BRP-krant 07 Over de Basisregistratie Personen
november 2015
02
03
04
05
06
Alle rijksdiensten aangesloten op PIVA-V
De RNI: hoe zat het ook alweer?
De bestuurlijke boete volgens Zoetermeer en Den Bosch
Ook SVB sluit aan op RNI
Mee op huisbezoek met gemeente Heemskerk
RNI-loketten voeren taak uit namens minister In achttien Nederlandse gemeenten kunnen mensen die korter dan vier maanden in Nederland verblijven, zich melden bij een RNI-loket. Yvonne van den Heuvel, senior medewerkster Publieksservice bij de gemeente Breda en Thea van Egmond, relatiebeheerder RNI-loketten bij de RvIG, vertellen over de speciale taak van de RNI-gemeenten.
Dankzij RNI hebben we beter beeld van mensen met relatie met de Nederlandse overheid “Mooi dat de Registratie Nietingezetenen (RNI) nu operationeel is. Mensen die een relatie hebben met de Nederlandse overheid, maar niet of korter dan vier maanden in Nederland verblijven, staan nu bij elkaar in één systeem. Door ook niet-ingezetenen te registeren en hun gegevens op één plek te actualiseren, verbeteren we de kwaliteit van de BRP. Voor sommige gemeenten en afnemers is de RNI nog wel even wennen. Dat is ook heel begrijpelijk. De persoonslijsten in de RNI bevatten bijvoorbeeld minder gegevens dan die van de ingezetenen in de BRP. Daarnaast is de kwaliteit een aandachtspunt. Sommige adressen kloppen niet of schrijfwijzen zijn verschillend. Samen met gemeenten en afnemers werken we hard aan het verbeteren van de kwaliteit. Ik heb er alle vertrouwen in dat we daar samen in slagen.
Thea van Egmond (RvIG) en Yvonne van den Heuvel (gemeente Breda)
De gemeente Breda heeft acht balies speciaal ingericht voor inschrijvingen in de RNI. Hier komen gemiddeld vijftig mensen per dag zich laten inschrijven. Dat zijn met name studenten en seizoenarbeiders, zoals fruitplukkers, aspergestekers en kerstpakketinpakkers. Daarnaast verstrekt het RNI-loket uittreksels aan mensen die al eerder een BSN toegekend hebben gekregen, maar hun BSN vergeten zijn én mensen die geëmigreerd zijn, maar een bewijs nodig hebben dat ze ooit in Nederland woonden. Van Belastingdienst naar gemeenten Seizoenarbeiders en studenten uit het buitenland gingen vóór de inrichting van de RNI-loketten naar een van de zestien Belastingdienstloketten voor een sofinummer. De RNI-loketten
hebben deze functie nu overgenomen, aangevuld met twee extra gemeenten. Van Egmond: “Voor deze gemeenten betekent de RNI een uitbreiding van hun burgerzakenloket. Daarom hebben zij medewerkers overgenomen van de Belastingdienst en alle betrokkenen opgeleid. Het inschrijven is een taak van de minister van BZK, uitgevoerd door ambtenaren bij gemeenten. Daarom hebben al deze gemeenten met de minister een convenant afgesloten.” (Zie kader pagina 2)
identiteit moet kunnen worden vastgesteld. “Dat eerste is natuurlijk lastig te controleren”, erkent Van Egmond. “Je weet niet of iemand aan de balie de waarheid vertelt. Ook is vaak sprake van een taalbarrière.” Van den Heuvel vertelt dat haar medewerkers daarom wel leren om door te vragen. “Wanneer iemand een huurcontract van een jaar laat zien, verwijzen we door naar de gemeente waar hij gaat wonen; dan moet hij zich laten inschrijven in de BRP als ingezetene.”
Als niet-ingezetene in de BRP Om te kunnen worden ingeschreven bij een RNI-loket, moet je aan drie voorwaarden voldoen: je mag niet langer dan vier maanden in Nederland gaan verblijven, je moet niet ingeschreven staan in de BRP als ingezetene én je
Identiteit vaststellen Bij inschrijving leggen de RNI-medewerkers naam, geboortegegevens, nationaliteit en adres in het buitenland vast in de centrale applicatie van het ministerie. Bij het vaststellen van de identiteit maken de medewerkers
Met de RNI verbetert niet alleen de kwaliteit van de BRP. De RNI brengt ook de administratieve lasten omlaag. De kosten van gemeenten en afnemers dalen, want zij hoeven niet meer ieder voor zichzelf gegevens over niet-ingezetenen bij te houden. Ook de burger profiteert: iemand die emigreert hoeft zijn gegevens maar bij één loket door te geven. En seizoenarbeiders die hier kort komen werken, kunnen bij een RNI-loket snel een BSN krijgen en gelijk aan de slag. Een prachtig resultaat is dat het aantal VOW’ers (Vertrokken Onbekend Waarheen) in het eerste anderhalf jaar RNI is gedaald met 50.000 personen. Dit terwijl er in de jaren daarvoor nog sprake was van een toename! Niet alleen geven mensen vaker hun nieuwe adres door als ze emigreren, ook de Aangewezen Bestuursorganen zijn alert en voorzien de RNI van actuele gegevens. Zo zorgen we met elkaar voor een sluitend systeem.” Marie-Louise van Muijen, waarnemend hoofd afdeling Identiteit, directie Burgerschap en Informatiebeleid, ministerie van BZK
gebruik van een ID-documenten scanner. Van den Heuvel: “Daarnaast zijn nog een handtekeningscanner en een minimonitor aanwezig, om een ID-document nóg beter te kunnen bekijken. Maar het blijven hulpmiddelen; we verwachten dat de medewerkers
zelf ook heel goed opletten. We komen weleens valse documenten tegen.” Coördinator en opleider Van den Heuvel is speciaal aangenomen bij de gemeente Breda voor het (vervolg op pagina 2)
BRP-krant - 2
inrichten en coördineren van het RNI-loket. “Ik draag bijvoorbeeld zorg voor een goede opleiding van de betrokken medewerkers. Daarnaast lever ik goede instructies, zorg dat de apparatuur werkt en dat de informatie op de website klopt. Kortom, ik coördineer alles rondom het RNI-loket.” Van den Heuvel neemt ook deel aan het landelijk kwaliteitsoverleg voor de loketgemeenten. “Hierin overleggen we met de andere gemeenten over
dilemma’s en mogelijke verbeteringen.” Van Egmond, voorzitter van dit overleg, vindt het heel belangrijk dat hier aandacht voor is. “Het is een taak die gemeenten namens de minister uitvoeren. Wij dragen eraan bij dat zij die taak goed kunnen uitvoeren.” Weg of als ingezetene in de BRP Als de ingeschrevenen na vier maanden weer vertrekken, blijven ze ingeschreven staan in de RNI. Willen ze langer
blijven? Dan moeten ze zich laten inschrijven in de BRP als ingezetene bij de gemeente waar ze wonen. De BRP-gemeente moet de persoonslijst dan opvragen uit de RNI en de extra gegevens aanvullen. In de RNI staat dan een verwijzing naar het ingezetenendeel van de BRP. Van Egmond: “Een mooi systeem. Op deze manier heb je iedereen met een relatie met de Nederlandse overheid beter dan voorheen in beeld.” ■
RNI-gemeente sluit convenant met BZK Medewerkers van RNI-loketgemeenten voeren een rijkstaak uit, maar zijn in dienst van een gemeente. Daarom zijn goede afspraken van belang. De afspraken tussen RNI-loketgemeenten en BZK zijn vastgelegd in een Convenant Dienstverlening. Het Convenant Dienstverlening omschrijft welke eisen BZK stelt aan de loketten en onder welke voorwaarden de gemeenten de lokettaken moeten uitvoeren. Ook staan hierin de eisen rondom onder meer financiering, opleiding en kwaliteit, organisatie en inschrijftermijnen.
Alle rijksdiensten aangesloten op PIVA-V Net als de BRP heeft ook de Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba (PIVA) een centraal bestand waaruit overheidsdiensten hun persoonsgegevens kunnen halen. Dit is de PIVA-V. Anika van Leeuwen en Madeleine Driesens van de RvIG hebben er samen met de andere collega’s van het aansluitteam Rijksdiensten hard aan moeten trekken, maar het is gelukt: sinds 1 november zijn álle rijksdiensten hierop aangesloten. De centrale PIVA-V bevat een kopie van alle persoonslijsten uit de drie PIVA’s van Caribisch Nederland: Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Via een online applicatie kunnen rijksdiensten, zoals de Belastingdienst Caribisch Nederland, de informatie opvragen die ze nodig hebben. “Efficiënt voor de rijksdiensten”,
hen komen voor informatie.” Technische en juridische uitdagingen De PIVA-V bestaat sinds de staatkundige herinrichting op 10 oktober 2010. Sindsdien bestaat de verplichting voor rijksdiensten om aan te sluiten. Maar technische en juridische bezwaren
“Gelukkig is de bereidheid groot om de PIVA-V te gebruiken” legt Driesens, senior medewerker gegevenskwaliteit, uit: “Zij hoeven gegevens niet meer op te vragen bij de verschillende afdelingen Burgerzaken op de verschillende eilanden. En voor burgerzaken betekent het minder werk omdat de rijksdiensten niet meer bij
stonden dit lange tijd in de weg. Van Leeuwen, relatiebeheerder PIVA-V voor de RvIG: “Overheidsdiensten die willen aansluiten, moeten een autorisatieaanvraagformulier invullen. Hierin staan technische eisen waaraan ze moeten voldoen, zoals het gebruik
van een beveiligde verbinding. Daarnaast is er sprake van juridische eisen: diensten moeten precies kunnen aangeven op basis van wetgeving voor welke specifieke taken zij de gegevens uit PIVA-V nodig hebben. Dat maakt het best ingewikkeld.” Gecompliceerd proces Het tijdsverschil met Caribisch Nederland maakte het proces er niet eenvoudiger op. “Om de rijksdiensten te helpen met de aansluiting, was er regelmatige afstemming nodig. Maar dat ging alleen vanaf halverwege de middag”, legt Van Leeuwen uit. Driesens vervolgt: “Daarnaast is het systeem gebaseerd op de GBA maar zijn er toch wel verschillen, waardoor we logischerwijs veel moesten uitleggen.” Ook is de situatie in Caribisch Nederland nu eenmaal anders dan hier. “Voor het vaststellen van de identiteit
Foto’s: Frederike Slieker
NVVB Regiocongres Eindhoven 7 oktober 2015
De Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) heeft in het najaar van 2015 vier regiocongressen georganiseerd. Bezoekers konden workshops volgen over onderwerpen als de BRP, fraudebestrijding, privacy en de digitale overheid 2017. Het eerste congres vond op 7 oktober plaats in Eindhoven en was bestemd voor de regio’s Limburg en Noord-Brabant. Een foto-impressie.
bij aanvraag van een PKIO-certificaat moet je bijvoorbeeld een notaris inschakelen. Die bleek daar niet beschikbaar. Uiteindelijk hebben we een notaris bereid gevonden om het werk erbij te doen. Maar je snapt dat dit niet in een week was opgelost.” Verschil met BRP Van Leeuwen en Driesens zijn blij dat alle rijksdiensten nu zijn aangesloten op de PIVA-V. Een verschil met de BRP is wel dat overheidsdiensten niet wettelijk verplicht zijn om de gegevens te gebruiken voor de uitvoering van hun
taken. “Als zij dat willen, mogen ze daarvoor hun eigen gegevens gebruiken”, aldus Driesens. Dat komt omdat de PIVA-V nog niet zo lang bestaat en de kwaliteit dus nog van een ander niveau is dan de BRP. Geen verplicht gebruik betekent dat er ook geen verplichting bestaat tot terugmelden. “Maar gelukkig is de bereidheid bij alle partijen groot om de PIVA-V wél te gebruiken en om bij fouten wél terug te melden”, benadrukt Van Leeuwen. “Als dat gebeurt, groeit de kwaliteit van de PIVA’s en de PIVA-V, waardoor partijen er steeds vaker op zullen vertrouwen.” ■
Aangesloten rijksdiensten Deze rijksdiensten zijn sinds 1 november aangesloten op de PIVA-V: • Belastingdienst Caribisch Nederland • De Voogdijraad • Het Zorgverzekeringskantoor • Unit Sociale Zaken en Werkgelegenheid • Immigratie -en Naturalisatiedienst Caribisch Nederland • Dienst Uitvoering Onderwijs • Korps Politie Caribisch Nederland • Koninklijke Marechaussee • Justitiële Inrichting Caribisch Nederland
3 - BRP-krant
De Registratie Niet-ingezetenen: de belangrijkste feiten op een rij
Dashboard RNI Inschrijving RNI-loketten 2015
Wat is de Registratie Niet-ingezetenen (RNI) nu precies? Wie staan daarin en wie niet? En waarom was het nodig om ook niet-ingezetenen te registreren? In dit artikel vindt u de belangrijkste feiten op een rij. Het doel van de RNI Al in 2009 sprak de minister van BZK over het voornemen om gegevens over niet-ingezetenen samen te voegen met gegevens over ingezetenen in een nieuw te vormen basisregistratie personen. Het doel? Een gemeenschappelijke, uniforme en eenduidige registratie van mensen die niet of korter dan vier maanden in Nederland verblijven, maar die wél een relatie hebben met Nederland. Overheidsdiensten zoals de Belastingdienst en het UWV kunnen deze gegevens gebruiken bij het uitvoeren van hun overheidstaken. Wie zijn de niet-ingezetenen in de BRP? De RNI bevat de gegevens van mensen met een relatie met de Nederlandse overheid, die niet of korter dan vier maanden in Nederland verblijven. Dit zijn voornamelijk twee groepen personen: • Mensen die eerst als ingezetene in de basisregistratie stonden ingeschreven, maar inmiddels zijn geëmigreerd. Of gepensioneerd zijn en het grootste deel van het jaar in het buitenland wonen.
• Mensen die vanaf het begin als niet-ingezetene in de BRP staan ingeschreven. Inschrijving vindt plaats op verzoek van een niet- ingezetene bij een RNI-loket óf door een Aangewezen Bestuursorgaan (ABO). Bij deze categorie gaat het bijvoorbeeld om grensarbeiders, buitenlandse studenten of seizoen arbeiders. Voordelen van de RNI • Een gemeenschappelijke, uniforme en eenduidige registratie; • Gebruikers van de gegevens ontdekken fouten eerder. • Dankzij updates van de ABO’s worden verbeteringen sneller doorgevoerd. • Voor de mensen om wie het gaat, is het handig dat zij hun gegevens niet meer hoeven door te geven aan verschillende instanties. Dat kan nu via één loket of één bestuursorgaan. De invoering van de RNI Op 6 januari 2014 was het zover: de wet BRP trad in werking, waarmee ook het registreren van niet-ingezetenen in de BRP juridisch was geregeld. Op die dag openden achttien RNI-loketten
bij gemeenten hun deuren om niet-ingezetenen in te schrijven. De Belastingdienst leverde als eerste gegevens over niet-ingezetenen aan de RNI. In 2014 en 2015 ging de implementatie verder. Stap voor stap is de RNI gevuld met persoonslijsten. Op 1 juli 2015 is de implementatie van de RNI afgerond. Wie zijn de Aangewezen Bestuursorganen (ABO’s)? • Belastingdienst • Buitenlandse Zaken • UWV • Zorginstituut Nederland • Sociale Verzekeringsbank De toekomst Uiterlijk in januari 2016 sluit de gemeente Westland aan als negentiende RNI-loket. Westland vroeg hierom vanwege de inschrijving van grote aantallen arbeidsmigranten waarmee de tuinbouwgemeente te maken heeft. BZK onderzoekt verder de mogelijkheden om nieuwe ABO’s aan te sluiten en daarmee de kwaliteit van de gegevens in de RNI te verhogen. ■
Elke gemeente in Nederland – met of zonder RNI-loket – heeft te maken met de registratie van niet-ingezetenen in de BRP. Gemeenten zijn blij met de centrale regie, maar worstelen soms nog met onduidelijkheden. Christa de Groot-van Son van de gemeente Amersfoort legt uit. De Groot: “Wanneer iemand uit het buitenland zich bij ons meldt en hier komt wonen, dan vragen we gegevens op bij de RNI: is hij of zij al bekend in de BRP? Bevat de RNI gegevens, dan vormen die voor ons de basis voor de persoonslijst en actualiseren we die gegevens waar nodig. Is de persoon in kwestie niet bekend bij de RNI, dan leggen we de persoonslijst zelf aan in de BRP.” Centrale plek voor bijhouden gegevens Natuurlijk emigreren ook mensen naar het buitenland. De Groot: “Die personen doen aangifte van vertrek bij de gemeente waar ze woonden. De gegevens van de emigrerende persoon kwamen voorheen in een ‘gemeentelijk vriesvak’. Nu is er met de RNI een centrale plek gecreëerd waar de gegevens van emigranten worden bijgehouden. Mocht iemand binnen het emigratieland verhuizen,
of bijvoorbeeld vanuit zijn emigratieland naar een ander land emigreren, dan kan in de RNI de betreffende persoonslijst worden aangepast. Komt die persoon weer in Nederland wonen,
Alkmaar 5,9%
Den Haag 7,5%
Terneuzen 1,4%
er wat opstartproblemen. Als wij bijvoorbeeld documentindicaties opvroegen, dan ging er best een tijd overheen voordat we die ontvingen. Niet vreemd overigens, want tijdens
Almelo 1,9%
Amsterdam 5,1% Utrecht 8,0% Leiden 4,5%
Rotterdam 3,5% Goes 4,2%
Zwolle 5,0%
Doetinchem 3,5%
Nijmegen 6,0%
Breda 13,8%
Venlo 11,1%
Eindhoven 10,7%
Initiële vulling
Heerlen 3,7%
2014 Persoonslijsten in de BRP 25 februari
Belastingdienst (1)
17 april
Ministerie van Buitenlandse Zaken
17 mln
ingezetenen
3,3 mln
niet ingezetenen
2,9 mln
overledenen
RNI-loketinschrijving 2015 per nationaliteit PL
Gemeente Amersfoort blij met centrale regie RNI
Groningen 3,1%
Leeuwarden 1,2%
RO
DE
5 september Gemeenten
30 oktober
57% Pools
Belastingdienst (2)
7%
Roemeens
HU
4%
Duits
BE
SK
2015
15 januari
Belastingdienst (3)
4%
Hongaars
3%
Belgisch
BG
3%
Slowaaks
LT
UK
21 april UWV
20 mei ZIN
3%
Bulgaars
2%
Litouws
2%
Brits burger
1-15 juni SVB
“Centrale regie waardevol, nog wel onduidelijkheden” dan moeten we dus bij de RNI zijn voor de betreffende persoonslijst. En niet meer bij de gemeente waar de persoon in kwestie voor zijn of haar vertrek naar het buitenland woonde.” Opstartproblemen Op de vraag of de RNI voor de gemeente van waarde is, antwoordt De Groot: “Ik denk zeker dat het goed is dat er met de RNI nu sprake is van centrale regie. Dat is alleen maar gunstig. Wel waren
het vullen van het register kreeg de RvIG van alle gemeenten dozen vol met documenten die gescand en verwerkt moesten worden.” Meer duidelijkheid gewenst op gebied verantwoordelijkheden Wat fundamenteler van aard is een andere kritische kanttekening van De Groot: “We krijgen soms gegevens terug van iemand die in Nederland heeft gewoond, geëmigreerd is en
Herkomst persoonslijsten in de RNI
1,7 mln ABO’s
weer terugkomt. Door de RNI zijn dan soms correcties uitgevoerd op de gegevens die oorspronkelijk zijn aangeleverd door een gemeente. Het is dan niet altijd duidelijk waarom dat is gebeurd, door wie en op basis van welke brondocumenten of informatie. Meer in algemene zin is het niet altijd even
1,6 mln emigraties
0,2 mln RNI-loket
helder wat de RNI kan, mag en wie nu precies verantwoordelijk is voor bepaalde gegevens of mutaties. Op dat gebied missen we kennis en informatie. Dat geldt wellicht ook voor andere gemeenten? Ik denk dat er een taak ligt voor BZK om daarin meer duidelijkheid te scheppen.” ■
BRP-krant - 4
De bestuurlijke boete volgens Zoetermeer en Den Bosch De maximale hoogte van de bestuurlijke boete en het soort overtredingen waarvoor een boete gegeven kan worden, liggen vast. Verder heeft een gemeente de mogelijkheid om eigen accenten te leggen. In de vorige BRP-krant belichtten we hoe Amsterdam en Rotterdam de bestuurlijke boete invoeren. Deze keer: Zoetermeer en Den Bosch.
“
Johan van den Broek (gemeente Den Bosch)
Dani Rolff (gemeente Zoetermeer)
Gemeente Den Bosch
Gemeente Zoetermeer
Johan van den Broek senior medewerker Burgerzaken
Dani Rolff BRP-specialist
Al op 2 januari van dit jaar hebben we als een van de eerste gemeenten de bestuurlijke boete ingevoerd. Dat komt omdat wij overtuigd zijn van het belang van de boete als prikkel om de burger aan zijn verplichtingen te laten voldoen. We hebben twintig jaar bij BZK om een handhavingsinstrument gevraagd. Dus toen dat er eenmaal was, zijn we er snel mee aan de gang gegaan. Toch kostte het nog een jaar voordat we daadwerkelijk met de pilot konden starten. Dat komt met name omdat we niet alleen wilden dreigen met de boete, maar ook daadwerkelijk de opgelegde boete wilden incasseren. Helaas was daar nog weinig over bekend en de regelingen kunnen per gemeente verschillen. Bij ons ontvangt de Centrale Financiële Administratie nu een afschrift van de beschikking en zij handelen het financiële gedeelte verder af. We zijn gestart met één boeteplichtige overtreding, namelijk het niet overleggen van brondocumenten na vestiging in Nederland vanuit de EU. Burgers krijgen bij aangifte de schriftelijke mededeling mee om binnen vier
“
maanden hun documenten te overleggen. Doen ze dat niet, dan riskeren ze een bestuurlijke boete. Overleggen ze geen stukken, dan krijgen ze een herinnering, waarna ze nog drie weken de tijd hebben. Reageren ze dan nog niet, dan leggen we de boete op. We hebben de pilot bewust beperkt tot de EU, omdat je het die mensen wel kan verwijten wanneer ze ook na twee oproepen geen documenten overleggen. Voor mensen uit asiellanden is het lastiger om zo’n document te achterhalen. Tot nu toe hebben we verschillende boetes opgelegd. Er liggen ook al bewaarschriften, maar die zie ik met vertrouwen tegemoet. We hebben de mensen tenslotte twee keer gewaarschuwd en hun documenten zijn gewoon beschikbaar, dus de verwijtbaarheid is duidelijk. We hopen natuurlijk dat de ‘dreiging’ alleen al voldoende is, zodat we geen boetes hoeven uit te delen. Maar zo niet, dan leggen we de sanctie wel op. Anders is het niets meer dan een dode letter. ■
”
Pensioenuitvoerder APG: “Blij met RNI, maar wel verbeterpunten”
Gepensioneerden op het strand
Pensioenuitvoerder APG was van begin af aan een groot voorstander van het registreren van niet-ingezetenen. Afnemers blijven daardoor op de hoogte van verhuizingen in het buitenland en kunnen klanten dus gemakkelijker bereiken. Applicatiemanager Karin Postma bij APG is blij dat de RNI er is, maar ziet nog wel wat verbeterpunten.
Waarom ben je blij met de invoering van de RNI? “De RNI betekent vooral dat we kunnen beschikken over de meest actuele adressen van mensen in het buitenland. Handig voor klanten zelf, die we kunnen bereiken als ze de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. Maar ook handig dat we nabestaanden in het buitenland nu eenvoudiger kunnen traceren.” Hoe ging dat dan voordat de RNI er was? “Als een klant volgens de BRP emigreerde, stuurden wij altijd een brief naar het laatste Nederlandse adres met het verzoek een nieuw adres in het buitenland te sturen. Dat kregen we vaak wel, maar als iemand daarna nog
Op 1 oktober hebben we de bestuurlijke boete geïntroduceerd. Daaraan ging een lastig proces vooraf. We moesten bedenken wanneer we boetes zouden opleggen, onder welke voorwaarden en wie de inning uitvoert. Gelukkig konden we de handreiking van de NVVB gebruiken als leidraad. We hebben gekozen voor een standaard boete en een lage boete. De standaard boete van 325 euro gaan we opleggen voor zaken als het niet doen van aangifte. De lage boete van 200 euro als iemand geen inlichtingen geeft of niet in persoon verschijnt. We liepen tegen veel vraagstukken op die we van te voren niet hadden bedacht. Aan wie leg je bijvoorbeeld de boete op als de verhuizing van een kind niet wordt doorgegeven en de ouders zijn gescheiden? We hebben in ons beleid vastgelegd waaraan voldaan moet zijn voordat we een boete opleggen, wanneer we een boete opleggen en hoe hoog de boete is. Het moet voor burgers volkomen helder zijn en willekeur mag niet voorkomen. Na een eerste waarschuwing sturen we een tweede brief. Hierin staat
bijvoorbeeld dat we ambtshalve gaan inschrijven én dat de boete wordt opgelegd. Bij ons vormen de ambtshalve inschrijving en de boete één besluit. Dat is een risico bij een eventueel bezwaar- of beroepsschrift als het besluit vernietigd wordt. Maar dat risico accepteren we, omdat het nemen van twee afzonderlijke besluiten leidt tot extra werk. We beginnen met het beboeten van één overtreding, namelijk het niet doorgeven van een adreswijziging na verhuizing. In november komt daar een overtreding bij. We willen de boete zorgvuldig invoeren en niet opeens een enorme werkdruk creëren. Nu gaan we eerst aftasten hoeveel boetes er volgen en hoeveel bezwaarschriften. Het is naïef om te denken dat we met een bestuurlijke boete echte fraudeurs aanpakken. Ik denk dat dit instrument wel helpt als stok achter de deur bij mensen die onbewust hun plichten niet nakomen of gewoon laks zijn. Hopelijk is het bestaan van de sanctie voldoende en hoeven we niet daadwerkelijk boetes te innen. Maar niets doen met deze nieuwe mogelijkheid is geen optie. ■
eens verhuisde, verloren wij vaak het contact. Er bestond tenslotte geen gezamenlijke database met buitenlandse adressen.”
schrijfwijze hanteren. Sommige gebruiken hoofdletters, andere kleine letters en ze zetten de postcode allemaal op een andere plaats. Daar mag meer één lijn in komen.”
Wat hebben jullie gedaan toen de RNI beschikbaar kwam? “Omdat we veel vertrouwen hadden in de meerwaarde van de RNI, hebben we onze eigen gegevens over relaties in het buitenland laten overschrijven door de gegevens in de RNI. We waren erg blij met de grote hoeveelheid nieuwe adressen die we erbij kregen. Bovendien hebben we een grote groep buitenlandse adressen teruggevonden die we eerst kwijt waren. Wat betreft de kwaliteit van de gegevens zien we nog wel wat verbeterkansen.” Wat kan er dan beter? “Sommige adressen klopten gewoon niet, of ze waren onvolledig. Maar ik vind het vooral jammer dat de Aan gewezen Bestuursorganen die gegevens hebben aangeleverd voor de initiële vulling, niet allemaal een uniforme
”
Heb je verder nog verbeterpunten voor de RNI? “Ik vind het wel jammer dat er geen vorm van terugmeldvoorziening is, zoals voor ingezetenen in de BRP. Wij krijgen regelmatig berichten door dat klanten zijn overleden. Dat kunnen we echter niet terugmelden via die terugmeldvoorziening, waardoor zij in de RNI nog als levend geregistreerd staan. Hopelijk komt zo’n voorziening er nog.” Heb je tips voor andere afnemers? “Maak vooral gebruik van de actuele gegevens in de RNI; het is een belangrijke bron van informatie. Wees echter wel voorzichtig met het klakkeloos overschrijven van je eigen gegevens door de gegevens in de RNI.” ■
5 - BRP-krant
Vijf ABO’s aangesloten op de RNI: “Nu kunnen we verder gaan werken aan inhoudelijke kwaliteit” Met de aansluiting van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) afgelopen zomer zijn vijf Aangewezen Bestuursorganen (ABO’s) aangesloten op de Registratie Niet-Ingezeten (RNI) van de BRP. De Belastingdienst, UWV, Zorginstituut Nederland en het ministerie van Buitenlandse Zaken gingen de SVB voor. In totaal bevat de registratie nu ruim drie miljoen persoonslijsten. De helft hiervan is door de ABO’s ingebracht, terwijl de gemeenten en de RNI-loketten de andere helft voor hun rekening namen. “We zijn één overheid”, stelt Eefke Kleinjans, projectmanager bij RvIG. “Als iemand naar het buitenland emigreert en zijn of haar adres aan een organisatie als de SVB doorgeeft, dan hoort een andere overheidsorganisatie – de Belastingdienst bijvoorbeeld – dat ook te weten. Dat is de kerngedachte achter de registratie van niet-ingezetenen. Op één plek is de meest actuele informatie over niet-ingezetenen toegankelijk voor de afnemers. Die centrale verzameling van actuele gegevens vraagt van de aangesloten ABO’s een dubbelrol: ze zijn zowel afnemer als leverancier van gegevens.”
Eefke Kleinjans (RvIG), Loes Nieuwkamp (SVB) en Anika van Leeuwen (RvIG)
SVB is grote speler Van de ABO’s is de SVB een grote ‘speler’: per 1 juni 2015 is als ‘initiële vulling’ in één keer hun gehele buitenland-populatie aangesloten – zo’n 570.000 personen. “Wij beschikken over de actuele gegevens van iedereen die via de SVB in het buiten-
land een uitkering ontvangt”, zegt Loes Nieuwkamp, adviseur organisatie en informatievoorziening, directie dienstverlening van de SVB. “Iemand die via ons maandelijks een AOWuitkering ontvangt, heeft er zelf belang bij een verhuizing aan ons door te geven, of aan de bel te trekken als er iets niet klopt. Daarnaast ontvangen wij veel gegevens van onze zuster organisaties in het buitenland. Die gegevens bieden we ook aan de RNI aan. Daar kunnen andere organisaties als afnemer vervolgens gebruik van maken.” Winst voor alle betrokkenen Die afnemers zijn bijvoorbeeld pensioenuitvoerders: “Zij zijn heel blij dat wij gegevens leveren aan de RNI”, zegt Nieuwkamp. “Op het moment dat bij ons een overlijden bekend is, stoppen we de AOW en verzorgen we direct een mutatie richting de RNI. Aangesloten pensioenuitvoerders kunnen op basis van die informatie dan zelf ook adequaat handelen en het pensioen stoppen. Voor de nabestaanden van de overleden persoon betekent dit dat ze niet worden geconfronteerd met terugvordering van bedragen die te veel zijn uitgekeerd omdat het overlijden niet bekend was.” Ook voor de SVB zelf zijn de RNI-gegevens van belang: “Het helpt bijvoorbeeld de rechtmatigheid van onze uitbetalingen nog verder te verhogen én we zijn beter in staat ID-fraude tegen te gaan.” Van lat-relatie naar samenwonen Aan de aansluiting van de ABO’s is een jarenlange voorbereiding vooraf gegaan, waarbij de SVB vanaf een heel vroeg stadium betrokken was. Na het
in werking treden van de Wet BRP begin 2014 startte het daadwerkelijke aansluiten van de ABO’s. Anika van Leeuwen, als ABO-relatiebeheerder bij RvIG nauw betrokken bij het aansluitproces: “Dat is behoorlijk complex geweest. De ABO’s hebben als het ware altijd een soort lat-relatie met elkaar gehad waarin ze op het gebied van gegevensverwerking zelf de regie voerden. Met de RNI zijn ze gaan ‘samenwonen’ en heb je ineens dubbele meubels. Dan is het best lastig om vragen te beantwoorden als ‘welke bank zit het best; welke houden we?’ De SVB voert haar processen op een andere manier uit en maakt gebruik van andere gegevens dan bijvoorbeeld de Belastingdienst. En als verschillende ABO’s verschillende gegevens aanleveren; welke zijn dan kwalitatief de beste? Het is voor alle partijen een enorme uitdaging geweest om de verschillende informatiestromen op een werkende manier in één systeem te krijgen.” Werken aan inhoudelijke kwaliteit Alle ABO’s moesten per juli op de RNI zijn aangesloten. Dat dit gelukt is, betekent niet dat iedereen nu achterover kan leunen. Kleinjans: “Nu kunnen we verder gaan werken aan de inhoudelijke kwaliteit van de RNI.” Daar voegt ze aan toe: “Wellicht zijn de verwachtingen ten aanzien van de RNI wat te hoog gespannen geweest. Dat heeft misschien te maken met het feit dat mensen gewend zijn te werken met gegevens van ingezetenen. Die zijn vanaf de start van de GBA naar een kwalitatief hoog niveau gebracht. Maar dat heeft wel moeten groeien en datzelfde geldt nu ook voor de RNI.” ■
Hulpteam gaat vluchtelingen versneld inschrijven Een landelijk hulpteam gaat assisteren bij het versneld inschrijven in de BRP van vluchtelingen met een verblijfsvergunning. ICTU en de NVVB formeren dit team in opdracht van het ministerie van BZK. Noodzakelijk, gezien de huidige stroom vluchtelingen. Het landelijke hulpteam is een vervolg op een pilot in het aanmeldcentrum (ac) van Ter Apel; hier hebben IND, het COA en de gemeente Vlagtwedde gezamenlijk een zogeheten BRP-straat ingericht. Omdat vluchtelingen met een verblijfsvergunning hier al worden ingeschreven in de BRP, kunnen zij sneller deelnemen aan de maatschappij (zie BRP-krant nummer 6). “Een succesvolle pilot”, aldus Marc Noordhoek, opdrachtgever namens het ministerie van BZK. “Ook bij de andere aanmeldcentra wordt zo’n BRP-straat ingericht. Versnelde inschrijving is juist nu nodig.” Wegwerken en bemensen Op twee manieren gaat het hulpteam de inschrijving in de BRP versnellen: allereerst helpen zij bij de uitrol van de BRP-straat over de vijf aanmeldcentra. Daarnaast reikt het hulpteam de helpende hand bij het wegwerken van achterstanden bij de bijna 70
gemeenten in Nederland met een azc. “De meeste vluchtelingen die in een ac een verblijfsvergunning krijgen, gaan daarna naar een azc. Vervolgens worden ze bij de betreffende gemeente ingeschreven in de BRP”, legt Noordhoek uit. “Veel gemeenten hebben echter een achterstand, waardoor nog niet iedereen met een verblijfsvergunning is ingeschreven. Dat betekent dat deze mensen moeilijker toegang hebben tot voorzieningen zoals huurtoeslag. Ook leidt het tot vertraging van de huisvesting en de start van de inburgering. Dat belemmert hun deelname aan de maatschappij. Daarom gaan we zorgen dat mensen die van een ac naar een azc gaan op dat moment al in de BRP geregistreerd zijn. Ze hoeven dan alleen maar overgeschreven te worden op hun nieuwe adres. Op de korte termijn gaan we met extra capaciteit bij azc-gemeenten de eerste inschrijvingen versnellen.”
Mensen opleiden Noordhoek is voor het hulpteam hard op zoek naar medewerkers. “Natuurlijk kijken we of in het bestand van het UWV mensen zitten met een achtergrond bij gemeenten”, zo zegt hij. “Maar ook bijvoorbeeld administratief personeel met ervaring bij een bank óf net afgestudeerde hbo’ers en wo’ers kunnen ons helpen.” Hun taak wordt het vaststellen van de identiteit van de vergunninghouder op basis van akten, voor de eerste inschrijving. Vervolgens registreren zij gegevens als naam, geboorteplaats en gezinsrelaties. “Deze procedure kost tijd en het betreft echt specialistisch werk. Deze medewerkers krijgen dan ook eerst een gedegen opleiding en begeleiding van ervaren medewerkers.” Huidige ontwikkelingen Uiteraard heeft de huidige vluchtelingenstroom in Europa invloed op de afhandeling van BRP-inschrijvingen.
Vluchtelingen in Nederland
“Die grote stroom zorgt ervoor dat de bottleneck in azc’s een nog nijpender probleem wordt”, aldus Noordhoek. “Het heeft dus echt onze prioriteit. Het hangt natuurlijk wel af van de
instroom hoe snel we de achterstanden daadwerkelijk kunnen wegwerken.” Aan het einde van het jaar gaan de betrokkenen evalueren en kijken of het hulpteam nog verder moet worden uitgebreid. ■
Oproep: leden voor het hulpteam gezocht! Bent u werkzaam bij een gemeente (geweest) en heeft u interesse in een baan als lid van het hulpteam? Meld u dan aan bij Ineke Schop, projectmanager bij ICTU:
[email protected].
BRP-krant - 6
Op huisbezoek met de burgerzakenspecialisten van Heemskerk HEEMSKERK - Vier adressen staan er vandaag op de lijst van burgerzakenmedewerkers Marja Winder en Sandra van Bugnum van de gemeente Heemskerk. Met die lijst stappen ze op de fiets voor een rondje huisbezoeken in Heemskerk. Voor elk van de vier adressen geldt dat niet duidelijk is of het briefadres dat daar staat geregistreerd, nog wel klopt. “Dan kun je wel brieven blijven schrijven, maar soms moet je gewoon erop af.”
“Weet u dat op uw adres een briefadres staat geregistreerd?” Winder en Van Bugnum staan aan de deur van het eerste adres op hun lijst. De jongen aan de deur is niet verbaasd: “Dat is vast voor mijn zus; die werkt bij de marine en heeft geen eigen huis.” Terwijl Winder vraagt wie er verder in huis wonen en het identiteitsbewijs van de jongen controleert, noteert Van Bugnum de gegevens. Dan zeggen ze de jongen gedag en stappen weer op de fiets. Altijd met twee Onderweg naar het volgende adres nemen Winder en Van Bugnum het vorige bezoek nog even door. “Werk bij de marine is een legitieme reden voor een briefadres. Goed dat we dit weten. Voorlopig kunnen we dit adres nu laten
rusten.” De dames gaan altijd op de fiets. En altijd met zijn tweeën. “Vanwege de veiligheid”, meent Van Bugnum. “Hoewel wij gelukkig nog nooit iets vervelends hebben meegemaakt.” Ook het ‘vierogenprincipe’ maakt dat ze altijd samen gaan: “Met zijn tweeën zie je toch meer dan alleen. We hebben ook een duidelijke rolverdeling: de een vraagt en de ander schrijft en observeert.” Adresonderzoeken hoog op agenda Bij de gemeente Heemskerk staan adresonderzoeken hoog op de agenda. “Dat komt waarschijnlijk omdat onze frontoffice samenwerkt met de frontoffice van Werk en Inkomen”, zegt Van Bugnum. “We voeren dezelfde taken uit en delen veel informatie. Daardoor valt het ons sneller op aan de balie als er iets niet klopt met een adres.” Sinds mei 2015 doet de gemeente mee aan het project LAA (zie kader). Daardoor krijgt het team maandelijks een aantal risicoadressen om te onderzoeken. Ook hebben ze nog hun eigen adresonderzoeken. “Het lukt helaas niet altijd om op huisbezoek te gaan”, erkent Winder. “Jammer hoor, ik zou graag vaker eropuit gaan. Je kunt er fraude mee voorkomen. Maar we kunnen ook mensen helpen: sommige mensen zijn gebaat bij goede inschrijving, maar weten helemaal niet dat ze zich moeten laten inschrijven of uitschrijven.”
te nemen. “Het is namelijk de bedoeling dat een briefadres maar tijdelijk is.” De vrouw zal de boodschap doorgeven. Eenmaal buiten beginnen Winder en Van Bugnum direct te overleggen. Volgens de dames is het mogelijk dat de man ook op dit adres slaapt. Winder: “En dan moet hij zich laten inschrijven. Maar misschien heeft hij schulden. Of het gaat erom de uitkering van de vrouw te behouden.” Van Bugnum vult aan: “Dit adres houden we warm. Als de man zelf geen contact opneemt, gaan we over een tijdje weer langs.” Vaak dichte deur Bij het derde adres dat de dames bezoeken blijft de deur gesloten. Ze vertrekken weer, nadat ze hebben geconstateerd dat het huis in ieder geval wel bewoond is. Winder: “Soms bellen we dan weleens bij de buren aan, om te vragen wanneer we het beste kunnen terugkomen. Maar dan gaat het om een adres waarvan onduidelijk is wie er woont. In het geval van een briefadres kunnen buren daar toch niets over zeggen.”
Over het project Landelijke Aanpak Adreskwaliteit Landelijke Aanpak Adreskwaliteit is een project van het ministerie van BZK en wordt uitgevoerd door ICTU. Adreskwaliteit en adresgerelateerde fouten en fraude worden in verbinding aangepakt. Wanneer een van de afnemers van de BRP vermoedt dat een adres onjuist is, levert dit een ‘risicosignaal’ op. Gemeenten ontvangen deze risicosignalen voor het uitvoeren van adresonderzoek met een applicatie die onderzoek, huisbezoek en verslaggeving ondersteunt. Betrokkenen bekijken de risicosignalen in samenhang en selecteren die op trefkans. Daardoor krijgen bewoners minder onnodige bezoeken en stijgt het rendement van adresonderzoek.
Van het vierde adres is al bekend dat de man van wie het briefadres is, schulden heeft. “Daarom wil hij zich waarschijnlijk nergens inschrijven. Zo blijft hij gemakkelijker uit handen van de schuldeisers”, zegt Van Bugnum. Eerst blijft het aanbellen aan de voordeur onbeantwoord. Opeens is er beweging en doet toch een man de deur open. “Bent u ermee bekend dat hier een briefadres geregistreerd staat?” De man antwoordt: “Ja hoor, dat weet ik wel. Maar die is niet van mij hoor. Hij komt soms zijn post ophalen, maar verder heb ik geen idee waar hij uithangt.” Ook hier noteren de dames de gegevens en vragen de man of de briefadresnemer contact met hen wil opnemen.
Marja Winder en Sandra van Bugnum (gemeente Heemskerk) gaan samen op huisbezoek
Geen vast adres Bij het volgende adres mogen de dames na een kort gesprek door de intercom van het flatgebouw naar binnen. Een jonge vrouw staat in de deuropening: “Het klopt dat er een briefadres geregistreerd staat, dat is voor de vader van mijn dochter. Die slaapt bij verschillende vrienden, hij heeft geen vast adres.” Als blijkt dat de vrouw de man nog vaak ziet, vraagt Winder haar om hem te vragen contact met hen op
Colofon
De BRP-krant gaat over het verbeteren van de kwaliteit van de Basisregistratie Personen en is een uitgave van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De krant verschijnt twee keer per jaar.
U kunt de krant downloaden op: http://www.rvig.nl/BRP/kwaliteit Teksten en interviews: Leene Communicatie, Gouda Eindredactie: ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Goede kwaliteit BRP Dan is het tijd om weer naar het gemeentehuis te gaan. Winder: “Uit de huisbezoeken blijkt vaak dat onze gegevens in de BRP kloppen. Op deze adressen staat inderdaad een briefadres geregistreerd. De kwaliteit van de gegevens is weliswaar hoog, maar het kan nog beter als deze mensen zich laten inschrijven en het aantal briefadressen daalt.” Het adres waarop niemand opendeed zullen de gemeentemedewerkers binnenkort dan ook nog eens bezoeken. Winder: “En de twee adressen waarvan de reden voor het briefadres vaag is, houden we warm. Ze zijn nog niet van ons af. We willen tenslotte echt graag een correcte inschrijving in de BRP.” ■
Vormgeving: Optima Forma bv, Voorburg Fotografie: Arenda Oomen
Vragen en opmerkingen: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) Postbus 10451 2501 HL Den Haag Telefoon: 088 900 1000 (lokaal tarief) E-mail:
[email protected] November 2015