Werkblad 1 / Maskers Je draagt het masker op je voorhoofd, zodat je er net onderdoor kunt kijken.
Plak hier en wegwerpbekertje of een bakje van een toetje zoals Danoontje.
Biggetje: 1. Knip het masker uit langs de zwarte lijn. 2. Knip de twee vierkante gaatjes uit. 3. Plak een bakje van een toetje vast met lijm en plakband 4. vouw de oren naar voren langs de stippellijn. 5. Verf het hele masker roze. Verf de oren ook aan de achterkant. 6. Verf twee zwarte stippen op de neus. Maak voor de ogen een grote witte stip, en daarin een kleine zwarte stip 7. Als het masker droog is doe je een touw of elastiek door de gaatjes.
Wolf: 1. Knip het masker uit langs de zwarte lijn. 2. Knip de twee vierkante gaatjes uit. 3. Plak een bakje van een toetje vast met lijm en plakband 4. Verf het hele masker bruin. Verf de oren ook aan de achterkant. De oren niet omvouwen! 5. Maak voor de ogen een grote witte stip, en daarin een kleine zwarte stip. Zet witte streepjes op het toetje-bakje als tanden. 6. Maak van zwart crêpepapier en lijm een balletje en plak die op de neus. 7. Als het masker droog is doe je een touw of elastiek door de gaatjes.
...............................................................................
............................................................................... ...............................................................................
...............................................................................
............................................................................... ............................................................................... ..............................................................................
.............................................................................. .............................................................................. ............................................................................... ...............................................................................
............................................................................... ............................................................................... ............................................................................... ..............................................................................
werkblad 1 schrijf op welk materiaal je ziet.
............................................................................... ............................................................................... ...............................................................................
werkblad 1 schrijf op welk materiaal je ziet.
Schrijf op welk materiaal je ziet. ...............................................................................
Werkblad 2 / Structuren
werkblad 3 / Teken een huis
muur
ton
tuin
dak
pad
deur heg raam
raam bus deur ton
muur
dak
bus
heg
tuin pad
Werkblad 4 groep 1 en 2 / Zoek dezelfde woorden of vormen bij elkaar.
bel bus
.........................................................................................................
dak
......................................................................................................................................
deur ..........................................................................
goot heg
...............................................................................
muur
..............................................................................................
pad
.......................................................................................................................... ........................................................................................................................................ ................................................................................
pijp raam
.....................................................................................................................................................................................................................................
ton
........................................................................................................................................................
trap
.........................................................................................
tuin
................................................................................................................................................................................................................. ...............................................................................................................................
Schrijf de woorden op de juiste lijn. De eerste letter staat er al.
Werkblad 4 groep 3 en 4 / Woorden zoeken
Hoeveel huizen staan er aan het plein? Eén getal is goed: 11
13
14
17
19
20
werkblad 5 groep 1 en 2 / Huizen tellen
Hoeveel huizen staan er aan het plein? Er worden zeven huizen afgebroken, hoeveel zijn er dan nog over? Eén getal is goed: 4
6
7
10
12
13
werkblad 5 groep 3 en 4 / Huizen tellen
werkblad 6a groep 1 en 2 / Plattegrond huisje
Werkblad 6a groep 3 en 4 / Plattegrond huisje
puntdak (open)
puntdak (dicht) de punten voor een deel over elkaar plakken
kniplijn vouwlijn
plat dak
Werkblad 6b groep 1 en 2 / Knipvel dak
kniplijn vouwlijn. Maak de vouw aan allebei de kanten
Werkblad 6b groep 3 en 4 / Knipvel dak
Werkblad 7 groep 1 en 2 / Zoek de 10 verschillen
Werkblad 7 groep 3 en 4 / Zoek de 15 verschillen
Een huis in Sappemeer rond 1900. ......................................................................... ......................................................................... .......................................................................... .......................................................................... .......................................................................... .......................................................................... ..........................................................................
Noem een aantal verschillen tussen de foto links en rechts.
Hetzelfde huis nu, meer dan 100 jaar later. ......................................................................... ......................................................................... .......................................................................... .......................................................................... .......................................................................... .......................................................................... ..........................................................................
Werkblad 8 / Toen en nu
Verander het huis met de versieringen op het knipblad.
Werkblad 9a / Plakblad
Werkblad 9b / Knipblad
9c / Voorbeeld bij werkblad 9
Teken de andere helft van het huis precies zo, maar dan in spiegelbeeld.
Werkblad 10a / tekenen linkshandig
Teken de andere helft van het huis precies zo, maar dan in spiegelbeeld.
Werkblad 10b / tekenen rechtshandig
ZIEN ~ OGEN
Is het groot of klein? Is het hoog of laag? Is het smal of breed? Staat het los of in een rijtje? Heeft het kleuren? Zo ja, welke? Zijn de stenen donker of licht? Is het plat of puntig van boven? Ziet het er oud of jong uit? Is het nog heel of moet zij worden gemaakt? Waar wordt het voor gebruikt? Wonen en/of werken? Zijn er veel mensen behalve jullie of is het rustig? Hoe vind je het huis? Bijvoorbeeld deftig of hip? Groep 3-4: Voor wie werd het huis gebouwd? Voor rijke of arme mensen? Wat vind je bijzonder? Is het mooi versierd?
VOELEN ~ HANDEN
Hoe voelt het huis aan? Voel aan het materiaal. Welk materiaal is het? Is het hard/ zacht? Koud/warm? Beïnvloedt het weer: de zon of wind de temperatuur van het materiaal? Is het glad/grof? Oude of nieuwe stenen? Houten of kunststof raamkozijnen? Neem een vergrootglas om de structuur van de materialen van dichtbij te bestuderen.
RUIKEN ~ NEUS
Doe je ogen en oren dicht. Vouw je handen ineen (helpt je te concentreren en tegen wiebelen). Wat ruik je? Hoort die geur bij het huis, de mensen, de tuin of de straat? Is het lekker of vies? Ruikt het overal hetzelfde rond het huis?
HOREN ~ OREN
Lees het versje voor: Geluiden in ons huis klinken heel veel geluiden de hond die blaft, de kraan die loopt, ik hoor de bel. soms klinkt het heel erg hard, soms klinkt het heel erg zacht; maar ik luister goed want ik wil alles horen Doe je ogen dicht. Iedereen moet stil zijn. Wat hoor je? Is er weinig of veel lawaai? Hoort dat geluid bij het huis, de mensen, de tuin of de straat? Is het hard of zacht ? Is het geluid ver of dichtbij? Wat of wie maakt het geluid?
Werkblad 11 - kijkwijzer
Werkblad 12a / Rubbing
30 kinderen ( 90 stenen) : 10 rijen van 9 stenen (elk 15 x 7 cm). Totale afmeting (inclusief voegen) van het muurtje is ca. 145 x 80 cm. 5 stenen halveren (doorknippen). 30 kinderen: 10 rijen van 9 stenen (elk 15x7 cm) totale afmeting (met voegen) ca. 145 x 80 cm 5 stenen worden gehalveerd
24 kinderen: 10 rijen, 72 stenen Afmeting 145 x 80 cm. 8 stenen halveren. 24 kinderen, 10 rijen, 72 stenen afmeting 145x80 cm 8 stenen worden gehalveerd
19 kinderen: 57 stenen, voor dit muurtje eentje extra maken! Afmeting ca. 110 x 80 cm. Boven de poort “siermetselwerk”. 8 stenen halveren. 58 stenen 19 kinderen (57 stenen) plus een extra maken er worden 8 stenen gehalveerd, en boven de poort “siermetselen” afmeting ca. 110x 80 cm
12b / Metselvoorbeelden
Kleur het huis eerst mooi in. Knip het uit langs de zwarte lijn. Maak van dik papier een haarband op jouw maat. Niet het huisje hier aan vast.
Werkblad 13 groep 1 en 2 / Huis als masker
kniplijn vouwlijn Kleur het huis eerst mooi in. Knip het uit langs de zwarte lijn. Vouw de flappen langs de stippellijn naar achteren. Maak van dik papier een haarband op jouw maat. Niet het huisje hier aan vast.
Als het masker niet meer nodig is, maken 4 kinderen samen één huis. Dat gaat zo: 1. Haal de maskers los van de haarband, zorg dat ze heel blijven. 2. Plak de lange flappen één voor één op elkaar aan de achterkant. Laat de schoorsteen nog even los. Begin met twee delen, plak dan de derde vast en tenslotte de vierde. Verstevig als het nodig is met een paar nietjes. 3. Plak de uitstekende delen van de schoorsteen over elkaar heen.
Werkblad 13 groep 3 en 4 / Huis als masker en bouwplaat