Cultuur Leert Anders
1
2
3
4 1
Leerlijn po - vo
2
Cultuurklassen onderbouw
3
Onderbouw - bovenbouw
4
Beroepskolom
5
Culturele competenties
Media-educatie Good practices van media-educatie binnen de cultuurprofielschool Antoine Gerrits, Ad van Dam 7
Integratie in het curriculum
8
Onderwijsconcepten
9
Invoering cultuureducatie
5
6
7
10 Organisatiestructuur
8
9
10
Colofon
WOORD VOORAF
Deze publicatie is totstandgekomen onder verantwoordelijkheid van de Begeleidingscommissie Cultuurprofielscholen in het kader van het project ‘Cultuurprofielscholen in het vo’, gefinancierd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
De media zijn een belangrijk onderdeel van onze cultuur. Thuis, op straat, op school: overal zijn media aanwezig. De digitale revolutie is vanaf eind vorige eeuw in een stroomversnelling gekomen. Het lijkt alsof we niets meer kunnen zonder media te gebruiken. Jongeren moeten daarom op school mediacompetenties aanleren. Computers, video, film en andere digitale technieken worden onderdeel van het curriculum. Maar ook het kritisch leren omgaan met de digitale middelen en bronnen is voorwaarde om mediawijs van school te komen.
De publicatie is de schriftelijke neerslag van een van de tien verdiepingsthema’s van het project ‘Cultuurprofielscholen in het vo’ (juni 2004 – december 2006). Naast het uitwerken van deze thema’s bestond het project uit een financiële bijdrage voor 44 cultuurprofielscholen om zich te profileren op het gebied van cultuur. De scholen werden hierbij gevolgd en geadviseerd door de Begeleidingscommissie Cultuurprofielscholen, bestaande uit de volgende personen: • mevrouw J.C. Visser ’t Hooft, voorzitter; • de heer A. Gerrits, senior-adviseur KPC Groep, ’s-Hertogenbosch, secretaris; • mevrouw A. Buys, directeur Fontys Lerarenopleiding Tilburg, Tilburg; • de heer M. van der Grinten, onderzoeker/adviseur Oberon, Utrecht; • de heer F. Haanstra, lector Kunst- en Cultuureducatie, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, Amsterdam; • de heer L. Ouwens, adviseur cultuureducatie, Rotterdam; • mevrouw E. Reinders, schoolleider en organisatie-adviseur. Aan dit thema ‘Media-educatie - Good practices van media-educatie binnen de cultuurprofielschool’, geschreven door Antoine Gerrits en Ad van Dam, werkten onderstaande scholen mee: • Heerbeeck College, de heer B. Korsmit en mevrouw S. Rutten, Best; • Newmancollege, mevrouw T. van de Ven, Breda; • Zandvlietcollege, mevrouw F. Vermeer en de heer H. van den Bos, Den Haag; • Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur, de heer S. Jansen, de heer M. Eikelaar en de heer P. Timmermans, Etten-Leur; • Sintermeertencollege, de heer W. Horsch en de heer I. Postmes, Heerlen; • Bogerman, mevrouw R. van der Most, de heer A. de Jonge en mevrouw A. Vermeulen, Koudum; • Nijmeegse Scholengemeenschap Groenewoud, mevrouw M. de Jongh en de heer A. Dankers, Nijmegen.
6
Zeven cultuurprofielscholen profileren zich op het gebied van media-educatie. Zij werken meer dan een gemiddelde cultuurprofielschool met media. Ieder van deze scholen zet media op een andere manier in in het onderwijs. Er zijn verschillende mogelijkheden om je als school te profileren met media. Welke componenten of ingrediënten zijn essentieel? Hoe doseer en combineer je deze? Waar begin je? Wat is je resultaat? Net als in een kookboek biedt dit verdiepingsthema een aantal mogelijke recepten voor het bereiden van een smakelijke mediamix. Zeven scholen, zeven mogelijkheden, zeven recepten. Een thema dat wil inspireren en niet wil dicteren. Media in school bieden veel mogelijkheden: voor leerlingen en docenten. Maar de bereiding van een goede mediamix vraagt om een geïnspireerde kok en de juiste ingrediënten. En net als koken moet je veel uitproberen, proeven en je niet laten ontmoedigen wanneer iets niet meteen lukt. Wie eenmaal op school met media werkt, weet dat het naar meer smaakt. Binnen de kunstvakken en ook daarbuiten. Laat u inspireren door deze zeven recepten om media in het onderwijs in te zetten. Kortom: handen uit de mouwen en aan de slag. Men neme ... media!
6
Dit verdiepingsthema maakt onderdeel uit van ‘Cultuur Leert Anders’ - projectbundel ‘Cultuurprofielscholen in het vo’ (bestelnummer 247020).
Eindredactie: Jeanet Visser Fotografie: alle foto’s zijn gemaakt op de scholen Heerbeeck College, Newmancollege, Zandvlietcollege, Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur, Sintermeertencollege, Bogerman en Nijmeegse Scholengemeenschap Groenewoud door Ad van Dam, Amsterdam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. © 2006, KPC Groep/Begeleidingscommissie Cultuurprofielscholen, ’s-Hertogenbosch
Cultuur Leert Anders
Verdiepingsthema 6 Media-educatie - Good practices van media-educatie binnen de cultuurprofielschool
1
INHOUD
SAMENVATTING
Woord vooraf
1
Samenvatting
3
1
Inleiding
4
2
Media-educatie in internationale context
5
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Men neme …. Recept 1 - Men Recept 2 - Men Recept 3 - Men Recept 4 - Men Recept 5 - Men Recept 6 - Men Recept 7 - Men
6 6 8 10 12 14 16 18
4
Proeven aan media
neme neme neme neme neme neme neme
... ... ... ... ... ... ...
een een een een een een een
enthousiastmerende mediacoach audiovisueel leerplan lokale omroep digitaal journaal animatiedocent elektronische leeromgeving externe mediatraining
Bijlagen I Overzicht deelnemende scholen II Checklist media-educatie voor cultuurprofielscholen III Over competenties, mede in samenhang met media-educatie IV Stand van zaken media-educatie bij de zeven cultuurprofielscholen V Montageoverzicht
20
21 22 23 25 26
6
De media zijn een steeds belangrijker onderdeel van onze cultuur. Het behoeft geen betoog meer dat media-educatie op school een plaats verdient, al is niet wettelijk vastgelegd wat die plaats moet zijn. De discussie over media-educatie in Nederland sluit aan bij de internationale ontwikkelingen, al zijn er verschillen tussen gebruikte begrippen. De internationale discussie gaat echter ook over maatschappelijke verbreding. Nederland kan internationaal gezien een voortrekkersrol vervullen als het gaat om de invulling van media-educatie door het feit dat Nederland goede technische voorzieningen heeft, een behoorlijke traditie van media-educatie in het onderwijs heeft en goed nadenkt over onderwijsvernieuwing met behulp van media. Kijkend naar de landen om ons heen blijkt dat er een omslag wordt gemaakt naar het invoeren en vormgeven van een digitale didactiek in het onderwijs. Er ontstaat steeds meer de gedachte onder een groep van docenten dat media-educatie een omwenteling in het onderwijs kan betekenen. Dit wordt mede veroorzaakt door de toenemende vaardigheid in het gebruik van media bij het onderwijs die leerlingen zelf inbrengen. In Nederland profileren zeven cultuurprofielscholen zich op het gebied van media-educatie, ieder van hen zet media anders in in het onderwijs. Ze laten elk een voorbeeld van hun ervaringen op het gebied van media-educatie zien. • Het Sintermeertencollege in Heerlen laat de invloed van een enthousiaste en ervaren docent zien die medialessen geeft. • De Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur is ver met de ontwikkeling van een leerplan Audiovisueel. • In Koudum heeft Bogerman een vergaande samenwerking opgebouwd met de lokale omroep die in hetzelfde gebouw gevestigd is. • Het Zandvlietcollege in Den Haag heeft een eigen digitaal Kunst- en cultuurjournaal. • In Breda maakt een animatiedocent de leerlingen van het Newmancollege enthousiast voor het maken van animaties. • Op het Heerbeeck College in Best werken leerlingen succesvol met een elektronische leeromgeving die veel media-educatiemateriaal bevat. • De Nijmeegse Scholengemeenschap Groenewoud organiseerde voor een groep docenten een externe mediatraining met als doel media breder in de school in te zetten. Deze scholen bevelen beleidsmakers en het management van vo-scholen onder meer aan het gebruik van media niet van bovenaf op te leggen, maar faciliteiten te geven om media-educatie in te voeren. Te denken valt aan facilitering op het gebied van ruimte, apparatuur, programmatuur, extra personeel en natuurlijk voldoende financiële middelen. Richting docenten geven zij tips als het gebruik maken van de deskundigheid van leerlingen en collega’s het werken met media zelf te laten ervaren.
2
Cultuur Leert Anders
Verdiepingsthema 6 Media-educatie - Good practices van media-educatie binnen de cultuurprofielschool
3
6
1 INLEIDING
2 MEDIA-EDUCATIE IN INTERNATIONALE CONTEXT
In dit verdiepingsthema houden we geen nieuw betoog over de relatie cultuureducatie en media-educatie. Geen discussie over breedte, hoogte, doel en middel. Geen herhaling van het debat over wat media-educatie nu wel of niet zou zijn. Geen verhaal meer over het belang van media-educatie. Geen woorden meer over de plaats van media-educatie in en/of buiten het onderwijs. Geen introductie van een nieuw begrip. Geen opsomming van oude en nieuwe kerndoelen of leergebieden. Geen nieuwe namen voor vakken met een getal. Geen opsomming van examenprogramma’s of andere theoretische discussies. Niet om het uit de weg te gaan, maar omdat daar andere auteurs en instanties al heel veel over geschreven hebben. Een herhaling, opsomming of samenvatting van de stand van zaken voegt weinig toe. Daar zijn conferenties en studiedagen voor.
Ondanks dat de Nederlandse overheid gekozen heeft voor het begrip ‘Mediawijsheid’, sluit de discussie rondom media-educatie nog steeds aan bij de internationale ontwikkelingen. De vraag of Nederland met deze begripskeuze voorloper is, is nu nog niet te beantwoorden. Hoewel de internationale discussie ook naar maatschappelijke verbreding gaat, spreekt nog geen ander Europees land over ‘Media wisdom’. Nog steeds worden de begrippen ‘Media education’ en ‘Media literacy’ gehanteerd.
Dit thema wil inspireren en uitdagen en wil andere docenten, directies en beleidsmakers aanzetten tot actie. In Nederland bestaat het zelfstandige vak media-educatie niet. De ontwikkelingen volgend zal het er ook nooit komen. Of dat jammer is, maakt niet uit, het is een feit. Maar het gebruik van media in het onderwijs staat op de kaart. Dat staat niet meer ter discussie. En dat is winst, na al die jaren van discussies, beleidsplannen, adviezen en praten. Scholen die meer met media in hun onderwijs willen doen, mogen en kunnen dat. Binnen vooral de kunstvakken maar ook steeds meer daarbuiten kunnen media ingezet worden. Dat geeft veel mogelijkheden. Dat legt wel een enorme verantwoordelijkheid bij de docenten die de initiatiefnemers zijn, maar dat geeft meteen ook een regiefunctie binnen de school. Scholen die zich tot mediaprofielschool willen ontwikkelen, hebben daarvoor de mogelijkheden. Tegelijkertijd is er nog veel niet geregeld. Er zullen mediacoaches opgeleid moeten worden, leerplannen ontwikkeld moeten worden, structurele samenwerking opgesteld moeten worden met media-organisaties en last but not least zullen leerlingen en ouders hiervan goed op de hoogte moeten worden gesteld. De leerlingen van de toekomst zullen meer en meer met media moeten kunnen omgaan. Welke competenties zijn uiteindelijk nodig om je niet alleen nu maar ook over enkele decennia in de gemedialiseerde wereld staande te houden?
6
De cultuurprofielscholen die in dit thema beschreven worden, vervullen een voortrekkersfunctie. Deze goede praktijkscholen kunnen op allerlei symposia, studiedagen en nationale en internationale conferenties ingezet worden als inspiratie. Al doende zal in een dialoog tussen deze scholen en scholen die meer met media willen een verdere ontwikkeling moeten plaatsvinden. Overheid, politici, raden voor cultuur en wetenschappers zullen van deze expertise en ervaringen gebruik kunnen maken, zodat media-educatie een stevige verankering gaat krijgen in (en ook buiten) het gehele onderwijs. Kortom: media moet!
Voortrekkersrol Loopt Nederland uit de pas wat begrippen betreft, qua problematiek sluiten de ontwikkelingen nog steeds aan. Wat dat betreft speelt Nederland wel een voortrekkersrol. Ten eerste is Nederland een heel dicht bekabeld land. De technische voorzieningen en mogelijkheden zijn ongekend. Ook in het onderwijs. Op alle scholen zijn computers aanwezig. Ten tweede heeft Nederland al een behoorlijk traditie van media-educatie in het onderwijs. Sinds dertig jaar worden er media-educatieve projecten ontwikkeld die regelmatig als good practices op internationale conferenties gepresenteerd worden. Er zijn maar weinig buitenlandse congressen over media-educatie, filmeducatie of e-learning waar je geen Nederlandse delegatie of presentatie aantreft. Tot slot wordt in Nederland veel nagedacht over onderwijsvernieuwingen. De invoering van een vak als CKV is daar een goed voorbeeld van. Er wordt over het onderwijs nagedacht en daarbij speelt het gebruik van media een belangrijk rol. Europa overziend betekent dit dat Nederland goed meedoet. De landen om ons heen In veel landen en met name in het onderwijs wordt de omslag gemaakt naar het invoeren en vormgeven van een digitale didactiek. De onderwijsaanpak die traditioneel gericht was op het overbrengen via gesproken woord en schrift maakt langzamerhand plaats voor een didactiek die via beeld en geluid verloopt. Docenten worden opgeleid en bijgeschoold om zich deze nieuwe onderwijsdidactiek eigen te maken. In veel landen, zoals Frankrijk, Engeland, Italië en Duitsland, ontstaat een elite van jonge en/of vernieuwende docenten die zich realiseren dat media-educatie wel eens een enorme omwenteling zou kunnen betekenen in het onderwijs. Niet een computer in plaats van een krijtje gebruiken of een filmpje vertonen in plaats van een verhaal vertellen, maar het opnieuw vormgeven van onderwijssituaties in de wereld. Een herdefiniëring van bijna alles wat zich in een school bevindt. En ook hoe al die mensen en lesstof met elkaar omgaan. Op weg naar een interactieve digitale didactiek! De leerling verzamelt informatie op zijn of haar manier op school maar ook daarbuiten. Informatie die op allerlei manieren verworven kan worden: door te lezen, te doen, te luisteren, te verwerken, te kijken enzovoort. Veel leerlingen zijn momenteel behendiger, vaardiger dan de meeste docenten voor de klas. Dat is lastig en kan bedreigend zijn. Maar leerling en docent zullen in de toekomst meer van elkaar gaan leren. Zo kan de docent juist die media-educatief kritische kant belichten. Hoe weet je of je informatie betrouwbaar is? Hoe leer je informatie te lezen en te begrijpen? Kortom: de rol van docenten wordt anders, maar zeker niet minder belangrijk. Een andere meer mondiale ontwikkeling in het onderwijs is het spelend leren en dan gaat het om digitale spelletjes. Hoewel spelend leren op zich geen nieuwe didactiek is, is de moderne digitale variant nieuw. Gamen is nu vooral op entertainment gericht en het ontwikkelen van educatieve games staat in de kinderschoenen. Educatieve uitgeverijen en andere aanbieders zullen hun boeken steeds meer in de vorm van games gaan aanbieden. Media-educatie in internationale onderwijscontext betekent dat Nederland meegaat en meeloopt met deze ontwikkeling. Dat houdt wel in dat er voldoende geschoolde docenten moeten zijn die digitale didactiek kunnen toepassen, dat er voldoende educatieve software is en dat er een gedegen leerplan met competenties ontwikkeld wordt voor het gehele onderwijs. Dat is er nog niet. Niet in Nederland en ook elders in Europa niet.
4
Cultuur Leert Anders
Verdiepingsthema 6 Media-educatie - Good practices van media-educatie binnen de cultuurprofielschool
5
6
Een enthousiasmerende mediacoach op een school heb je niet zomaar. Daar gaat een lange ‘voorbereidingstijd’ aan vooraf. Isidore Postmes is dan ook al ruim tien jaar werkzaam als tekendocent op het Sintermeertencollege en heeft zijn traditionele tekenlessen steeds meer omgevormd tot medialessen. Hij sluit aan bij het mediagebruik en de mediabelangstelling van zijn leerlingen. Er wordt in zijn lessen televisiemateriaal bekeken, digitale informatie verzameld, geanalyseerd hoe er gemonteerd is en hoe het verhaal in beeld en geluid wordt verteld. In deze filmlessen leren leerlingen over de betekenis van beelden, over de lengte van shots en hoe je een film spannend kunt maken. Daarna laat hij de leerlingen zelf een film maken omdat ze dan in de praktijk ervaren welke problemen programmamakers tegen komen. ”Ik zie mijn lokaal niet meer als een heilig ding. Ik zie liever losse werkplaatsen waar je iets kan doen en geen vaste lokalen meer; een soort flex-werkplekken. Verder droom ik iedere nacht over een eigen studio op school. Met blauwe wand, vaste lampen en een vaste animatie-opstelling. Ook zou dat ideaal zijn voor het opnemen van presentaties. Maar dat is toekomstmuziek.” Zijn mentorklas werkt nu aan een soap. Isidore geeft deze groep ook CKV. Nadat eerst wat soapfragmenten werden bekeken en kritisch geanalyseerd wordt er een script geschreven. Isidore heeft geen vast lesoverzicht gemaakt. Hij werkt volgens de ’reverse enginering’ aanpak: “Je laat ze eerst iets doen, vervolgens wordt het plan geschreven aan de hand van wat er gebeurd is. Deze aanpak geeft veel vrijheid en werkt inspirerend. Lastig is het managen en plannen van alle activiteiten. Zo heb ik alles gemonteerd, omdat dat veel specialisme en tijd vergt. Ook dat wil ik in de toekomst anders gaan doen. De leerlingen die veel naar GTST kijken, hebben nu onder meer geleerd hoe de commercie invloed heeft op deze serie. Nu viel het op waarom er zoveel producten in de scènes voorkomen! In hun eigen soap hebben ze dat principe ook toegepast. Ik liet ze naar kledingwinkels gaan voor eventuele sponsoring van hun soap! Fantastisch toch? De soap is nu te zien op internet. Ik weet zeker dat mijn leerlingen meer geleerd hebben dan bijvoorbeeld weer een PowerPoint te moeten maken. Je moet ze aanspreken op de technologie waar ze nu mee te maken hebben en waar ze in geïnteresseerd zijn. Dat is nu onder andere het maken en uitzenden van filmpjes op internet. Je moet misschien zelfs proberen ze eens voor te zijn. Wat gebeurt er bijvoorbeeld momenteel: nu mobieltjes, kleine producties laten maken, onafhankelijk van bestaande infrastructuur, die dingen hebben ze gewoon. Maar ik kan meer van mijn leerlingen leren op dit gebied dan andersom, hoewel dat niet betekent dat ik als docent hun kennis en belangstelling niet kan gebruiken binnen mijn lessen en doelen. Nu ben ik dus aan het uitzoeken of ik lessen kan ontwikkelen rondom mobieltjes!”
3 MEN NEME … 6
6
3.1 Recept 1 - Men neme … een enthousiasmerende mediacoach Benodigdheden Locatie: Mediakok/coach: Ingrediënten:
Sintermeertencollege te Heerlen Isidore Postmes * 10 jaar ervaring als tekendocent * Onbeperkt enthousiasme * Gezonde nieuwsgierigheid * De bereidheid om veel vrije tijd in je vak te steken * De wil om te vernieuwen en bij te blijven
Werken met media betekent op het Sintermeertencollege secties in staat te stellen om met audiovisuele middelen te werken. Zo interviewen leerlingen bij geschiedenis oud-mijnwerkers over de lokale geschiedenis. Hierdoor krijgen ze een geheel ander beeld dan leren uit een boek en begint de geschiedenis voor ze te leven. Binnen de kunstvakken en dan met name bij het vak tekenen betekent werken met media vooral het leren over de inhoudelijke kant van media. Ook zijn er CKV-workshopdagen waarbij onder meer animaties worden gemaakt. Media worden ingezet als onderwijsvernieuwend instrument: om aan de ene kant dingen op een andere manier te leren en duidelijk te maken en aan de andere kant vindt een meer inhoudelijke reflectie plaats op media vanuit de kunstvakken. Langzamerhand zal er een vanzelfsprekende behoefte gaan plaatsvinden om media-educatie als vast onderdeel op het rooster te zetten. Voorwaarde is dat een enthousiaste docent ondersteund wordt zodat dat zijn of haar enthousiasme en deskundigheid door andere docenten en leerlingen verspreid en overgenomen wordt. Een enthousiaste docent moet je daarom als school koesteren en waar mogelijk ondersteunen, zodat mediagebruik binnen de school op een natuurlijke manier kan groeien. Wanneer media-educatie eenmaal op het menu van de school is geplaatst, zal dat zeker naar meer smaken.
6
Cultuur Leert Anders
Verdiepingsthema 6 Media-educatie - Good practices van media-educatie binnen de cultuurprofielschool
7
Tips 1 Begin in het klein met media te werken, maar wel meteen succesvol. Niet meteen groot aanpakken, maar laat docenten zien dat het met vrij eenvoudige middelen te doen is. Ze zien dan dat de leerlingen gemotiveerd zijn en dat motiveert de docenten weer. Voor beiden is het goed om te zien en te ervaren dat je op een andere manier kunt leren. 2 Leg het gebruik van media nooit van bovenaf op, maar geef docenten die hiermee gaan werken de ruimte in tijd en middelen. De ontwikkeling moet van onder naar boven plaatsvinden. Geef als managementteam docenten voldoende ondersteuning in de vorm van uren en formalisering van media-educatie. 3 Laat leerlingen én docenten het werken met media zelf ervaren. Organiseer eventueel een workshop voor collega’s. 4 Media kunnen ook ingezet worden als PR-middel op open dagen en dergelijke. Ook op een eigen website, zowel nationaal als internationaal, kan de school zich beter profileren. 5 Ontwikkel verschillende modules waarmee leerlingen al in de onderbouw mediavaardigheden opdoen, zoals monteren, computerdesign, reportages maken, interviewen enzovoort. 6 Maak onderdeel uit van een netwerk van mediadocenten, waardoor je gemakkelijk in contact treedt met andere mediadocenten en ervaringen kunt uitwisselen. 7 Zorg dat het computergebruik van de docenten op school aansluit bij het privé-computergebruik. 8 Maak gebruik van de lokale pers en media, niet alleen voor stage, schoolbezoek, maar ook als publiciteitsmiddel. 9 Laat leerlingen die op excursie naar het buitenland gaan een reportage maken en deze op dvd zetten. 10 Richt op school een studio in met specifieke mediafaciliteiten. 11 Zet een mediateam op in school met een mediacoördinator en vertegenwoordigers uit verschillende disciplines en vakken.
Voor het bereiden van een leerplan Audiovisueel is ten eerste veel ervaring met media noodzakelijk. Maar naast ervaring gaat het om een visie vanuit de directie en het docententeam op het gebruik van media in het onderwijs. Die visie ontstaat niet vanzelf, daar is een gemeenschappelijk idee voor nodig vanuit de in de loop der tijd opgebouwde expertise en de toekomstverwachting. Wat wil je je leerlingen meegeven? Hoe formuleer je mediawijsheid? Hoe kan je garanderen dat alle leerlingen de school mediawijs verlaten? Mediacoach Sjaak Jansen heeft met steun van Peter Timmermans inmiddels een team verzameld dat een gezamenlijke visie op media-educatie aan het ontwikkelen is. Dit mondt uit in een leerplan Audiovisueel.
3.2 Recept 2 - Men neme … een audiovisueel leerplan Benodigdheden Locatie: Mediakok/coach: Ingrediënten:
6
Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur (KSE) Sjaak Jansen * Een flink pak papier * Minimaal vijf andere docenten * Meerdere vakken * Behoorlijk draagvlak * Voldoende managementondersteuning * Portie doorzettingsvermogen
6
Sjaak Jansen, mediacoach avant la lettre, werkt al zo’n 14 jaar op het KSE met (animatie)film en ICT. Die continuïteit is belangrijk. Hij is ooit begonnen als tekendocent en later gaan werken met ICT binnen dit vakgebied. Mediawijsheid staat al enkele jaren hoog op de prioriteitenlijst. Zijn aanpak is: “Laat de leerlingen vooral zelf werken met camera’s, laat ze zelf digitale foto’s maken en bewerken, laat ze zelf een videofilm monteren. Het gebruik van media op school verkoopt zichzelf op een gegeven moment. We zijn van oudsher een ICT-school en er is altijd budget voor beschikbaar gesteld. Er wordt geïnvesteerd in apparatuur en mensen. Betrek steeds collega’s en de directie erbij. Word geen eenling, maar verbreed het draagvlak al in de beginfase van je plannen. Wij zijn begonnen bij de vorm. Leerlingen moeten eerst weten hoe je met de camera omgaat en weten hoe je monteert. Daarna komt de inhoud. De films worden ook steeds beter. Onze aanpak is workshopachtig. We geven geen instructieles over photoshoppen uit een boekje. Nee, laat die leerlingen dat meteen zelf ervaren en problemen oplossen. Uiteraard zijn wij er wel bij om te coachen en te assisteren waar nodig. We beginnen met ’lekkere onderwerpen en leuke opdrachten’. Zo ontstaat er een sneeuwbaleffect. De leerlingen gaan elkaar helpen. We observeren vanaf de zijlijn en laten het de leerlingen elkaar vertellen. We werken vakoverstijgend, bij biologie hebben de leerlingen bijvoorbeeld een gedramatiseerde reportage gemaakt over botbreuken. Leerlingen gaan naar het ziekenhuis met videocamera’s. Van alles wordt in scène gezet of ze houden een gedegen interview. Leerlingen leren op een prettige manier veel meer dan uit een boek. Dat spreekt ze aan en dat vergeten ze nooit meer. Wel zijn er voor verschillende niveaus
8
Cultuur Leert Anders
Verdiepingsthema 6 Media-educatie - Good practices van media-educatie binnen de cultuurprofielschool
9
andere opdrachten. Er is geen verschil in creativiteit en intelligentie, het verschil zit in de spanningsboog. De vorm is voor iedereen hetzelfde, maar de ene leerling pikt het sneller op dan de andere. Het verschil zit in de intensiteit. Opdrachten voor het vmbo zijn over het algemeen korter. Die worden in behapbare porties aangeboden. Op vwo- en gymnasiumniveau werken de leerlingen zelfstandiger. Daarnaast verschilt de inhoud van de films. Dat is alleen maar leuk en goed. De inhoud wordt in de loop der jaren steeds belangrijker voor de leerlingen. Dat zie je ook in de profielwerkstukken, dat zijn steeds vaker websites, PowerPointpresentaties of complete documentaires. Het gaat om de eigenheid van leerlingen. Die staat voorop. Onze werkwijze stimuleert dat ook. De leerlingen krioelen door elkaar in het lokaal waar op computers zelfstandig gemonteerd wordt. Zolang ze aan het werk zijn, is dat helemaal geen probleem. Dat geeft juist ruimte aan creativiteit, inventiviteit en eigenheid. Maar zo’n onderwijsaanpak voer je niet van de ene dag op de andere dag in. Dat is een proces. Voor de leerlingen, maar zeker ook voor de docenten en de directie!”
6
Tips 1 Ga niet aan een dood paard trekken. Start vanuit de energie die op school aanwezig is. Begin met docenten die met media willen en kunnen werken. Als het eenmaal loopt, komt de rest vanzelf wel. Dan zijn het meestal de leerlingen die de omslag in het denken teweegbrengen bij collega’s: “Meneer, waarom mag die klas filmen en wij niet?” 2 Zorg ervoor dat docenten in tweetallen ervaring opdoen en uitwisselen. Zet een collegiaal intervisiesysteem op. Laat bij elkaar in de keuken kijken. Dat is roostertechnisch lastig, maar niet onmogelijk. Zo kunnen docenten van andere vakken zien of het werken met media ook iets voor hen is. 3 Organiseer tijdens een studiedag een plenaire filmpresentatie van leerlingenwerk op school, zodat iedereen kan zien welke resultaten die films opleveren. Docenten zien kwaliteiten van leerlingen die ze niet kennen. 4 Bouw langzaam samen iets op. Je moet het samen doen: directie en docenten. 5 Maak gebruik van korte lijnen, zodat je snel beslissingen kunt nemen om door te kunnen gaan. Daar is ook durf en wederzijds vertrouwen tussen docenten en directie voor nodig. 6 Op sleutelposities moeten geen wisselingen plaatsvinden. Continuïteit is een belangrijk voorwaarde voor het opzetten van een leerlijn. 7 Zet afspraken op papier, zodat iedereen weet waar men ja tegen zegt. Beschrijf ook het proces en de workshoplessen, zodat deze gemakkelijk in een leerlijn gezet kunnen worden. 8 Zie de mogelijkheden en signaleer nieuwe onderwijsontwikkelingen. 9 Durf risico te nemen. 10 Werk structureel samen met externe partijen en bouw aan een blijvend netwerk. Houd binnen de school collega’s en directie hiervan op de hoogte. Iedereen moet het gevoel hebben dat men er bij betrokken is en dat het blijvend is.
6
Voor het bereiden van een structurele samenwerking met een lokale omroep is meer nodig dan een multifunctioneel gebouw waarin de functies school en omroep zijn vertegenwoordigd. Beide ingrediënten moeten zo samengevoegd worden dat een hechte substantie ontstaat die samen meer zijn dan de twee losse delen. Dat is alleen mogelijk door de juiste mensen op de juiste plek te zetten. De docenten die deze samenhang kunnen creëren, garanderen een inhoudelijk en technisch goed eindresultaat. Een product waarop iedereen trots kan zijn: leerlingen, ouders, kijkers, luisteraars en docenten zelf. In Koudum is zo’n hechte samenwerking gerealiseerd.
Vrijwilliger en oprichter van de lokale omroep RTN, Aaldert de Jonge, vormt nu als onderwijsassistent samen met Roos van der Most het mediateam in Koudum. “Zowel de omroep als de school waren op zoek naar een nieuw gebouw. De samenwerking is heel praktisch ontstaan. Niet op inhoud, maar vanuit de praktijk. Maar door die contacten is die inhoud er wel gekomen. De omroep was altijd al op zoek naar jonge vrijwilligers en die zijn nu gevonden op deze school. In dit gebouw hebben ook de muziekschool, een popbunker met oefenruimten en de bibliotheek onderdak gevonden. De studio wordt gebruikt in schooltijd. Wanneer leerlingen een documentaire maken, gaan ze eerst naar de bibliotheek om zich op het onderwerp te oriënteren en achtergrondinformatie te zoeken. RTN bestaat al tien jaar en heeft zo’n 60 à 70 vrijwilligers. Documentaires van de leerlingen worden regelmatig uitgezonden. Ook maken leerlingen hun eigen radioprogramma binnen de gewone programmering. We willen schoolradio gaan maken dat live uitgezonden zal worden in de pauze. Elke klas gaat gedurende een week live uitzendingen verzorgen. Uiteraard met muziek en live interviews. Eerst wordt er een redactie geformeerd en een actueel thema gekozen. Er worden allerlei vakken bij betrokken. Ook zijn we een kabelkrant aan het ontwikkelen in de vorm van een digitale schoolkrant. De lessen duren hier 70 minuten. Dat is enorm handig wanneer je met media werkt. Ook hebben we op onze school elk derde lesuur keuzelestijd. Iedere leerling kiest dan zelf een activiteit die hij of zij wil doen. Ook daarin vinden veel media-activiteiten plaats. Hoewel de radio- en tv-uitzendingen alleen in Koudum zijn te ontvangen, krijgen we veel positieve reacties van de ouders. Zij vinden het echt leuk om te zien wat hun kinderen op school zoal maken. Ook organiseren we een minifilmfestival wanneer alle filmproducties klaar zijn. Een leuke manier om te laten zien dat ze hier niet alleen leren uit boeken. ’Ik wou dat wij dat vroeger hadden gehad’, zeggen ouders soms tegen ons.”
10
Verdiepingsthema 6 Media-educatie - Good practices van media-educatie binnen de cultuurprofielschool
3.3 Recept 3 - Men neme … een lokale omroep Benodigdheden Locatie: Mediakoks/coaches: Ingrediënten:
Bogerman te Koudum Roos van der Most en Aaldert de Jonge * Een multifunctioneel gebouw * Een eigen opnamestudio * Een hecht mediateam * Een stuk ondernemersgeest * Een pioniersmentaliteit
Cultuur Leert Anders
11
Tips 1 Werk wanneer het kan met twee docenten in een groep: één vanuit de inhoud en één vanuit de techniek. 2 Zorg vanaf het begin voor een goede samenwerking met een lokale omroep. Haal letterlijk de lokale omroep in huis. Gebruik elkaars ruimten, expertise, enthousiasme en mogelijkheden. 3 Geef de school een media-uitstraling. Hang filmposters op. Richt een studio in. Benoem montageruimten als zodanig. 4 Laat leerlingen op reportage gaan. Geef ze de ruimte, de mogelijkheid en het vertrouwen om met de apparatuur naar buiten te gaan. 5 Neem niet teveel hooi op je vork. Begin bijvoorbeeld met film en daarna pas met stilstaand beeld. Of juist omgekeerd, afhankelijk van de mogelijkheden en kennis. 6 Leg protocollen en lessen digitaal of op papier vast. 7 Schaf voldoende en handzame apparatuur aan. 8 Maak eventueel gebruik van stagiaires van media- en kunstvakopleidingen. 9 Een goed geoutilleerd en nieuw gebouw is prettig, maar ook in een oud gebouw kan goed samengewerkt worden met een lokale omroep. 10 Gebruik de media ook als PR-middel voor je school!
het belangrijkst. Zij verzorgen de content en geven smaak aan het eindresultaat. Hun voorkeuren en werkwijze bepalen de kwaliteit van het KC Journaal. Uiteraard is de medewerking van de verschillende kunst- en cultuurinstellingen een voorwaarde voor een sprankelende website. De finishing touch verzorgt de mediacoach. Zij voegt alle ingrediënten samen tot een fraai geheel. Het resultaat is te zien op: www.kcjournaal.nl.
6
6
De bereiding van een digitaal product, zoals het Kunst & Cultuur Journaal (KC Journaal) van het Zandvlietcollege, vereist een goede samenwerking van verschillende partijen. De leerlingen zijn bij dit gerecht
Francine Vermeer is de drijvende kracht achter het KC Journaal. “Het KC Journaal wordt door leerlingen in de bovenbouw gemaakt. Ze maken eigenlijk materiaal voor de website met interviews en filmpjes door als verslaggevers op pad te gaan. Het is onderdeel van de lessen CKV3 beeldend: tekenen/audiovisuele vormgeving. We combineren theorie en praktijk. De leerlingen leren interviewen, van alles over camerastandpunten, opnemen en monteren. Die lessen worden gedurende acht weken gegeven en eindigen in een schoolexamenonderdeel. Door deze aanpak beogen we een structurele samenwerking op te zetten en te houden met de culturele omgeving van de school. Deze vorm van media-educatie is daar heel geschikt voor. Leerlingen leren kritisch te kijken en te luisteren naar kunst en cultuur doordat ze als kritische verslaggevers aan het werk gaan. Tot nu toe werken zes culturele partners mee. De leerlingen kunnen ook zelf een instelling kiezen. Als echte journalisten moeten ze alles zelf regelen, dat werkt heel goed en levert verrassende resultaten op. Een keer hebben ze acteurs opgewacht na afloop van een voorstelling en die geïnterviewd. De leerlingen kwamen helemaal trots terug op school met het resultaat. De leerlingen monteren de films zelf op de computer, maar daarna kost het nog veel tijd om dat allemaal op de website te plaatsen. In de toekomst gaan we ervoor zorgen dat de leerlingen ook dat zelf kunnen doen. Tot nu toe doen we dit soort activiteiten binnen de kunstvakken. Maar deze presentatievorm, want dat is het ook eigenlijk, kan ook heel goed toegepast worden bij andere vakken. We willen heel graag die verbreding. Ook de website wordt steeds uitgebreider. Er komen zoekfuncties bij. Maar in essentie blijft het een weerslag van wat leerlingen van kunst en cultuur vinden in de regio. Hoewel het kleine onderdelen zijn, werken en kijken de leerlingen er bewust naar. Het KC Journaal maakt onderdeel uit van de lessen. Het zou heel leuk zijn wanneer er vanuit CKV1 ook reportages komen. Het uitbouwen is een logische stap. We zijn begonnen bij CKV3 beeldend, daarna CKV1. De leerlingen willen meer met de videocamera doen. En als de leerlingen iets willen, dan komt het wel. Ook buiten de kunstvakken!”
12
Verdiepingsthema 6 Media-educatie - Good practices van media-educatie binnen de cultuurprofielschool
3.4 Recept 4 - Men neme … een digitaal journaal Benodigdheden Locatie: Mediakoks/coaches: Ingrediënten:
Zandvlietcollege te Den Haag Francine Vermeer en Henk van den Bos * Een interactieve website * Een dosis externe contacten * Een flink aantal videocamera’s * Een vleugje journalistieke inslag
Cultuur Leert Anders
13
Tips 1 Gebruik de vraag vanuit de leerlingen naar collega’s die nog niet gewend zijn met media in hun lespraktijk te werken. 2 Schep de randvoorwaarden, zodat faciliteiten en tijd geen belemmering zijn voor het inzetten van media. 3 Deze vorm van media-educatie, digitale presentatievaardigheden, kan geleerd worden als algemene vaardigheid. 4 Laat een digitale presentatie door twee docenten beoordelen: vanuit de vormgevingskant (kunstvak) en vanuit de inhoud (bepaald vakgebied). 5 Zorg ervoor dat de apparatuur goed beheerd wordt en gemakkelijk bereikbaar is voor de leerlingen. 6 Zorg voor een snelle internetverbinding voor het opzetten van de website. 7 Maak gebruik van een externe provider, zodat het niet het schoolnetwerk belast. 8 Beschik over een leerlingtoegankelijk Content Management Systeem (CMS). 9 Zorg voor een structurele samenwerking met kunst- en cultuurinstellingen in de regio. 10 Zet het KC Journaal in als PR-middel van de school.
3.5 Recept 5 - Men neme … een animatiedocent Benodigdheden Locatie: Mediakok/coach: Ingrediënten:
Newmancollege te Breda Tine van de Ven * Een geanimeerde docent * De juiste software * Eén pc per leerling * Een beamer in de klas * Een media-assistent * Vakoverstijgende collega’s * Een projectmatige werkwijze
Tine van de Ven vertelt met veel enthousiasme over haar teken- en animatieactiviteiten. ”De leerlingen maken bijvoorbeeld vier tekeningen van dagelijks verpakkingsmateriaal. Dat doen ze in het kader van tekenen naar de waarneming. Ze deuken bijvoorbeeld een pak hagelslag in en maken deze helemaal plat. Dat levert vier tekeningen op. Die fotograferen ze vervolgens digitaal en bewerken deze met de computer tot een animatie. Ook wordt er zelf muziek bij gemaakt en onder gemonteerd. De leerlingen brengen alles zelf in beweging. Voor de open dag is een filmpje gemaakt waarbij zo’n zestig leerlingen werden gefotografeerd, waarna ze met cellofaan hun eigen gezicht hebben overgetekend. Na een digitale metamorfose zag je steeds leuke of rare veranderingen in beeld. Met een populair muziekje erachter en in de ‘loop-stand’ was het een groot succes! Een andere opdracht was het ontwerpen van een vakantieflyer. Bijvoorbeeld met Groeten uit Afrika of uit Italië. Dat vonden ze erg leuk. Ik geef vaak praktische en toegepaste opdrachten, zoals een dvd-hoesje of een poster. Maar werken achter een computer kost veel tijd. Ik heb van iedere leerling een portfolio met papier en prints. Animaties maken vinden ze prachtig. Knippen, plakken en dingen veranderen vinden ze, als ze het door hebben, erg leuk. Dan pakt het. Dan willen ze niet meer achter de computer weg. Groepswerk is in dit verband ook belangrijk. Je zou het beste zonder vast rooster moeten kunnen werken en meer als werkplaats moeten kunnen functioneren. Ook zou ik nog meer thematisch en vakoverstijgend willen werken. Dat gebeurt wel al in de bovenbouw bij het keuzevak Computeranimatie. Een beamer in je klas is voorwaarde om met elkaar de resultaten te bekijken en te bespreken.”
6
De bereiding van animaties is een inspirerende bezigheid. Een aantal losse beelden levert na een reeks handelingen creatieve eindproducten op. De stilstaande beelden komen tot leven waardoor een sprankelende mix van beeld en geluid ontstaat. Een genot om naar te kijken en te luisteren!
Tips 1 Werk vakoverstijgend. Gooi de deuren letterlijk en figuurlijk open in de school. 2 Vorm een mediateam met inhoudelijke en technische mensen. 3 Zorg dat er één pc per leerling is, zodat er niet op elkaar gewacht hoeft te worden. 4 Leg inhoudelijke verbindingen tussen papieren en digitale opdrachten. 5 Zorg voor een beamer in elke klas voor instructie, bekijken en beoordelen. 6 Zorg voor beheer van digitale apparatuur. 7 Maak niet alleen de digitale eindresultaten zichtbaar aan anderen, maar ook het proces er naar toe. 8 De verbreding mag niet ten koste gaan van de verdieping. 9 Ontwikkel een doorlopende leerlijn Audiovisueel. 10 Misbruik audiovisueel niet alleen als een aantrekkelijk middel om leerlingen te werven of lekker bezig te houden, maar ontwikkel het juist ook als zelfstandig kunstvak.
14
Verdiepingsthema 6 Media-educatie - Good practices van media-educatie binnen de cultuurprofielschool
Cultuur Leert Anders
15
6
3.6 Recept 6 - Men neme … een elektronische leeromgeving Benodigdheden Locatie: Mediakoks/coaches: Ingrediënten:
Heerbeeck College te Best Boudewijn Korsmit en Simone Rutten * Een goed geoutilleerd medialokaal * Een handvol media-activiteiten * Een lange staat van dienst * Een link naar mediakunst * Een flink portie vertrouwen in je leerlingen
Werken aan een elektronische leeromgeving (ELO) vergt veel tijd en inspanning. Daartegenover staat dat het resultaat van bijzondere kwaliteit is. Werken met en aan een ELO betekent dat alles gedigitaliseerd is en dat het leerproces via de computer verloopt. Werken met een ELO is niet expliciet voor de kunstvakken voorbehouden. In principe kunnen alle vakken hiervan gebruik maken, maar de kunst- en cultuurvakken lenen zich hier bij uitstek voor omdat er veel met afbeeldingen, geluid en bewegend beeld gewerkt wordt. Het bereiden van een ELO houdt ook een risico in. Het is een complex recept dat kan mislukken. Het elektronisch systeem is kwetsbaar waardoor informatie verloren kan gaan of misbruikt kan worden. Werken aan een ELO betekent dat er extra zorg besteed moet worden aan de beveiliging. Voor een vijfsterren mediacoach is dat geen probleem. Boudewijn Korsmit is de mediacoach die al heel lang op het Heerbeeck College verantwoordelijk is voor de kunst- en cultuurvakken en sinds enkele jaren voor de ELO op dat terrein. In Brabant werkt een aantal scholen samen binnen het Orion-verband. (Zie: www.orionelo.nl, login: gastckvko, wachtwoord: suzuki.) Alle leerlingen op school hebben een eigen account. Daarin houden ze precies bij waar ze aan werken en dat is zichtbaar voor de docent. De ELO is eigenlijk een lege omgeving die door docenten en leerlingen gevuld wordt. Veel bestaand media-educatie- en filmmateriaal is gescand en in de ELO geplaatst. Een van de voordelen van de ELO is dat de leerlingen er ook thuis aan kunnen werken. Ook bestaat de mogelijkheid om filmpjes te laten zien. Leerlingen maken zelf ook korte films die op de site geplaatst worden. Daarnaast is het hele werkproces zichtbaar: het script, het storyboard, de planning, de crew en een making of. Korsmit geeft regelmatig digitaal commentaar op het werkproces van de leerlingen. “Ik werk niet met cijfers, naar behoren afronden, doorwerken tot het goed is. Films die af zijn, mogen op de site als
6
inspiratie voor anderen. Leerlingen kunnen ook bij elkaar kijken, van elkaar kopiëren wordt streng bestraft en komt ook altijd uit. In dat geval vervalt de opdracht. Dat doen ze één keer en daarna nooit meer. De leerlingen werken veel alleen, maar in de les besteed ik veel aandacht aan doceren. Ik laat films en ander audiovisueel materiaal zien. Ik geef colleges en lessen waarin dingen worden besproken en leerlingen laten dingen zien die ik bespreek. Ik geef veel aan, breng zaken in, daar anticiperen de leerlingen op en tussendoor werken ze in een soort vrije ruimte en organiseren alles zelf. Ook moeten ze zelf het gebruik van apparatuur aftekenen en een lokaal bespreken. Daarnaast gaan ze de school veel uit. Eigenlijk gebeurt hier niet zoveel meer in school. De school heeft een grote aula waar ook een groot scherm hangt met een beamer. Mijn lokaal kan heel goed verduisterd worden. Uiteraard zijn er op de ELO ook veel directe links naar andere organisaties en materiaal gemaakt. Zo’n ELO is te vergelijken met een website met een specifiek Content Management Systeem (CMS). Maar deze ELO heeft ook consequenties voor de onderwijspraktijk. Voor in de klas staat een computer en een laptop. Tijdens de plenaire bijeenkomsten geef ik les vanachter mijn laptop. Op een cultuurprofielschool moeten alle disciplines in elkaar gaan overlopen, met elkaar verweven worden. Ik faciliteer en stuur aan. Laat vooral de leerlingen zelf dingen doen! Maar naast de kunstvakken wil ik graag de andere vakken erbij betrekken. Die blijven soms achter, maar dat komt door de mensen zelf. Ik wil graag dat de leerlingen meer documentaires gaan maken. Ik weet dat dat aan zal slaan. Ze kunnen videoverslagen gaan maken van uitwisselingsreizen. Mijn strategie verloopt via de leerlingen. De niet-kunstvakdocenten zijn over het algemeen behoudend en durven die digitale aanpak nog niet aan of staan er nog niet open voor. Ik kan me dat wel voorstellen, want het is best moeilijk en kost heel veel tijd. Maar stapje voor stapje zie je dat steeds meer docenten de ELO gebruiken en media weten in te zetten in hun lessen. Ga je dat niet doen, dan mis je de boot. We zijn al op weg de boot te missen wanneer je ziet hoeveel pulp er ook op internet is te vinden. Ik wil kwaliteit leveren en vraag dat ook van mijn leerlingen. Alles wat zij op de ELO plaatsen moet kwalitatief interessant zijn. In drie jaar de ELO breed in school implementeren lukt niet. Zowel technisch niet als het feit dat niet alle docenten computerminded zijn en twijfelen of dit wel een goede manier van leren is. De kunstvakken zijn de kraamkamer voor onderwijsvernieuwing op deze school. Misschien ook wel in het algemeen, want docenten kunstvakken zijn toch de creatieven in een school en creativiteit levert vernieuwing op. Als ik een nieuw beroep zou mogen kiezen, zou ik wetenschapper worden. Wetenschappers en creatieven liggen dicht bij elkaar. Beiden werken vanuit verwondering, nieuwsgierigheid, respect voor wat mensen maken. Dat levert nieuwe producten, inzichten en werkwijzen op.” Tips 1 Begin met animatie. Je hoeft de klas niet uit. Digitale foto’s maken en op computers bewerken met Animationshop. Goed, goedkoop en simpel. 2 Maak veel gebruik van internet, daar is zoveel op te vinden! 3 Functioneer als coach en laat de leerlingen het echte werk doen. 4 Gebruik alles wat je tegen komt zonder gêne. 5 Maak dagelijks een back-up van je bestanden. 6 Beveilig je bestanden zoveel mogelijk. 7 Schakel de ouders in, bijvoorbeeld filmende en monterende vaders en moeders. 8 Laat leerlingen uit vwo 5 en atheneum 5 nieuwe werkwijzen en opdrachten uitproberen. Zij zijn gewend zelfstandig te werken en zijn leergierig. Die ervaringen kan je gebruiken in andere klassen en schooltypen. 9 Geef elke leerling een eigen account en sla al het materiaal op, zodat het door anderen bekeken kan worden en als inspiratie kan dienen. Creatief proces is geen herhaling van dingen. 10 Heb vertrouwen in de leerlingen. 11 De leerlingen zijn de sleutel tot onderwijsvernieuwing.
3.7 Recept 7 - Men neme … een externe mediatraining Benodigdheden Locatie: Mediakoks/coaches: Ingrediënten:
16
Cultuur Leert Anders
Nijmeegse Scholengemeenschap Groenewoud te Nijmegen Mariken de Jongh en Arnold Dankers * Een kennis met een chambre d’hôtes * Een paar enthousiaste collega’s * Een behulpzame TOA * De bereidheid om nieuwe dingen te leren en samen te werken
Verdiepingsthema 6 Media-educatie - Good practices van media-educatie binnen de cultuurprofielschool
17
6
Het organiseren van een mediatraining is niet als toetje maar juist als starter een goed begin van het opzetten van een hecht team. Met elkaar kan er besproken worden hoe je media-educatie ziet en wilt vormgeven en tegelijkertijd is er ruimte voor deskundigheidsbevordering en uitwisseling van ervaringen en ideeën. Zo’n voorgerecht kan het beste plaatsvinden buiten de reguliere omgeving, waarbij gebruik gemaakt wordt van externe deskundigen om samen een nieuw gerecht te bereiden. Iedereen heeft zijn of haar inbreng en samen ga je er iets van maken! Mariken de Jongh vertelt enthousiast over haar recept: “We zijn met zeven personen (twee docenten CKV1, twee docenten beeldend CKV3, één docent Nederlands, één docent drama en één TOA) naar Frankrijk gegaan om daar twee films te maken. Er was een heel praktisch deel dat door een professionele regisseur werd begeleid en een theoretisch deel dat door mij werd verzorgd. Het was de start van het mediagroepsproces. Via via wisten we een chambre d’hôtes waar we goedkoop konden logeren. We zijn met een paar eigen auto’s gegaan in een toetsweek, zodat wij gemakkelijk konden worden uitgeroosterd. We namen zelf videoapparatuur en pc’s mee, zodat we alles ter plekke konden doen. Iedereen vond het leuk om te gaan en het was heel goed voor de teambuilding. Alles was vooraf op school goed voorbereid. We hadden een heel programma opgesteld. We gingen dinsdag heen, woensdag was onze theoriedag, donderdag en vrijdag hebben we in twee groepen een film gemaakt en zaterdag reden we moe en voldaan weer terug naar Nederland. Het was een hele goede start om media in school breder in te gaan zetten. Helaas namen er geen muziekdocenten aan deel. Twee docenten zijn echte filmfreaks, vandaar dat er op deze school al een lange filmhistorie is. Deze bijscholing heeft veel opgeleverd. Zo ontstond er onder meer een inventarisatie van wie wat op mediaterrein doet. Dat is in een schema gezet, zodat je kunt zien waar overlap zit en waar de eventuele witte vlekken zijn. Van oudsher is het vak Nederlands actief op het terrein van film- en media-educatie. Binnen het onderdeel leesvaardigheid past het kritisch leren lezen van digitale teksten en het leren van de beeldtaal.”
6
Tips 1 Vorm vanaf het begin een mediateam waarin met elkaar gewerkt wordt aan expertise-overdracht en visievorming. 2 Betrek een TOA bij het team. 3 Verbreed het gebruik van media naar meerdere vakken, bijvoorbeeld vanuit Nederlands. 4 Maak een inventarisatie van wat er al gebeurt met media-educatie en ga daarna kijken waar overlap zit of dat er mogelijk witte vlekken zijn. 5 Maak waar mogelijk gebruik van externe deskundigen en haak aan bij externe initiatieven, zoals filmfestivals voor scholieren. 6 Zorg voor een goede opslag, onderhoud en uitleen van apparatuur. 7 Maak vakoverstijgend werken mogelijk. 8 Laat je doorlopend inspireren op media- en filmgebied.
18
Cultuur Leert Anders
4 PROEVEN AAN MEDIA Uit de recepten en tips is een aantal essentiële aanbevelingen te destilleren. Daarbij is gekeken naar een drietal terreinen waar media-educatie nog geen vast onderdeel is: landelijke beleidsmakers, schooldirecties en docententeams. Mediawijsheid is nog niet verankerd in andere onderwijsvernieuwingen. Het organiseren van een mediaproefavond of -dag zou een prettige start kunnen zijn. Laat beleidsmakers, directies en docenten nu eens niet met elkaar praten, maar proeven van en actief ruiken aan de media. Zelf ervaren, vergelijken, leren en ervan genieten en wellicht worden na zo’n mediaproefsessie de hieronder geformuleerde aanbevelingen gerealiseerd! Aanbevelingen voor beleidsmakers 1 Geef meer prioriteit aan de sociaal-maatschappelijke rol van film- en media-educatie binnen het onderwijs. 2 Leg het gebruik van media nooit van bovenaf op, maar faciliteer scholen die hiermee gaan werken in tijd en middelen. Formuleer landelijke regelingen zodat scholen ruimte en financiën krijgen om het gebruik van media naar eigen inzicht en deskundigheid in te vullen. Aanbevelingen voor directies 1 Stel een TOA aan speciaal voor media-educatie, liefst full-time. Faciliteer de docenten optimaal door hen de mogelijkheid te geven bij- en nascholingscursussen te volgen op mediaterrein, voorzie alle lokalen met laptops en beamers, richt een actuele, gedigitaliseerde mediatheek in, schaf voldoende video- en fotografieapparatuur aan en koop essentiële software. 2 Garandeer docenten en leerlingen continuïteit op het gebied van media-educatie door middel van het ontwikkelen van doorlopende leerlijnen en het reserveren van voldoende gelabeld budget. 3 Erken de status van een mediacoach. 4 Zet een mediateam op in de school met een mediacoördinator en vertegenwoordigers uit verschillende disciplines en vakken. 5 Treed naar buiten met alle media-initiatieven. 6 Geef de school een media-uitstraling. 7 Schep een ruim kader binnen de school waar experimenten en onderwijsvernieuwingen mogelijk zijn.
6
Aanbevelingen voor docenten 1 Maak gebruik van het enthousiasme en de digitale deskundigheid van de leerlingen. Heb vertrouwen in je leerlingen. Stel jezelf op als coach en leer van elkaar. 2 Neem als individuele mediacoach niet teveel hooi op je vork. 3 Laat collega’s het werken met media zelf ervaren. Organiseer eventueel een workshop of mediastudiedag.
Verdiepingsthema 6 Media-educatie - Good practices van media-educatie binnen de cultuurprofielschool
19
BIJLAGE I OVERZICHT DEELNEMENDE SCHOLEN Naam school
Plaats
Heerlen Recept 1 Sintermeertencollege
Etten-Leur Recept 2 Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur (KSE)
Recept 3 Bogerman, locatie Koudum
Recept 4 Zandvlietcollege
6
Koudum
Den Haag
Recept 5 Newmancollege
Breda
Recept 6 Heerbeeck College
Best
Nijmegen Recept 7 Nijmeegse Scholengemeenschap Groenewoud
BIJLAGE II CHECKLIST MEDIA-EDUCATIE VOOR CULTUURPROFIELSCHOLEN Internet school
Contactpersoon
E-mail adres
Telefoon
Wim Horsch Isidore Postmes, mediacoach
[email protected] [email protected]
www.sintermeerten.nl 045 5711664
Sjaak Jansen, mediacoach 1 Michiel Eikelaar, mediacoach 2 Peter Timmermans
[email protected] [email protected]
1 Visie op cultuureducatie e De school heeft een duidelijke visie op media-educatie geformuleerd
Roos van der Most,
[email protected] [email protected] mediacoach 1
[email protected] Aaldert de Jonge, mediacoach 2 Anneke Vermeulen, locatieleider
www.k-s-e.nl 076 5015905
0514 532110
www.bogerman.nl
Francine Vermeer, mediacoach 1 Henk van den Bos, mediacoach 2
www.zandvlietcollege.nl 070
[email protected] [email protected] 3851902
Tine van de Ven, mediacoach
[email protected]
2 Cultuureducatie in de programmering f Media-educatie heeft een duidelijke plaats in het curriculum g Media-educatie vertoont een doorgaande lijn binnen het curriculum van de school 3 f g h i
Coördinatie Er is een mediacoach aangewezen met een duidelijke taakomschrijving De mediacoach wordt ondersteund door andere teamleden in de vorm van een commissie of een werkgroep Er is een TOA aangesteld voor media-educatie Het management ondersteunt de mediacoach in de vorm van uren en bevoegdheden
4 Structurele aanpak en financiën f Media-educatie is als aparte post opgenomen in de begroting van de school g Er zijn structurele samenwerkingsafspraken gemaakt met externe media-organisaties 5 Geschikte en beschikbare accommodatie e De school beschikt over voldoende digitale faciliteiten (videocamera’s, montagemogelijkheden, fotocamera’s en computers) voor het uitvoeren van media-educatieve activiteiten
Boudewijn Korsmit,
[email protected] www.boudewijnkorsmit.nl mediacoach 1
[email protected] Simone Rutten, mediacoach 2 Mariken de Jongh, mediacoach 1 Arnold Dankers, mediacoach 2
Om na te gaan of een cultuurprofielschool een duidelijk media-educatieprofiel heeft, kan de bestaande ‘Checklist cultuurprofielscholen’1 gebruikt worden met onderstaande aanvullingen.
[email protected] [email protected]
www.newmancollege.nl 076 5810450 www.heerbeeck.nl 049 9336233
www.groenewoud.nl 024 3234455
6
6 Evaluatie g Media worden ingezet als evaluatiemiddel 7 Samenwerking met culturele organisaties Toevoegen aan a: • Audiovisuele kunst (bij Centra voor kunst en cultuur) • Lokale, regionale of landelijke omroep • Media-educatie-instellingen • Filmeducatie-instellingen 8 Afstemming d Er is sprake van een leerlijn Media-educatie 9 Communicatie c Media worden als PR-middel ingezet naar leerlingen, ouders en externen
1
20
Cultuur Leert Anders
Begeleidingscommissie Cultuurprofielscholen, KPC Groep en Oberon (2005). Checklist cultuurprofielscholen. In: Nieuwsbrief Cultuurprofielscholen. ’s-Hertogenbosch: KPC Groep
Verdiepingsthema 6 Media-educatie - Good practices van media-educatie binnen de cultuurprofielschool
21
BIJLAGE III OVER COMPETENTIES, MEDE IN SAMENHANG MET AV Een bijdrage van Sjaak Jansen, Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur Hoe komt het dat de ene topsporter harder loopt, fietst, zwemt of schaatst dan de ander? Zit dat in specifieke fysieke capaciteiten, in de voeding, in de trainingsopbouw, in ribbeltjes die de luchtweerstand verminderen, in het materiaal of is het een psychische factor? Kennis en vaardigheden naast competentie Onderzoek naar topsport heeft uitgewezen dat hiervoor geen algemeen model bestaat. Het is een combinatie van factoren die ertoe leidt dat een topsporter op een specifiek moment kan ‘pieken’. Bij competenties is dit ook zo. Ook hier gaat het om een combinatie van factoren, maar welke? Het is nodig om eerst het begrip competentie helder te definiëren. Dat doen we door het begrip competentie naast de begrippen kennis en vaardigheid te plaatsen. Bij kennis denken we aan feiten, begrippen, principes en theorieën binnen een bepaalde vakinhoud of discipline. Helaas betekent de aanwezigheid van dergelijke kennis bij lange na niet dat de leerling deze kennis ook kan gebruiken. Naast kennis moeten daartoe ook vaardigheden worden verworven. Je kunt bijvoorbeeld alle 40 theorievragen bij het rijlesexamen goed beantwoorden, maar dat wil nog niet zeggen dat je ook kunt autorijden. Vaardigheden zijn samengesteld uit handelingen en worden afgemeten naar de mate waarin iemand in staat is deze handelingen uit te voeren. Iedere handeling heeft een object (het wordt uitgevoerd in relatie tot iets) en iedere handeling heeft een doel. Je kunt de versnellingspook van de auto bedienen, maar dat wil nog niet zeggen dat je ook kunt autorijden.
6
Omschrijvingen van kennis en vaardigheid kunnen worden gekenmerkt als respectievelijk ‘weten’ (kennis) en ‘in staat zijn tot’ (vaardigheid). Bij competenties gaat het ook nog om ‘iets extra’s’ om effectief en efficiënt gedrag te kunnen verklaren. Deze derde dimensie heeft twee kanten, namelijk houding en persoonskenmerken. Een belangrijk item van deze extra dimensie is dat de persoon ook de bereidheid moet hebben om het probleem te willen oplossen. Iemand die het weet en kan, maar zich er niet voor wil inzetten, zal nooit het doel bereiken. Veel voorbeelden hiervan zijn te ontlenen aan de sport. Heel veel voetballertjes dromen ervan om profvoetballer te worden. Slechts enkelen slagen. Talentvolle spelertjes die het namelijk ontbreekt aan een juiste instelling, blijven op een gegeven moment achter in hun ontwikkeling. Natuurlijk speelt hierbij niet alleen de houding en mentaliteit een rol, ook de persoonskenmerken spelen bij de ontwikkeling tot topvoetballer een rol. Die persoonskenmerken kunnen in de persoon liggen (bijvoorbeeld fysieke tekortkomingen), maar ook in de omgeving van de persoon. In het gegeven voorbeeld kan het talentvolle voetballertje misschien in een niet in voetbal geïnteresseerde familie opgroeien, waardoor zijn kansen om te worden opgemerkt verkleinen en uiteindelijk uitdoven. Houding en persoonskenmerken zeggen veel over de vraag of een persoon adequate en doelgerichte keuzen kan of wil maken en op een juiste wijze op situaties kan of wil reageren. We zouden dit kunnen opvatten als een meer complexe vaardigheid, maar opname in de grote verzameling van vaardigheden doet onvoldoende recht aan de eigenheid van deze dimensie.
eenduidige definitie van het begrip. Begrippen als competenties, kwalificaties en vaardigheden worden in de praktijk door elkaar heen en als synoniemen gebruikt. Hoog tijd dus om nu het begrip competentie nader toe te lichten. Een competentie is geen gedragskenmerk, maar is wel uit gedrag af te leiden. Het gaat om het vermogen van een persoon om een probleem of een opdracht naar behoren op te lossen en om te kunnen inspelen op de ontwikkelingen die zich rondom het probleem of de opdracht voordoen. Competenties zijn in vier clusters te onderscheiden. • Persoonlijke competenties Ambitie, creativiteit, doorzettingsvermogen (inzet), extraversie, flexibiliteit, inlevingsvermogen, zelfregulatie, volharding (vasthoudendheid), overtuigingskracht, nauwkeurigheid, betrokkenheid, originaliteit, onafhankelijkheid (zelfstandigheid), lerend vermogen (zelfontwikkeling), prestatiegerichtheid, durf, verantwoordelijkheidsgevoel, discipline, normbesef (waarden en normen), ethiek en moraal, integriteit, zelfreflectie, echtheid, authenticiteit en assertiviteit. • Communicatieve competenties Netwerkvaardigheden, onderhandelen, invloed, luistervaardigheid, communicatief vermogen (schriftelijk en mondeling), argumenteren, planningsvermogen, samenwerkend vermogen, mondelinge uitdrukkingsvaardigheid, schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid, initiërend vermogen, motoriek, adviesvaardigheid, besluitvaardigheid, stressbestendigheid, oordeelsvorming, cijfermatig inzicht, accuratesse, presenteren en leiding geven. • Regulatieve competenties Probleemoplossend vermogen, kunnen schakelen tussen en combineren van, (deel)vaardigheden, analytisch vermogen, conceptueel denken, conflicthanterend vermogen, veranderbaarheid, empathisch leiderschap, loyaliteit, strategische sturing, organisatiesensitiviteit, coachen, groepsgerichtheid, delegeren, organisatorisch vermogen, voortgangsbewaking en informatiemanagement. • Cognitieve competenties Kennis van begrippen, methoden en technieken, regels en procedures, anticipatie, omgevingsbewustheid, visie, commercialiteit, netwerkgerichtheid, resultaatgerichtheid en kwaliteitsgerichtheid. Praktijkervaringen Alle hierboven genoemde facetten van competenties lijken een meer of minder belangrijke rol te spelen bij de vorm van onderwijs (‘learning by doing’, ‘peer education’) die wij toepassen op onze school bij audiovisuele vorming en media-educatie en die wij met ons onderwijs willen ontwikkelen. Bij onze opdrachten worden leerlingen aangemoedigd de hierboven genoemde competenties te ontwikkelen, aan te scherpen en toe te passen. Door een scherpe observatie, een aanmoediging of suggestie op zijn tijd en verdere sturing op de achtergrond kan de docent het proces op subtiele wijze begeleiden en leerlingen die als ‘regisseur van nature’ komen bovendrijven gaandeweg inzetten als begeleider en supervisor van een groepje klasgenoten of zelfs als ‘junior-onderwijsassistent’ tijdens atelier- of studio-uren, waardoor de grote belasting voor de docent bij dit soort lessen (aansturen van en begeleiding en coaching bij een complex proces, verantwoordelijkheid voor het materiaal enzovoort) voor een deel gereduceerd kan worden. Ongetwijfeld kunnen leerlingen bij andere vakdisciplines met in onze lessen verworven competenties hun voordeel doen.
Bron: Kallenberg, A.J.(2000). Competenties in het MER onderwijs: een inventarisatie & een onderzoek. Erasmus Universiteit Rotterdam (OECR: Onderwijskundig Expertise Centrum Rotterdam)
Met de term competentie geven we aan dat het gedrag meer omvat dan het beheersen van de vaardigheid alleen; het geeft het operationaliseren van die vaardigheid in een gespecificeerde context aan. Uitvoering van de vaardigheid ‘sec’ beschouwen we als het beheersen van een techniek (hiermee bedoelen we een breed scala aan regels, procedures en werkwijzen); het efficiënt en effectief gebruiken van technieken als competentie. Een techniek is een vaardigheid zonder doel en context; een competentie is een vaardigheid mét doel en context. Het begrip competentie Waar het bij opleidings- en beroepskwalificaties vooral gaat om de activiteit zelf, is het begrip competentie te begrijpen als het vermogen van een persoon (of een organisatie) om een probleem of een opdracht naar behoren op te lossen. Het begrip competentie is nog vrij recent en in wetenschappelijke kringen bestaat er nog geen
22
Cultuur Leert Anders
Verdiepingsthema 6 Media-educatie - Good practices van media-educatie binnen de cultuurprofielschool
23
6
BIJLAGE IV STAND VAN ZAKEN MEDIA-EDUCATIE BIJ DE ZEVEN CULTUURPROFIELSCHOLEN Sintermeertencollege
6
KSE
BIJLAGE V MONTAGEOVERZICHT
Bogerman Zandvlietcollege Newmancollege
Heerbeeck College
Nijmeegse Scholengemeenschap Groenewoud
Op de zeven cultuurprofielscholen die meewerken aan dit verdiepingsthema filmen de leerlingen met digitale videocamera’s. Het opnemen is over het algemeen goed georganiseerd en alle leerlingen beheersen deze competenties. Het monteren echter is een specifieke vaardigheid die niet alle leerlingen onder de knie krijgen of daar de mogelijkheid op school voor krijgen. Dat heeft vooral met de faciliteiten en de montagekeuze van een school te maken. Hieronder volgt een overzicht van mogelijkheden.
Havo/vwo
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
Vmbo
ja
ja
ja
nee
ja
ja
ja
Aantal leerlingen
1152
2450
270
650
1050
1850
1650
Mediacoach
ja
2
ja
2
niet erkend
ja
2
Leerlingen maken animaties
ja
ja
ja
ja
ja
ja
nee
Leerlingen maken speelfilms
nee
ja
ja
ja
nee
ja
ja
Fotografie
ja
ja
nee
ja
ja
ja
nee
Video
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
Apart systeem: • Casablanca: amateur.
Pinnacle montage
nee
ja
ja
nee
ja
ja
ja
Moviemaker montage
ja
soms
nee
ja
ja
ja
nee
iMovie montage
ja
nee
nee
nee
nee
nee
nee
Deelname scholierenfilmfestival
nee
ja
nee
nee
ja
ja
ja
Internationale media-activiteiten
nee
ja
nee
nog niet
nee
nee
nee
Mediateam
nee
ja
ja
ja
nee
nee
ja
Lokale omroep samenwerking
nee
ja
ja
nee
nee
nee
nee
Aantal videocamera's
7
6
7
6
5
6
8
Aantal digitale fotocamera's
7
6
4
10
12
2
5
Beamers in de klas
3
ja
5
alle lokalen
nee
4
6
Vertonen films op school
nee
ja
nee
in CKV1
nee
ja
nee
Eigen scholierenfilmfestival
nee
ja
ja
nee
nee
ja
nee
Samenwerking met muziek
nee
ja
nog niet
ja
nog niet
ja
nee
Wil AV als examenvak ontwikkelen
nee
ja
ja
in CKV3 BV
ja
ja
nee
Reportages maken
ja
ja
ja
ja
nee
ja
ja
Documentaires maken
ja
ja
ja
ja
nee
ja
nee
Deelname videoconferenties
ja
ja
ja
nog niet
nee
nee
nee
24
Cultuur Leert Anders
Voor Windows zijn er verschillende mogelijkheden: • Windows Movie Maker is standaard geïnstalleerd op Windows XP; • Adobe Première: professioneel; • Pinacle Studio 10: semi-professioneel. Voor de Apple computers bestaat de keuze uit: • Final Cut Pro: professioneel; • iMovie: amateur.
6
Verdiepingsthema 6 Media-educatie - Good practices van media-educatie binnen de cultuurprofielschool
25
OVERZICHT 10 VERDIEPINGSTHEMA’S Thema 1 Leerlijn po - vo Onderzoek naar het gebrek aan belangstelling voor een doorlopende leerlijn cultuureducatie po - vo en het vinden van good practice-voorbeelden van zo’n leerlijn. Met aanbevelingen voor beleidsmakers om de samenwerking tussen het primair en voortgezet onderwijs te bevorderen. Thema 2 Cultuurklassen onderbouw Vijf scholen met een cultuurklas of plannen daarvoor hebben een uitgebreid antwoord gegeven op de vraag hoe een cultuurklas er in de vernieuwde onderbouw uitziet, wat de voordelen van een cultuurklas voor een school zijn en wat de voorwaarden zijn om zo’n klas met succes te introduceren. Thema 3 Onderbouw - bovenbouw Good practices van twee cultuurprofielscholen die een doorlopende leerlijn onderbouw - bovenbouw ontwikkelen. Met een groot aantal aanvullende opmerkingen van Netwerk I- en Netwerk II-scholen en suggesties voor scholen die meer aandacht willen besteden aan deze leerlijn. Thema 4 Beroepskolom Good practices van acht cultuurprofielscholen en een ROC geven een beeld van de mogelijkheden en de beperkingen van de aansluiting van het voortgezet onderwijs op het kunstvervolgonderwijs. Met praktische aanbevelingen voor andere scholen die de aansluiting willen verbeteren en daarmee invulling willen geven aan de beroepskolom kunst en cultuur. Thema 5 Culturele competenties In de literatuur en op vier cultuurprofielscholen is gezocht naar verheldering van het begrip culturele competentie. Verschillende soorten culturele competenties worden onderscheiden en de consequenties voor de schoolpraktijk zijn beschreven. Thema 6 Media-educatie Het gebruik van media-educatie in het onderwijs neemt (inter)nationaal toe. Zeven cultuurprofielscholen die zich profileren op het terrein van media-educatie laten een voorbeeld zien van hun werkwijze en geven tips en aanbevelingen aan beleidsmakers, management en docenten.
6
Thema 7 Integratie in het curriculum Samen met zes cultuurprofielscholen is onderzocht op welke manieren cultuur geïntegreerd kan worden in het curriculum. Centrale vragen zijn ‘Welke vormen van integratie zijn er?’ en ‘Welke stappen hebben de scholen gezet om tot integratie te komen?’ Thema 8 Onderwijsconcepten Vijf cultuurprofielscholen met een uitgesproken onderwijsconcept zijn uitgebreid geïnterviewd over de gevolgen van dit concept op de ontwikkeling van het cultuurprofiel van de school. Zowel op het gebied van curriculumontwikkeling als op het gebied van talentontwikkeling. Thema 9 Invoering cultuureducatie Met zeven cultuurprofielscholen als voorbeeld is een stappenplan ontwikkeld voor de invoering van cultuureducatie op een vo-school. Het stappenplan wordt geïllustreerd met praktijkervaringen en inspirerende interventies en sluit af met tien gouden tips. Thema 10 Organisatiestructuur Leerlingen en medewerkers van vijf cultuurprofielscholen gaan in op vijf essentiële pijlers van de organisatiestructuur van hun school. Zes cultuureducatiedeskundigen becommentariëren de opgezette structuren en geven adviezen voor uitbouw in de toekomst.
Postbus 482 5201 AL ’s-Hertogenbosch www.kpcgroep.nl/cultuurprofielscholen