Masterplan Zorg voor de Toekomst Noord- en Oost-Groningen
Masterplan Zorg voor de Toekomst Noord- en Oost-Groningen
drs. E.C.A. Castelijns K.M.A. Kalverboer MHD 15 september 2009
Masterplan Zorg voor de Toekomst Noord- en Oost-Groningen
Inhoud
Pagina
1. Probleemanalyse
1
2. Aanpak tot nu toe
3
3. Het Masterplan
5
3.1 3.2 3.3 3.4
Doelstelling Masterplan Samenhang en Risico’s Organisatie Financiering
4. Actielijnen 4.1 4.2 4.3 4.4
Preventie Arbeidsondersteunende technologie Zorg op Afstand Meten is Weten
5 5 7 9
10 10 11 12 14
1. Probleemanalyse
De regio Noord- en Oost-Groningen kenmerkt zich door een cumulatie van ongunstige parameters. Namelijk een laag opleidingsniveau, laag inkomen, een krimpende en verouderende bevolking, afnemend arbeidspotentieel en een toenemend aantal mensen met chronische ziekteaandoeningen die zich op steeds jongere leeftijd openbaart en ongezond gedrag. Uit gegevens van het CBS blijkt dat de sociale economische status in Noord- en Oost-Groningen aanzienlijk lager is dan in de rest van Nederland. Bij gemiddeld 15% van de huishoudens is sprake van een laag inkomen ten opzichte van het landelijk gemiddelde van 10%. In 2007 lag het gemiddeld inkomen per inwoner in deze regio op ongeveer € 15.500 tegen landelijk bijna € 18.000. Het percentage niet-werkend werkzoekenden was bijna 12% tegen landelijk ruim 7%. Ook het percentage laag opgeleiden ligt er ver boven het landelijk gemiddelde. Overgewicht is een groot volksgezondheidsprobleem in de regio. In elke leeftijdscategorie is het aantal inwoners met overgewicht hoger dan het provinciaal gemiddelde. Minder dan de helft van de bevolking eet voldoende fruit (2 stuks per dag), en slechts 22% eet voldoende groente (200 gram per dag). In Noord- en OostGroningen heeft al een kwart van de basisschoolleerlingen in groep 6 overgewicht tegenover een vijfde in de provincie. Niet alleen wordt er minder vaak gezond gegeten. Er zijn meer zware rokers onder de jongeren en er wordt vaker veel alcohol gedronken. Het aantal inwoners in Noord- en Oost-Groningen bedroeg in 1997 152.517. Tien jaar later staat dit aantal op 153.809. Een zeer gering toename van 0,8%. De gemiddelde demografische druk voor Noord- en Oost-Groningen ligt op 70%. Ter vergelijking, de gemeente Amsterdam en Utrecht komen uit op 47%. De gezondheidssituatie in Noord- en Oost-Groningen blijft sterk achter bij die in heel Nederland, zowel onder jongeren als onder volwassenen.1 De problemen zijn dermate groot dat zorgvoorzieningen overbelast worden. De belangrijkste oorzaken voor de eerder genoemde cijfers lijken te liggen in de samenhang tussen:
1
־
Een vergrijsde populatie
־
Een relatief beperkte motivatie en beperkte vaardigheden onder de inwoners van Noord- en Oost-Groningen om een gezonde leefstijl te realiseren, en
־
De sociaal-economische achterstand en de relatieve isolatie van de regio.
Onderzoek van het Verweij-Jonker instituut, Kinderen in Tel, Utrecht, 2007
1
Structurele versterking van ketensamenwerking tussen verschillende partijen zoals zorgverleners, lokale overheden, bedrijfsleven en onderwijs en vooral ook preventie is nodig. Dit om de negatieve ontwikkelingen te doorbreken, nieuwe oplossingen aan te reiken en een nieuw gezondheidsbeleid in te voeren. De problematiek is dermate groot dat alleen met een langdurige inspanning de ontwikkelingen succesvol kunnen worden gekeerd. Interventies om de oorzaken van deze problematiek aan te pakken zijn dringend gewenst2.
2
Prof. dr. S.A. Reijneveld, november 2008, UMCG afdeling sociale geneeskunde
2
2. Aanpak tot nu toe
Deze signalen en trends zijn terecht opgepikt door meerdere partijen in de regio Noord- en OostGroningen. Zo ook door Mevrouw Vlietstra, voormalig burgemeester van de gemeente Winschoten, en de heer Cooijmans, voorzitter van de Raad van Bestuur van de Ommelander Ziekenhuis Groep. Zij gaven twee jaar geleden (2007) aan dat bij ongewijzigd beleid op korte termijn een aanzienlijke stijging van de zorgvraag zou plaatsvinden. En in samenhang daarmee een verzesvoudiging van de zorgkosten. Om de genoemde problemen een halt toe te roepen is het Zorg Innovatie Forum gevraagd om actie te ondernemen. Dit heeft in overleg met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geleid tot het instellen van de showcase ‘Zorg voor de Toekomst’. Deze showcase stond onder leiding van een taskforce en werd voorgezeten door Willem Vermeend. De showcase is uitgevoerd in 2008. Er zijn vier actielijnen gedefinieerd die de komende jaren nader zullen worden uitgewerkt. De taskforce heeft aanbevolen om deze actielijnen verder te definiëren middels het nu voorliggende document: het Masterplan Zorg voor de Toekomst Noord- en OostGroningen. 1.
Preventie
2.
Arbeidsondersteunende technologie
3.
Zorg op Afstand
4.
Meten is weten
3
Onder Noord- en Oost-Groningen wordt het werkingsgebied verstaan zoals in onderstaande figuur is aangegeven in het groen. Hierbij is aangesloten bij het adherentiegebied van de Ommelander Ziekenhuis Groep met twee ziekenhuislocaties in Delfzijl en Winschoten.
Figuur 2: overzicht postcodegebieden Noord- en Oost-Groningen
4
3. Het Masterplan
3.1 Doelstelling Masterplan Het masterplan verwoordt een integrale en breed gedragen visie over hoe de zorg in Noord- en Oost-Groningen vernieuwend en toekomstgericht kan worden georganiseerd. Er worden concrete oplossingen aangereikt voor de problemen waarmee de regio te maken heeft. Het is de inhoudelijke kapstok voor de uitwerking van de vier actielijnen en de deelprojecten die daarvan zijn afgeleid. Hoofddoelstelling van dit Masterplan is het implementeren van een samenhangend en integraal programma, gericht op de regio Noord- en Oost-Groningen. Het wil: 1. De huidige negatieve trends afbuigen, en 2. Een positief resultaat bereiken op het terrein van gezondheidszorg en welzijn ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Dit gebeurt door nauw aan te sluiten bij de wensen en behoeften van de bevolking Het Masterplan voorziet erin dat, gefaseerd over een vijfjarige uitvoeringsperiode: -
In 2014 de zorg zo is georganiseerd dat zij voor iedereen toegankelijk is, betaalbaar en kwalitatief aan de hoogste eisen voldoet
-
Ketensamenwerking doodnormaal is
-
Steeds meer mensen gewend zijn aan ‘zelfzorg’
-
Via preventie mensen van jongs af aan gezond gedrag aanleren en daardoor gezonder oud worden en mensen geholpen worden bij het uitvoeren van zelfregie (empowerment)
-
Met inzet van hoogwaardige technologie en toepassing van robotica kwalitatief hoogwaardige zorg wordt geboden aan kwetsbare doelgroepen die dat nodig hebben
-
Via Zorg op Afstand mensen tot in thuissituatie de zorg krijgen die ze wensen en die bijdraagt aan ‘kwaliteit van leven’
-
Mensen met plezier in de zorg blijven werken en de zorg nog steeds als uitdagende werkomgeving zien
3.2 Samenhang en Risico’s In de komende vijftien jaar zal het aantal mensen met complexe chronische aandoeningen enorm toenemen. Tegelijkertijd ontstaat er krapte op de arbeidsmarkt. De babyboomers die nu werken in de zorg verlaten binnen enkele jaren de arbeidsmarkt en de jongeren trekken weg uit de regio. Er is een groot tekort aan nieuwe instroom. Dat geeft spanningen tussen vraag en aanbod. De oplossing om deze trends om te buigen kan vanuit een tweetal invalshoeken worden bekeken. De eerste invalshoek betreft het verminderen en het uitstellen van de zorgvraag. Dit betekent bijvoorbeeld een verschuiving van de zorg van intramuraal naar extramuraal. Mensen blijven langer thuis wonen en willen regie houden over hun eigen leven. Zelfzorg wordt belangrijker en de druk op
5
mantelzorgers neemt toe. Technologie die deze verschuiving kan ondersteunen zal prominenter moeten worden ingezet. Daarnaast kan de zorgvraag op de lange termijn worden verminderd door sterk in te zetten op preventie. Bewustwording van een gezonde levensstijl en vroegtijdige signalering van aandoeningen, maar ook de mate waarin mensen aangeven zich kwetsbaar te voelen, wat weer gevolgen heeft voor de inrichting van zorgpaden, zijn hierin cruciaal. De tweede invalshoek betreft het anders invullen van de zorgtaken van de zorgprofessionals. Er zal meer zorg moeten worden geleverd (het primaire proces) in de ter beschikking staande arbeidstijd. Zorg moet efficiënter en effectiever worden georganiseerd en dat betekent automatisch dat er minder tijd zal zijn voor overige activiteiten, zoals reistijd, wachttijd, en vergadertijd. Er moeten slimme oplossingen worden bedacht om afstanden te overbruggen en tijd te besparen. Het Masterplan sluit tevens aan bij de ambitie om Noord-Nederland als sterke kennisclusterregio rond Healthy Ageing te profileren. Noord- en Oost-Groningen is een living lab, een proeftuin, waar zorg anders en slimmer wordt georganiseerd en innovaties worden uitgetest en uitgerold die nationaal en internationaal relevant zijn. Het Zorg Innovatie Forum participeert in het Healthy Ageing Network Northern Netherlands en legt van daaruit de verbinding met dit Masterplan en vice versa. Het Masterplan biedt met behulp van de vier actielijnen een kapstok om deze spanningen tussen vraag en aanbod te lijf te gaan. Samenhang, samenwerking en afstemming zijn hierbij sleutelwoorden. Alleen op die manier kunnen de doelstellingen van het Masterplan worden bereikt. Dat neemt niet weg dat er de nodige risico’s zijn die het slagen van een integraal en samenhangend Masterplan in de weg staan. Commitment op strategisch, tactisch en operationeel niveau van alle betrokken partijen speelt hierin een belangrijke rol. Hoe gaan de samenwerkende partijen de actielijnen in het Masterplan verder vormgeven en uitvoeren? Verschillende actoren zullen in eerste instantie bij elkaar moeten worden gebracht om gezamenlijk uitgangspunten te delen en invulling te geven aan de programma’s en projecten voortvloeiend uit het Masterplan. Daarnaast is het van belang om ook de voortgang en samenhang te borgen in de uitvoering, de resultaten te meten en zo een permanente kwaliteitsverbetering te bereiken. Het operationaliseren en regisseren van een heldere uitvoeringsstructuur is dus van belang.
6
3.3 Organisatie Om de samenhang in de uitvoering van de actielijnen te borgen is het van belang om een heldere en daadkrachtige organisatiestructuur in te richten.
Op strategisch niveau zal een Stuurgroep worden ingericht. De Stuurgroep is het orgaan dat de eindverantwoordelijkheid heeft voor de uitvoering van het Masterplan en zich, onder leiding van een onafhankelijk voorzitter, onder andere zal richten op: -
Het bewaken van de voortgang op hoofdlijnen.
-
De samenhang in uitvoering van het Masterplan.
-
Besluitvorming rondom belangrijke richtinggevende veranderingen.
-
Het nemen van strategische beslissingen ten aanzien van de vier actielijnen en onderliggende programma’s en projecten.
-
Toezien op evaluatie, monitoring en kennisdeling.
-
Het beoordelen van de kwaliteit van resultanten van de vier actielijnen.
-
Het oplossen van eventuele conflicten gedurende de looptijd van het Masterplan.
-
Zorg dragen voor bestuurlijke afstemming met externe stakeholders, waaronder het ministerie van VWS en het ZIP.
7
Stuurgroepleden zijn bestuurders van de volgende organisaties: -
Districts Huisartsen Vereniging Groningen
-
Evean Groep
-
Gemeente Oldambt
-
Gemeente Appingedam o.v.b. (vertegenwoordiger namens de vier Eems-Dollard gemeenten)
-
GGD Groningen
-
Menzis
-
Ommelander Ziekenhuis Groep
-
Oosterlengte
-
Provincie Groningen
-
Rijksuniversiteit Groningen
-
Streekraad Oost-Groningen (vertegenwoordiger namens de gemeenten in Oost-Groningen)
-
Universitair Medisch Centrum Groningen
-
Zorgbelang Groningen
-
Zorg Innovatie Forum
Op tactisch niveau zal een klein en flexibel programmabureau worden ingericht. Het bureau is het dagelijkse bestuur voor de uitvoering van het Masterplan op aanwijzing van de Stuurgroep en zal derhalve verantwoordelijk zijn voor: -
Dagelijkse werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van het Masterplan
-
Toezien op onderlinge samenhang.
-
Het bewaken van de financiën en planning van de vier actielijnen en onderliggende programma’s en projecten.
-
Ondersteuning van de trekkers van de individuele actielijnen.
-
Ondersteunen van de Stuurgroep ten aanzien van evaluatie, monitoring en kennisdeling.
-
Onderhouden van contacten op tactisch niveau met externe stakeholders, waaronder het ministerie van VWS en het ZIP.
-
Communicatie en informatievoorziening.
-
Het programmabureau zal onder leiding staan van een programmamanager. Deze manager zal verantwoordelijk zijn voor de selectie en inzet van professionals die hem/haar zullen ondersteunen in het uitvoeren van de dagelijkse werkzaamheden. In eerste instantie zal het Zorg Innovatie Forum deze ondersteunende rol op zich nemen.
8
Om de kwaliteit van de beoogde eindresultaten te optimaliseren zal een klankbordgroep worden ingericht. De klankbordgroep dient de perspectieven en verwachtingen van diverse stakeholders zoals vertegenwoordigers van patiënten en cliënten, zorgprofessionals, mantelzorgers, onderwijs, lokale overheden welzijn, bedrijfsleven en onderzoeksinstellingen (hoger of universitair onderwijs) in te brengen. Leden van de klankbordgroep zullen met regelmaat op de hoogte worden gehouden van relevante vorderingen door het programmabureau. Daarnaast zullen zij worden gevraagd om feedback te geven en advies.
3.4 Financiering De programma’s en projecten die onder de kapstok van het Masterplan ‘Zorg voor de Toekomst’ zullen worden uitgevoerd, hebben gunstige effecten op de regio. Er zal vanuit de programma’s en projecten flink geïnvesteerd worden in onder andere de ICT-infrastructuur, dienstverlening, en onderzoek en ontwikkeling. Naar verwachting zullen de vier actielijnen zorgen voor een investeringsimpuls van € 7,5 miljoen. De programma’s en projecten zullen bovendien een positieve bijdrage leveren aan de gezondheidsstatus, leefbaarheid en arbeidsmarktproductiviteit van de regio Noord- en Oost-Groningen. Met de uitvoering van het Masterplan zijn ook kosten gemoeid. Hierbij gaat met name de aandacht uit naar de financiering van de organisatiestructuur, zoals omschreven in 3.3. Vooralsnog wordt uitgegaan van een totale kostenpost van € 185.000 per jaar,- voor de looptijd van het Masterplan, te weten vijf jaar. Hierbij is uitgegaan van een minimale bezetting van het programmabureau. Hieronder is een korte opsomming weergegeven van de globale kosten.
Kostenpost Programmamanager:
Bedrag in € per jaar € 95.000,-
Senior 2 dagen; met juniorondersteuning 3 dagen Huisvesting/bureaukosten
€ 10.000,-
Secretariële ondersteuning
€ 20.000,-
Stuurgroep
€ 10.000,-
Klankbordgroep
€ 5.000,-
Voorlichting en communicatie
€ 20.000,-
Onderzoek/evaluatie op masterplanniveau
€ 25.000,-
Totaal
€ 185.000,-
9
4. Actielijnen
De vier actielijnen zijn het resultaat van de showcase uit 2008. Dit Masterplan geeft een nadere definiëring van deze vier actielijnen. Doel is om de vier actielijnen gedurende de looptijd van het Masterplan nader uit te werken aan de hand van concrete programma’s en projecten. Het is een momentopname. Enkele actielijnen verkeren al in een gevorderd stadium ten aanzien van de beoogde programma’s en projecten. Die worden beschreven in de bijlage. De programma’s en projecten van de andere actielijnen zullen in de komende maanden nader worden vormgegeven. 4.1 Preventie Preventie richt zich zoals eerder is aangegeven op het ondersteunen van mensen bij zelfzorg, waarmee een beroep op zorgverlening verantwoord kan worden uitgesteld. Dit aspect wordt belicht in de actielijn Zorg op Afstand, maar speelt ook een belangrijke rol bij de actielijn Preventie. Door middel van leefstijlverandering kan het beroep op zorgverlening worden uitgesteld. Belangrijk is daarmee zo vroeg mogelijk te beginnen. Daarom richt deze actielijn zich vooral op jongeren (0-23 jaar). Doel is om een verandering in de leefstijl van jonge mensen teweeg te brengen via vroegsignalering en beïnvloeding van hun leefstijl gericht op gezondheidsgedrag. Een mogelijkheid om juist de doelgroep van jongeren vanaf 12 jaar in deze regio te bereiken is door aansluiting te zoeken bij hun leefwereld en interesses via de inzet van moderne, virale communicatiemiddelen. Hierbij moet gedacht worden aan ICT, gaming en netwerken als Hyves. Op deze manier kunnen zij tot een gezondere leefstijl worden verleid. Deze doelstelling wordt meetbaar gemaakt door het volgende na te streven: -
Het stabiliseren van de toename van overgewicht in de regio Oldambt
-
Het stabiliseren van alcoholgebruik onder jongeren in de regio Oldambt
Programma Leefstijlinterventies Noord- en Oost-Groningen Om uitvoering te geven aan de actielijn preventie is een programma ingesteld met de naam: Leefstijlinterventies Noord- en Oost-Groningen (LSOG). Dit programma is de inhoudelijke basis voor een aantal concrete projecten. Het LSOG wil in vier jaar bijdragen aan een nieuw soort bewustwording en een nieuwe strategie gebaseerd op interactie en nauwe samenwerking binnen een gemeenschap. Op lokaal niveau gaat dit initiatief de strijd aan met overgewicht en betrekt daarbij de hele sociale omgeving: gezin, school, gezondheidszorg, welzijnswerk, het Huis voor de Sport, sportverenigingen, bedrijfsleven en lokale politiek. Daarbij wordt gebruik gemaakt van lokaal voorbeeldgedrag en ‘helden’. Het LSOG-programma is met meerdere partijen uit het veld uitgewerkt voor jongeren vanaf 12 jaar en kent twee doelstellingen. Ten eerste het verbeteren van gezondheidsgedrag of specifieke domeinen, in het bijzonder beweeggedrag en voeding. En ten tweede het verhogen van het gezondheidsfocus van kinderen en ouders. Om doublures met lopende initiatieven te voorkomen en onderlinge synergie te bewerkstelligen is de GGD Groningen gevraagd de centrale regie van het LSOG-programma op zich te nemen. Dit ligt in het verlengde van haar rol en verantwoordelijkheid voor jongeren tussen 0 en 23 jaar op het
10
gebied van preventie en de uitvoering en coördinatie van leefstijlinterventies. De GGD werkt daartoe nauw samen met de gemeenten, waar een directe relatie ligt met de verantwoordelijkheid die zij dragen voor het lokaal gezondheidsbeleid en de provincie, het CMO, scholen, jongeren en hun ouders en het MKB. Voor monitoring en effectmetingen wordt samengewerkt met UMCG, RUG en de Hanzehogeschool. Naast activiteiten gericht op jongeren zijn er ook activiteiten voorzien gericht op ouderen (vanaf 55+). Thuiszorgorganisaties als Oosterlengte (via het revalidatie/leefstijlcentrum Blauwe Stad) en Meander en ook de OZG zijn hierbij nauw betrokken. Een belangrijk initiatief waarbij de aansluiting met het masterplan wordt gezocht is het grote transitieproject. Dit wordt gefinancierd vanuit het NPO en bouwt voort op het ouderenproject van Menzis, Evean en UMCG. In dat kader worden onder regie van het UMCG ook in het gebied waar het masterplan zich op richt academische werkplaatsen voor ouderen ontwikkeld. Een Academische Werkplaats Thuiszorg wordt ingericht bij zorggroep Meander die in samenwerking met het UMCG gericht is op leefstijlinterventies van de doelgroep 55+ Concrete projecten die zijn opgenomen in het LSOG programma zijn onder andere.: -
“Bewegen is in”, als onderdeel van het programma gebiedsgericht werken.
-
“Leefstijlportaal en de ontwikkeling van gaming en gadgets”. De uitvoering gebeurt door een cluster van regionale bedrijven en de GGD
-
Gezonde Slagkracht waarin gemeenten een voorbeeldfunctie vervullen rond gewenste leefstijlverandering op een breed aantal terreinen.
4.2 Arbeidsondersteunende technologie Voor de regio Noord- en Oost-Groningen wordt op korte termijn al een groot tekort aan arbeidskrachten in de zorg verwacht. De regio heeft bovendien te maken met krimp. De beroepsbevolking vergrijst en jongeren trekken weg uit de regio. Daarom is het van groot belang om doelmatig en efficiënt om te gaan met de werving, de inzet en het behoud van personeel op het terrein van zorg en welzijn. Het toenemend aantal mensen met obesitas legt een extra druk op de organisatie van de zorgvraag. De vragen die centraal staan in de actielijn Arbeidsondersteunende technologie zijn daarom als volgt: -
Hoe behouden we mensen die werkzaam zijn in de zorg voor deze sector?
-
Hoe verwerven we nieuwe instroom?
-
Hoe kunnen we arbeids(be)sparing realiseren zonder daarmee afbreuk te doen aan de kwaliteit van de zorg?
Feitelijk draait het erom om de zorgprofessional te ontlasten en te ontzorgen. Hiervoor zijn diverse methoden denkbaar, waaronder de inzet van arbeidsondersteunende technologie. Concreet moet dan gedacht worden aan verhoging van de arbeidsproductiviteit door optimalisering van zorgprocessen, via de inzet van ondersteunende technologieën, transfermiddelen, sensortechnologie, robotica en scholing.
11
TNO heeft met ondersteuning vanuit Sensor Universe, bij het Ommelander Ziekenhuis Groep een aantal processen in het ziekenhuis geanalyseerd op mogelijkheden voor toepassing van robotica. Daarnaast is gekeken naar het aanbod van robotica voor de zorg. Het onderzoek heeft zich gericht op drie situaties: de spoedeisende hulp, de operatie-kamers en de verpleegafdeling. Onderzocht is waar robotica ingezet zou kunnen worden. Daarbij is onder andere gelet op het vervoer, de behandeling en het tillen van patiënten met overgewicht en de sta-belasting bij chirurgie. De uitkomsten van het onderzoek zijn gecommuniceerd met het bedrijfsleven met als doel samen met hen naar nieuwe oplossingen te zoeken. Dit heeft geleid tot de identificatie van een aantal concrete projecten: -
“Natuurlijk in balans”
Met dit project wordt binnen het OZG beoogd om een aantal ‘participatieve interventies’ te plegen. Doel is om bij te dragen aan het verlichten van de werkdruk en de werkbelasting en de arbeidstevredenheid te verhogen van de medewerkers in de V&V sector. De interventies hebben betrekking op de verandering van de werkorganisatie, de inzet van ondersteunende hulpmiddelen en scholing van medewerkers. De effecten van de interventies worden door TNO gemeten en gevalideerd. -
Inzet van ‘knuffelrobots’
Knuffelrobots worden in Japan gebruikt om sociale interactie te stimuleren. Voor de kinderkliniek van de OZG, een verpleeghuisafdeling van Dignis, Talant en de Base Groep zijn via een korte verkenning, de mogelijkheden van de knuffelrobot verkend waarbij zowel naar effecten voor verhoging van de arbeidsproductiviteit als het welbevinden van de patiënten is gekeken en hoe dit vanuit onderzoek moet worden gevolgd. Dit is de basis voor een nog op te stellen uitvoeringsplan. -
Inzet van het ‘Exoskelet’
Het exoskelet is een nuttige ondersteuning bij het tillen van patiënten. Het in Japan ontwikkelde pak moet worden aangepast voor de Nederlandse markt en worden gecertificeerd. Dit traject gaat het bedrijf samen met TNO en het ministerie van Economische Zaken in. Het OZG heeft aangeboden om straks als proeftuin voor de tiltoepassingen te willen optreden.
4.3 Zorg op Afstand Voor de regio Noord- en Oost-Groningen kan een grotere efficiency worden behaald door de inzet van Zorg op Afstand. De bevolkingsdichtheid in deze regio is laag. De afstanden die moeten worden afgelegd zijn des te groter. Dit drukt zwaar op de tijdsbesteding van zorgprofessionals die huisbezoeken moeten afleggen. Zorg op Afstand kan dit grotendeels opvangen en bevordert daarmee de efficiency voor zowel zorgprofessionals als patiënten en/of cliënten. Maar Zorg op Afstand is niet iets wat je ‘er zomaar bij doet’. Het grijpt in op het gehele zorgproces en de zorgketen. Deze nieuwe manier van werken heeft tot doel om het mogelijk te maken:
12
-
Voor patiënten om langer zelfstandig thuis te kunnen wonen, doordat ze direct in verbinding staan met de benodigde hulpverleners
-
Voor patiënten om ondersteund te worden in het managen van hun eigen ziekteproces en steeds vaker gebruik te maken van ‘zelfzorg’.
-
Voor zorgprofessionals om efficiënter met hun tijd te kunnen omgaan, doordat zij flexibeler de zorgcontacten met patiënten kunnen inrichten
-
Dat de zorgketen in een regio kan worden georganiseerd, waardoor de kosten en de dienstverlening voor zorgconsumenten kunnen worden geoptimaliseerd.
-
Dat er nieuwe samenwerkingsverbanden ontstaan waarin ook de lokale overheden een belangrijke rol spelen.
-
Dat de integrale zorgketen in een regio doelmatig kan worden ondersteund door de inzet van ICT, doordat bijvoorbeeld patiëntengegevens beschikbaar worden gesteld en gedeeld worden.
-
Om patiënten en/of cliënten vroegtijdig te signaleren en te monitoren
-
Om mantelzorgers te ontlasten
Programma Zorg Dichtbij Omdat Zorg op Afstand ingrijpt op het gehele zorgproces, moet deze actielijn zorgvuldig worden uitgewerkt met alle betrokken partijen. Dit zal gebeuren in het programma Zorg Dichtbij, waarbij stichting Koala de natuurlijke trekker zal zijn. Dit programma zal de randvoorwaarden bevatten en een omschrijving geven van de stappen die noodzakelijk zijn om de eerder genoemde doelstellingen te realiseren. Op initiatief van Menzis wordt gestart met een verkenning onder de Oost-Groninger bevolking om zo aansluiting te vinden bij hun wensen en behoeften en die te vertalen tot concrete kansen. Tevens zal er in de uitvoering nauw worden samengewerkt met Zorgbelang. Hierbij moet onder andere gedacht worden aan: -
Inventariseren van de wensen en behoeften van de (toekomstige) zorggebruiker
-
Inventariseren van ambities, behoeften en doelstellingen bij zorgprofessionals
-
Inventariseren van het Zorg op afstand aanbod (producten en diensten)
-
Ontwikkeling van een zorgportal
-
Analyse van het huidige zorgproces
-
Blauwdruk van het nieuwe zorgproces, inclusief Zorg op Afstand
-
Organiseren van het eigenaarschap
-
Opstellen implementatieplan nieuw zorgproces
-
Uitvoering en monitoring van het implementatieplan
13
Het programma Zorg Dichtbij sluit aan bij het nationaal programma ouderenzorg en de werkplaatsen die worden ingericht om beter in beeld te krijgen wat de wensen van kwetsbare ouderen zijn en hoe via nieuw te ontwikkelen zorgpaden in hun hulpvraag kan worden voorzien. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van bestaande technologieën en businessconcepten. Hierbij is de samenwerking met het regionaal MKB gericht op het ontwikkelen van maatwerkoplossingen. Het programma Zorg Dichtbij zal tevens de basis vormen voor een financieringsaanvraag bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport binnen het implementatieprogramma ‘In voor Zorg’. Dit programma richt zich op de langdurige zorg en beoogt om bestaande kennis op enkele thema’s in te voeren in de praktijk. Eén van de thema’s uit het ‘In voor Zorg’ programma is Zorg op Afstand.
4.4 Meten is Weten De vierde actielijn Meten is Weten heeft betrekking op alle drie hiervoor genoemde actielijnen. In de uitvoering van de actielijnen zal constant aandacht worden besteed aan onderzoek, monitoring en evaluatie. Dit heeft betrekking op een drietal niveaus: 1. Onderzoek, monitoring en evaluatie op het niveau van de programma’s en projecten: 2. Onderzoek, monitoring en evaluatie op het niveau van de actielijnen 3. Onderzoek, monitoring en evaluatie op het niveau van het Masterplan. Op deze manier kan inzichtelijk worden gemaakt of de doelstellingen van de programma’s en projecten zijn behaald, wat de bijdrage is geweest van de programma’s en projecten op de actielijnen en wat de actielijnen hebben bijgedragen in het bereiken van de doelstellingen van het Masterplan.
Afhankelijk van het type onderzoek dat moet worden verricht zal een onafhankelijke kennisinstelling of adviesbureau worden ingeschakeld. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van de regionale kennis en opleidinginfrastructuur en aangesloten bij kennis van organisaties als UMCG, RuG en Hanzehogeschool. Naast de onderzoeken die bij aanvang van de uitwerking van het Masterplan zullen worden gestart, zal aangesloten worden bij en gebruik gemaakt worden van reeds lopende onderzoeken en onderzoekservaringen: -
LifeLines
-
Eriba
-
Transitie-experiment, academische werkplaats ouderen
-
Lekker Fit
-
Koala
-
Academische werkplaats Thuiszorg
-
Werkplaats Zorg voor Jeugd Noord-Nederland (C4Youth) onder voorbehoud van goedkeuring door ZonMw
14
Zorg Innovatie Forum Paterswoldseweg 810 Postbus 424 9700 AK Groningen
T (050) 521 44 84 E
[email protected] I www.zorginnovatieforum.nl