MC-80 book Page 1 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
r
MC-80/mc-80ex micro composer
Bedankt voor en gefeliciteerd met uw keuze van de Roland MC-80 Micro Composer. We raden u aan om deze handleiding helemaal door te lezen. Op die manier ziet u geen enkele mogelijkheid van uw nieuwe aanwinst over het hoofd en kunt u er jarenlang plezier aan beleven. Vergeet vooral niet de voorzorgsmaatregelen (onder meer omtrent het gebruik van de disk drive) op blz. 2 te lezen. Ongeduldige mensen die een instrument recht uit de doos willen gebruiken (dat geldt waarschijnlijk voor de meesten onder ons) lezen best meteen “Aan de slag”. In dit hoofdstuk passeren de voornaamste functies van de MC-80 de revue, zonder dat daarbij op details wordt ingegaan. Die details vindt u wél in de overige hoofdstukken, waarin werkelijk iedere functie aan bod komt en u verder nog aanvullende informatie zoals MIDI-implementatie e.d. vindt. Opmerking: Als we het in deze handleiding over de bedieningstoetsen van de MC-80 hebben gebruiken we het woord “knoppen”. Op die manier vermijden we verwarring met de “toetsen” van het klavier dat u op de MC-80 aansluit. Opmerking: Een MC-80EX is in feite een MC-80 waarin een (ook los verkrijgbaar) VE-GS Pro Voice Expansion Board is geïnstalleerd. In deze handleiding wordt met “MC-80” naar beide modellen verwezen. Als we het expliciet over de “MC-80EX” hebben gaat het om functies die enkel voor dat model beschikbaar zijn.
MC-80 book Page 2 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
Voorzorgsmaatregelen Voeding
Behandeling van (Zip) diskettes
• Schakel de MC-80 en de overige instrumenten altijd uit voordat u ze op elkaar aansluit.
• Gebruik de drive nooit op vochtige plaatsen omdat een hoge vochtigheidsgraad de werking van de drive in de war kan brengen. Soms leidt dit zelf tot een beschadiging van de diskette.
• Sluit het netsnoer van de MC-80 nooit aan op een stopcontact waar andere apparaten, die brom of ruis veroorzaken (b.v. dimmers, motoren enz.) of veel vermogen trekken, op zijn aangesloten. • Let, bij het aansluiten van het netsnoer op het lichtnet, op het voltage. • Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer en zorg dat er niemand over kan struikelen. Trek, bij het verbreken van de aansluiting op het lichtnet, altijd aan de stekker zelf en nooit aan het netsnoer om de draden niet te beschadigen.
• Wacht, wanneer u de MC-80 van een koude plaats (bv. een auto) naar een warme brengt, ongeveer één uur voordat u de drive gebruikt. • Verwijder de diskette nooit uit de drive wanneer de indicator van de drive oplicht. • Haal de diskette uit de drive voordat de MC-80 in- of uitschakelt.
• Als u de MC-80 lange tijd niet wenst te gebruiken, verbreekt u best de aansluiting op het lichtnet.
• Diskettes zijn heel gevoelig voor vet en stof. Raak daarom nooit het magnetisch oppervlak aan en open nooit zelf het metalen klepje.
• Het zou kunnen gebeuren dat de MC-80 niet naar behoren werkt wanneer u hem onmiddellijk na uitschakelen weer inschakelt. Wacht dus telkens een paar seconden voordat u hem weer inschakelt.
• Diskettes kunnen na verloop van tijd onleesbaar worden. Sla uw belangrijke data daarom altijd op twee verschillende diskettes op en bewaar één van de twee op een veilige plaats.
Plaatsing
• Stel uw floppies nooit bloot aan temperaturen beneden de 10° en boven de 50°C. Voor Zip-diskettes mag het iets frisser: -22~51°C.
• Om problemen te vermijden, dient u de MC-80 te beschermen tegen direct zonlicht, hitte, vochtigheid en stof. • Plaats de MC-80 niet te dicht in de buurt van een neonlicht, een fluorescerende lamp, een TV-toestel of ander, gelijkaardig materiaal dat enerzijds ruis door interferentie, en anderzijds allerlei fouten kan veroorzaken. • Stel de MC-80 niet bloot aan overmatige trillingen terwijl de disk drive werkt.
• Kleef altijd de bijgeleverde sticker op de daarvoor voorziene plaats en noteer er de inhoud van de diskette op om uw data zo snel mogelijk terug te kunnen vinden. • Zet het wisbeveiligingsnokje van diskettes best in de stand “veilig” (schrijven niet mogelijk), zo voorkomt u dat u per ongeluk data wist. Kies de stand “beschrijfbaar” enkel wanneer u data op de diskette wilt schrijven.
Onderhoud • Gebruik, voor het reinigen van het instrument, enkel een zachte, droge of lichtjes bevochtigde doek. Om hardnekkig vuil te verwijderen, gebruikt u een neutraal reinigingsmiddel. Wrijf de MC-80 daarna droog met een zachte doek.
Beveiligingsnokje "Schrijven" "Veilig"
• Gebruik nooit oplosmiddelen zoals bv. verfverdunners want deze kunnen de behuizing beschadigen.
Andere voorzorgsmaatregelen • Behandel de MC-80 zachtjes. • Laat geen voorwerpen (muntstukken, metalen draad enz.) of vloeistoffen (water, alcohol, sap enz.) in het inwendige terechtkomen. • Neem contact op met de dichtstbijzijnde Roland hersteldienst voordat u de MC-80 in het buitenland gebruikt. • Als de MC-80 niet naar behoren werkt, schakel hem dan onmiddellijk uit en neem contact op met uw dealer of de Roland hersteldienst.
2
■ Paniek! De Quick Play en Song Play pagina’s vormen het uitgangspunt van alles wat u met de MC-80 kunt doen. Raakt u op een bepaald moment het noorden kwijt, dan kunt u best terugkeren naar één van deze pagina’s en het even opnieuw proberen. Terugkeren kan op twee manieren: 1. Druk herhaaldelijk op [EXIT], tot u in één van de voornoemde pagina’s terechtkomt. U stapt dan in achterwaartse volgorde door alle schermen die u hebt doorlopen om bij het “probleemscherm” terecht te komen. 2. Druk op [QUICK PLAY] of [SONG PLAY].
MC-80 book Page 3 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Voornaamste kenmerken
Voornaamste kenmerken Talloze nuttige voorzieningen ☛ Quick Play De MC-80 kan songs rechtstreeks van diskette weergeven. U hoeft ze dus niet eerst in het interne geheugen te laden. ☛ File Sort functie U kunt in uw MC-80 een harde schijf of Zip drive (beide optioneel) inbouwen. Aangezien deze media enorme aantallen bestanden kunnen bevatten hebben we voorzien in een functie waarmee u bestanden en songs volgens bepaalde criteria kunt rangschikken. ☛ Tap Tempo Om het juiste tempo in te stellen volstaat het dat u in de maat op een knop tikt. ☛ Twee onafhankelijke MIDI-uitgangen Dit betekent dat u 32 MIDI-kanalen apart kunt aansturen. ☛ Compatibel met verschillende song-types De MC-80 kan overweg met songs uit een Roland XP-80/60/50 alsook uit een MC-50/300/500. Bovendien is het mogelijk om songs zowel te lezen als op te slaan in het SMF formaat 0 en 1. ☛ Synchroniseren met Roland VS-hard disk recorders Via MIDI kunt u uw MC-80 synchroniseren met de populaire VS-recorders van Roland. Op die manier kan de VS instaan voor de “akoestische” partijen (zang enz.), terwijl de MC-80 de MIDI-partijen voor zijn rekening neemt.
Flexibele weergavefuncties ☛ Ononderbroken weergeven De Chain Play-functie werkt ongeveer zoals de programmeerfunctie op uw CD-speler: u kiest de gewenste volgorde van de nummers en de MC-80 geeft ze zonder onderbreken weer. ☛ Mark Jump Deze functie laat u bepaalde posities in een song markeren (“Mark”), zodat u er met één knopdruk naartoe kunt springen (“Jump”). Dat werkt uitermate handig als u een bepaald fragment steeds opnieuw wilt weergeven of opnemen.
☛ Solo/Minus One Met deze functies kunt u respectievelijk een partij los van de overige partijen beluisteren of de weergave van één partij uitschakelen en daar zelf iets voor in de plaats spelen. ☛ Realtime transpose Hiermee kunt u een song zelfs tijdens de weergave naar een andere toonaard transponeren. ☛ Repeat Play Uiteraard kunt u een stukje in een lus weergeven, maar minder voor de hand liggend is dat u met een voetschakelaar naar de eerste maat na de lus kunt springen. Net zo eenvoudig kunt u van gelijk waar in de song terug naar de lus springen.
Geschikt voor live-gebruik ☛ Phrase Sequence Deze functie koppelt stukjes muziek aan toetsen op uw klavier, zodat u loops, breaks enz. vlot en intuïtief kunt laten voorbijkomen. Want in de hitte van de strijd wilt u uiteraard niet door display-pagina’s liggen struinen! ☛ Arpeggiator Hiermee maakt u van de akkoorden die u op het klavier speelt strakke arpeggio’s.
Gebruiksvriendelijke opname-/ editfuncties ☛ Hoge resolutie (480:1) De MC-80 verdeelt iedere tel die hij opneemt in 480 stukjes. Dat betekent dat hij precies onthoudt waar u de noten hebt gespeeld en dat hij alle nuances kan weergeven. ☛ Opnemen in een lus U kunt spoor na spoor opnemen zonder telkens de opname te moeten stoppen. Op die manier kunt u een ritmesectie opbouwen terwijl u “in de groove” blijft. ☛ Quantize Met Grid, Shuffle en Group Quantize beschikt u over een palet krachtige werktuigen om de timing van uw opnames “recht te trekken”. ☛ Undo/Redo Hiermee maakt u de laatste wijziging die u hebt aangebracht ongedaan. Met Redo kunt u die wijziging 3
MC-80 book Page 4 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
weer herstellen – voor/na vergelijkingen worden dus kinderspel.
Uitbreidingsmogelijkheden ☛ Voice Expansion Board voegt interne klanken toe Door een (los verkrijgbaar) VE-GS Pro Voice Expansion Board te installeren voorziet u de MC-80 van een interne klankbron die rechtstreeks is afgeleid van de SC-88 Pro (64 stemmen, 32 Parts). ☛ Mogelijkheid om harde schijf of Zip drive in te bouwen De MC-80 is intern voorzien op de inbouw van een 2.5” harde schijf (HDP-88 serie) of een Zip drive (ZIP-EXT-2S). De media kunnen enorme hoeveelheden data bevatten. Bovendien kunt u nog meer opslagcapaciteit in stelling brengen door een (los verkrijgbaar) SCSI Board te installeren. Dat laatste is ook interessant als u backups wilt maken van de interne harde schijf. Opmerking: De MC-80 kan met harde schijven van gelijk welke capaciteit overweg, maar kan nooit meer dan 2.1 GB van de beschikbare opslagruimte gebruiken.
4
MC-80 book Page 5 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Inhoud ,
Inhoud Voorzorgsmaatregelen ..............................................................................................2 Voornaamste kenmerken ...........................................................................................3 Inhoud .......................................................................................................................5 1. Voorzieningen op de panelen ..............................................................................11 1.1 Frontpaneel ................................................................................................................................................. 11 1.2 Achterpaneel ............................................................................................................................................... 13
2. Aan de slag ...........................................................................................................14 2.1 Aansluiten en bedienen ............................................................................................................................... 14 GM en GS ...................................................................................................................................................................15 MC-80 inschakelen ....................................................................................................................................................15 Opgelet bij het uitschakelen ......................................................................................................................................16 MIDI-kanalen selecteren ...........................................................................................................................................16 Navigeren binnen de MC-80 .....................................................................................................................................17 Contrast van het display aanpassen ..........................................................................................................................17
2.2 (Demo)songs beluisteren ............................................................................................................................ 17 Song weergeven ..........................................................................................................................................................17 Tempo wijzigen ..........................................................................................................................................................19 Instrumenten uitschakelen ........................................................................................................................................19
2.3 Eerste opname ............................................................................................................................................ 20 Verschillende opnamemethodes ...............................................................................................................................20 Voorbereiding ............................................................................................................................................................21 Drums opnemen (Realtime opname) .......................................................................................................................21 Bas opnemen (stapsgewijze opname) .......................................................................................................................23 Melodie opnemen ......................................................................................................................................................25 Song opslaan ...............................................................................................................................................................25 Eenvoudige editfuncties .............................................................................................................................................26
2.4 MC-80 live gebruiken................................................................................................................................. 28 Tempo intikken met de [TAP]-knop ........................................................................................................................28 Tijdens het spelen de volgende song kiezen (Next Song) ........................................................................................28 Transponeren tijdens de weergave ............................................................................................................................29 Songs “uitfaden” ........................................................................................................................................................29 Moeilijke riffs, licks enz. met één toets aansturen ....................................................................................................30 Naar een gemarkeerde maat springen (Mark Jump) ...............................................................................................31 Markeringen plaatsen ................................................................................................................................................31
3. Overzicht van de MC-80 ......................................................................................32 3.1 Wat kan de MC-80? .................................................................................................................................... 32 3.2 Hoe werkt een sequencer? ........................................................................................................................... 32 Wat is een sequencer? ................................................................................................................................................32 Wat is een spoor? .......................................................................................................................................................33 Wat is een Song? .........................................................................................................................................................33 Wat is een MIDI-kanaal? ...........................................................................................................................................33 Intern geheugen versus diskettes ...............................................................................................................................34
3.3 Bediening via het frontpaneel ..................................................................................................................... 34 Display-pagina’s kiezen .............................................................................................................................................34 Parameterwaarden wijzigen .......................................................................................................................................34
5
MC-80 book Page 6 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
3.4 Andere nuttige functies ............................................................................................................................... 35 Undo/Redo ................................................................................................................................................................ 35 Help-functie ............................................................................................................................................................... 35 File Sort-functie ......................................................................................................................................................... 36 Panic-functie .............................................................................................................................................................. 36
4. MIDI-connectors en MIDI-kanalen instellen ........................................................37 4.1 MIDI IN-connector selecteren ................................................................................................................... 37 4.2 MIDI OUT-connector/interne klankbron selecteren ............................................................................... 37 Enkel externe klankbronnen aansturen ................................................................................................................... 37 Externe en interne klankbronnen aansturen ........................................................................................................... 38 Enkel de interne klankgenerator aansturen ............................................................................................................. 38
4.3 Functie van MIDI THRU ............................................................................................................................ 38 “Thru Select” ............................................................................................................................................................. 38 “Soft Thru” ................................................................................................................................................................ 39
4.4 MIDI-kanaal per spoor kiezen ................................................................................................................... 39
5. Weergavefuncties ................................................................................................40 5.1 Basisinstellingen .......................................................................................................................................... 40 Metronoominstellingen ............................................................................................................................................ 40 Overzicht van de sporen ............................................................................................................................................ 40
5.2 Twee weergavemethodes ............................................................................................................................. 41 Quick Play .................................................................................................................................................................. 41 Song Play .................................................................................................................................................................... 41
5.3 Songs of Patterns weergeven ....................................................................................................................... 41 Voornaamste transportfuncties ................................................................................................................................ 41 Songs weergeven ........................................................................................................................................................ 42 Patterns weergeven .................................................................................................................................................... 43 Weergavetempo wijzigen .......................................................................................................................................... 43 Tempowijzigingen opnemen .................................................................................................................................... 43 Weergave na het begin van de song starten (MIDI Update) ................................................................................... 44
5.4 Transponeren tijdens de weergave (Realtime Transpose) ........................................................................ 44 Transponeren ............................................................................................................................................................. 44 Kanaal “vrijwaren” van transpositie ......................................................................................................................... 44
5.5 5.6 5.7 5.8
Song laten “uitfaden” .................................................................................................................................. 45 Herhaalde weergave (Repeat) ..................................................................................................................... 45 Volgende song “klaarzetten” (Next Song) ................................................................................................. 46 Sporen in- en uitschakelen ......................................................................................................................... 46 Sporen uitschakelen (Track Mute) ........................................................................................................................... 46 Spoor geïsoleerd beluisteren (Solo) .......................................................................................................................... 46 Eén spoor uitschakelen (Minus One) ....................................................................................................................... 47
5.9 Naar een gemarkeerde positie springen (Mark Jump) .............................................................................. 47 Marker plaatsen en er naartoe springen ................................................................................................................... 47 Marker wissen ............................................................................................................................................................ 47 Marker verplaatsen .................................................................................................................................................... 47 Markers automatisch op de juiste plaats zetten ....................................................................................................... 47 “Muzikaal” springen .................................................................................................................................................. 48
5.10 Ononderbroken weergave van songs (Chain Play) ................................................................................... 48 Volgorde vastleggen ................................................................................................................................................... 48 Chains weergeven ...................................................................................................................................................... 48 Chains bewaren ......................................................................................................................................................... 49 Chains laden .............................................................................................................................................................. 49 Plaats opzoeken van songs in een Chain .................................................................................................................. 49 Volgorde van songs in een Chain wijzigen ............................................................................................................... 49
6
MC-80 book Page 7 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Inhoud ,
5.11 Song Info ..................................................................................................................................................... 49
6. Opnamefuncties ...................................................................................................50 6.1 Basisinstellingen .......................................................................................................................................... 50 Metronoominstellingen .............................................................................................................................................50 Overzicht van de sporen ............................................................................................................................................50
6.2 Opname voorbereiden ................................................................................................................................ 50 Song Initialize .............................................................................................................................................................50 Maatsoort kiezen ........................................................................................................................................................50 Aftel voor de opname ................................................................................................................................................50 MIDI-kanaal voor opname specifiëren .....................................................................................................................51
6.3 Opnemen terwijl u speelt (Realtime) ......................................................................................................... 51 Realtime-opnameparameters ....................................................................................................................................51 Realtime opnemen .....................................................................................................................................................53 Auto Punch In ............................................................................................................................................................53 Manual Punch In .......................................................................................................................................................53 Tijdens de opname naar een ander spoor gaan ........................................................................................................54 Even uit opname gaan om te oefenen (Rehearsal-functie) ......................................................................................54 Data wissen tijdens het opnemen ..............................................................................................................................54 Tempowijzigingen opnemen .....................................................................................................................................55 Opname wissen (Undo/Redo) ..................................................................................................................................55
6.4 Stap voor stap opnemen ............................................................................................................................. 55 Noten en rusten stapsgewijs invoeren .......................................................................................................................55 Patterns gebruiken in een song .................................................................................................................................56 Invoer annuleren (Undo/Redo) ................................................................................................................................57
6.5 Songs bewaren op diskette .......................................................................................................................... 57 Song bewaren .............................................................................................................................................................57 Folder aanmaken ........................................................................................................................................................58
7. Werken met Patterns ...........................................................................................59 7.1 Wat is een Pattern? ...................................................................................................................................... 59 7.2 Verschil tussen een Pattern-spoor en een Song-spoor .............................................................................. 59 7.3 Waarvoor zijn Patterns nuttig? ................................................................................................................... 59 Patterns in een song gebruiken .................................................................................................................................59 Patterns in een Phrase Sequence gebruiken .............................................................................................................60
7.4 Patterns weergeven ...................................................................................................................................... 60 7.5 Patterns kiezen uit een lijst ......................................................................................................................... 60
8. Frases met één toets aansturen (Phrase Sequence) ...............................................61 8.1 8.2 8.3 8.4
Wat is Phrase Sequence? ............................................................................................................................. 61 Voorbereidingen voor Phrase Sequence .................................................................................................... 61 Phrase Sequences gebruiken ....................................................................................................................... 62 Phrase Sequence-partijen opnemen ........................................................................................................... 62
9. Arpeggiator ..........................................................................................................64 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5
Wat is een arpeggiator? ............................................................................................................................... 64 Eerste kennismaking ................................................................................................................................... 64 Tempo van de arpeggio wijzigen ................................................................................................................ 64 Arpeggio-parameters .................................................................................................................................. 64 Andere mogelijkheden ................................................................................................................................ 67 Arpeggio’s laten doorklinken ....................................................................................................................................67 Arpeggio’s opnemen ..................................................................................................................................................67
7
MC-80 book Page 8 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
10.Songs en Patterns editen ....................................................................................68 10.1 Song laden .................................................................................................................................................... 68 10.2 Instellingen per song ................................................................................................................................... 68 Naam van de song ..................................................................................................................................................... 68 Auteursgegevens toevoegen ...................................................................................................................................... 68 Naam van een Pattern ............................................................................................................................................... 69
10.3 Gedetailleerde wijzigingen aanbrengen (MICRO EDIT) .......................................................................... 69 Nootnummers als klaviertoetsen afbeelden ............................................................................................................. 69 Individuele nootcommando’s beluisteren ............................................................................................................... 70 Welke data ziet u in de MICROSCOPE-pagina? ..................................................................................................... 70 Enkel bepaalde types data afbeelden ........................................................................................................................ 71 Data wijzigen ............................................................................................................................................................. 71 Maatwijzigingen invoeren ......................................................................................................................................... 72 Tempowijzigingen invoeren ..................................................................................................................................... 73 Nieuwe data aanmaken (Create) .............................................................................................................................. 73 Events wissen (Erase) ................................................................................................................................................ 74 Events verplaatsen (Move) ........................................................................................................................................ 74 Events kopiëren (Copy) ............................................................................................................................................ 74
10.4 Hele maten en sporen bewerken (Track Edit) ........................................................................................... 75 Maten wissen (Erase) ................................................................................................................................................ 75 Maten verwijderen (Delete) ...................................................................................................................................... 76 Pauzes aan het begin van de song verwijderen (Truncate) ..................................................................................... 76 Maten kopiëren (Copy) ............................................................................................................................................ 77 Maten invoegen (Insert) ........................................................................................................................................... 77 Maten transponeren (Transpose) ............................................................................................................................. 78 Aanslagwaarden wijzigen (Change Velocity) ........................................................................................................... 78 Data naar een ander MIDI-kanaal sturen (Change Channel) ................................................................................ 79 Duur van de noten wijzigen (Gate Time) ................................................................................................................ 80 Twee sporen of Patterns samenvoegen (Merge) ...................................................................................................... 80 Data uit één spoor of Pattern over verschillende sporen of Patterns verdelen (Extract) ...................................... 80 Data verschuiven (Shift Clock) ................................................................................................................................. 81 Overbodige data wissen (Data Thin) ........................................................................................................................ 82 Sporen of Patterns uitwisselen (Exchange) .............................................................................................................. 82 Duur van de hele song aanpassen (Time Fit) .......................................................................................................... 82 Data converteren (Modify Value) ............................................................................................................................ 83
10.5 Timing corrigeren (Quantize) .................................................................................................................... 83 Wat is Quantize? ........................................................................................................................................................ 83 Grid Quantize ............................................................................................................................................................ 84 Shuffle Quantize ........................................................................................................................................................ 84 Groove Quantize ....................................................................................................................................................... 85 SMF als User-sjabloon gebruiken ............................................................................................................................. 87 SMF laden als groove-sjabloon ................................................................................................................................. 88 User sjablonen in sets op diskette bewaren .............................................................................................................. 88 User Groove Template-bestand laden ...................................................................................................................... 88
11.Huishouding .......................................................................................................89 11.1 Welke media kunt u in de MC-80 gebruiken? ........................................................................................... 89 Diskettes ..................................................................................................................................................................... 89 Zip-schijven ............................................................................................................................................................... 89 Harde schijven ........................................................................................................................................................... 89
11.2 Bestanden opslaan (Save) ........................................................................................................................... 89 Welke data kunt u opslaan? ...................................................................................................................................... 89 Song (.SVQ)/Standard MIDI File (.MID) ................................................................................................................ 90 Chain-bestanden (.SVC) ........................................................................................................................................... 90 User Groove Template-bestanden (.SVT) ............................................................................................................... 91 Configuration-bestanden (.SVF) .............................................................................................................................. 91
8
MC-80 book Page 9 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Inhoud ,
11.3 Bestanden laden (Load) .............................................................................................................................. 92 Song (.SVQ)/Standard MIDI File (.MID) ................................................................................................................92 Chains (.SVC) ............................................................................................................................................................92 User Groove Templates (.SVT) .................................................................................................................................92 Configurations (.SVF) ...............................................................................................................................................93
11.4 Songs van andere Roland-instrumenten laden ......................................................................................... 93 Rechtstreeks laden ......................................................................................................................................................93 Via SMF-omweg .........................................................................................................................................................93 Fragment van een bestaande song laden ...................................................................................................................93
11.5 Songs van de MC-80 op andere instrumenten gebruiken ........................................................................ 94 11.6 Functies die verband houden met bestanden en folders ........................................................................... 94 Bestanden en folders kopiëren (Copy) .....................................................................................................................94 Bestanden en folders wissen (Delete) ........................................................................................................................94 Bestanden en folders verplaatsen (Move) .................................................................................................................95 Nieuwe naam geven aan bestanden en folders (Rename) .......................................................................................95 Nieuwe folder aanmaken (Folder) ............................................................................................................................95
11.7 Functies die verband houden met opslagmedia ........................................................................................ 96 Inhoud van een schijf bekijken (Disk Info) ..............................................................................................................96 Andere naam geven aan een schijf (Volume Label) .................................................................................................96 Schijf kopiëren (Disk Copy) ......................................................................................................................................97 Diskette formateren (Format) ...................................................................................................................................97 Schrijfbeveiliging in- en uitschakelen .......................................................................................................................98
11.8 Interne of externe schijven toevoegen ........................................................................................................ 98 Extra schijf inbouwen ................................................................................................................................................98 Externe schijven .........................................................................................................................................................99
12.Globale instellingen voor de MC-80 .................................................................101 12.1 12.2 12.3 12.4
Opgelet bij het uitschakelen ...................................................................................................................... 101 Contrast van het display aanpassen .......................................................................................................... 101 Wat is een Configuration-bestand? .......................................................................................................... 101 Voetschakelaars gebruiken ....................................................................................................................... 102 Basisinstellingen .......................................................................................................................................................102
12.5 MIDI-data filteren ..................................................................................................................................... 103 12.6 Metronoominstellingen ............................................................................................................................ 103 Voorrang geven aan MIDI-kanaal 10 .....................................................................................................................104
13.Werken met de interne klankgenerator (VE-GS Pro) ........................................105 13.1 13.2 13.3 13.4 13.5
VE-GS Pro installeren ............................................................................................................................... 105 Demosongs van de VE-GS Pro beluisteren .............................................................................................. 106 Structuur van de VE-GS Pro .................................................................................................................... 106 VE-GS Pro initialiseren ............................................................................................................................. 106 Globale instellingen zenden ...................................................................................................................... 107 Toonhoogte ..............................................................................................................................................................107 Transpositie ..............................................................................................................................................................107
13.6 Instellingen per Part .................................................................................................................................. 107 Programmakeuze .....................................................................................................................................................107 Volume .....................................................................................................................................................................107 Stereopositie .............................................................................................................................................................107 Diepte van de Reverb ...............................................................................................................................................108 Diepte van de Chorus ..............................................................................................................................................108 Diepte van de Delay .................................................................................................................................................108 Transpositie ..............................................................................................................................................................108 Parts uitschakelen .....................................................................................................................................................108
9
MC-80 book Page 10 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
13.7 Tones editen .............................................................................................................................................. 108 Afsnijfrequentie (TVF CutOff) ............................................................................................................................... 108 Resonantie (TVF Reso) ........................................................................................................................................... 108 Attack Time (TVF&TVA Attack) ........................................................................................................................... 108 Decay Time (TVF&TVA Decay) ............................................................................................................................. 108 Release Time (TVF&TVA Release) ......................................................................................................................... 109 Vibrato Rate (Vib Rate) .......................................................................................................................................... 109 Vibrato Depth (Vib Depth) .................................................................................................................................... 109 Vibrato Delay (Vib Delay) ...................................................................................................................................... 109
13.8 Effecten gebruiken ..................................................................................................................................... 109 Effecten in- en uitschakelen .................................................................................................................................... 109 Effecttype kiezen ...................................................................................................................................................... 109
13.9 Instellingen van de VE-GS Pro bewaren .................................................................................................. 110 13.10 VE-GS Pro als externe klankgenerator gebruiken ................................................................................... 111 Klankmodule met 32 Parts ...................................................................................................................................... 111 Klankmodule met 16 Parts ...................................................................................................................................... 111
14.MC-80 combineren met externe instrumenten .................................................112 14.1 Combinatie met MIDI-klavier en externe klankmodule ........................................................................ 112 MIDI-klavier zonder Local Control gebruiken ..................................................................................................... 112 Verbinden met twee externe klankmodules ........................................................................................................... 113 Verbinden met drie of meer klankmodules ........................................................................................................... 113 Instellingen van een externe module bewaren in de MC-80 ................................................................................. 113
14.2 Synchroniseren met een andere sequencer .............................................................................................. 114 Externe sequencer volgt het tempo van de MC-80 ................................................................................................ 114 MC-80 volgt het tempo van de externe sequencer ................................................................................................ 114
14.3 MC-80 synchroniseren met recorders uit de Roland VS-serie ............................................................... 114 Synchroniseren met songs die geen tempowijzigingen bevatten .......................................................................... 114 Synchroniseren met songs die temposprongen bevatten ...................................................................................... 116 Synchroniseren met songs die continue tempowijzigingen bevatten ................................................................... 116
14.4 MIDI Clock, MTC, MMC…? ................................................................................................................... 116 MIDI Clock versus MTC ......................................................................................................................................... 117 MMC? ...................................................................................................................................................................... 117 Parameters op de “SYNC”-pagina .......................................................................................................................... 118
15.Appendix ..........................................................................................................119 15.1 Mogelijke problemen ................................................................................................................................ 119 15.2 Foutmeldingen .......................................................................................................................................... 121 15.3 Wat is SCSI? ............................................................................................................................................... 124 Aansluitingen en kabels ........................................................................................................................................... 124 Terminator ............................................................................................................................................................... 124 SCSI ID ..................................................................................................................................................................... 124
15.4 MIDI-implementatie ................................................................................................................................ 125 15.5 Specificaties ............................................................................................................................................... 126
Index .....................................................................................................................127
10
MC-80 book Page 11 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Voorzieningen op de panelen
1.
Voorzieningen op de panelen
1.1 Frontpaneel 2
1
4
3
5
7
6
8
9
31
11 10
12 33
17 13
14
15
16
20
18 27
21
24
19
28
23
22
25
32
26
29
35
1) EXPANSION OUTPUT LEVEL-regelaar Hiermee regelt u het volume van de interne klankgenerator (enkel wanneer u een VE-GS Pro Voice Expansion Board hebt geïnstalleerd (zie blz. 105). 2) [TEMPO/BEAT]-knop Hiermee schakelt u het spoor waarop tempowijzigingen worden opgenomen (het “tempo-spoor”) in en uit. Tijdens het editen schakelt u hiermee tussen het Tempo-spoor en het Beat-spoor (in dit laatste worden veranderingen van maatsoort opgeslagen). Opmerking: Na het inschakelen van de MC-80 licht deze knop steeds op. Aan het begin van een song bevindt zich namelijk per definitie informatie over het tempo en de maatsoort.
3) [PATTERN]-knop Druk hierop als u Patterns wilt weergeven, opnemen of editen.
30
34
36
4) [TRACK]-knoppen [1]~[16] Hiermee kiest u welke sporen u wilt opnemen of welke sporen u al dan niet wilt horen tijdens de weergave. 5) [SOLO]-knop Druk hierop om een spoor apart te beluisteren (zie blz. 46). 6) [MINUS ONE]-knop Druk hierop om de Minus One partij uit te schakelen (zie blz. 47). 7) [ARPEGGIATOR]-knop Hiermee schakelt u de Arpeggiator in en uit (zie blz. 64). 8) [PHRASE SEQUENCE]-knop Hiermee schakelt u de Phrase Sequencer-functie in. Deze knop heeft ook een functie bij het editen van parameters (zie blz. 61).
11
MC-80 book Page 12 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
9) Display Hierin worden de namen van Songs en Patterns afgebeeld. Tijdens het editen krijgt u bovendien nuttige afbeeldingen en teksten te zien. 10)[TOOLS]-knop Onder deze knop zitten de hulpfuncties, MIDI- en disk-verwante functies en algemene instellingen. 11)[F1]~[F6] knoppen Deze knoppen kunnen verschillende functies hebben, naar gelang de inhoud van het display. De namen van de huidige functies worden steeds onderaan in het display afgebeeld. 12)[EXIT (UNDO/REDO)]-knop Door één keer op deze knop te drukken keert u terug naar het vorige scherm. Blijft u drukken, dan komt u uiteindelijk terecht in het sequencer-scherm. In combinatie met [SHIFT] wordt dit een Undo/ Redo-knop, waarmee u opnames/wijzigingen kunt annuleren of herstellen (zie blz. 35). 13)[SEQUENCER]-knop Druk hierop als u songs wilt weergeven, opnemen en editen. 14)[CHAIN PLAY]-knop Hiermee gaat u naar de Chain Play-functie, waarmee u kunt bepalen in welke volgorde de songs worden weergegeven. 15)[BEAT]-indicator Deze indicator knippert in de maat van de song. 16)[TRANSPOSE]-knop Druk op deze knop als u de song in een andere toonaard wilt weergeven. 17)[TEMPO]-knop Druk hierop als u het tempo van de song wilt wijzigen (zie blz. 43). 18)[SELECT]-knop Druk hierop als u songs of Chain Play-bestanden wilt kiezen. 19)[VALUE]-regelaar Hiermee kunt u snel waarden van parameters e.d. wijzigen. Wilt u iets preciezer inregelen, dan kiest u best voor de [INC/+][DEC/-]-knoppen. 20)[TOP]-knop Druk hierop om naar het begin van een Song of Pattern te gaan (zie blz. 41). 21)[BWD]-knop Druk hierop om naar de vorige maat in een Song of Pattern te gaan. Als u één keer drukt gaat u één maat terug; door de knop ingedrukt te houden spoelt u doorlopend terug (zie blz. 41). 22)[FWD]-knop Druk hierop om naar de volgende maat in een Song of Pattern te gaan. Als u één keer drukt gaat u één maat vooruit; door de knop ingedrukt te houden spoelt u doorlopend vooruit (zie blz. 41). 12
23)[END]-knop Druk op deze knop om naar het einde van een Song of Pattern te gaan (zie blz. 41). 24)[STOP]-knop Druk hierop om de opname of weergave te stoppen (zie blz. 41). 25)[PLAY]-knop Hiermee start u de weergave van een Song of Pattern (zie blz. 41). 26)[REC]-knop Hiermee start u de opname van een Song of Pattern (zie blz. 41). 27)[REPEAT]-knop Druk hierop om de Repeat-functie te activeren (zie blz. 45). 28)[SHIFT]-knop Bepaalde knoppen hebben een tweede functie, die u aanspreekt door ze tegelijk met [SHIFT] in te drukken. 29)MARK JUMP [1]~[4] knoppen Hiermee kunt u posities markeren of naar gemarkeerde posities springen (zie blz. 47). 30)[TAP]-knop Tik in de maat van de song op deze knop om het tempo in te stellen (zie blz. 43). 31)[CURSOR]-knoppen Hiermee beweegt u de cursor in het scherm (zie blz. 34). 32)[INC/+][DEC/-]-knoppen Hiermee kunt u songs kiezen en parameterwaarden wijzigen. Druk op [INC/+] om een hogere waarde te kiezen en op [DEC/-] om een lagere waarde te kiezen (zie blz. 34). 33)Numeriek toetsenblok Ook hiermee kunt u songs kiezen en waarden wijzigen. Vergeet niet op [ENTER] te drukken nadat u de gewenste waarde hebt ingetikt (zie blz. 34). 34)[ENTER]-knop Hiermee voert u dus de waarden in die u met het numerieke blok hebt gespecifieerd (zie blz. 34). 35)Disk drive Steek hier diskettes in die muziekdata bevatten (zie blz. 89). 36)Uitsparing voor drives Hierin kunt u een Zip drive (ZIP-EXT-2S, los verkrijgbaar) of een harde schijf (HDP-88, los verkrijgbaar) installeren (zie blz. 89).
MC-80 book Page 13 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Voorzieningen op de panelen
1.2 Achterpaneel 6
11 7
2
9
10
1 8
CAUTION
3
1) [POWER]-schakelaar Hiermee schakelt u de MC-80 in en uit. Opmerking: Schakel de MC-80 nooit zo maar uit – volg steeds de procedure zoals beschreven op blz. 101.
2) AC IN Verbind de bijgeleverde stroomkabel met deze ingang (zie blz. 15). 3) MIDI IN 1/IN 2 connectors Sluit hier de uitgangen van externe MIDI-keyboards en -klankmodules op aan (zie blz. 37). 4) MIDI THRU-connector Deze uitgang levert een ongewijzigde kopie van het signaal dat via MIDI IN wordt ontvangen. 5) MIDI OUT1/OUT 2 connectors Verbind deze connectors met de MIDI-ingangen van externe klankmodules, samplers, hard disk recorders, enz. (zie blz. 37). 6) SCSI-slot Hierin kunt u de (los verkrijgbare) SCSI-aansluiting (VS4S-1) installeren (zie blz. 99). 7) FOOT SW-connector Hier kunt u een voetschakelaar (bijvoorbeeld een DP-2, los verkrijgbaar) op aansluiten (zie blz. 102). 8) CLICK LEVEL-regelaar Hiermee regelt u het volume van de metronoomklik. 9) OUTPUT (R/L (MONO))-connectors Als u een VE-GS Pro Voice Expansion Board hebt geïnstalleerd kunt u het geluid daarvan via deze connectors naar een mengtafel e.d. sturen (zie blz. 105). 10)PHONES-uitgang Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten, waarmee u de metronoom van de MC-80 of het geluid van het VE-GS Pro Voice Expansion Board kunt beluisteren.
4
5
Opmerking: Microsaver en Kensington zijn geregistreerde handelsmerken van Kensington Microware Limited. © 1999 Kensington Microware Limited. Kensington Microware Limited 2855 Campus Drive San Mateo, CA 94403 U.S.A. www.kensington.com
Opmerking: Als u een hoofdtelefoon aansluit wordt het signaal van de OUTPUT (R/L (MONO))-connectors niet onderbroken.
11)Bevestiging voor veiligheidsslot Hierop kunt u een in de handel verkrijgbaar veiligheidsslot (bv. Kensington) bevestigen. Deze aansluiting is compatibel met het Kensington Micro Saver systeem.
13
MC-80 book Page 14 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
2.
Aan de slag
In dit hoofdstuk nemen we u in sneltreinvaart mee langs de voornaamste functies van de MC-80, zodat u binnen de kortste keren een stukje muziek kunt opnemen en weergeven. We raden u echter aan achteraf ook tijd te maken voor de overige hoofdstukken, dan ontdekt u waarschijnlijk heel wat creatieve mogelijkheden die u op het eerste zicht niet had vermoed. Maar laten we eerst eens kijken hoe u één en ander moet…
2.1 Aansluiten en bedienen We gaan hier uit van een relatief simpele opstelling. Voor complexere scenario’s met veel MIDI-instrumenten verwijzen we naar blz. 112. Opmerking: Een standaardregel bij electronische apparatuur is dat u best alle volumes in de minimumstand zet en alle instrumenten uitschakelt voor u aansluitingen maakt, verandert, enz. We raden u aan deze regel ook in het geval van de MC-80 toe te passen.
dule. De MIDI-data leggen dus de volgende weg af: klavier → sequencer (MC-80) → klankmodule. Audiokabels U wilt uiteraard ook iets horen, daarom moet u de klankmodule middels audiokabels verbinden met een versterker+luidspreker(s). ■ Voorbeeld 2: U gebruikt een MIDI-klavier
(zonder interne klankgenerator) en de VE-GS Pro kaart
■ Voorbeeld 1: U gebruikt een MIDI-klavier
(zonder interne klankgenerator) en een externe klankmodule
MIDI-klavier (zonder klankgenerator)
MIDI-klavier (zonder klankgenerator)
MIDI OUT MIDI OUT
Klankmodule MIDI IN AC IN
MIDI IN 1
AC IN MIDI IN1 OUTPUT
MIDI OUT 1
Actieve luidsprekers, hoofdtelefoon, enz. MC-80 naar stopcontact MC-80
naar stopcontact
Actieve luidsprekers, hoodtelefoon, enz.
MIDI-verbindingen MIDI hebt u zeker nodig. Tenslotte wordt via deze verbinding alles wat u op uw klavier speelt naar de MC-80 gestuurd. Bij de weergave stuurt de MC-80 de opgenomen data naar een klankbron; in het bovenstaande scenario is dat een externe klankmo-
14
MIDI-verbindingen De klankgenerator uit het vorige voorbeeld zit dit keer in de MC-80, dus hoeft u enkel het klavier met de MC-80 te verbinden.
VE-GS Pro installeren Op blz. 105 laten we zien hoe u de VE-GS Pro moet installeren. Deze instructies vindt u overigens ook in de handleiding die bij de VE-GS Pro wordt geleverd.
MC-80 book Page 15 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Aan de slag
Opmerking: Een MC-80EX heeft reeds een VE-GS Pro aan boord, daarbij hoeft u dus niets te installeren.
Audiokabels In dit geval moet u de OUTPUT L(MONO)/R-connectors op het achterpaneel van de MC-80 verbinden met de versterker, luidsprekers, enz. ■ Voorbeeld 3: U gebruikt een MIDI-klavier met
interne klankgenerator MIDI-klavier (met klankgenerator)
Klaviergedeelte Klankgedeelte
MIDI OUT
AC IN
MIDI IN
MIDI IN1 MIDI OUT1
MC-80
naar stopcontact
Actieve luidsprekers, hoofdtelefoon, enz.
Ook hier kunnen we analogie met voorbeeld 1 nog eens bovenhalen, zij het dat ditmaal de klankgenerator in het klavier zit. Dat levert automatisch het volgende probleem op: het klavier en de klankgenerator van het MIDI-keyboard zijn normaal intern met elkaar verbonden, anders zou u niets horen als u speelde. Die verbinding kunt u bij de meeste instrumenten echter opheffen (we spreken dan van “Local Off” in tegenstelling tot “Local On”). Dat is in het bovenstaande aansluitschema ook nodig, want anders krijgt de interne klankgenerator tweemaal dezelfde noten voor de kiezen: éénmaal vanuit het klavier en éénmaal via de MC-80. De functie die verantwoordelijk is voor het opheffen van de verbinding tussen klavier en klankgedeelte heet “Local Control” of “Local Switch”. Zowel de precieze naam van de functie als de procedure om ze in te stellen verschillen van fabrikant tot fabrikant, raadpleeg dus best even de handleiding van het instrument waarmee u werkt. Werkt u met een instrument dat niet over een “Local Control”-parameter beschikt, zie dan blz. 112.
GM en GS ■ Wat is General MIDI System? General MIDI System (kortweg GM) is een aanvullende norm voor de MIDI-standaard, die door de Japanese MIDI Standards Committee en de Amerikaanse MMA (MIDI Manufacturers’ Association) officieel wordt ondersteund. Maar MIDI is toch al een algemene norm, denkt u nu? Het antwoord hierop is “ja en nee”. Natuurlijk worden de opgenomen MIDI-data door gelijk welke klankbron aanvaard en uitgevoerd. Er is echter één belangrijk probleem. Vroeger hield iedere fabrikant van muziekinstrumenten er een eigen geheugenindeling op na, met als gevolg dat klankgeheugen 3 van het ene instrument een bas bevatte, terwijl dat bij een andere een trompet was. De specificaties van General MIDI zorgen echter dat u een sequence (een stuk dat u met een sequencer hebt opgenomen) op gelijk welk GM compatibel instrument kunt afspelen. Er zijn weliswaar nog verschillen tussen de geluiden onderling, maar er zijn geen (onaangename) verrassingen meer. ■ Wat is het Roland GS formaat? Het GS formaat gaat nog iets verder dan GM. Ook de functies voor het wijzigen van de parameters worden namelijk gestandaardiseerd, net zoals de parameters voor het instellen van de effecten en de aard van de MIDI-commando’s die een GS-compatibel instrument moet kunnen uitvoeren. In de regel kan een GS-compatibel instrument alle GM-commando’s aan. Vandaar dat op de behuizing van een GS-instrument naast het GS logo ook het GM logo pronkt (dat is bv. het geval op de MC-80). Bij de dingen die alleen in het GS formaat kunnen, horen parameters voor het editen van klanken en de effecten (Chorus en Reverb) en ook een aantal gegevens i.v.m. de manier waarop een klankbron op MIDI-commando’s reageert. Elk instrument dat voorzien is van het GS logo, kan natuurlijk ook sequences in het GS formaat weergeven (sequences die speciaal voor GS-klankbronnen gemaakt zijn). Instrumenten die van beide logo’s voorzien zijn (zoals de MC-80) kunnen zowel GM als GS data zonder problemen weergeven.
MC-80 inschakelen Respecteer bij het inschakelen steeds de volgorde die we hieronder aangeven, anders riskeert u luidsprekers e.d. te beschadigen. 1) Controleer voor het inschakelen de volgende punten: 15
MC-80 book Page 16 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
• •
Zorg dat alle apparaten correct zijn aangesloten. Zet de EXPANSION OUTPUT LEVEL-regelaar of het volume van de aangesloten mixer in de minimumstand. • Zorg dat er geen diskette in de drive zit. 2) Schakel eerst de externe klankgenerator in en vervolgens de MC-80. Na enkele seconden komt u in de SONG PLAY-pagina terecht. Achterpaneel van de MC-80
Na enkele seconden
3) Schakel de versterker in. 4) Speel op het klavier of start een demosong (zie blz. 17) en stel vervolgens een aangenaam luistervolume in op de externe klankgenerator. 5) Maakt u gebruik van de VE-GS Pro, kies dan met de EXPANSION OUTPUT LEVEL-regelaar het gewenste volume.
3) In het display verschijnt nu “The MC-80 may now be shut down safely”. U mag nu op de POWERschakelaar drukken om de MC-80 uit te schakelen. Opmerking: De Shut Down-procedure kunt u niet in gang zetten tijdens de opname of weergave. In voorkomend geval moet u eerst op [STOP] drukken.
MIDI-kanalen selecteren De data die de MC-80 verlaten doen dat via een bepaald MIDI-kanaal. Het nummer van dat kanaal bepaalt door welke aangesloten klankmodule de partij wordt weergegeven. De meeste klankmodules kunnen tegenwoordig verschillende klanken op verschillende MIDI-kanalen weergeven. We spreken dan van multitimbrale instrumenten (ook de VE-GS Pro kaart behoort hiertoe). In de praktijk beschikt u dan over bv. 16 onafhankelijke klankbronnen in één instrument. Laten we bij wijze van voorbeeld even aannemen dat u een klankmodule gebruikt die op dit moment een pianoklank heeft klaarstaan op kanaal 1. Om die aan te spreken moeten we de MC-80 op kanaal 1 laten zenden: Opmerking: De communicatie van het klavier naar de MC-80 gebeurt natuurlijk ook over een bepaald zendkanaal, maar daar houden we ons nu even niet mee bezig).
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de TRACKknop [1].
Opmerking: Kies steeds een redelijk luistervolume. Zo houd u uw buren te vriend en vermijd u schade aan versterkers, luidsprekers maar vooral aan uw oren!
Informatie over wat u speelt
Opgelet bij het uitschakelen De MC-80 is geen instrument wat u zo maar op gelijk welk moment mag uitschakelen door op de [POWER]-schakelaar te drukken. U moet steeds de hieronder beschreven procedure volgen, anders is het mogelijk dat u data verliest of de diskette/disk drive beschadigt. 1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [STOP]. Het display vraagt dat u uw keuze bevestigt. Druk op [F6 (SHUTDOWN)] om de procedure uit te voeren of op [F1 (CANCEL)] als u dat niet wilt. Opmerking: Zip-diskettes worden bij het uitschakelen automatisch uitgeworpen.
2) Zodra het display “Please remove the floppy disk” meldt drukt u op de uitwerpknop en neemt u de diskette uit de drive.
16
Klankgenerator
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op 1.
De data worden ontvangen op kanaal 1.
Piano
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op 2.
De data worden ontvangen op kanaal 2.
Bas
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op 3.
De data worden ontvangen op kanaal 3.
Gitaar
While holding down [SHIFT], press 16.
De data worden ontvangen op kanaal 16.
Piano
MC-80 book Page 17 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Aan de slag
Navigeren binnen de MC-80 De SONG PLAY- en QUICK PLAY-pagina’s van de MC-80 vormen een soort uitvalsbasis van waaruit u de meeste functies kunt aanspreken. Naam van de display-pagina
1 3 4 Bent u op een bepaald moment het noorden kwijt, dan kunt u steeds terugkeren naar deze pagina’s door herhaaldelijk op [EXIT] te drukken. Vanuit sommige pagina’s kunt u hiervoor ook de [SEQUENCER]knop gebruiken.
Contrast van het display aanpassen Als het display slecht leesbaar is heeft dat in de regel te maken met de intensiteit en invalshoek van het omgevingslicht. In voorkomend geval kunt u het contrast van het display aanpassen door de [CHAIN PLAY]-knop ingedrukt te houden en aan het [VALUE]-wiel te draaien.
2.2 (Demo)songs beluisteren Song weergeven Hieronder laten we zien hoe u de MC-80 songs kunt laten weergeven. Uiteraard geldt deze procedure niet enkel voor de demosongs, maar het is wel handig om die songs (op de bijgeleverde diskette) als “lesmateriaal” te gebruiken. De songs op de diskette werden opgenomen volgens de GM (General MIDI) specificaties. Het is dus wel zo handig als u een GM-compatibele klankmodule gebruikt om een en ander uit te proberen. Werkt u met een VE-GS Pro, SC-880 of SC-88 Pro dan is het helemaal feest, want de diskette bevat een aantal songs die speciaal op maat van deze instrumenten zijn gesneden (inclusief effectinstellingen e.d.). Opmerking: Meer details over de demosongs vindt u op blz. 18.
2 1) Druk op [SELECT]. 2) Steek de bijgeleverde diskette met demosongs in de drive, zorg daarbij dat het label zich aan de bovenkant bevindt. Als u een “klik” hoort zit de diskette goed. Uitwerpknop Label
Na enkele ogenblikken verschijnt een lijst met songs op het scherm. 3) Kies met het [VALUE]-wiel de gewenste song blz. 18. 4) Druk op [PLAY] om de weergave te starten. Hieronder ziet u wat u met de overige transportknoppen kunt doen. Deze indicator geeft het tempo van de weergave aan. Hiermee gaat u naar de vorige maat.
Hiermee gaat u naar de volgende maat. Hiermee gaat u naar het einde van de song.
Hiermee gaat u naar het begin van de song.
Hiermee stopt u de sequencer.
Hiermee start u de weergave.
Hiermee kunt u opnemen.
■ Mogelijke problemen
• • • •
De externe klankmodule brengt geen geluid voort Hebt u alle MIDI-verbindingen correct aangesloten (blz. 14)? Hebt u de klankmodule wel verbonden met een mixer, versterker, enz.? Misschien gebruikt u een defecte kabel? Staat het volume van de klankmodule, de mixer, versterker enz. wel open?
17
MC-80 book Page 18 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
• •
De VE-GS Pro brengt geen geluid voort Hebt u de VE-GS Pro op de juiste manier geïnstalleerd (zie blz. 105)? Staat de EXPANSION OUTPUT LEVEL-regelaar misschien in de minimumpositie?
■ Overzicht van de demosongs Nr. Song-naam Bestandsnaam 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34
Ac. Piano Solo 1 Ac. Piano Solo 2 Ac. Piano Solo 3 Piano + Rhythm Rhodes + Effect Organ + Rotary Organ + Rhythm Accordion Demo Nylon Gtr. Solo Steel Gtr. Solo Guitar EFX Menu Distortion Gtr. Wah Guitar Demo Funk Guitar Jazz Guitar Blues Guitar Bass Demo Choir Demo Strings Quart Str.s Ensemble Orchestra Alto&Tenor Sax TP & TB Samba & Salsa Japanese Chinese Lo-Fi Dance Lo-Fi Jazz Lo-Fi Synth Synth+Humanizer Demo for VE-GS Demo for GM PhraseSeqDemoGS PhraseSeqDemoGM
01PIANO1.MID 02PIANO2.MID 03PIANO3.MID 04PIANOD.MID 05EPIANO.MID 06ORGANA.MID 07ORGANB.MID 08ACDION.MID 09NYLON1.MID 10STEEL1.MID 11GT_EFX.MID 12DISTG1.MID 13WAH_G .MID 14FUNKG1.MID 15JAZZG1.MID 16BLUSG1.MID 17BASS .MID 18CHOIR .MID 19STRING.MID 20STENS1.MID 21OCHSTR.MID 22SAX1 .MID 23BRASS1.MID 24LATIN .MID 25JAPAN .MID 26CHINA .MID 27LOFI_D.MID 28LOFI_J.MID 29LOFI_S.MID 30SYN_H1.MID 31DEMO_A.SVQ 32DEMO_B.SVQ 33PSEQ_A.SVQ 34PSEQ_B.SVQ
• •
De klanken kloppen niet Gebruikt u wel een GM/GS-compatibele klankmodule? Hebt u in uw klankmodule de GM/GS-mode gekozen?
Componist Tohru AKI Tohru AKI Tohru AKI Idecs Idecs Idecs Music Brains Team-khy Music Brains Music Brains Idecs Music Brains Music Brains Music Brains Music Brains Music Brains Naoki Matsuura Idecs Team-khy Team-khy Team-khy Music Brains Music Brains Idecs Idecs Team-khy Idecs Idecs Music Brains Idecs Yuki Kato Yuki Kato Yuki Kato Yuki Kato
Nr. 1~34 : Copyright ©1999, Roland Corporation
• • • •
18
Opmerkingen Nrs. 1~33 en 34 zijn demosongs die speciaal voor de VE-GS Pro werden geschreven (ook geschikt voor de SC-88 Pro). Nrs. 32 en 34 kunnen door gelijk welke GM-compatibele klankbron worden weergegeven (met een polyfonie van 64 noten of meer). De diskette bevat ook een “Chain-bestand” (VE-GSPRO.SCV), dat een volgorde van weer te geven songs bevat. Het gaat met name om alle VE-GS Pro songs op een rijtje gezet. Zie “Chains weergeven” op blz. 48. Deze demosongs zijn enkel bedoeld voor uw persoonlijk gebruik. Publieke vertoning, verspreiding enz. van dit materiaal mag enkel mits uitdrukkelijke toestemming van Roland Corporation.
MC-80 book Page 19 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Aan de slag
Tempo wijzigen U kunt de MC-80 naar wens sneller of trager laten weergeven. Het leuke van een sequencer is dat niet – zoals bij een bandopnemer – gepaard gaat met verhoging resp. verlaging van de toonhoogte. Gebruikt u de sequencer bijvoorbeeld als begeleiding bij het oefenen, dan belet niets u om aanvankelijk traag te spelen en het tempo op te voeren naarmate u de partijen in de vingers krijgt. Nog een mogelijke toepassing: u neemt een moeilijke partij traag op, zodat u ze makkelijker kunt inspelen. Achteraf geeft u ze aan het normale tempo weer.
3 2
1
1) Druk op [TEMPO] om het tempo-venster te openen. 2) Kies met het [VALUE]-wiel het gewenste tempo. 3) Druk op [EXIT] zodra u klaar bent (het tempo-venster wordt gesloten). Opmerking: Deze waarde wordt mee opgeslagen als u een song op diskette bewaart (zie blz. 90). Opmerking: Zolang u zich nog in het Tempo-venster bevindt kunt u opnieuw het originele tempo kiezen door op [F6] te drukken.
Druk op [F6 (RESET)].
Originele tempo (toen de song werd geladen).
apart uitschakelen, waardoor het geen deel meer uitmaakt van de weergave. Dat gaat als volgt:
2
1) Start de weergave van de “Demo for VE-GS” (zie blz. 17). Gebruikt u geen VE-GS Pro, SC-880 of SC-88 Pro, kies dan de demosong “Demo for GM”. 2) Druk op de Track 10 (RHYTHM) knop. De weergave van de drums wordt uitgeschakeld. De indicator op de knop knippert. Door nogmaals op deze knop te drukken schakelt u de weergave opnieuw in (de knop blijft branden). ■ Zelf een partij meespelen (Minus One) Bij Minus One wordt de weergave van een spoor uitgeschakeld, maar kunt u meteen met de klank van dat spoor zelf een partij meespelen op het klavier. Een voor de hand liggende kandidaat voor deze behandeling is uiteraard het melodiespoor, maar ook andere sporen zijn mogelijk.
3
2
Instrumenten uitschakelen ■ Individuele partijen uitschakelen Een song in de MC-80 is doorgaans opgebouwd uit verschillende partijen (maximaal 16), die zich elk op een eigen spoor bevinden. Elk van die sporen kunt u
1) Start de weergave van de “Demo for VE-GS” (zie blz. 17). Gebruikt u geen VE-GS Pro, SC-880 of SC-88 Pro, kies dan de demosong “Demo for GM”. 2) Druk op de [MINUS ONE]-knop (de indicator licht op).
19
MC-80 book Page 20 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
3) Druk op de knop van het spoor dat u wilt uitschakelen. 4) Speel op het klavier dat u met de MC-80 hebt verbonden. U hoort nu de klank van het uitgeschakelde spoor. Druk nogmaals op [MINUS ONE] als u de functie wilt uitschakelen (de indicator dooft). ■ Spoor apart beluisteren (Solo) Solo betekent dat u één spoor apart beluistert en de weergave van de overige sporen uitschakelt. Dat kan handig zijn als u probeert uit te vissen welk spoor welke klank weergeeft.
3
1) Start de weergave van de “Demo for VE-GS” (zie blz. 17). Gebruikt u geen VE-GS Pro, SC-880 of SC-88 Pro, kies dan de demosong “Demo for GM”. 2) Druk op de [SOLO]-knop (de indicator licht op). 3) Druk op de knop van spoor 10. U hoort nu enkel nog de drums. 4) Druk op de knop van spoor 2. Nu hoort u enkel nog de bas. Zo kunt u uiteraard het hele rijtje afgaan en de sporen één voor één beluisteren. Wilt u opnieuw het hele arrangement horen, druk dan nogmaals op [SOLO].
2
2.3 Eerste opname Nu we kennis hebben gemaakt met de voornaamste transportfuncties kunnen we ons aan een eerste opname wagen.
Verschillende opnamemethodes De MC-80 kan op verschillende manieren opnemen. Alle beschikbare methodes komen in de onderstaande song aan bod, zo leert u meteen de mogelijkheden kennen. 2
De baspartij nemen we noot voor noot op.
3
De melodie kunnen we nu "live" inspelen omdat we intussen een begeleiding van drums en bas hebben.
4 1
20
De eerste maat blijft leeg omdat hier de klankkeuze-data voor de toongenerator worden opgenomen.
De drums bestaan ten dele uit een herhalend patroon. Het volstaat dat we dit n keer opnemen en achteraf kopi ren. Bovendien kunnen we individuele (foute) noten wissen, verplaatsen, enz.
MC-80 book Page 21 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Aan de slag
Laten we, voor alle duidelijkheid, het verloop van onze eerste opname even op een rijtje zetten:
plaatsen zorgt u dat bij de weergave automatisch de juiste drumset wordt gekozen.
1) 2) 3) 4)
We maken de nodige voorbereidingen. We nemen de drums op. We nemen de bas stap voor stap op. We nemen de melodie op terwijl we naar drums en bas luisteren. 5) We bewaren de afgewerkte song op diskette.
3 5 4 2 1, 8 9
Voorbereiding
6 7
Opnemen doen we steeds vanuit de SONG PLAYpagina. Daar komt u als volgt terecht: Laten we even stap voor stap bekijken hoe u zo’n programmakeuze-commando aan het begin van de song plaatst:
2
Ga naar de Microscope-pagina voor spoor 10
1
1) Druk op [SEQUENCER]. Waarschijnlijk bevindt u zich nu reeds op de SONG PLAY-pagina, u kunt dat zien in de linker bovenhoek van het display:
2) Blijkt er linksboven “QUICK PLAY” te staan, druk dan op [F1 (INT SONG)] om naar de SONG PLAYpagina te gaan.
1) Druk op [SEQUENCER]. 2) Druk op [F4 (MICRO)] om naar de Microscopepagina te gaan. 3) Druk op TRACK [10] (RHYTHM) om naar de pagina voor spoor 10 te gaan. Aangezien er nog niets is opgenomen blijft het scherm voorlopig leeg.
4) 5) 6)
Drums opnemen (Realtime opname) Beginnen met de drums is een logische keuze: zo hebt u straks meteen een ritmische referentie waarover u de andere partijen kunt inspelen. ■ Drum Set kiezen De meeste klankmodules hebben verschillende “drumkits” aan boord, gaande van een akoestisch jazz-setje tot de vette beats van een vintage drummachine. De MC-80 kiest deze sets op dezelfde manier als hij bv. een piano- of basklank kiest, namelijk middels MIDI-programmakeuzecommando’s. Door het relevante commando aan het begin van een song te
7)
Voer het programmakeuze-commando in Druk op [F1 (CREATE)] om naar de pagina te gaan waarin u het type data kunt kiezen. Plaats de cursor op Program Change. Druk op [F6 (EXECUTE)]. Hiermee voegt u een programmakeuze-commando in op 1-1-0 (het begin van de eerste tel van de eerste maat). Plaats de cursor op “q Prog” en kies met het [VALUE]-wiel “9”. U hebt nu een programmakeuze ingevoerd die “9[Room]” kiest.
8) Druk op [SEQUENCER] om terug te keren naar de SEQUENCER-pagina.
21
MC-80 book Page 22 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
Zend de programmakeuze naar de klankgenerator 9) Druk op [TOP] en vervolgens op [PLAY]. De song wordt nu vanaf maat 1 weergegeven en de programmakeuze wordt naar de klankmodule gezonden. Als alles goed gaat merkt u nu dat deze laatste Drum Set nr. 9 kiest. ■ Voorbereidingen voor “realtime” opnemen
Opmerking: Op dit moment zijn alle sporen nog gekoppeld aan het MIDI-kanaal met hetzelfde nummer, dus spoor 1 aan kanaal 1 enz. We kiezen dan ook spoor 10 omdat GM/ GS-compatibele klankmodules de drums in de regel aan kanaal 10 toewijzen.
7) Maak de onderstaande instellingen. Plaats eerst de cursor op een parameter en kies vervolgens met het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. Count in: 1 Meas
Hiermee zorgt u dat er voor het begin van de opname n maat wordt afgeteld.
Loop/Punch: Loop (4 Meas)
Hiermee zorgt u dat er — vanaf maat 2 — vier maten worden herhaald, zodat u "in een lus" kunt opnemen.
3, 5 Tempo:
6
Qntz: OFF Rec Mode: Mix
7
1 2 4
1) Druk op [SEQUENCER] om naar de sequencerpagina te gaan. 2) Ga met [BWD] en [FWD] naar het begin van de tweede maat (we beginnen pas op te nemen vanaf maat 2 omdat maat 1 de programmakeuze van daarnet bevat).
3) Draai de [CLICK LEVEL]-regelaar op het achterpaneel naar de stand “0”.
Hiermee stelt u het tempo in.
Hiermee schakelt u de automatische timing-correctie (quantisering) uit.
Hiermee specifieert u dat de nieuwe noten die u bij iedere herhaling speelt bij de vorige noten worden gevoegd, zodat bv. de basdrum niet wordt gewist door de snare-drum die u er bij het volgende "rondje" aan toevoegt.
■ Realtime opnemen Nu we de nodige voorbereidingen hebben getroffen kunnen we gaan opnemen.
3 1 1) Druk op [PLAY]. De metronoom telt één maat af, daarna mag u beginnen drummen. Hieronder ziet u welke drumklanken volgens de GM/GS-standaard aan welke toetsen zijn toegewezen. Gesloten Hi-Hat Open Hi-Hat
Middentom
Hi-Hat
Lage tom
THIS DEVICE COMPLIES WITH PART 15 OF THE FCC RULES. OPERATION IS SUBJECT TO THE FOLLOWING TWO CONDITIONS: (1) THIS DEVICE MAY NOT CAUSE HARMFUL INTERFERENCE, AND (2) THIS DEVICE MUST ACCEPT ANY INTERFERENCE RECEIVED, INCLUDING INTERFERENCE THAT MAY CAUSE UNDESIRED OPERATION.
Snare Basdrum Snare
CAUTION ATTENTION: RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR
4) Druk op [REC] om de MC-80 klaar te maken voor opname. 5) Kies nu met de [CLICK LEVEL]-regelaar een aangenaam metronoomvolume. 6) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de TRACK [10] (RHYTHM) knop. U hebt nu spoor 10 voor opname geselecteerd. Als u nu op het klavier speelt zou u drumklanken moeten horen.
22
Hoge tom Middentom Lage tom
Basdrum
Het staat u uiteraard vrij om een drumpartij op te bouwen zoals u dat het liefst doet, maar laten we voor dit voorbeeld even beginnen met een basdrumsnare patroon. Niet vergeten op de metronoom te letten! Zoals u merkt keert u na het einde van maat 5 automatisch terug naar het begin van maat 2 en hoort u wat u daarnet hebt gespeeld. Dat geeft u de kans om de… 2) …hi-hat, toms enz. op te nemen.
MC-80 book Page 23 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Aan de slag
Bij iedere herhaling kunt u een partij toevoegen, die bovenop de aanwezige partijen wordt gestapeld. 3) Zodra de drumpartij naar wens is mag u op [STOP] drukken. Hebt u een foutje gespeeld of bent u niet tevreden met de opname? Lees dan even verder, want hieronder leggen we uit hoe u fouten kunt corrigeren. Op blz. 68 laten we bovendien zien hoe u een bestaande opname nog ingrijpend kunt wijzigen. ■ Fouten corrigeren Misschien vindt u uw eerste drumpogingen maar niets en wilt u ze meteen wissen. Dat kan door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [EXIT] te drukken. De [EXIT]-knop fungeert in dit geval als “Undo”-knop. Door nogmaals op [SHIFT]+[EXIT] te drukken herstelt u de opname die u net had gewist (Redo). In feite wisselt u dus steeds tussen de volgende scenario’s: Opnemen (of Redo)
V r de opname
Ga naar de Microscope-pagina voor spoor 2
1) Druk op [SEQUENCER]. 2) Druk op [TOP] om terug te keren naar het begin van de song. 3) Druk op [F4 (MICRO)] om naar de MICROSCOPE-pagina te gaan. 4) Druk op TRACK [2] (BASS) om naar de pagina voor spoor 2 te gaan. Aangezien er nog niets is opgenomen blijft het scherm voorlopig leeg.
5) 6) 7)
Na de opname
[SHIFT]+[EXIT] (Undo)
8)
Bas opnemen (stapsgewijze opname) De baspartij van ons voorbeeld is relatief eenvoudig en strak, en is daarom bij uitstek geschikt om stap voor stap (Step Time) op te nemen. ■ Basklank kiezen Net als voor de drums zoeken we eerst een programmakeuze-commando dat aan het begin van de song de juiste basklank oproept. Bij GM/GS-klankmodules zitten de bassen van nummer 33~40. Kies voor ons voorbeeld nr. 34, “Fingered Bass” (misschien heeft dit nummer op uw GM/GS-module een iets andere naam, maar het gaat in principe om hetzelfde soort klank).
Voer het programmakeuze-commando in Druk op [F1 (CREATE)] om naar de pagina te gaan waarin u het type data kunt kiezen. Plaats de cursor op Program Change. Druk op [F6 (EXECUTE)]. Hiermee voegt u een programmakeuze-commando in op 1-1-0 (het begin van de eerste tel van de eerste maat). Plaats de cursor op “q Prog” en kies met het [VALUE]-wiel “34”. U hebt nu een programmakeuze ingevoerd die “Fingered Bass” kiest.
9) Druk op [SEQUENCER] om terug te keren naar de SONG PLAY-pagina. Zend de programmakeuze naar de klankgenerator 10)Druk op [TOP] en vervolgens op [PLAY]. De song wordt nu vanaf maat 1 weergegeven en de programmakeuze wordt naar de klankmodule gezonden. Deze laatste kiest nu “Fingered Bass” op MIDI-kanaal 2.
4 5 3 1, 8 2 9
6 7
23
MC-80 book Page 24 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
■ Voorbereidingen voor stapsgewijs opnemen
4
waarde waarmee de noot werd gespeeld (in het onderstaande voorbeeld is dat “100).
3
1 2 1) Ga met [BWD] en [FWD] naar het begin van de tweede maat (we beginnen pas op te nemen vanaf maat 2 omdat maat 1 de programmakeuze van daarnet bevat). 2) Houd [SHIFT] in gedrukt en druk op [REC] om de MC-80 klaar te maken voor opname. 3) Plaats de cursor op “Track” en kies “Trk 2”. Plaats de cursor vervolgens op “Mode” en kies “Mix”. 4) Druk op [F6 (STEP REC)] om naar de gelijknamige pagina te gaan.
■ Stapsgewijs opnemen De eerste noot van de baspartij is een kwartnoot op de toets G2.
1) Plaats de cursor op “Step Time” en kies “1/4 (q )”.
Hebt u zonet een foute noot ingevoerd, druk dan op [F3 (BACK DEL)]. De laatst ingevoerde noot wordt daarmee gewist en u bevindt zich meteen op de juiste plaats om het nog eens te proberen. Het volgende wat we op de partituur tegenkomen is een achtste rust.
3) Plaats de cursor op “Step Time” en kies 1/8 (e). Aangezien het hier om een rust gaat, hoeft u hier verder niets te specifiëren.
4) Druk op [F5 (REST)]. U komt nu terecht op positie 2-2-240; er werd dus een achtste rust ingevoerd.
Opmerking: Binnen één tel kan de MC-80 nog 480 verschillende posities onderscheiden. We spreken daarom van een “resolutie van 480 tikken per tel”. Aangezien een achtste noot een halve tel beslaat, is het dus logisch dat de teller hierboven 240 tikken vooruitgaat.
We zijn nu toe aan een koppel 16de noten (G2).
2) Druk op de G2-toets. De noot wordt ingevoerd en de teller springt één stap verder. Rechts van de nootnaam ziet u de aanslag-
24
5) Plaats de cursor op “Step Time” en kies 1/16 (x )”.
MC-80 book Page 25 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Aan de slag
6) Druk twee maal op G2. Hiermee voegt u twee G2 noten in en gaat u naar het begin van de derde tel (2-3-0). Vervolgens voeren we een halve rust in. 7) Plaats de cursor op “Step Time” en kies 1/2 (h )”. 8) Druk op F5 (REST). U komt nu terecht aan het begin van maat 3 (3-1-0). U hebt nu gezien hoe het werkt – nu kunt u op eigen houtje de overige maten van de baspartij invoeren (tot en met maat 5). Bent u hiermee klaar…
9) …druk dan op [STOP] om terug te keren naar de SONG PLAY-pagina. Opmerking: Stapsgewijs opnemen kan zelfs zonder MIDIklavier. Zie hiervoor blz. 56. Opmerking: Ook bij Step Recording (de officiële naam voor stap-voor-stap opnemen) kunt u de volledige opname in één klap wissen m.b.v. de Undo-functie. Dat werkt op dezelfde manier als bij Realtime opnemen (zie blz. 23).
Melodie opnemen Nu we de basis van bas en drums hebben afgewerkt kunnen we er een melodie aan toevoegen. Gebruik hiervoor de Realtime en Step technieken die u in het voorgaande hebt geleerd.
B3
G4 D4 C4 B3 A3
B3 C4
C4 A3 G3
D4 C#4
In het geval u Step Recording gebruikt zou h et resultaat er zo moeten uitzien:
Song opslaan Als u de MC-80 nu uitschakelt bent u alles wat we daarnet hebben gedaan kwijt. Het is daarom een beter idee een en ander even op diskette te schrijven. ■ Diskette formateren Net zoals een computer houdt de MC-80 er zijn eigen systeem van databeheer op na. Dat moet eerst even aan de diskette worden meegedeeld voor u er songs e.d. op kunt schrijven. We noemen dit proces formateren. LET OP! tijdens het formateren worden alle op de diskette aanwezige data gewist. Controleer dus steeds of de diskette die u wilt formateren geen belangrijke data bevat! Het formateren gaat als volgt in zijn werk:
1) Zet het wisbeveiligingsnokje van de diskette in de stand “beschrijfbaar”.
Beveiligingsnokje "Schrijven" "Veilig"
2) Steek een diskette in de disk drive. 3) Druk op [TOOLS], vervolgens op [F5 (DISKUTIL)] en tenslotte op [F6 (MENU)] om naar het DISK MENU te gaan. Hierin kiest u [F4 (FORMAT)]. U komt nu terecht in de “DISK UTILITY/9 FORMAT”-pagina.
25
MC-80 book Page 26 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
4) Druk op [F1 (DRIVE)] en kies de diskette (dit is enkel nodig wanneer u nog andere media, bv. harde schijven, op de MC-80 hebt aangesloten).
5) Druk op [F6 (FORMAT)]. 6) U moet de diskette een naam geven voor u ze formateert. Met de cursor stapt u doorheen de verschillende karakters en met het [VALUE]-wiel kiest u telkens het gewenste karakter.
7) Druk op [F6 (FORMAT)]. Het display vraagt nu of u wel degelijk de diskette wilt formateren: “Are you sure?” Druk op F1 (CANCEL) als u beslist toch niet te formateren. 8) Druk op [F6 (FORMAT)]. De diskette wordt nu geformateerd. In het display kunt u de geboekte vooruitgang volgen (van 0~ 100%). Zodra de diskette is geformateerd meldt het display “Completed”. 9) Druk op [F6 (ACCEPT)].
4) Druk op F6 (MC-80). De song wordt dan in het eigen formaat van de MC-80 opgeslagen. Kies [F4 (SMF 0)] of [F5 (SMF 1)] enkel als u bestanden met sequencers of computers wilt uitwisselen, want bij deze opties wordt niet alle informatie opgeslagen die bij de “MC-80”-optie wél op de diskette belandt. 5) Geef de song een naam. Met de cursor stapt u doorheen de verschillende karakters en met het [VALUE]-wiel kiest u telkens het gewenste karakter.
6) Druk op [F6 (OK)] zodra de naam volledig is. U komt nu terecht in een pagina waarin u de schrijfbestemming kunt specifiëren.
7) Druk op [F6 (SAVE)]. De song wordt op diskette geschreven. Zodra dit is gebeurd keert u terug naar de SONG PLAY-pagina.
■ Song wegschrijven
Eenvoudige editfuncties
4,6,7 3 5
2
1
1
1) Steek een geformateerde (zie hierboven) diskette in de disk drive. 2) Druk op [SEQUENCER]. 3) Druk op [F5 (SAVE)] om naar de “FILETYPE”pagina te gaan.
26
De MC-80 biedt uitgebreide mogelijkheden om in een bestaande opname wijzigingen aan te brengen. We laten u hier kennismaken met de twee voornaamste, de rest komt in de overige hoofdstukken van deze handleiding aan bod. ■ Fouten uit een opname halen (Micro Edit) We hebben tijdens onze eerste stap-voor-stap opname al kennisgemaakt met de Microscope-pagina, de pagina waarin de primaire gegevens voor iedere opgenomen noot staan afgebeeld. Al die gegevens kunt u wijzigen, we spreken dan van Micro Edit.
MC-80 book Page 27 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Aan de slag
Om de mogelijkheden te illustreren gaan we enkele foutjes uit een opname halen.
5 4
4 7 2 3 1
6 3 1,7 2
1) Druk op [SEQUENCER]. 2) Druk op [TOP]. 3) Druk op F4 (MICRO) om naar de Microscopepagina te gaan. 4) Druk op de TRACK-knop van het spoor dat u wilt editen om naar de Microscope-pagina voor dat spoor te gaan.
Maat, tel, tik
lijk kleine timing-afwijkingen “rechttrekken”, zodat alles ritmisch perfect zit.
Nootdata
Aanslagwaarde (playing force)
Snelheid waarmee de toets wordt losgelaten Hoe lang de toets ingedrukt blijft
5) Plaats de cursor op de data die u wilt wissen. In de linkerkolom wordt de plaats van het geluid in de song aangegeven. Zo betekent “2-3-0” dat dit geluid zich aan het begin van de derde tel van de tweede maat bevindt. 6) Door op [F2 (ERASE)] te drukken wist u de data die u met de cursor hebt geselecteerd.
7) Druk op [SEQUENCER] om terug te keren naar de SONG PLAY-pagina. ■ Timing strakker maken (Quantize) De ene muzikant is technisch al wat beter onderlegd dan de andere, en soms is het moeilijk om een partij echt strak te spelen, terwijl die partij daar misschien wel om vraagt. In dergelijke gevallen kan de Quantize-functie uitkomst bieden. Hiermee kunt u name-
5,6
1) Druk op de [SEQUENCER]-knop. 2) Druk op [F2 (QUANTIZE)]. 3) Druk op [F1 (GRID)] om naar de “GRID QUANTIZE”-pagina te gaan.
4) Druk op de TRACK [10]-knop. Laten we de drums quantiseren. 5) Plaats de cursor op “Resolution” en kies met het [VALUE]-wiel “1/16”, Als vuistregel bij het quantiseren geldt dat u steeds de kortste nootwaarde moet kiezen die in de partij voorkomt, in dit geval is dan een zestiende noot. 6) Plaats de cursor op “Strength” en kies met het [VALUE]-wiel “100%”, Dit wil zeggen dat alle noten worden verplaatst naar de dichtstbijzijnde 16de nootwaarde. Blijkt dit een te mechanische feel op te leveren, kies dan een lagere Strength-waarde. 7) Druk op [F6 (EXECUTE)] om de noten te quantiseren. Bent u niet tevreden met het resultaat, dan kunt u de bewerking annuleren door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [EXIT] te drukken. Dit was slechts een summiere kennismaking met de Quantize-functie. Naast de hier gebruikte Grid Quantize bestaat er nog een Groove Quantize. Die trekt de noten niet zonder meer recht, maar kan een bepaalde “feel” aan een partij verlenen door nootwaarden te verplaatsen. Verder zijn er nog mogelijkheden om slechts een beperkt aantal maten te quantiseren of om de gequantiseerde partij op een ander spoor te schrijven. Meer over dit alles leest u vanaf blz. 83.
27
MC-80 book Page 28 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
2.4 MC-80 live gebruiken We hebben de MC-80 heel wat functies meegegeven waarmee hij uitstekend zijn mannetje kan staan op het podium. Met n toets kunt u complexe notenreeksen aansturen
Hiermee kunt u de volgende song al selecteren terwijl u de vorige nog speelt
Hiermee kunt u tijdens de weergave transponeren.
Hiermee kunt u een song "uitfaden".
Hiermee kunt u meteen naar een bepaalde maat springen.
Tempo intikken met de [TAP]-knop Op blz. 19 hebben we al gezien hoe u het tempo kunt wijzigen met het [VALUE]-wiel. Dit kan echter ook intuïtiever, door in de maat op de [TAP]-knop te drukken.
Door de maat op deze knop te tikken kunt u het tempo instellen.
Opmerking: Door op de [TEMPO]-knop te drukken gaat u naar de Tempo-pagina, waarin u de tempo-gegevens meer in detail kunt bekijken.
Tijdens het spelen de volgende song kiezen (Next Song) Stel: u wilt een optreden ten beste geven waarbij u niet van tevoren bepaalt in welke volgorde u de nummers speelt, maar u wilt wél een strakke set met naadloos aansluitende songs. In dat geval biedt de “Next Song”-functie soelaas: hiermee kunt u tijdens de weergave van een song reeds de volgende song
1 2
1) Druk op [SEQUENCER] en start de weergave (zie blz. 17). 2) Tik in het gewenste tempo een vierkwartsmaat op de [TAP]-knop. U hoort nu hoe het tempo verandert naarmate u sneller of trager tikt.
28
MC-80 book Page 29 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Aan de slag
opzoeken, zodat die straks meteen kan worden gestart.
de MC-80 kunt u die song tijdens de weergave transponeren, tot u de passende toonaard hebt gevonden.
4
2
4 3
3 2 5
1) Start de weergave van een song (zie blz. 17). 2) Druk op [SELECT] om naar de SONG SELECTpagina te gaan. 3) Druk op [F1 (DRIVE)] om de diskette te selecteren.
4) Plaats de cursor op de naam van de song die u als volgende wilt weergeven. 5) Druk op [ENTER]. De naam van de song verschijnt in het Next-venster, zoals in de onderstaande afbeelding.
1) Start de weergave van een song. 2) Druk op [TRANSPOSE]. U komt terecht in de “Settings”-pagina. 3) Kies met [INC/+][DEC/-] of met het [VALUE]-wiel de gewenste transpositie. Transponeren gebeurt in stappen van een halve toon (positieve waarden transponeren omhoog, negatieve omlaag).
4) Hebt u de gewenste transpositie gevonden, druk dan op [EXIT] om terug te keren naar de SONG PLAY- of QUICK PLAY-pagina. Opmerking: De transpositie-waarde wordt onthouden wanneer u de song op diskette schrijft.
dit wordt de volgende song
Songs “uitfaden” Wilt u de gemaakte keuze annuleren, druk dan op [EXIT]. Opmerking: Wilt u toch van tevoren de volgorde van alle songs vastleggen, gebruik dan de Chain Play-functie (zie blz. 48).
Transponeren tijdens de weergave Nog zo’n live-scenario: de zanger(es) is die dag niet goed bij stem en de toonaard waarin u song x normaal speelt blijkt plots te hoog. Geen probleem, met
De MC-80 kan songs laten eindigen met een fade-out, net zoals op de plaat. Opmerking: Het is mogelijk dat deze functie niet werkt in combinatie met niet-GS-compatibele klankmodules.
2, 5 4
1) Start de weergave van een song. 2) Op de plaats waar u de fade-out wilt laten beginnen houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op [END]. De MC-80 start nu de fade-out.
29
MC-80 book Page 30 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
3) Na 10 seconden hoort u niets meer.
4) Druk op [STOP] om de weergave te stoppen. 5) Druk nogmaals op [SHIFT]+[END] om het originele volume te herstellen.
druk dan nogmaals op dezelfde toets of op de “stop”toets (in dit geval is dat C2). 7) Voeg op dezelfde manier andere partijen toe. Zoals u uit de “7”-toetsen uit de onderstaande afbeelding kunt opmaken, zijn er – naast baspatronen – in deze song ook nog frases voor percussie, orgel, blazers, enz. beschikbaar. Uitproberen is hier de boodschap!
Opmerking: Tijdens de weergave kunt u het originele volume niet herstellen.
Moeilijke riffs, licks enz. met één toets aansturen
Clav Backing EP Syn Lead Seq Hit
7.
Naast volledige songs kunt u met de MC-80 ook korte frases, riffs, melodietjes enz. opnemen en aan een klaviertoets koppelen. Dat kan handig zijn voor partijen die u niet kunt spelen (wegens te weinig handen of gewoon te moelijk). Bovendien is er ook nog een krachtige arpeggiator aan boord die u uw akkoorden omvormt tot notenreeksen.
Organ Mute TP
C4
C3
Mute GT Filter Clean GT Brass2 Brass
Tamb Shaker Drum Fill Bass Vari8 Bass Vari7 Bass Vari6 Bass Vari5 Bass Vari4 Bass Vari3 Bass Vari2 Bass Vari1 Bass Basic
7.
6.
C2
Stop-toets
Opmerking: Vanaf blz. 61 komen nog meer mogelijkheden aan bod. Zo kunt u uw eigen frases maken en het klavier kiezen van waaruit u de frases wilt aansturen.
■ Frases met één toets aansturen (Phrase
Sequence) We demonstreren deze functie aan de hand van een demosong.
■ Arpeggiator De arpeggiator van de MC-80 vormt de akkoorden die u op het klavier speelt om tot gebroken notenreeksen. Daarbij zijn er heel wat opties aangaande maatsoort, stijl, enz.
3 5 2
3
5
4
2 1
6
1 1) 2) 3) 4)
Steek de diskette met demosongs in de disk drive. Druk op [SEQUENCER]. Druk op [SELECT]. Kies met het [VALUE]-wiel “33PhraseSeqDemoGS” (werkt u met een GMcompatibele klankmodule, kies dan “34PhraseSeqDemoGM”. 5) Druk op [PLAY] om de drumbegeleiding te starten. 6) Stuur met de klaviertoetsen de basfrases aan. Met de toetsen die hieronder naast “6” zijn afgebeeld kunt u een reeks baspatronen weergeven. U hoeft de toets slechts kort in te drukken, het patroon gaat daarna vanzelf verder. Wilt u het patroon stoppen,
30
1) Druk op [SEQUENCER] om naar de SONG PLAYpagina te gaan. 2) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op een TRACKknop. Door een spoor te kiezen kiest u meteen het overeenkomstige MIDI-kanaal. 3) Druk op [ARPEGGIATOR] (de indicator licht op). 4) Speel een akkoord op het klavier. U hoort nu hoe het akkoord wordt omgezet in een arpeggio. Laten we nu even kijken hoe we die arpeggio kunnen wijzigen.
MC-80 book Page 31 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Aan de slag
5) Druk op [TOOLS] en vervolgens op [ARPEGGIATOR] om naar de ARPEGGIO-pagina te gaan. 6) Plaats de cursor op “Style” en kies met het [VALUE]-wiel een andere Style.
bevindt. In de onderstaande afbeelding ziet u welke posities in de demosong zijn gemarkeerd.
Hoofdthema van de song Einde
7) Druk nogmaals op [ARPEGGIATOR] om de arpeggio uit te schakelen (de indicator dooft).
Naar een gemarkeerde maat springen (Mark Jump) U kunt bepaalde posities in een song markeren en er dan met één knopdruk naartoe springen. Om dat te demonstreren maken we gebruik van een demosong waarin reeds dergelijke markeerpunten zijn geplaatst.
Tussenstuk met maatwijziging
Herhaling van het hoofdthema
Opmerking: Gemarkeerde posities worden onthouden wanneer u de song opslaat (zie blz. 26).
Markeringen plaatsen We gaan nu in de song van daarnet een markering verwijderen (Mark 1 aan het begin van maat 14) en er op een andere plaats (aan het begin van het thema, maat 2) een nieuwe aanbrengen.
5 2 4
1 6
7
3 1
2 4
3 1) 2) 3) 4)
Druk op [SEQUENCER]. Druk op [SELECT]. Steek de diskette met demosongs in de disk drive. Kies met het [VALUE]-wiel “31Demo for VE-GS” (werkt u met een GM-compatibele klankmodule, kies dan “32Demo for GM”. 5) Druk op F6 (LOAD) om de song te laden. 6) Druk op [PLAY] om de weergave te starten. 7) Druk tijdens de weergave op MARK JUMP [1]~[4]. Aan het einde van de huidige maat springt de weergave naar de plaats waarop het markeerpunt zich
1) Druk op [STOP] om de weergave te stoppen. Opmerking: U kunt ook tijdens de weergave markeringen plaatsen, maar hier beschrijven we hoe het werkt als u de weergave stopt.
2) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op MARK JUMP [1]. De indicator dooft om aan te geven dat deze markering werd gewist. 3) Ga met [BWD] of [FWD] naar maat 2. 4) Druk op MARK JUMP [1]. De indicator licht op om aan te geven dat deze positie werd gemarkeerd.
Maat 2
Maat 14
Maat 30
Maat 38 Maat 46
Als u nu tijdens de weergave op MARK JUMP [1] drukt springt u naar het begin van maat 2.
31
MC-80 book Page 32 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Overzicht van de MC-80
3.
Overzicht van de MC-80
In dit hoofdstuk maakt u kennis met een aantal basisbegrippen, werkwijzen, enz. die essentieel zijn voor de MC-80. Als u nog nooit met een sequencer hebt gewerkt is dit verplichte leeskost, anders raakt u in het vervolg van de handleiding mogelijk het noorden kwijt.
3.1 Wat kan de MC-80? De MC-80 kadert in de rijke familietraditie van de Roland MC-serie, een serie die uitblinkt in betrouwbaarheid en veelzijdigheid. Dit zijn de voornaamste eigenschappen van de jongste telg: ☛ Sequencer] Uiteraard is de MC-80 in eerste instantie een sequencer, waarmee u muziek kunt opnemen, weergeven, editen enz. ☛ Creatieve begeleidingsfuncties Met de Phrase Sequencer en de Arpeggiator heeft de MC-80 goed nieuws in huis voor wie graag live speelt en improviseert. ☛ Eigentijdse opslagmedia Naast de vertrouwde floppy disk drive biedt de MC-80 plaats aan een optionele Zip-drive (capaciteit 100 MB per schijf, equivalent aan ±70 2HD diskettes) of een harde schijf (capaciteit 1~2.1GB, equivalent aan ±730~1460 2HDdiskettes). Bovendien kunt u via het (los verkrijgbare) SCSI-interface externe Zip-drives of harde schijven aansluiten. Opmerking: De MC-80 herkent harde schijven van gelijk welke capaciteit, maar kan er maximaal 2.1 GB van gebruiken.
3.2 Hoe werkt een sequencer? Wat is een sequencer? Een MIDI-sequencer onthoudt wat u speelt op uw MIDI-klavier, -gitaar, -drumstel, enz., inclusief de bewegingen die u uitvoert met modulatiehendels, pedalen, enz. Al deze informatie wordt opgeslagen in de vorm van MIDI-commando’s. Bij de weergave wordt deze informatie opnieuw naar de aangesloten klankmodules e.d. gezonden. Deze voeren de commando’s uit en imiteren dus eigenlijk wat u tijdens de opname hebt gespeeld. Voor een goed begrip: de MC-80 neemt geen geluid op, zoals een bandopnemer dat doet, maar enkel informatie. Dat heeft verschillende voordelen: informatie is manipuleerbaar, dus kunt u achteraf nog beslissen dat u een bepaalde partij liever met een andere klank hoort, het geheel liever wat sneller had (zónder de toonhoogte te wijzigen), graag een extra refrein had tussengevoegd, enz. De mogelijkheden zijn eindeloos, en aangezien het geluid steeds uit de klankmodules komt gaat de geluidskwaliteit er niet bij iedere manipulatie op achteruit, zoals bij magneetband wel het geval is. MC-80
☛ Optionele interne klankgenerator Via MIDI kan de MC-80 met externe klavieren, drumpads, gitaren, klankmodules enz. communiceren. Bovendien kunt u uw MIDI-sporen synchroniseren met de audiosporen die u op uw Roland VS hard disk-recorder opneemt. Installeert u de VE-GS Pro uitbreiding, dan hebt u zelfs geen externe klankbron meer nodig.
Weergave van de MC-80
MIDI OUT 1 of 2
Commando’s vertellen welke toetsen moeten worden ingedrukt enz.
Klankmodule
MIDI IN
De klankmodule voert de commando’s uit
32
MC-80 book Page 33 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Overzicht van de MC-80
Wat is een spoor? Een spoor (Track in het Engels) bevat een bepaalde partij: een melodische partij, een ritme, tempoinformatie, enz. Sporen kunt u het best vergelijken met muzikanten in een orkest: er is een bassist, een drummer, enz. Eventueel een dirigent, die u als equivalent van het tempospoor zou kunnen zien. De MC-80 maakt gebruik van verschillende soorten sporen: ■ Phrase Tracks 1~16 Deze 16 sporen bevatten instrumentale partijen (noten dus). Dat kunnen zowel melodische als ritmische partijen zijn. Elk van de 16 Phrase Tracks heeft een eigen knop, waarmee u de weergave van dat spoor kunt in- of uitschakelen.
Phrase Tracks 1~16, Tempo Tracks, Beat Tracks en Patterns. SONG (MC-80 formaat) Spoor 1 Spoor 2 Spoor 3
Spoor 16 Tempo-spoor Beat-spoor
Pattern (1~100)
Phrase Sequence Transpositie
Track-knoppen
Pattern 001
Mark 1/2/3/4 TRK INFO
■ Tempo Tracks Tempo-sporen sturen eventuele tempoveranderingen die u in de loop van de song wilt opnemen. Tempo/Beat-knop
¥De weergave van de song doet beroep op de sporen 1~16 en op eventuele Tempo- of Beat-sporen. ¥Patterns zijn losse patronen die in principe los van de song staan, maar desgewenst in n van de sporen 1~16 kunnen worden geplaatst.
Opmerking: Naast de hierboven vernoemde informatie worden in een song ook markeerpunten (zie blz. 47), Repeatinstellingen (zie blz. 45) en Track Mute-instellingen opgeslagen. Let wel: dit is enkel het geval wanneer u een song opslaat als MC-80 song. Gebruik u het Standard MIDI File-formaat, dan gaat deze extra informatie verloren.
Wat is een MIDI-kanaal? ■ Beat Tracks Dit spoor onthoudt de maatsoort van de song, en eventuele maatwijzigingen. Tempo/Beat-knop
We hebben daarnet gezien dat de MC-80 volledige arrangementen kan onthouden, met voor ieder instrument een partij. Dat alles gaat via één MIDIkabeltje naar de klankmodules, synthesizers, enz. Gelukkig werkt MIDI met verschillende kanalen, op die manier weten de klankmodules welke partij voor welk instrument bedoeld is. Zo wordt bijvoorbeeld de pianopartij op MIDI-kanaal 1 gezonden, de bas op kanaal 2, enz. MIDI-kanaal
Wat is een Song? Dat een song in het Engels een “lied” betekent weet u waarschijnlijk wel. In MC-80 jargon is een Song de verzamelde informatie voor één muziekstuk van alle
Als u wilt u kunt u ieder spoor data voor alle 16 MIDI-kanalen laten ontvangen. Mensen die vroeger reeds met een MC-50, MC-500 of MC-300 hebben gewerkt kunnen dus hun vertrouwde gang van zaken op deze instrumenten nabootsen (zie blz. 51).
33
MC-80 book Page 34 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
Intern geheugen versus diskettes Tijdens de opname bewaart de MC-80 data in zijn interne geheugen. Ook wanneer u songs die zich op diskette bevinden wilt editen moeten die eerst in het interne geheugen worden geladen. Het resultaat van uw werkzaamheden kunt u dan opnieuw op diskette schrijven.
[F1]~[F6]. Door op zo’n functieknop te drukken gaat u naar de overeenkomstige pagina.
Druk op de functieknop voor de pagina waar u naartoe wilt gaan.
Opnemen/Editen
schrijven
laden
Parameterwaarden wijzigen Zip disk
Diskette
Opmerking: Haal de diskette nooit uit de drive terwijl de indicator op het frontpaneel nog knippert.
3.3 Bediening via het frontpaneel Display-pagina’s kiezen
Alle “variabelen” die u in de MC-80 kunt instellen noemen we parameters. Alle pagina’s bevatten verschillende parameters, waartussen u kunt navigeren met de cursor. Plaats eerst de cursor op de parameter die u wilt wijzigen en kies vervolgens de gewenste waarde. Om de cursor te bewegen gebruikt u de volgende knoppen: Omhoog
Naar rechts
Naar links
Samenhorende functies zijn in principe gegroepeerd onder éénzelfde pagina, zodat u niet lang hoeft te zoeken. Zo bevindt de naam van de song (Song Name) zich op de Setup-pagina van de Sequencerfuncties:
Omlaag
Cursor
F1 (SONG NAME) F2 (CPY RIGHT) F3 (PHRASE) F4 (ARPEGGIO) F5 (MARK JUMP) F6 (SONG INFO)
SEQUENCER
F1 (SETUP)
F1 (GRID)
F2 (QUANTIZE)
F2 (SHUFFLE)
F3 (TRK EDIT)
F3 (GROOVE)
Om een waarde te wijzigen kunt u gebruik maken van: ■ Het [VALUE]-wiel
F4 (MICRO) F5 (SAVE) F6 (TRK INFO)
Om de Song Name te bereiken drukt u dus eerst op [SEQUENCER] om naar de “basispagina” van de sequencer (dit is de SONG PLAY-pagina) te gaan. De verschillende functies die u vanuit deze pagina kunt kiezen worden afgebeeld boven de functieknoppen
34
Hiervoor kiest u best wanneer u grote waardesprongen wilt overbruggen. Door naar rechts (in wijzer-
MC-80 book Page 35 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Overzicht van de MC-80
zin) te draaien verhoogt u de waarde, door naar links te draaien (tegenwijzerzin) verlaagt u ze. ■ [INC/+][DEC/-]-knoppen
Deze zijn handig als u waarden stap voor stap wilt wijzigen. Druk op [INC/+] om een hogere waarde te kiezen en op [DEC/-]om een lagere waarde te kiezen. Houd de betreffende knop ingedrukt als u de waarde doorlopend wilt verhogen resp. verlagen. Wilt u nog sneller door de waarden stappen, houd dan [INC/+] (of [DEC/-]) ingedrukt en druk tegelijk op [DEC/-] (of [INC/+]).
3.4 Andere nuttige functies Undo/Redo De laatste waarde die u hebt ingevoerd of gewijzigd, of de laatste opname die u hebt gemaakt kunt u steeds annuleren door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [UNDO/REDO] te drukken. Beslist u vervolgens dat de situatie vóór u de “Undo” uitvoerde u beter bevalt, druk dan nogmaals op [SHIFT]+[UNDO/REDO]. In dat geval wordt de geannuleerde wijziging hersteld. Voor de opname
■ [0]~[9] knoppen (cijferklavier) Opname
Na de opname
Gebruik deze knoppen als u precies weet welk waarde u wilt invoeren. Als u met de cijferknoppen een waarde intikt, wordt die eerst in een kadertje afgebeeld. Om de waarde effectief in te voeren moet u op [ENTER] drukken.
Help-functie De Help-functie verschaft u uitleg bij de voornaamste functies van de MC-80. De verklaringen zijn georganiseerd volgens trefwoorden. Het werkt als volgt: 1) Druk op [TOOLS] (de indicator licht op) en vervolgens op [F6 (HELP)]. U komt terecht in het onderstaande scherm:
Met [SHIFT]+[0] kunt u bovendien wisselen tussen positieve (+) en negatieve waarden (-). Enkele voorbeelden: Om 38 in te voeren: druk op [3]→ [8]→ [ENTER] Om -60 in te voeren: druk op [0]→ [6]→ [0]→ [ENTER] Opmerking: Bij sommige parameters hoeft u niet op [ENTER] te drukken om de waarde in te voeren. Opmerking: Zolang u nog niet op [ENTER] hebt gedrukt kunt u nog steeds tussen + en - wisselen.
Druk op [F1 (CANCEL)] als u wilt terugkeren naar de SONG PLAY- of QUICK PLAY-pagina. 2) Kies met [F2 (UP)] of [F3 (DOWN)] het gewenste trefwoord. 3) Druk op [F6 (SELECT)]. In het display wordt nu de uitleg voor het gekozen trefwoord afgebeeld. Opmerking: Door op [F1 (INDEX)] te drukken kunt u terugkeren naar de “HELP INDEX”.
4) Wilt u meteen naar de pagina met de parameters voor de gekozen functie, druk dan op [F6 (GO NOW)].
35
MC-80 book Page 36 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
Opmerking: Als er geen corresponderende pagina is voor de gekozen functie verschijnt [F6 (GO NOW)] niet in beeld.
File Sort-functie Met deze functie kunt u in de SONG SELECT-pagina kiezen of u de afbeelding van de bestanden wilt rangschikken volgens song-naam of volgens bestandsnaam. 1) Druk op [SELECT] om naar de SONG SELECTpagina te gaan. 2) Druk op [F2 (SORT)] om afwisselend “by song name” of “by file name” te kiezen.
Panic-functie In een MIDI-setup kan het al eens voorkomen dat er noten “blijven hangen”, d.w.z. dat ze niet ophouden wanneer u de weergave stopt. In dat geval kunt u met de Panic-functie Note Off en Hold Off MIDI-commando’s naar de aangesloten klankmodules zenden. 1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [TOP] om de genoemde commando’s te zenden.
36
MC-80 book Page 37 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MIDI-connectors en MIDI-kanalen instellen
4.
MIDI-connectors en MIDI-kanalen instellen
Op de MC-80 vindt u twee MIDI IN- en twee MIDI OUT-connectors. Elk van deze connectors kan 16 kanalen verwerken. In totaal beschikt u dus over 32 in- en uitgangskanalen. Hieronder laten we zien hoe u de juiste MIDI-connector en het juiste MIDIkanaal kunt kiezen. In de praktijk bieden de twee ingangen u de mogelijkheid om twee MIDI-stuurbronnen tegelijk aan te sluiten (MIDI-klavier, MIDI-gitaar, MIDI-percussie, enz.) en vervolgens tussen die twee heen en weer te schakelen. Twee uitgangen betekent dat u 32 MIDI-kanalen tegelijk kunt aanspreken, wat tegenwoordig geen overbodige luxe is, aangezien de meeste klankmodules 16 multitimbrale partijen kunnen verwerken. Opmerking: Als voorbeeld wordt in de uitleg hieronder een verbinding met de VE-GS Pro gehanteerd. Als u die niet hebt geïnstalleerd zal de scherminhoud van uw MC-80 er uiteraard anders uit zien. Opmerking: De MIDI SETUP-instellingen die u maakt worden opgeslagen in de System Configuration File. Meer gedetailleerde informatie vindt u op blz. 101. Opmerking: De instellingen van de TRACK INFO-pagina worden mee opgeslagen wanneer u de song bewaart. Opmerking: Tijdens de weergave wordt in de TRACK INFOpagina “Now Playing” wordt afgebeeld. Wilt u informatie over de inhoud van de sporen zien, dan moet u de weergave eerst stoppen.
4) Druk op [EXIT] om terug te keren naar de vorige pagina. Opmerking: De instellingen in de MIDI SETUP-pagina worden opgeslagen in de System Configuration File (zie blz. 101).
4.2 MIDI OUT-connector/interne klankbron selecteren U kunt kiezen of u de informatie van de MC-80 naar externe klankmodules (via MIDI OUT), naar de interne klankbron (VE-GS Pro) of naar beide wilt sturen. Als u de fabrieksinstellingen ongemoeid laat worden zowel interne als externe klankbronnen aangestuurd. Opmerking: Meer over de VE-GS Pro vindt u vanaf blz. 105.
Enkel externe klankbronnen aansturen Om enkel externe klankbronnen aan te sturen moeten we eerst de beide MIDI OUT-connectors activeren. 1) Druk op [TOOLS] (de indicator licht op) en vervolgens op [F3 (MIDI)] om naar de “MIDI Setup”pagina te gaan.
4.1 MIDI IN-connector selecteren
1) Druk op [TOOLS] (de indicator licht op) en vervolgens op [F3 (MIDI)] om naar de “MIDI Setup”pagina te gaan. 2) Plaats de cursor op MIDI IN. 3) Kies met het [VALUE]-wiel de gewenste connector: “IN1” als u uw MIDI-klavier, -gitaar, enz. op MIDI IN 1 hebt aangesloten, “IN2” als u voor MIDI IN 2 hebt geopteerd.
2) Kies voor MIDI OUT de optie “1&2” en voor To VEXP “OFF”. Vervolgens kunt u voor ieder spoor de te gebruiken connector kiezen. 3) Laad de song waarvoor u instellingen wilt maken (zie blz. 92).
37
MC-80 book Page 38 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
4) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F6 (TRK INFO)] om naar de “TRACK INFO”-pagina te gaan.
Zorg eerst dat er in de VE-GS Pro twee Part-groepen (A en B) actief zijn (meer over Part-groepen en hoe u ze activeert vindt u op blz. 106). 1) Druk op [TOOLS] (de indicator licht op) en vervolgens op [F3 (MIDI)] om naar de “MIDI Setup”pagina te gaan.
5) Plaats de cursor op OUTPUT. Kies “1”, “2” of “1 2” naar gelang u het betreffende spoor naar MIDI OUT 1, 2 of beide wilt sturen.
Externe en interne klankbronnen aansturen U kunt aparte instellingen maken voor de interne en externe klankgenerators. Opmerking: In het onderstaande voorbeeld is de externe klankmodule met MIDI OUT 1 verbonden.
1) Druk op [TOOLS] (de indicator licht op) en vervolgens op [F3 (MIDI)] om naar de “MIDI Setup”pagina te gaan.
2) Kies voor MIDI OUT de optie “1 Only” en voor To V-EXP “B Only”. Vervolgens kiest u voor ieder spoor de interne of externe klankgenerator. 3) Laad de song waarvoor u instellingen wilt maken (zie blz. 92). 4) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F6 (TRK INFO)] om naar de “TRACK INFO”-pagina te gaan. Kies"1" als u het spoor naar de MIDI OUT wilt zenden en "2" als u het naar de VE-GS Pro wilt zenden.
5) Plaats de cursor op OUT. Kies “1”, “2” of “1 2” naar gelang u het betreffende spoor naar de interne, externe of beide klankgeneratoren wilt sturen.
Enkel de interne klankgenerator aansturen Volg de onderstaande procedure als u enkel de interne klankbron (VE-GS Pro) wilt aanspreken. De MIDI OUT-connectors blijven in dit geval werkloos. 38
2) Kies voor MIDI OUT de optie “OFF” en voor To VEXP “A&B”. Vervolgens kiest u voor ieder spoor naar welke Partgroep van de VE-GS Pro wordt aangesproken. 3) Laad de song waarvoor u instellingen wilt maken (zie blz. 92). 4) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F6 (TRK INFO)] om naar de “TRACK INFO”-pagina te gaan. Kies "1" om Part-groep A aan te sturen en "2" om Part-groep B aan te sturen.
5) Plaats de cursor op OUT. Kies “1”, “2” of “1 2” naar gelang u het betreffende spoor naar Part-groep A, B of beide wilt sturen.
4.3 Functie van MIDI THRU “Thru Select” De MIDI THRU-connector stuurt normaal de gegevens die via MIDI IN worden ontvangen verder naar andere instrumenten. U kunt deze connector echter ook laten fungeren als MIDI OUT voor de VE-GS Pro. Vanuit de fabriek is voor “THRU” gekozen, omdat u deze instelling waarschijnlijk het meest zult gebruiken. 1) Druk achtereenvolgens op [TOOLS], [F3 (MIDI)] en [F1 (SETUP)] om naar de MIDI SETUP-pagina te gaan. 2) Plaats de cursor op “Thru Select”. 3) Kies met het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. THRU
De connector fungeert als MIDI THRU.
EXP OUT
De connector fungeert als MIDI OUT voor de VE-GS Pro.
MC-80 book Page 39 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MIDI-connectors en MIDI-kanalen instellen
4) Druk op [SEQUENCER] om terug te keren naar de SONG PLAY-pagina.
“Soft Thru” Deze parameter hoeft u slechts in bepaalde gevallen in te stellen, bijvoorbeeld wanneer uw MIDI-klavier geen Local Off-functie heeft. Normaal mag u deze parameter op “ON” laten staan. 1) Druk achtereenvolgens op [TOOLS], [F3 (MIDI)] en [F1 (SETUP)] om naar de MIDI SETUP-pagina te gaan. 2) Plaats de cursor op “Soft Thru”. 3) Schakel het [VALUE]-wiel “ON” of “OFF”. 4) Druk op [SEQUENCER] om terug te keren naar de SONG PLAY-pagina.
4.4 MIDI-kanaal per spoor kiezen Per spoor kunt het MIDI-kanaal definiëren waarop er data worden ontvangen. 1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F6 (TRK INFO)] om naar de “TRACK INFO”-pagina te gaan.
2) Plaats de cursor op Ch. 3) Ga vervolgens met de ▲ ▼ cursorknoppen naar het spoor waarvoor u het MIDI-kanaal wilt instellen. 4) Kies het gewenste MIDI-kanaal. Ch1~Ch16
Het spoor ontvangt enkel data op het gekozen MIDI-kanaal.
ALL
Het spoor ontvangt data op alle MIDIkanalen.
Opmerking: Bij de weergave worden de data ook op de hierboven gedefinieerde kanalen gezonden.
39
MC-80 book Page 40 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
5.
Weergavefuncties
De MC-80 biedt heel wat mogelijkheden bij het weergeven van Songs en Patterns. Die leert u kennen in het nu volgende hoofdstuk. Voor zover we geen expliciet onderscheid tussen Songs en Patterns maken geldt de uitleg voor beide.
5.1 Basisinstellingen Metronoominstellingen Opmerking: In de fabriek werd het volume van de metronoom relatief hoog afgeregeld, opdat u hem ook tijdens het spelen duidelijk zou kunnen horen. Desgewenst kunt u met de [CLICK LEVEL]-regelaar een lager volume kiezen.
Om naar de “METRONOME SETUP”-pagina te gaan drukt u achtereenvolgens op [TOOLS] en op [F2 (METRONOME)]. Eens u de nodige instellingen hebt gemaakt kunt u op [F6 (OK)] drukken om terug te keren naar de vorige pagina.
Dit zijn de parameters die u op deze pagina kunt instellen:
1/8
achtste noot
1/12
achtste noot triool
1/16
zestiende noot
Beep (ON, OFF) Hiermee schakelt u het interne metronoomgeluid van de MC-80 in (ON) of uit (OFF).
MIDI Output Hiermee bepaalt u of de metronoomklik naar MIDI OUT 1 of 2 wordt gezonden. OFF
De klik wordt naar geen van beide MIDI-uitgangen gezonden.
1 Only
De klik wordt enkel naar MIDI OUT 1 gezonden.
2 Only
De klik wordt enkel naar MIDI OUT 2 gezonden.
1&2
De klik wordt naar beide MIDI-uitgangen gezonden.
Mode Hiermee bepaalt u wanneer de metronoom tikt. OFF
De metronoom tikt nooit.
PLAY Only
De metronoom tikt enkel tijdens de weergave.
REC Only
De metronoom tikt enkel tijdens de opname.
REC&PLAY
De metronoom tikt enkel tijdens opname en weergave.
Interval Hiermee bepaalt u de nootwaarde van de metronoomtikken:
40
Auto
De metronoom neemt de maatsoort van de geselecteerde song over. “Auto” wordt automatisch gekozen als u een nieuwe song selecteert.
1/2
halve noot
3/8
gepunte kwartnoot
1/4
kwartnoot
Channel (1~16) Hiermee bepaalt u op welk MIDI-kanaal de klik wordt gezonden.
Gate Time (1~5) Hiermee bepaalt u de duur van de metronoomtikken (dus hoe lang de externe klankmodule bij iedere tik blijft doorklinken).
Note (0~127 (C-1~G9)), Velo (1~127) Hiermee kiest u het nootnummer (Note) en de aanslagwaarde (Velo) waarmee de klik in de externe klankmodule wordt weergegeven.
Overzicht van de sporen Het grote display van de MC-80 biedt plaats aan handige overzichtspagina’s waarin u in één oogopslag de voornaamste gegevens voor een aantal sporen kunt zien. Let wel: als u tijdens de weergave op [F6 (TRK INFO)] drukt wordt de aan- of afwezigheid van data op de sporen misschien niet aangeduid. U
MC-80 book Page 41 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Weergavefuncties
kunt hier een mouw aan passen door de weergave even te stoppen. We gaan er van uit dat u de song die u wilt bekijken hebt geladen. Druk nu op [SEQUENCER], gevolgd door [F6 (TRK INFO)] om naar de “TRACK INFO”pagina te gaan. PLAY/MUTE Opnamekanaal
Zijn er al dan niet data Geselecteerde MIDI OUT-connector aanwezig
Mute: In deze kolom wordt aangeduid of het spoor is in- of uitgeschakeld. Ch: Hiermee kiest u op welk kanaal het betreffende spoor opneemt (zie blz. 40). Out: Hiermee kiest u naar welke MIDI-uitgang het spoor wordt gezonden. 1…8, 9…16: Deze kolom geeft aan voor welk(e) MIDI-kana(a)l(en) het spoor data bevat. Een “■“geeft aan dat er data aanwezig zijn. Ex: Deze kolom dient om System Exclusive-data te signaleren. Een “■“geeft aan waar deze data aanwezig zijn. Pt: Deze kolom dient om Pattern Call-commando’s te signaleren. Een “■“geeft aan waar deze commando’s aanwezig zijn.
5.2 Twee weergavemethodes De MC-80 kan weergeven op twee manieren – volgens twee methodes, zo u wilt. Welke van de twee u kiest hangt af van de toepassing die u voor ogen hebt, beide hebben namelijk specifieke voordelen. We kunnen hier alvast verklappen dat Song Play-mode een stabielere weergave garandeert als de song erg veel data bevat of met een resolutie van 480 of meer werd opgenomen. Maar laten we even kijken wat het fundamentele verschil tussen de twee methodes is.
Quick Play
Bij deze methode worden songs rechtstreeks van diskette weergegeven. Dat gaat dus snel (vandaar de naam…) – de song hoeft tenslotte niet in het interne geheugen te worden geladen – maar impliceert meteen dat editen en opnemen niet mogelijk is. Bovendien kunt u de Marker en Repeat functies niet gebruiken. Dit is dan ook de aangewezen methode als u een song gewoon wilt weergeven, zonder er nog iets aan te veranderen, bij op te nemen, enz.
Song Play
Bij deze weergavemethode moet de song eerst in het interne geheugen van de MC-80 worden geladen. Daar staat tegenover dat u in dit geval wel naar hartelust kunt editen en opnemen, en dat ook de Marker- en Repeat-functies bruikbaar zijn. Vooruit- en terugspoelen gebeuren bovendien sneller, aangezien de diskette niet hoeft te worden aangesproken.
5.3 Songs of Patterns weergeven Voornaamste transportfuncties Laten we even de transportknoppen overlopen:
[TOP]: Hiermee gaat u naar het begin van de Song of het Pattern. [BWD]: Druk hierop om naar de vorige maat in een Song of Pattern te gaan. Als u één keer drukt gaat u één maat terug; door de knop ingedrukt te houden spoelt u doorlopend terug. Houdt u tegelijk ook de
41
MC-80 book Page 42 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
[FWD]-knop ingedrukt, dan verloopt het terugspoelen nog sneller terug. [FWD]: Druk hierop om naar de volgende maat in een Song of Pattern te gaan. Als u één keer drukt gaat u één maat vooruit; door de knop ingedrukt te houden spoelt u doorlopend vooruit. Houdt u tegelijk ook de [BWD]-knop ingedrukt, dan verloopt het terugspoelen nog sneller terug. [END]: Druk op deze knop om naar het einde van een Song of Pattern te gaan. In Chain Play (zie blz. 48) start u hiermee ook de weergave van de volgende song. [STOP]: Druk hierop om de opname of weergave te stoppen. [PLAY]: Hiermee start u de weergave van een Song of Pattern. [REC]: Hiermee start u de opname van een Song of Pattern. [BEAT]: Deze indicator geeft de maat aan middels rode en groene indicators.
5) Plaats de cursor op de song die u wilt weergeven. 6) Druk op [PLAY] als u de song rechtstreeks van de schijf wilt weergeven (Quick Play, zie vorige blz.). Verkiest u de Song Play-methode (zie vorige blz.), druk dan eerst op [F6 (LOAD)] om de song te laden en vervolgens op [PLAY]. ■ Standard MIDI Files De bovenstaande werkwijze kunt u ook gebruiken om songs in het Standard MIDI File-formaat (SMF) te laden en weer te geven. SMF is een standaard-formaat, dat abstractie maakt van merk- en type-gebonden sequencerfuncties. Dat betekent dat u MC-80 songs, die u als SMF opslaat, op zowat iedere sequencer kunt weergeven. Het werkt ook in de andere richting: songs die u op gelijk welke andere sequencer als SMF “exporteert” kunt u probleemloos op de MC-80 weergeven. In feite onderscheiden we bij SMF’s nog twee “subformaten”: formaat 0 en formaat 1. Dit is het verschil tussen de twee:
Songs weergeven
SMF Formaat
Aantal sporen
Spoorverdeling in de MC-80
1) Steek een diskette in de disk drive. 2) Druk op [SELECT] om naar de “Song Select”-pagina te gaan.
0
1 spoor
Alle MIDI-kanalen komen op 1 spoor terecht.
1
1~255 sporen
Sporen worden één op één naar de MC-80 gekopieerd.
Opmerking: Door op [F3 (VIEW SW)] te drukken komt u terecht in een pagina voor het selecteren van de bestandstypes die u in de “SONG SELECT”-pagina te zien wilt krijgen. Nadat u de cursor op een bestandstype hebt geplaatst kunt u met [INC/+][DEC/-] kiezen of u dat type al dan niet wilt laten afbeelden (aangekruiste types worden afgebeeld). Druk op [EXIT] als u wilt terugkeren naar de “SONG SELECT”pagina.
3) Druk op [F1 (DRIVE)] om de drive te selecteren. 4) Als u een song wilt weergeven die zich in een folder bevindt, plaats dan de cursor op die folder en druk op [F5 (OPEN)].
•
•
•
•
•
42
Opmerkingen in verband met SMF Formaat 0 en 1 Als u een song laadt die meer dan 16 sporen bevat, dan worden alle spoornummers hoger dan 16 samengebracht op spoor 16. Bij de weergave van een SMF Formaat 1 song volgens de Quick Play-methode krijgt u spoor 17 en hoger niet te horen. U kunt deze sporen beschikbaar maken door de song eerst te laden. Zoals gezegd komen bij een formaat 0 song alle data op spoor 1 terecht. Desgewenst kunt u deze data na het laden echter uitsplitsen over verschillende sporen. Zie “SMF uitsplitsen” op blz. 93. Bij een QUICK PLAY-weergave van een formaat 0 song lichten alle spoorknoppen op. U kunt er in dit geval individuele MIDI-kanalen mee in- of uitschakelen. Een correcte QUICK PLAY-weergave van SMF’s met een resolutie van 480 of meer is niet mogelijk op de MC-80. Dergelijke songs moet u eerst in de MC-80 laden en vervolgens weergeven (zie blz. 92).
MC-80 book Page 43 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Weergavefuncties
■ Songs uit de XP-50/60/80 Ook voor songs die met een instrument uit de Roland XP-serie zijn gemaakt kunt u de bovenstaande werkwijze volgen.
Onder “Tempowijzigingen opnemen” hiernaast laten we zien hoe u een bepaald fragment van de song sneller of trager kunt weergeven. ■ Tempo wijzigen in het Tempo-venster
■ Songs uit de MC-50mkII, ... Songs uit de Roland MC-50, MC-50mkII, MC-500, MC-500mkII en MC-300 (Super MRC-bestanden) kunt u niet zonder meer volgens de QUICK PLAYmethode weergeven. In stap 6 van de bovenstaande procedure moet u de song dus eerst laden alvorens u hem weergeeft. Bewaart u de geladen song vervolgens als MC-80 Song, dan kunt u hem achteraf wél rechtstreeks van diskette weergeven.
Patterns weergeven Iedere song kan tot 100 verschillende Patterns bevatten. Die Patterns worden steeds samen opgeslagen met de song waarin ze thuishoren. Om een bepaald Pattern weer te geven bent u dus verplicht eerst de bijbehorende song te laden. Opmerking: Een Pattern neemt steeds de MIDI OUT-toewijzing over van het song-spoor waarop het zich bevindt.
1) Laad de song die het Pattern bevat dat u wilt weergeven (zie blz. 92). 2) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [PATTERN] om naar de “PATTERN PLAY”-pagina te gaan.
1) Druk op [TEMPO] om naar het “TEMPO”-venster te gaan. 2) Kies met het [VALUE]-wiel, de [INC/+][DEC/-] knoppen of het cijferklavier het gewenste tempo (5~300). 3) Druk op [EXIT] om het venster te verlaten. ■ Tempo tikken op de [TAP]-knop
1) Start de weergave van de song. 2) (Druk op [TEMPO] om naar het “TEMPO”-venster te gaan.) Deze stap is in feite niet nodig, maar het is wel zo handig om de tempowaarde te zien terwijl u ze intikt. 3) Tik een vierkwartsmaat op de [TAP]-knop. De intervallen die u tussen de tikken laat bepalen het nieuwe tempo, dat u meteen kunt aflezen in het Tempo-venster.
Tempowijzigingen opnemen 3) Plaats de cursor op het Pattern-nummer: “PTN***”. 4) Kies met het [VALUE]-wiel het gewenste Pattern. 5) Druk op [PLAY] om de weergave van het Pattern te starten.
Weergavetempo wijzigen Dit doet u door de gewenste tempowaarde te specifiëren in het Tempo-venster. Nog makkelijker kan het door gewoon in de maat op de [TAP]-knop te tikken. Wilt u opnieuw het originele tempo kiezen, druk dan in het Tempo-venster op [F6 (RESET)]. Als u op de bovenstaande manier het tempo wijzigt, geldt dat voor de hele song. Bovendien is deze wijziging slechts tijdelijk. Slechts indien u de song met het gewijzigde tempo opslaat blijft de nieuwe waarde behouden.
Stel dat u aan een song werkt waarin u de strofes traag en slepend wilt houden, maar de refreinen telkens snel en geagiteerd wilt laten klinken. Het goede nieuws is dan dat u de MC-80 opdracht kunt geven om vanaf een bepaalde maat naar een ander tempo te gaan. Deze zogenaamde “tempowijzigingen” worden opgenomen op het tempospoor. Net zoals de overige sporen kunt u dit spoor in detail bekijken op de “MICROSCOPE”-pagina.
Tik Maat
Tel
Tempo
1) Laad de song waarin u tempowijzigingen wilt aanbrengen. 2) Druk op [SEQUENCER] en vervolgen sop [F4 (MICRO)] om naar de “Microscope”-pagina te gaan. 3) Druk op [TEMPO/BEAT] om het tempospoor te selecteren. 43
MC-80 book Page 44 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
Opmerking: Met de [TEMPO/BEAT]-knop kiest u afwisselend het Tempo-spoor en het Beat-spoor.
4) Plaats de cursor op de maat, tik of tel-waarde. 5) Kies met het [VALUE]-wiel de plaats waarop u de tempowijziging wilt invoeren. 6) Druk op [F1 (CREATE)]. 7) Plaats de cursor op de tempowaarde en kies het gewenste tempo. Opmerking: Als u een nieuwe globaal tempo kiest (zie “Weergavetempo wijzigen” hierboven) voor een song waarin tempowijzigingen zijn aangebracht, dan worden alle tempo’s in de song relatief verhoogd of verlaagd. Bv.: als u in een song met de tempo’s 90 en 110 het globale tempo met “10” verhoogt worden de nieuwe tempo’s 100 en 120.
5.4 Transponeren tijdens de weergave (Realtime Transpose)
Opmerking: Patterns hebben geen eigen Tempo-spoor. Ze volgen steeds het tempo van de song waarin ze zich bevinden.
Transponeren
Opmerking: Op de positie 1-1-0 van de Microscope-pagina ziet u steeds het standaardtempo van de song. Dit is dus het tempo dat wordt gekozen wanneer u in de TEMPO-pagina op [F6 (RESET)] drukt. Opmerking: Op blz. 55 leest u hoe u tempowijzigingen in realtime kunt opnemen.
■ Tempowijzigingen tijdelijk opheffen U kunt het tempospoor even uitschakelen als u de song zonder tempowijzigingen wilt horen.
1) Druk op [SEQUENCER] om naar de SONG PLAYpagina te gaan. 2) Zorg dat de weergave gestopt is (tijdens de weergave kunt het tempospoor niet uitschakelen). 3) Druk op [TEMPO/BEAT] (de indicator dooft). Om het tempospoor weer in te schakelen drukt u nogmaals op [TEMPO/BEAT] (de indicator licht op).
Weergave na het begin van de song starten (MIDI Update) Naast nootinformatie bevat een song uiteraard nog heel wat andere MIDI-commando’s, bv. pitchbends, klankkeuzes, enz. Als u de weergave ergens in het midden van een song start (door eerst vooruit of terug te spoelen) worden waarschijnlijk een aantal van die commando’s overgeslagen. U hoort dan misschien foute klanken, of de toonhoogte klopt niet, enz. De MIDI Update-functie van de MC-80 gaat even kijken welke commando’s er vanaf het begin van de song tot aan de plaats waar u de weergave start zijn overgeslagen en stuurt deze commando’s alsnog naar de klankmodules. 1) Druk op [SEQUENCER] om naar de SONG PLAYpagina te gaan.
44
2) Zorg dat de weergave gestopt is (tijdens de weergave kunt de MIDI Update-functie niet gebruiken). 3) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PLAY]. Het display beeldt even “MIDI UPDATE…” af en vervolgens “Completed”. Daarmee geeft het aan dat alle “overgeslagen” commando’s inmiddels naar de klankmodules zijn gezonden.
De MC-80 laat toe een andere toonaard te kiezen zonder de weergave te stoppen. Dat is bijvoorbeeld handig als de zanger(es) die u begeleidt even enkele toonaarden wilt laten langskomen tot hij/zij de juiste heeft gevonden.
1) Druk op [TRANSPOSE] om naar de “TRANSPOSE”-pagina te gaan. 2) Plaats de cursor op het “Value”-veld. 3) Kies met het [VALUE]-wiel de gewenste transpositie (-24~+24”. Iedere stap staat voor een halve toon. “+2” betekent dus een toon hoger; “-3” is anderhalve toon lager. Opmerking: Door op [F6(CENTER)] te drukken kiest u opnieuw “0” (geen transpositie).
4) Druk op [EXIT] zodra u de nodige instellingen hebt gemaakt. U keert dan terug naar de vorige pagina. Als u liever transponeert door meteen een nieuwe toonaard te specifiëren, dan moet u stap 1~3 hierboven vervangen door het onderstaande trio: 1) Druk op [TRANSPOSE]. 2) Plaats de cursor op het “Transpose”-veld. 3) Kies met het [VALUE]-wiel de gewenste transpositie (-24~+24”. Wilt u bijvoorbeeld van C naar F transponeren, kies dan “C1->F1” of “C2->F2”. In het “Value”-veld verschijnt dan automatisch “+5”.
Kanaal “vrijwaren” van transpositie U kunt de transpositie voor ieder MIDI-kanaal apart in- en uitschakelen. Dat laatste werd in de fabriek
MC-80 book Page 45 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Weergavefuncties
reeds gedaan voor kanaal 10, aangezien dat in de regel voor drums en percussie dient. Zou u die transponeren, dan zou de basdrum bv. plots een hi-hat worden enz., wat weinig nuttig lijkt. In de onderstaande pagina kunt u zoals gezegd ook voor andere kanalen de transpositie uitschakelen.
1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F1 (SETUP)] om naar de “SONG INFO”-pagina te gaan. 2) Plaats de cursor op “Fade out time”. 3) Stel de gewenste duur (1~30) voor de fade-out in. 4) Druk op [EXIT] om terug te keren naar de SONG PLAY-pagina. Opmerking: Deze parameter kunt u enkel instellen voor songs die zich in het interne geheugen bevinden (zie blz. 41). Hij werkt dus niet in Quick Play.
1) Druk op [TRANSPOSE] om naar de “TRANSPOSE”-pagina te gaan. 2) Plaats de cursor op de “On/Off”-rij onder “Transpose Switch”. 3) Kies achtereenvolgens de kanalen 1~16 en schakel met [INC/+][DEC/-] de transpositie in (❍) of uit (_). 4) Druk op [EXIT] om terug te keren naar de SONG PLAY-pagina.
5.5 Song laten “uitfaden”
5.6 Herhaalde weergave (Repeat) Met de hieronder beschreven functie kunt u de volledige song, of een deel ervan, herhaald weergeven. 1) Druk op [SEQUENCER]. 2) Ook deze functie werkt enkel voor songs die zich in het interne geheugen bevinden. Indien nodig moet u de song dus eerst laden (zie blz. 92). Opmerking: Voor songs in het MC-80 formaat kunt u de ingestelde herhaling ook bewaren, zodat ze bij de volgende weergave automatisch wordt uitgevoerd.
Heel wat professionele opnames eindigen met een “fade-out”, waarbij het volume geleidelijk daalt. De MC-80 biedt een functie waarmee u een song op deze manier kunt laten eindigen. 1) Start de weergave van de song. 2) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [END]. Het volume daalt geleidelijk, tot u niets meer hoort. Tijdens de fade-out kunt u enkel de [STOP]-knop gebruiken. 3) Druk, zodra u niets meer hoort, op [STOP] om de weergave te stoppen. 4) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [END] om opnieuw het originele volume te kiezen. Opmerking: Ook als u op [TOP], [BWD], [FWD] of [END] drukt wordt het originele volume herstel.d. Opmerking: Als u een andere song kiest wordt het originele volume herstel.d. Opmerking: Deze functie werkt enkel op voorwaarde dat de aangesloten klankmodule “Master Volume”-commando’s herkent. Dit commando hoort thuis onder de zgn. Universal Realtime System Exclusive Messages.
■ Duur van de fade-out instellen Volg de onderstaande stappen als u de duur van de fade-out wilt aanpassen.
a b
3) Plaats de cursor op “Repeat” en kies het gewenste aantal herhalingen. 1~99
De song of het fragment wordt het gespecifieerde aantal keren herhaald.
OFF
De song wordt eindeloos herhaald, tot u “OFF” kiest.
4) Plaats de cursor op “a” (zie bovenstaande afbeelding) en kies het begin van het te herhalen fragment. 5) Plaats de cursor op “b” (zie bovenstaande afbeelding) en kies het einde van het te herhalen fragment. Voor “a” en “b” kunt u enkel maten en tellen specifiëren. 6) Druk op [REPEAT] (de indicator licht op). 7) Druk op [PLAY] om de weergave te starten. Het gespecifieerde fragment wordt hierbij herhaald. Opmerking: Door tijdens de weergave op [REPEAT] te drukken maakt u een einde aan de herhaalde weergave. Aanpassen van andere Repeat-parameters gaat enkel indien u de weergave stopt.
45
MC-80 book Page 46 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
Opmerking: De Repeat-instellingen worden mee bewaard als u de song opslaat in het MC-80 formaat (dat is dus niet het geval als u voor het SMF-formaat opteert).
Opmerking: Bij de weergave van Patterns gelden bovenstaande functies niet voor sporen, maar voor individuele MIDI-kanalen.
Opmerking: Tijdens Quick Play-weergave kunt u enkel de volledige song herhalen. Hebt u echter eerder een te herhalen fragment gespecifieerd en samen met de song (in MC-80 formaat) opgeslagen, dan wordt dat fragment ook tijdens Quick Play herhaald. Wilt u een nieuw fragment specifiëren, dan moet u de song eerst in het interne geheugen laden (druk hiervoor op [F6 (LOAD)].
Opmerking: Als u SMF Formaat 0-songs weergeeft lichten alle spoorknoppen op, ongeacht of u ze had in- of uitgeschakeld. Deze knoppen dienen in dit geval om individuele MIDIkanalen in of uit te schakelen. Op blz. 93 leest u trouwens hoe u de individuele partijen van zo’n SMF over verschillende sporen kunt uitsplitsen.
Sporen uitschakelen (Track Mute)
5.7 Volgende song “klaarzetten” (Next Song)
Om de weergave van individuele sporen uit te schakelen gaat u als volgt te werk:
Tijdens de weergave van een song kunt u reeds kiezen wat de volgende song gaat worden. 1) Druk tijdens de weergave van een song op [SELECT] om naar de “SELECT”-pagina te gaan. 2) Plaats de cursor op de song die u hierna wilt weergeven. 3) Druk op [ENTER]. De naam van de geselecteerde song verschijnt in het “Next”-veld.
1) Druk op TRACK [1]~[16]. De indicators van sporen die u op deze manier uitschakelt beginnen te knipperen. 2) Druk nogmaals op de knop van een “knipperend” spoor als u de weergave opnieuw wilt inschakelen. Opmerking: Sporen waarvan de indicators niet oplichten bevatten geen data. Opmerking: De aan/uit-status van de sporen wordt onthouden als u de song opslaat in het MC-80 formaat. Dat is niet het geval indien u opteert voor het SMF formaat.
Opmerking: Een dergelijke preselectie kunt u enkel tijdens de weergave maken. Opmerking: Door op [EXIT] te drukken heft u de preselectie op. Opmerking: Als u op [PLAY] drukt in plaats van [ENTER], dan stopt de weergave van de huidige song en wordt meteen de nieuwe song gestart. Dit heeft dan ook niets meer met preselectie te maken, maar is de normale manier om een nieuwe song te selecteren.
Spoor geïsoleerd beluisteren (Solo) “Solo” schakelt de weergave van alle sporen uit, behalve van het spoor dat u selecteert. Deze functie kan bijvoorbeeld handig zijn als u in een arrangement een partij hoort maar niet zeker bent door welk spoor die wordt weergeven: u soleert dan gewoon spoor voor spoor tot u de partij hebt gevonden. 1) Druk op [SOLO] (de indicator licht op).
5.8 Sporen in- en uitschakelen U kunt voor ieder spoor de weergave in- en uitschakelen (Track Mute). Verder kunt u ieder gewenst spoor in isolatie beluisteren (Solo) en de bekende Roland “Minus One”-functie gebruiken (waarbij u één spoor uitschakelt en vervangt door wat u zelf speelt). Hieronder bekijken we al deze mogelijkheden in detail.
46
2) Druk vervolgens op de knop van het spoor (TRACK [1]~[16]) dat u apart wilt beluisteren. U hoort nu enkel het spoor waarvan u de knop hebt ingedrukt. Druk nogmaals op [SOLO] als u opnieuw de overige sporen wilt horen.
MC-80 book Page 47 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Weergavefuncties
Eén spoor uitschakelen (Minus One) Met deze functie schakelt u de weergave van één spoor tijdelijk uit, zodat u hier zelf een partij voor in de plaats kunt spelen. 1) Druk op [MINUS ONE] (de indicator licht op).
4) Zodra het punt dat u wilt markeren voorbijkomt drukt u op een MARK JUMP-knop [1]~[4] waarvan de indicator nog niet oplicht. De indicator van de knop licht nu op om aan te geven dat de positie werd vastgelegd. 5) Door op een MARK JUMP-knop waarvan de indicator oplicht te drukken kunt u nu naar de positie springen die onder die knop is vastgelegd. Opmerking: Tijdens Quick Play of Chain Play kunt u de Mark Jump-functie niet gebruiken. Opmerking: Ook bij gestopte weergave kunt u Markers plaatsen en er naartoe springen.
2) Druk vervolgens op de knop van het spoor (TRACK [1]~[16]) dat u wilt uitschakelen. Druk nogmaals op [MINUS ONE] om de functie te verlaten (het spoor wordt dan opnieuw ingeschakeld).
5.9 Naar een gemarkeerde positie springen (Mark Jump) Markers zijn merktekens die u aan iedere gewenste positie in een song (bijvoorbeeld het begin van strofe, refrein, enz.) kunt toekennen. De Jump-functie laat toe om met één knopdruk naar zo’n Marker te springen. Met “positie” bedoelen we een combinatie van maat en tel, tikken kunt u in dit geval niet specifiëren. Bovendien kunt u enkel Markers plaatsen in Songs, niet in Patterns.
Marker plaatsen en er naartoe springen De MC-80 kan vier Markers onthouden. Elke Marker heeft een eigen MARK JUMP-knop (1~4). Knoppen waarvan de indicator oplicht bevatten reeds een Marker. Voor de onderstaande werkwijze moet u dus een knop kiezen waarvan de indicator nog niet oplicht.
Marker wissen Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de MARK JUMP-knop van de Marker die u wilt wissen. De indicator van de knop dooft om aan te geven dat de Marker werd gewist. Opmerking: U kunt de gewiste Marker nog herstellen door [SHIFT] ingedrukt te houden en nogmaals op de Markerknop te drukken.
Marker verplaatsen Ga als volgt te werk indien u een reeds gedefinieerde Marker wilt verplaatsen. 1) Druk op [TOOLS] (de indicator licht op) en vervolgens op MARK JUMP [1]~[4]. Het maakt niet uit op welke van de vier knoppen u drukt, u komt in alle gevallen op de “MARK JUMP SETUP”-pagina terecht. In deze pagina worden de coördinaten van de vier markers afgebeeld. Mark-nummer Maat - Tik - Tel
Uren, minuten, seconden, frames (enkel in het display)
2) Plaats de cursor achtereenvolgens op de coördinaten van de Marker die u wilt verplaatsen en voer met het [VALUE]-wiel of [INC/+][DEC/-] de gewenste waarde in. 1) Druk op [SEQUENCER] om naar de “SONG PLAY”-pagina te gaan. 2) Laad de song waarin u Markers wilt plaatsen (zie blz. 92). 3) Start de weergave van de song.
Markers automatisch op de juiste plaats zetten Tijdens de weergave moet u uiteraard al nauw mikken om een Marker precies aan het begin van een maat te plaatsen. Lukt dat niet zo goed, dan raden we u aan de “Mark Set Timing”-functie te activeren. 47
MC-80 book Page 48 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
Deze plaats Markers automatisch op de dichtstbijzijnde maat of tel. 1) Druk op [TOOLS] (de indicator licht op) en vervolgens op MARK JUMP [1]~[4]. Het maakt niet uit op welke van de vier knoppen u drukt, u komt in alle gevallen op de “MARK JUMP SETUP”-pagina terecht. In deze pagina worden de coördinaten van de vier markers afgebeeld.
2) Plaats de cursor op “Mark Set Timing”. 3) Kies de gewenste optie: At Beat
De marker wordt op de dichtstbijzijnde tel geplaatst.
At Bar Line
De marker wordt op de dichtstbijzijnde maatgrens geplaatst.
Volgorde vastleggen 1) Steek een diskette in de disk drive. 2) Druk op [CHAIN PLAY]. 3) Druk op [F6 (EDIT)] om naar de “CHAIN EDIT”pagina te gaan. 4) Plaats de cursor daar waar u een song wilt toevoegen. 5) Druk op [F3 (INSERT)] of op [SELECT] om naar de “SONG SELECT”-pagina te gaan. 6) Druk op [F1 (DRIVE)] en kies de drive waarop de gewenste song zich bevindt. 7) Bevindt de song zich in een folder, plaats de cursor dan op de betreffende folder en druk op [F3 (OPEN)] om de inhoud van de folder af te beelden. 8) Plaats de cursor op de gewenste song. 9) Druk op [ENTER] om de song toe te voegen aan de Chain. Tijdens het samenstellen van een Chain kunt u met de [F1], [F4], [F5] en [F6] knoppen een aantal handige functies aanspreken:
F1 (INFO)
Hiermee roept u informatie op over de song waarop de cursor zich bevindt. “FD:\LIVE” wilt bijvoorbeeld zeggen dat de song zich in de “LIVE”-folder op de diskette bevindt.
F4 (DELETE)
Hiermee wist u de song waarop de cursor zich bevindt.
F5 (CLEAR ALL)
Hiermee wist u alle songs uit de Chain, zodat u overnieuw kunt beginnen.
F6 (WAIT)
Hiermee last u een pauze in na de weergave van de song waarop de cursor zich bevindt. (Deze functie doet hetzelfde als [F2 (WAIT)] in de CHAIN PLAYpagina.)
“Muzikaal” springen Deze functie zorgt het fragment waarnaar u met de MARK JUMP-knoppen springt automatisch op de dichtstbijzijnde maat of tel terechtkomt. Op die manier blijft de muziek steeds “in de maat” en lijkt het niet alsof de sequencer zich verslikt. 1) Druk op [TOOLS] (de indicator licht op) en vervolgens op MARK JUMP [1]~[4]. Het maakt niet uit op welke van de vier knoppen u drukt, u komt in alle gevallen op de “MARK JUMP SETUP”-pagina terecht. In deze pagina worden de coördinaten van de vier markers afgebeeld. 2) Plaats de cursor op “Mark Jump Timing”. 3) Kies de gewenste optie: At Beat
De weergave van het gemarkeerde fragment begint vanaf de volgende tel.
At Bar Line
De weergave van het gemarkeerde fragment begint vanaf de volgende maat.
5.10 Ononderbroken weergave van songs (Chain Play) Net zoals de “Program”-functie op uw CD-speler laat Chain Play toe de weergavevolgorde van de songs vast te leggen en ze dan – ononderbroken – van diskette weer te geven. Van diskette, dat betekent at Chain Play enkel in Quick Play werkt.
48
In de “CHAIN SONG SELECT”-pagina zijn de volgende functieknoppen vermeldenswaard: F2 (SORT)
Als u hierop drukt kunt u de songs naar keuze volgens song naam of bestandsnaam ordenen.
F3 (VIEW SW)
Hiermee kiest u het display-type.
F6 (ADD ALL)
Hiermee voegt u alle songs binnen de geselecteerde folder toe aan de Chain.
Chains weergeven 1) Druk op [CHAIN PLAY]. 2) Maak een nieuwe Chain (zie hierboven) of laad een Chain die u reeds eerder had gemaakt.
MC-80 book Page 49 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Weergavefuncties
3) Kies met het [VALUE]-wiel de song waarmee u de weergave wilt laten beginnen. 4) Druk op [PLAY] om de weergave van de Chain te starten. In de Chain Play-pagina hebben de functieknoppen [F1]~[F5] de volgende functies: F1 (CHAINTOP)
Bij gestopte weergave kunt u hiermee naar de eerste song in de Chain springen.
F2 (WAIT)
Na de weergave van de huidige song wordt de Chain onderbroken tot u op [PLAY] drukt.
F3 (ALL RPT)
Hiermee herhaalt u de Chain vanaf de eerste song.
F4 (LOAD CHN)
Hiermee laad u een Chain.
F5 (SAVE CHN)
Hiermee bewaart u een Chain.
Opmerking: Op de bijgeleverde demodiskette vindt u een Chain-bestand dat alle demosongs voor de VE-GS Pro of de SC-88 Pro in volgorde weergeeft.
De Chain onthoudt de diskettes of folder waarin de songs zich bevinden. Correcte weergave van een Chain is dus enkel mogelijk wanneer de songs zich nog op hun oorspronkelijk plaats bevinden.
Chains bewaren Om uw zelfgemaakte Chain op diskette te bewaren doet u het volgende: 1) Druk op [CHAIN PLAY]. 2) Druk op [F5 (SAVE CHN)]. Opmerking: Bevat de Chain geen songs, dan beeldt het display “Chain Empty!” af.
3) 4) 5)
6)
U komt nu terecht in een venster waarin u de Chain een naam kunt geven. Kies met de cursorknoppen en het [VALUE]-wiel de gewenste naam. Zodra u de gewenste naam hebt gespecifieerd mag u op [F6 (OK)] drukken. Druk op [F1 (DRIVE)] en kies de drive waarop u de Chain wilt bewaren. Wilt u de Chain in een folder opslaan, plaats dan de cursor op de gewenste folder en druk op [F5 (OPEN)] om deze te openen. Druk op [F6 (SAVE)] om de Chain te bewaren.
Chains laden
3) Kies met het [VALUE]-wiel de gewenste Chain. 4) Druk op [F6 (LOAD)] om de Chain te laden. Opmerking: De bovenstaande werkwijze kunt u bijvoorbeeld eens uitproberen op het “VE-GSPRO.SVC”-bestand op de demodiskette.
Plaats opzoeken van songs in een Chain Zo kunt u kijken op welke diskette en/of in welke folder een song uit een Chain zich bevindt. 1) Druk op [CHAIN PLAY]. 2) Druk op [F6 (EDIT)]. 3) Druk op [F3 (INFO)] om naar de “CHAIN INFO”pagina te gaan. 4) Kies met het [VALUE]-wiel de song waarover u meer informatie wilt. Die informatie wordt prompt afgebeeld. 5) Druk op [F6 (OK)] als u genoeg hebt gezien. 6) Druk herhaaldelijk op [EXIT] om terug te keren naar de “CHAIN PLAY”-pagina.
Volgorde van songs in een Chain wijzigen In een bestaande Chain kunt u alsnog de volgorde van de songs wijzigen. 1) Maak een nieuwe Chain (zie hierboven) of laad een Chain die u reeds eerder had gemaakt. 2) Druk op [CHAIN PLAY] en vervolgens op [F6 (EDIT)] om naar de “CHAIN EDIT”-pagina te gaan. 3) Plaats de cursor op de song die u wilt verplaatsen. 4) Houd [SHIFT] ingedrukt en kies met het [VALUE]wiel de nieuwe plaats voor die song.
5.11 Song Info Op de volgende manier roept u een tekstblokje te voorschijn met daarin de naam van de song, informatie over het auteursrecht, en de totale speelduur. 1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op {F1 (SETUP)] om naar de SONG INFO-pagina te gaan. 2) Als u genoeg gezien hebt kunt u op [EXIT] drukken om terug te keren naar de SONG PLAY-pagina.
Zo laadt u een Chain van diskette: 1) Druk op [CHAIN PLAY]. 2) Druk op [F4 (LOAD CHN)] om naar de “LOAD CHAIN”-pagina te gaan.
49
MC-80 book Page 50 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
6.
Opnamefuncties
6.1 Basisinstellingen Metronoominstellingen Zie “Metronoominstellingen” op blz. 40.
Overzicht van de sporen Zie “Overzicht van de sporen” op blz. 40.
6.2 Opname voorbereiden Waarschijnlijk wilt u noten spelen of stapsgewijs invoeren met een MIDI-klavier. Dat moet u dan om te beginnen even aansluiten. Hoe dat in zijn werk gaat kunt u nalezen op blz. 14.
Song Initialize Als er reeds een song in de MC-80 is geladen moet u die eerst “leeg” maken, zodat u aan een nieuwe song kunt beginnen. We noemen dit initialiseren. 1) Druk op [TOOLS]. 2) Druk op [F4 (CLEAR)]. 3) Kies de gewenste initialisatiemethode: NEW SONG
U vertrekt van een volledig lege song.
GM SETUP
Bij de initialisatie worden reeds de GM-standaardinstellingen aangemaakt.
3
GS SETUP
Bij de initialisatie worden reeds de GS-standaardinstellingen aangemaakt.
4
Demo for GS Pro
De demosong voor de VE-GS Pro wordt geladen.
1
2
4) Druk op [F6 (SELECT)]. 5) Het display vraagt naar bevestiging. 6) Druk op [F6 (CLEAR)] om de initialisatie uit te voeren.
50
Maatsoort kiezen Als u een song initialiseert of de MC-80 inschakelt wordt automatisch de maatsoort 4/4 gekozen. Desgewenst kunt u op de volgende manier een andere maatsoort kiezen. Opmerking: Op blz. 72 leest u hoe u de maatsoort in de loop van de song kunt laten veranderen.
1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F4 (Micro)] om naar de “MICROSCOPE”-pagina te gaan. 2) Druk herhaaldelijk op [TEMPO/BEAT] om “Trk Beat” te kiezen.
3) Plaats de cursor achtereenvolgens op teller (1~32) en noemer (2, 4, 8, 16) en kies de gewenste maatsoort. 4) Druk op [SEQUENCER] om terug te keren naar de “SONG PLAY”-pagina. Opmerking: Als u Patterns in een song gebruikt kunt u er best voor zorgen dat die dezelfde maatsoort hebben als de song waarin ze thuishoren. Heeft de Pattern namelijk een andere maatsoort, dan krijgt die voorrang op de maatsoort van de song, en dan klinkt niet altijd even fraai…
Aftel voor de opname Als de partij die u wilt opnemen vanaf maat 1 begint hoort u waarschijnlijk graag een aftel, zodat u weet wanneer u moet beginnen spelen. 1) Druk op [SEQUENCER]. 2) Druk op [REC] om naar de “REC STANDBY’-pagina te gaan. 3) Plaats de cursor op “Count In”. 4) Kies de gewenste aftel. OFF
De opname begint op het moment dat u op [PLAY] drukt.
1 Meas
De metronoom telt 1 maat af voor het begin van de opname.
2 Meas
De metronoom telt 2 maten af voor het begin van de opname.
Wait Note
De opname begint zodra u een noot op het klavier speelt of een pedaal indrukt.
MC-80 book Page 51 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Opnamefuncties
5) Druk op [PLAY] op de opname te starten.
MIDI-kanaal voor opname specifiëren Als u de fabrieksinstellingen ongemoeid laat neemt spoor 1 op via MIDI-kanaal 1, spoor 2 via MIDIkanaal 2, enz. Het staat u echter vrij om andere kanalen te kiezen. Opmerking: Het MIDI-kanaal maakt deel uit van de opgenomen data. Na de opname kunt u de kanaaltoewijzing dan ook niet meer wijzigen.
bewegingen die u uitvoert met speelhulpen (pitchbend hendel, enz.). Laten we eerst even overlopen welke parameters u kunt instellen voor u aan zo’n opname begint.
Realtime-opnameparameters Al deze parameters vindt u terug in de REC STANDBY-pagina, die u bereikt door achtereenvolgens te drukken op [SEQUENCER], [REC] en tenslotte op de TRACK-knop van het spoor waarop u wilt opnemen.
Opmerking: De toewijzing van opnamekanalen wordt samen met de song opgeslagen.
Track 1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F6 (TRK INFO)] om naar de “TRACK INFO”-pagina te gaan. 2) Plaats de cursor in de “Ch”-kolom van het spoor dat u op een ander kanaal wilt laten opnemen. 3) Kies het gewenste kanaal. Als u “Ch 1”~”Ch 16” kiest plaatst het betreffende spoor alle opgenomen data op het gekozen kanaal. Bijvoorbeeld: u kiest voor spoor 1 het MIDI-kanaal 3 en maakt een opname met een multitimbraal keyboard dat tegelijk op kanaal 4 en 5 zendt. Alle noten die u op dat keyboard speelt komen op MIDI-kanaal 3 terecht. Wilt u dat de aparte informatie voor kanaal 4 en 5 behouden blijft, kies dan “ALL” in de “Ch”kolom. In dat gevallen neemt het betreffende spoor informatie voor alle MIDI-kanalen op. In het voorbeeld van daarnet bevat spoor 1 dan data voor MIDIkanaal 4 en 5. Opmerking: Voor mensen die nog met een MC-50mkII hebben gewerkt hebben waarschijnlijk al gemerkt dat de “ALL”optie in feite het opnamegedrag van deze illustere telg van het MC-geslacht emuleert. Opmerking: Patterns bestaan uit slechts één spoor. De bovenstaande pagina krijgt u dan ook niet te zien als u met Patterns werkt. Wanneer een Pattern in opname-pauze staat kunt u wél kiezen welke MIDI-kanalen al dan niet worden opgenomen.
6.3 Opnemen terwijl u speelt (Realtime) Realtime opnemen wilt zeggen dat de MC-80 alles precies onthoudt zoals u het speelt, inclusief de
Hiermee kiest u het spoor waarop u wilt opnemen. Eens u de cursor op dit veld hebt geplaatst kunt u met [SHIFT]+TRACK [1]~[16] knoppen het gewenste spoor kiezen. Wilt u in een Pattern opnemen, druk dan op [PATTERN] en kies vervolgens met het [VALUE]-wiel het gewenste Pattern.
Count In Hiermee bepaalt u welke aftel u voor het begin van de opname wilt horen. OFF
De opname begint op het moment dat u op [PLAY] drukt.
1 Meas
De metronoom telt 1 maat af voor het begin van de opname.
2 Meas
De metronoom telt 2 maten af voor het begin van de opname.
Wait Note
De opname begint zodra u een noot op het klavier speelt of een pedaal indrukt.
Rec Mode Hiermee kiest u de gewenste opnamemethode:
Replace
Bij deze methode worden aanwezige data op een spoor gewist wanneer u er nieuwe data over opneemt. Dit is de aangewezen keuze als u foutjes wilt corrigeren of als de eerste opname u gewoonweg niet bevalt.
Mix
Dit is de meest gangbare opnamemethode. Hierbij worden nieuwe opnames bij de bestaande data op een spoor gevoegd. Deze werkwijze kunt u bijvoorbeeld gebruiken om een drumpartij op te bouwen, waarbij u eerst de basdrum speelt, vervolgens de snare, enz. Of wat dacht u van een strijkje waarbij u eerst de cello’s speelt, dan de altviolen, enz. Nog leuker wordt het wanneer u bij deze methode de Loop-functie activeert.
51
MC-80 book Page 52 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
Measure Hiermee bepaalt u vanaf welke maat u wilt beginnen opnemen.
Auto Punch In
Hierbij legt u de Punch-punten van tevoren vast. De MC-80 gaat dan automatisch in opname zodra het Punch In punt wordt bereikt.
Manual Punch In
Hierbij drukt u een knop of een pedaal in om afwisselend in en uit opname te gaan.
Beat Hiermee wordt de gekozen maatsoort aangeduid. Die kunt u hier niet instellen, daarvoor moet u naar de “MICROSCOPE”-pagina (zie blz. 72).
Ch Hiermee bepaalt u op welk MIDI-kanaal dit spoor opneemt. Bij Songs kunt u voor ieder spoor het gewenste kanaal kiezen; Patterns gebruiken slechts één spoor, dus kunt u ook maar één kanaal kiezen.
Tempo Hiermee kiest u het tempo.
Loop/Punch Hieronder zijn een aantal opties gegroepeerd met betrekking tot Loop-opnames en Punch-In/Out. Loop wilt zeggen dat u een start- en eindpunt definieert, waartussen ononderbroken wordt opgenomen. Bij iedere herhaling kunt u nieuwe partijen toevoegen. Bij Punch-In/Out definieert u ook een start- en een eindpunt, alleen wordt er in dit geval niets herhaald, maar wordt er bij het startpunt automatisch in opname gegaan en bij het eindpunt automatisch uit opname. Dit zijn de mogelijke opties: OFF
Er wordt geen Loop gebruikt.
Loop(POINT)
De Loop bevindt zich tussen het start- en eindpunt dat u hebt gedefinieerd. Die punten worden ook afgebeeld. Plaats de cursor erop als u ze wilt wijzigen.
Loop(1 Meas)
De eerste maat vanaf het begin van de opname wordt geloopt.
Loop(2 Meas)
De eerste twee maten vanaf het begin van de opname wordt geloopt.
Loop(4 Meas)
De eerste vier maten vanaf het begin van de opname wordt geloopt.
Loop(8 Meas)
De eerste acht maten vanaf het begin van de opname wordt geloopt.
Loop(16 Meas)
De eerste zestien maten vanaf het begin van de opname wordt geloopt.
Loop(ALL)
De volledige song wordt geloopt.
Loop Hiermee specifieert u de omvang van de loop in maten en tellen (tikken kunt u niet specifiëren). De bovenste coördinaat bepaalt het startpunt, de onderste het eindpunt. Deze coördinaten kunt u logischerwijze enkel instellen indien u “Loop (Point)” of “Auto Punch In” hebt geselecteerd. De minimumomvang van een loop is één maat.
Tempo Rec Schakel deze optie in als u tijdens het spelen tempowijzigingen wilt opnemen op het tempospoor. Door achtereenvolgens op [SEQUENCER], [F4 (MICRO)] en [TEMPO/PATTERN] te drukken gaat u naar de “TEMPO TRACK”-pagina, waarin u de opgenomen tempo-informatie kunt bekijken.
Qntz (Quantize) De Quantize-functie is een timing-correctie die de noten die u speelt automatisch op hun mathematisch juiste positie plaatst (Grid Quantize) of uw partij van een bepaalde feel voorziet (Shuffle Quantize). Let wel: we hebben het hier over quantiseren tijdens de opname. De correcties die hier worden uitgevoerd zijn dus onherroepelijk. Niets belet u om zonder quantisering op te nemen en achteraf met deze functie te experimenteren (zie blz. 83). Dit zijn de beschikbare opties bij opname: OFF
Er wordt niet gequantiseerd tijdens de opname.
Grid
Tijdens de opname wordt Grid Quantize gebruikt.
Shuffle
Tijdens de opname wordt Shuffle Quantize gebruikt.
Voor beide quantiseringstypes kunt u nog een aantal gedetailleerde parameters instellen: 1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [REC] om naar de “REC STANDBY”-pagina te gaan. 2) Houd [SHIFT] ingedrukt en kies met TRACK [1]~ [16] het spoor waarop u wilt opnemen. Opmerking: Wilt u een Pattern opnemen, druk dan op [PATTERN] en kies met het [VALUE]-wiel het gewenste Pattern. Door de cursor op “Ch” te plaatsen kunt u ook nog het MIDI-kanaal specifiëren waarop het Pattern opneemt.
52
MC-80 book Page 53 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Opnamefuncties
3) Kies de gewenste quantize-optie. Voor Grid kunt u de volgende parameters instellen:
Reso: Hiermee kiest u de resolutie. Kiest u bijvoorbeeld 1/8, dan worden alle noten naar de dichtstbijzijnde achtste nootwaarde verplaatst. Als vuistregel mag u er van uitgaan dat de resolutie niet groter mag zijn dan de kleinste nootwaarde in de partij die u speelt. Speelt u bv. veel zestiende noten kies dan 1/16. Dit zijn de opties voor de Reso-parameter: 1/32
Tweeëndertigste noot
1/16T
Zestiende noot triool
1/16
Zestiende noot
1/8T
Achtste noot triool
1/8
Achtste noot
1/4T
Kwartnoot triool
1/4
Kwartnoot
Str (Strength): Hiermee bepaalt u de mate waarin de timing van de noten wordt gecorrigeerd. Kiest u 100%, dan wordt het begin van de noot exact op de dichtstbijzijnde nootwaarde (afhankelijk van uw keuze voor Reso) geplaatst. Mindere procenten trekken de noot “in de juiste richting”, zonder ze perfect juist te plaatsen, wat soms een natuurlijker klinkend resultaat kan opleveren. Voor Shuffle kunt u de volgende parameters instellen:
Reso: Zie hierboven, alleen zijn hier enkel de opties 1/ 8 en 1/16 beschikbaar. Rate: Hiermee bepaalt u volgens welke verhoudingen de afstand tussen de noten wordt bepaald, m.a.w. hoe de groove wordt gemaakt. Kiest u “50%”, dan zijn de eerste en derde tel van de maat exact even ver verwijderd van de tweede als van de vierde tel. Als u andere percentages kiest worden deze afstanden onevenredig, waardoor de shuffle-feel ontstaat.
Realtime opnemen Nu we alle voorbereidende instellingen hebben gemaakt kunnen we ons aan de eerste “realtime” opname wagen. 1) Druk op [SEQUENCER]. Vergeet niet Song Initialize (zie blz. 50) te gebruiken als u een nieuwe song wilt beginnen, of de gewenste song te kiezen als u opnames aan een bestaande song wilt toevoegen. Wilt u een Pattern opnemen, druk dan op [Pattern], plaats de cursor op het gewenste Pattern-nummer, en druk op [ENTER]. 2) Druk op [REC] om naar de “REC STANDY”-pagina te gaan. 3) Plaats de cursor op “Track”, houd [SHIFT] ingedrukt en kies met TRACK [1]~[16] het spoor waarop u wilt opnemen (gaat het om een Pattern, kies dan voor “Ch” het MIDI-kanaal waarop u wilt opnemen). De indicator van het gekozen spoor licht op. 4) Druk op [PLAY] om de opname te starten. De [REC]-indicator licht op. Bovendien knippert de BEAT-indicator (rood op de eerste tel, groen op de overige tellen). 5) Druk op [STOP] zodra u klaar bent met opnemen.
Auto Punch In Zoals gezegd bakent u bij deze manier van “inprikken” van tevoren waar u in en uit opname wilt gaan. Wilt u bijvoorbeeld maat 1~16 van een song weergeven, maar enkel maat 5 opnemen, kiezen dan de prikpunten “5-01-000~6-01-000”. 1) Volg stap 1~2 uit de werkwijze van hierboven om naar de “REC STANDBY”-pagina te gaan. 2) Plaats de cursor op “Loop/Punch” en kies “Auto Punch In”. 3) Specifieer begin (a) en einde (b) van de punch. a b
4) Ga naar een maat die zich vóór het “a”-punt bevindt en druk op [PLAY]. Zodra het punt “a” voorbijkomt gaat de MC-80 in opname. Bij punt “b” gaat hij weer uit opname. 5) Druk op [STOP] zodra u klaar bent met opnemen.
Manual Punch In Bij deze manier van inprikken gebruikt u een knop of een pedaal om in en uit opname te gaan. Opteert u 53
MC-80 book Page 54 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
voor een pedaal, lees dan eerst de instructies op blz. 102 omtrent het gebruik van pedalen. 1) Volg stap 1~2 uit de werkwijze van hierboven om naar de “REC STANDBY”-pagina te gaan. 2) Plaats de cursor op “Loop/Punch” en kies “Manual Punch In”. 3) Druk op [PLAY] om de weergave te starten. 4) Druk, op de plaats waar u wilt beginnen opnemen, op [F6 (PUNCH IN)]. Rechtsboven in het display verschijnt “REC●” om aan te geven dat de MC-80 intussen opneemt. 5) Druk nogmaals op [F6 (PUNCH IN)] op het moment dat u uit opname wilt gaan. Het staat u vrij om verderop in de weergave nog meedere keren in te prikken, telkens met de [F6}knop.
Tijdens de opname naar een ander spoor gaan U kent dat waarschijnlijk wel: u begint met een eenvoudig drumpatroontje en plots slaat de inspiratie toe, u hoort meteen passende partijen voor bas, piano, percussie, enz. in uw hoofd en u wilt die zo snel mogelijk opnemen. Voor dergelijke momenten biedt de MC-80 een interessante opnamemethode – we noemen ze Nonstop Loop Recording. Het komt er op neer dat u opneemt in een lus (loop) en, zonder die lus te onderbreken, vrij van spoor kunt wisselen. U kunt dus binnen een fragment partij na partij toevoegen zonder de opname stil te leggen. Opmerking: Tijdens zo’n ononderbroken loop kunt u niet tussen Patterns en Phrase Tracks wisselen. Opmerking: Als u voortdurend snel na elkaar van spoor wisselt kan dat tot storingen in de weergave leiden.
Om op deze manier op te nemen hoeft u geen speciale functie te activeren. Start gewoon een loop-opname (zie blz. 52) en kies met [SHIFT]+TRACK [1]~ [16] telkens het spoor waar u naartoe wilt gaan. Bij de opname van Patterns kunt u geen sporen kiezen (Patterns gebruiken slechts één spoor). Als u de cursor op “Ch” plaatst kunt u wel MIDI-kanalen kiezen.
Even uit opname gaan om te oefenen (Rehearsal-functie) Stel dat u in het scenario van daarnet een drumpartij hebt opgenomen, en daar nu een baslijn aan toe wilt voegen. U wilt nog even experimenteren met partijen en klanken, maar u wilt de opname niet stoppen, want u zit nu net lekker “in de groove”. Door de MC-80 in “Rehearsal” te schakelen kunt u blijven spelen terwijl u de overige sporen hoort, maar er wordt even niets opgenomen. 54
1) Druk tijdens de (Realtime) opname op [REC]. De indicator begint te knipperen om aan te geven dat er op dat spoor even niets wordt opgenomen. 2) Druk nogmaals op [REC] als u opnieuw in opname wilt gaan.
Data wissen tijdens het opnemen Ook data wissen kan zonder dat u de Loop-opname stopt. Hebt u bijvoorbeeld net een hi-hat ingespeeld die niet zo geslaagd blijkt, dan kunt u die verwijderen zonder de opname te stoppen en zonder de rest van de drumpartij (die u wel bevalt) te beïnvloeden. 1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [REC]. 2) Plaats de cursor op “Rec Mode” en kies hiervoor “MIX”. 3) Houd [SHIFT] ingedrukt en kies met TRACK [1]~ [16] het spoor waarop u data wilt wissen. 4) Druk op [PLAY]. 5) Druk op [F6 (ERASE)] om naar de “REALTIME ERASE”-pagina te gaan.
6) Wis de gewenste data. Dit kan op vier manieren: • Wilt u enkel de noten wissen die met een bepaalde toets werden gespeeld (denk bv. aan de hi-hat van daarnet), houd dan die toets ingedrukt. Zolang u dit doet worden alle noten voor die toets ingedrukt. • Hetzelfde kunt u doen met een reeks toetsen door de hoogste en laagste toets van de reeks ingedrukt te houden. • Zolang u [F4 (ALL NOTE)] ingedrukt houdt worden alle noten van alle toetsen gewist. • Wilt u niet enkel alle noten, maar ook alle overige MIDI-commando’s wissen, houd dan [F5 (ALLEVENT)] ingedrukt (Pattern Call-commando’s worden hierdoor niet gewist). 7) Druk op [F6 (DONE)] om de REALTIME ERASEpagina te verlaten en terug te keren naar de opname. Opmerking: Data worden enkel gewist op het MIDI-kanaal dat u in de TRACK INFO-pagina (zie blz. 40) hebt gekozen. Hebt u “ALL” gekozen, dan wordt het kanaal waarop de data werden gezonden gekozen. Opmerking: Werkt u met een Pattern, dan worden data voor alle MIDI-kanalen gewist. Opmerking: Zolang u zich in de REALTIME ERASE-pagina bevindt kunt u geen ander spoor kiezen.
MC-80 book Page 55 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Opnamefuncties
Tempowijzigingen opnemen Net zoals u noten opneemt op de Phrase Tracks kunt u tempowijzigingen in realtime opnemen op een tempospoor. Dat is enkel mogelijk voor songs, niet voor Patterns. Bovendien moeten de maten waarvoor u tempowijzigingen wilt opnemen ook noten bevatten op andere sporen. Tempowijzigingen opnemen in een “leeg” stukje song kan dus niet. 1) Laad de song waarin u tempowijzigingen wilt opnemen (zie blz. 92). 2) Plaats de cursor op “Measure” en kies de maat waarin de tempowijzigingen moeten beginnen. 3) Druk op [REC]. 4) Plaats de cursor op “Tempo Rec” en kies “ON”. 5) Plaats de cursor op “Count In” en kies de gewenste aftel (zie blz. 50). 6) Druk op [PLAY] om de opname te starten. 7) Voer de gewenste tempowijzigingen uit. U kunt nu op twee manieren werken: wilt u een plotse temposprong, kies dan met [INC/+][DEC/-] het nieuwe tempo en druk op de plaats waar u het wilt invoeren op [ENTER]. Geleidelijk versnellen of vertragen kan door aan het [VALUE]-wiel te draaien. Tenslotte kunt u het nieuwe tempo ook invoeren door op de TAP TEMPO-knop te tikken. 8) Druk op [STOP] om de opname te stoppen. Opmerking: Hierboven hebt u gezien hoe u realtime tempowijzigingen kunt invoeren. Het kan echter ook iets preciezer, in de MICROSCOPE-pagina. Zie blz. 43.
Opname wissen (Undo/Redo) Vindt u het hele arrangement dat u zonet in realtime hebt opgenomen eigenlijk maar niks, dan kunt u het in één klap wissen door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [UNDO/REDO] te drukken. Door nogmaals op deze combinatie te drukken herstelt u de zonet gewiste opname.
6.4 Stap voor stap opnemen Op de voorgaande bladzijden hebben we ons beziggehouden met realtime opnemen. Dit is de meest intuïtieve manier van opnemen, maar vereist tegelijk enige speeltechnische vaardigheid. Alles wordt immer exact opgenomen zoals u het speelt. Achteraf kunt u weliswaar nog één en ander corrigeren, maar voor bepaalde moeilijke of uiterst strakke partijen is het misschien een beter idee om meteen voor stapsgewijze opname te opteren. Hierbij specifieert u voor iedere noot apart de toonhoogte, duur, enz. Het
werkt wat omslachtiger, maar daar staat tegenover dat u geen virtuoos op MIDI-klavier, -gitaar, -drum, enz. hoeft te zijn om superstrakke partijen neer te zetten.
Noten en rusten stapsgewijs invoeren 1) Druk op [SEQUENCER]. 2) Laad de song waarin u wilt opnemen (zie blz. 92). 3) Plaats de cursor op “Measure” en kies de maat waarin u wilt beginnen opnemen. 4) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [REC] om naar de “STEP REC”-pagina te gaan. 5) Plaats de cursor op “TRACK” en kies het spoor waarop u wilt opnemen. Misschien wilt u voor dat spoor meteen een ander MIDI-kanaal kiezen; dat kunt u doen met de “Rec Ch”-parameter. 6) Plaats de cursor op “Rec Mode” en kies de gewenste opnamemethode. 7) Druk op [F6 (STEP REC)] om naar de “STEP REC”pagina te gaan.
8) Druk op [F1 (NOTE)]. 9) Plaats de cursor op “Step Time” en kies de gewenste nootwaarde (hiervoor kunt u ook de cijferknoppen gebruiken). 10)Plaats de cursor op “Gate Ratio” en kies de gewenste duur. Ratio betekent “verhouding”; deze waarde staat dan ook voor een percentage van de zonet gekozen nootwaarde. Hoe lager deze waarde, hoe meer staccato de noten klinken. Hogere waarden gaan meer richting tenuto. Misschien zijn deze muziektermen u vreemd, maar als u even experimenteert met enkel percentages hoort u meteen wat we bedoelen. 11)Plaats de cursor op “Velocity” en kies de gewenste aanslagwaarde. Als u “Real” kiest wordt gewoon de aanslagwaarde gebruikt waarmee u zo meteen de toets indrukt. Wilt u bv. dat alle noten precies even hard klinken, dan is het waarschijnlijk handiger om hier een vaste waarde (1~127) te specifiëren. Voor wie hier ook liever in muziekjargon denkt de volgende vuistregel: 60=piano, 90=mf (mezzoforte) en 120=f (forte). 12)Druk op de toets van de noot die u wilt invoeren.
55
MC-80 book Page 56 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
In het display worden het MIDI-kanaal (Ch), de nootnaam (Note), de aanslagwaarde (Vel) en de duur (Gate) van de noot afgebeeld.
Bijvoorbeeld: om een gepunte kwartnoot in te voeren begint u met een ongepunte kwartnoot. Daarna kiest u een Step Time van 1/8 en drukt u op [F4 (Tie)]. Noten wissen Door op [F3 (BACK DEL)] te drukken wist u de voorgaande noot.
Wilt u een akkoord invoeren, druk dan alle noten van het akkoord in. Om een rust in te voeren drukt u op [F5 (Del)]. Hebt u geen MIDI-klavier aangesloten, kies dan het gewenste nootnummer en druk op [ENTER]. Wilt u u zonder klavier akkoorden invoeren, druk dan eerst op [F6 (KEY HOLD)], specifieer de eerste noot van het akkoord en druk op [ENTER]. Vervolgens specifeert u de tweede noot van het akkoord en drukt nogmaals op [ENTER], enz. Alle noten die u op deze manier invoert komen op dezelfde plaats terecht en vormen dus een akkoord. Eens u de laatste noot van het akkoord hebt ingevoerd drukt u nogmaals op [F6 (KEY HOLD)] om naar de volgende positie te gaan. 13)Zodra u alle toetsen hebt losgelaten of op [ENTER] (en eventueel op [F6 (KEY HOLD)] hebt gedrukt springt u automatisch naar de volgende noot, in functie van de gekozen nootwaarde. Zo merkt u in het onderstaande voorbeeld dat u op positie 1-2-0 (tweede tel van de eerste maat) terechtkomt. Dat is logisch want hierboven hadden we de nootwaarde 1/4 gekozen.
14)Herhaal stap 8~12 voor de andere noten die u wilt invoeren. 15)Is de partij volledig, druk dan op [EXIT] of [STOP] om terug te keren naar de SONG PLAY-pagina. Noten overbinden Kies eerst de nootwaarde (Step Time) voor de noten die u wilt overbinden en druk vervolgens op [F4 (Tie)]. De gebonden noot wordt ingevoerd en u gaat automatisch naar de plaats voor de volgende noot. Bijvoorbeeld: u wilt een halve noot overbinden naar een kwartnoot. Voer eerst de halve noot in, specifieer vervolgens de Step Time voor de kwartnoot en druk tenslotte op [F4 (Tie)]. Gepunte noten Voer eerst de ongepunte nootwaarde in en bindt deze vervolgens over met een noot die de halve lengte heeft.
56
Patterns gebruiken in een song In plaats van een noot kunt u ook een volledig Pattern op een “stap” plaatsen. In feite wordt dan niet het volledige Pattern zelf, maar een zogenaamd Pattern Call Event ingevoerd. Een verwijzend commando dus, dat opdracht geeft om op die plaats het Pattern weer te geven. 1) Druk op [SEQUENCER]. 2) Plaats de cursor op “Measure” en kies de maat waarin u wilt beginnen opnemen. 3) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [REC] om naar de “STEP REC”-pagina te gaan. 4) Plaats de cursor op “TRACK”, houd [SHIFT] ingedrukt en kies met de TRACK [1]~[16] knoppen het spoor waarop u wilt opnemen. 5) Druk op [F2 (Pattern)]. 6) Kies het nummer van het Pattern dat u wilt invoeren. 7) Druk op [F6 (Put Ptn)]. Het voornoemde Pattern Call-commando wordt nu ingevoerd en u springt automatisch naar de volgende positie, die evenveel maten verder ligt als het Pattern lang is. Opmerking: Een leeg Pattern kunt u niet plaatsen.
8) Herhaal stap 7 en 8 als u nog meer Patterns wilt invoeren. Door op [F3 (DEL)] te drukken wist u het voorgaande Pattern. Zodra u alle gewenste Patterns hebt geplaatst kunt u op [EXIT] of [STOP] drukken om terug te keren naar de SONG PLAY-pagina. Opmerking: Patterns die u op de bovenstaande manier toewijst volgen steeds de maatsoort van de song waarin ze terechtkomen. De maatsoort van het Pattern zelf wordt dus genegeerd. Is dat een andere maatsoort dan die van de song, dan “past” het Pattern misschien niet in de matenstructuur van de song. In dat geval zit er niets anders op dan de maatsoort in het Beat-spoor aan te passen (zie blz. 50).
MC-80 book Page 57 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Opnamefuncties
Opmerking: Achteraf een Pattern Call-commando verplaatsen kan, in de Microscope-pagina. Zie “Pattern Call” op blz. 71. Opmerking: Binnen één spoor kunt u slechts één Pattern tegelijk weergeven. Wilt u verschillende Patterns tegelijk weergeven, voer dan Pattern Call-commando’s in op andere sporen. Opmerking: In een Pattern kunt u niet nog eens een Pattern Call-commando plaatsen, maar dat had u waarschijnlijk ook niet verwacht.
Invoer annuleren (Undo/Redo) Door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [UNDO/ REDO] te drukken wist u de laatst toegevoegde data (noot, Pattern Call-commando, enz.). U kunt deze data herstellen door nogmaals op de combinatie [SHIFT]+[UNDO/REDO] te drukken.
6.5 Songs bewaren op diskette Alles wat u in de MC-80 opneemt komt terecht in een tijdelijke geheugenbuffer. Die wordt leeggemaakt wanneer u een andere song kiest of de MC-80 uitschakelt. Als u de opname wilt bijhouden moet u ze dan ook eerst op diskette, harde schijf, enz. schrijven.
Song bewaren U kunt een song opslaan in het MC-80 formaat of in het SMF-formaat. Zoals uit de onderstaande tabel mag blijken, heeft dat implicaties voor de data die al dan niet worden opgeslagen. MC-80
SMF
Song
Ja
Ja
Patterns in de song
Ja
*1
Marker-instellingen
Ja
Nee
Repeat-instellingen
Ja
Nee
TRACK INFO-instellingen
Ja
*2
Phrase Sequence-instellingen
Ja
Nee
Transpositie-instellingen
Ja
Nee
*1: In een SMF worden Patterns opgeslagen als gewone spoordata. *2: Uitgeschakelde sporen worden in een SMF niet opgeslagen. Opmerking: De aan/uit-status van het Tempo-spoor wordt in geen van beide formaten opgeslagen.
1) 2) 3) 4)
Steek een diskette in de disk drive. Druk op [SEQUENCER]. Druk op [F5 (SAVE)]. Kies met [F4]~[F6] het gewenste bestandstype: F6
MC-80 song
F5
Standard MIDI File formaat 1
F6
Standard MIDI File formaat 0
5) Druk op [F6 (OK)]. • Als dit de eerste keer is dat u deze song opslaat komt u nu terecht in een venster waarin u het bestand een naam kunt geven. Hoe dat gaat leest u in stap 6 en 7 hieronder. • Hebt u deze song al eens opgeslagen, ga dan onmiddellijk naar stap 9. 6) Plaats de cursor op het eerste karakter dat u wilt wijzigen en kies met [INC/+][DEC/-], het [VALUE]-wiel of de cijferknoppen het gewenste karakter. 7) Ga zo verder voor de overige karakters. Als de naam volledig is drukt u op [F6 (OK)]. 8) Kies de folder waarin u het bestand wilt opslaan. Linksboven in het display ziet u de naam van de geselecteerde folder. Had u deze song al eens opgeslagen, dan wordt de folder afgebeeld die u daarvoor hebt gebruikt. U kunt nu twee dingen doen: • Als u een subfolder van de geselecteerde folder wilt gebruiken, plaats de cursor dan op de folder en druk op [F5 (OPEN®)]. • Wilt u een niveau hoger gaan (dus naar de folder waarbinnen de geselecteerde folder thuishoort), druk dan op [F4 (√CLOSE)].
9) Druk op [F6 (SAVE)]. 10)Bestaat er reeds een bestand met dezelfde naam op de diskette, dan beeldt het display “File ‘(bestandsnaam)’ already exists!” af. Druk op [F6 (REPLACE)] als u het bestaande bestand wilt vervangen. Druk op [F1 (CANCEL)] als u dat niet wilt. Probeer in het laatste geval het bestand nogmaals op te slaan nadat u het een nieuwe naam hebt gegeven. Het bestand krijgt automatisch de extensie “.SVQ” mee (gaat het om een SMF, dan wordt de extensie “.MID” gebruikt). Opmerking: Sommige SMF’s zijn auteursrechtelijk beschermd (zie blz. 68). Deze kunt u enkel in het MC-80 formaat opslaan, niet als SMF.
57
MC-80 book Page 58 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
Folder aanmaken Desgewenst kunt u ook een nieuwe folder aanmaken, wat nodig kan zijn als u een reeks samenhorende songs op dezelfde plaats wilt bewaren. 1) Druk op [TOOLS] en vervolgens op [F5 (DISKUTIL)]. 2) Druk op [F6 (MENU)], kies “FILE MENU” en druk vervolgens op [F5 (FOLDER)] om naar de “DISK UTILITY/FOLDER”-pagina te gaan. Linksboven ziet u de naam van de folder waarin de nieuwe folder zal terechtkomen. Wilt u een andere folder kiezen, druk dan op [F5 (OPEN®)] om een subfolder te kiezen of op [F4 (√CLOSE)] om hoger in de hiërarchie te gaan. 3) Zodra u de juiste plaats voor de nieuwe folder hebt gevonden drukt u op [F6 (FOLDER)]. 4) U kunt nu de nieuwe folder een naam geven. Plaats de cursor op het eerste karakter dat u wilt wijzigen en kies met [INC/+][DEC/-], het [VALUE]-wiel of de cijferknoppen het gewenste karakter. 5) Ga zo verder voor de overige karakters. Als de naam volledig is drukt u op [F6 (OK)]. De nieuwe folder wordt nu aangemaakt. Opmerking: De folderhiërarchie van de MC-80 kan uit maximaal 9 niveaus bestaan. Opmerking: Folders die u aanmaakt op diskettes die u in de MC-80 hebt geformateerd worden herkend door Mac OS en Microsoft Windows.
58
MC-80 book Page 59 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Werken met Patterns
7.
Werken met Patterns
7.1 Wat is een Pattern? Een Pattern is een stukje opname dat slechts één spoor gebruikt en dat over het algemeen gebruikt wordt om herhalende riffs, motiefjes, lijntje of hoe u het wilt noemen op te nemen. De voornaamste verschillen met een song kunnen we als volgt samenvatten: Patterns gebruiken slechts één spoor Het is mogelijk om verschillende Patterns op verschillende sporen te plaatsen, maar binnen een Pattern kunt u niet meerdere sporen combineren. Een Pattern kan wel informatie voor verschillende MIDIkanalen (16 als het moet) tegelijk bevatten. U kunt maximaal 100 Patterns maken Binnen een song kunt u maximaal 100 Patterns aanmaken. Patterns worden samen met de song opgeslagen Patterns bestaan niet onafhankelijk van songs. Ze worden steeds samen opgeslagen met de song waaraan ze gerelateerd zijn. Het is dus niet mogelijk om een reeks losse Patterns op te nemen en apart op diskette te zetten – u moet ze allemaal samen opslaan bij de song waarin u ze hebt gemaakt. Als u de song opslaat als SMF wordt de inhoud van de Patterns geconverteerd naar “gewone” spoordata. Als u die song in een andere sequencer laadt verschillen deze data dus niet meer van de overige sporen. Bovendien worden Patterns die niet in een song aan bod komen niet opgeslagen in de SMF. Met de spoorknoppen schakelt u MIDI-kanalen in of uit Track Mute, Solo en Minus One werken in het geval van Patterns niet op sporen maar op MIDI-kanalen. Merk trouwens op dat zodra u een Pattern kiest alle spoorknoppen oplichten, of er zich nu iets op het overeenkomstige MIDI-kanaal bevindt of niet.
7.2 Verschil tussen een Patternspoor en een Song-spoor Algemene aanwijzigingen omtrent de opnamemogelijkheden kunt u nalezen vanaf blz. 50. Hieronder gaan we dieper in op de specifieke verschillen tussen het opnemen van Patterns en Songs. Pattern Play-pagina Op deze pagina komt u terecht door op [SEQUENCER] en vervolgens op [PATTERN] te drukken. Door nogmaals op [PATTERN] te drukken keert u terug naar de SONG PLAY-pagina. Sporen Alle MIDI-kanalen komen op één spoor terecht. De werkwijze voor het opnemen staat beschreven vanaf blz. 50. Maatsoort Net als voor de overige sporen kiest u de maatsoort in de MICROSCOPE-pagina van het Beat-spoor (zie blz. 50). Tempo Pattern hebben geen eigen Tempo-spoor. Ze nemen steeds de tempo-informatie over van de song waartoe ze behoren.
7.3 Waarvoor zijn Patterns nuttig? Patterns in een song gebruiken Zoals gezegd worden Patterns doorgaans gebruikt voor korte, herhalende patronen. Zo kunt u bijvoorbeeld een drumpatroon van één maat in een Pattern opnemen en dit steeds laten herhalen. Op een ander spoor neemt u dan accenten, roffels enz. op die de overgangen (bv. strofe naar refrein) in de song accentueren. De voordelen zijn legio: u hoeft de basisbeat slechts één keer in te spelen en bovendien neemt het Pattern veel minder geheugen in beslag. Die geheugenbesparing wordt duidelijk als u de onderstaande afbeelding even bekijkt: het Pattern 59
MC-80 book Page 60 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
spoor bevat slechts één maat “noten”. In de overige maten wordt telkens een zogenaamd Pattern Callcommando geplaatst dat de MC-80 opdraagt het betreffende Pattern nogmaals weer te geven. Enkel noten Maat 1
7.4 Patterns weergeven
• Maat 2
Maat 3
•
Met Pattern Call-commando’s Maat 1
Maat 2 Pattern 001
Maat 3 Pattern 001
Pattern 001 In iedere maat wordt een Pattern Call-commando geplaatst
Patterns in een Phrase Sequence gebruiken Met de Phrase Sequence-functie kunt u volledige “frases” (muzikale motiefjes) koppelen aan klaviertoetsen. Met andere woorden: door één toets in te drukken geeft u een volledig stukje muziek weer. Het materiaal voor die frases haalt u uit de Patterns aan boord van de MC-80. Zo kunt u voor iedere toets specifiëren welk Pattern-nummer er wordt weergegeven. In de hitte van de strijd kunt u desgewenst verschillende Pattern tegelijk starten door verschillende toetsen in te drukken. De toetsverdeling zou er als volgt kunnen uitzien:
Dit gaat iets anders in zijn werk dan het weergeven van songs. Ziehier de voornaamste verschillen: De TRACK-knoppen werken als aan/uit-knoppen voor de verschillende MIDI-kanalen. U kunt Patterns niet weergeven volgens de Quick Play-methode.
1) Druk op [SEQUENCER] om naar de SONG PLAYpagina te gaan. 2) Wilt u een Pattern weergeven dat bij een song op diskette hoort, laad dan de betreffende song (zie blz. 92). 3) Druk op [SEQUENCER] (de indicator licht op) en vervolgens op [PATTERN] om naar de “PATTERN PLAY”-pagina te gaan. 4) Plaats de cursor op het Pattern-nummer “PTN 000” en kies het nummer van het Pattern dat u wilt weergeven.
5) Druk op [PLAY] om de weergave te starten. Druk op [STOP] zodra u de weergave wilt stoppen. Opmerking: De overige transportknoppen werken op dezelfde manier als voor songs (zie blz. 41).
7.5 Patterns kiezen uit een lijst
Voorbeeld
Een handige manier om Patterns te kiezen is de volgende, waarbij een overzichtelijke lijst te voorschijn roept: Pattern006 (Bass 2) Pattern005 (Bass 1) Pattern004 (Fill 2) Pattern003 (Fill 1) Pattern002 (Rhythm 2) Pattern001 (Rhythm 1) Stop-toets
1) Wilt u een Pattern kiezen dat bij een song op diskette hoort, laad dan de betreffende song (zie blz. 92). 2) Druk op [SEQUENCER] (de indicator licht op) en vervolgens op [PATTERN] om naar de “PATTERN PLAY”-pagina te gaan. 3) Druk op [F6 (PTN SEL)] om naar de “PATTERN SELECT”-pagina te gaan. 4) Kies met het [VALUE]-wiel het Pattern dat u wilt weergeven. 5) Druk op [F6 (SELECT)] om het Pattern te kiezen en terug te keren naar de “PATTERN PLAY”-pagina. Opmerking: In plaats van stap 5 kunt u ook rechtstreeks in de “PATTERN SELECT”-pagina op [PLAY] drukken om het Pattern weer te geven.
60
MC-80 book Page 61 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Frases met één toets aansturen (Phrase Sequence)
8.
Frases met één toets aansturen (Phrase Sequence)
8.1 Wat is Phrase Sequence? Phrase Sequencing is een bijzonder interessante functie. Ze stelt u namelijk in staat om Patterns uit de Pattern spoor van een song weer te geven door op vrij te definiëren klaviertoetsen te drukken. Zo zou u, om een slagwerkpartij te spelen, een bepaalde Fill-in in een Pattern kunnen opnemen en deze Pattern in de Phrase Sequence-functie kunnen registreren. Als u dan op het klavier zit te drummen kunt u met één toetsdruk die wereldse fill-in door de luidsprekers laten knallen. U kunt maximaal acht Patterns tegelijk weergeven. Dat biedt u de mogelijkheid om Patterns op te nemen voor drums, bas, klavier, enz. en deze al spelend te combineren tot een nieuwe song. Aangezien de sequencer kan onthouden welke toetsen u indrukt kunt u die song ook meteen opnemen!
8.2 Voorbereidingen voor Phrase Sequence Eerst moet u natuurlijk de nodige Patterns opnemen (zie blz. 50), deze aan klaviertoetsen toewijzen en het geheel opslaan als onderdeel van een song. 1) Druk op [SEQUENCER] om naar de “SONG PLAY”-pagina te gaan. 2) Wilt u met een song werken die zich op diskette bevindt, laad dan eerst de song (zie blz. 92). 3) Druk op [F1 (SETUP)]. 4) Druk op [F3 (PHRASE)] om naar de PHRASE SEQUENCE-pagina te gaan. Maak de volgende instellingen voor iedere toets: 5) Druk op de toets waarvoor u instellingen wilt maken. 6) Plaats de cursor op “Pattern” en kies het gewenste Pattern: PTN 1~100
Het Pattern met het nummer dat u kiest wordt aan de toets toegewezen. De naam van het Pattern verschijnt tussen haakjes.
OFF
Er wordt geen Pattern aan deze toets toegewezen.
STOP
Met deze toets kunt u de weergave van het Pattern stoppen
Opmerking: Het display in het klavier geeft een overzicht van alle toewijzingen. Op de toetsen waaraan een Pattern is toegewezen staat een “|”, de STOP-toets wordt aangeduid met een “+”. Aan alle overige toetsen is geen Pattern toegewezen (OFF).
7) Plaats de cursor op “Playback Mode” en kies de gewenste weergavemethode: Loop1
Het Pattern wordt herhaald zolang u de toets ingedrukt houdt.
Loop2
Het Pattern wordt herhaald, ook nadat u de toets loslaat. Druk nogmaals op de toets waarmee u het Pattern hebt gestart of op de STOP-toets om de weergave te stoppen.
One Shot
Het Pattern wordt slechts één keer weergegeven. Nadat u de toets loslaat gaat de weergave door tot aan het einde van het Pattern.
8) Plaats de cursor op “Mute Group” en definieer de gewenste groepen: OFF
Het Pattern wordt niet aan een Mute Group toegewezen.
1~31
Patterns die aan dezelfde groep zijn toegewezen kunt u niet tegelijk weergeven. Wilt u bijvoorbeeld dat een Pattern dat is toegewezen aan de toets C3 nooit samen klinkt met een Pattern dat is toegewezen aan G5, wijs dan C3 en G5 toe aan dezelfde Mute Group (bijvoorbeeld “1”). Op die manier kunt u dus tot 31 groepen gebruiken.
Stel de volgende parameters voor het volledige klavier in. 9) Plaats de cursor op “Trigger Quantize” en kies de gewenste optie:. Realtime
De weergave van de Pattern begint onmiddellijk als u een toets indrukt.
61
MC-80 book Page 62 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
At Beat
Als u tijdens de weergave van een Song ergens in het midden van een tel op een toets drukt, wordt het corresponderende Pattern weergegeven vanaf het begin van de volgende tel.
At Measure
Als u tijdens de weergave van een Song ergens in het midden van een maat op een toets drukt, wordt het corresponderende Pattern weergegeven vanaf het begin van de volgende maat.
10)Plaats de cursor op “Velocity Sens” en kies de gewenste optie: OFF
Het Pattern wordt steeds weergegeven aan het volume waarmee u het hebt opgenomen.
LOW, MID en HIGH
Het weergavevolume van de Pattern wordt in toenemende mate afhankelijk van de kracht waarmee u de overeenkomstige toets aanslaat.
11)Druk op [EXIT] om terug te keren naar de “SONG PLAY”-pagina. 12)Druk op [PHRASE SEQUENCE] (de indicator licht op). 13)Druk op een toets waaraan een Phrase Sequence is toegewezen. Opmerking: Druk op [PHRASE SEQUENCE] (de indicator dooft) als u de Phrase Sequence-functie niet langer wilt gebruiken.
8.3 Phrase Sequences gebruiken U kunt Phrase Sequences zowel bij gestopte als bij lopende weergave gebruiken. Bevinden de Phrase Sequences zich in een song die u in het MC-80 formaat op diskette hebt geschreven, dan kunt u ze zelfs tijdens Quick Play weergeven. 1) Druk op [SEQUENCER]. 2) Zorg dat u alle daarnet besproken parameters correct hebt ingesteld. 3) Druk op [PHRASE SEQUENCE] (de indicator licht op). 4) Wilt u meespelen met de song, start dan de weergave door op [PLAY] te drukken. 5) Druk nu op een toets waaraan een Pattern is toegewezen. Om de weergave van een Pattern te onderbreken drukt u op de als “STOP” gedefinieerde toets. Hebt u de Playback Mode-parameter op LOOP2 ingesteld, dan kunt u de weergave ook onderbreken door nog-
62
maals op de toets te drukken waarmee u dat Pattern in gang hebt gezet. Opmerking: Als u de song in het MC-80 formaat opslaat terwijl de Phrase Sequence-functie actief is, dan wordt de status van de functie mee opgeslagen. Als u later deze song selecteert kunt u dus meteen gebruik maken van de Phrase Sequencefunctie. Bewaart u de song echter als SMF, dan wordt de status noch de Patterns van de Phrase Sequence-functie opgeslagen.
8.4 Phrase Sequence-partijen opnemen Alles wat u met Phrase Sequences uitvoert kunt u in realtime opnemen. Die mogelijkheid is uiteraard vooral interessant om snel een arrangement te bouwen met een reeks Patterns die u van tevoren hebt opgenomen. Let wel: hier worden geen Pattern Call commando’s opgenomen (zoals bij Step opname), maar de Patterns worden omgezet in realtime opnamedata, alsof u dus alle noten e.d. uit zo’n Pattern daadwerkelijk zou spelen. 1) Volg de aanwijzigingen onder “Voorbereidingen voor Phrase Sequence” op blz. 61 om de juiste Phrase Sequence-instellingen te maken. 2) Volg de aanwijzigingen onder “Opnemen terwijl u speelt (Realtime)” op blz. 51 om de MC-80 klaar te maken voor Realtime-opnemen. 3) Start de opname Opmerking: De Count In-parameter (zie blz. 51) mag niet op “Wait Note” zijn ingesteld, want dan start de opname niet, zelfs niet wanneer u drukt op de toets waaraan het Pattern is toegewezen of op de STOP toets.
Op de toetsen waaraan u geen Pattern hebt toegewezen (OFF) kunt u normaal spelen. Met de toets die u als STOP toets hebt gedefinieerd kunt u de weergave van alle Patterns stoppen. 4) Druk op [STOP/PLAY] om de opname te stoppen. ■ Tips bij het gebruik van de Phrase Sequence-
functie ☛ Neem enkel nootcommando’s op in een Pattern dat u als Phrase Sequence wilt gebruiken Als u ook nog andere commando’s opneemt (modulatie, Pitch Bend e.d.), loopt de weergave van de noten misschien vertraging op. Niet-nootcommando’s neemt u dan ook best op in een Phrase spoor.
MC-80 book Page 63 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Frases met één toets aansturen (Phrase Sequence)
☛ Patterns synchroon weergeven Dit kan enkel wanneer de weergave van de song loopt, aangezien de Patterns zich in dat geval richten naar de maatsoort (op het Beat spoor) van de song. Gaat het nu om een song waarbij er geen data op de Phrase sporen aanwezig zijn, dan kunt u geen Patterns synchroon weergeven. In dat geval kunt u best enkele lege maten opnemen op een Phrase spoor en deze vervolgens in een Loop weergeven.
63
MC-80 book Page 64 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
9.
Arpeggiator
9.1 Wat is een arpeggiator? De Arpeggiator van de MC-80 vormt de akkoorden die u speelt om tot arpeggio’s (gebroken akkoorden). Speelt u bijvoorbeeld het onderstaande C majeur akkoord, dan krijgt u een arpeggio te horen van de noten C3, E3, G3, C3, E3, G3… De arpeggio’s volgens steeds het tempo van de song. Bovendien zult u hieronder merken dat de mogelijkheden ver uitstijgen boven wat u van een arpeggiator gewend bent.
9.2 Eerste kennismaking
9.3 Tempo van de arpeggio wijzigen De arpeggio volgt steeds het tempo van de geselecteerde song. Om de arpeggio te versnellen/vertragen moet u dus het globale songtempo wijzigen: 1) Druk op [TE MPO]. 2) Kies met het [VALUE]-wiel of met [INC/+][DEC/-] het gewenste tempo. 3) Druk nogmaals op [TEMPO] om het Tempo-venster te sluiten.
9.4 Arpeggio-parameters
Misschien hebt u nog nooit met een arpeggiator gewerkt, daarom laten we u meteen even kennismaken. 1) Druk op [ARPEGGIATOR] (de indicator licht op) om de arpeggiator in te schakelen. 2) Speel een akkoord en luister hoe hiervan een arpeggio wordt gemaakt. Laten we nu de arpeggio variëren. 3) Druk op [SEQUENCER], vervolgens op [F1 (SETUP)] en tenslotte op [F4 (ARPEGGIO)] om naar de “Arpeggio”-pagina te gaan.
4) Plaats de cursor op “Style” en kies met het [VALUE]-wiel of met [INC/+][DEC/-] een andere stijl voor de arpeggio. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de vorige pagina. Druk nogmaals op [ARPEGGIATOR] als u de arpeggiator wilt uitschakelen (de indicator dooft). U kunt dan opnieuw “normaal” op het klavier spelen.
64
Er zijn in totaal zes parameters die u voor de Arpeggiator kunt instellen. De belangrijkste daarvan is de Arpeggio Style-parameter, want die heeft het meeste invloed op het soort arpeggio dat u te horen krijgt. Als u een Arpeggio Style kiest worden automatisch de Accent Rate, Motif, Beat Pattern, en Shuffle Rate parameters ingesteld. Op die manier hebt u door een Arpeggio Style te kiezen al de meeste parameters ingesteld en hoeft u enkel nog het Tempo, de Octave Range enz. te bepalen. Vandaar dat u we u aanraden om eerst de Style te kiezen, dat is meestal de snelste manier van werken. Kunt u echter met de automatisch gekozen waarden niet tot het patroon komen dat u in gedachten had, wijzig dan ook de waarden van de vier basisparameters.
MC-80 book Page 65 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Arpeggiator
Style We hebben daarnet al even gestoeid met de Style-parameter. Ziehier de uitgebreide waslijst opties die de MC-80 voor deze parameter biedt: 1/4
Het ritme wordt verdeeld in kwartnoten.
1/6
Het ritme wordt verdeeld in kwartnoot-triolen.
1/8
Het ritme wordt verdeeld in achtste noten.
1/12
Het ritme wordt verdeeld in triolen van achtste noten.
1/16
Het ritme wordt verdeeld in zestiende noten.
1/32
Het ritme wordt verdeeld in tweeëndertigste noten.
PORTAMENTO A, B
Deze Style maakt gebruik van een Portamento-effect.
GLISSANDO
Glissando stijl.
SEQUENCE A~D
Deze vier stijlen hebben veel weg van sequencerpatronen.
ECHO
Echo-achtige stijl.
SYNTH BASS, HEAVY SLAP, LIGHT SLAP, WALK BASS
Met deze stijlen kunt u baspartijen spelen.
RHYTHM GTR A~E
Dit zijn stijlen voor slaggitaar-partijen. Optie 2~5 moet u kiezen als u een akkoord van 3 of 4 noten indrukt.
3FINGER
Om met drie vingers gespeelde gitaarpartijen na te bootsen.
STRUMMING GTR
Deze stijl bootst het opwaarts of neerwaarts tokkelen van akkoorden op een gitaar na. Aan te bevelen wanneer u akkoorden van 5 of 6 noten speelt.
KBD COMPING A~E
Zoals hun naam al doet vermoeden werken deze stijlen goed op klavierinstrumenten. C is een wals, D een swing-wals en E een reggae-stijl.
PERCUSSION
Een stijl die zich goed leent voor percussie-instrumentklanken.
HARP
Deze stijl bootst de speeltechniek van een harp na;
SHAMISEN
Deze stijl bootst de speeltechniek van een shamisen na;
BOUND BALL
Deze stijl heeft het gevoel van een op- en neerkaatsende bal.
RANDOM
Bij deze stijl worden de noten willekeurig geordend.
BOSSANOVA
Stijl met onmiskenbare bossa-nova gitaarlicks. Het beste resultaat krijgt u als u 3~4 noten ingedrukt houdt. Door het tempo op te voeren maakt u hiervan een samba.
SALSA
Typische salsa-stijl. Houd ook hier 3~4 noten aan voor een optimaal resultaat.
MAMBO
Typische mambo-stijl. Houd ook hier 3~4 noten aan voor een optimaal resultaat.
LATIN PERCUSSION
Dit is een Rhythm Style waarbij latijns-amerikaanse percussie-instrumenten zoals Clave, Cowbell, Clap, Bongo, Conga, Agogo, enz. de revue passeren.
SAMBA
Typische samba-stijl. Geschikt voor ritmische patronen of baslijnen.
TANGO
Typische tango-ritmes. Houd de grondnoot, terts en kwint ingedrukt voor het beste resultaat.
HOUSE
Met deze stijl kunt u House-pianobegeleidingen spelen. Het beste resultaat krijgt u door 3~4 noten ingedrukt te houden.
LIMITLESS
Bij deze stijl kunt u de waarden voor de “Accent Rate”, “Motif ”, “Beat Pattern”, en “Shuffle Rate” parameters zelf instellen en ze ook als dusdanig opslaan.
65
MC-80 book Page 66 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
Volgorde van de noten (Motif) Met deze parameter bepaalt u de volgorde waarin de Arpeggiator de noten van het akkoord weergeeft. SINGLE UP
De noten worden één voor één weergegeven, te beginnen met de laagste noot die u op het klavier indrukt.
SINGLE DOWN
De noten worden één voor één weergegeven, te beginnen met de hoogste noot die u op het klavier indrukt.
SINGLE UP&DOWN
De noten worden één voor één weergegeven, te beginnen met de laagste noot die u op het klavier indrukt, tot aan de hoogste en dan weer naar beneden.
SNGLE RANDOM
De noten worden één voor één weergegeven in een willekeurige volgorde.
DUAL UP
De noten worden twee per twee weergegeven, te beginnen met de laagste.
DUAL DOWN
De noten worden twee per twee weergegeven, te beginnen met de hoogste.
DUAL UP&DOWN
De noten worden twee per twee weergegeven, te beginnen met de laagste noten die u op het klavier indrukt, tot aan de hoogste en dan weer naar beneden.
DUAL RANDOM
De noten worden twee per twee weergegeven in een willekeurige volgorde.
TRIPLE UP
De noten worden drie per drie weergegeven, te beginnen met de laagste.
TRIPLE DOWN
De noten worden drie per drie weergegeven, te beginnen met de hoogste.
TRIPLE UP&DOWN
De noten worden drie per drie weergegeven, te beginnen met de laagste noten die u op het klavier indrukt, tot aan de hoogste en dan weer naar beneden.
TRIPLE RANDOM
De noten worden drie per drie weergegeven in een willekeurige volgorde.
NOTE ORDER
De noten worden weergegeven in de volgorde waarin u ze hebt ingedrukt. Door de toetsen in de juiste volgorde in te drukken kunt u melodieën maken. Dat kunnen zelfs behoorlijk complexe melodieën zijn, want de Arpeggiator kan tot 128 noten onthouden!
GLISSANDO
De Arpeggiator speelt stijgende en dalende chromatische toonladders tussen de laagste en de hoogste noot die u speelt. U hoeft dus maar twee noten in te drukken: de hoogste en de laagste.
CHORD
Alle noten die u speelt worden tegelijk weergegeven.
BASS+CHORD1~5
De Arpeggiator geeft eerst de laagstgespeelde noot weer en vervolgens de overige noten als een akkoord. Hierdoor ontstaat een soort stride piano stijl (cf. Scott Joplin).
BASS+UP 1~8
De Arpeggiator geeft eerst de laagstgespeelde noot weer en vervolgens de overige noten als een arpeggio.
BASS+RANDOM 1~3
De Arpeggiator geeft eerst de laagstgespeelde noot weer en vervolgens de overige noten in een willekeurige volgorde.
TOP+UP 1~6
De Arpeggiator geeft eerst de hoogstgespeelde noot weer en vervolgens de overige noten als een arpeggio.
BASS+UP+TOP
U hoort afwisselend de hoogste+laagste noot die u indrukt en de overige noten.
Maatsoort (Beat Pattern) Hiermee bepaalt u de maatsoort van de arpeggio. Deze parameter beïnvloedt de lengte van de noten en de plaats van de geaccentueerde tellen en bepaalt op die manier de maatsoort en het “ritmische gevoel” van de arpeggio. Opties: 1/4, 1/6, 1/8, 1/12, 1/16 1~3, 1/32 1~3, SEQA 1~7, SEQ-B 1~4, SEQ-C 1~2, SEQ-D 1~8, ECHO 1~3, MUTE 1~16, STRUM 1~8, REGGAE 1~2, REFRAIN 1~2, PERC 1~4, WALKBS, HARP, BOUND, RANDOM, BOSSA G, SALSA B, SALSA-P 1~3, MAMBO B, MAMBO BRS, CLAVE, REV CLA,
66
GUIRO, SAMBA AGO, SAMBA B, TANGO-B 1~2, TANGO-ACD, TANGO-SNA, HOUSE P, HOUSE B Opmerking: De opties die u voor deze parameter hebt hangen samen met de arpeggio Style die u kiest. Kiest u LIMITLESS, dan kunt u gelijk welke Beat Pattern kiezen. Bij andere Stylekeuzes zijn enkel de meest geschikte Beat Pattern-opties beschikbaar.
Shuffle Rate (50~90%) Met deze parameter kunt u de timing van de gearpeggieerde noten verschuiven, zodat er Shuffle patronen ontstaan. Het instelbereik gaat van 50~ 90%. Bij een waarde van 50% staan alle noten even
MC-80 book Page 67 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Arpeggiator
“ver” van elkaar. Naarmate u een hogere waarde kiest wordt het Shuffle effect meer uitgesproken.
Accent Rate (0~100) Met deze parameter wijzigt u de sterkte van de accenten en de nootlengtes. Op die manier wijzigt u de “groove” of “Feel” van de arpeggio. Het instelbereik gaat van 0~100.
Octave Range (-3~+3) Hiermee bepaalt u over hoeveel octaven de Arpeggiator actief is. +1~+3
De arpeggio wordt tot 3 octaven hoger getransponeerd.
0
De arpeggio blijft beperkt tot het octaaf waarin u het akkoord speelt.
-3~-1
De arpeggio wordt tot 3 octaven lager getransponeerd.
1) Maak de MC-80 klaar voor Realtime-opname (zie blz. 50). 2) Druk op [ARPEGGIATOR] om de arpeggiator in te schakelen. 3) Druk op [F5 (ARPEGGIO)] om naar de pagina te gaan waarin u de gewenste instellingen voor de arpeggiator (zie blz. 64) kunt maken. 4) Start de opname. De arpeggio’s die u aanstuurt worden opgenomen. 5) Druk op [STOP] als u klaar bent met opnemen.
Key Velocity Hiermee bepaalt u de aanslagwaarde waarmee de arpeggiator de noten weergeeft. Velocity staat voor de kracht waarmee de toetsen worden aangeslagen en heeft in de eerste plaats een invloed op het volume waarop de noten wordt weergegeven. REAL
De arpeggiator neemt de aanslagwaarden overwaarmee u de noten op het klavier aanslaat.
1~127
Alle noten worden met de gekozen waarde weergegeven en de reële aanslagwaarde wordt genegeerd.
9.5 Andere mogelijkheden Arpeggio’s laten doorklinken Als u een Hold- (of Sustain-)pedaal op uw MIDIklavier hebt aangesloten kunt u de arpeggio’s laten doorklinken nadat u de toetsen loslaat. 1) Verbind een Hold-pedaal (DP-2, DP-6 of FS-5U, los verkrijgbaar) met de HOLD-ingang van uw MIDI-klavier. 2) Sla een akkoord en druk daarna het pedaal in. 3) Laat de toetsen los. De arpeggio blijft doorklinken tot u het pedaal loslaat.
Arpeggio’s opnemen U kunt de partij van de arpeggiator opnemen op één van de Phrase Tracks 1~16.
67
MC-80 book Page 68 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Songs en Patterns editen
10.Songs en Patterns editen In dit hoofdstuk maken we kennis met de uitgebreide mogelijkheden die de MC-80 in huis heeft om opnames te bewerken. Voor we daarmee van start gaan, moeten we de song die we willen bewerken laden.
10.1 Song laden 1) Steek de diskette waarop de song zich bevindt in de disk drive. 2) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [SELECT] om naar de “SONG SELECT”-pagina te gaan. 3) Druk op [F1 (DRIVE)] en kies de gewenste drive. 4) Wilt u een song in een folder kiezen, plaats de cursor dan op die folder en druk op [F5 (OPEN ® )]. De inhoud van de folder verschijnt in het display:
5) Plaats de cursor op de naam van de song die u wilt laden. 6) Druk op [F6 (LOAD)] om de song te laden.
laadt, bijvoorbeeld met de melding “(C) 1998 Roland Corporation”. Namen van auteursrechtelijk beschermde songs kunt u niet wijzigen.
1) Laad de song waarvan u de naam wilt wijzigen (zie blz. 92). 2) Druk op [SEQUENCER], vervolgens op [F1 (SETUP)] en tenslotte op [F1 (SONG NAME)] om naar de “SONG NAME”-pagina te gaan. 3) Plaats de cursor achtereenvolgens op de karakters die u wilt wijzigen en kies met het [VALUE]-wiel of de [INC/+][DEC/-] knoppen telkens het gewenste karakter. Karakters invoeren kan ook met de cijferknoppen: telkens wanneer u bijvoorbeeld op “1” drukt kiest u achtereenvolgens “1→ A→ B→ C→ 1…”. Als u [SHIFT] ingedrukt houdt kunt u bovendien met de cijferknoppen 1~5 het lettertype in de SONG PLAYen PATTERN PLAY-pagina’s kiezen. Het gekozen lettertype blijft actief tot u de MC-80 uitschakelt. 4) Zodra de naam volledig is kunt u door op [F6 (OK)] te drukken terugkeren naar de “SONG PLAY”pagina.
Auteursgegevens toevoegen
10.2 Instellingen per song De onderstaande instellingen worden samen met de song op diskette bewaard.
Naam van de song Via de onderstaande stappen kunt u de song een nieuwe naam geven of de bestaande naam wijzigen. De MC-80 maakt een onderscheid tussen de naam van het bestand en de naam van de song. De bestandsnaam is de naam waarmee de song op diskette wordt geschreven (zie blz. 90). Hij kan uit maximaal acht karakters bestaan. De song naam mag iets langer zijn, tot vijftien karakters. Deze naam krijgt u te zien als u de song in de MC-80 bewerkt. Sommige SMF’s zijn auteursrechtelijk beschermd. U wordt daarop attent gemaakt wanneer u zo’n SMF
Als u zelf songs maakt wilt u daar misschien graag informatie over het auteursrecht aan toevoegen. Dat kan als volgt: Opmerking: In de handel verkrijgbare SMF’s bevatten soms al auteursgegevens. Deze kunt u niet wijzigen. Auteursrechtelijk beveiligde songs kunt u bovendien niet kopiëren naar een andere diskette of opslaan als SMF.
1) Laad de song waaraan u de auteursgegevens wilt toevoegen (zie blz. 92). 2) Druk op [SEQUENCER], vervolgens op [F1 (SETUP)] en tenslotte op [F2 (CPYRIGHT)] om naar de “SONG NAME”-pagina te gaan. 3) Plaats de cursor achtereenvolgens op de karakters die u wilt wijzigen en kies met het [VALUE]-wiel of de [INC/+][DEC/-] knoppen telkens het gewenste karakter. Karakters invoeren kan ook met de cijferknoppen: telkens wanneer u bijvoorbeeld op “1” drukt kiest u achtereenvolgens “1→ A→ B→ C→ 1…”.
68
MC-80 book Page 69 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Songs en Patterns editen
4) Zodra de gegevens volledig zijn kunt u door op [F6 (OK)] te drukken terugkeren naar de “SONG PLAY”-pagina.
Naam van een Pattern Ook de namen van Patterns kunt u wijzigen. Zo’n naam kan uit maximaal tien karakters bestaan.
1) Druk op [SEQUENCER]. 2) Druk op [PATTERN]. 3) Plaats de cursor op het Pattern-nummer en kies het Pattern waaraan u een naam wilt geven. 4) Druk op [F1 (PTN NAME)] om naar de “PATTERN NAME”-pagina te gaan. 5) Plaats de cursor achtereenvolgens op de karakters die u wilt wijzigen en kies met het [VALUE]-wiel of de [INC/+][DEC/-] knoppen telkens het gewenste karakter. 6) Zodra de gegevens volledig zijn kunt u door op [F6 (OK)] te drukken terugkeren naar de “PATTERN PLAY”-pagina.
Op de verschillende types data die u te zien krijgt gaan we verder nog dieper in, maar laten we eerst even kijken hoe het werkt: 1) Laad de song die u wilt bewerken (zie blz. 92). 2) Druk op [F4 (MICRO)] om naar de “MICROSCOPE”-pagina te gaan. 3) Kies het spoor of het Pattern dat u wilt afbeelden. Sporen kunt u kiezen met de TRACK [1]~[16] knoppen. Om een Pattern te kiezen drukt u eerst op [PATTERN] om naar de “PATTERN SELECT”pagina te gaan, vervolgens kiest u het gewenste Pattern-nummer. Wilt u het Tempo- of Beat-spoor bekijken, druk dan op [TEMPO/BEAT] tot u het gewenste spoor (“Trk Tempo” of “Trk Beat”) te zien krijgt. 4) Met de cursor ▲ ▼ knoppen beweegt u op en neer door de lijst. Het “®”-pijltje geeft aan welke data geselecteerd zijn. Dit pijltje kunt u verplaatsen met het [VALUE]wiel of de [INC/+][DEC/-] knoppen. Wilt u maat per maat vooruitgaan, plaats de cursor dan op de maatwaarde en ga met het [VALUE]-wiel of de [INC/+][DEC/-] knoppen naar de gewenste maat. Zoals u zich misschien herinnert kunt u ook de [BWD] en [FWD] knoppen gebruiken om maat per maat vooruit of terug te gaan. Stapt u liever tel per tel door de data, plaats dan de cursor op de tel en kies met [INC/+][DEC/-] of het [VALUE]-wiel de gewenste tel.
10.3 Gedetailleerde wijzigingen aanbrengen (MICRO EDIT) We hebben al enkele keren kennis gemaakt met de MICROSCOPE-pagina. Het ging dan om het invoeren van programmakeuze-commando’s, tempowijzigingen, enz.Daarbij hebt u al kunnen zien waar het in deze pagina om draait: per spoor worden hier een gedetailleerde lijst van alle “gebeurtenissen” (in het Engels wordt vaak de term events gebruikt) afgebeeld. Zo’n gebeurtenis kan een gespeelde noot zijn, maar ook een ingedrukt pedaal en ga zo maar door. Niet alleen de gebeurtenis, maar ook het tijdstip waarop die gebeurt en andere “randgegevens” zoals aanslagwaarde (voor noten), controlenummer (voor speelhulpen) enz. worden afgebeeld. Als we er nog bij vertellen dat u al deze gegevens individueel kunt wijzigen begrijpt u waarschijnlijk waarom deze pagina de Microscope-pagina wordt genoemd.
5) Druk op [EXIT] om terug te keren naar de “SONG PLAY”-pagina. Als u net een Pattern onder de loep nam in de Microscope-pagina moet u twee keer op [EXIT] drukken om terug te keren naar de “SONG PLAY”-pagina, want de eerste keer komt u in de “PATTERN PLAY”pagina terecht.
Nootnummers als klaviertoetsen afbeelden Een handige functie van de Microscope-pagina is de mogelijkheid om een klavier af te beelden waarop u de noten kunt aflezen. Als u dit principe al kent van software-sequencers weet u dat het vaak overzichtelijker werkt dan een droge opsomming van nootnamen of -nummers. 1) Druk op [SEQUENCER] om naar de “SONG PLAY”-pagina te gaan. 2) Laad de song die u wilt bewerken (zie blz. 92). 69
MC-80 book Page 70 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
3) Druk op [F4 (MICRO)] om naar de “MICROSCOPE”-pagina te gaan. 4) Druk op [F6 (VIEW SW)] om naar de “VIEW SW”pagina te gaan. 5) Druk op [F1 (NOTE MAP)]. Zoals u merkt verandert de waarde voor “Note Map” in “ON”. In het display wordt een klaviertje afgebeeld. 6) Druk op [EXIT] om terug te keren naar de “MICROSCOPE”-pagina. Het klaviertje blijft afgebeeld. Opmerking: U kunt de afbeelding van het klaviertje op ieder gewenst moment in- en uitschakelen door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [F6 (VIEW SW)] te drukken.
Individuele nootcommando’s beluisteren Het is u waarschijnlijk al opgevallen dat u, zodra u de cursor op een noot plaatst, die noot ook hoort. Dit bewijst bijvoorbeeld zijn nut als u een drumpartij bewerkt en even wilt controleren welke klank aan dit nootnummer is toegewezen. Wilt u de noot waarop de cursor zich bevindt nogmaals horen, druk dan op [ENTER].
Polyfone Aftertouch Een aantal MIDI-klavieren zijn uitgerust met aftertouch: dat is de controlewaarde die aangeeft in welke mate u een toets verder indrukt, nádat u ze hebt aangeslagen. Bovendien gaat het hier om polyfone aftertouch, dat is de variant waarbij de toetsdruk voor iedere noot apart kan worden bepaald. MIDI-kanaal
Nootnummer Waarde
MIDI-kanaal
Het MIDI-kanaal waarop dit commando werd opgenomen.
Nootnummer
Toonhoogte van de noot waarvoor de toetsdrukwaarde geldt.
Waarde
Mate waarin u de toets indrukt.
Controlecommando’s (Control Change) Dit is een bonte verzameling MIDI-commando’s die modulatie, volume, enz. aansturen. Opmerking: Een uitgebreid overzicht van de verschillende controlenummers en hun functies vindt u in de MIDI-implementatie van de MC-80 (zie blz. 125; voor een uitgebreide implementatie verwijzen we naar de Engelstalige handleiding). Controlenummer (Naam van de functie)
MIDI-kanaal
Welke data ziet u in de MICROSCOPEpagina? We hebben aan het begin van dit hoofdstuk beloofd dat we u in detail zouden uitleggen waar al die cryptische letter en cijfers in de MICROSCOPE-pagina voor staan. Laten we die belofte nu maar meteen nakomen – ziehier een overzicht van alle soorten muzikale events die u te zien kunt krijgen.
Noten MIDI noot-aan en noot-uit commando’s worden opgenomen wanneer u een toets indrukt, respectievelijk loslaat. Duur ("Gate Time") (Tel - tik)
Nootnummer MIDI-kanaal
MIDI-kanaal
On Velocity
MIDI-kanaal
Het MIDI-kanaal waarop dit commando werd opgenomen.
Controlenummer
Welke controlefunctie wordt er gebruikt.
Waarde
Welke waarde wordt voor deze functie gestuurd.
Programmakeuze (Program Change) Met deze MIDI-commando’s worden klanken gekozen. MIDI-kanaal
Programmanummer (Tone-naam)
Off Velocity
MIDI-kanaal
Het MIDI-kanaal waarop dit commando werd opgenomen.
Programmanummer
Nummer en naam van de gekozen klank. Hierbij wordt gebruik gemaakt van diverse klankindelingen (zie blz. 73).
Het MIDI-kanaal waarop deze noot werd opgenomen.
Nootnummer Toonhoogte van de noot.
70
Waarde
On Velocity
Kracht waarmee u de noot aanslaat.
Gate Time
Tijd tussenhet moment dat u de noot aanslaat en het moment dat u ze loslaat.
Off Velocity
Kracht waarmee u de toets loslaat.
Kanaal Aftertouch Wat aftertouch is hebben we daarnet uitgelegd. Hier gaat het om de variant waarbij een globale waarde
MC-80 book Page 71 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Songs en Patterns editen
voor alle noten van een bepaald MIDI-kanaal wordt gezonden. MIDI-kanaal
Waarde
MIDI-kanaal
Het MIDI-kanaal waarop dit commando werd opgenomen.
Waarde
Mate waarin u de toets indrukt.
■ Data in het Tempo-spoor In het tempo-spoor worden “tempo-commando’s” opgetekend. De hier vastgelegde waarde bepaalt het tempo waaraan de song wordt weergegeven. ■ Data in het Beat-spoor
Beat Change Met deze commando’s voert u maatwisselingen in op het daarvoor bestemde spoor.
Pitch Bend
Maatsoort
Deze commando’s geven de bewegingen van de Pitch Bend-hendel door en sturen dus “buigingen” van de toonhoogte aan. MIDI-kanaal
Waarde
MIDI-kanaal
Het MIDI-kanaal waarop dit commando werd opgenomen.
Waarde
De waarde van de toonhoogte.
Tune (Tune Request) Deze commando’s dienen om bepaalde modellen analoge synthesizers te stemmen.
Pattern Call
Enkel bepaalde types data afbeelden Bij een gemiddelde opname komen grote tot enorme hoeveelheden data op de sporen terecht. Denk maar eens aan de lange reeksen individuele waarden waaruit een Pitch Bend- of aftertouch-beweging is opgebouwd. De MICROSCOPE-pagina wordt dan al snel onoverzichtelijk. Vandaar dat we een mogelijkheid hebben voorzien om slechts een bepaald soort data af te beelden. 1) Ga naar de MICROSCOPE-pagina. 2) Druk op [F6 (VIEW)] om naar de VIEW SWITCHpagina te gaan.
Een Pattern Call-commando start de weergave van een bepaald Pattern in de loop van de song. Tussen haakjes staat de plaats aangegeven waar de weergave ophoudt. Pattern nummer: Pattern-naam
Einde van het Pattern
Pattern-num- Welk Pattern moet worden weergegemer ven. Einde van het Pattern
Op deze plaats bevindt zich eventueel het Pattern Call-commando voor het volgende Pattern dat moet worden weergegeven.
SysEx (System Exclusive) Hiermee kunnen heel wat uiteenlopende functies worden aangestuurd, die specifiek zijn voor een bepaald merk of type instrument. Soms worden deze data niet regel voor regel afgebeeld. In dat geval verschijnt er een “>” rechts in het display. Data
3) Plaats de cursor op “MIDI Ch” en kies het MIDIkanaal waarvoor u data wilt kiezen. Wilt u alle data van alle kanalen afbeelden, kies dan ALL. Wilt u de data van slechts één kanaal afbeelden, kies dan het nummer van het gewenste kanaal (1~ 16). 4) Plaats de cursor op de naam van de gewenste data en druk op [INC/+] als u die data wilt afbeelden (er verschijnt dan een “✔” voor de naam). Druk op [DEC/-] als u de data niet wilt afbeelden. Met de opties [F6 (ALL ON)] en [F5 (ALL OFF)] kunt u respectievelijk alle data selecteren of deselecteren. 5) Druk op [EXIT] om terug te keren naar de MICROSCOPE-pagina.
Data wijzigen Nu komen we tot de essentie van de MICROSCOPEpagina: al die gedetailleerde gegevens kunt u niet enkel bekijken, maar ook wijzigen (met uitzondering van het Tune Request-commando, want dat heeft geen parameters).
71
MC-80 book Page 72 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
1) Laad de song die u wilt bewerken (zie blz. 92). 2) Druk op [F4 (MICRO)] om naar de “MICROSCOPE”-pagina te gaan. 3) Kies het spoor of het Pattern dat u wilt bewerken. Sporen kunt u kiezen met de TRACK [1]~[16] knoppen. Om een Pattern te kiezen drukt u eerst op [PATTERN] om naar de “PATTERN SELECT”pagina te gaan, vervolgens kiest u het gewenste Pattern-nummer. 4) Met de cursor ▲ ▼ knoppen beweegt u op en neer door de lijst. Het “®”-pijltje geeft aan welke data geselecteerd zijn. 5) Kies met de cursor √ ® knoppen de parameter die u wilt wijzigen en stel de gewenste waarde in.
Opmerking: Overal waar noten moeten worden gespecifieerd (dus ook bij polyfone aftertouch) kunt u de waarde ook instellen door op de overeenkomstige toets van het klavier te drukken of door [SHIFT] ingedrukt te houden en met de cijferknoppen te werken. Opmerking: Ook de “On Velocity” en “Off Velocity” waarden kunt u wijzigen door de toetsen met de gewenste kracht aan te slaan resp. los te laten. Opmerking: Undo/Redo (zie blz. 35) werkt op alle wijzigingen die u hebt uitgevoerd vanaf het moment dat u bent beginnen editen tot wanneer u de MICROSCOPE-pagina hebt verlaten.
■ System Exclusive-commando’s wijzigen Dit werkt iets anders als voor de overige commando’s:
1) Kies met de cursor ▲ ▼ knoppen het System Exclusive-commando dat u wilt wijzigen.
2) Kies met de cursor ® knop de data die uw wilt wijzigen. U komt automatisch in de “SYSEX EDIT”pagina terecht.
Door [SHIFT] ingedrukt te houden en op cursor √ of ® te drukken springt u meteen naar het begin, respectievelijk het einde van de data. Opmerking: F0 en F7 geven het begin en het einde van een SysEx-commando aan en kunnen als dusdanig niet worden gewijzigd. Daarom komt u met de zonet beschreven cursorbewegingen steeds op de eerste data na F0 of de laatste data voor F7 terecht.
3) Kies de gewenste waarde. A~F kunt u invoeren door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [0]~[5] te drukken. Om tussen F0 en F7 een waarde toe te voegen drukt u op [F3 (Insert)]. Aanvankelijk wordt dan 00 ingevoegd, maar u kunt daar uiteraard iedere gewenste waarde van maken. U kunt een waarde wissen door de cursor erop te plaatsen en op [F4 (Delete)] te drukken. 4) Hebt u alle instellingen gemaakt, druk dan op [F6 (WRITE)] om het System Exclusive-commando vast te leggen. U kunt nu nog op [EXIT] drukken om de wijzigingen te annuleren en terug te keren naar de MICROSCOPE-pagina. Als de cursor zich aan het begin van het SysEx-commando bevindt kunt u de wijzigingen ook opheffen door op cursor √ te drukken. Opmerking: Door op [F1 (CHECKSUM)] te drukken voert u een automatische berekening van de Checksum uit. Dit wordt aangegeven door “AUTO CSUM” bovenaan in het display. Wilt u dat de checksum niet automatisch wordt berekend, druk dan op [F1 (CHECKSUM)], zodat “AUTO CSUM” verdwijnt.
Maatwijzigingen invoeren Om in de loop van de song naar een andere maatsoort te gaan moet u op het Beat-spoor een maat invoegen met de nieuwe maatsoort. Hoe u een maat invoegt leest u op blz. 77. Opmerking: Als een Pattern een andere maatsoort heeft dan de song waarin hij terechtkomt, dan krijgt de maatsoort van de song voorrang. Dat leidt waarschijnlijk tot ongewenste ritmische afwijkingen (bv. een 3/4 Pattern weergeven in een 4/4 song). Wilt u dit Pattern in de originele maatsoort weergeven, voer dan een maatwisseling naar 3/4 in op het Beat-spoor.
■ Maatwijzigingen editen
1) Laad de song die u wilt bewerken (zie blz. 92).
72
MC-80 book Page 73 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Songs en Patterns editen
2) Druk op [F4 (MICRO)] om naar de MICROSCOPE-pagina te gaan. 3) Druk op [TEMPO/BEAT] om “Trk Beat” te selecteren. Telkens als u op deze knop drukt kiest u afwisselend “Trk Tempo” en “Trk Beat”. 4) Kies met de cursor ▲ ▼ knoppen de maatwijziging die u wilt aanpassen. 5) Plaats de cursor met √ en ® rechts op teller en noemer en kies de gewenste maatsoort. ■ Maatsoort van een Pattern wijzigen Ook voor ieder Pattern kunt u een maatsoort kiezen. Deze dient enkel als referentie bij het opnemen en weergeven (in plaats van de maatsoort voor de song die is opgeslagen op het Beat-spoor). Normaal heeft een Pattern de maat 4/4, maar door de Pattern Beat-waarde te wijzigen kunt u een andere maatsoort kiezen. Deze waarde kunt u aan het begin van iedere Pattern instellen. U kunt hem niet wissen, verplaatsen of kopiëren.
1) Laad de song die u wilt bewerken (zie blz. 92). 2) Druk op [F4 (MICRO)] om naar de MICROSCOPE-pagina te gaan. 3) Druk op [TEMPO/BEAT]. 4) Kies de gewenste maatsoort voor het Pattern. Opmerking: De maatsoort kunt u niet in de loop van het Pattern laten wijzigen.
Nieuwe data aanmaken (Create) 1) Laad de song die u wilt bewerken (zie blz. 92). 2) Druk op [F4 (MICRO)] om naar de “MICROSCOPE”-pagina te gaan. 3) Kies het spoor of het Pattern dat u wilt afbeelden. Sporen kunt u kiezen met de TRACK [1]~[16] knoppen. Om een Pattern te kiezen drukt u eerst op [PATTERN] om naar de “PATTERN SELECT”pagina te gaan, vervolgens kiest u het gewenste Pattern-nummer. 4) Ga met de cursor ▲ ▼ knoppen naar de plaats waar u de data wilt invoegen. Misschien wordt de gewenste plaats niet in het display afgebeeld. Plaats in dat geval de cursor op een positie (maat - tel - tik) en kies met de cijferknoppen de gewenste coördinaten. 5) Druk op [F1 (CREATE)] om naar de “CREATE EVENT”-pagina te gaan.
6) Plaats de cursor op het type data dat u wilt invoeren. Kiest u hier Program Change, dan kunt u op [F5 (LIST)] drukken om een overzicht van de klanken in de VE-GS Pro af te beelden.
Tempowijzigingen invoeren Zie “Tempowijzigingen opnemen” op blz. 43. ■ Tempowijzigingen editen Als u een tempowaarde in het Tempo-spoor aanpast geldt de gewijzigde waarde slechts tot aan de volgende tempowaarde. Om het globale tempo van de song te wijzigen wijzigt u beter de tempowaarde in de “SONG PLAY”-pagina.
1) Laad de song die u wilt bewerken (zie blz. 92). 2) Druk op [F4 (MICRO)] om naar de MICROSCOPE-pagina te gaan. 3) Druk op [TEMPO/BEAT] om “Trk Tempo” te selecteren. Telkens als u op deze knop drukt kiest u afwisselend “Trk Tempo” en “Trk Beat”. 4) Kies met de cursor ▲ ▼ knoppen de tempowijziging die u wilt aanpassen. 5) Plaats de cursor met ® rechts van “q = “ en kies het gewenste tempo.
Als u de cursor op een klank plaatst worden de overeenkomstige bankkeuze- en programmakeuze-commando’s gezonden, zodat u de klank meteen op uw klavier kunt spelen. Zodra u de gewenste klank hebt gevonden drukt op [F6 (CREATE)] om de voornoemde commando’s in de partij te schrijven. In het venster met klanklijsten kunt u bovendien de volgende functies gebruiken: [F3 (55 MAP)]
Hiermee beeldt u de klankindeling van de SC-55 af.
[F4 (88 MAP)]
Hiermee beeldt u de klankindeling van de SC-88 af.
[F5 (88 PRO)]
Hiermee beeldt u de klankindeling van de SC-88 Pro af.
Opmerking: Klanken waarvan de naam eindigt met een “:” zijn “legato”-klanken: als u gebonden noten speelt hoort u enkel bij de eerst noot de “attack”.
7) Druk op [F6 (EXECUTE)] om een Event in te voeren. 73
MC-80 book Page 74 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
8) U komt terecht in de MICROSCOPE-pagina, waarin u eventueel de parameters van het Event kunt wijzigen. Zie “Welke data ziet u in de MICROSCOPE-pagina?” op blz. 70 voor een overzicht van de events die u kunt invoegen. Wat SysEx-commando’s betreft zijn er de volgende mogelijkheden: • Sys.Ex: Dit is een “aankondiging” dat er een System Exclusive-commando volgt. • Sys.Ex(GM ON): Hiermee initialiseert u de aangesloten klankmodule volgens de GM-instellingen. • Sys.Ex(GM OFF): Hiermee verwijdert u de GM-standaardinstellingen. • Sys.Ex(GS Reset): Hiermee initialiseert u de aangesloten klankmodule volgens de GS-instellingen. We moeten hier ook nog enkele opmerkingen omtrent Pattern Call-commando’s kwijt: • Een Pattern Call-commando kunt u niet in een Pattern plaatsen. • Als het einde van het Pattern dat u invoegt voorbij het einde van de song ligt wordt het gedeelte dat de song-grens overschrijdt verwijderd. • Er kan slechts één Pattern tegelijk door een Pattern Call-commando worden aangestuurd. Als u een Pattern Call-commando plaatst voor het einde van een ander Pattern, dan wordt de weergave van dat Pattern onderbroken om plaats te maken voor het nieuwe Pattern. Bevinden er zich meerdere Pattern Callcommando’s op dezelfde plaats, dan wordt enkel het commando uitgevoerd dat het laatst in de MICROSCOPE-pagina wordt afgebeeld.
Events wissen (Erase) Met uitzondering van de eerste tempowaarde aan het begin van het Tempo-spoor, alsook de eerste maatsoort aan het begin van het Beat-spoor, kunt u alle events individueel wissen. 1) Laad de song die u wilt bewerken (zie blz. 92). 2) Druk op [F4 (MICRO)] om naar de “MICROSCOPE”-pagina te gaan. 3) Kies een spoor of Pattern. Sporen kunt u kiezen met de TRACK [1]~[16] knoppen. Om een Pattern te kiezen drukt u eerst op [PATTERN] om naar de “PATTERN SELECT”pagina te gaan, vervolgens kiest u het gewenste Pattern-nummer. Wilt u het Tempo- of Beat-spoor bekijken, druk dan op [TEMPO/BEAT] tot u het gewenste spoor (“Trk Tempo” of “Trk Beat”) te zien krijgt. 4) Kies met de cursor ▲ ▼ knoppen het event dat u wilt wissen.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt worden alle events waarover u de cursor beweegt geselecteerd.
5) Druk op [F2 (ERASE)] om de data te wissen.
Events verplaatsen (Move) 1) Laad de song die u wilt bewerken (zie blz. 92). 2) Druk op [F4 (MICRO)] om naar de “MICROSCOPE”-pagina te gaan. 3) Kies een spoor of Pattern. Sporen kunt u kiezen met de TRACK [1]~[16] knoppen. Om een Pattern te kiezen drukt u eerst op [PATTERN] om naar de “PATTERN SELECT”pagina te gaan, vervolgens kiest u het gewenste Pattern-nummer. Wilt u het Tempo- of Beat-spoor bekijken, druk dan op [TEMPO/BEAT] tot u het gewenste spoor (“Trk Tempo” of “Trk Beat”) te zien krijgt. 4) Kies met de cursor ▲ ▼ knoppen het event dat u wilt verplaatsen. Als u [SHIFT] ingedrukt houdt worden alle events waarover u de cursor beweegt geselecteerd. 5) Druk op [F3 (MOVE)] om naar de “MOVE EVENT”-pagina te gaan. Hierin wordt enkel het event dat u wilt verplaatsen afgebeeld. Gaat het om meerdere events, dan worden begin- en eindpositie van de reeks afgebeeld.
6) Specifieer de positie (maat, tel, tik) waarnaar u het event wilt verplaatsen. 7) Druk op [F6 (EXECUTE)] om het event te verplaatsen en terug te keren naar de MICROSCOPE-pagina.
Events kopiëren (Copy) 1) Laad de song die u wilt bewerken (zie blz. 92).
74
MC-80 book Page 75 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Songs en Patterns editen
2) Druk op [F4 (MICRO)] om naar de “MICROSCOPE”-pagina te gaan. 3) Kies een spoor of Pattern. Sporen kunt u kiezen met de TRACK [1]~[16] knoppen. Om een Pattern te kiezen drukt u eerst op [PATTERN] om naar de “PATTERN SELECT”pagina te gaan, vervolgens kiest u het gewenste Pattern-nummer. Wilt u het Tempo- of Beat-spoor bekijken, druk dan op [TEMPO/BEAT] tot u het gewenste spoor (“Trk Tempo” of “Trk Beat”) te zien krijgt. 4) Kies met de cursor ▲ ▼ knoppen het event dat u wilt kopiëren. Als u [SHIFT] ingedrukt houdt worden alle events waarover u de cursor beweegt geselecteerd. 5) Druk op [F3 (COPY)] om de selectie vast te leggen. 6) Kies met de cursor ▲ ▼ knoppen de plaats waarop u de kopie wilt invoegen. Misschien wordt de gewenste plaats niet in het display afgebeeld. Plaats in dat geval de cursor op een positie (maat - tel - tik) en kies met de cijferknoppen de gewenste coördinaten. Wilt u de data naar een ander spoor of Pattern kopiëren, kies dan eerst het betreffende spoor of Pattern en specifieer vervolgens de positie. 7) Druk op [F5 (PLACE)] om de kopie uit te voeren.
10.4 Hele maten en sporen bewerken (Track Edit) Voor het bewerken (wissen, verplaatsen, kopiëren, enz.) van grotere fragmenten in een song is het werken met individuele events niet de meest handige manier. Daarom kan de MC-80 ook hele maten of sporen bewerken.
1) Druk op [SEQUENCER] om naar de “SONG PLAY”-pagina te gaan. 2) Wilt u een song bewerken die zich op diskette bevindt, laad dan deze song. Ook een song die u volgens de Quick Play-methode weergeeft moet u eerst laden door op [F6 (LOAD)] te drukken. 3) Druk op [F3 (TRK EDIT)] om naar de “TRK EDIT MENU”-pagina te gaan. Op deze pagina worden 15 functies afgebeeld die u op sporen kunt toepassen. Plaats de cursor op de
gewenste functie en druk op [ENTER] om deze te kiezen. De te bewerken data worden bij deze functies gespecifieerd als een reeks maten. Bijvoorbeeld “Measure 5, for 4” betekent: “bewerk de vier maten die beginnen bij maat 5”. Met andere woorden: maat 5~8 worden bewerkt. 1) Plaats de cursor op “Measure” en specifieer de eerste maat die u wilt bewerken. 2) Plaats de cursor op “for” en stel het aantal maten in dat u vanaf de in stap 1 gekozen maat wilt bewerken. Kies “ALL” als u alle maten vanaf de in stap1 gekozen maat tot aan het einde van de song wilt bewerken.
Maten wissen (Erase) Hiermee wist u de geselecteerde maten. De maten blijven leeg achter, met andere woorden: de song wordt niet korter, enkel de data uit de geselecteerde maten worden gewist (niet de maten zelf). Opmerking: De eerste tempowaarde en de eerste maatwaarde (respectievelijk uit het Tempo-spoor en het Beat-spoor) kunt u niet wissen.
1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F3 (TRK EDIT)]. 2) Ga met [F6 (MENU)] naar “MENU 1” en druk op [F1 (ERASE)]]. Opmerking: U kunt ook gewoon de cursor op “1 Erase” plaatsen en op [ENTER] drukken, of op de cijferknop [1] drukken, gevolgd door [ENTER].
3) Kies voor “Track” het spoor of Pattern dat u wilt wissen. Als u een Pattern wilt kiezen moet u eerst op [PATTERN] drukken. Als u “ALL” kiest worden alle sporen, inclusief het Beat-spoor en het Tempo-spoor geselecteerd. Met “TRK 1”~”TRK 16” selecteert u enkel het betreffende spoor. Met “PTN 1”~”PTN 100” selecteert u één Pattern. 4) Kies voor “Measure” de eerste maat die u wilt wissen en voor “for” het aantal maten vanaf die maat. 5) Plaats de cursor op “Status” en kies het type data dat u wilt wissen. ALL
Alle data
Note
Enkel noten
Poly Aft
Polyfone aftertouch
CC
Controledata
75
MC-80 book Page 76 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
PC
Programmakeuzes
Ch Af
Kanaal aftertouch
P.BEND
Pitch Bend-data
SysEx
System Exclusive data
TuneReq
Tune Request-data
PTNCall
Pattern Call-commando’s
Opmerking: Deze parameters kunt u niet selecteren indien u het Tempo-spoor hebt gekozen.
Als u zonet Note, Poly Af, CC of PC hebt gekozen mag u niet vergeten het bereik (Range) te specifiëren waarover u deze data wilt wissen. Om alle noten of polyfone aftertouch-commando’s te wissen specifieert u “0(C-1)~127(G9)”. Wilt u enkel C4 wissen, kies dan “60(C4)~60(C4)”, enz. Bij de controlenummers kunt u selecteren uit de reeks 0~127, bij de programmanummers is dat 1~128. Om bv. enkel programmanummer 4 te wissen specifieert u “4~4”; om nummer 3~14 te wissen specifieert u “3~14” enz. 6) Plaats de cursor op “Channel” en kies het MIDIkanaal waarop u de data wilt wissen. Kies “ALL” als u alle data van alle kanalen wilt wissen. Wilt u enkel de data van een specifiek MIDIkanaal wijzigen, specifieer dan het betreffende kanaal. Opmerking: Deze parameter kunt u niet instellen indien u het Tempo-spoor als bestemming hebt gekozen of indien u voor de Status-parameter “SysEx”, “TuneReq” of “PTNCall” hebt gekozen.
3) Druk op [F1 (DELETE)]. 4) Kies voor “Track” het spoor of Pattern dat u wilt verwijderen. Als u een Pattern wilt kiezen moet u eerst op [PATTERN] drukken. Als u “ALL” kiest worden alle sporen, inclusief het Beat-spoor en het Tempo-spoor geselecteerd. Met “TRK 1”~”TRK 16” selecteert u enkel het betreffende spoor. Met “PTN 1”~”PTN 100” selecteert u één Pattern. 5) Kies voor “Measure” de eerste maat die u wilt verwijderen en voor “for” het aantal maten vanaf die maat. Opmerking:
6) Druk op [F6 (EXECUTE)] om de data te verwijderen.
Pauzes aan het begin van de song verwijderen (Truncate) Door het gebruik van de Copy-functie en dergelijke zit u misschien plots met een aantal lege maten aan het begin van het spoor of het Pattern opgescheept. De Truncate-functie verwijdert “lege ruimte” tussen het begin van de song en het eerste noot-aan commando. Opmerking: Van de aanwezige programmakeuze-, controleen dergelijke commando’s wordt enkel het laatste commando voor het eerste noot-aan commando behouden.
7) Druk op [F6 (EXECUTE)] om de data te wissen.
Maten verwijderen (Delete) Hiermee verwijdert u de geselecteerde maten. De maten worden uit de song weggehaald, met andere woorden: de achterliggende maten schuiven naar voren en de song wordt korter. Opmerking: De eerste tempowaarde en de eerste maatwaarde (respectievelijk uit het Tempo-spoor en het Beat-spoor) kunt u niet wissen.
1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F3 (TRK EDIT)]. 2) Ga met [F6 (MENU)] naar “MENU 1” en druk op [F2 (DELETE)]. Opmerking: U kunt ook gewoon de cursor op “2 Delete” plaatsen en op [ENTER] drukken, of op de cijferknop [2] drukken, gevolgd door [ENTER].
76
1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F3 (TRK EDIT)]. 2) Ga met [F6 (MENU)] naar “MENU 1” en druk op [F2 (DELETE)]. Opmerking: U kunt ook gewoon de cursor op “2 Delete” plaatsen en op [ENTER] drukken, of op de cijferknop [2] drukken, gevolgd door [ENTER].
3) Druk op [F2 (TRUNCATE)]. 4) Kies voor “Track” het spoor of Pattern waarop u blanco’s wilt verwijderen. Als u een Pattern wilt kiezen moet u eerst op [PATTERN] drukken. Kies “TRK 1”~”TRK 16” of “PTN 1”~”PTN 100”. 5) De “From” en “To” velden geven de grenzen aan waarbinnen data zullen worden weggehaald. Opmerking: Het invullen van de From en To velden kan even duren.
6) Druk op [F6 (EXECUTE)] om de data te verwijderen.
MC-80 book Page 77 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Songs en Patterns editen
Maten kopiëren (Copy) De toepassingsmogelijkheden van deze functie zijn natuurlijk legio: een refreintje herhalen, de beste stukken uit verschillende solo’s samenplakken, enz. Een leuk detail is dat u van een spoor naar een Pattern en vice versa kunt kopiëren.
Ch Af
Kanaal aftertouch
P.BEND
Pitch Bend-data
SysEx
System Exclusive data
TuneReq
Tune Request-data
PTNCall
Pattern Call-commando’s
Opmerking: Deze parameters kunt u niet selecteren indien u het Tempo-spoor hebt gekozen.
1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F3 (TRK EDIT)]. 2) Ga met [F6 (MENU)] naar “MENU 1” en druk op [F3 (COPY)]. Opmerking: U kunt ook gewoon de cursor op “3 Copy” plaatsen en op [ENTER] drukken, of op de cijferknop [3] drukken, gevolgd door [ENTER].
3) Kies voor “Track” het spoor of Pattern dat waaruit u wilt kopiëren. Als u een Pattern wilt kiezen moet u eerst op [PATTERN] drukken. Als u “ALL” kiest worden alle sporen, inclusief het Beat-spoor en het Tempo-spoor geselecteerd. Met “TRK 1”~”TRK 16” selecteert u enkel het betreffende spoor. Met “PTN 1”~”PTN 100” selecteert u één Pattern. 4) Kies voor “Measure” de eerste maat die u wilt kopiëren en voor “for” het aantal maten vanaf die maat. 5) Herhaal stap 3 en 4 voor het “DESTINATION”blok om de bestemming van uw kopie te specifiëren. • Wilt u dat de kopie na de laatste maat van de song terechtkomt, kies dan “END” voor de Measureparameter. • Hebt u voor SOURCE “ALL” gekozen, doe dit dan ook voor DESTINATION. U kunt ook PTN 1~PTN 100 kiezen, in dat geval worden de data van zestien sporen samengebracht in één Pattern. • Als u voor SOURCE het Tempo-spoor hebt gekozen is dat ook voor DESTINATION de enige mogelijke keuze. 6) Plaats de cursor op “Times” en specifieer hoe vaak u het fragment wilt kopiëren. 7) Plaats de cursor op “Status” en kies het type data dat u wilt kopiëren. ALL
Alle data
Note
Enkel noten
Poly Aft
Polyfone aftertouch
CC
Controledata
PC
Programmakeuzes
Als u zonet Note, Poly Af, CC of PC hebt gekozen mag u niet vergeten het bereik (Range) te specifiëren. Om alle noten of polyfone aftertouch-commando’s te kopiëren specifieert u “0(C-1)~127(G9)”. Wilt u enkel C4 kopiëren, kies dan “60(C4)~60(C4)”, enz. Bij de controlenummers kunt u selecteren uit de reeks 0~127, bij de programmanummers is dat 1~ 128. Om bv. enkel programmanummer 4 te kopiëren specifieert u “4~4”; om nummer 3~14 te kopiëren specifieert u “3~14” enz. 8) Plaats de cursor op “Channel” en kies het MIDIkanaal waarop u de data wilt kopiëren. Kies “ALL” als u alle data van alle kanalen wilt kopiëren. Wilt u enkel de data van een specifiek MIDIkanaal kopiëren, specifieer dan het betreffende kanaal. Opmerking: Deze parameter kunt u niet instellen indien u het Tempo-spoor als bestemming hebt gekozen of indien u voor de Status-parameter “SysEx”, “TuneReq” of “PTNCall” hebt gekozen.
9) Plaats de cursor op “Mode” en kies de kopieermethode: Mix
De gekopieerde data worden toegevoegd aan de reeds aanwezige data op de kopieerbestemming.
Replace
De aanwezige data op de kopieerbestemming worden gewist en vervangen door de gekopieerde data. Let wel: hierbij wordt enkel de data op het gespecifieerde MIDI-kanaal vervangen.
10)Druk op [F6 (EXECUTE)] om de data te kopiëren.
Maten invoegen (Insert) Hiermee plaatst u een nieuwe, lege maat op de gespecifieerde positie. Voor ingevoegde maten kunt u een andere maatsoort specifiëren, wat dit dus meteen
77
MC-80 book Page 78 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
ook de aangewezen functie maakt om maatwisselingen te programmeren.
4) 1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F3 (TRK EDIT)]. 2) Ga met [F6 (MENU)] naar “MENU 1” en druk op [F4 (INSERT)]. Opmerking: U kunt ook gewoon de cursor op “4 Insert” plaatsen en op [ENTER] drukken, of op de cijferknop [4] drukken, gevolgd door [ENTER].
3) Kies voor “Track” het spoor of Pattern waarop u een maat wilt invoegen. Als u een Pattern wilt kiezen moet u eerst op [PATTERN] drukken. Als u “ALL” kiest worden alle sporen, inclusief het Beat-spoor en het Tempo-spoor geselecteerd. Met “TRK 1”~”TRK 16” selecteert u enkel het betreffende spoor. Met “PTN 1”~”PTN 100” selecteert u één Pattern. 4) Kies met “Measure” de maat waarna u maten wilt invoegen en met “for” het aantal maten dat u wilt invoegen. 5) Als u als Target “ALL” hebt gekozen kunt u desgewenst de cursor op “Beat” plaatsen en een andere maatsoort kiezen. 6) Druk op [F6 (EXECUTE)] om de maten in te voegen.
Maten transponeren (Transpose) Hiermee transponeert u de geselecteerde data, over een bereik van 127 halve tonen. Een mogelijke toepassing is het laten moduleren van de song vanaf een bepaalde maat.
5)
6)
7)
Als u “ALL” kiest worden alle sporen geselecteerd. Met “TRK 1”~”TRK 16” selecteert u enkel het betreffende spoor. Met “PTN 1”~”PTN 100” selecteert u één Pattern. Uiteraard heeft het geen zin om het Tempo- of Beat-spoor te transponeren. Kies met “Measure” en “for” de maten die u wilt transponeren. Kies voor “Note Range” het nootbereik dat u wilt transponeren en voor “Channel” op welk kanaal (ALL, 1~16) u dit bereik wilt transponeren. Kies met “Bias” het aantal halve tonen dat u wilt transponeren. Bv. “-1” transponeert de song een halve toon lager, “+1” een halve toon hoger. Druk op [F6 (EXECUTE)] om de data te transponeren.
■ Voorbeelden Bas één octaaf lager transponeren Typische situatie: u hebt een baspartij ingespeeld en u kiest hiervoor achteraf een andere klank, die echter een octaaf hoger blijkt te klinken. Om die bas een octaaf lager te doen klinken kiest u het volledige nootbereik en stelt u de “Bias”-parameter op “-12” in. Andere slagwerkklanken kiezen Aangezien slagwerksets volgens het klank-per-toets principe zijn opgebouwd kunt u een slagwerkklank door een andere vervangen door één noot te transponeren. Stel bijvoorbeeld dat aan de noot D4 een conga is toegewezen, en u wilt die voor de hele partij vervangen door een trommel, die zich op “C3” bevindt. Kies in dat geval de Note Range “D4~D4” en de Bias “-14”.
Aanslagwaarden wijzigen (Change Velocity)
1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F3 (TRK EDIT)]. 2) Ga met [F6 (MENU)] naar “MENU 1” en druk op [F5 (TRANSPOSE)].
U kunt de aanslagwaarden waarmee u een partij hebt ingespeeld achteraf wijzigen, waardoor het mogelijk wordt die partij harder, zachter, dynamischer of juist strakker, enz. te laten klinken.
Opmerking: U kunt ook gewoon de cursor op “5 Transpose” plaatsen en op [ENTER] drukken, of op de cijferknop [5] drukken, gevolgd door [ENTER].
3) Kies voor “Track” het spoor of Pattern dat u wilt bewerken. Als u een Pattern wilt kiezen moet u eerst op [PATTERN] drukken.
78
1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F3 (TRK EDIT)]. 2) Ga met [F6 (MENU)] naar “MENU 2” en druk op [F1 (CHG VELO)].
MC-80 book Page 79 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Songs en Patterns editen
Opmerking: U kunt ook gewoon de cursor op “6 Chg Velocity” plaatsen en op [ENTER] drukken, of op de cijferknop [6] drukken, gevolgd door [ENTER].
3) Kies voor “Track” het spoor of Pattern dat u wilt bewerken. Als u een Pattern wilt kiezen moet u eerst op [PATTERN] drukken. Als u “ALL” kiest worden alle sporen geselecteerd. Met “TRK 1”~”TRK 16” selecteert u enkel het betreffende spoor. Met “PTN 1”~”PTN 100” selecteert u één Pattern. Uiteraard heeft het hier geen zin om het Tempo- of Beat-spoor te bewerken. 4) Kies met “Measure” en “for” de maten die u wilt bewerken. 5) Plaats de cursor op “Curve” en kies volgens welke curve u de aanslagwaarden wilt bewerken. Linear: alle aanslagwaarden worden in dezelfde mate verhoogd of verlaagd.
7) Plaats de cursor op “Magnify” en kies de mate waarin u de dynamiek (het verschil tussen de kleinste en de grootste aanslagwaarde) wilt verkleinen of vergroten. Door een waarde van 99% of lager te kiezen verkleint u de dynamiek. Het hoorbare effect heeft wat weg van de werking van een compressor: zachte signalen worden luider, terwijl de luidste pieken worden ingeperkt. 8) Kies voor “Note Range” het nootbereik dat u wilt transponeren en voor “Channel” op welk kanaal (ALL, 1~16) u dit bereik wilt transponeren. 9) Druk op [F6 (EXECUTE)] om de aanslagwaarden te wijzigen.
Data naar een ander MIDI-kanaal sturen (Change Channel) Met de onderstaande functie kunt u bepaalde data uit een partij selecteren en deze naar een ander MIDI-kanaal sturen.
EXP1, EXP2: vooral gemiddelde waarden worden extra verlaagd.
LOG1, LOG2: vooral gemiddelde waarden worden extra verhoogd.
Spline: hoge aanslagwaarden worden nog hoger, lage aanslagwaarden nog lager.
Loud 1, Loud 2: vooral lage aanslagwaarden worden verhoogd, waardoor het geheel subjectief “luider” gaat klinken.
6) Plaats de cursor op “Bias” en kies de mate waarin u de aanslagwaarden wilt verhogen of verlagen.
1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F3 (TRK EDIT)]. 2) Ga met [F6 (MENU)] naar “MENU 2” en druk op [F2 (CHG CH)]. Opmerking: U kunt ook gewoon de cursor op “7 Chg Channel” plaatsen en op [ENTER] drukken, of op de cijferknop [7] drukken, gevolgd door [ENTER].
3) Kies voor “Track” het spoor of Pattern dat u wilt bewerken. Als u een Pattern wilt kiezen moet u eerst op [PATTERN] drukken. Als u “ALL” kiest worden alle sporen geselecteerd. Met “TRK 1”~”TRK 16” selecteert u enkel het betreffende spoor. Met “PTN 1”~”PTN 100” selecteert u een Pattern. 4) Kies met “Measure” en “for” de maten die u wilt bewerken. 5) Kies voor “Status” het type data waarvoor u een ander MIDI-kanaal wilt kiezen: ALL (alle data), Note, Poly Af, CC, PC, Ch Af, P.Bend (zie blz. 70 voor een beschrijving van deze types). Als u zonet Note, Poly Af, CC of PC hebt gekozen mag u niet vergeten het bereik (Range) te specifiëren waarover u deze data wilt bewerken. Om alle noten of polyfone aftertouch-commando’s te bewerken specifieert u “0(C-1)~127(G9)”. Wilt u enkel C4 bewerken, kies dan “60(C4)~60(C4)”, enz. Bij de controlenummers kunt u selecteren uit de reeks 0~ 127, bij de programmanummers is dat 1~128. Om
79
MC-80 book Page 80 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
bv. enkel programmanummer 4 te bewerken specifieert u “4~4”; om nummer 3~14 te bewerken specifieert u “3~14” enz. 6) Kies met “Channel” de gewenste MIDI-kanalen. Links van de pijl (“→ “) kiest u welk MIDI-kanaal u wilt bewerken (ALL, 1~16). Rechts van de pijl specifieert u het nieuwe kanaal waarop de data terechtkomen (1~16, ALL is hier niet mogelijk). 7) Druk op [F6 (EXECUTE)] om het nieuwe kanaal toe te wijzen.
Duur van de noten wijzigen (Gate Time) Gate Time bepaalt de tijd tussen een noot-aan en een noot-uit commando. Door deze parameter te variëren maakt u de geselecteerde noten korter, percussiever (meer staccato) of juist langgerekter (tenuto).
9) Druk op [F6 (EXECUTE)] om de Gate Time van de geselecteerde data te wijzigen.
Twee sporen of Patterns samenvoegen (Merge) Hiermee schrijft u de data van twee sporen of Patterns samen naar één spoor of Pattern.
1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F3 (TRK EDIT)]. 2) Ga met [F6 (MENU)] naar “MENU 2” en druk op [F4 (MERGE)]. Opmerking: U kunt ook gewoon de cursor op “9 Merge” plaatsen en op [ENTER] drukken, of op de cijferknop [9] drukken, gevolgd door [ENTER].
1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F3 (TRK EDIT)]. 2) Ga met [F6 (MENU)] naar “MENU 2” en druk op [F3 (CHG GATE)]. Opmerking: U kunt ook gewoon de cursor op “8 Chg Gate Time” plaatsen en op [ENTER] drukken, of op de cijferknop [8] drukken, gevolgd door [ENTER].
3) Kies voor “Track” het spoor of Pattern dat u wilt bewerken. Als u een Pattern wilt kiezen moet u eerst op [PATTERN] drukken. Als u “ALL” kiest worden alle sporen geselecteerd. Met “TRK 1”~”TRK 16” selecteert u enkel het betreffende spoor. Met “PTN 1”~”PTN 100” selecteert u een Pattern. 4) Kies met “Measure” en “for” de maten die u wilt bewerken. 5) Plaats de cursor op “Bias” en kies met hoeveel eenheden u de Gate Time wilt verhogen of verlagen. De waarde die u hier specifieert wordt bij de Gate Time van alle geselecteerde data opgeteld of er van afgetrokken. 6) Met “Magnify” kunt u een proportionele vergroting of verkleining van de Gate Time specifiëren. Door een waarde van 99% of lager maakt u alle Gate Times proportioneel kleiner. Met waarden boven 100% maakt u ze groter. 7) Kies voor “Note Range” het nootbereik dat u wilt transponeren en voor “Channel” op welk kanaal (ALL, 1~16) u dit bereik wilt transponeren. 8) Kies met “Channel” het MIDI-kanaal waarop u Gate Times wilt wijzigen. 80
3) Kies onder SOURCE het spoor of Pattern dat u wilt bewerken. Als u een Pattern wilt kiezen moet u eerst op [PATTERN] drukken. Met “TRK 1”~”TRK 16” selecteert u een spoor. Met “PTN 1”~”PTN 100” selecteert u een Pattern. 4) Kies onder DESTINATION het spoor of Pattern dat u wilt combineren met het vorige en dat meteen het resultaat van de combinatie zal bevatten. Als u een Pattern wilt kiezen moet u eerst op [PATTERN] drukken. Met “TRK 1”~”TRK 16” selecteert u een spoor. Met “PTN 1”~”PTN 100” selecteert u een Pattern. 5) Druk op [F6 (EXECUTE)] om de sporen te combineren.
Data uit één spoor of Pattern over verschillende sporen of Patterns verdelen (Extract) Hiermee selecteert u bepaalde data uit een spoor/ Pattern en verplaatst deze naar dezelfde plaats op een ander spoor/Pattern. Deze functie kunt u ook gebruiken om de data van een Standard MIDI File (SMF) formaat 0 uit te splitsen over verschillende sporen (zoals u weet worden bij SMF formaat 0 data voor alle MIDI-kanalen aanvankelijk op één spoor geschreven).
MC-80 book Page 81 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Songs en Patterns editen
1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F3 (TRK EDIT)]. 2) Ga met [F6 (MENU)] naar “MENU 2” en druk op [F5 (EXTRACT)]. Opmerking: U kunt ook gewoon de cursor op “10 Extract” plaatsen en op [ENTER] drukken, of op de cijferknoppen [1] en [0] drukken, gevolgd door [ENTER].
3) Kies voor “Track” het spoor of Pattern dat u wilt bewerken. Als u een Pattern wilt kiezen moet u eerst op [PATTERN] drukken. Als u “ALL” kiest worden alle sporen geselecteerd. Met “TRK 1”~”TRK 16” selecteert u enkel het betreffende spoor. Met “PTN 1”~”PTN 100” selecteert u een Pattern. 4) Kies met “Measure” en “for” de maten die u wilt bewerken. 5) Kies onder DESTINATION het spoor of Pattern waarnaar u de data wilt verplaatsen. Als u “ALL” kiest worden de data van MIDI-kanaal 1 naar spoor 1 geschreven, die van MIDI-kanaal 2 naar spoor 2, enz. Dit is dus de aangewezen optie om een SMF formaat 0 “uit te splitsen”. Kiest u “TRK 1”~ ”TRK 16” of “PTN 1”~”PTN 100”, dan worden de data naar het betreffende spoor of Pattern verplaatst. 6) Kies voor “Status” het type data waarvoor u een ander MIDI-kanaal wilt kiezen: ALL (alle data), Note, Poly Af, CC, PC, Ch Af, P.Bend, SysEx, TuneReq of PTNCall (zie blz. 70 voor een beschrijving van deze types). Als u zonet Note, Poly Af, CC of PC hebt gekozen mag u niet vergeten het bereik (Range) te specifiëren waarover u deze data wilt bewerken. Om alle noten of polyfone aftertouch-commando’s te bewerken specifieert u “0(C-1)~127(G9)”. Wilt u enkel C4 bewerken, kies dan “60(C4)~60(C4)”, enz. Bij de controlenummers kunt u selecteren uit de reeks 0~ 127, bij de programmanummers is dat 1~128. Om bv. enkel programmanummer 4 te bewerken specifieert u “4~4”; om nummer 3~14 te bewerken specifieert u “3~14” enz. 7) Kies met “Channel” het MIDI-kanaal waarop u data wilt bewerken. Opmerking: Deze parameter kunt u niet instellen als u voor Status één van de opties SysEx, TuneReq of PTNCall hebt geselecteerd.
8) Druk op [F6 (EXECUTE)] om het nieuwe kanaal toe te wijzen.
Data verschuiven (Shift Clock) Hiermee verschuift u de timing van data in stappen van 1 tik (1 clock). Op die manier kunt u partijen wat meer “voor de tijd” of juist laid back laten klinken.
Opmerking: Data kunnen nooit vóór het begin van de song terechtkomen. Probeert u ze toch zo ver terug te schuiven, dan komen ze helemaal aan het begin van de song terecht. Schuift u data voorbij het einde van de song, dan wordt er automatisch een extra maat aangemaakt waarin de verschoven data terecht kunnen. Deze maat heeft steeds dezelfde maatsoort als de rest van de song.
1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F3 (TRK EDIT)]. 2) Ga met [F6 (MENU)] naar “MENU 3” en druk op [F1 (SHIFTCLK)]. Opmerking: U kunt ook gewoon de cursor op “11 Shift Clock” plaatsen en op [ENTER] drukken, of tweemaal op de cijferknop [1] drukken, gevolgd door [ENTER].
3) Kies voor “Track” het spoor of Pattern dat u wilt bewerken. Als u een Pattern wilt kiezen moet u eerst op [PATTERN] drukken. Als u “ALL” kiest worden alle sporen geselecteerd, inclusief het Tempo-spoor. Met “TRK 1”~”TRK 16” selecteert u enkel het betreffende spoor. Kies “Tempo” als u enkel het Tempo-spoor wilt bewerken. Met “PTN 1”~”PTN 100” selecteert u een Pattern. 4) Kies met “Measure” en “for” de maten die u wilt bewerken. 5) Kies voor “Bias” het aantal tikken waarmee u de data naar voor (negatieve waarden) of naar achter (positieve waarden) wilt verplaatsen. 6) Kies voor “Status” het type data dat u wilt verplaatsen: ALL (alle data), Note, Poly Af, CC, PC, Ch Af, P.Bend, SysEx, TuneReq of PTNCall (zie blz. 70 voor een beschrijving van deze types). Als u zonet Note, Poly Af, CC of PC hebt gekozen mag u niet vergeten het bereik (Range) te specifiëren waarover u deze data wilt bewerken. Om alle noten of polyfone aftertouch-commando’s te bewerken specifieert u “0(C-1)~127(G9)”. Wilt u enkel C4 bewerken, kies dan “60(C4)~60(C4)”, enz. Bij de controlenummers kunt u selecteren uit de reeks 0~ 127, bij de programmanummers is dat 1~128. Om bv. enkel programmanummer 4 te bewerken specifieert u “4~4”; om nummer 3~14 te bewerken specifieert u “3~14” enz. 7) Kies met “Channel” het MIDI-kanaal waarop u data wilt bewerken. Opmerking: Deze parameter kunt u niet instellen als u voor Status één van de opties SysEx, TuneReq of PTNCall hebt geselecteerd.
8) Druk op [F6 (EXECUTE)] om de data te verplaatsen.
81
MC-80 book Page 82 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
Overbodige data wissen (Data Thin) Bij aftertouch-, volume-, Pitch Bend-bewegingen enz. worden enorme hoeveelheden data gegenereerd. Zo’n beweging is tenslotte opgebouwd uit een lange reeks individuele waarden. Data Thin haalt hier en daar enkele van die waarden weg. Dat heeft geen hoorbare gevolgen voor de beweging, maar scheelt wel een flinke hap intern geheugen!
Opmerking: Hoeveel data u kunt weghalen valt niet in algemene regels te vatten. Het is dus een kwestie van een beetje experimenteren.
1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F3 (TRK EDIT)]. 2) Ga met [F6 (MENU)] naar “MENU 3” en druk op [F2 (DATATHIN)]. Opmerking: U kunt ook gewoon de cursor op “12 Data Thin” plaatsen en op [ENTER] drukken, of op de cijferknoppen [1] en [2] drukken, gevolgd door [ENTER].
3) Kies voor “Track” het spoor of Pattern dat u wilt bewerken. Als u een Pattern wilt kiezen moet u eerst op [PATTERN] drukken. Als u “ALL” kiest worden alle sporen geselecteerd. Met “TRK 1”~”TRK 16” selecteert u enkel het betreffende spoor. Met “PTN 1”~”PTN 100” selecteert u een Pattern. 4) Kies met “Measure” en “for” de maten die u wilt bewerken. 5) Kies voor “Value” de mate waarin u data wilt uitdunnen. Hoe hoger deze waarde, hoe meer data er worden weggehaald. 6) Kies voor “Time” een hoge waarde als u met lange tijdsintervallen wilt uitdunnen, of een lage waarde als u liever korte tijdsintervallen gebruikt. 7) Kies voor “Status” het type data dat u wilt uitdunnen: ALL (alle data), Poly Af, CC, Ch Af, P.Bend (zie blz. 70 voor een beschrijving van deze types). Als u zonet Poly Af of CC hebt gekozen mag u niet vergeten het bereik (Range) te specifiëren waarover u deze data wilt bewerken. Om alle polyfone aftertouch-commando’s te bewerken specifieert u “0(C-1)~ 127(G9)”. Wilt u enkel C4 bewerken, kies dan “60(C4)~60(C4)”, enz. Bij de controlenummers kunt u selecteren uit de reeks 0~127. 8) Kies met “Channel” het MIDI-kanaal waarop u data wilt bewerken. Opmerking: Deze parameter kunt u niet instellen als u voor Status één van de opties SysEx, TuneReq of PTNCall hebt geselecteerd.
82
9) Druk op [F6 (EXECUTE)] om de data te verplaatsen.
Sporen of Patterns uitwisselen (Exchange) Hiermee laat u hele sporen of Patterns van plaats wisselen.
1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F3 (TRK EDIT)]. 2) Ga met [F6 (MENU)] naar “MENU 3” en druk op [F3 (EXCHANGE)]. Opmerking: U kunt ook gewoon de cursor op “13 Exchange” plaatsen en op [ENTER] drukken, of op de cijferknoppen [1] en [3] drukken, gevolgd door [ENTER].
3) Kies achtereenvolgens voor TARGET A en TARGET B de twee sporen of Patterns die u wilt uitwisselen. 4) Druk op [F6 (EXECUTE)] om de data uit te wisselen.
Duur van de hele song aanpassen (Time Fit) Hiermee kunt u de song in een van tevoren gespecifieerde totaalduur doen passen. Daar doet u bijvoorbeeld uw voordeel mee als u muziek voor een reclamespot e.d. maakt.
1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F3 (TRK EDIT)]. 2) Ga met [F6 (MENU)] naar “MENU 3” en druk op [F4 (TIME FIT)]. Opmerking: U kunt ook gewoon de cursor op “14 Time Fit” plaatsen en op [ENTER] drukken, of op de cijferknoppen [1] en [4] drukken, gevolgd door [ENTER].
3) Kies met “Measure” en “for” de maten die u wilt bewerken. 4) Kies voor “Time” de nieuwe totaalduur waarin de song moet passen. Links van de pijl staat de originele speelduur van het gekozen fragment. Rechts kunt u de nieuwe speelduur specifiëren.
MC-80 book Page 83 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Songs en Patterns editen
Opmerking: Een song is uiteraard niet eindeloos “samendrukbaar” of “uitrekbaar”. Als u de limiet van wat haalbaar is overschrijdt, verschijnt “Playback Tempo Range Over!” in het display. In dat geval wordt de dichtstbijzijnde “haalbare” waarde gekozen.
5) Druk op [F6 (EXECUTE)] om de speelduur aan te passen.
Data converteren (Modify Value) Hiermee kunt u verschillende bewerkingen.
1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F3 (TRK EDIT)]. 2) Ga met [F6 (MENU)] naar “MENU 3” en druk op [F5 (MODIFY)]. Opmerking: U kunt ook gewoon de cursor op “15 Time Fit” plaatsen en op [ENTER] drukken, of op de cijferknoppen [1] en [5] drukken, gevolgd door [ENTER].
3) Kies voor “Track” het spoor of Pattern dat u wilt bewerken. Als u een Pattern wilt kiezen moet u eerst op [PATTERN] drukken. Als u “ALL” kiest worden alle sporen geselecteerd, inclusief het Tempo-spoor. Met “TRK 1”~”TRK 16” selecteert u enkel het betreffende spoor. Kies “Tempo” als u enkel het Tempo-spoor wilt bewerken. Met “PTN 1”~”PTN 100” selecteert u een Pattern. 4) Kies met “Measure” en “for” de maten die u wilt bewerken. Verder hangt het er nu van af of u met MODIFY of SHIFT# wilt werken. Met MODIFY 5) Druk op [F1 (MODIFY)]. 6) Plaats de cursor op “TYPE” en kies de gewenste optie. Compand
Deze optie laat u de waarde vermenigvuldigen met een factor 0.00~2.00.
Reverse
Bij deze optie worden alle waarden rond een centrale waarde “gespiegeld”.
7) Kies voor “Status” het type data dat u wilt bewerken: Note, Velocity (aanslagwaarde van de noot) Poly Af, CC, Ch Af, P.Bend(zie blz. 70 voor een beschrijving van deze types). Als u zonet Note, Poly Af of CC hebt gekozen mag u niet vergeten het bereik (Range) te specifiëren waarover u deze data wilt bewerken. Om alle noten of polyfone aftertouch-commando’s te bewerken spe-
cifieert u “0(C-1)~127(G9)”. Wilt u enkel C4 bewerken, kies dan “60(C4)~60(C4)”, enz. Bij de controlenummers kunt u selecteren uit de reeks 0~127. 8) Plaats de cursor op “Channel” en kies het MIDIkanaal waarop u data wilt bewerken. 9) Druk op [F6 (EXECUTE)]. Met SHIFT 10)Druk op [F2 (SHIFT)]. 11)Kies voor “Source” welke originele waarde u wilt wijzigen. 12)Kies voor “Destination” tot welke nieuwe waarde u de “Source”-waarde wilt converteren. 13)Kies voor “Status” het type data dat u wilt bewerken: Note, Velocity (aanslagwaarde van de noot), CC, PC, All Oct (de geselecteerde noot in alle octaven) (zie blz. 70 voor een beschrijving van deze types). Als u zonet Note, Poly Af of CC hebt gekozen mag u niet vergeten het bereik (Range) te specifiëren waarover u deze data wilt bewerken. Om alle noten of polyfone aftertouch-commando’s te bewerken specifieert u “0(C-1)~127(G9)”. Wilt u enkel C4 bewerken, kies dan “60(C4)~60(C4)”, enz. Bij de controlenummers kunt u selecteren uit de reeks 0~127. 14)Plaats de cursor op “Channel” en kies het MIDIkanaal waarop u data wilt bewerken. 15)Druk op [F6 (EXECUTE)].
10.5 Timing corrigeren (Quantize) Wat is Quantize? De Quantize-functie verplaatst de starttijd van de noten. Naar gelang de opties en instellingen die u kiest stelt u dat in staat uw muziek strak of juist los en swingend te laten klinken. De MC-80 biedt drie soorten quantisering, die elk een ander effect op de muziek hebben. Welk type u in een bepaalde situatie kiest hangt af van het soort muziek en het effect dat u wilt bereiken: ■ Grid Quantize Grid Quantize verplaatst het startpunt van de opgenomen noten naar het dichtstbijzijnde “stapje” in de resolutie waarmee u opneemt (dus bijvoorbeeld zestiende noten, achtste noten enz.).
83
MC-80 book Page 84 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
■ Shuffle Quantize Shuffle Quantize is een type quantisering dat een “swing” Feel aan de muziek geeft, door de tweede en vierde tel van iedere maat te verschuiven.
4) ■ Groove Quantize Hierbij wordt gebruik gemaakt van een reeks “quantiseringssjablonen”. Elk van deze sjablonen bevat andere timing- en velocity-instellingen en geeft u de mogelijkheid verschillende ritmische “Feels” aan een partij te geven.
5) 6)
7) Preview-functie De resultaten van uw Quantize-instellingen kunt u reeds beluisteren terwijl u ze maakt. We noemen dit de Preview-functie. Opmerking: Preview is niet mogelijk voor Pattern Call-commando’s. Ook sporen waarvoor de weergave is uitgeschakeld (Mute) kunt u niet op deze manier beluisteren.
8)
1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F2 (QUANTIZE)]. 2) Ga met [FWD] en [BWD] naar het begin van het fragment dat u wilt voorbeluisteren. Opmerking: In Grid Quantize en Shuffle Quantize worden, ter voorbeluistering, steeds de volgende twee maten vanaf deze positie herhaald. In Groove Quantize zijn dat vier maten. Uiteraard hoort u niets als er in de betreffende maten niets is opgenomen.
3) Druk op [PLAY] om de voorbeluistering te starten. 4) Druk op [STOP] als u de weergave wilt stoppen.
Grid Quantize
9)
Met TRACK [1]~[16] kies t u het gewenste spoor. Als u een Pattern wilt kiezen moet u eerst op [PATTERN] drukken en daarna het gewenste nummer kiezen. Kies met “Measure” en “for” de maten die u wilt bewerken. Kies voor “Channel” op welk kanaal (ALL, 1~16) u data wilt bewerken. Kies voor “Note Range” het nootbereik dat u wilt bewerken. U kunt dit eventueel doen door toetsen op het klavier in te drukken. Kies de gewenste “Resolution”. Hiermee bepaalt u het tijdsinterval waarmee wordt gequantiseerd (dit is het kleinste “stapje” waarnaar de noten worden verplaatst). De resolutie stelt u in als een nootwaarde. Kies de gewenste “Strength”. Met deze parameter bepaalt u in welke mate de noten naar het dichtstbijzijnde interval (dat u met de resolutie-parameter instelt) worden verplaatst. Wilt u dat de noten vlak op dit interval worden geplaatst, kies dan 100%. Bij lagere waarden komt de noot steeds verder van het dichtstbijzijnde timing interval te liggen. Als u 0% kiest wordt er helemaal niets gecorrigeerd. Druk op [F6 (EXECUTE)] om de geselecteerde data te quantiseren.
Shuffle Quantize Deze manier van quantiseren dient niet zozeer om een partij strak te maken maar net om er een losse, swingende feel aan te geven.
Aangezien hierbij alle noten op hun mathematisch “perfecte” positie worden geplaatst is dit de aangewezen optie om een partij “superstrak” te maken. Opmerking: Een “te strak” gequantiseerde partij klinkt niet altijd even fraai, omdat onze oren de menselijke imperfectie van een mathematisch niet correcte timing missen. Wilt u iets van die menselijke imperfectie behouden en toch de timing van een Pattern corrigeren, kies dan een kleine resolutie of stel de Strength parameter op een relatief lage waarde in.
1) Druk in de “SONG PLAY”-pagina op [F2 (QUANTIZE)]. 2) Druk op [F1 (GRID)] om naar de “GRID QUANTIZE”-pagina te gaan. 3) Kies voor “Track” het spoor of Pattern dat u wilt bewerken. 84
1) Druk in de “SONG PLAY”-pagina op [F2 (QUANTIZE)]. 2) Druk op [F2 (SHUFFLE)] om naar de “SHUFFLE QUANTIZE”-pagina te gaan. 3) Kies de gewenste “Resolution” (zie uitleg hierboven). 4) Kies de gewenste “Rate”. Met deze parameter bepaalt u waar u de tweede en de vierde tel in de maat plaatst ten opzichte van de eerste en de derde tel. Een waarde van 50% betekent dat de even tellen zich in het exacte midden tussen twee oneven tellen bevinden (waarbij u dus gewoon binair, dus “niet-swingend” quantiseert, vergelijkbaar met Grid Quantize). De waarde 0% plaatst iedere even tel steeds op dezelfde plaats als de voorgaande oneven tel. Met waarden die voldoende afwijken
MC-80 book Page 85 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Songs en Patterns editen
van 0% en 50% krijgt u een hele waaier aan ternaire, “swing Feel” quantiseringen.
Bovendien kunt u 16 sjablonen van eigen makelij opslaan, bijvoorbeeld een toevallig goed geslaagde “feel” die u uit een eigen song hebt geplukt.
l Als u quantiseert op achtste noten
0
240
0
240
0
l ziet het bovenstaande patroon en bij Rate=50~67% z uit: 0
320 0
320 0
Naarmate de Rate-waarde dichter in de buurt van 67% komt begint het zaakje meer te swingen.
l Achtste-noot triolen komen overeen met een Rate-waarde van –67%)
0
320 0
320 0
noten
5) Kies voor “Track” het spoor of Pattern dat u wilt bewerken. Met TRACK [1]~[16] kies t u het gewenste spoor. Als u een Pattern wilt kiezen moet u eerst op [PATTERN] drukken en daarna het gewenste nummer kiezen. 6) Kies met “Measure” en “for” de maten die u wilt bewerken. 7) Kies voor “Channel” op welk kanaal (ALL, 1~16) u data wilt bewerken. 8) Kies voor “Note Range” het nootbereik dat u wilt bewerken. U kunt dit eventueel doen door toetsen op het klavier in te drukken. 9) Druk op [F6 (EXECUTE)] om de geselecteerde data te quantiseren.
Groove Quantize De MC-80 biedt 71 “quantiseringssjablonen”. Elk van deze sjablonen bevat andere timing- en velocityinstellingen en geeft u de mogelijkheid verschillende ritmische “Feels” aan een Pattern te geven.
1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F2 (QUANTIZE)]. 2) Druk op [F3 (GROOVE)] om naar de “GROOVE QUANTIZE”-pagina te gaan. 3) Kies voor “Track” het spoor of Pattern dat u wilt bewerken. Met TRACK [1]~[16] kies t u het gewenste spoor. Als u een Pattern wilt kiezen moet u eerst op [PATTERN] drukken en daarna het gewenste nummer kiezen. 4) Kies met “Measure” en “for” de maten die u wilt bewerken. 5) Kies voor “Channel” op welk kanaal (ALL, 1~16) u data wilt bewerken. 6) Kies voor “Note Range” het nootbereik dat u wilt bewerken. U kunt dit eventueel doen door toetsen op het klavier in te drukken. 7) Kies voor “Template” het gewenste sjabloon. Op de volgende bladzijde vindt u een overzicht van de sjablonen waaruit u kunt kiezen. De Preset-sjablonen volgen de nummering “Preset 1”~”Preset 71”, voor de User-sjablonen wordt dat “User 1”~ ”User 16”. Opmerking: Bij het inschakelen van de MC-80 bevatten de User-sjablonen nog de standaardinstellingen. Vandaar dat ieder sjabloon op dat moment nog “Initial Template” heet. Om een set User-sjablonen effectief te gebruiken moet u die eerst laden.
8) Kies de gewenste “Strength Timing”. Met deze parameter bepaalt u in welke mate de noten worden verplaatst naar het timing-interval van het sjabloon dat u kiest. De waarde 100% betekent dat de noot perfect wordt gequantiseerd. Bij de waarde 0% worden er geen noten verplaatst. 9) Kies de gewenste “Strength Velocity”. Met deze parameter bepaalt u in welke mate de noten worden aangepast aan de aanslagwaarden van het sjabloon dat u kiest. De waarde 100% betekent dat de aanslag exact gelijk wordt aan die van het sjabloon. Bij de waarde 50% krijgen de noten waarden die het gemiddelde vormen tussen de originele aanslag en die van het sjabloon. Bij de waarde 0% worden den aanslagwaarden niet gewijzigd. 10)Druk op [F6 (EXECUTE)] om de geselecteerde data te quantiseren.
85
MC-80 book Page 86 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
U kunt kiezen uit de volgende Preset-sjablonen: 16Beat Dance Kleine dynamiek
Grote dynamiek
Lichte swing
Zware swing
Normal
001: 16 Norm. Dance L.Acc
002: 16 Norm. Dance H.Acc
003: 16 Norm. Dance L.Swg
004: 16 Norm. Dance H.Swg
Heavy
005: 16 Heavy Dance L.Acc
006: 16 Heavy Dance H.Acc
007: 16 Heavy Dance L.Swg
008: 16 Heavy Dance H.Swg
Pushed
009: 16 Pushed Dance L.Acc
010: 16 Pushed Dance H.Acc
011: 16 Pushed Dance L.Swg
012: 16 Pushed Dance H.Swg
Kleine dynamiek
Grote dynamiek
Lichte swing
Zware swing
Normal
013: 16 Norm. Fusion L.Acc
014: 16 Norm. Fusion H.Acc
015: 16 Norm. Fusion L.Swg
016: 16 Norm. Fusion H.Swg
Heavy
017: 16 Heavy Fusion L.Acc
018: 16 Heavy Fusion H.Acc
019: 16 Heavy Fusion L.Swg
020: 16 Heavy Fusion H.Swg
Pushed
021: 16 Pushed Fusion L.Acc
022: 16 Pushed Fusion H.Acc
023: 16 Pushed Fusion L.Swg
024: 16 Pushed Fusion H.Swg
Kleine dynamiek
Grote dynamiek
Lichte swing
Zware swing
Normal
025: 16 Norm. Reggae L.Acc
026: 16 Norm. Reggae H.Acc
027: 16 Norm. Reggae L.Swg
028: 16 Norm. Reggae H.Swg
Heavy
029: 16 Heavy Reggae L.Acc
030: 16 Heavy Reggae H.Acc
031: 16 Heavy Reggae L.Swg
032: 16 Heavy Reggae H.Swg
Pushed
033: 16 Pushed Reggae L.Acc
034: 16 Pushed Reggae H.Acc
035: 16 Pushed Reggae L.Swg
036: 16 Pushed Reggae H.Swg
Kleine dynamiek
Grote dynamiek
Lichte swing
Zware swing
Normal
037: 8 Norm. Pops L.Acc
038: 8 Norm. Pops H.Acc
039: 8 Norm. Pops L.Swg
040: 8 Norm. Pops H.Swg
Heavy
041: 8 Heavy Pops L.Acc
042: 8 Heavy Pops H.Acc
043: 8 Heavy Pops L.Swg
044: 8 Heavy Pops H.Swg
Pushed
045: 8 Pushed Pops L.Acc
046: 8 Pushed Pops H.Acc
047: 8 Pushed Pops L.Swg
048: 8 Pushed Pops H.Swg
Kleine dynamiek
Grote dynamiek
Lichte swing
Zware swing
Normal
049: 8 Norm. Rhumba L.Acc
050: 8 Norm. Rhumba H.Acc
051: 8 Norm. Rhumba L.Swg
052: 8 Norm. Rhumba H.Swg
Heavy
053: 8 Heavy Rhumba L.Acc
054: 8 Heavy Rhumba H.Acc
055: 8 Heavy Rhumba L.Swg
056: 8 Heavy Rhumba H.Swg
Pushed
057: 8 Pushed Rhumba L.Acc
058: 8 Pushed Rhumba H.Acc
059: 8 Pushed Rhumba L.Swg
060: 8 Pushed Rhumba H. Swg
16Beat Fusion
16Beat Reggae
8Beat Pops
8Beat Rhumba
Samba 061: Samba 1 (Pandero enz.) 062: Samba 2 (Surdo/Timba) Axe 063: Axe 1 (Caixa) 064: Axe 2 (Surdo) Salsa 065: Salsa 1 (Cascala) 066: Salsa 2 (Conga)
86
Tuplets 067: Triplets (triolen) 068: Quintuplets (kwintolen) 069: Sextuplets (sextolen) 070: 7 Against 2 QuaterNo 071: Lagging Triplets (“slepende” triolen)
MC-80 book Page 87 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Songs en Patterns editen
Hoe kiest u het juiste sjabloon?
1) Kies eerst een genre. Zoals u kunt opmaken uit de tabellen zijn de sjablonen onderverdeeld volgens de stijlen Dance, Fusion, Reggae (deze sjablonen zijn onderverdeeld in zestiende noten) en Pops, Rhumba, Samba, Axe en Salsa (deze zijn onderverdeeld in achtste noten). 2) Kies op de verticale as de gewenste “groove”. Wilt u de feel van de opname behouden, kies dan “Normal”. Wilt u dat de noten iets voor de tijd zitten, kies dan “Pushed”. “Heavy”, tenslotte, moet u kiezen als u de noten iets na de tijd wilt laten klinken, voor een laid back feel. 3) Kies op de horizontale as de gewenste variatie. Dynamiek is het verschil tussen de zachtste en luidste noot. Wilt u dat alle noten ongeveer even hard klinken, kies dan “kleine dynamiek”. Hebt u liever dat bepaalde accenten duidelijk luider klinken dan de rest, kies dan “grote dynamiek”. Bij de swing-opties gaat het van een milde swing tot werkelijk “uit de pan”. 4) De combinatie van genre en uw “verticale” en “horizontale” keuze zou u bij het juiste sjabloon moeten brengen. Tik het nummer van dit sjabloon in met de cijferknoppen. Een praktijkvoorbeeld: u bent op zoek naar een Fusion-groove met een lichte swing, die een beetje na de tel sleept. De aangewezen stijl is dan “16 Heavy Fusion L. Swing”. Mag het iets jazzier, kies dan “16 Heavy Fusion H. Swing”. Wilt u meer richting 70’s, ga dan voor “8 Norm. Pops L.Acc”.
•
•
•
•
•
•
Tips bij het gebruik van Groove-sjablonen De muzikale genres in de bovenstaande tabel moet u louter als een richtlijn zien. Experimenteren levert vaak interessante resultaten op! Bij een erg slordige timing kan Groove Quantize ook niet veel meer goedmaken. Dan is het beter dat u de partij eerst “rechttrekt” met Grid Quantize en er vervolgens met Groove Quantize weer wat leven in brengt. Al deze sjablonen zijn bedoeld voor de maatsoort 4/ 4. Als u ze op andere maatsoorten toepast leveren ze waarschijnlijk niet het gewenste effect op. Voor de sjablonen uit de categorieën Samba, Axe, Salsa en Tuplets kunt u geen “groove”- of “variatie”opties kiezen. Groove Quantize werkt vooral goed op drums en bas, instrumenten die de “Groove” van een Song bepalen. Als u de functie op andere instrumenten toepast doet u dat best in mindere mate. Over het algemeen zijn de sjablonen patronen van vier maten met een zekere dynamische opbouw. Met andere woorden: het gaat niet om een herhaling van
•
•
vier keer dezelfde maat. Dat heeft consequenties voor de manier waarop u zo’n sjabloon best toepast. Stel dat maat 1 van uw song geen muziek, maar enkel programmakeuzes e.d. bevat. De muziek begint dus vanaf maat 2. Start u nu de quantisering vanaf maat 1, dan komt de tweede maat van het sjabloon terecht op de eerst maat van de muziek enz., en klinkt het sjabloon anders dan bedoeld. Dat kan verrassende en soms misschien interessante resultaten opleveren, maar over het algemeen valt het in voorkomend geval toch aan te raden de quantisering vanaf maat 2 te starten. Deze sjablonen zijn bedoeld voor tempo’s tussen 120~140 BPM. Wilt u ze met een sneller tempo gebruiken, zet dan de Strength-parameter op 100%. Voor een trager tempo kiest u best een Strength waarde onder 100%. Bij het gebruik van sjablonen die de muziek van een “swing feel” voorzien moet u de sterkte van de quantisering aanpassen aan het soort muziek. Een trage jazz ballad mag u intenser bewerken als een snel bebop nummer. Een hoge intensiteit geeft bij snelle dansmuziek een “kaatsend” effect.
SMF als User-sjabloon gebruiken Hoe zit het nu met die User-sjablonen, vraagt u zich intussen misschien af. We houden u niet langer in spanning. Een User-sjabloon is in feite niets meer dan een SMF die voor dat doel wordt gebruikt. Niets belet u dus om een SMF te maken van een eigen song met een goeie groove, om deze te “recycleren” als sjabloon voor andere songs. Een tip: maak minstens één sjabloon voor de bas en één voor de drums, want deze tandem bepaalt uiteraard voor het grootste deel de groove van de song. 1) Steek de diskette met de gewenste song in de disk drive. 2) Laad de song die u als User-sjabloon wilt gebruiken. 3) Kies de vier maten waaruit u het sjabloon wilt distilleren en wis de overige maten (zie “Maten verwijderen (Delete)” op blz. 76). 4) Druk op [F5 (SAVE)]. 5) Druk op [F4 (SMF-0)]. Enkel SMF’s formaat 0 komen in aanmerking om als groove-sjabloon te fungeren. 6) Geef het sjabloon een naam. Kies met cursor √ ® de gewenste karakterpositie en met het [VALUE]-wiel het gewenste karakter. 7) Druk op [F6 (OK)]. 8) Kies de bestemming waar u het sjabloon wilt opslaan en druk op [F6 (SAVE)].
87
MC-80 book Page 88 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
Als de bestandsnaam die u hebt gekozen reeds bestaat meldt het display “File Name duplicate. Overwrite?” Druk op [F6 (REPLACE)] als u het vorige bestand met die naam wilt overschrijven of op [F1 (CANCEL)] als u bestaande bestand ongemoeid wilt laten en de operatie wilt afbreken. U hebt nu een SMF gemaakt die u als groove-sjabloon kunt gebruiken.
zo’n User Groove Template krijgen alle User-geheugens dus tegelijk een nieuwe inhoud. 1) Steek een diskette in de disk drive. 2) Druk op [SEQUENCER], vervolgens op [F2 (QUANTIZE)] en tenslotte op [F3 (GROOVE)]. 3) Druk op [F5 (SAVE GRV)] om naar de “SAVE GROOVE TEMPLATE”-pagina te gaan.
SMF laden als groove-sjabloon We hebben daarnet een SMF gemaakt die als groovesjabloon kan dienst doen. Voor we hem kunnen gebruiken moeten we hem in één van de User 1~16 geheugens laden. Opmerking: De User 1~16 geheugens worden gewist wanneer u de MC-80 uitschakelt (als u opnieuw inschakelt heten ze allemaal “Initial Templates”). Wilt u de inhoud van deze geheugens bewaren, schrijf ze dan op diskette (zie hieronder). Opmerking: Als u een SMF formaat 0 in een User-geheugen laadt zonder die eerst “op maat te snijden”, dan worden automatisch de eerste vier maten van de song tot “sjabloon” gemaakt. Dat is vaak niet wenselijk, omdat er in die maten bijvoorbeeld programmakeuzes, een intro-lijntje,… dus allesbehalve “groove” zit. We raden u daarom toch aan om de werkwijze van daarnet te volgen om ee SMF voor Groove Quantize doeleinden aan te maken.
1) Steek een diskette in de disk drive. 2) Druk op [SEQUENCER], vervolgens op [F2 (QUANTIZE)] en tenslotte op [F3 (GROOVE)]. 3) Druk op [F4 (LOAD GRV)] om naar de “LOAD GROOVE TEMPLATE”-pagina te gaan.
4) Geef het User Groove Template een naam. Kies met cursor √ ® de gewenste karakterpositie en met het [VALUE]-wiel of met [INC/+][DEC/-] het gewenste karakter. 5) Herhaal stap 4 als u nog andere User Groove Templates wilt benoemen. 6) Druk op [F6 (EXECUTE)]. De extensie .SVT wordt toegevoegd. Als de bestandsnaam die u hebt gekozen reeds bestaat meldt het display “File Already Exists!” Druk op [F5 (OK)] als u het vorige bestand met die naam wilt overschrijven of op [F6 (CANCEL)] als u bestaande bestand ongemoeid wilt laten en de operatie wilt afbreken. 7) Druk op [EXIT] om terug te keren naar de “GROOVE QUANTIZE”-pagina.
User Groove Template-bestand laden Hiermee wijzigt u zoals gezegd in één klap de inhoud van de User 1~16 geheugens.
4) Druk op [F5 (SMF)]. 5) Kies met het [VALUE]-wiel in welk User geheugen (1~16) u het sjabloon wilt laden en druk op [F6 (SELECT)]. 6) Kies met het [VALUE]-wiel de SMF die u wilt laden. 7) Druk op [F6 (LOAD SMF)] om het sjabloon te laden.
User sjablonen in sets op diskette bewaren U kunt de inhoud van alle User-geheugens (1~16) als een zgn. User Groove Template op diskette bewaren. De “set” sjablonen krijgt een eigen naam en wordt in een specifiek MC-80 bestandsformaat (met de extensie .SVT) opgeslagen. Ook bij het laden van
88
1) Steek een diskette in de disk drive. 2) Druk op [SEQUENCER], vervolgens op [F2 (QUANTIZE)] en tenslotte op [F3 (GROOVE)]. 3) Druk op [F4 (LOAD GRV)] om naar de “LOAD GROOVE TEMPLATE”-pagina te gaan. 4) Druk op [F6 (TEMPLATE)]. 5) Kies met de cursor het template dat u wilt laden. 6) Druk op [F6 (LOAD SVT)] om het User Groove Template te laden.
MC-80 book Page 89 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Huishouding
11.Huishouding 11.1 Welke media kunt u in de MC-80 gebruiken? Naast de klassieke floppy disk drive biedt de MC-80 ook plaats aan een interne harde schijf of Zip-drive. Bovendien kunt u een VS4S-1 SCSI-interface installeren, waarop u tot zeven externe media kunt aansluiten.
Diskettes
De ingebouwde floppy disk drive kan overweg met 2DD (720 KB) en 2HD (1440KB = 1.4 MB) diskettes.
Zip-schijven
Een Zip-schijf is een relatief nieuw verwisselbaar medium dat niet veel groter is dan een gewone diskette, maar wel een veelvoud van de data van deze laatste kan bevatten (100 MB). De MC-80 biedt plaatst aan een interne Zip-drive (los verkrijgbaar), maar u kunt ook een VS4S-1 SCSI-interface (eveneens los verkrijgbaar) installeren en hierop tot twee externe Zip-drives aansluiten (de beperking tot twee externe drives vloeit voort uit het feit dat Zip-drives enkel de SCSI ID’s 5 en 6 herkennen). Opmerking: Voor specifieke details omtrent de installatie en het gebruik van Zip-schijven neemt u best contact op met uw Roland dealer.
Harde schijven
HDP-88 serie
Diskettes en Zip-schijven zijn verwisselbare media. U kunt ook opteren voor een vast medium, in de vorm van een interne harde schijf (HDP-88 serie, los verkrijgbaar). De capaciteit hiervan kan variëren van enkele honderden Megabytes tot verschillende Gigabytes. Her voordeel van een harde schijf is dat ze steeds in de MC-80 aanwezig blijft en u dus nooit naar het juiste schijfje hoeft te zoeken. Bovendien biedt zo’n schijf heel wat meer opslagruimte dan een diskette of Zip-schijf. Verwisselbare media hebben het voordeel dat u steeds een nieuw medium kunt kopen als het oude “vol” zit. Ook als u veel data moet uitwisselen met collega-muzikanten biedt een verwisselbaar medium onmiskenbare voordelen. Hoe u de harde schijf moet installeren leest u op blz. 98. Opmerking: Hoewel in de handleiding van de HDP88 geen gewag wordt gemaakt van de MC-80, kunt u deze harde schijven probleemloos in de MC-80 gebruiken.
11.2 Bestanden opslaan (Save) Welke data kunt u opslaan? Naast Songs kan de MC-80 ook Chains en User Groove Templates op schijf kwijt. Data worden steeds op schijf gezet als een “bestand” (file in het Engels). Om de verschillende bestandstypes uit elkaar te houden wordt aan het einde van iedere bestandsnaam een “extensie” toegevoegd, bijvoorbeeld “.SVQ” voor een song. Dit zijn de bestandsformaten waarvan de MC-80 gebruik maakt: Song (.SVQ): Songs, inclusief alle bijbehorende Patterns, Marker-, Track Mute- en Repeat-instellingen. Standard MIDI File: (.MID): Dezelfde song, maar dan minus de typische MC-80 instellingen (Marker,
89
MC-80 book Page 90 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
Mute, Repeat, …), zodat u hem ook in andere instrumenten kunt weergeven. Chain (.SVC): Chain Play-bestanden (zie blz. 48). User Groove Template (.SVT): Sets van zelfgemaakte User Groove Sjablonen (zie blz. 88). Configuration (.SVF): Alle “algemene” instellingen van de MC-80. Voor alle duidelijkheid laten we hier nog even zien wat er wel en niet wordt opgeslagen wanneer u respectievelijk het MC-80 of het SMF formaat gebruikt. MC-80
SMF
Song
Ja
Ja
Patterns in de song
Ja
*1
Marker-instellingen
Ja
Nee
Repeat-instellingen
Ja
Nee
TRACK INFO-instellingen
Ja
*2
Phrase Sequence-instellingen
Ja
Nee
Transpositie-instellingen
Ja
Nee
*1: In een SMF worden Patterns opgeslagen als gewone spoordata. *2: Uitgeschakelde sporen worden in een SMF niet opgeslagen. Opmerking: De aan/uit-status van het Tempo-spoor wordt in geen van beide formaten opgeslagen.
Song (.SVQ)/Standard MIDI File (.MID) Volg de onderstaande werkwijze om een song op diskette te bewaren. 1) Druk op [SEQUENCER]. 2) Druk op [F5 (SAVE)] om naar de “SAVE SONG”pagina te gaan. 3) Kies met [F4~F6] het gewenste bestandstype. MC-80
MC-80 formaat, waarbij ook de Patterns en de Marker- en Repeat-instellingen worden onthouden.
SMF-1
Meersporen Standard MIDI File.
SMF-0
Standard MIDI File waarbij alle MIDI-kanalen op één spoor terechtkomen.
Nu moeten we het bestand nog een naam geven. 4) Plaats de cursor achtereenvolgens op de karakters die u wilt wijzigen en kies met het [VALUE]-wiel of de [INC/+][DEC/-] knoppen telkens het gewenste karakter.
90
Hierbij kunt u handig gebruik maken van de F3 en F4 knoppen. [F3 (INSERT)]
Hiermee voegt u een karakter in op de plaats van de cursor.
[F4 (DELETE)]
Hiermee wist u het karakter op de cursorpositie.
5) Zodra de naam volledig is mag u op [F6 (OK)] drukken. 6) Druk op [F1 (DRIVE)] en kies de drive waarin u het bestand wilt opslaan. 7) Kies de folder waarin u het bestand wilt opslaan. Linksboven in het display ziet u de naam van de geselecteerde folder. Had u deze song al eens opgeslagen, dan wordt de folder afgebeeld die u daarvoor hebt gebruikt. U kunt nu twee dingen doen: • Als u een subfolder van de geselecteerde folder wilt gebruiken, plaats de cursor dan op de folder en druk op [F5 (OPEN®)]. • Wilt u een niveau hoger gaan (dus naar de folder waarbinnen de geselecteerde folder thuishoort), druk dan op [F4 (√CLOSE)].
8) Druk op [F6 (SAVE)]. Bestaat er reeds een bestand met dezelfde naam op de diskette, dan beeldt het display “File ‘(bestandsnaam)’ already exists!” af. Druk op [F6 (REPLACE)] als u het bestaande bestand wilt vervangen. Druk op [F1 (CANCEL)] als u dat niet wilt. Probeer in het laatste geval het bestand nogmaals op te slaan nadat u het een nieuwe naam hebt gegeven. Het bestand krijgt automatisch de extensie “.SVQ” mee (gaat het om een SMF, dan wordt de extensie “.MID” gebruikt). Opmerking: Sommige SMF’s zijn auteursrechtelijk beschermd (zie blz. 68). Deze kunt u enkel in het MC-80 formaat opslaan, niet als SMF.
Chain-bestanden (.SVC) Chains kunt u bewaren vanuit de “CHAIN PLAY”pagina. 1) Druk op [CHAIN PLAY]. 2) Druk op [F5 (SAVE CHN)]. Opmerking: Bevat de Chain geen songs, dan beeldt het display “Chain Empty!” af.
U komt nu terecht in een venster waarin u de Chain een naam kunt geven. Kies met de cursorknoppen en
MC-80 book Page 91 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Huishouding
het [VALUE]-wiel de gewenste naam. Hierbij kunt u handig gebruik maken van de F3 en F4 knoppen. [F3 (INSERT)]
Hiermee voegt u een karakter in op de plaats van de cursor.
[F4 (DELETE)]
Hiermee wist u het karakter op de cursorpositie.
3) Zodra u de gewenste naam hebt gespecifieerd mag u op [F6 (OK)] drukken. 4) Druk op [F1 (DRIVE)] en kies de drive waarop u de Chain wilt bewaren. 5) Kies de folder waarin u het bestand wilt opslaan. Linksboven in het display ziet u de naam van de geselecteerde folder. Had u dit bestand al eens opgeslagen, dan wordt de folder afgebeeld die u daarvoor hebt gebruikt. U kunt nu twee dingen doen: • Als u een subfolder van de geselecteerde folder wilt gebruiken, plaats de cursor dan op de folder en druk op [F5 (OPEN®)]. • Wilt u een niveau hoger gaan (dus naar de folder waarbinnen de geselecteerde folder thuishoort), druk dan op [F4 (√CLOSE)].
6) Druk op [F6 (SAVE)]. Bestaat er reeds een bestand met dezelfde naam op de diskette, dan beeldt het display “File ‘(bestandsnaam)’ already exists!” af. Druk op [F6 (REPLACE)] als u het bestaande bestand wilt vervangen. Druk op [F1 (CANCEL)] als u dat niet wilt. Probeer in het laatste geval het bestand nogmaals op te slaan nadat u het een nieuwe naam hebt gegeven.
User Groove Template-bestanden (.SVT) User Groove Templates kunt u bewaren vanuit de “GROOVE QUANTIZE”-pagina. 1) Druk op [F5 (SAVE GRV)] om naar de “SAVE GROOVE TEMPLATE”-pagina te gaan. 2) Geef het User Groove Template een naam. Kies met cursor √ ® de gewenste karakterpositie en met het [VALUE]-wiel of met [INC/+][DEC/-] het gewenste karakter. Hierbij kunt u handig gebruik maken van de F3 en F4 knoppen. [F3 (INSERT)]
Hiermee voegt u een karakter in op de plaats van de cursor.
[F4 (DELETE)]
Hiermee wist u het karakter op de cursorpositie.
3) Druk op [F6 (OK)]. De extensie .SVT wordt toegevoegd. 4) Kies de folder waarin u het bestand wilt opslaan. Linksboven in het display ziet u de naam van de geselecteerde folder. Had u dit bestand al eens opgeslagen, dan wordt de folder afgebeeld die u daarvoor hebt gebruikt. U kunt nu twee dingen doen: • Als u een subfolder van de geselecteerde folder wilt gebruiken, plaats de cursor dan op de folder en druk op [F5 (OPEN®)]. • Wilt u een niveau hoger gaan (dus naar de folder waarbinnen de geselecteerde folder thuishoort), druk dan op [F4 (√CLOSE)].
5) Druk op [F6 (SAVE)]. Bestaat er reeds een bestand met dezelfde naam op de diskette, dan beeldt het display “File ‘(bestandsnaam)’ already exists!” af. Druk op [F6 (REPLACE)] als u het bestaande bestand wilt vervangen. Druk op [F1 (CANCEL)] als u dat niet wilt. Probeer in het laatste geval het bestand nogmaals op te slaan nadat u het een nieuwe naam hebt gegeven.
Configuration-bestanden (.SVF) Hiermee bewaart u alle instellingen die niet met een specifieke song verband houden maar voor de MC-80 in zijn geheel gelden. 1) Druk op [TOOLS}. 2) Druk op [F1 (SYSTEM)]. 3) Druk op [F5 (SAVE CFG)] om naar de “SAVE SYSTEM CONFIG”-pagina te gaan. 4) Geef het Configuration-bestand een naam. Kies met cursor √ ® de gewenste karakterpositie en met het [VALUE]-wiel of met [INC/+][DEC/-] het gewenste karakter. Hierbij kunt u handig gebruik maken van de F3 en F4 knoppen. [F3 (INSERT)]
Hiermee voegt u een karakter in op de plaats van de cursor.
[F4 (DELETE)]
Hiermee wist u het karakter op de cursorpositie.
5) Druk op [F6 (OK)]. De extensie .SVF wordt toegevoegd. 6) Kies de folder waarin u het bestand wilt opslaan. Linksboven in het display ziet u de naam van de geselecteerde folder. Had u dit bestand al eens opgeslagen, dan wordt de folder afgebeeld die u daarvoor hebt gebruikt. U kunt nu twee dingen doen:
91
MC-80 book Page 92 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
•
Als u een subfolder van de geselecteerde folder wilt gebruiken, plaats de cursor dan op de folder en druk op [F5 (OPEN®)]. • Wilt u een niveau hoger gaan (dus naar de folder waarbinnen de geselecteerde folder thuishoort), druk dan op [F4 (√CLOSE)]. 7) Druk op [F6 (SAVE)]. Bestaat er reeds een bestand met dezelfde naam op de diskette, dan beeldt het display “File ‘(bestandsnaam)’ already exists!” af. Druk op [F6 (REPLACE)] als u het bestaande bestand wilt vervangen. Druk op [F1 (CANCEL)] als u dat niet wilt. Probeer in het laatste geval het bestand nogmaals op te slaan nadat u het een nieuwe naam hebt gegeven.
Met [F2 (SORT)] kiest u of u de bestanden volgens song-naam of bestandsnaam wilt ordenen. 4) Wilt u een song in een folder kiezen, plaats de cursor dan op die folder en druk op [F5 (OPEN ® )]. De inhoud van de folder verschijnt in het display. 5) Plaats de cursor op de naam van de song die u wilt laden. 6) Druk op [F6 (LOAD)] om de song te laden. U kunt ook meteen op [PLAY] drukken. In dat geval wordt de song weergegeven zonder dat u hem eerst in de MC-80 hoeft te laden (dit heet Quick Play, zie blz. 41).
Chains (.SVC) Zo laadt u een Chain:
11.3 Bestanden laden (Load) Laten we eerst even een overzicht geven van wat u allemaal kunt laden: Song (.SVQ): Songs, inclusief alle bijbehorende Patterns, Marker-, Track Mute- en Repeat-instellingen. Standard MIDI File: (.MID): In de handel verkrijgbare SMF’s of songs die u in een andere sequencer onder dat formaat hebt opgeslagen. Super MRC songbestanden: Dit is een formaat dat in de Roland MC-50, 300/500 serie werd gebruikt. Songs die u in één van deze sequencers als Super MRC-song hebt bewaard kunt u dus zonder meer in de MC-80 laden. Chain (.SVC): Chain Play-bestanden (zie blz. 48). User Groove Template (.SVT): Sets van zelfgemaakte User Groove Sjablonen (zie blz. 88). Configuration (.SVF): Alle “algemene” instellingen van de MC-80.
Song (.SVQ)/Standard MIDI File (.MID) Volg de onderstaande werkwijze om een MC-80 song of een SMF te laden. 1) Steek een diskette in de drive. 2) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [SELECT] om naar de “SONG SELECT”-pagina te gaan.
3) Druk op [F1 (DRIVE)] en kies de gewenste drive.
92
1) Druk op [CHAIN PLAY] om naar de “CHAIN PLAY”-pagina te gaan.
2) Druk op [F4 (LOAD CHN)] om naar de “LOAD CHAIN”-pagina te gaan. 3) Druk op [F1 (DRIVE)] en kies de gewenste drive. 4) Wilt u een Chain in een folder kiezen, plaats de cursor dan op die folder en druk op [F5 (OPEN ® )]. De inhoud van de folder verschijnt in het display. 5) Plaats de cursor op de naam van de Chain die u wilt laden. 6) Druk op [F6 (LOAD)] om de Chain te laden. Opmerking: Als een bepaalde song uit de Chain zich niet op de diskette bevindt, dan beeldt het display “NO SONG” af. Druk op de uitwerptoets van de disk drive om de diskette uit te werpen en steek de diskette met de betreffende song erin. U kunt ook op [END] drukken om de ontbrekende song over te slaan en meteen naar de volgende song te springen. Opmerking: Chain-bestanden uit de XP-50/60/80 kunt u niet in de MC-80 laden.
User Groove Templates (.SVT) 1) Druk op [SEQUENCER], vervolgens op [F2 (QUANTIZE)]. Wordt de song weergegeven volgens de Quick Playmethode, dan vraagt de MC-80 u om die song te laden. Druk op [F6 (LOAD)] om de song te laden of op [F1 (CANCEL)] om ermee op te houden. 2) Druk op [F3 (GROOVE)]. 3) Druk op [F4 (LOAD GRV)] om naar de “LOAD GROOVE TEMPLATE”-pagina te gaan. 4) Druk op [F6 (TEMPLATE)].
MC-80 book Page 93 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Huishouding
5) Druk op [F1 (DRIVE)] en kies de gewenste drive. 6) Wilt u een Template in een folder kiezen, plaats de cursor dan op die folder en druk op [F5 (OPEN ® )]. De inhoud van de folder verschijnt in het display. 7) Kies met de cursor het template dat u wilt laden. 8) Druk op [F6 (LOAD SVT)] om het User Groove Template te laden.
Configurations (.SVF) 1) Druk op [TOOLS}. 2) Druk op [F1 (SYSTEM)]. 3) Druk op [F4 (LOAD CFG)] om naar de “LOAD SYSTEM CONFIG”-pagina te gaan. 4) Druk op [F1 (DRIVE)] om de drive te kiezen waarvan u het bestand wilt halen. 5) Wilt u een bestand in een folder kiezen, plaats de cursor dan op die folder en druk op [F5 (OPEN ® )]. De inhoud van de folder verschijnt in het display. 6) Kies met de cursor of met het [VALUE]-wiel het bestand dat u wilt laden. 7) Druk op [F6 (LOAD)] om het bestand te laden.
11.4 Songs van andere Roland-instrumenten laden De MC-80 kan bepaalde songs van andere Rolandinstrumenten laden en weergeven. Voor zover dat niet “rechtstreeks” kan, kunt u uiteraard nog altijd de “omweg” via SMF’s gebruiken.
Rechtstreeks laden
• •
De MC-80 kan zonder meer songs laden van de volgende instrumenten. Let wel: specifieke instellingen zoals Markers en Repeats worden hierbij niet geladen. XP-80, XP-60, XP-50, MC-500mkII, MC-50, MC50mkII, JV-1000 MC-300, MC-500 (enkel Super MRC-bestanden).
Via SMF-omweg Songs uit de volgende instrumenten kunt u bewaren als SMF’s en in die vorm in de MC-80 laden. De lijst is niet exhaustief, bovendien zijn er ook heel wat instrumenten van andere merken die deze mogelijkheid bieden.
SB-55, SD-35, MV-30, JW-50, G-1000, G-800, MTserie, KR-serie, HP-serie, enz. De MC-80 kan geen songs laden van instrumenten die niet in de bovenstaande lijst staan en die bovendien geen songs als SMF kunnen opslaan. SMF uitsplitsen Vergeet niet dat bij een SMF formaat 0 data voor alle MIDI-kanalen op één spoor zijn geconcentreerd. Wilt u die data “uitsplitsen” op een kanaal-per-spoor basis, doe dan het volgende:
1) Druk achtereenvolgens op [TOOLS]-[F1 (SYSTEM)]-[F2 (OPTION)]. 2) Plaats de cursor op “SMF FORMAT 0 ch Extract Switch”. 3) Kies “ON”. 4) Laad de song in het SMF formaat0 (zie blz. 90). Bij een SMF formaat 1 zitten de data voor verschillende kanalen al op verschillende sporen, tenminste, voor de eerste 16 sporen. Bij een SMF die uit meer sporen bestaat worden spoor 17 en volgende samengeschreven op spoor 16 van de MC-80. Bovendien worden vanaf spoor 34 alle data genegeerd.
Fragment van een bestaande song laden Het is mogelijk om een deel van een bestaande song in de “interne” song van de MC-80 te laden. Op die manier kunt u bijvoorbeeld een toffe baslijn of een leuke drumgroove zonder al te veel omhaal in een nieuwe song gebruiken. Voorwaarde is wel dat de song waaruit u het fragment wilt halen in het MC-80 formaat of SMF formaat 0 is opgeslagen. 1) Steek een diskette in de disk drive. 2) Druk op [SEQUENCER], gevolgd door [SELECT] om naar de “SONG SELECT”-pagina te gaan. 3) Druk op [F1 (DRIVE)] om de gewenste drive te selecteren. Met [F2 (SORT)] kunt u als vanouds kiezen tussen een rangschikking op song naam of bestandsnaam. 4) Wilt u een song in een folder kiezen, druk dan op [F5 (OPEN)] om die folder te openen. 5) Plaats de cursor op de song waaruit u een fragment wilt laden. 6) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [F6 (IMPORT)] (zodra u [SHIFT] indrukt verandert F6
93
MC-80 book Page 94 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
van “LOAD” naar “IMPORT”) om naar de “LOAD TRACK/PATTERN”-pagina te gaan.
a b
7) Gaat het om een song in het MC-80 formaat, specifieer dan het spoor (of het Pattern) dat u wilt laden (“a” in de afbeelding hierboven). Bij een song in het SMF-formaat hoeft u dit niet te specifiëren. 8) Kies voor “b” het spoor van de interne song waarop u de data wilt plaatsen. 9) Druk op [F6 (IMPORT)]. Als het spoor dat u in stap 8 hebt gekozen reeds data bevat wordt u gevraagd of u die data wilt wissen. Druk op [F6 (IMPORT)] als u de bestaande data wilt vervangen door de nieuwe data of op [F1 (CANCEL)] als u de bestaande data ongemoeid wilt laten. 10)Zodra alle data zijn geladen meldt het display “Completed!”.
11.5 Songs van de MC-80 op andere instrumenten gebruiken
• •
•
Als u een MC-80 song als SMF opslaat (zie blz. 90) kunt u hem laden in gelijk welke andere sequencer die met SMF’s overweg kan. Het instrument moet dus wel degelijk compatibel zijn met het SMF formaat. De diskette waarop u de data schrijft moet van het 2DD of 2HD type zijn en moet uiteraard door het instrument waarin u de data wilt laden kunnen worden gelezen. Als u een song in de MC-80 opslaat als SMF, mag u hem niet in een folder onderbrengen.
11.6 Functies die verband houden met bestanden en folders Bestanden en folders kopiëren (Copy) U kunt één enkel bestand of een volledige folder kopiëren. In dat laatste geval worden ook alle bestanden die deel uitmaken van die folder gekopieerd. 1) Steek de diskette met het bestand dat u wilt kopiëren in de disk drive. 94
Opmerking: Als u slechts één drive gebruikt is het niet mogelijk om bestanden van verschillende schijven te kopiëren.
2) Druk op [TOOLS]. 3) Druk op [F5 (DISKUTIL)]. 4) Druk op [F6 (MENU)] om naar het “FILE MENU” te gaan. 5) Druk op [F1 (COPY)] om naar het selectievenster te gaan. 6) Plaats de cursor op het bestand of de folder dat/die u wilt kopiëren. Wilt u verschillende bestanden kopiëren, plaats dan de cursor op het eerste bestand en druk op [ENTER]. Plaats de cursor nu op het volgende bestand en druk weer op [ENTER], enz. Alle bestanden die u op deze manier selecteert worden nu voorafgegaan door een merkteken en zullen worden gekopieerd. Wilt u de selectie van een bestand opheffen, plaats de cursor er dan op en druk op [ENTER]. Wilt u opnieuw één bestand kiezen, druk dan op [EXIT]. 7) Druk op [F6 (COPY SRC)]. 8) U komt nu in een venster waarin u de bestemming van de kopie kunt kiezen. Doe dat en druk vervolgens op [F6 (COPY DST)] om de kopie uit te voeren. In het onderstaande voorbeeld wordt de kopie in de “LIVE”-folder geplaatst.
Als de bestemming een bestand of een folder met dezelfde naam bevat, dan meldt het display “Path Duplicate!” en wordt de kopie niet uitgevoerd.
Bestanden en folders wissen (Delete) U kunt één enkel bestand of een volledige folder wissen. In dat laatste geval worden ook alle bestanden die deel uitmaken van die folder gewist. 1) Druk op [TOOLS]. 2) Druk op [F5 (DISKUTIL)]. 3) Druk op [F6 (MENU)] om naar het “FILE MENU” te gaan. 4) Druk op [F2 (DELETE)] om naar het selectievenster te gaan.
MC-80 book Page 95 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Huishouding
5) Plaats de cursor op het bestand of de folder dat/die u wilt wissen.
In het onderstaande voorbeeld wordt het bestand naar de “LIVE”-folder geplaatst.
Wilt u verschillende bestanden wissen, plaats dan de cursor op het eerste bestand en druk op [ENTER]. Plaats de cursor nu op het volgende bestand en druk weer op [ENTER], enz. Alle bestanden die u op deze manier selecteert worden nu voorafgegaan door een merkteken en zullen worden gewist. Wilt u de selectie van een bestand opheffen, plaats de cursor er dan op en druk op [ENTER]. Wilt u opnieuw één bestand kiezen, druk dan op [EXIT]. 6) Druk op [F6 (DELETE)]. Een prompt vraagt dat u uw keuze bevestigt. 7) Druk op [F6 (DELETE)] om het bestand/de folder te wissen.
Als de bestemming een bestand of een folder met dezelfde naam bevat, dan meldt het display “Path Duplicate!” en wordt de kopie niet uitgevoerd.
Bestanden en folders verplaatsen (Move) U kunt één enkel bestand of een volledige folder verplaatsen. In dat laatste geval worden ook alle bestanden die deel uitmaken van die folder verplaatst. 1) Druk op [TOOLS]. 2) Druk op [F5 (DISKUTIL)]. 3) Druk op [F6 (MENU)] om naar het “FILE MENU” te gaan. 4) Druk op [F3 (MOVE)] om naar het selectievenster te gaan. 5) Plaats de cursor op het bestand of de folder dat/die u wilt verplaatsen. Wilt u verschillende bestanden verplaatsen, plaats dan de cursor op het eerste bestand en druk op [ENTER]. Plaats de cursor nu op het volgende bestand en druk weer op [ENTER], enz. Alle bestanden die u op deze manier selecteert worden nu voorafgegaan door een merkteken en zullen worden gekopieerd. Wilt u de selectie van een bestand opheffen, plaats de cursor er dan op en druk op [ENTER]. Wilt u opnieuw één bestand kiezen, druk dan op [EXIT]. 6) Druk op [F6 (MOVE SRC)]. 7) U komt nu in een venster waarin u de bestemming kunt kiezen. Doe dat en druk vervolgens op [F6 (MOVE)] om de verplaatsing uit te voeren.
Nieuwe naam geven aan bestanden en folders (Rename) 1) Druk op [TOOLS]. 2) Druk op [F5 (DISKUTIL)]. 3) Druk op [F6 (MENU)] om naar het “FILE MENU” te gaan. 4) Druk op [F4 (RENAME)] om naar de “DISK UTILITY/4 RENAME”-pagina te gaan. 5) Druk op [F1 (DRIVE)] om de gewenste drive te kiezen en ga vervolgens met [F4 (CLOSE)] en [F5 (OPEN)] naar de gewenste folder. Plaats tenslotte de cursor op het bestand dat u wilt herbenoemen. 6) Druk op [F6 (RENAME)].
7) Plaats de cursor op de gewenste karakterpositie en kies met het [VALUE]-wiel of de [INC/+][DEC/-] knoppen het gewenste karakter. 8) Druk, zodra de naam volledig is, op [F6 (WRITE)] om de nieuwe naam vast te leggen.
Nieuwe folder aanmaken (Folder) Met de “Folder”-functie kunt u nieuwe folder aanmaken. Op die manier kunt u uw bestanden organiseren volgens een “boomstructuur”, met bv. voor ieder genre een folder. Vooral wanneer u met media zoals Zip-schijven of harde schijven werkt – die grote hoeveelheden data kunnen verwerken – blijkt deze functie van onschatbare waarde.
95
MC-80 book Page 96 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
Zo maakt u een nieuwe folder aan: 1) Druk op [TOOLS]. 2) Druk op [F5 (DISKUTIL)]. 3) Druk op [F6 (MENU)] om naar het “FILE MENU” te gaan. 4) Druk op [F5 (FOLDER)]. 5) Plaats de cursor daar waar u een nieuwe folder wilt aanmaken. In het onderstaande voorbeeld zal de nieuwe folder in de “LIVE”-folder worden aangemaakt.
Volume Name: naam van de schijf. Device Name: het type drive. Protect: status van de schrijfbeveiliging (aan of uit). Size: beschikbare schijfruimte/totale schijfruimte. Opmerking: Bij diskettes kunt u met [F6 (VERIFY)] een controle uitvoeren op beschadigingen. Als u na de controle “Completed” te zien krijgt weet u dat er niets mis is met de diskette. Opmerking: Bij Zip-schijven kunt u met [F5 (PROTECT)] de schrijfbeveiliging in- en uitschakelen.
6) Druk op [F1 (DRIVE)] en kies de drive die u wilt bekijken. 7) Als u genoeg hebt gezien kunt u op [SEQUENCER] drukken om terug te keren naar de “SONG PLAY”pagina. 6) Druk op [F6 (FOLDER)]. 7) Geef de folder een naam. Plaats de cursor op de gewenste karakterpositie en kies met het [VALUE]wiel of de [INC/+][DEC/-] knoppen het gewenste karakter. 8) Druk, zodra de naam volledig is, op [F6 (OK)] om de nieuwe folder aan te maken. Opmerking: Ook tijdens de procedure voor het opslaan van een bestand bestaat er een mogelijkheid om een nieuwe folder aan te maken.
11.7 Functies die verband houden met opslagmedia
Andere naam geven aan een schijf (Volume Label) Hiermee geeft u een naam aan de volledige schijf. 1) Steek de schijf waarvan u de naam wilt veranderen in de disk drive. 2) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [TOOLS]. 3) Druk op [F5 (DISKUTIL)]. 4) Druk op [F6 (MENU)] om naar het “DISK MENU” te gaan. 5) Druk op [F2 (LABEL)] om naar de “DISKUTILITY/ 7 VOLUME LABEL”-pagina te gaan.
Inhoud van een schijf bekijken (Disk Info) In dit venster kunt u de naam van de schijf en van het type drive zien, of de schrijfbeveiliging al dan niet is ingeschakeld, de capaciteit van de schijf en hoeveel ruimte er nog vrij is op die schijf.
1) Steek de diskette die u wilt bekijken in de disk drive. 2) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [TOOLS]. 3) Druk op [F5 (DISKUTIL)]. 4) Druk op [F6 (MENU)] om naar het “DISK MENU” te gaan. 5) Druk op [F1 (DISKINFO)] om naar de “DISKUTILITY/6 DISK INFO”-pagina te gaan. Hierin ziet u: 96
6) Kies de drive waarvan u de naam wilt wijzigen. 7) Als u genoeg hebt gezien kunt u op [SEQUENCER] drukken om terug te keren naar de “SONG PLAY”pagina. 8) Plaats de cursor op de gewenste karakterpositie en kies met het [VALUE]-wiel of de [INC/+][DEC/-] knoppen het gewenste karakter. Hierbij kunt u handig gebruik maken van de F3 en F4 knoppen. [F3 (INSERT)]
Hiermee voegt u een karakter in op de plaats van de cursor.
[F4 (DELETE)]
Hiermee wist u het karakter op de cursorpositie.
9) Druk, zodra de naam volledig is, op [F6 (WRITE)] om de nieuwe naam vast te leggen. Zodra dat is gebeurd meldt het display “Completed”.
MC-80 book Page 97 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Huishouding
Opmerking: Door op [F5 (FILELIST)] te drukken kunt u de inhoud van de schijf bekijken.
10)Druk op [SEQUENCER] om terug te keren naar de “SONG PLAY”-pagina.
Schijf kopiëren (Disk Copy)
•
•
•
•
Hiermee kopieert u een volledige diskette of Zipschijf. Enkele belangrijke opmerkingen in dit verband: Alle data op de schijf waar u naartoe kopieert worden gewist. Controleer dus of er geen belangrijke bestanden op die schijf staan. Schijven met in de handel aangekochte SMF-data zijn auteursrechtelijk beschermd, die kunt u niet kopiëren. U kunt enkel diskettes naar diskettes en Zip-schijven naar Zip-schijven kopiëren. Voor dat laatste hebt u trouwens twee of meer Zip-drives nodig. Kopieer een 2HD diskette steeds naar een ander 2HD diskette en een 2DD diskette naar een andere 2DD diskette.
1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [TOOLS]. 2) Druk op [F5 (DISKUTIL)]. 3) Druk op [F6 (MENU)] om naar het “DISK MENU” te gaan. 4) Druk op [F3 (DISKCOPY)]. 5) Druk op [F5 (FD)] als u een diskette wilt kopiëren of op [F6 (ZIP)] als u een Zip-schijf wilt kopiëren. De rest van het verhaal ziet er iets anders uit naar gelang u diskettes of Zip-schijven kopieert. Voor diskettes 6) Steek de diskette die u wilt kopiëren in de disk drive. De naam van de diskette wordt afgebeeld. Controleer of dit de diskette is die u wilt kopiëren. U kunt bijvoorbeeld even op [F5 (FILELIST)] drukken om te zien welke bestanden die diskette bevat. Druk daarna op [F6 (OK)] om terug te keren naar de vorige pagina. 7) Druk op [F6 (OK)]; de diskette wordt geladen. Opmerking: Als u om één of andere reden het laden wilt onderbreken moet u op [F1 (ABORT)] drukken.
Na enkel ogenblikken meldt het display “Insert Destination Disk”. 8) Steek de diskette in waarop u de kopie wilt plaatsen. De naam van de diskette wordt afgebeeld. Controleer of dit de juiste diskette is. U kunt bijvoorbeeld even op [F5 (FILELIST)] drukken om te zien welke
bestanden die diskette bevat. Druk daarna op [F6 (OK)] om terug te keren naar de vorige pagina. 9) Druk op [F6 (OK)]. 10)Er verschijnt een prompt die u attent maakt op het feit dat de inhoud van de diskette waarnaar u kopieert zal worden gewist. Druk op [F6 (DISKCOPY)] om de kopie uit te voeren of op [F1 (CANCEL)] om de operatie te annuleren. De data worden nu op de “bestemmings”-diskette geschreven. Opmerking: Als het om erg veel data gaat is het mogelijk dat u nog enkele malen diskettes moet wisselen. Het display maakt u daarop attent met de prompts “Insert Source Disk” en “Insert Destination Disk”. Eens alles is gekopieerd krijgt u “DISK COPY Completed” te zien.
11)Druk op [F6 (ACCEPT)]. Voor Zip-schijven 6) Steek de Zip-schijf die u wilt kopiëren in de eerste Zip drive. Bevindt de schijf zich al in de drive, druk dan op [F1 (DRIVE)] om de juiste drive te kiezen. Opmerking: U kunt op [F5 (FILELIST)] drukken om te zien welke bestanden de geselecteerde drive bevat. Blijkt het om de juist drive te gaan, druk dan op [F6 (OK)] om terug te keren naar de vorige pagina.
7) Druk op [F6 (OK)]. 8) Steek de Zip-schijf waarop u de kopie wilt plaatsen in de tweede Zip drive. Bevindt de schijf zich al in de drive, druk dan op [F1 (DRIVE)] om de juiste drive te kiezen. Opmerking: U kunt op [F5 (FILELIST)] drukken om te zien welke bestanden de geselecteerde drive bevat. Blijkt het om de juist drive te gaan, druk dan op [F6 (OK)] om terug te keren naar de vorige pagina.
9) Druk op [F6 (OK)]. 10)Er verschijnt een prompt die u attent maakt op het feit dat de inhoud van de Zip-schijf waarnaar u kopieert zal worden gewist. Druk op [F6 (DISKCOPY)] om de kopie uit te voeren of op [F1 (CANCEL)] om de operatie te annuleren. De data worden nu van de ene naar de andere Zipschijf geschreven. 11)Zodra alles is gekopieerd krijgt u “DISK COPY Completed” te zien. 12)Druk op [F6 (ACCEPT)].
Diskette formateren (Format) Net zoals een computer houdt de MC-80 er zijn eigen systeem van databeheer op na. Dat moet eerst even aan de diskette worden meegedeeld voor u er songs e.d. op kunt schrijven. We noemen dit proces formateren. 97
MC-80 book Page 98 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
LET OP! tijdens het formateren worden alle op de diskette aanwezige data gewist. Controleer dus steeds of de diskette die u wilt formateren geen belangrijke data bevat! Het formateren gaat als volgt in zijn werk: 1) Zet het wisbeveiligingsnokje van de diskette in de stand “beschrijfbaar”.
Beveiligingsnokje "Schrijven" "Veilig"
2) Steek een diskette in de disk drive. 3) Druk op [TOOLS], vervolgens op [F5 (DISKUTIL)] en tenslotte op [F6 (MENU)] om naar het DISK MENU te gaan. Hierin kiest u [F4 (FORMAT)]. U komt nu terecht in de “DISK UTILITY/9 FORMAT”-pagina. 4) Druk op [F1 (DRIVE)] en kies de diskette (dit is enkel nodig wanneer u nog andere media, bv. harde schijven, op de MC-80 hebt aangesloten).
schijven werkt dit niet via een schakelaartje, maar softwarematig: 1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [TOOLS]. 2) Druk op [F5 (DISKUTIL)]. 3) Druk op [F6 (MENU)] om naar het “DISK MENU” te gaan. 4) Druk op [F1 (DISKINFO)]. 5) Steek de Zip-schijf waarvoor u de beveiliging wilt in-/uitschakelen in de drive. Aan de status van de Protect-parameter kunt u zien of de schrijfbeveiliging al (ON) dan niet (OFF) is ingeschakeld. Opmerking: Als het display “Password” afbeeldt wilt dat zeggen dat er vanuit een ander instrument een beveiliging is aangebracht die u met de MC-80 niet kunt verwijderen.
6) Druk op [F5 (PROTECT)] om de schrijfbeveiliging in of uit te schakelen. 7) Druk op [SEQUENCER] om terug te keren naar de “SONG PLAY”-pagina.
11.8 Interne of externe schijven toevoegen 5) Druk op [F6 (FORMAT)]. 6) U moet de diskette een naam geven voor u ze formateert. Met de cursor stapt u doorheen de verschillende karakters en met het [VALUE]-wiel kiest u telkens het gewenste karakter.
Om de opslagcapaciteit van de MC-80 uit te breiden kunt u een Zip drive of harde schijf toevoegen. Dat kan zowel intern (instructies omtrent de installatie vindt u hieronder) als extern, via het los verkrijgbare VS4S-1 SCSI-interface.
Extra schijf inbouwen 7) Druk op [F6 (FORMAT)]. Het display vraagt nu of u wel degelijk de diskette wilt formateren: “Are you sure?” Druk op [F1 (CANCEL)] als u beslist toch niet te formateren. 8) Druk op [F6 (FORMAT)]. De diskette wordt nu geformateerd. In het display kunt u de geboekte vooruitgang volgen (van 0~ 100%). Zodra de diskette is geformateerd meldt het display “Completed”. 9) Druk op [F6 (ACCEPT)].
Schrijfbeveiliging in- en uitschakelen Hoe u voor een gewone diskette de schrijfbeveiliging (des)activeert hebben we daarnet gezien. Voor Zip-
98
■ Zip drive Het inbouwen van een Zip drive is een klus voor de Roland hersteldienst in uw buurt. ■ Harde schijf De interne harde schijf (Roland HDP88 serie) kunt u zelf installeren. We laten u meteen zien hoe dat in zijn werk gaat. Eerst echter enkele belangrijke waarschuwingen: • Gebruik een kruisschroevendraaier met dezelfde breedte als de schroeven, anders riskeert u het schroefkruis te beschadigen. • Bevestig de harde schijf enkel met de schroeven die we in de onderstaande aanwijzingen vermelden. • Zorg dat er geen schroeven in het inwendige van de MC-80 terechtkomen. • Raak nooit aan de connectors of de circuits.
MC-80 book Page 99 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Huishouding
• •
Zorg dat u uw hand niet snijdt aan de opening van de uitsparing voor de harde schijf. Vergeet niet na de installatie het afdekplaatje opnieuw over de uitsparing aan te brengen.
1) Schakel de MC-80 en alle aangesloten instrumenten uit en verbreek alle kabelverbindingen. 2) Wikkel de kop van een platte schroevendraaier in een vod of iets dergelijks en schuif deze zachtjes in de uitsparing die op de onderstaande afbeelding wordt aangegeven.
6) Gebruik de schroeven die u in stap 4 hebt losgemaakt om de harde schijf vast te schroeven. 7) Klap de handgreep van de harde schijf naar binnen en breng het klepje van het frontpaneel opnieuw aan. a.
b.
c.
a. Breng eerst het bovenste gedeelte in positie. Probeer het klepje zo verticaal mogelijk te houden, dan valt het makkelijker te installeren. b. Druk op de plaats van het pijltje. c. Klik het klepje op zijn plaats. 8) Initialiseer de harde schijf (zie blz. 97). 9) Schakel de MC-80 uit en weer in en controleer of hij normaal opstart. In dat geval moet u ook het icoon van de nieuwe harde schijf te zien krijgen: Steek een platte schroevendraaier waarrond een vod is gewikkeld in de gleuf onder het klepje.
Opmerking: Wikkel steeds iets rond de kop van de schroevendraaier, anders dreigt u de behuizing van de MC-80 te beschadigen.
3) Duw de schroevendraaier lichtjes naar beneden om het klepje te verwijderen.
De (los verkrijgbare) VS4S-1 SCSI-kaart voorziet de MC-80 van een SCSI-interface, waarop u een externe Zip drive kunt aansluiten. De installatie van de VS4S-1 moet u laten uitvoeren bij de dichtstbijzijnde Roland hersteldienst.
Dwarsdoorsnede
Wip het klepje omhoog door de schroevendraaier zachtjes naar beneden te drukken.
Externe schijven
Schroevendraaier met vod rond de kop.
4) Verwijder de schroeven die we in de onderstaande afbeelding hebben aangeduid (deze schroeven zullen in stap 6 dienen om de harde schijf te bevestigen).
Opmerking over de handleiding van de VS4S-1 Waarschijnlijk staat in de handleiding van uw VS4S-1 vermeld dat de kaart enkel geschikt is voor de Roland VS-840. Op het moment dat de handleiding voor de VS4S-1 werd geschreven was er namelijk nog geen sprake van een MC-80. Geen nood echter, de VS4S-1 is zonder meer geschikt voor gebruik in de MC-80. Bovendien heeft de uitleg in de handleiding van de VS4S-1 betrekking op functies van de VS-840. Specifieke instructies voor de MC-80 vindt u hieronder. ■ Wat hebt u nodig om de VS4S-1 te gebrui-
ken?
5) Steek de harde schijf zachtjes in de uitsparing, met het label naar de bovenkant. Zorg dat de schijf volledig in de uitsparing zit.
Uiteraard een Zip drive, maar niet te vergeten een SCSI-kabel met (mannelijke) DB-25 connectors (deze kabel wordt doorgaans bij de Zip drive geleverd).
99
MC-80 book Page 100 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
Schakel de “Termination” op de achterzijde van de Zip drive in (“ON”). ■ Zip drive aansluiten
1) Schakel de MC-80 en de Zip drive uit. 2) Verbind de SCSI-connector van de VS4S-1 met die van de Zip drive. Vergeet niet de schroefjes vast te draaien, zodat de connector stevig op zijn plaats zit. ■ SCSI ID instellen Het SCSI ID is een identificatienummer dat de verschillende apparaten die u eventueel op de MC-80 aansluit uit elkaar houdt. Ieder apparaat in de keten krijgt namelijk een ander SCSI ID-nummer. Zip drives hebben hiervoor een speciale schakelaar, waarmee u het SCSI ID 5 of 6 kunt kiezen. Achterpaneel (Zip drive)
Termination
SCSI ID
Off - 0
6
On - 1
5
■ Zip-schijf formateren Zoals alle media moet u een Zip-schijf formateren voor u ze in combinatie met de MC-80 kunt gebruiken. Aangezien het om een verwisselbaar medium gaat, moet u dit bovendien doen voor iedere nieuwe Zip-schijf die u in gebruik neemt. We herinneren u er nog even aan dat tijdens het formateren alle data op de schijf verloren gaan. Controleer dus even of er geen belangrijke data op de schijf staan. Voor de werkwijze, zie blz. 97. ■ Volgorde bij het inschakelen Bij het inschakelen moet u steeds de onderstaande volgorde respecteren, anders wordt de Zip drive niet herkend.
1) Schakel de Zip drive in. 2) Schakel de MC-80 in. Als de MC-80 de Zip drive herkent krijgt u het onderstaande display te zien. Let op het icoon in de rechter benedenhoek. Krijgt u dit niet te zien, schakel
100
dan alle apparaten uit, controleer de verbindingen en probeer het nog eens.
MC-80 book Page 101 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Globale instellingen voor de MC-80
instellingen voor de 12.Globale MC-80 12.1 Opgelet bij het uitschakelen U mag de MC-80 nooit zomaar uitschakelen. Net als bij een computer moet u de MC-80 eerst even laten weten dat u hem wilt uitschakelen, zodat de interne huishouding nog even in orde kan worden gebracht. Zonder meer uitschakelen kan verlies van data en beschadiging van de harde schijf tot gevolg hebben. 1) Druk op [SEQUENCER]. 2) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [STOP]. 3) Het display vraagt om bevestiging. Druk op [F6 (SHUTDOWN)] als u de MC-80 wilt uitschakelen. Opmerking: Zip-schijven worden bij het uitschakelen automatisch uitgeworpen.
4) Als het display u aanspoort om de diskette uit te werpen (“Please remove the floppy disk”) mag u op de uitwerptoets drukken. 5) Schakel de [POWER]-knop pas uit nadat de melding “The MC-80 may now be shut down safely” in het display verschijnt. Opmerking: Tijdens een opname of weergave kunt u niet zonder meer aan bovenstaande procedure beginnen. Druk eerst op [STOP].
12.2 Contrast van het display aanpassen Als het display slecht leesbaar blijkt moet u het contrast aanpassen aan de hoek van waaruit u kijkt. 1) Druk op [TOOLS], vervolgens op [F1 (SYSTEM)] en tenslotte op [F1 (DISPLAY)]. 2) Kies met het [VALUE]-wiel het gewenste contrast.
Naarmate u meer naar rechts draait wordt het contrast groter. 3) Druk op [EXIT] om terug te keren naar de vorige pagina.
Opmerking: U kunt het contrast ook bijregelen door [SEQUENCER] of [CHAIN PLAY] ingedrukt te houden en aan het [VALUE]-wiel te draaien.
12.3 Wat is een Configuration-bestand? Dit bestand bevat een reeks instellingen die met de MC-80 in zijn geheel verband houden en dus voor alle songs gelden. Zo’n bestand wordt dus niet samen met de song opgeslagen, maar u kunt het wel apart op een schijf plaatsen (zie blz. 91). Op die manier kunt u instellingen bewaren die u nog ooit denkt nodig te hebben. Dit zijn de parameters die in een Configurationbestand worden opgeslagen: OPTION-pagina ([TOOLS]-[F1 (SYSTEM)]-[F2 (OPTION)]) SMF Format0 Ch Extract Switch FOOT SWITCH SETUP-pagina ([TOOLS]-[F1 (SYSTEM)]-[F3 (FOOT SW)]) Foot SwL Mode Foot SwL Polarity Foot SwR Mode Foot SwR Polarity METRONOME SETUP-pagina ([TOOLS]-[F2 (METRONOME)]) Mode Interval Beep MIDI Output Channel Gate time Accented Note Accented Note Velocity Normal Note Normal Note Velocity MIDI INPUT SWITCH-pagina ([TOOLS]-[F3 (MIDI)]-[F2 (INPUT SW)])
101
MC-80 book Page 102 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
Note PAf PC CAf PB SysEx CC Mod Foot Volume Pan Exp Hold Sost Soft Breath Effect RPN/NRPN MIDI SETUP-pagina ([TOOLS]-[F3 (MIDI)]-[F1 (SETUP)]) MIDI Patch Mode SEQ MIDI IN SEQ MIDI Out SEQ To V-EXP Thru Select Soft Thru SYNC-pagina ([TOOLS]-[F3 (MIDI)]-[F3 (SYNC)]) Sync Mode MIDI Sync Out MTC Sync Out MTC Frame Rate MTC Offset Time MTC Error Level MMC Mode MMC Output
12.4 Voetschakelaars gebruiken Met een BOSS FS-5U voetschakelaar (los verkrijgbaar) die u aansluit op de FOOT SW-connector op het achterpaneel kunt u bepaalde functies van de MC-80 aansturen.
Basisinstellingen Op de FOOT SW-connector kunt u in feite twee voetschakelaars aansluiten. U hebt daar wel de (los verkrijgbare) PCS-31 adapter voor nodig. Aan elke voetschakelaar kunt u een aparte functie toewijzen.
102
Uiteraard kunt u het ook bij één voetschakelaar houden, die u met een gewone mono-kabel aansluit. In dat geval zijn enkel de functies die we hieronder voor FOOT SW 1 opsommen beschikbaar. 1) Stel de polariteitsschakelaar in zoals op de onderstaande afbeelding is aangegeven. Polariteitsschakelaar
Voorkant van de FS-5U
2) Sluit de voetschakelaar(s) aan zoals op de onderstaande afbeelding: Kabel (PCS-31)
Wit
Rood
Voetschakelaar 2 (links)
Voetschakelaar 1 (rechts) Voetschakelaar (FS-5U)
3) Druk achtereenvolgens op [TOOLS], [F1 (SYSTEM)] en [F3 (FOOT SW)] om naar de “FOOTSWITCH SETUP”-pagina te gaan.
4) Druk op de voetschakelaar waarvoor u een functie wilt kiezen: L(inks) of R(echts). 5) Plaats de cursor op “Mode” en kies met het [VALUE]-wiel of de [INC/+][DEC/-] knoppen de gewenste functie. Play/Stop
Weergave starten en stoppen.
Punch In/Out
In en uit opname gaan tijdens manueel inprikken.
Top
Naar het begin van de song springen.
End
Naar het einde van de song springen.
Repeat ON/OFF
Herhalen in- en uitschakelen.
Mark Jump 1
Naar marker 1 springen.
Mark Jump 2
Naar marker 2 springen.
Mark Jump 3
Naar marker 3 springen.
Mark Jump 4
Naar marker 4 springen.
MC-80 book Page 103 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Globale instellingen voor de MC-80
Fade Out
Fade out starten.
Tap
Tempo instellen door te tikken.
6) Plaats de cursor op “Polarity” en kies “Standard”. Sommige pedalen van andere merken hebben de omgekeerde polariteit van de Roland-pedalen. In dat geval moet u “Reverse” kiezen. 7) Druk op [EXIT] om terug te keren naar de “SONG PLAY”-pagina. Opmerking: Zodra u één keer op [EXIT] drukt om naar de vorige pagina te gaan wordt de nieuwe functie van de voetschakelaar actief.
12.5 MIDI-data filteren De MC-80 kan een reeks filters activeren waarmee u de ontvangst van bepaalde MIDI-data kunt weren. Stel bijvoorbeeld dat u de enorme stromen aftertouch-informatie die uw klavier zendt niet nodig hebt, dan kunt u geheugen sparen door deze data te laten negeren. 1) Druk achtereenvolgens op [TOOLS], [F3 (MIDI)] en [F2 (INPUT SW)] om naar de “SEQ MIDI INPUT SWITCH”-pagina te gaan. 2) Plaats de cursor op het type MIDI-commando waarvoor het filter wilt (des)activeren. 3) Druk op [INC/+] om de ontvangst van die commando’s te activeren of op [DEC/-] om ze te desactiveren. Commando’s waarvoor de ontvangst is geactiveerd worden voorafgegaan door een “✔”. Dit zijn de commando’s die u kunt filteren: Note Poly Af (polyfone aftertouch) PC (programmakeuze) Ch Af (kanaal aftertouch) PB (Pitch Bend) SysEx (system exclusive) CC (controle): 0, 1, 2, 4, 7, 10, 11, 64, 65, 66, EFFECTS (91~95), RPN/NRPN (101, 100, 98, 99, 6) Opmerking: Met “EFFECTS” schakelt u de controlenummers 91~95 tegelijk in of uit. Opmerking: Met “RPN/NRPN” schakelt u de controlenummers 101, 100, 98, 99 en 6 tegelijk in of uit.
4) Druk op [EXIT] om terug te keren naar de vorige pagina.
12.6 Metronoominstellingen Opmerking: In de fabriek werd het volume van de metronoom relatief hoog afgeregeld, opdat u hem ook tijdens het spelen duidelijk zou kunnen horen. Desgewenst kunt u met de [CLICK LEVEL]-regelaar een lager volume kiezen.
Om naar de “METRONOME SETUP”-pagina te gaan drukt u achtereenvolgens op [TOOLS] en op [F2 (METRONOME)]. Eens u de nodige instellingen hebt gemaakt kunt u op [F6 (OK)] drukken om terug te keren naar de vorige pagina.
Dit zijn de parameters die u op deze pagina kunt instellen:
Mode Hiermee bepaalt u wanneer de metronoom tikt. OFF
De metronoom tikt nooit.
PLAY Only
De metronoom tikt enkel tijdens de weergave.
REC Only
De metronoom tikt enkel tijdens de opname.
REC&PLAY
De metronoom tikt enkel tijdens opname en weergave.
Interval Hiermee bepaalt u de nootwaarde van de metronoomtikken:
Auto
De metronoom neemt de maatsoort van de geselecteerde song over. “Auto” wordt automatisch gekozen als u een nieuwe song selecteert.
1/2
halve noot
3/8
gepunte kwartnoot
1/4
kwartnoot
1/8
achtste noot
1/12
achtste noot triool
1/16
zestiende noot
Beep (ON, OFF) Hiermee schakelt u het interne metronoomgeluid van de MC-80 in (ON) of uit (OFF).
103
MC-80 book Page 104 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
MIDI Output Hiermee bepaalt u of de metronoomklik naar MIDI OUT 1 of 2 wordt gezonden. OFF
De klik wordt naar geen van beide MIDI-uitgangen gezonden.
1 Only
De klik wordt enkel naar MIDI OUT 1 en Part Groep A van de VE-GS Pro gezonden.
2 Only
De klik wordt enkel naar MIDI OUT 2 en Part Groep B van de VE-GS Pro gezonden.
1&2
De klik wordt naar beide MIDI-uitgangen en beide Part Groepen gezonden.
Channel (1~16) Hiermee bepaalt u op welk MIDI-kanaal de klik wordt gezonden.
Gate Time (1~10) Hiermee bepaalt u de duur van de metronoomtikken (dus hoe lang de externe klankmodule bij iedere tik blijft doorklinken).
Note (0~127 (C-1~G9)), Velo (1~127) Hiermee kiest u het nootnummer (Note) en de aanslagwaarde (Velo) waarmee de klik in de externe klankmodule wordt weergegeven. Maak deze instellingen zowel voor “Accent” (de eerste van de maat) als voor “Normal” (de overige tellen).
Voorrang geven aan MIDI-kanaal 10 MIDI is een serieel protocol. In gewone mensentaal betekent dit dat MIDI-commando’s steeds ná elkaar worden gezonden, dus nooit tegelijk. Dat gaat echter zo snel dat u in de praktijk de indruk hebt dat bv. de noten van een akkoord op precies hetzelfde moment worden weergegeven. Toch kunnen er bij een intensieve MIDI-datastroom hoorbare vertragingen optreden, in eerste instantie bij percussieve geluiden zoals drums. Aangezien drums in de regel op kanaal 10 worden gezonden heeft de MC-80 een functie aan boord waarmee u de commando’s voor dit kanaal “vooraan in de rij” kunt plaatsen. Hierdoor bent u zeker dat tijdkritische partijen geen last hebben van MIDI-vertraging. 1) Druk op [SEQUENCER] en vervolgens op [F1 (SETUP)] om naar de “SONG INFO”-pagina te gaan. 2) Plaats de cursor op “TRK10 High Priority Play Switch”. 3) Druk op [INC/+] om de functie in te schakelen. 4) Druk op [SEQUENCER] en om naar de “SONG PLAY”- of “QUICK PLAY”-pagina terug te keren.
104
MC-80 book Page 105 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Werken met de interne klankgenerator (VE-GS Pro)
met de interne 13.Werken klankgenerator (VE-GS Pro) De (los verkrijgbare) VE-GS Pro is een GS-compatibele uitbreidingskaart die de MC-80 van een interne klankgenerator voorziet. De kwaliteit van de kaart valt te vergelijken met de SC-88 Pro. De VE-GS Pro biedt 32 Parts en kan in de praktijk dus als twee 16voudig multitimbrale klankmodules dienst doen. Dat is uiteraard goed nieuws voor wie complexe arrangementen componeert of live wilt uitvoeren.
13.1 VE-GS Pro installeren In het onderpaneel van de MC-80 vindt u een uitsparing (afgedekt door een verwijderbaar paneel) dat plaats kan bieden aan de VE-GS Pro. Eigenaars van een MC-80EX kunnen de onderstaande uitleg laten voor wat hij is, want bij hun instrument is de VE-GS Pro al ingebouwd. Opmerking: De VE-GS Pro is het enige Roland Expansion Board dat u in de MC-80 kunt installeren. Kaarten voor de XP/JV-serie, de VS-serie of de TD-10 zijn in dit verband dus nutteloos.
•
• •
Statische elektriciteit kan schade aan de interne componenten veroorzaken. Door bij het omgaan met de uitbreidingskaart de volgende adviezen in acht te nemen, minimaliseert u het risico op statische ladingen. Grijp, voor u de kaart vastneemt, een metalen voorwerp (zoals een buis van de waterleiding) beet, om eventueel bij uzelf aanwezige statische elektriciteit te ontladen. Neem de kaart enkel bij de rand vast. Raak niet aan de electrische componenten of connectors. Bewaar de originele verpakking van de kaart. Gebruik deze als u de kaart wilt opbergen of transporteren.
2) Verwijder enkel de vier schroeven die hieronder worden aangegeven en neem de bodemplaat van de MC-80. Onderpaneel
3) Controleer of de plastic klemmen zich in de posities bevinden die op de onderstaande afbeelding te zien zijn. Draai ze indien nodig naar de juiste positie. Onderpaneel
Plastic klem
4) Zorg dat de gaten in de kaart zich boven de klemmen bevinden en steek de connector op de kaart zachtjes in de stekker op de MC-80. Controleer of de connector goed vastzit en of de drie houders door de gaten komen.
Ga als volgt te werk om de kaart te installeren: Connector
1) Schakel de MC-80 steeds uit en verbreek de verbinding met het lichtnet voor u een uitbreidingskaart probeert te installeren.
Klem
Opmerking: Raak niet aan de geprinte circuits of aan de pinnetjes van de connectors.
105
MC-80 book Page 106 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
Opmerking: Probeer de kaart nooit op haar plaats te forceren. Lukt het niet van de eerste keer, verwijder dan de kaart en probeer het nog eens.
5) Gebruik de bij de kaart geleverde sleutel om de klemmen een kwartslag in wijzerzin te geven, zodat de kaart goed vast komt te zitten. Ga na het uitvoeren van de bovenstaande stappen nog eens na of alles goed vast zit. (Als u ooit de uitbreidingskaart wilt verwijderen moet u de klemmen met de bijgeleverde sleutel een kwartslag in tegenwijzerzin draaien, en vervolgens de kaart optillen. Verwijder de kaart en breng de bodemplaat opnieuw aan.) 6) Maak de bodemplaat opnieuw vast met de vier schroeven die u in stap 2 hebt verwijderd.
VE-GS Pro Part-groep A Part 1 (Kanaal 1) Part 2 (Kanaal 2) Part 3 (Kanaal 3)
Part 15 (Kanaal 15) Part 16 (Kanaal 16)
13.2 Demosongs van de VE-GS Pro beluisteren 1) Druk achtereenvolgens op [TOOLS] en op [F3 (MIDI)]. 2) Druk op [F6 (EXPBOARD)]. 3) Druk op [F6 (DEMOPLAY)] om de demosong te starten. 4) Druk op [F5 (DEMOSTOP)] om de demosong te stoppen. 5) Druk herhaaldelijk op [EXIT] om terug te keren naar de “SONG PLAY”-pagina. Opmerking: Alle rechten voorbehouden. Deze demosongs zijn enkel bedoeld voor persoonlijk gebruik. Ongeoorloofde distributie, onder welke vorm dan ook, kan strafrechtelijk worden vervolgd. Opmerking: Tijdens de weergave van de demosongs worden er geen data naar de MIDI-uitgangen gezonden.
13.3 Structuur van de VE-GS Pro De VE-GS Pro is een klankmodule met 32 Parts, die qua opbouw vergelijkbaar is met een SC-88 Pro. Er wordt dan ook gebruik gemaakt van twee Part-groepen, A en B, met elk 16 Parts. Voor wie niet zo vertrouwd is met Roland multitimbrale synthesizers: een Part kunt u vergelijken met een muzikant in een orkest. Iedere Part kan een eigen partij weergeven met een eigen klank op een eigen MIDI-kanaal. Als we spreken over een multitimbrale klankmodule bedoelen we dat die module verschillende klanken tegelijk kan weergeven (in dit geval dus 32). 106
Part-groep B Part 1 (Kanaal 1) Part 2 (Kanaal 2) Part 3 (Kanaal 3)
Part 15 (Kanaal 15) Part 16 (Kanaal 16)
De MC-80 kan twee “blokken” van 16 MIDI-kanalen aanspreken. Die mogelijkheid kunt u gebruiken om alle 32 Parts van de VE-GS Pro aan te spreken, of om 16 Parts (één Part-groep) van de VE-GS Pro en 16 Parts van externe klankmodules te sturen (zie “MIDI OUT-connector/interne klankbron selecteren” op blz. 37).
13.4 VE-GS Pro initialiseren Misschien hebt u al wat in het wilde weg gestoeid met de VE-GS Pro en wilt u nu opnieuw de originele instellingen laden om “serieus” aan de slag te gaan. Dat kan door een GM- of GS-initialisatie uit te voeren. 1) Druk achtereenvolgens op [SEQUENCER], [TOOLS], [F3 (MIDI)] en F6 (EXPBOARD)] om naar de “EXPANSION BOARD”-pagina te gaan. 2) Druk op [F3 (GS RESET)] of op [F2 (GM SYSON)] naar gelang u de VE-GS Pro volgens de GS- of GMinstellingen wilt initialiseren. 3) Druk op [SEQUENCER] om terug te keren naar de “SONG PLAY”- of “QUICK PLAY”-pagina. De opdracht voor zo’n initialisatie kunt u ook aan het begin van een song plaatsen. Op die manier bent u – tenminste voor songs die van de GM/GS-klankindeling gebruik maken – er zeker van dat alle klanken op de juiste plaats zitten enz. Hoe u zo’n initialisatiecommando moet programmeren valt na te lezen onder “Nieuwe data aanmaken (Create)” op blz. 73. Het specifieke SysEx-commando dat u voor een GS Reset moet zenden ziet er als volgt uit: SysEx F0 41 10 42 12 40 00 7F 00 41 F7
MC-80 book Page 107 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Werken met de interne klankgenerator (VE-GS Pro)
13.5 Globale instellingen zenden Naast een algemene “reset” kunt u ook globale waarden voor toonhoogte en transpositie aan het begin van de song plaatsen. De commando’s die hieronder aan bod komen kunt u trouwens ook voor externe GS-compatibele klankmodules gebruiken.
Toonhoogte De toonhoogte kunt u aanpassen in stappen van één cent (dit is 1/100ste van een halve toon), door de volgende waarden te zenden: Commando
Waarde
CC #101
0
CC #100
1
CC #38
x
CC #6
y
De toonhoogte wordt bepaald door de waarden voor x en y: Frequentie
x
y
445.0
76
67
444.0
74
3
443.0
71
68
442.0
69
3
441.0
66
66
440.0
64
0
439.0
61
61
438.0
58
122
Standaardwaarde: 440.0 (y=64, x=100) Instelbereik: -100~+100
13.6 Instellingen per Part De SysEx-commando’s die we daarnet hebben besproken gelden voor alle Parts. Het is echter ook mogelijk instellingen voor individuele Parts in de song te plaatsen. Ook de commando’s die hier de revue passeren kunt u voor externe GS-compatibele klankmodules gebruiken. Opmerking: Voor gedetailleerde MIDI-specificaties van de VE-GS Pro vraagt u best even bij de technische dienst van Roland Benelux de “VE-GS Pro MIDI-implementatie” aan.
Programmakeuze De VE-GS Pro bevat de klankensets van de SC-55mkII, de SC-88 en de SC-88 Pro. Aangezien de VE-GS Pro maar liefst 1117 klanken bevat schieten de programmanummers 1~128 duidelijk tekort om deze te kiezen. Het wordt wel mogelijk wanneer u bankkeuze-commando’s combineert met programmakeuze-commando’s. Voorbeeld: u wilt St.Soft EP (programmanummer 5, banknummer 8) kiezen. In dat geval moet u de volgende commando’s zenden: Commando
Waarde
CC #0
8
CC #32
3
PC #6
5
De juiste CC#0 en PC nummers vindt u terug in het klankoverzicht in de handleiding van de VE-GS Pro. Met CC#32 kiest u tussen de klankindeling van de SC-55 (“1”), SC-88 (“2”), SC-88 Pro (“3”). Opmerking: Als u een geheugennummer kiest waarin geen klank is opgeslagen hoort u uiteraard niets.
Volume Hiermee kunt u voor iedere Part het volume instellen. De standaardinstelling voor alle Parts is “100”.
Transpositie GS-compatibele instrumenten kunt u transponeren in stappen van een halve toon, door de volgende waarden te zenden: Commando
Waarde
CC #101
00
CC #100
02
CC #6
x
De waarde “x” bepaalt dus de transpositie. Het waardebereik van x is 40~64~88 (-2 octaven~0~+2 octaven). Als x=64 wordt er niet getransponeerd.
Commando
Waarde
CC #7
0~127
Stereopositie Hiermee kunt u iedere Part een plaats in het stereobeeld geven. De standaardinstelling voor alle Parts is “64”. Commando
Waarde
CC #10
0 (links)~64 (midden)~127 (rechts)
107
MC-80 book Page 108 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
Diepte van de Reverb Hiermee kunt u voor iedere Part de intensiteit van het Reverb-effect instellen. De standaardinstelling voor alle Parts is “40”. Commando
Waarde
CC #91
0~127
13.7 Tones editen
Diepte van de Chorus Hiermee kunt u voor iedere Part de intensiteit van het Chorus-effect instellen. De standaardinstelling voor alle Parts is “0”. Commando
Waarde
CC #93
0~127
Hiermee kunt u voor iedere Part de intensiteit van het Delay-effect instellen. De standaardinstelling voor alle Parts is “0”.
1
CC #98
32
CC #94
0~127
CC #6
0~127
Resonantie (TVF Reso)
Commando
Waarde
F0 41 10 42 12 40 1x 16 yy cs F7
zie hieronder
x bepaalt welke Part wordt getransponeerd: 1~9 (Parts 1~9) 0 (Part 10) A~F (Part 11~16) yy bepaalt de mate van transpositie: 28~40~58 (-24~0~+24)
Hiermee accentueert u de afsnijfrequentie, wat een typisch “synthesizerachtig” geluid geeft: Commando
Waarde
CC #99
1
CC #98
33
CC #6
0~127
Attack Time (TVF&TVA Attack) Hiermee bepaalt u hoe snel de maximale filter- en volumewaarden worden bereikt: Commando
Waarde
CC #99
1
Commando
Waarde
CC #98
99
F0 41 10 42 12 40 1x 08 0y cs F7
zie hieronder
CC #6
0~127
x bepaalt welke Part wordt in/uitgeschakeld: 1~9 (Parts 1~9) 0 (Part 10) A~F (Part 11~16) yy bepaalt of de Part in (“1”) of uit (“0”) wordt geschakeld.
108
Waarde
CC #99
Parts uitschakelen
•
Commando
Waarde
Opmerking: Als u voor x en yy geschikte waarden invoert en u drukt daarna op [F5 (ENTER)], dan berekent de MC-80 automatisch de checksum.
•
Hiermee maakt u het geluid helderder of doffer:
Commando
Transpositie
•
Zoals we reeds aanhaalden kan iedere Part in de VE-GS Pro zijn partij met een andere klank weergeven. Zo’n klank noemen we in VE-GS Pro jargon een Tone. Ook de klankinstellingen van zo’n Tone kunt u middels controlecommando’s wijzigen. Dat kan trouwens eveneens voor andere aangesloten GScompatibele klankmodules (hoewel voor sommige klankmodules het instelbereik beperkter is).
Afsnijfrequentie (TVF CutOff)
Diepte van de Delay
•
Opmerking: Als u voor x en yy geschikte waarden invoert en u drukt daarna op [F5 (ENTER)], dan berekent de MC-80 automatisch de checksum.
Decay Time (TVF&TVA Decay) Hiermee bepaalt u hoe snel de filter- en volumewaarden terugvallen naar een constant niveau: Commando
Waarde
MC-80 book Page 109 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Werken met de interne klankgenerator (VE-GS Pro)
CC #99
1
CC #98
100
CC #6
0~127
kunt kiezen uit 64 uiteenlopende effecten om individuele Parts op te smukken.
Effecten in- en uitschakelen U kunt voor iedere Part kiezen of die al dan niet gebruik maakt van het geselecteerde effect.
Release Time (TVF&TVA Release) Hiermee bepaalt u hoe lang het geluid naklinkt (en het filter geopend blijft) nadat u de toets loslaat: Commando
Waarde
CC #99
1
CC #98
102
CC #6
0~127
Vibrato Rate (Vib Rate)
Commando
Waarde
F0 41 10 42 12 40 4x 22 0y cs F7 zie hieronder
• •
y bepaalt of het effect is in (1) of uit (0) wordt geschakeld. x bepaalt de Part waarvoor u het effect in- of uitschakelt: 1~9 (Parts 1~9) 0 (Part 10) A~F (Part 11~16)
Hiermee bepaalt u de snelheid van het vibrato-effect: Commando
Waarde
CC #99
1
CC #98
8
CC #6
0~127
Vibrato Depth (Vib Depth) Hiermee bepaalt u de intensiteit van het vibratoeffect: Commando
Waarde
CC #99
1
CC #98
9
CC #6
0~127
Vibrato Delay (Vib Delay) Hiermee bepaalt u de tijd tussen het begin van de noot en het begin van het vibrato-effect: Commando
Waarde
CC #99
1
CC #98
10
CC #6
0~127
13.8 Effecten gebruiken De VE-GS Pro is voorzien van dezelfde krachtige effectprocessor als de SC-88 Pro. Dat betekent dat u
Effecttype kiezen Ziehier een overzicht van de 64 effecten waaruit u kunt kiezen (voor een gedetailleerde beschrijving van de effecten verwijzen we naar de handleiding van de VE-GS Pro). Ook de keuze van het effect wordt bepaald door een combinatie van de waarden xx en yy in het onderstaande SysEx-commando: F0 41 10 42 12 40 03 00 xx yy cs F7 xx
yy
Thru
00
00
Stereo-EQ
01
00
Spectrum
01
01
Enhancer
01
02
Humanizer
01
03
Overdrive
01
10
Distortion
01
11
Phaser
01
20
Auto Wah
01
21
Rotary
01
22
Stereo Flanger
01
23
Step Flanger
01
24
Tremolo
01
25
Auto Pan
01
26
Compressor
01
30
Limiter
01
31
Hexa Chorus
01
40
109
MC-80 book Page 110 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
110
xx
yy
Chorus/Delay
11
00
42
Flanger/Delay
11
01
01
43
Chorus/Flanger
11
02
3D Chorus
01
44
OD/OD2
11
03
Stereo Delay
01
50
OD/Rotary
11
04
Mod Delay
01
51
OD/Phaser
11
05
3 Tap Delay
01
52
OD/AutoWah
11
06
4 Tap Delay
01
53
PH/Rotary
11
07
Time Control Delay
01
54
PH/Auto Wah
11
08
Reverb
01
55
Gate Reverb
01
56
3D Delay
01
57
2 Pitch Shifter
01
60
Feedback Pitch Shifter
01
61
3D Auto
01
70
3D Manual
01
71
Lo-Fi 1
01
72
Lo-Fi 2
01
73
Overdrive → Chorus
02
00
Overdrive → Flanger
02
01
Overdrive → Delay
02
02
Distortion → Chorus
02
03
Distortion → Flanger
02
04
Distortion → Delay
02
05
Enhancer → Chorus
02
06
Enhancer → Flanger
02
07
Enhancer → Delay
02
08
Chorus → Delay
02
09
Flanger → Delay
02
0A
Chorus → Flanger
02
0B
Rotary Multi
03
00
Guitar Multi 1
04
00
Guitar Multi 2
04
01
Guitar Multi 3
04
02
Clean Guitar Multi 1
04
03
Clean Guitar Multi 2
04
04
Bass Multi
04
05
Rhodes Multi
04
06
Keyboard Multi
05
00
xx
yy
Tremolo Chorus
01
41
Stereo Chorus
01
Space D
13.9 Instellingen van de VE-GS Pro bewaren Heel het rijtje instellingen waarmee we daarnet hebben kennisgemaakt kunt u opnemen in een song en opslaan op diskette. Dat is handig wanneer u een song samen met de bijbehorende klankinstellingen wilt bewaren. U zou echter ook een “lege” song kunnen aanmaken, die u puur “misbruikt” als geheugen voor VE-GS Pro klanken. Via de MIDI THRU-connector kunt u de instellingen naar een extern instrument (bv. een ander sequencer) zenden. Die MIDI THRU dient normaal om de signalen van MIDI IN onveranderd door te geven, maar in het geval van de MC-80 heeft hij dus een speciale tweede functie: het zenden van VE-GS Pro-instellingen. Dat laatste gebeurt wanneer de VE-GS Pro een Dump Request-commando ontvangt van de MC-80 of van een externe sequencer. Voor u de instellingen kunt opslaan moet u dus de functie van de MIDI THRU-connector aanpassen: 1) 2) 3) 4)
Druk op [SEQUENCER]. Druk op [TOOLS] en vervolgens op [F3 (MIDI)]. Plaats de cursor op “Thru Select”. Kies met het [VALUE]-wiel de optie “EXP OUT”. Opmerking: De bovenstaande procedure is overbodig als u de MIDI Patch Mode op “SOUND MODULE (32 Part)“ hebt ingesteld.
Het eigenlijke opslaan van de instellingen gebeurt dan als volgt: 1) Verbind de MIDI THRU en MIDI IN van de MC-80 met elkaar. 2) Druk in de “SONG PLAY”-pagina op [F4 (MICRO)]. 3) Druk op [F1 (CREATE)] en kies “SysEx”.
MC-80 book Page 111 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Werken met de interne klankgenerator (VE-GS Pro)
4) Voer het onderstaande SysEx-commando in: F0 41 10 42 11 0C 00 00 00 00 00 00 74 F7
5)
6)
7) 8)
Nu kunt u data zenden Maak een spoor klaar voor opname. Kies niet het spoor waarop u in stap 3 het SysEx-commando hebt aangemaakt. Start de opname. Bij het begin van de opname wordt het SysEx-commando uit stap 4 naar de VE-GS Pro gezonden. Deze reageert op dit commando door data te zenden, die op hun beurt door de MC-80 worden opgenomen. Een volledige “dump” van alle data neemt zo’n 40 seconden in beslag. Wis het SysEx-commando dat u in stap 4 hebt gemaakt (zie “Events wissen (Erase)” op blz. 74). Bewaar desgewenst de song op diskette (zie blz. 90).
voor de begeleiding, de overige Parts gebruikt u voor aanvullende partijen die u zelf op het klavier speelt. 1) Druk achtereenvolgens op [TOOLS} en [F3 (MIDI)]. 2) Plaats de cursor onder “MIDI Patch Mode”. 3) Kies “SOUND MODULE (16 Part)”. 4) Druk op [ENTER]. 5) Plaats de cursor naast “SEQ MIDI IN”. 6) Kies “IN 1”. 7) Plaats de cursor naast “ToV-EXP”. 8) Kies “A Only”. 9) Druk op [EXIT] om terug te keren naar de vorige pagina. Nu kunt u de zestien Parts uit Part-groep A aansturen via MIDI IN 1. Part-groep B luistert naar de sequencer, maar kan ook nog worden aangestuurd via MIDI IN 2.
13.10 VE-GS Pro als externe klankgenerator gebruiken Het meest voor de hand liggend is natuurlijk dat u de VE-GS Pro door de MC-80 laat sturen, maar niets belet u om de klankkaart als een externe klankgenerator voor keyboards, sequencers, enz. te gebruiken.
Klankmodule met 32 Parts In dit geval gebruikt u MIDI 1 en 2 om twee groepen van 16 Parts/MIDI-kanalen aan te sturen. 1) Druk achtereenvolgens op [TOOLS} en [F3 (MIDI)]. 2) Plaats de cursor onder “MIDI Patch Mode”. 3) Kies “SOUND MODULE (32 Part)”. 4) Druk op [ENTER]. 5) Druk op [EXIT] om terug te keren naar de vorige pagina. Nu kunt u de zestien Parts uit Part-groep A aansturen via MIDI IN 1 en de zestien Parts uit Part-groep B via MIDI IN 2. Opmerking: In tegenstelling tot de “SEQUENCER” en “SOUND MODULE (16 Part)” opties heft de bovenstaande keuze iedere verbinding tussen de MC-80 en de VE-GS Pro op.
Klankmodule met 16 Parts In dit geval worden 16 Parts aangestuurd door de MC-80, terwijl de overige 16 beschikbaar zijn voor een extern(e) sequencer/klavier. Dit is een handige optie voor live-situaties. De eerste 16 Parts zorgen 111
MC-80 book Page 112 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
combineren met externe 14.MC-80 instrumenten 14.1 Combinatie met MIDI-klavier en externe klankmodule Voor het juiste aansluitschema’s voor deze toepassing verwijzen we u naar blz. 14. Vergeet niet alle instrumenten uit te schakelen voor u ze op elkaar aansluit.
MIDI-klavier zonder Local Control gebruiken Aansluitvoorbeeld voor een klavier zonder Local Control MIDI-klavier (met interne klankgenerator)
Klavier Klankgenerator
MIDI OUT
AC IN
MIDI IN
MIDI IN MIDI OUT
Om Soft Thru uit te schakelen doet u het volgende: 1) Druk achtereenvolgens op [TOOLS], [F3 (MIDI)] en [F2 (SETUP)] om naar de “MIDI SETUP”-pagina te gaan. 2) Plaats de cursor op Soft Thru. 3) Druk op [DEC/-] om de functie uit te schakelen. 4) Druk op [EXIT] om terug te keren naar de “SONG PLAY”-pagina. Opnemen gaat in dit geval als volgt in zijn werk: 1) Zorg dat de klankgenerator in het klavier op het gewenste kanaal ontvangt. Deze stap mag u overslaan als uw klavier wél met Local Control is uitgerust. 2) Druk op [REC] om naar de “REC STANDBY”-pagina te gaan. 3) Kies met [SHIFT]+TRACK [1]~[16] het spoor waarop u wilt opnemen. Zorg dat dit gelijk is aan het kanaal dat u in stap 1 hebt gekozen. 4) Druk op [PLAY] om de opname te starten. Opmerking: Als u stapsgewijs wilt opnemen moet u [SHIFT] ingedrukt houden en op [REC] drukken om naar de “MICROSCOPE’-pagina te gaan.
MC-80
Opmerking: Herhaal stap 1~3 voor ieder nieuw spoor dat u wilt opnemen. Opmerking: Voor meer info over Local Control, zie blz. 15.
Naar stopcontact
Versterker, luidsprekers, hoofdtelefoon
Zoals u misschien is opgevallen is dit scenario gelijk aan het aansluitvoorbeeld op blz. 15, met uitzondering van de verbinding tussen klavier en klankgenerator – die wordt hier intact gelaten. Aangezien het klavier niet over Local Control beschikt kunt u die verbinding namelijk niet opheffen. Bijgevolgd moet u in de MC-80 de “Soft Thru”-functie uitschakelen (volgens de fabrieksinstellingen is die geactiveerd). Deze functie zorgt namelijk dat alle commando’s die via MIDI IN worden ontvangen onveranderd naar MIDI OUT worden gestuurd. Dat zou in dit geval “dubbele noten” opleveren, aangezien de klankgenerator twee keer wordt aangestuurd: één keer intern, door het klavier en een tweede keer via de MC-80.
112
MC-80 book Page 113 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 combineren met externe instrumenten
Verbinden met twee externe klankmodules Aansluitvoorbeeld met twee externe klankmodules
Instellingen van een externe module bewaren in de MC-80 Maak de volgende verbinding als u met de MC-80 instellingen van externe modules wilt opnemen. MC-80
Klavier (zonder klankgenerator)
MIDI OUT
MC-80 MIDI IN1 of 2 Klankmodule MIDI IN 1 MIDI OUT
MIDI OUT 1
Klankmodule A
MIDI OUT 2
Klankmodule B
MIDI IN
MIDI IN
MIDI THRU
Klankmodule C
De meeste klankmodules kunnen een zgn. Bulk Dump uitvoeren. Dat wilt zeggen dat ze hun klankgegevens via de MIDI OUT versturen. Als u die MIDI OUT met de MIDI IN van de MC-80 verbindt kunt u die data opnemen en bewaren op een diskette. Let wel: misschien is de MIDI OUT van de MC-80 ook nog verbonden met de MIDI IN van de klankmodule. Om problemen tijdens de Bulk Dump te vermijden moet u in dat geval de “Soft Thru”-functie even uitschakelen. Dat gaat als volgt:
MIDI IN
In dit scenario spreekt het voor zich dat u MIDI OUT 1 met de eerste en MIDI OUT 2 met de tweede klankmodule verbindt. Op die manier kunt u 32 Parts onafhankelijk aanspreken.
Verbinden met drie of meer klankmodules De derde en volgende klankmodules kunt u via een klassieke THRU→ IN verbinding in het systeem integreren. Bekijk even de afbeelding hierboven: klankmodule C ontvangt dezelfde informatie als klankmodule A. Het is dus een kwestie van per MIDI-kanaal te beslissen voor welke module die informatie bestemd is en vervolgens de overeenkomstige filters te programmeren. Wilt u bijvoorbeeld dat kanaal 1 enkel door module A wordt ontvangen, dan blokkeert u de ontvangst van kanaal 1 in module C, enz.
1) Druk achtereenvolgens op [TOOLS] and [F3 (MIDI)] om naar de “MIDI SETUP”-pagina te gaan. 2) Plaats de [CURSOR] op “Soft Thru.” 3) Kies “OFF”. Na de dump mag u Soft Thru weer inschakelen door “ON” te kiezen. Opmerking: Zie blz. 110 als u de instellingen van de VE-GS Pro wilt bewaren.
Om een Bulk Dump naar de MC-80 uit te voeren gaat u als volgt te werk: 1) Maak de MC-80 klaar voor opname (zie blz. 50). 2) Kies met [SHIFT]+TRACK [1]~[16] het spoor waarop u de data wilt opnemen. 3) Druk op [PLAY] om de opname te starten. 4) Zodra de “Measure”-teller “0001” aangeeft mag u de Bulk Dump op de klankmodule starten. Opmerking: Hoe u een Bulk Dump op uw klankmodule moet u starten vindt u ongetwijfeld in de handleiding van dat instrument.
5) Zodra alle data zijn gezonden drukt u op de MC-80 op [STOP]. 6) Bewaar de data eventueel op diskette. Wilt u die gegevens ooit weer in de module laden, dan geeft u gewoon de song die u daarnet hebt opgeslagen opnieuw weer. Zorg daarbij dat de MIDI OUT van de MC-80 verbonden is met de MIDI IN van de
113
MC-80 book Page 114 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
module en dat de song precies aan het tempo wordt weergegeven dat u bij de opname hebt gebruikt. Uiteraard is ook knippen en plakken in de data van een Bulk Dump uit den boze.
14.2 Synchroniseren met een andere sequencer Met behulp van MIDI Clock-commando’s kunt u de MC-80 synchroniseren met een andere sequencer.
MC-80 volgt het tempo van de externe sequencer In dit scenario is de MC-80 slave en de externe sequencer master. Nu moet er wel één en ander worden ingesteld. Zorg dat de externe sequencer MIDI Clock-commando’s zendt (raadpleeg de handleiding). Maak voor de MC-80 de volgende instellingen: 1) Druk achtereenvolgens op [TOOLS], [F3 (MIDI)] en [F3 (SYNC)] om naar de “SYNC”-pagina te gaan. 2) Plaats de cursor op “Mode” en kies “Slave (MIDI)”. 3) Maak de volgende verbinding:
Externe sequencer volgt het tempo van de MC-80 In het eerste scenario dat we bekijken is de MC-80 de baas, de “master” in het MIDIees. De externe sequencer is in dit geval de “slave”. Zoek in de handleiding van uw externe sequencer op welke instellingen u moet maken om het tempo van MIDI Clock afhankelijk te maken. Op de MC-80 hoeft u niets speciaals in te stellen, want die geeft gewoon weer. Laten we echter voor alle zekerheid even controleren of alle parameters op de juiste waarden zijn ingesteld. 1) Druk achtereenvolgens op [TOOLS], [F3 (MIDI)] en [F3 (SYNC)] om naar de “SYNC”-pagina te gaan. 2) Plaats de cursor eventueel op de volgende parameters en om de nodige instellingen te maken. Mode
Master
MIDI Sync Out
Kies hier de MIDI OUT-connector waarop u de andere sequencer hebt aangesloten.
3) Maak de volgende verbinding: MIDI Clock MIDI OUT 1
MIDI IN
MIDI Clock MIDI OUT 1
MIDI IN
Externe sequencer (Master)
MC-80 (Slave (MIDI))
4) Gebruik de transportknoppen van de externe sequencer om de weergave te starten/stoppen. Wilt u op de MC-80 opnemen terwijl hij het tempo van de master volgt, plaats de MC-80 dan eerst in opname-pauze en start vervolgens de weergave op de master.
14.3 MC-80 synchroniseren met recorders uit de Roland VS-serie Hard disk recorders kunnen niet zonder meer op MIDI Clock-commando’s reageren. Welke instellingen u precies moet kiezen om uw MC-80 te synchroniseert met hard disk recorders uit de Roland VSserie hangt dan ook af van de manier waarop u tempowijzigingen gebruikt.
Synchroniseren met songs die geen tempowijzigingen bevatten MC-80 (Master)
Externe sequencer (Slave (MIDI))
4) Gebruik de transportknoppen van de MC-80 om de weergave te starten/stoppen. Wilt u op de slave opnemen terwijl hij het tempo van de MC-80 volgt, plaats de slave dan eerst in opnamepauze en start vervolgens de weergave op de MC-80.
114
Als de song een vast tempo heeft kunt u de MC-80 op MIDI Time Code (MTC) commando’s uit de VSrecorder laten reageren. De VS en de MC geven dan synchroon weer, op voorwaarde dat u de opnames in de VS aan maten en tellen hebt gerefereerd. Met andere woorden: als u de opnames die u in de VS maakt achteraf comfortabel met een sequencer wilt synchroniseren moet u tijdens het opnemen de
MC-80 book Page 115 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 combineren met externe instrumenten
metronoom van de VS gebruiken. Als u zonder metronoom opneemt kan de maatstructuur in de VS nooit overeenstemmen met die van de sequencer. Let wel: zelfs zonder metronoomreferentie lopen de MC en de VS nog steeds synchroon – alleen kunt u niet meer knippen en plakken op maatgrenzen enz. Stel bijvoorbeeld dat u een live-opname met een volledige band doet, waarbij drums en gitaren in de VS worden opgenomen en uw keyboards in de MC, via MIDI. U gebruikt daarbij geen metronoomklik. Als u de MC volgende de onderstaande procedure hebt gesynchroniseerd met de VS zal de weergave net zo klinken als de opname – beide apparaten geven dus synchroon weer. Alleen is knippen en plakken op maatgrenzen, synchrone arpeggio’s sturen enz. nu niet mogelijk.
Druk eerst op [PLAY] om de MC-80 klaar te maken voor weergave. Vanaf nu worden alle transportfuncties (starten, stoppen, enz.) gestuurd door de VS. Voor de meest stabiele weergave opteert u op de MC-80 best voor “Song Play” (zie blz. 41). Laad eventueel de song (zie blz. 90) voor u de gesynchroniseerde weergave start. Opmerking: Als u niet zo vertrouwd bent met het jargon van MMC, MTC, enz.…, lees dan even de beknopte uitleg op blz. 116.
■ Scenario 2: VS-recorder is slave, MC-80 is
master 1) Maak de volgende aansluitingen. Synchronisatiesignaal (MTC)
■ Scenario 1: VS-recorder is master, MC-80 is
slave
MIDI OUT 1
1) Maak de volgende aansluitingen. MC-80 (Master)
Synchronisatiesignaal (MTC)
MIDI IN
MIDI IN
MC-80 (Slave (MTC)) MIDI OUT
VS-recorder (Slave (MTC))
VS-recorder (Master)
2) Stel de VS in als “master”. Hoe u dat doet leest u in de handleiding van uw VS-recorder. 3) Druk achtereenvolgens op [TOOLS], [F3 (MIDI)] en [F3 (SYNC)] om naar de “SYNC”-pagina te gaan. 4) Maak de volgende instellingen. Mode
2) Stel de VS in als “slave”. Hoe u dat doet leest u in de handleiding van uw VS-recorder. 3) Druk achtereenvolgens op [TOOLS], [F3 (MIDI)] en [F3 (SYNC)] om naar de “SYNC”-pagina te gaan. 4) Maak de volgende instellingen. Mode
Master
MMC Mode
Master
MMC Output
Kies hier de MIDI OUT-connector waarmee u de VS-recorder hebt verbonden.
MTC Sync Out
Kies hier de MIDI OUT-connector waarmee u de VS-recorder hebt verbonden.
Frame Mode
Kies de waarde die u in de VS voor deze parameter hebt gekozen.
Slave (MTC) *1
MMC Mode
OFF *2
Frame Mode
Kies de waarde die u in de VS voor deze parameter hebt gekozen.
*1: Als u “Slave (MTC)” kiest wordt het standaardtempo van de song gekozen. Dit tempo kunt u ook kiezen door een Tempo Reset (zie blz. 43) uit te voeren.
In dit geval moet u de transportfuncties (starten, stoppen, enz.) op de MC-80 gebruiken. De VS volgt.
*2: Schakel de MMC Mode steeds uit als u “Slave (MTC)” kiest, anders riskeert u een onstabiele weergave.
115
MC-80 book Page 116 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
Synchroniseren met songs die temposprongen bevatten We hebben het hier over songs die geen graduele tempowijzigingen bevatten maar plotse temposprongen, bv. “vanaf maat 17 wordt het tempo 124”. Die temposprongen kunt u bekijken in de “MICROSCOPE”-pagina. Ga daar dus naartoe (zie blz. 69), zoek de tempowijzigingen op en voer exact dezelfde waarden op exact dezelfde plaatsen in voor de Tempo Map van de VS-recorder. De overige instellingen zijn dezelfde als die onder “Synchroniseren met songs die geen tempowijzigingen bevatten”.
3) Maak de volgende instellingen. Mode
Master
MIDI Sync Out
Kies de MIDI OUT waarmee u de VS hebt verbonden.
4) Maak het sync-spoor van de VS klaar voor opname. 5) Start de weergave op de MC-80. De VS begint nu synchroon op te nemen. 6) De VS houdt automatisch op met opnemen zodra de MC-80 klaar is met weergeven. 7) Maak nu de volgende aansluiting: Tempo-informatie van het VS sync-spoor naar de MC-80 zenden.
Synchroniseren met songs die continue tempowijzigingen bevatten
Synchronisatiesignaal (MIDI Clock)
Onder “Tempowijzigingen opnemen” op blz. 43 hebben we laten zien hoe u continue tempowijzigingen kunt opnemen op het Tempo-spoor. Om de VSrecorder dit soort tempowijzigingen te laten volgen moet u de inhoud van het tempospoor kopiëren naar het Sync-spoor van de VS. Vervolgens maakt u van de VS de master en van de MC-80 de slave (de VS kan in dit scenario niet als slave fungeren). Ga als volgt te werk om de tempo-informatie van de MC-80 te kopiëren naar het Sync-spoor van de VSrecorder en vervolgens synchroon weer te geven.
MIDI IN
MC-80 (Slave (MIDI)) MIDI OUT
1) Maak de volgende aansluiting: Opnemen op het Sync-spoor VS-recorder (Master)
Synchronisatiesignaal (MIDI Clock)
MIDI OUT 1
MC-80 (Master) MIDI IN
8) Zorg nu dat de VS master is. Maak ook de nodige instellingen om het Sync-spoor van de VS naar zijn MIDI OUT wordt gezonden. Instructies hieromtrent vindt u in de handleiding van de VS. 9) Maak voor de MC-80 de volgende instellingen. Mode
Slave (MIDI)
Starten, stoppen, enz. moet u in dit scenario met de transportknoppen van de VS doen. De MC-80 volgt de tempowijzigingen van het sync-spoor, die overeenkomen met de wijzigingen op zijn eigen Tempospoor. VS-recorder (Slave (MIDI))
2) Druk achtereenvolgens op [TOOLS], [F3 (MIDI)] en [F3 (SYNC)] om naar de “SYNC”-pagina te gaan.
116
14.4 MIDI Clock, MTC, MMC…? De uitleg in de vorige stukjes is in feite bedoeld voor mensen die gewoon de boel synchroon willen krijgen, en niet meteen willen weten waar al die termen
MC-80 book Page 117 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 combineren met externe instrumenten
en parameters nu eigenlijk voor staan. Bent u wel geïnteresseerd in deze terminologie, lees dan vooral verder. Hieronder verklaren we de voornaamste termen en geven een systematisch overzicht van alle parameters op de “SYNC”-pagina.
soorten SMPTE-codes, en dus evenveel MTC-derivaten:
30
30 frames per seconde, non-drop (zie hieronder). Deze standaard wordt gehanteerd voor analoge bandopnemers en voor zwart-wit videobeelden in het NTSC-formaat (USA en Japan).
29N
29.97 frames per seconde, non-drop. Wordt gebruikt voor kleur-videobeelden in het NTSCformaat (USA en Japan).
29D
29.97 frames per seconde, drop. Wordt gebruikt voor kleurvideobeelden in het NTSC-formaat (USA en Japan) voor omroeptoepassingen.
25
25 frames per seconde. Wordt gebruikt voor SECAM- en PAL- videobeelden, geluidstoepassingen en film (o.a. in Europa).
24
24 frames per seconde. Wordt gebruikt voor video, film en geluid in de USA.
MIDI Clock versus MTC MIDI Clock en MTC (MIDI Time Code) zijn twee vormen van MIDI-timinginformatie. De MIDI-standaard was in oorsprong bedoeld om verschillende klavieren met elkaar te laten communiceren, en niet veel meer dan dat. Toen er geavanceerde sequencers op de markt verschenen werd aan het MIDI-protocol een elementaire vorm van tempo-informatie toegevoegd, MIDI Clock. Professionele studio’s wilden uiteraard hun uitgebreide MIDI-setup synchroniseren met de analoge meersporenmachine. Er waren manieren om dat via MIDI Clock te doen, maar die bleken omslachtig, onbetrouwbaar en weinig flexibel. Voor het synchroniseren van bandopnemers onderling maakte het opnamewereldje al geruime tijd gebruik van een techniek uit de filmindustrie: SMPTE-tijdcode. Deze code is gebaseerd op een absolute tijdsreferentie in uren, minuten, seconden en frames. Dat werkt heel wat nauwkeuriger dan MIDI Clock, dus werd er gezocht om deze techniek in een MIDI-omgeving te integreren. De oplossing heette MIDI Time Code (MTC). MTC is in feite een “MIDI-vertaling” van SMPTE, en dus ook op absolute tijdwaarden gebaseerd. Hard disk recorders zoals de Roland VS-serie kunnen als dusdanig geen MIDI Clock zenden, maar hebben wel een absolute “klok” die naar MTC kan worden vertaald. Vandaar dat u normaal MTC kiest als u een VS met uw MC-80 wilt synchroniseren. De VS-recorders hebben echter een speciaal spoor waarop ze MIDI Clock-informatie kunnen opnemen. Bij de weergave daarvan lijkt het alsof de VS MIDI Clock zendt, hoewel er in feite gewoon een opname wordt weergegeven. Het is echter een handige manier om de VS te synchroniseren met een song die veel tempowisselingen bevat. MTC-types We vertelden daarnet dat MTC is afgeleid van de SMPTE-code uit de film- en video-industrie. We maakten daarbij gewag van de onderverdeling in uren, minuten, seconden en frames. Die frames staan voor de individuele beeldjes in een videobeeld. Het aantal beeldjes per seconde noemen we de frame rate. Aangezien iedere industrietak er zo’n beetje zijn eigen frame rate op nahoudt zijn er ook verschillende
U merkt dat er voor de NTSC-videoformaten een onderscheid wordt gemaakt tussen “non-drop” en “drop”. Bij non-drop wordt gewoon het gespecifieerde aantal frames per seconde gebruikt. Een dropcode laat de eerste twee frames van iedere minuut vallen, behalve voor iedere tiende minuut. Waar is dat goed voor? Wel, bij SMPTE-toepassingen blijkt de afgebeelde tijd op den duur iets af te wijken van de reële tijd. Door op gezette intervallen een frame te laten vallen wordt gecompenseerd voor die discrepantie. Dat verklaart meteen waarom drop-formaten worden gebruikt in omroeptoepassingen, waar de tijd op de klok uiteraard exact overeen moet komen met de tijdcode in het display. Bij video- en audiotoepassingen is dat minder kritisch en worden derhalve doorgaans non-drop formaten gebruikt.
MMC? MMC staat voor MIDI Machine Control. Daar waar MIDI Clock en MTC tijdsinformatie doorgeven, communiceert MMC enkel transportcommando’s: start, stop, continue (ga voort), vooruit- en terugspoelen, enz. MMC kan op die manier op afstand het transport sturen van bandopnemers, videorecorders, hard disk recorders, enz. Net als bij synchronisatiesignalen is er hier sprake van een master, die de transportcommando’s zendt, en een slave, die ze opvolgt. Voor de MC-80 maakt u deze keuze met de MMC Modeparameter, die u in de “SYNC”-pagina vindt. Als u van de MC-80 de master maakt moet u met de MMC Output-parameter kiezen of u de MMC-commando’s niet (OFF), naar MIDI OUT 1 (OUT1) of naar MIDI OUT 2 (OUT2) zendt.
117
MC-80 book Page 118 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
Parameters op de “SYNC”-pagina Alle parameters die te maken hebben met synchronisatie zijn gegroepeerd op de “SYNC”-pagina. We hebben er op de voorgaande bladzijden al regelmatig mee te maken gehad, maar hier zetten we ze allemaal nog eens op een rijtje. De “SYNC”-pagina bereikt u door achtereenvolgens op [TOOLS], [F3 (MIDI)] en [F3 (SYNC)] te drukken.
Welke parameters moet u instellen als u MTC gebruikt?
Sync Out Hiermee kiest u naar welke MIDI-uitgang de MC-80 (als master) synchronisatiecommando’s zendt. OFF
De MC-80 zendt geen synchronisatiecommando’s.
MIDI OUT 1
De MC-80 zendt synchronisatiecommando’s naar MIDI OUT 1.
Hiermee bepaalt u of de synchronisatie gebeurt op basis van MTC of MIDI Clock.
MIDI OUT 2
De MC-80 zendt synchronisatiecommando’s naar MIDI OUT 2.
Master
Externe instrumenten luisteren naar de MIDI Clock van de MC-80.
Frame Rate
Slave (MTC)
De MC-80 luistert naar MTC uit een extern instrument.
Slave (MIDI)
De MC-80 luistert naar MIDI Clock uit een extern instrument.
Remote
De MC-80 luistert enkel naar MMC (transportcommando’s) uit een extern instrument. Het tempo wordt nog steeds intern bepaald.
Mode
Welke parameters moet u instellen als u MIDI Clock gebruikt?
MIDI Sync Output Hiermee kiest u naar welke MIDI-uitgang de MC-80 (als master) Clock-commando’s zendt.
118
Master en slave in een synchrone setup moeten steeds aan dezelfde frame rate werken. Als u een hard disk recorder zoals de VS wilt synchroniseren met de MC-80 maakt het niet uit welke frame rate u kiest, zolang u maar voor VS en MC dezelfde rate kiest. Wilt u synchroniseren met een videorecorder, dan wordt het al iets kritischer, want voor die videomachine kunt u de frame rate niet kiezen. Kies daarom in de MC-80 de rate die de videorecorder uitstuurt. Mogelijke waarden: 24, 25, 29N, 29D, 30 (voor meer uitleg, zie hierboven).
Offset Time Hiermee bepaalt u de afwijking van de tijdsafbeelding in het display ten opzichte van de reële SMPTEtijd. Bijvoorbeeld: een song in de VS begint op “00h50m00s00f”. U wilt dat het display van de MC-80 begint te tellen op “00h00m00s00f”. Kies in dat geval een Offset-waarde van “00h50m00s00f”. (“h” staat voor uren, “m” voor minuten, “s” voor seconden en “f” voor frames.) Mogelijke waarden: 00h00m00s00f~23h59m59s29f
OFF
De MC-80 zendt geen Clock-commando’s.
Error Level
OUT 1
De MC-80 zendt Clock-commando’s naar MIDI OUT 1.
OUT 2
De MC-80 zendt Clock-commando’s naar MIDI OUT 2.
1&2
De MC-80 zendt Clock-commando’s naar MIDI OUT 1 en 2.
Hiermee bepaalt u hoe vaak de MC-80 controleert of er nog MTC wordt ontvangen uit het externe instrument. Als er grote hiaten in de ontvangst zitten wordt de weergave gestopt. Mogelijke waarden: 1~10 (hoe hoger de waarde hoe groter het interval tussen de “controles”). Opmerking: Strikt gezien zorgen lagere waarden voor een betrouwbaarder resultaat. Een te rigoureuze controle kan echter tot “gaten” in de weergave leiden. Hogere waarden zorgen in dat geval dat fouten die toch geen merkbare invloed op de weergave hebben “over het hoofd worden gezien”.
MC-80 book Page 119 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Appendix
15.Appendix 15.1 Mogelijke problemen Lijkt uw MC-80 het soms “niet te doen”, overloop dan in eerste instantie de onderstaande lijst. De kans is groot dat u een kleine vergissing hebt gemaakt die u aan de hand van de onderstaande informatie kunt rechtzetten. Kunt u het probleem niet oplossen, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde Roland hersteldienst. ■ Geen geluid uit de externe klankmodule • Hebt u wel de juiste MIDI-verbindingen gemaakt (zie blz. 14)? • Hebt u de mixer, versterker enz. correct aangesloten en zijn ze ingeschakeld? • Misschien werden er in de song lage waarden voor controlenummers 7 (Volume) of 11 (Expressie) gezonden. Controleer dat even in de MICROSCOPE-pagina (zie blz. 69). • Hebt u de juiste MIDI OUT-connector geselecteerd (zie blz. 37)? • Hebt u de juiste MIDI IN-connector geselecteerd (zie blz. 37)? • Gebruikt u misschien de Track Mute (blz. 46), Minus One (blz. 47) of Solo (blz. 46) functies? • Hebt u een fade-out geprogrammeerd die het volume tot het minimum heeft herleid (blz. 45)? ■ U hoort niet de klank die u op de externe
module dacht te hebben gekozen • •
•
Controleer de configuratie van de MIDI-connectors (blz. 38). Speelt u mee met een song? Die song bevat misschien programmakeuzes – vandaar de onverwachte klankwisselingen. Even nakijken in de MICROSCOPEpagina (zie blz. 69). Misschien hebt u op de externe module niet de juiste Part gekozen?
■ U kunt niet weergeven wat u hebt opgeno-
men Misschien hebt u opgenomen op een spoor waarvoor de weergave is uitgeschakeld. Kijk of dat zo is (blz. 46) en schakel desnoods de weergave opnieuw in.
■ Vorige weergave gebeurde aan een ander
tempo Een nieuw tempo wordt pas vastgelegd zodra u de song opnieuw wegschrijft. Controleer bij het wegschrijven (blz. 90) dus steeds even of u wel het juiste weergavetempo hebt ingesteld. ■ Markers zijn plots verdwenen • Hebt u de song in het SMF 0 of 1 formaat opgeslagen? Markers worden enkel bewaard wanneer u de song in het MC-80 formaat opslaat (blz. 90). • Geeft u de song weer in “Quick Play” (blz. 41)? Markers kunt u enkel gebruiken als u de song in de MC-80 laadt. ■ Patterns blijken niet op de diskette te staan • Hebt u de song in het SMF 0 of 1 formaat opgeslagen? Patterns worden enkel bewaard wanneer u de song in het MC-80 formaat opslaat (blz. 90). • Geeft u de song weer in “Quick Play” (blz. 41)? Patterns kunt u enkel gebruiken als u de song in de MC-80 laadt. ■ Bepaalde toetsen sturen volledige partijen
aan Waarschijnlijk hebt u de Phrase Sequence-functie geactiveerd (blz. 61). ■ Geen geluid uit de VE-GS Pro • Hebt u de VE-GS Pro correct geïnstalleerd (blz. 105)? • Hebt u de MIDI-uitgangen exclusief aan externe klankmodules toegewezen (blz. 37)? • Hebt u de juiste MIDI OUT-connector gekozen (blz. 37)? • Misschien werden er in de song lage waarden voor controlenummers 7 (Volume) of 11 (Expressie) gezonden. Controleer dat even in de MICROSCOPE-pagina (zie blz. 69). • Misschien staat de EXPANSION LEVEL OUTPUTregelaar op het minimum. Kies hiermee een aangenaam luistervolume. • Hebt u de mixer, versterker enz. correct aangesloten en zijn ze ingeschakeld? • Gebruikt u misschien de Track Mute (blz. 46), Minus One (blz. 47) of Solo (blz. 46) functies?
119
MC-80 book Page 120 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
•
Hebt u in de MIDI SETUP-pagina de juiste instellingen gemaakt (blz. 37)?
■ Sommige modules kiezen overwacht andere
klanken De song bevat misschien programmakeuzes – vandaar de onverwachte klankwisselingen. Even nakijken in de MICROSCOPE-pagina (zie blz. 69). Controleer meteen of u die programmakeuzes wel op het juiste MIDI-kanaal hebt geprogrammeerd. ■ U krijgt bepaalde data niet te zien in de
MICROSCOPE-pagina • •
Misschien hebt u de verkeerde sporen geselecteerd (zie blz. 69)? Misschien hebt u een VIEW SW geprogrammeerd die de afbeelding van bepaalde data bewust tegenhoudt (blz. 71).
■ Synchronisatie is niet mogelijk • Is alles correct aangesloten (blz. 114)? • Hebt u wel de juiste MIDI-verbindingen gemaakt (zie blz. 14)? • Bent u zeker dat het externe instrument overweg kan met MTC en MMC? • Geeft u de song weer in “Quick Play” (blz. 41)? Laad de song in de MC-80 (blz. 92). ■ U vindt bepaalde songdata op schijf niet
terug • •
Misschien zoekt u in de verkeerde folder (blz. 92). Misschien hebt u niet de juiste schijf geselecteerd.
■ U kunt een song niet laden in de SONG PLAY-
pagina Zoekt u wel op de juiste schijf en in de juiste folder? ■ U hoort de metronoomklik niet • Hebt u de juiste instellingen voor de klik gemaakt (blz. 40)? • Staat de [CLICK LEVEL]-regelaar op het achterpaneel misschien in de minimumstand?
120
MC-80 book Page 121 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Appendix
15.2 Foutmeldingen Als u probeert de MC-80 dingen te laten doen die niet mogelijk zijn maakt hij u daarop attent met een foutmelding. Hieronder ziet u welke meldingen dat kunnen zijn en hoe u er best op reageert.
Chain Empty! De Chain bevat geen songs, dus kunt u ze niet bewaren. → Maak eerst een Chain die songs bevat en probeer deze op te slaan.
Memory is Getting Low!! So You Cannot “UNDO”. Execute Anyway? Het geheugen is bijna vol. De bewerking die u wilt gaan uitvoeren is niet meer middels “UNDO” te herropen. → Druk op [F1 (CANCEL)] als u wilt afzien van de bewerking of op [F6 (EXECUTE)] als u ze toch wilt uitvoeren.
MIDI OFFLINE! De verbinding met MIDI IN werd verbroken. → Controleer de kabels: misschien werd de kabel per
ongeluk uitgetrokken of gaat het gewoon om een slechte kabel.
MIDI Communication Error! Er is een intern probleem in de MC-80. → Neem contact op met de Roland hersteldienst.
REC PARAMETER ERROR! U probeert een opname te starten binnen of voor een lus. → Kies een andere plaats om de opname te starten.
SONG FORMAT ERROR! Deze song is beschadigd. → U kunt deze song niet meer gebruiken.
SONG NOT FOUND! De geselecteerde song blijkt onvindbaar.
DISK NOT READY!
Empty Pattern!
De schijf die u wilt aanspreken werd niet gevonden.
U kunt dit Pattern Call-commando niet plaatsen omdat het om een leeg Pattern gaat.
DISK FULL!
Folder Name Duplicate! Er bestaan al een folder met deze naam. → Geeft nieuwe folder die u wilt aanmaken een anderen naam.
CHAIN PLAY MODE Tijdens Chain Play kunt u niet doen wat u wilde doen. → Ga naar de Song Play-mode (blz. 41).
QUICK PLAY MODE Tijdens Quick Play kunt u niet doen wat u wilde doen. → Ga naar de Song Play-mode (blz. 41).
You Cannot Quick-Play S-MRC Song! Een SuperMRC song kunt u niet weergeven in Quick Play. → Sla deze song op in het MC-80 formaat als u hem in Quick Play wilt weergeven.
You Cannot Erase This Message! Dit commando kunt u niet wissen.
You Cannot Copy This Message! Dit commando kunt u niet kopiëren.
You Cannot Move This Message! Dit commando kunt u niet verplaatsen.
De schijf zit vol. → Maak ruimte vrij op de schijf door onnodige data te wissen of formateer een nieuwe schijf.
FILE NOT FOUND! Het bestand dat hiervoor nodig is blijkt onvindbaar.
File/Folder Name Duplicate! Er bestaat reeds een bestand of folder met deze naam. → Overschrijf het bestaande bestand of geef het nieuwe bestand een andere naam of sla het nieuwe bestand op een andere schijf op.
Improper Filename! Het bestand heeft nog geen naam. → Geef het bestand een naam voor u verdergaat.
FILE READ ERROR! Dit bestand is beschadigd. → U kunt dit bestand niet meer gebruiken.
SYSTEM ERROR #1 Er is een storing van onbekende oorsprong opgetreden. → Neem contact op met de Roland hersteldienst.
SYSTEM ERROR #2 Er is een storing van onbekende oorsprong opgetreden. → Neem contact op met de Roland hersteldienst.
Data not found! Er ontbreken data om de bewerking uit te voeren. 121
MC-80 book Page 122 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
Microscope Memory Full! Er blijft te weinig geheugen over om de data te editen. → Maak plaats vrij op de schijf door onnodige data te wissen.
Movable onto Bar Line Only. Maatwisselingen kunt u enkel naar maatgrenzen verplaatsen.
MIDI, Buffer Full! Er worden te veel MIDI-data in één keer gezonden.
DISK, Not Ready or Unavailable! Er is iets misgelopen met de diskette of de disk drive. → Probeer het eens met een andere diskette. Lukt het
dan nog niet, neem dan contact op met de Roland hersteldienst.
DISK, Not Initialized! Deze schijf is niet geformateerd voor gebruik in de MC-80. → Formateer de schijf.
DISK, Write Protected! De schrijfbeveiliging van deze schijf is ingeschakeld, daarom kunt u er geen data op kwijt. → Schakel de schrijfbeveiliging uit of neem een andere schijf.
Memory No Room!
PASSWORD PROTECTED, This Zip Disk is Protected by Password! Deze Zip-schijf is via een paswoord beveiligd tegen schrijven. Deze beveiliging kunt u niet in de MC-80 verwijderen. → Verwijder de beveiliging in het apparaat (waarschijnlijk een computer) waarmee ze werd aangebracht of gebruik een onbeveiligde Zip-schijf.
CHAIN STEP FULL U kunt geen stappen meer toevoegen aan deze Chain. → De enige manier waarop u hier nog stappen kunt toevoegen is door andere stappen te wissen.
EMPTY PATTERN, Pattern xxx (xxxxxxxxxx) is Empty. You Cannot Edit This Pattern! U kunt dit Pattern niet editen omdat het geen data bevat.
FILENAME DUPLICATE, FILE “(File Name)” Already Exists! Er bestaat reeds een bestand met deze naam. → Overschrijf het bestaande bestand of geef het nieuwe
bestand een andere naam of sla het nieuwe bestand op een andere schijf op.
CLEAR SONG, The Internal Song will be Cleared. “(Song Name)” (File Name) Are You Sure?
De data kunnen niet meer worden verwerkt omdat het interne geheugen vol zit. → Wis onnodige data (blz. 74) om geheugenruimte vrij te maken.
De song in het interne geheugen zal worden gewist. Gaat u hiermee akkoord?
IMPROPER DISK, This Disk is not for the MC-80.
Alle data op deze schijf zullen worden gewist. Gaat u hiermee akkoord?
Deze schijf is niet geformateerd voor gebruik in de MC-80. → Gebruik een schijf die voor de MC-80 is geformateerd of formateer de schijf.
Formatting the Disk will Take Approximately 30 Minutes.
DISK, Read Error! Bij het lezen van deze schijf trad er een storing op. → Deze schijf kunt u niet gebruiken.
DISK, Write Error! Bij het beschrijven van deze schijf trad er een storing op. → Deze schijf kunt u niet gebruiken.
DISK FORMAT, All the Data on the Disk “(Disk Name)” will be lost. Are You Sure?
Het formateren van deze schijf zal ongeveer 30 minuten in beslag nemen.
LOAD SONG, “(Song Name)” “(File Name)” is not the Internal Song. Load anyway for xxxxx. Om deze bewerking te kunnen uitvoeren moet u de song eerst laden.
SHUTDOWN, Shutdown OK? Wilt u de MC-80 uitschakelen?
COPYRIGHT PROTECTED, Copyright Notice Exists. U kunt deze song niet opslaan als een Standard MIDI File omdat de schijf auteursrechtelijk beveiligd is. → Sla de song op in het MC-80 formaat.
122
MC-80 book Page 123 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Appendix
CLEAR CHAIN ALL STEPS, All the Chain Steps will be Cleared. Are You Sure? Alle stappen in deze Chain zullen worden gewist. Gaat u hiermee akkoord?
DELETE, The File(s)/Folder(s) will be Deleted. Are You Sure? Alle bestanden en folders zullen worden gewist. Gaat u hiermee akkoord?
SYSEX MODIFIED, System Exclusive Message Was Modified. Select F1='CANCEL' or F6='WRITE'. U probeert een venster te sluiten waarin u een SysExcommando hebt gewijzigd. → Druk op [F6(WRITE)] als u de wijziging wilt behouden of op [F1(CANCEL)] als u het commando in zijn originele staat wilt herstellen.
Too Many Files in This Folder Het maximale aantal bestanden dat deze folder kan bevatten is bereikt. → Wis onnodige bestanden of sla het bestand op in een andere folder.
Too Many Folders in This Folder Het maximale aantal folders dat deze folder kan bevatten is bereikt. → Wis onnodige folders of sla de folder op in een andere folder.
Level Too Deep to Create Folder Het diepst mogelijke niveau in de folder-boomstructuur is bereikt. → Maak de subfolder op een ander niveau aan.
“You Cannot Use This Device!” Dit SCSI-apparaat kunt u niet in combinatie met de MC-80 gebruiken. → Verbind enkel een Zip drive met het SCSI-interface.
123
MC-80 book Page 124 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
15.3 Wat is SCSI? SCSI is de afkorting voor Small Computer System Interface. Deze interface werd een aantal jaren geleden in het leven geroepen om een massa’s data op heel korte tijd te kunnen verzenden. In de MC-80 kunt u een SCSI-interface installeren (VS4S-1, los verkrijgbaar), waarop u een Zip drive kunt aansluiten.
Aansluitingen en kabels De SCSI standaard laat toe om maximaal 7 apparaten met elkaar te verbinden. Er bestaan twee soorten SCSI kabels: enkelvoudig afgeschermde en dubbel afgeschermde. In de regel zijn de dubbel afgeschermde kabels betrouwbaarder (maar ook duurder). De meeste SCSI opslagmedia zijn met twee SCSI connectors uitgerust die beide als in- en uitgang kunnen werken. Het maakt dus weinig uit op welke connector u een kabel aansluit. Sluit de externe SCSI apparaten op de volgende manier aan:
seinen. Daarom moet u de laatste vrije SCSI-aansluiting (de SCSI connector waar u geen kabel op aansluit) voorzien van een – meestal bij de drive geleverde – Terminator. Meer hierover vindt u in de handleiding bij de drive. Opmerking: Sommige drives zijn maar van één SCSI connector voorzien. In dat geval bevatten ze een interne Terminator en moeten ze zich helemaal achteraan in het SCSI rijtje bevinden. Opmerking: Gebruik altijd een Terminator van degelijke kwaliteit.
Als u de SCSI-keten niet afsluit, zou het kunnen dat het geheel misschien wel werkt, maar echt betrouwbaar zal het niet zijn. Een Terminator is dus echt wel belangrijk. ■ Actieve Terminators Als u een externe terminator gebruikt opteert u best voor een actieve terminator. Gaat het om een disk drive waarbij u de voeding van de terminator kunt in- en uitschakelen, vergeet dan niet deze in te schakelen.
SCSI ID MC-80
•
• •
Disk drive1 (Zip drive)
Disk drive 2 (Zip drive, Terminator On)
Vaak wordt de drive met een SCSI kabel geleverd. Is dat bij u niet het geval, dan moet u een kabel kopen die geschikt is voor de gebruikte drive: Om de MC-80 met een Zip drive en die Zip drive eventueel met een tweede Zip drive te verbinden moet u kabels van het DB-25 type gebruiken (stekkers met 25 pennen). Let bovendien op de volgende dingen: Gebruik altijd zo kort mogelijke SCSI kabels met een impedantie van 110Ω (±10%) die bovendien volledig afgeschermd zijn (zie hierboven). De totale lengte van alle gebruikte SCSI kabels mag nooit groter zijn dan 6,5m. SCSI aansluitingen mag u enkel maken/verbreken als alle apparaten uitgeschakeld zijn.
Terminator Een SCSI keten moet aan beide zijden worden afgesloten met een zgn. Terminator. Om het aantal connectors tot een minimum te beperken is de MC-80 intern voorzien van een dergelijke Terminator (bij computers is dat ook het geval). SCSI drives zijn in de regel echter “open”, wat dus betekent dat ze via beide SCSI connectors signalen ontvangen c.q. door-
124
Elke drive van een SCSI keten moet een nummer hebben (0~7) dat u aan geen enkel ander apparaat van die keten gegeven hebt. Als twee SCSI apparaten namelijk hetzelfde nummer hebben, werkt de SCSI verbinding niet (of, als u geluk hebt, wordt er maar één van de twee drives herkend). Ook de MC-80 heeft een SCSI ID nummer dat bij levering 7 luidt. Meteen weet u dus dat alle andere drives een ander nummer dan 7 moeten hebben. Zie de handleiding bij de gebruikte drive(s) voor het instellen van het SCSI ID nummer.
MC-80 book Page 125 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Appendix
15.4 MIDI-implementatie MICRO COMPOSER
Date : Jan. 23, 1999
MIDI Implementation Chart
Model MC-80/80EX
Transmitted
Function...
Recognized
Remarks
Basic Channel
Default Changed
All channel X
All channnel 1 — 16
Mode
Default Messages Altered
X X
X X
Note Number :
True Voice
**************
0 — 127 0 — 127
Velocity
Note ON Note OFF
O O
O O
After Touch
Key's Ch's
O O
O O
*1 *1
O
O
*1
O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O
*1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1
O
O 0 — 127
*1
**************
O
O
*1
O O O O
*2 *1
O O
*1 *1
Pitch Bend
Program Change
0, 32 1 2 4 6, 38 7 10 11 64 66 67 91 - 95 98, 99 100, 101 0 - 119
: True #
System Exclucive System Common
: Quarter Flames : Song Pos : Song Sel : Tune
O O O O
System Real Time
: Clock : Commands
O O
*1 *1
Aux Message
: All Sound Off : Reset all controllers : Local ON/OFF : All Notes OFF : Active Sense : Sysyem Reset
O O X O O X
*2 *3
Notes
Mode 1 : OMNI ON, POLY Mode 3 : OMNI OFF, POLY
There is no specific basic channel.
**************
0 — 127
Control Change
Version : 1.00
Bank Select Modulation Breath Type Foot Type Data Entry Volume Panpot Expression Hold1 Sostenute Soft Effects 1 - 5 NRPN LSB,MSB RPN LSB,MSB Other Message
O O X O (123 — 127) O X
*3
*1 O X is selectable. *2 Not stored/transmitted when received, but can be created and transmitted using Microscope. *3 Mode Messages (123 – 127) are recorded and transmitted, after all currently sounding notes are turned off. The All Note Message itself is not recorded or transmitted. However, it can be created in Microscope and transmitted.
Mode 2 : OMNI ON, MONO Mode 4 : OMNI OFF, MONO
O : Yes X : No
125
MC-80 book Page 126 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
15.5 Specificaties ■ Sequencergedeelte
■ Klankgenerator (enkel voor de MC-80EX)
Sporen
Parts
Phrase-sporen (16 MIDI-kanalen per spoor): 16 Pattern-sporen (16 MIDI-kanalen per spoor): 1 Tempo-spoor: 1 Beat-spoor: 1
32
Opmerking: Een song kan maximaal 100 Patterns bevatten.
Intern geheugen
Songdata (intern geheugen) Songs: 1 Nootcapaciteit: ongeveer 120000 noten Lengte: 9998 maten
Opslagmedia: 3.5” diskettes (2DD/2HD) Disketteformaat: 720 Kbytes, 1.44 Mbytes Nootcapaciteit: ongeveer 58000 noten (2DD), 118000 noten (2HD) Songbestanden: 99
Resolutie 480 tikken per kwartnoot
Tempo Kwartnoot = 5~300
Maatsoorten 1/6~32/16, 1/8~32/8, 1/4~32/4, 1/2~32/2
Opnamemethodes Realtime, Step (stapsgewijs)
Maximale polyfonie 64 stemmen Preset Tones: 1117 Rhythm Sets: 42 Preset Patches: 128
Effecten Reverb (8 types) Chorus (8 types) Delay (10 types) 2-bands equalizer Multi-effecten (64 types) ■ Andere
Display 320 x 80 beeldpunten LCD (achtergrondverlicht)
Aansluitingen MIDI-connectors (IN x 2, OUT x 2, THRU) FOOTSWITCH-connector (stereo-jack) OUTPUT-connectors (stereo) PHONES-connector (stereo-jack)
Maximaal aantal gelijktijdig opgenomen noten (tijdens Realtime opnemen)
Stroomvoorziening
64 noten
Stroomverbruik
Maximaal aantal gelijktijdig weergegeven noten
13 W
64 noten
358 (W) x 303 (D) x 88 (H) mm
Songtypes die kunnen worden geladen
Gewicht
MC-80 songs (MC-80, MC-80EX) MRC Pro (XP-80, XP-60, XP-50) Standard MIDI Files formaat 0 Standard MIDI Files formaat 1 SuperMRC songs (MC-50mkII, MC-50)
3.3 kg
Songtypes die kunnen worden opgeslagen MC-80 songs (MC-80, MC-80EX) Standard MIDI Files formaat 0 Standard MIDI Files formaat 1
Synchronisatiemethode MIDI Clock, MTC (MMC compatibel)
AC 117V, AC 230V of AC 240V
Afmetingen
Toebehoren Handleiding (Engels en Nederlands) Diskette met demosongs Stroomkabel Handleiding voor de VE-GS Pro (MC-80EX) Overzicht van de multi-effectparameters (MC-80EX)
Optionele toebehoren Voice Expansion Board: VE-GS Pro SCSI Board: VS4S-1 Interne Zip drive: ZIP-INT-1A 2.5” interne harde schijf: HDP-88 serie Opmerking: Wijzigingen in de specificaties voorbehouden.
126
MC-80 book Page 127 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Index
Index Aanslaggevoeligheid, 85 Aanslagwaarden, 78 Aansluitingen, 14 Accent Rate, 67 Aftel, 50 Aftertouch, 70 Arpeggiator, 64 Arpeggio Style, 64 Tempo, 64 Attack, 108 Auteursrecht, 49, 68 Auto Punch In, 53
Delay, 108 Delete, 76, 94 Folders, 94 Demosongs, 17 Disk Copy, 97 Disk drive, 2 Disk Info, 96 Diskettes, 2, 89 Display Contrast, 17, 101 Display-pagina’s, 34 DP-2, 67 DP-6, 67 Drop frame, 117
B
E
A
Baspartijen, 65 Beat, 62 Beat Change, 71 Beat Ptrn, 66 BEAT-indicator, 42 Bestandstypes, 89 Bulk Dump, 113 BWD, 41
C Chain Bewaren, 90 Laden, 92 Naam, 90 Chain Play, 48 Chains, 48 Bewaren, 49 Laden, 49 Weergeven, 48 Change Channel, 79 Change Velocity, 78 Chorus, 108 Cijferklavier, 35 Click Level, 22 Configuration, 101 Bewaren, 91 Laden, 93 Contrast, 17, 101 Control Change, 70 Copy, 94 Disk, 97 Events, 74 Folders, 94 Measures, 77 Count In, 50 Create, 73 Cursor, 34 Curve, 79 CutOff, 108
D Data Thin, 82 DB-25, 99, 124 Decay, 108
Editen, 68 Tones, 108 Effecten, 109 END, 42 Erase Events, 74 Error Level, 118 Extensie, 89 Extract, 80
F Fade-out, 45 Folder, 57 Aanmaken, 58 Nieuw, 95 FOOT SW, 102 Format, 97 Formateren, 97 Frame Rate, 118 Frases, 61 FS-5U, 67, 102 Functieknoppen, 34 FWD, 42
G Gate Ratio, 55 Gate Time, 80 General MIDI, 15 Glissando, 65 GM, 15 Setup, 50 Grid Quantize, 52, 84 Groove, 87 Quantize, 84, 85 Groove Quantize, 85 GS, 15 Setup, 50 GS Reset, 106
H Harde schijf, 89 Extern, 99 Installeren, 98 HDP-88, 89
Help, 35 Hold, 67
I ID, 124 Import, 94 , 35 Initialiseren Song, 50 Initialize Song, 50 Inschakelen, 15 Insert Measure, 77 Invoegen Maten, 77
J Jump, 47 JV-1000, 93
K Kensington, 13 Key Velocity, 67 Kopiëren Bestand/folder, 94 Maten, 77 Noten, 74 Schijf, 97
L Load, 92 Chain, 92 Chains, 49 Configuration, 93 Song, 92 User Groove Template, 92 Local Control, 15, 112 Loop, 52
M Maat Erase, 75 Maatsoort, 50 Maatwijziging, 72 Mac OS, 58 Manual Punch In, 53 Mark Jump, 47 Mark Set Timing, 47 Marker, 41 Markers, 47 Plaatsen, 47 Verplaatsen, 47 Wissen, 47 Maten Wissen, 75 MC-300, 43, 93 MC-50, 43, 93 MC-500, 43, 93 MC-500mkII, 43, 93
127
MC-80 book Page 128 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
MC-80 Handleiding
MC-50mkII, 43, 93 Measure, 62 Media, 89 Merge, 80 Metronoom, 40 Instellen, 40 MICRO EDIT, 69 MICROSCOPE, 43, 69 MIDI Data filteren, 103 MIDI Clock, 117 MIDI Machine Control, 117 MIDI OUT, 113 selecteren, 37 MIDI Sync Output, 118 MIDI THRU, 38, 113 MIDI Time Code, 117 MIDI Update, 44 MIDI-kanaal Per spoor, 39 MIDI-kanalen, 51 MIDI-klavier, 112 Minus One, 47 Mix, 51 MMC, 117 Modify Value, 83 Motif, 66 Move Bestand/folders, 95 Events, 74 MTC, 117 Multitimbraal, 106 Mute Group, 61
Parts Uitschakelen, 108 Pattern Naam, 69 Pattern Call, 56, 74 PATTERN NAME, 69 Patterns, 59 Samenvoegen, 80 Selecteren, 60 Weergeven, 43, 60 PCS-31, 102 Phrase Sequence, 60, 61 Pitch Bend, 71 PLAY, 42 Playback Mode, 61 Polariteit, 102 Preview, 84 Program Change, 70 Programmakeuze, 107 Punch In Auto, 53 Manual, 53 Punch In/Out, 52
N Naam Chain, 90 Configuration-bestand, 91 Schijf, 96 Song, 90 User Groove Template, 91 Next Song, 46 Non-drop, 117 Nonstop Loop Recording, 54 Noten Gepunte, 56 Overbinden, 56 Wissen, 56
Real, 61 Realtime Transpose, 44 REC, 42 Rec Mode, 55 REC STANDBY, 51 Redo, 35, 55 Rehearsal, 54 Release, 109 Rename Bestand/folder, 95 Repeat, 41, 45 Replace, 51 Reso, 108 Resolutie, 24 Reverb, 108
O
S
Octave Range, 67 Offset Time, 118 One Shot, 61 Opname Realtime, 51 Spoor wisselen, 54 Stapsgewijs, 55 Voorbereiden, 50 Wissen, 55 Opnemen Data wissen, 54
P Panic, 36 Part, 106 Part groep, 106
128
Q Quantize, 83 Grid, 52 Groove, 84, 85 Shuffle, 52, 84 Sjablonen, 86 Quick Play, 41
R
Save, 89 Chain, 90 Chains, 49 Configuration, 91 Instellingen van externe module, 113 SMF, 90 Song, 57, 90 User Groove Template, 91 VE-GS Pro instellingen, 110 SC-55, 73 SC-55mkII, 107 SC-88, 73, 107 SC-88 Pro, 17, 73, 107 SC-880, 17 Schrijfbeveiliging, 98 SCSI, 124 ID, 124
SCSI ID, 89, 100, 124 SCSI-interface, 89, 99 Shift Clock, 81 Shuffle, 84 Quantize, 84 Shuffle Quantize, 52, 84 Shuffle Rate, 66 Shut Down, 101 Shutdown, 16 Sjabloon, 85 Bewaren, 88 Laden, 88 Preset, 86 User, 87 SMF, 93 Formaat 0, 42, 46 Formaat 1, 42 Uitsplitsen, 93 SMPTE, 117 Soft Thru, 39, 112, 113 Solo, 46 Song Bewaren, 57, 90 Laden, 92 Naam, 68, 90 Song Info, 49 SONG NAME, 68 Song Play, 41 Sporen Apart beluisteren, 46 Inschakelen, 46 Samenvoegen, 80 Uitschakelen, 46 Staccato, 80 Standard MIDI Files, 42 STEP REC, 55 Step Time, 55 Stereopositie, 107 STOP, 42 Strength Timing, 85 Velocity, 85 Style, 64, 65 Super MRC, 43, 93 Swing, 85 SYNC, 118 Sync Out, 118 Synchroniseren, 114 SysEx, 71, 107 GM OFF, 74 GM ON, 74 GS Reset, 74 System Exclusive, 71
T TAP, 43 Template, 85 Tempo, 43 TAP, 43 Wijzigen, 43 Wijzigingen editen, 73 Wijzigingen opheffen, 44 Wijzigingen opnemen, 43, 52, 55 Tempo-spoor, 43 Tenuto, 80 Terminator, 100, 124 Thru Select, 38
MC-80 book Page 129 Wednesday, April 14, 1999 10:02 PM
Index
Time Fit, 82 Toonhoogte, 107 TOP, 41 Track Edit, 75 TRACK INFO, 51 Track Info, 41 Track Mute, 46 Transponeren Maten, 78 Transportfuncties, 41 Transpose Measures, 78 Transpositie, 44, 107, 108 Uitschakelen, 44 Trefwoord, 35 Trigger Quantize, 61 Truncate, 76 Tune Request, 71
XP-80, 93
Z Zip-drive, 2 Zip-schijf, 89 Zip-schijven, 2
U Uitschakelen, 16, 101 Undo, 35, 55 Undo/Redo, 35 User Groove Template, 88 Bewaren, 91 Laden, 92
V VALUE-wiel, 34 VE-GS Pro, 17, 105 VE-GS Pro Initialiseren, 106 Installeren, 105 Opbouw, 106 Velocity, 55 Velocity Sens, 62 Verplaatsen Noten, 74 Verwijderen Maten, 76 Vib Delay, 109 Depth, 109 Rate, 109 VIEW SW, 42, 70 Voetschakelaar, 102 Volume, 107 Volume Label, 96 VS4S-1, 89, 99 VS-serie, 114
W Wait Note, 50 Weergave, 40 Herhalen, 45 Methodes, 41 Patterns, 43, 60 Songs, 42 Volgorde vastleggen, 48 Windows, 58 Wissen Bestand/folder, 94 Noten, 74
X XP-50/60/80, 43, 93
129