Marktgericht life long learning
scenario 4 Bestuurlijke borging en de leerling als prosumer Mill, Amsterdam 2010, Jan van den Hoek en Netty Gelijsteen
De samenleving Het is inmiddels al weer een aantal jaren geleden dat de maatschappelijke onrust, onder andere veroorzaakt door de wereldwijde financiële crisis, tot een nieuwe Europese politiek geleid heeft. Stakingen in Nederland, Duitsland en Italië tegen het slecht functioneren de onderwijs zorgden in 2012 voor maandenlan ge sluitingen van vele scholen in deze landen. In datzelfde jaar werd heel Europa lange tijd platgelegd door ernstige onlusten en protesten tegen de voorgenomen invoering van de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd naar 69 jaar. De politieke taalstrijd in België, die met veel geweld gepaard ging, leidde in 2013 tot het uiteenvallen van het land in twee onafhankelijke naties. Een jaar later werd Europa opgeschrikt door diverse terreuraanslagen van antiglobalisten in onder andere Amsterdam, Londen en Kopenhagen. Dit geweld veroorzaakte onrust en angst bij de burgers van de E.U. en de roep om meer veiligheid en een sterk leiderschap werd steeds luider. Dit alles heeft er in 2014 toe geleid dat de regeringen van de E.U. lidstaten, met name op het gebied van zorg, veiligheid en onderwijs, de regie weer stevig in handen namen. In datzelfde jaar ondertekenden de
politieke leiders van Europa in Brussel het Verdrag voor de Europese Eenheid. Dit Verdrag had tot doel de Europese lidstaten tot een hechte eenheid te smeden op het gebied van het buitenlandbeleid, de veiligheid, de zorg en het onderwijs. Een van de direct merkbare gevolgen van het Verdrag was dat er snel een einde kwam aan verschillende vormen van privatisering binnen de Europese lidstaten. In Nederland kwamen de afgelopen jaren de NS, de Zorgverzekeraars en alle Nutsbedrijven in handen van de overheid. Een ander gevolg van de centrale aansturingen, vastgelegd in het nieuwe Europese verdrag, was de drastische hervorming van het Europese onderwijssysteem. Europa wilde graag als kenniseconomie zijn concurrerende positie behouden, daarom was het noodzakelijk om op grote schaal te investeren in (nieuwe) kennis, research and development. Het onderwijs werd vanaf 2014 met succes het speerpunt van de Europese politiek. Nederland voerde datzelfde jaar als eerste lidstaat het compleet nieuwe Europese onderwijssysteem in. Onder het motto Triple L, Life Long Learning, werd onderwijs een leven lang gratis en voor iedereen toegankelijk. Triple L moest ervoor zorgen dat iedere burger een leven lang zijn marktwaarde op peil kon houden om een bijdrage te kunnen blijven leveren aan de kenniseconomie. Revolutionaire ontwikkelingen hebben elkaar de afgelopen jaren in hoog tempo opgevolgd, waardoor technologische processen in een stroomversnelling geraakt zijn. Door de allernieuwste ontwikkelingen
van de gentherapie, de neurologie en de biotechnologie is het in onze moderne tijd sinds enkele jaren mogelijk om op basis van DNA-monsters bij pasgeboren baby’s toekomstige ziektes, maar ook leer- en gedragsstoornissen vast te stellen. Hierdoor kan in een zeer vroeg stadium met preventieve behandelingen gestart worden. Genetici zijn hierdoor in staat bij baby’s en peuters vormen van aanleg en talenten vast te stellen, waardoor de mogelijkheid bestaat al op jonge leeftijd te interveniëren bij te grote ‘nurture’ en ‘nature’ verschillen. Op jonge leeftijd kan al gestart worden met het aanbieden van maatwerk en talentontwikkeling. Onderwijssysteem
Zoals u zich ongetwijfeld nog herinnert, was ons land in 2014 koploper binnen Europa wat de onderwijshervorming betrof. Het Triple L onderwijssysteem had de taak ervoor te zorgen dat de marktwaarde van iedere burger een leven lang op peil gehouden zou worden. Binnen het Triple L waren de sleutelwoorden centrale aansturing, efficiëntie, talentontwikkeling en de inbreng van EuroWeb content 20.20.
De Leerateliers die de afgelopen jaren de traditionele scholen vervangen hebben, zijn binnen alle lidstaten van de E.U. identiek en voeren exact hetzelfde onderwijsbeleid uit. Het gevolg hiervan was dat plaatselijke schoolbesturen overbodig werden evenals de vele schoolmanagers uit het oude systeem. Hun functie is overgenomen door honderden ambtenaren van het ministerie van K.I.M.O., Kennis, Inspiratie, Motivatie en Ontwikkeling. Zij zijn ervoor verantwoordelijk dat het onderwijsbeleid binnen alle Nederlandse Leerateliers volgens de vastgelegde Europese richtlijnen wordt uitgevoerd. Via een digitaal portfoliosysteem, waarin van elke leerling zijn verworven en aangeleverde kennis opgeslagen is, valt op vrij eenvoudige wijze af te lezen hoe de status is van zijn kennis- en kwalificatieniveau. Dreigende achterstand of tekorten kunnen op deze wijze op tijd gesignaleerd worden. Datzelfde geldt voor de docenten die werkzaam zijn op de Leerateliers. Hun professionaliseringsactiviteiten, hun kennisstatus, alsmede de successen van hun leerlingen worden opgeslagen in een nationale database en zijn via het digitale portfoliosysteem, het LLIP, makkelijk te controleren door het K.I.M.O. De kwaliteitseisen zijn voor alle levels en voor elk leertraject nauwgezet vastgesteld en beschreven in de zogenaamde European Quality Level Law. In deze wettelijke regelingen staan alle criteria waaraan iedere Europese leerling moet voldoen om in aanmerking te komen voor doorstroming naar een vervolg level. Naast de kwaliteit van de output is vooral de kwantiteit en de kwaliteit van aangeleverde EuroWeb 20.20 kennis door leerlingen en burgers van belang. Dit element is in 2016 geïntroduceerd. De ontwikkeling van internet en sociale media leidde vanaf 2008 tot een democratisering van nieuws, kennis en consumentenadviezen. Boeken, reizen, leraren, alles werd onderwerp van publieke gebruikersoordelen. Bovendien was nieuws en entertainment niet meer voorbehouden aan erkende journalisten en film- of gamemakers. Iedereen kreeg de mogelijkheid om zelf content te produceren en te publiceren. Dat had ook zijn impact op het onderwijs. Bovendien sloot de ontwikkeling aan bij onderwijskundige leertheorieën waarbij het zelf actief produceren van nieuwe kennis of content gezien wordt als één van de beste en meest intensieve manieren van leren. Bijkomend voordeel was dat wanneer leerlingen zelf leermaterialen produceerden dit leidde tot een forse besparing van kosten. De eerste aanzetten voor deze ontwikkelingen waren het in 2009 geïntroduceerde Wikiwijs, waar leraren hun zelfontwikkelde leermethoden en lesopzetten onderling deelden en het al in 2001 gelanceerde webquests, waarin leerlingen kennis vanaf internet verwerken tot nieuwe kennisproducten. Op deze wijze werden leerlingen en leraren van consumenten van elders ontwikkelde onderwijsinhouden zelf producten van leerinhouden; prosumers.
In 2016 werd deze ontwikkeling geformaliseerd doordat lesmateriaal door mensen in opleiding geproduceerd formeel beoordeeld wordt en Euro20.20 bonussen kan opleveren. Die bonussen zijn afhankelijk van het aantal gebruikers van de ontwikkelde content de hits en van gebruikersoordelen de ranking naast de beoordeling van het KIMO. Dit prosumergedrag wordt door de overheid gestimuleerd en sinds enkele jaren beloond in de vorm van Euro 20.20 bonussen. Iedere burger kan nieuwe kennis aangeleverd door andere webgebruikers op geschiktheid en kwaliteit beoordelen. Het aantal EuroWeb20.20-hits en de ranking bepalen een zware weegfactor bij het toekennen van beloning in de vorm van bonussen. Naast de mogelijkheid deze bonussen te verzilveren, verschaffen zij voorrang bij bepaalde stages, leer- en werktrajecten. Het bezit van een groot aantal bonussen levert voorrang op bij leertrajecten die door de overheid van een wachtlijst of een numerus clausus zijn voorzien. Door middel van dit bonussysteem wordt het prosumer gedrag van alle burgers gestimuleerd en wordt ieder individu uitgedaagd nieuwe EuroWeb 20.20 content aan te leveren en te delen met anderen. Het aanleveren en delen van EuroWeb 20.20 content speelt naast het verwerven van vereiste kennis een steeds zwaarder wegende rol bij het bepalen of een leerling
mag doorstromen naar een volgend level. Dreigende kennisachterstanden, maar vooral het onvoldoende tonen van prosumergedrag worden door het digitale portfolio softwaresysteem, het LLIP, tijdig gesignaleerd, waarna ambtenaren van het K.I.M.O. gerichte adviezen en aanbevelingen doen aan het betreffende individu via het Leeratelier of het bedrijfsleven. De overheid hecht veel waarde aan de ontwikkeling van individueel talent. Leerlingen op de Leerateliers hebben daarom een grote keuze uit gedifferentieerd leertrajecten die bij hen passen of waar hun interesse ligt. Onder begeleiding van docenten leren leerlingen verantwoorde keuzes te maken die bijdragen aan het verwerven van de vereiste kennis. K.I.M.O. medewerkers geven op grond van de LLIP data gerichte adviezen en ondersteuning om kennisachterstand te voorkomen. Op deze manier wordt de kwaliteit en de kwantiteit van de juiste kennis geborgd.
Binnen ons onderwijs speelt ook de opvoeding van kinderen tot volwaardige burgers van de Europese samenleving een sleutelrol. Een van de belangrijkste onderdelen van deze nieuwe vorm van burgerschap is de invoering in 2015 van de maatschappelijke dienstplicht voor alle Europese jongeren tussen 16 en 21 jaar, de zogenaamde We Company. We Com beleid verplicht iedere burger tussen de 16 en 21 jaar zich minimaal een half jaar belangeloos voor de Europese samenleving in te zetten. Het onderwijs is opgesplitst in een Primary Learning Environment en een Secundary Learning Environment (PLE en SLE). Beide vormen van onderwijs worden op het Leeratelier aangeboden. Op de PLE wordt aan jonge kinderen vanaf vier jaar de basiskennis aangeboden. Binnen de SLE zijn er twee onderwijsniveaus te
onderscheiden: het Bedrijfsonderwijs dat in de plaats is gekomen van het vroegere VMBO en het MBO en het Kennisonderwijs dat opleidt tot academische levels. Zowel het Bedrijfsonderwijs als het Kennisonderwijs bieden talloze gedifferentieerde leertrajecten aan waarbij social skills, kennisverwerving en de inbreng van EuroWeb20.20 nauw met elkaar verweven zijn en een gelijkwaardige wegingsfactor hebben. Leertrajecten binnen het Bedrijfsonderwijs worden deels op het Leeratelier en deels binnen het bedrijfsleven aangeboden. Bij de determinatie naar welke van de twee onderwijsrichtingen een leerling gaat na afsluiting van de PLE, spelen naast de LLIP data ook de twee Q’s een zeer belangrijke rol: het intelligentie Quotiënt en het sociaal /emotionele Quotiënt. Leerlingen die sociaal/emotioneel talentvoller zijn, zijn doorgaans binnen het Bedrijfsonderwijs beter op hun plek, in tegenstelling tot hun leeftijdgenoten binnen het Kennisonderwijs, die over excellente cognitieve kwaliteiten beschikken. Tegelijkertijd wordt bij de determinatie rekening gehouden met de behoefte en de vraag van de arbeidsmarkt. In afstemming op de behoeftes van de arbeidsmarkt en de kenniseisen van de kenniseconomie kan er door de overheid voor bepaalde leertrajecten binnen de SLE tijdelijk een numerus clausus worden ingesteld.
De behoefte aan kennis en expertise in de maatschappij wisselt onafgebroken. Het kennisaanbod voor de verschillende leertrajecten wordt dan ook voortdurend aangepast aan de behoefte van de kenniseconomie. De overheid waardeert prosumersbijdragen die binnen haar beleid valt. Toekomstprognoses zijn de doorslaggevende factor bij het bepalen welke kennis aangeboden en aangeleverd dient te worden om aansluiting te blijven houden bij de eisen die de kenniseconomie stelt. In nauwe samenwerking met het bedrijfsleven en diverse adviesorganen (CBS, SER) bepaalt de overheid welke content en leertrajecten aangeboden worden. Experts uit het bedrijfsleven, gespecialiseerde edu-profs en talentvolle studenten worden door de overheid benaderd om de vereiste, specifieke kennis te ontwikkelen. Deze nieuwe EuroWeb content 20.20 wordt vóór publicatie op het Leeratelierweb door de overheid gecontroleerd en voorzien van een kwaliteitskeurmerk.
Leren van leerlingen
Kinderen volgen zowel op de PLE als op de SLE gedifferentieerde leertrajecten in leergroepen van maximaal 15 leerlingen. Elke leergroep valt onder de verantwoording van minimaal twee docenten zodat er voldoende ruimte en tijd is elke leerling individueel te begeleiden. Elke leerling heeft maximaal tien jaar de tijd om alle leertrajecten van de PLE definiti ef af te ronden . Bij alle traject en die op het Leerat elier plaats vinden , wordt gebrui k gemaa kt van simula tieapp
aratuur om authentieke werkomgevingen zo getrouw mogelijk na te bootsen. De kennis en social skills binnen de talloze leertrajecten worden op verschillende cognitieve, emotionele en sociale levels aangeboden. Dit aanbod wordt afgestemd op de LLIP data en de daaruit voortvloeiende overheidsadviezen om vervolgens aangepast te worden aan de individuele capaciteiten van elke leerling. Zo kan een leerling zich op het hoogste cognitieve level van het leertraject Science bevinden, terwijl hij op het laagste kennislevel het leertraject Chinees volgt. Leerlingen op de PLE die voor een bepaald level voor een leertraject de vereiste eindkwalificatie hebben gehaald, mogen, ongeacht hun leeftijd, doorstromen naar het secundaire onderwijs, de SLE. Omdat de levels van de opgedane kennis, en de social skills per leerling sterk variëren, is het geen uitzondering dat een cognitief begaafde leerling van een jaar of 9 de eindkwalificatie voor bijvoorbeeld het leertraject Engels heeft gehaald waardoor hij op de SLE dit traject mag volgen tussen 15jarige leerlingen. Leerlingen op het SLE hebben een grote vrijheid wat leertrajecten en levels betreft. Zowel binnen het Bedrijfsals het Kennisonderwijs krijgen alle leerlingen de ruimte en de tijd om zich tot hun 24e levensjaar optimaal voor te bereiden op een positie in de maatschappij. Vanaf hun 24e wordt iedereen geacht minimaal 50% inzetbaar te zijn in het arbeidsproces. Leerlingen die voor die tijd dreigen vast te lopen of een ernstige kennisachterstand hebben opgelopen, worden met regelmaat gewaarschuwd via het LLIP systeem. Leerlingen die deze waarschuwingen in de wind slaan en niet meer in staat zijn voor hun 24e bepaalde eindkwalificaties met een positief resultaat af te sluiten, krijgen van het K.I.M.O. gerichte adviezen over mogelijke baanopties. Op grond van het intelligentie Quotiënt en het emotioneel/sociale Quotiënt worden leerlingen ingedeeld in leergroepen binnen het
Bedrijfs- en het Kennisonderwijs. Binnen de leergroepen waar de focus op EQ en SQ ligt, wordt veel aandacht besteed aan soft skills, het zelfbewustzijn en het burgerbewustzijn. Binnen de IQ leergroepen ligt het accent meer op het verwerven van vereiste kennis, het onderzoekend leren en op het aanleveren nieuwe EuroWeb 20.20 content. Er zijn de afgelopen jaren talloze Europese digitale netwerken ontstaan waar gemeenschappen van leerlingen samen onderzoekend bezig zijn, met elkaar aan de constructie van nieuwe inzichten werken en deze nieuwe kennis met anderen delen. Elke vorm van nieuw ingebrachte kennis wordt vervolgens automatisch opgeslagen op hun LLIP. Bij het beoordelen van bekwaamheidseisen heeft het aanleveren van EuroWeb 20.20 content een doorslaggevende factor. Leerlingen die een te passief prosumergedrag vertonen binnen bepaalde leertrajecten, komen niet in aanmerking voor een startkwalificatie om door te stromen naar het vervolg level binnen dat leertraject. Het gebouw
Met de invoering van het vernieuwde onderwijssysteem in 2015 ontstond de behoefte aan een ander type schoolgebouw. De traditionele consumptiegerichte schoolgebouwen voldeden niet meer. De nieuwe leerateliers huisvesten leerlingen van alle leeftijden en er worden van 7.00 tot 23.00 gebruikt. Het atelier zorgt voor een ontwikkelingsgerichte werkplaatskarakter dat past bij het postumer gedrag van alle studerenden. In de daarop volgende jaren rezen in alle dorpen en steden in
heel Europa modern ogende gebouwen als paddenstoelen uit de grond. Deze Leerateliers zijn kennis- en expertisecentra waarbinnen het educatieve systeem gericht is op individuele talentontwikkeling en contentproductie. Deze ultramoderne opleidings- en ontwikkelcentra zijn niet alleen voor leerlingen bedoeld, maar voor alle burgers die op een of andere manier aan hun kennisontwikkeling willen werken. Naast kinderopvang en paramedische voorzieningen bevinden zich in de onmiddellijke nabijheid van het Leeratelier ook vaak een verzorgingstehuis, restaurants, kantoren, sport- en fitnessruimtes, kunstinstellingen, winkels en appartementen. Het Leeratelier speelt sinds enkele jaren een zeer belangrijke pedagogische rol als sociaal anker binnen onze maatschappij. Opvoedkundige taken van ouders worden overgenomen door edu-primers en edu-carers. Deze docenten hebben tijdens hun academische docentenopleiding pedagogische, psychologische en orthopedagogische leertrajecten gevolgd, waardoor zij zeer bekwaam zijn in het opvoeden van onze hedendaagse jeugd. Behalve de ondersteuning van ouders bij de opvoeding zijn ook kinderopvang en levensloopondersteuning nauw verbonden met het Leeratelier. Naast het verwerven, het inbrengen en delen van EuroWeb 20.20 ligt het accent in de Leerateliers hoofdzakelijk op samenwerking, betrokkenheid en solidariteit, aspecten die van groot belang zijn binnen de kenniseconomie. Er wordt dan ook op alle Leerateliers in heel Europa veel aandacht besteed aan het opleiden van leerlingen voor een maatschappij waarbinnen teamspirit en solidariteit hoge prioriteit heeft. Het Leeratelier is echter niet alleen verantwoordelijk voor de zorg voor maatschappelijke vorming van leerlingen. Aan alle burgers waar op grond van de LLIP data een leerbehoefte gesignaleerd is, wordt de mogelijkheid geboden in het Leeratelier tot volwaardig en actief participant van de Europese samenleving gevormd te worden. Veel sociale activiteiten, voor zowel ouderen als jongeren, vinden binnen het Leeratelier plaats. Voor veel jongelui is het Leeratelier naast een ontmoetingsplek ook hun “huiskamer” geworden. Naast leren zijn er ook talloze mogelijkheden op recreatief gebied en niet zelden zijn leerlingen en volwassenen tot ’s avonds laat in het gebouw aanwezig. Alle Leerateliers zijn zeven dagen per week geopend van ’s ochtends 6 tot ’s avonds 22 uur. Steeds meer Leerateliers bieden tegen een geringe vergoeding overnachtingsmogelijkheden aan voor leerlingen tot 18 jaar. De Edu-medewerker
De medewerkers die dagelijks fysiek op de Leerateliers aanwezig zijn, zijn de edu-primer en edu-carer. De edu-primer vervult een belangrijke rol bij de talentontwikkeling en het op maat begeleiden van de leerling in de gewenste maatschappelijke leertrajecten. Op grond van door de overheid
verstrekte LLIP data en adviezen zoekt hij naar passende leertrajecten voor elke individuele leerling en hij coördineert passende stages, leer- en werkplaatsen binnen het Bedrijfsonderwijs. Op grond van de verstrekte leeradviezen regelt de eduprimer ook welke kennis en expertise vanuit het bedrijfsleven noodzakelijk is voor bepaalde leertrajecten. Hij stimuleert zijn leerlingen geschikte EuroWeb 20.20 content aan te leveren en adviseert hen op welke wijze verworven ranking- en hitbonussen optimaal benut kunnen worden. De edu-carer is verantwoordelijk voor alle leerlingen die tijdelijk of constant extra zorg behoeven. Zij zijn met name gespecialiseerd in specifieke leer-, gedragsen/of ontwikkelingsproblematiek. In het laatste jaar van hun opleiding hebben de edu-carers zich op academische levels gespecialiseerd in social work, social care en socials skills. Met name op het gebied van de social skills spelen zij een belangrijke pedagogische rol voor alle leerlingen binnen de Leerateliers. Zij zijn op dit gebied het directe aanspreekpunt voor de ouders en geven op basis van de LLIP data adviezen over eventuele handelingsplannen en professionele zorg. Zowel de edu-carer als de edu-primer werken op contractbasis en zijn volledig in dienst van de overheid. Jaarlijks worden zij door het K.I.M.O. op hun LLIP data beoordeeld, waarbij het accent ligt op hun actuele kennisniveau, hun aangeleverde EuroWeb 20.20 content, hun professionaliseringsactiviteiten en de successen van hun leerlingen. Naast deze beoordelingen door de overheid hebben ook ouders en leerlingen een stem binnen dit proces. Via digitale beoordelingsformuleren kunnen zij het functioneren van de edu-medewerker aangeven. Naast de edu-carer en de edu-primer is er nog een derde groep, de eduprofs, die een vijfjarige academische opleiding gevolgd hebben waar zij zich bekwaamd hebben binnen één vakgebied. Na zijn opleiding is elke edu-prof minimaal één jaar binnen het bedrijfsleven werkzaam in binnen- en buitenland. Edu-profs zijn contractueel niet aan het Leeratelier verbonden, het zijn autonome professionals die als educatief ondernemer die kennis aanbieden die afgestemd is op de behoefte van de kenniseconomie. Zij vermarkten hun kennis en expertise als handelswaar via internet aan het Leeratelier. Alvorens de edu-prof zijn
het kennis- en expertise ter beschikking mag stellen aan het Leeratelier, dient hij te beschikken over een overheidslicensie. Meestal opereren edu-profs als ZZP-er, alhoewel er de laatste tijd steeds meer kleinschalige edu- maatschappen opgericht worden, waardoor zij hun concurrerende positie trachten te versterken. Om hun marktwaarde te behouden is professionalisering voor hen zeer belangrijk. Edu-profs spelen een belangrijke rol bij het beoordelen van aangeleverde EuroWeb 20.20 content en brengen over de kwaliteit van de aangeleverde kennis advies uit aan het K.I.M.O. Elke edu-prof die zijn kennis en expertise aan het Leeratelier ter beschikking mag stellen, is verplicht zijn c.v., zijn kennisniveau en zijn professionaliseringsactiviteiten aan te geven via het internet. Deze data zijn voor iedereen toegankelijk en leerlingen en studenten worden op deze manier in staat gesteld de voor hen meest geschikte edu-prof te selecteren. Naast de edu-profs zijn ook de vaste edu-medewerkers van het Leeratelier zich zeer bewust van hun marktwaarde De overheid stimuleert en faciliteert vooral het flexwerken van edu-medewerkers om hun kennis en expertise op peil te houden. Veel edu-medewerkers op het Leeratelier hebben naast hun educatieve werkzaamheden een parttime baan binnen het bedrijfsleven.
Bronnen De school van mijn dromen; Een blik op de toekomst. Verkregen op 22 oktober van www.go.be/sites/portaal_nieuw/subsites/Communicatie/Publicaties/ Documents/Deschoolvanmijndromen_Eenblikopdetoekomst.pdf Digital trends: The best of Web 2.0. Verkregen op 22 oktober 2010 van www.digitaltrends.com/creative/the-best-of-web-20/ Leren van, voor en in de toekomst1Leerpraktijken in 2020. Verkregen op 3 november 2010 van http://igitur-archive.library.uu.nl/ivlos/2006-0801 210413/TH_MA2005deGraaff.doc Louisone, P., Instance, D., Hutmacher, W. (2004). Schooling for tomorrow. Amsterdam: Springer Vermeulen, M. (2005). 'Met geheven hoofd en de blik vooruit gericht' in: Moerkamp,T, J. Vedder en J. Vos (2005). Leraren leren. 1
Deze bijdrage is een bewerking van de IVLOS-scenariostudie (On)voorstelbaar (on)voorspelbaar; leerpraktijken in 2020
(eerder verschenen in De Graaff, Nekkers, van den Berg & Zuylen (2005) en De Graaff, Nekkers & van den Berg (2005)), en van Scenario’s voor scenario’s (Frencken, eerder verschenen in De Graaff, Nekkers & van den Berg (2005)).
Een discussie over opleiden en professionaliseren van leraren. Den Haag (SBO). Scenario 2020. Verkregen op 21 oktober 2010 www.albeda.nl/collega/scenario2020.htm Scenarios in meervoud. Verkregen op 2 november 2010 van www.onderwijsraad.nl/upload/publicaties/406/documenten/ scenarios_in_meervoud.pdf Sporen. Verkregen op 12 november 2010 van www.pedagogiekontwikkeling.nl The creative recycling cente. Verkregen op 14 november 2010 van http://zerosei.comune.re.it/inter/remida.htm
www.retecool.com
eerste lichting Professioneel Meesterschap 2011 in 2020