent nieuwe beroepen en functies. Deze gaan steeds vaker over de grenzen van de traditionele scheidslijnen heen en doen een groot beroep op ieders digitale vaardigheden. Voor bedrijven en hun medewerkers is het cruciaal om hun kennis actueel te houden. Gezien de vele veranderingen, blijkt het zowel voor bedrijven als individuele medewerkers moeilijk om goede opleidingsvragen te formuleren. Met als gevolg dat opleiders te weinig richting en commerciële prikkel hebben om een passend aanbod te ontwikkelen. In het project Mediacompetenties hebben CMC, KVGO en NUV een aanpak ontwikkeld om deze paradox te doorbreken en werkgevers, werknemers en opleiders in staat te stellen om beter en sneller te anticiperen op ontwikkelingen in de (nabije) toekomst. De eerste twee fasen van het project (Onderzoek en Ontwikkeling) zijn afgerond. Om de praktische toepasbaarheid nog te vergroten wordt nu een nieuwe stap gezet. Visie 2015 Uitgeverijbranche en grafimediabranche verwachten dat gepersonaliseerde (virtuele) diensten de motor worden van de verdienmodellen in de online wereld. Via intelligente ict kan het gedrag van consumenten bekend worden, waarna volledig gepersonaliseerd en op maat ingespeeld kan worden op hun behoeftes. Favoriete informatiediensten en mediaprogramma’s staan voor de consument klaar, zonder ingewikkelde handelingen of downloads. Vertrouwde rollen zoals content produceren, technisch realiseren en distribueren blijven bestaan maar krijgen een geheel nieuwe invulling. Crossmediale concepten, controle op media-uitingen die gebruikers hebben aangeleverd, het maken van hybride content (combinaties tekst, beeld, geluid), het doorontwikkelen van online betaalsystemen, digitale rechten enzovoort, enzovoort, zijn de nieuwe uitdagingen waar de sector voor staat. In 2015 zijn de online media dominant en staat de klant centraal. Bedrijven In deze ontwikkeling van een productie- naar een dienstverlenende markt verandert de behoefte van bedrijven. Was eerder vooral behoefte aan productiemedewerkers nu groeit de behoefte aan gedreven en zelfsturende medewerkers. Van deze medewerkers wordt bovendien verwacht dat zij nieuwe taken van buiten hun vakgebied uitvoeren (journalist filmt, publiceert en denkt mee over marketing; dtp’er werkt ook met bewegend beeld en adviseert klanten) en daarbij buitengewoon digitaal vaardig zijn. Voor bedrijven is het harde noodzaak om de drive en talenten van hun medewerkers maximaal te benutten, willen ze de slag naar nieuwe verdienmodellen en technologie kunnen maken. Met de vergrijzing komt daar over een aantal jaren ‘the war for talent’ nog bij, er zal gestreden moeten worden om gedreven en zelfstandige medewerkers te werven en te behouden. De moderne medewerker zelf heeft inmiddels een andere oriëntatie op zijn loopbaan, deze is veranderd van ‘zorg voor mij’ naar ‘hoe ontwikkel ik mij’. Het betekent dat personeelsontwikkeling verschuift van ‘one size fits all’ en ‘pamperen’ (vaste standaarden en bedrijf bepaalt en betaalt opleiding en ontwikkeling) naar individuele talentontwikkeling (wat kan het individu maximaal presteren en hoe dat stimuleren). In de grafimedia en uitgeverijsector is deze omslag opgepakt en vindt bijvoorbeeld zijn weerslag in de inspanningen van sociale partners om te komen tot minder knellende arbeidsvoorwaarden (Comfortabele CAO en één CAO nieuwe stijl voor de uitgeverijsector). Deze omslag betekent voor bedrijven dat ze niet langer behoefte hebben aan strak afgebakende functieprofielen (die leiden tot ‘ja, maar dat hoort niet bij mijn functie’), maar wel aan ruime kaders van waaruit ze kunnen sturen op de toekomst (die leiden tot ‘ja, en hoe gaan we dat voor elkaar krijgen’). Beroepsonderwijs In het beroepsonderwijs worden beroepsprofielen afgeleid van onderzoek naar de state-of-the art handelingen die mensen in een bepaald vakgebied verrichten. De profielen zijn ingekaderd in procedures en eisen van het Ministerie van OCW. Als ze zijn vastgesteld worden ze geïmplementeerd, waarna een jaar of 2
vier later het eerste cohort dat voldoet aan de vastgestelde beroepseisen afstudeert. Iedereen ziet wel dat dit voor een groot aantal sectoren te laat is om een goede aansluiting op de arbeidsmarkt te realiseren. In het beroepsonderwijs is dat opgelost door de beroepseisen op een hoog abstractieniveau te beschrijven. Hierdoor worden de beroepseisen ‘langer houdbaar’, maar tegelijk algemener. Van de beroepsopleiding, c.q. docenten wordt verwacht dat ze de juiste inkleuring op de nieuwste eisen weten te maken. Uitgeverijsector en Grafimedia hebben geen behoefte en ook niet de mogelijkheid om alle formele profielen te detailleren of vaker te ontwikkelen. (n.b. onderzoek het kader van Mediacompetenties leerde dat er ongeveer 90 verschillende diploma’s en dus profielen voor de media- en communicatiesector zijn in het beroeps- en wetenschappelijk onderwijs). Ze willen wel de helpende hand bieden om de richting van de nieuwste ontwikkelingen goed aan te geven en dat doen ze via ‘Mediacompetenties’ en de bijbehorende toekomstprofielen. In het cursorisch beroepsonderwijs (opleidingen voor werkenden) kan sneller op nieuwe trends worden ingespeeld, maar daar is vaak een afwachtende houding. De kost gaan immers voor de baat uit en zolang er geen duidelijke vraag uit de markt komt,wachten opleiders af met het ontwikkelen van nieuw aanbod. Ook de opleiders van het cursorisch beroepsonderwijs zijn daarom gebaat bij de signalen van Mediacompetenties en de toekomstprofielen. De aanpak van Mediacompetenties Mediacompetenties staat voor een cyclische aanpak. Binnen een sectoraal gedragen Toekomstvisie worden praktische Toekomstprofielen ontwikkeld, die de verschillende actoren die verantwoordelijk zijn voor leren en opleiden, in beweging kunnen brengen. Toekomstvisie met updates
Implementatie - bedrijven - opeleidingen - sector
Alert Denktank bedrijven en onderwijs
werkgevers en werknemers popularisering
Toekomstprofielen kort, krachtig, in taal van bedrijf
Op deze wijze brengen de brancheorganisatie actoren in beweging. Zij gaan dus niet zelf bedrijfsstrategie bepalen of ontwikkel- en opleidingstrajecten uitvoeren, maar wel de verschillende partijen ondersteunen bij hun activiteiten. De Mediacompetentie cyclus is in gang gezet en heeft al de nodige resultaten opgeleverd. Het ontwikkelen van een Toekomstvisie incl. scenario’s is gedaan (TNO 2009, update in 2011) en biedt een gedeelde toekomstvisie voor de sector. Een samenvatting van het rapport Toekomstvisie, Mediawaardeweb is als separate bijlage toegevoegd. Vanuit het inzicht in de nieuwe waardenetwerken en de daaruit volgende werkprocessen is een samenhangend competentieraamwerk voor de sector opgesteld, het Raamwerk Mediacompetenties (zie separate bijlage). Dit Raamwerk Mediacompetenties biedt werkgevers, werknemers en opleiders inzicht in de richting die het opgaat met de inhoud van de beroepsvereisten. Alle documenten van deze eerste fase van Mediacompetenties zijn digitaal beschikbaar via http://www.goc.nl/Fase-1-Onderzoek.aspx. Via diverse activiteiten zijn Toekomstvisie en het Raamwerk Mediacompetenties verspreid richting werkgevers, werknemers, opleiders en HR Managers. Aansluitend is het concept 3
Talentmanagement geïntroduceerd in samenwerking met de Nijenrode Business Universiteit. In een ontwikkelgroep van HRM managers is uitgediept wat de implicaties zijn van sturen op talentontwikkeling en toekomstvisie. De verschillende publicaties van deze tweede fase zijn digitaal beschikbaar via http://www.goc.nl/Fase-2-Ontwikkeling.aspx.
Toekomstprofielen voor een digitaal vaardige sector Het Raamwerk Mediacompetenties geeft handvatten om te sturen op individuele talentontwikkeling en de nieuwe werkprocessen die zijn afgeleid van de toekomstvisie op de sector. Daarvoor moet een werkgever, werknemer of opleider wel een vertaalslag maken naar de eigen situatie. In de praktijk bloeien talloze nieuwe profielen op, vaak op het snijvlak van rollen en door combinaties van uiteenlopende werkprocessen. De uitgeverijsector en grafimedia willen werkgevers, werknemers en opleiders op een praktische manier laten zien wat de ontwikkelingen zijn en hoe die uitwerken in nieuwe beroepsvereisten. Daardoor wordt de urgentie nog zichtbaarder en kan men aan de slag. Ze gaat dat doen door het maken van Toekomstprofielen. Deze profielen vervangen niet de bestaande profielen zoals vastgesteld in het formele functiebouwwerk of de kwalificatiestructuur van het onderwijs, maar ze geven wel inzicht en een verbijzondering van nieuwe taken en werkprocessen. Toekomstprofielen beschrijven de werkzaamheden en benodigde competenties voor nieuwe functies die aansluiten op trends en toekomstvisie. In tegenstelling tot de gangbare, formele beroepsprofielen kijken ze vooruit en zijn ze niet gebonden aan vormvereisten zoals o.a. gehanteerd door OCW. Dit maakt de ontwikkeltijd korter en de bruikbaarheid naar de toekomst groter. Om verwarring te voorkomen tussen Toekomstprofielen en formele beroepsprofielen hebben we de verschillen op een rijtje gezet (zie bijlage opgenomen in dit document). De Toekomstprofielen geven werkgevers, werknemers en opleiders een praktisch beeld van trends in de beroepsuitoefening. In het project wordt een 8-tal Toekomstprofielen voor de media- en communicatiesector opgesteld. Het gaat om profielen op het snijvlak van ict, media en creatieve industrie. Werkgevers kunnen ze gebruiken voor talentontwikkeling, werknemers om hun loopbaan uit te zetten (en mogelijk hun opleidingsbudget in te zetten) en opleiders krijgen waardevolle input voor het aanpassen of vernieuwen van hun programma’s. Initiatiefnemers A&O fonds Grafimedia (waarin vertegenwoordigd KVGO, NDP Nieuwsmedia, FNV Kiem, CNV Media) en het BTB fonds uitgeverijsector (waarin vertegenwoordigd NUV, FNV Kiem, CNV Media, De Unie en NVJ) werken samen met GOC, kenniscentrum voor de creatieve industrie. De looptijd van het project is 1,5 jaar, maar maakt onderdeel uit van een langlopend traject voor optimale competentieontwikkeling in de media- en communicatiesector. De aanvragers hebben het model en de bijbehorende methodiek voor de media- en communicatiesector ontwikkeld vanuit het beeld dat branchegrenzen vervagen en competenties voor meer branches van belang worden. Dat maakt nieuwe, intersectorale mobiliteit mogelijk en biedt kansen voor gevarieerde loopbanen en nieuwe kruisbestuivingen. Sneller anticiperen op de (online) toekomst is van belang voor de gehele creatieve industrie. In het kader van de ambities van de Nederlandse overheid om de Nederlandse creatieve industrie te laten uitgroeien tot een economische topsector, is het Mediacompetentie model ook bij het Topteam Creatieve Industrie in het kernteam Media&ICT, als lopend project ingebracht. Daar is het goed ontvangen vanwege de toekomstgerichtheid, bruikbaarheid voor andere sectoren en de reeds aanwezige verbanden tussen onderzoek, werkgevers, werknemers en zowel het cursorisch als het initieel onderwijs. Dit betekent dat het project hier op de agenda blijft. In Mediacompetenties smeden wij de gouden driehoek, door onderzoek (onderbouwde Toekomstvisie), bedrijfsleven en onderwijs bij elkaar te brengen. Het met behulp van Toekomstprofielen activeren van werkgevers (en HR), werknemers en opleiders om pro-actief hun expertise, loopbaan en programma’s vorm te geven, sluit naadloos aan op het streven naar een krachtige Human Capital agenda. De grafimedia en uitgeverijsector werken inmiddels al jaren nauw samen. Deze samenwerking wordt nog versterkt en verbreed met de oprichting van het Ontwikkelfonds Creatieve Industrie, waardoor met nog meer branches in de creatieve industrie de expertise benut en verder ontwikkeld kan worden. 4
Veenendaal / Amsterdam, 26 maart 2012
Inhoudsopgave Managementsamenvatting....................................................................................... 6 1
2
Doelstelling, Doelgroep, bereik....................................................................... 7 1.1
Doelstelling ........................................................................................................ 7
1.2
Doelgroep .......................................................................................................... 7
1.3
Bereik................................................................................................................. 9
Resultaten ....................................................................................................... 10 2.1
Strategie en aanpak ..........................................................................................10
2.2
Resultaten .........................................................................................................10
2.3
Succes- en faalfactoren.....................................................................................12
2.4
Planning ............................................................................................................13
3
Organisatie ..................................................................................................... 13
4
Ondersteuning programma Digivaardig & Digiveilig .................................. 14
5
4.1
Bijdrage aan het programma Digivaardig & Digiveilig ........................................14
4.2
Gewenste ondersteuning ..................................................................................14
4.3
Rapportage en terugkoppeling ..........................................................................14
Begroting ........................................................................................................ 16
Bijlagen.................................................................................................................... 17
5
MANAGEMENTSAMENVATTING Het project Mediacompetenties, toekomstprofielen voor een digitaal vaardige media- en communicatiesector! heeft als doel dat zij werkgevers, werknemers en opleiders in staat te stelt sneller te anticiperen op het ontstaan van nieuwe (digitale) competentievereisten. Het project levert een 8-tal Toekomstprofielen op. Deze zijn niet ontleend aan de huidige beroepsuitoefening (en dus bij implementatie reeds verouderd), maar zijn mede afgeleid van goed onderbouwde trends voor de toekomst. De profielen dagen werkgevers, werknemers en opleiders uit om actief te anticiperen op de toekomst. Ze zijn geformuleerd in de taal van de gebruikers, zodat ze direct benut kunnen worden voor personeelsontwikkeling en opleiden. De initiatiefnemers, het A&O fonds Grafimedia en BTB fonds werken in dit project samen met GOC, kenniscentrum voor de creatieve industrie. (Verder genoemd als A&O, BTB, GOC). Zij bereiken samen het gehele spectrum van werkgevers, werknemers en beroepsopleidingen in de media- en communicatiesector. Digitalisering is de drijvende kracht achter het ontstaan van nieuwe profielen en beroepsvereisten in deze sector. De nieuwe profielen gaan zich dan ook bevinden op het snijvlak van ict, de media en andere disciplines in de creatieve industrie, denk aan vaardigheden op het gebied van serious gaming voor het ontwikkelen van educatieve uitgaven, het ontwerpen van web-to-print oplossingen voor drukkerijen, het kunnen managen van grote online databestanden bij vak- en wetenschapsuitgeverijen, nieuwe kwaliteitszorgkennis rond digitale rechten en veiligheid (voor alle uitgevers) enzovoort. Doordat de Toekomstprofielen verbonden zijn aan het Raamwerk Mediacompetenties (en deze op haar beurt weer aan gevalideerde competentiebeschrijvingen) blijft de koppeling naar de gezamenlijke Toekomstvisie geborgd. Aanvragers zijn ingebed in bestaande, stevige structuren, maar gaan daarbinnen informeel te werk, zowel wat betreft te hanteren methodiek als de projectstructuur. Zij hebben voor het project eigen middelen bijeengebracht. Gezien de sterke vraag van de achterban is uitbreiding en versnelling van het project welkom en daarvoor wordt een financiële bijdrage gevraagd. Ondersteuning in de vorm van advies en verspreiding naar andere sectoren wordt zeer op prijs gesteld. A&O en BTB leveren graag een bijdrage aan de creatieve industrie. De methodiek van Mediacompetenties brengen zij daarbij graag in. De ontwikkeling van de Toekomstprofielen wordt gezien als pilot. We verwachten dat de Toekomstprofielen werken als inspiratiebron en praktische vertaalslag voor werkgevers, werknemers en opleiders om sneller op de toekomstige ontwikkelingen in te spelen. Als uit de pilot blijkt dat het inderdaad zo werkt, dan wordt het ontwikkelen van Toekomstprofielen een vast onderdeel van de Mediacompetentie cyclus. De aanwezigheid van een gezaghebbende groep experts die de profielen uitdraagt, wordt daarbij gezien als een belangrijke factor voor succes. Initiatiefnemers A&O en BTB beoordelen het project als succesvol indien de opgeleverde Toekomstprofielen: -
Actief gebruikt gaan worden voor beschrijving van de activiteiten binnen nieuws- en mediabedrijven en daarvoor opleidende instituten; mede basis gaan vormen voor (eigentijdse cao) functiegebouwen binnen ondernemingen; bijdragen tot verbeteren van het imago van uitgeverijen en grafimedia in de sterk veranderende arbeidsmarkt en bij opleidingen.
6/17
1
DOELSTELLING, DOELGROEP, BEREIK
1.1
Doelstelling
Het doel van de toekomstprofielen is werkgevers, werknemers en opleiders in staat te stellen sneller te anticiperen op het ontstaan van nieuwe (digitale) competentievereisten. De doelstelling is te verbijzonderen voor de verschillende doelgroepen: werkgevers Het management van bedrijven kan de Toekomstprofielen gebruiken als inspiratiebron voor nieuwe werkprocessen en bijbehorende beroepseisen. Vanuit de HR rol worden de profielen benut voor activiteiten op het gebeid van werving, selectie en opleiden van personeel. In POP gesprekken daagt het Toekomstprofiel uit om na te denken over de loopbaanontwikkeling en wat daarvoor nodig is. Op deze wijze komt de toekomst en het optimaal gebruik van talent dat daarvoor nodig is, centraal te staan. - werknemers De moderne medewerker (al dan niet in loondienst) is ondernemer en moet zijn competenties op peil houden. Voor hem biedt het profiel informatie over (mogelijke) toekomstige loopbaankansen. Dit helpt de medewerker zijn talentwaarde te ontwikkelen. - opleiders Voor opleiders in het formele onderwijssysteem bieden de Toekomstprofielen een aanvulling op het formeel vastgestelde kwalificatiedossier (mbo) of opleidingsprofiel (hbo). Het zorgt ervoor dat zij sneller kunnen schakelen naar de toekomst en biedt docenten meer details dan de gangbare competentieprofielen. Mogelijk is het Toekomstprofiel een aansporing bestaande profielen aan te passen. Opleiders in het cursorisch onderwijs (opleidingen voor werkenden) kunnen sneller schakelen naar nieuw aanbod. De Toekomstprofielen geven hen aanwijzingen voor nieuwe inhouden of zijn aanleiding voor een nadere marktverkenning. Zowel werkgevers als werknemers en daarmee de gehele sector zijn gebaat bij innovatieve opleidingen die bijdragen aan een zo hoog mogelijk talentrendement, resp. talentwaarde.
1.2
Doelgroep
Er zijn vier belangrijke doelgroepen. Deze zijn tevens achterban van de initiatiefnemers of behoren tot de directe samenwerkingspartners. 1. Werkgevers BTB heeft werkgeversorganisatie Het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) als achterban. NUV heeft circa 160 bedrijfsleden en heeft groepen voor Media voor Vak- en Wetenschap (MVW), Publiekstijdschriften (GPT), Educatieve Uitgeverijen (GEU) en Algemene Uitgevers (GAU). In totaal werken er bij uitgeverijen ongeveer 23.000 medewerkers in dienstverband. Daarnaast zijn er circa 60.000 freelancers en zp’ers actief. A&O heeft werkgeversorganisatie KVGO en NDP Nieuwsmedia als haar achterban. KVGO heeft circa 2000 bedrijfsleden met in totaal ongeveer 35.000 medewerkers (waarvan ongeveer 15% geen vast dienstverband heeft). De primaire doelgroep zijn de innovatieve bedrijven. Zij zullen niet alleen medeleveranciers maar ook gebruikers van de Toekomstprofielen zijn. De secundaire doelgroep wordt gevormd door de volgers, de Toekomstprofielen zijn hier vooral gericht op activering. De groep bedrijven die weinig innovatief is (hetzij verouderd, hetzij weinig noodzaak te vernieuwen) wordt niet tot de doelgroep gerekend. 2. Werknemers BTB heeft via NUV nauwe contacten met NVJ (circa 8000 leden, waaronder zeer veel freelancers en zp’ers) en met FNV Kiem, CNV Media en De Unie. A&O heeft werknemersorganisaties FNV Kiem (36.000 individuele leden, waaronder veel 7/17
zp’ers) en CNV Media (onderdeel van CNV Dienstenbond, met 36.000 individuele leden waaronder veel zp’ers) in haar fondsbestuur. De primaire doelgroep wordt gevormd door actieve leden die bewust aan hun loopbaan werken. 3. Opleiders initieel onderwijs De opleiders in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) worden georganiseerd door GOC. Er zijn circa 40 ROC’s en vakscholen waar media- en communicatieopleidingen worden verzorgd. GOC organiseert in opdracht van het Ministerie van OCW de afstemming tussen onderwijs en bedrijfsleven. Dat doet ze via z.g. klankbordgroepen rond de formele kwalificatiedossiers. GOC gaat hier de Toekomstprofielen agenderen. De klankbordgroepen kunnen op basis daarvan de informatie doorspelen naar de opleidingsteams en tevens adviseren zij de Minister adviseren over aanpassingen in de formele dossiers. Primaire doelgroepen zijn de klankbordgroepen voor Mediavormgeven (met diploma’s Grafisch Vormgeven, Animatie, Interactieve Vormgeving), DTP (met diploma’s voor allround en medewerker), Mediamanagement (Mediacontent Management en Media Intermediair), Mediatechnologie (met diploma’s Webdeveloper, Crossmedia Publisher, Workflowbeheer) en Printmedia (met diploma’s voor alle technieken van drukken en nabewerken). GOC organiseert daarnaast ook de klankbordgroepen voor AV-productie, Gaming en Podiumen Evenemententechniek en Artiesten. Dat is het merendeel van de kwalificaties voor de creatieve industrie in het mbo. Voor het nieuwe diploma Redactie Assistent loopt nog een aanvraag bij het Ministerie van OCW, bij goedkeuring wordt dit ook een relevante klankbordgroep. De afstemming tussen het journalistieke werkveld en het hoger (journalistieke) beroepsonderwijs (hbo) en wetenschappelijk (journalistieke) onderwijs (wo) is georganiseerd in het Platform Mediastages (PMS), waarvan NUV/NDP Nieuwsmedia de trekkende kracht is. In het Platform Mediastages zijn vertegenwoordigd: NUV, NDP Nieuwsmedia, NVJ en het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren. Van de hogescholen zijn de journalistieke opleidingen van de Hogeschool Windesheim, Hogeschool Utrecht, Hogeschool Ede en Fontys Hogeschool vertegenwoordigd. Van het wetenschappelijk onderwijs nemen de mediastudies van de Rijks Universiteit Groningen (RUG), de Erasmus Universiteit en de Universiteit van Amsterdam (UvA) deel aan het Platform. Zowel in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs als in het wetenschappelijk onderwijs zijn veel meer scholen die zich op een of andere met de (populaire!) media- en communicatieopleidingen bezighouden. In dit project richten we ons primair op de opleidingen waarmee al een langdurig en goed contact wordt onderhouden. 4. Opleiders cursorisch onderwijs Een leven lang leren speelt zich deels op de werkvloer af maar wordt versterkt door passende opleidingen (cursussen, trainingen, maar ook seminars, kennisnetwerken of coaching). De primaire doelgroep wordt ook hier gevormd door de bestaande relaties. A&O heeft vaste samenwerkingsafspraken met Stivako,ROVC, EVO, Broekhuis Training Groep BV, Schouten en Nelissen, NCOI, MediaCollege Rotterdam, IAB opleidingen, GOC en de Boekbladacademie. Daarnaast zijn er contacten met vele andere aanbieders, zoals de NVJ Academie. In de grafimedia en uitgeverijsector weet iedereen dat het ‘5 voor 12’ is. De omvang en impact van de digitale ontwikkelingen zijn zo groot dat ze ieder bedrijfsproces en dus iedere medewerker raken. Dat betekent dat de sector naarstig op zoek is naar nieuwe verdienmodellen in de online wereld terwijl ze ondertussen nog steeds haar geld verdient met fysieke productie. De transitie kan alleen worden gerealiseerd met competent personeel. Dat betekent dat het grootste deel van het huidige personeel om- dan wel bijgeschoold moet worden en dat de nieuwe instroom goed voorbereid moet aantreden. De urgentie is hoog en duidelijk. Het antwoord op wat dan de nieuwe competenties moeten zijn, is echter niet eenduidig. Een aantal jaren geleden hebben KVGO en NUV daarbij gesteund door BTB en A&O, daarom al de handen ineen geslagen in het project Mediacompetenties. De aangesloten leden drongen hierop aan, waarna op voorzittersniveau samenwerkingsafspraken zijn gemaakt. Naast Mediacompetenties is intensief samengewerkt voor het realiseren van het mobiliteitscentrum C3 voor in-, door en uitstroom. Ook hier is door de branches fors geïnvesteerd in een goede infrastructuur. Ten gevolge van de recessie richt C3 zich momenteel voor een groot deel op het ‘van
8/17
werk naar werk’ helpen van ontslagen medewerkers. Niet-innovatieve bedrijven zijn de afgelopen paar jaar failliet gegaan of moesten drastisch reorganiseren. Mobiliteitscentrum C3 laat zien dat de groep niet voldoende digitaal geschoolden extra kwetsbaar is op de arbeidsmarkt. De ambitie is dat C3 steeds meer gaat zorgen voor permanente mobiliteit en vitaliteit in de sector. Met name vanuit de Vak en Wetenschapuitgeverijen is een dringende oproep gedaan om de activiteiten rond Mediacompetenties te activeren. Hier gaan de ontwikkelingen op digitaal gebied dan ook bijzonder hard.
1.3
Bereik
De profielen worden gepubliceerd via de eigen kanalen (resp. websites van KVGO, NUV, BTB Uitgeverijbedrijf en GOC) en actief verspreid via regionale netwerken, afdelingen en bijeenkomsten van werkgevers- en werknemersorganisaties. Het hoger onderwijs wordt direct bereikt via het Platform Mediastages (hoger en wetenschappelijk onderwijs). De mbo-opleidingen worden via de verschillende klankbordgroepen in het kader van de kwalificatiestructuur mbo bereikt. Al deze onderwijsplatforms geven direct aansluiting op de activiteiten en besluitvorming rond de formele opleidingsprofielen in het kader van het Ministerie van OCW. A&O heeft een groot netwerk van gecertificeerde opleiders. Dit netwerk kan direct worden aangesproken waar nodig. Dat geldt ook voor de partners en het netwerk van het Ontwikkelfonds voor de Creatieve Industrie in oprichting. Naast de communicatie via de bestaande structuren organiseren BTB en A&O begin 2013 een werkconferentie voor vertegenwoordigers van werkgevers, werknemers en opleidingen. Tijdens deze werkconferentie worden ervaringen gedeeld en verbeteringen ontwikkeld. Bij twee eerdere conferenties in het kader van Mediacompetenties zijn goede ervaringen opgedaan met een gemixte samenstelling van deelnemers. Zodra er meer te zeggen is over resultaten en de toepassing in de praktijk, wordt gezorgd voor artikelen in vakbladen voor uitgevers en grafimedia (Boekblad, de Pers). De bedoeling is om het daadwerkelijke gebruik bij bedrijven en het cursorisch beroepsonderwijs te meten en te evalueren. Hierbij wordt goed rekening gehouden met de breedte van de sector. Bijvoorbeeld een ‘web to print’ profiel is interessanter voor drukkers dan voor journalisten. Het aanbod van de opleider moet aansluiten bij de profielen. Daarom wordt per onderzoek beoordeeld welke deelgroep wordt onderzocht op daadwerkelijk gebruik. Het feitelijk bereik wordt gemeten via een telefonisch interview, 3 maanden na publicatie van een Toekomstprofiel. Voor de uitvoering van de enquête wordt een externe partij gezocht, een optie is samen te werken met een hbo-opleiding en lector. Belangrijke vragen zijn: Is er wat met het profiel gedaan? Zo nee waarom niet? Zo ja, hoe wordt het profiel benut? - voor hr/ontwikkelactiviteiten (welke dan precies) - voor het ontwikkelen of aanpassen van opleidingsprogramma’s (welke dan precies) Is het profiel duidelijk en makkelijk toepasbaar? Welke verbetersuggesties zijn er? Het daadwerkelijk gebruik bij werknemers is moeilijker via een enquête te meten, zeker in deze pilotfase. Daarom wordt werknemersorganisaties gevraagd hun ervaringen terug te koppelen. Datzelfde geldt voor het initieel beroepsonderwijs. Hier worden de reacties gepeild bij het Platform Mediastages en de relevante klankbordgroepen ten behoeve van het mbo.
9/17
2
RESULTATEN
2.1
Strategie en aanpak
A&O en BTB hanteren een informele aanpak, zowel wat betreft de methodiek als de aansturing van het project. De methodiek van de ontwikkeling van toekomstprofielen is niet gebonden aan formele eisen voor het ontwikkelen van beroepsprofielen (kaders OCW), dat maakt het mogelijk dichtbij de taal van de branche te blijven en de ontwikkeltijd aanzienlijk te verkorten. De projectaansturing vindt plaats door een werkgroep van vertegenwoordigers van A&O fonds, BTB en GOC. Dit brengt de vraag en uitvoering van de benodigde ontwikkel- en communicatieactiviteiten direct bij elkaar. Partijen agenderen voortgang en resultaten binnen hun eigen organisatie en zorgen er daarvoor dat communicatieactiviteiten in gang worden gezet. Er wordt een begeleidingsgroep geformeerd met als rol om nieuwe signalen op te pakken, prioriteiten te stellen en de opgeleverde profielen beoordelen. Verder denkt de begeleidingsgroep mee over de communicatie naar potentiële gebruikers. De begeleidingsgroep bestaat uit de volgende vertegenwoordigers: - twee vertegenwoordigers van de uitgeverijbranche (een vanuit management en een vanuit hrrol) - twee vertegenwoordigers van de grafimediabranche (een vanuit management en een vanuit hr-rol) - een vertegenwoordiger met veel ict expertise (externe deelnemer, specifieke rol is kennis van buiten de branche inbrengen, met name van nieuwe ict kansen en ontwikkelingen) De bedrijfsvertegenwoordigers zijn afkomstig van innovatieve bedrijven en hebben een helikopterblik op de ontwikkelingen in de brede media- en communicatiesector. De communicatie met het beroepsonderwijs verloopt via bestaande structuren. Daarbij zal het BTB verantwoordelijk zijn voor een goede afstemming met het Platform Mediastages (hbo opleidingen journalistiek) en GOC voor de afstemming met de klankbordgroepen voor het mbo onderwijs. De communicatie met het cursorisch onderwijs loopt via A&O en BTB.
2.2
Resultaten
Initiatiefnemers beogen dat de Toekomstprofielen: Actief gebruikt gaan worden voor beschrijving van de activiteiten binnen nieuws- en mediabedrijven en daarvoor opleidende instituten; mede basis gaan vormen voor (eigentijdse cao) functiegebouwen binnen ondernemingen; bijdragen tot verbeteren van het imago van uitgeverijen en grafimedia in de sterk veranderende arbeidsmarkt en bij opleidingen. Zij leveren daartoe: - 8 toekomstprofielen op het snijvlak van ict, media- en communicatie en printtechnologie (met nieuwe elementen uit het game-, audiovisuele en logistieke domein); - die daadwerkelijk gebruik in meerdere bedrijven; - en bekend zijn en benut worden door het onderwijs en werknemers. De profielen zijn een tastbaar resultaat. De beschrijving van een Toekomstprofiel bevat tenminste: - Naam (of namen) van de functie/profiel - Reden waarom dit profiel van toenemend belang is - Belangrijkste rol - Positie, verantwoordelijkheid in de organisatie, indicatie niveau in relatie tot initieel onderwijs - Werkprocessen, beschreven in praktische taken - Kennis, vaardigheden, competenties - Indien van belang: essentiële pakketten of programma’s, kritische persoonskenmerken.
10/17
De profielen kenmerken zich door concreet taalgebruik, praktische voorbeelden en beknoptheid. Doordat ze gekoppeld zijn aan het reeds ontwikkelde Raamwerk Mediacompetenties blijven de profielen verbonden aan de brede toekomstvisie op de sector. Het Raamwerk Mediacompetenties sluit in haar beschrijvingsmodel aan op de SHL systematiek van competentiebeschrijvingen. Voor het toekennen van niveaus aan de werkprocessen wordt al verwezen naar de 8 referentieniveaus in het EQF systeem (Eurpean Qualification Framework). In de beginfase van het project wordt onderzocht of en hoe een goede aansluiting op het European e-competence Framework (van 36 ict competenties) kan worden gerealiseerd. Zeker voor de functies op het snijvlak van media en it biedt gebruik hiervan een grote meerwaarde. Niet alleen zorgt het voor een nog beter onderbouwde fundering van het model, het draagt tevens bij aan sector- en grensoverstijgende loopbanen. Resultaat is een versterkt Raamwerk Mediacompetenties. Mogelijk leidt dit tot een aanpassing in de beschrijvingswijze van de Toekomstprofielen, een besluit hierover is gepland, alvorens de eerste profielen worden opgeleverd (zie ook planning). De resultaten m.b.t. het gebruik in bedrijven zijn gekoppeld aan personeelsontwikkeling. De resultaten m.b.t. het gebruik in het initieel onderwijs zijn gekoppeld aan feitelijke aandacht voor nieuwe ontwikkelingen, dat kan door het agenderen in opleidingsteams (deskundigheidsbevordering), het opnemen in curricula dan wel het formeel wijzigen van kwalificatiedossiers of opleidingsprofielen. De resultaten m.b.t. het gebruik in het cursorisch onderwijs zijn ook gekoppeld aan feitelijk gebruik in curricula, het ontwikkelen van nieuw aanbod of daarnaar nader onderzoek gaan doen. De uitkomsten van evaluatie-onderzoek (2.1) geven mogelijk aanleiding om de Toekomstprofielen anders te ontwikkelen of te beschrijven. Ook de feed-back van werknemersorganisaties en onderwijsvertegenwoordigers kunnen aanleiding zijn voor aanpassingen. Borging en vervolg De ontwikkeling van de Toekomstprofielen maakt onderdeel uit van de Mediacompetentie cyclus. Eenmaal per 5 tot 7 jaar wordt een diepgaand onderzoek gedaan dat leidt tot een sectorbrede Toekomstvisie en de te verwachten nieuwe werkprocessen. Op een daarvan afgeleid en telkens bijgesteld Raamwerk Mediacompetenties worden vervolgens nieuwe Toekomstprofielen geënt. Deze pilot leert ons het opstellen en verspreiden van de Toekomstprofielen zo effectief mogelijk uit te voeren. A&O en BTB zien dit project daarom als pilot om de schakel van de Toekomstprofielen (concretiseren van nieuwe taken en werkzaamheden) te versterken. Indien de uitkomst van de pilot positief is, wordt ervoor gezorgd dat de verdere ontwikkeling en implementatie van de Toekomstprofielen zo sterk mogelijk wordt bevorderd. Daarbij wordt het principe gehanteerd dat iedere stakeholder zelf verantwoordelijk is en blijft voor actie en implementatie. De belangrijkste voorwaarde voor actie van de stakeholders is dat er relevante en aansprekende Toekomstprofielen worden geleverd. A&O en BTB zorgen er daarom voor dat de kwaliteit van de profielen hoog is en dat de begeleidingsgroep zich kan ontwikkelen tot een gezaghebbende groep van experts, waarvan de kwaliteiten door zowel werkgevers-, werknemersorganisaties als het onderwijsveld worden gezien. Werkgroep en begeleidingsgroep ontwikkelen daarvoor gedurende de pilot een plan van aanpak. Hoe overtuigender het verhaal van gezaghebbende personen uit de sector, hoe sneller de verschillende stakeholders in beweging gaan komen: - De betrokken werkgevers- en werknemersorganisaties zullen enthousiast de Toekomstprofielen verder verspreiden onder hun leden, via hun eigen infrastructuur. Bij de beide werkgeversorganisatie zijn daarbij ook de netwerken van HR managers relevant. A&O en BTB verwachten hierdoor het ontstaan van eigentijdse functiegebouwen in bedrijven, gekoppeld aan talentmanagement. - A&O en BTB zullen bij de aanbesteding van opleidingen gaan sturen op het benutten van (onderdelen van) de Toekomstprofielen. De betere opleider heeft een dergelijke prikkel niet nodig, die pakt een goed verhaal van gezaghebbende personen zelf op in haar opleidingsaanbod. - Ook het initieel beroepsonderwijs laat deze kans om goed aan te sluiten op de wensen van het werkveld niet liggen. In het hbo is het Platform Mediastages de eerste partij om het
11/17
verhaal te vertalen in onderwijsprogramma’s en mogelijk in aanpassing van opleidingsprofielen. Voor het mbo is dat GOC (in het bijzonder het GOCi, het onderdeel van GOC dat in opdracht van het Ministerie van OCW de mbo-kwalificatiestructuur voor de creatieve industrie ontwikkelt). A&0 en BTB verwachten dat hierdoor het imago van de opleidingen voor de uitgeverij en grafimedia wordt verbeterd (nu ‘ouderwets’ en deels onbekend). - In het Ontwikkelfonds Creatieve Industrie i.o. zijn de Toekomstprofielen een bron van inspiratie voor andere sectoren. De Toekomstprofielen zijn openbaar beschikbaar. Iedere partij die er zijn voordeel mee wil doen, kan ze benutten. Met het Topteam Creatieve Industrie (Media&ICT) zijn afspraken over terugkoppeling van de voortgang van het project, zodat ook hier kansen op verspreiding en kruisbestuiving zijn. Gezien de ‘5 voor 12’ situatie in de media wachten A&O en BTB niet af wat deze verbanden mogelijk kunnen betekenen, maar gaan zij in de pilot direct aan de slag om hun sector verder te helpen.
2.3
Succes- en faalfactoren
Risico bij het ontwikkelen van profielen is dat ze papieren tijgers blijven. De communicatie eromheen vormt daarom een belangrijk onderdeel van het project. Het risico van te abstracte, te onderwijskundige of te gedetailleerde formuleringen wordt voorkomen door dicht bij de taal van de bedrijven te blijven en daarnaast te steunen op het reeds ontwikkelde Raamwerk Mediacompetenties. Succesfactor is dat wordt voortgebouwd op een bestaande samenwerking en het gebruikmaken van bestaande structuren. Een andere succesfactor is inbedding in het Ontwikkelfonds Creatieve Industrie. De toekomstprofielen van de media- en communicatiesector gaan gezien de voortschrijdende branchevervaging over de grenzen heen, voor de hele creatieve industrie van belang worden. Binnen het fonds ontstaan korte lijnen om elkaars kennis te delen en waar nodig te komen tot afstemming of opvolgende activiteiten. Verwacht wordt dat hierdoor verbreding van toepassing kan worden gerealiseerd.
12/17
2.4
Projectplanning maand
ontwikkeling
April/mei
Testprofiel
Mei / juni / juli
Ontwikkeling 1, 2, 3 (testen)
Augustus
Concepten 1, 2, 3 bijstellen n.a.v. commentaar en in model beschrijving
September
Opleveren 1, 2 en 3 Voorbereiding voor 4 en 5
Oktober/November
Ontwikkeling 4, 5
December
Opleveren 4, 5
Januari/Februari/Maart
Ontwikkeling 6, 7, 8
April/Mei
Opleveren 6, 7, 8
communicatie
onderzoek
Aankondiging project richting primaire doelgroepen (*1)
Wat en hoe opnemen ecompetence framework in Raamwerk
Begeleidingscie: inhoudelijke bespreking 1, 2, 3 en profielgebieden 4, 5 bepalen Werkgroep: voortgang en communicatie Werkgroep: voortgang en werkconferentie
Vormgeving 1, 2, 3 Voorbereiden primaire doelgroepen (waar relevant) (*2) Presentatie 1, 2, 3 bij relevante groepen Voorbereiding werkconferentie Vormgeving 4, 5 Voorbereiden primaire doelgroepen (waar relevant)
Presentatie 4, 5 bij relevante doelgroepen Conferentie werkgevers, werknemers en opleiders Vormgeving 6, 7, 8 Voorbereiden primaire doelgroepen (waar relevant)
Werkgroep: voortgang en werkconferenties
Enquete 1, 2, 3 bij relevante opleiders en bedrijven Feed back van onderwijs en werknemers
Presentatie 6, 7, 8 bij relevante doelgroepen
Augustus/September
Oktober/november
Werkgroep: voortgang en communicatie, Voorbereiding onderzoek PvA versterking begeleidingsgroep jaarevaluatie met stakeholders Enquete 4, 5 bij relevante opleiders en bedrijven Feed back van onderwijs en werknemers
Aanpassingen n.a.v. evaluatieonderzoek
Afronding communiceren naar doelgroepen, subsidiënt eindrapportage
13/17
Begeleidingscie: inhoudelijke bespreking 4, 5 en profielgebieden Werkgroep: voortgang en communicatie, Voorbereiding onderzoek Werkgroep: voortgang PvA versterking begeleidingsgroep
Begeleidingscie: inhoudelijke bespreking 6, 7, 8
Artikelen in vakbladen
Mei/Juni/Juli
overleg Werkgroep: projectvoorbereiding, vaststelling eerste profielgebieden, model beschrijving Begeleidingsgroep wordt samengesteld Werkgroep: gevolgen voor model beschrijving vaststellen en doorvoeren
Enquete 6, 7, 8 bij relevante opleiders en bedrijven Feed back van onderwijs en werknemers
Begeleidingscie: evaluatie Werkgroep: evaluatie, verantwoording en PvA vervolg Werkgroep stelt eindrapportage vast, incl. PvA voor het vervolg
(*1) werkgevers via NUV en KVGO, werknemers FNV Kiem, CNV Media en NVJ, initieel beroepsonderwijs via klankbordgroepen mbo en Platform Mediastages, cursorisch onderwijs (gelieerd aan A&O fonds). (*2) informatie plaatsen op diverse website en verspreiden via diverse e-nieuwsbrieven, presentaties inplannen bij lopende bijeenkomsten.
3
ORGANISATIE
Initiatiefnemers zijn BTB en A&O. Zij bouwen voort op een al langer lopend samenwerkingsverband tussen KVGO en NUV (project Mediacompetenties, met projectuitvoerders TNO en GOC). Tevens lopen zij vooruit op verbreding in het kader van het Ontwikkelfonds Creatieve Industrie (OCI) dat samenwerking op gedeelde thema’s en snijvlakken tussen de branches beoogd. GOC zal namens partijen optreden als penvoerder. De werkgroep die verantwoordelijk is voor de aansturing komt maandelijks bijeen en wordt ondersteund door een projectcoördinator. Doordat alle betrokkenen beschikken over een groot netwerk en een directe lijn naar eindverantwoordelijke besturen en/of directies, kan alle aandacht naar de uitvoering gaan. Voor de inhoudelijke ondersteuning is er een begeleidingsgroep die bestaat uit vertegenwoordigers van bedrijven en een externe ict expert.
4
4.1
ONDERSTEUNING PROGRAMMA DIGIVAARDIG & DIGIVEILIG
Bijdrage aan het programma Digivaardig & Digiveilig
De toekomstprofielen zijn in de eerste plaats een alert voor werkgevers, werknemers en het beroepsonderwijs om de digitale vaardigheden permanent te ontwikkelen. Daarnaast geven de profielen aan deze partijen praktische handvaten voor het ontwikkelen van o.a. personeelsinstrumenten (werving, selectie, ontwikkeling) en opleidingsprogramma’s. Doordat de toekomstprofielen niet alleen zijn afgeleid van huidige vereisten (bij implementatie al weer verouderd) maar ook van toekomstige eisen, wordt de innovatiesnelheid verhoogd. Voor digivaardig&Veilig geven de profielen inzicht in de behoeftes van bedrijven op het gebied van de nieuwste digitale technologieën.
4.2
Gewenste ondersteuning
A&O en BTB kunnen met een financiële bijdrage het programma opschalen en extra communicatieactiviteiten ontplooien. Dat maakt de resultaten zichtbaarder en onderstreept de urgentie. Van uw organisatie zouden zij verder vooral kritisch commentaar, advies over het verbeteren van de methodiek en het verder brengen naar andere sectoren, zeer op prijs stellen. A&O en BTB denken dat de gevolgde aanpak interessant is voor andere partijen en kunnen leren van commentaar uit nieuwe hoeken.
4.3
Rapportage en terugkoppeling
Gepubliceerde profielen worden na publicatie en bereikonderzoek inclusief een korte toelichting en evaluatie aan het programmabureau Digivaardig&digiveilig verzonden. Jaarlijks zorgt de werkgroep voor een gestructureerde evaluatie van voortgang en bereik voor haar stakeholders (A&O en BTB leden, Digivaardig&Digiveilig). De evaluatie wordt gepresenteerd en besproken tijdens een bijeenkomst waarvoor alle stakeholders uitgenodigd worden. In april 2013 presenteren we deze evaluatie voor de eerste keer, zodat ook de uitkomsten van de conferentie kunnen worden meegenomen. In principe is Mediacompetenties zodanig opgezet dat
14/17
permanent onderzoek, ontwikkeling en communicatie plaatsvindt. Dat betekent dat rond 2015 een nieuwe Toekomstvisie in de planning staat die het kompas op de toekomst weer scherp stelt. Dat leidt vervolgens weer tot een aangepast Raamwerk Mediacompetenties, waarop de praktisch uitgewerkte toekomstprofielen kunnen worden geënt. Vooral moeten al deze inspanningen natuurlijk leiden tot leiden tot snelle en effectieve opname van deze kennis in HR-programma’s, opleidingsprogramma’s of individuele loopbaaninspanningen. Gedurende het gehele project kunnen stakeholders op ieder moment informatie opvragen.
5
BEGROTING
coördinatie
15.000
Telefonische enquête
10.000
8.000 25.000
Externe bijdrage
40.000
cofinancieri ng
specificatie
kosten
Ontwikkelkosten 8 profielen (€ 5.000 per profiel) Communicatieactiviteiten (1.000 per profiel) Organisatiekosten (begeleidingsgroep, kosten diverse sessies, en conferentie)
Per profiel 50 uur ontwikkelkosten a 100 p.u. Kosten vormgeving, DTP en publicatie. Vergader- en reiskosten € 5000,Zaalhuur, sprekers, dagvoorzitter conferentie € 20.000 80 uur secretariaat a € 75 (6.000) 75 uur coördinator a € 120 (9.000)
98.000 Cofinanciering A&O BTB GOC
11.000 11.000 8.000 30.000 68.000
Bijdrage Digivaardig en Digiveilig (bedragen zijn excl. BTW.)
N.b. Niet opgenomen in de begroting zijn: de uren van werkgroepleden, van leden van de begeleidingsgroep, inzet van de verschillende communicatieafdelingen (alle betrokken partijen) t.b.v. het publiceren en verspreiden van profielen en overige informatie en uren projectadministratie. Ook uren t.b.v. externe profilering van het project (in de media en bijvoorbeeld bij het kernteam Media&ICT) zijn niet begroot en worden beschouwd als eigen bijdrage van de grafimedia en uitgeverijsector. Het project Toekomstprofielen bouwt voort op eerdere investeringen. In de eerste twee fases is door BTB € 30.000 geïnvesteerd en door A&O € 100.000. Ook in de eerdere fases is een beroep gedaan op externe subsidies, deze maakte het mogelijk externe expertise te benutten (o.a. TNO en Nijenrode Busines Universiteit) en om het bereik van de communicatie van resultaten te vergroten. Deze
15/17
subsidie is ontvangen van het Stimuleringsfonds voor de Pers (in totaal € 150.000). Inhoudelijke toelichting. Per profiel wordt gestart met deskonderzoek, vervolgens worden interviews afgenomen bij een aantal bedrijven. Ieder profiel wordt na afronding gepositioneerd in het Raamwerk Mediacompetenties, zodat samenhang blijft bestaan met het geheel van rollen en werkprocessen dat de media- en communicatiesectors nodig heeft. De kosten voor communicatie zitten vooral in het aantrekkelijk opmaken van de profielen en het zorgen voor verspreiding via zoveel mogelijk kanalen. Coördinatie is vooral bestemd voor het effectief bereiken van zowel de werkgevers, werknemers en opleiders waar mogelijk via bestaande overlegstructuren en bijeenkomsten.
Mediacompetenties. Toekomstprofielen voor een digitaal vaardige media- en communicatiesector!
16/17
Bijlage 1 De verschillen tussen een Beroepscompetentieprofiel (bcp) en een Toekomstprofiel
BCP
Toekomstprofiel
Constatering
Signalering
Beschrijving van bestaande werkzaamheden en daarvoor benodigde competenties voor een brede beroepsgroep. Ten behoeve van gebruik in formele onderwijssystemen (crebo, croho).
Beschrijving van werkzaamheden en benodigde competenties voor nieuwe functies die aansluiten op trends en toekomstvisie.
beroepsgroep
Brede beroepsgroep.
Nieuwe functies die mogelijk uitgroeien tot nieuwe beroepsgroepen of van invloed zijn op bestaande beroepsinhouden.
Bronnen
Deskstudy, verslagen van interviews en paneldiscussie.
Informele signalen, toekomstvisie, verslagen van interviews
valideren
Formeel Branche- en vakorganisatie verbinden er formeel hun naam aan; profiel wordt vastgesteld door sociale partners en vervolgens formeel vastgesteld door het Ministerie van OCW.
Informeel Begeleidingsgroep Mediacompetenties
arbeidsmarktrelevantie
De arbeidsmarktrelevantie is ook kwalitatief onderbouwd
Innovatierelevantie.
gebruikers
Hoofdzakelijk onderwijsontwikkelaars (opleidingen examenontwikkeling).
Werkgevers en werknemers: wat vraagt de (nabije) toekomst. Onderwijsontwikkelaars: bron van inspiratie.
ontwikkeltijd
Minimaal een half jaar
Maximaal twee maanden
beschrijving
Uitgebreid en aansluitend op formele onderwijskundige toepassing
Beknopt (max. 3 A4) Herkenbare taal voor bedrijf en werknemer.
gebruiksdoel
17/17