Rabobank Food & Agri Marktanalyse: Marktkansen en uitdagingen Nederlandse varkenshouderij
Wereldwijde groei van de varkensvleesconsumptie en een toenemende invloed van de Europese consument op de wijze van varkenshouden. Dat zijn de kansen en uitdagingen voor de Nederlandse Varkenshouderij. Nederland heeft internationaal een sterke positie in de varkenshouderij. Dankzij goede technische resultaten en een marktgerichte productie ligt de zelfvoorzieningsgraad al jaren boven de 250%. Wereldwijd liggen er, ook in de komende jaren, volop kansen voor de Europese en de Nederlandse varkenssector. Dat komt door de verwachte groei van de varkensvlees consumptie, met ruim 22 miljoen ton (+21%) tot 2020 en nog eens 23 miljoen ton (+18%) tot 2030. Deze groei zal met name in Azië en meer specifiek in China plaatsvinden. Ook is de groei het gevolg van de toenemende mogelijkheden voor het verder optimaliseren van de vierkantsverwaarding en daarmee de winstgevendheid van de totale sector.
Binnen de EU staat Nederland bekend om haar innovatieve kracht en marktgerichte productie. Ondanks dat ontwikkelingen in met name Duitsland en Spanje, onze concurrentiepositie hebben veranderd, zal Nederland een belangrijke rol blijven spelen als exporteur van zowel varkensvlees als levende (vlees) varkens en biggen. Kansen voor de Nederlandse varkensvlees sector in de EU liggen in de specialisatie in de verschillende marktconcepten, waaronder duurzaam geproduceerd varkens vlees. Hierin loopt Nederland voorop, terwijl het de komende tijd in de ons omringende landen op de agenda komt. Dit biedt kansen en Nederlandse varkenshouders zullen ervoor moeten zorgen dat zij hun innovatieve koppositie behouden. EU verstevigt positie in wereldwijde export De Europese varkenshouderij heeft haar positie in de wereld wijde export in de afgelopen jaren verstevigd. Ondanks de
Figuur 1 Aandeel in export varkensvlees en varkens bijproducten bij exporteur (1.000 ton karkasgewicht). 3.000
8.000 7.000
2.500
6.000 2.000
5.000
1.500
4.000 3.000
1.000
2.000 500 1.000 0
0 00
EU-27
01
USA
02
03
Brazil
04
05
06
Canada
* Intra EU members trade are not considered
07
China
08
09
Chile
10
11
Australia
00
12
South Korea
01
Mexico
02
03
04
05
06
07
08
09
10
11
12
Other
** Hong Kong and Macau exports are included but intra trade between these countries are not considered
Bron: UN Comtrade, Eurostat, MOA, 2013
november 2013 | 1
Rabobank Food & Agri Marktanalyse: Marktkansen en uitdagingen Nederlandse varkenshouderij
beperkte productietoename sinds 2005 van bijna 1 miljoen ton tot 22.6 miljoen ton (+2%), verdubbelde de Europese export van varkensvlees en bijproducten in dezelfde periode met respectievelijk 1,1 en 0,7 miljoen ton tot 3,7 miljoen ton. Hiermee was de EU verantwoordelijk voor 50% van de toename in de wereldwijde handel van varkensvlees en bijproducten (zie figuur 1). De VS was voornamelijk verantwoordelijk voor de andere 50%, door de gunstige kostprijs en de support van een relatief goedkope USD. Met name door de ongunstige wisselkoers van de Canadese dollar, maakte Canada een pas op de plaats. De export van Brazilië nam tegen de verwachting in zelfs af met 125.000 ton (-16%) door de forse toename van de binnenlandse consumptie. Dit is het gevolg van een combinatie van de stijgende welvaart en een marketingcampagne om de consumptie van varkensvlees te promoten. De toename van de Europese export komt voornamelijk door de afname van de varkensvleesconsumptie (zie figuur 2). Sinds de piek in 2007 daalde de consumptie van varkensvlees in de EU met 1,3 miljoen ton tot ruim 20 miljoen ton. Belangrijkste oorzaken hiervan zijn de trend naar meer gemak (convenience), de afname van de portiegrootte (mede als gevolg van de vergrijzing) en de economische crisis. De recessie leidde tot een afname van de consumptie van vers varkensvlees terwijl de consumptie van convenience-producten en vleeswaren is gestabiliseerd. Naar verwachting blijft de consumptie van varkensvlees de komende jaren onder druk, totdat de effecten van de economische crisis op de inkomens van de consumenten afne men. Daarna zal de consumptie enige jaren aantrekken, mede door de groeiende vraag in de ‘nieuwe’ lidstaten. Dit wordt gevolgd door een stabiele, licht dalende ontwikkeling. De productie van varkensvlees in de EU nam sinds 2007 met 920.000 ton af, tot 21.9 miljoen ton in 2012. Dit is het gevolg van de invloed van de hoge voerkosten op de winstgevendheid in de varkenshouderij en de impact van de groepshuisvesting. De exportafhankelijkheid van de sector blijft groot. Dat komt doordat de productie, na een verdere afname in 2013 met ongeveer 400.000 ton naar 21,5 miljoen ton, weer zal groeien richting de 22 miljoen ton in de jaren erna door een verdere productiviteitsgroei. De Rabobank verwacht dat Nederland haar huidige positie in de Europese varkens houderij minimaal weet te behouden en mogelijk iets kan versterken. Dit betekent een Figuur 2 EU-varkensbalans (miljoen ton karkasgewicht)
23
Productie 22
21
20
19
18 00
Consumptie
01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
11
12
Export
Bron: AMI, 2013
november 2013 | 2
Rabobank Food & Agri Marktanalyse: Marktkansen en uitdagingen Nederlandse varkenshouderij
stabilisatie van het aantal slachtingen rond de 14 miljoen stuks. Bovendien voorzien we een lichte verdere groei van de export van zowel het aantal biggen en vleesvarkens door de constante toename van de zeugenproductiviteit. Voorwaarde hiervoor is echter een oplossing van de mestproblematiek, waardoor op termijn geen sturing met separate productierechten nodig is. China blijvend importeur van varkensvlees Het belang van China voor de wereldwijde export van varkensvlees en bijproducten sinds 2005 blijkt duidelijk uit de ontwikkeling van de import van varkensvlees (+833.000 ton) en bijproducten (+720.000 ton). Hiermee is het aandeel van China als importeur van varkensvlees met 10% toegenomen tot 17% en van bijproducten met 17% tot 37% (zie figuur 3). Het belang van China blijkt ook uit de toename van de export vanuit de EU. China is verantwoordelijk voor 23% van de toename van de export van varkensvlees en 70% van de toename van de export van bijproducten uit de EU. Dit komt mede door de opening van de Chinese markt voor een groeiend aantal EU-landen. Op dit moment mag een beperkt aantal bedrijven uit onder andere Nederland, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Polen rechtstreeks naar China exporteren. Waarschijnlijk zal dit aantal de komende jaren toenemen. China blijft daarmee leidend voor de ontwikkelingen in de wereldwijde varkenssector. De Chinese middenklasse groeit tot 2030 jaarlijks met 27 miljoen personen. In combi natie met het doorzetten van de verstedelijking zal dit leiden tot een verdere groei van de vraag naar varkensvlees. Deze groei wordt grotendeels ingevuld door de toename van de varkensvleesproductie in China zelf. Maar China zal niet in staat zijn om aan de totale vraag te voldoen. Dit wordt veroorzaakt door de beperkte beschikbaarheid van vruchtbaar land en water, waardoor China afhankelijk blijft van geïmporteerd graan en soja. Ook stijgen de loonkosten, waardoor de kostprijs van varkensvlees hoog blijft. Dit betekent dat China netto importerend voor varkensvlees blijft, wat positief is voor de Europese export. Figuur 3 Aandeel in import varkensvlees en varkens bijproducten (1.000 ton cwe) 3.000
8.000 7.000
2.500
6.000 2.000
5.000
1.500
4.000 3.000
1.000
2.000 500 1.000 0
0 00
Other
01
EU-27
United States
02
03
04
Ukraine Japan
Russia
05
06
07
08
09
South Korea
Canada
Mexico
China+HK
* Intra EU members trade are not considered
10
11
12
00
01
02
03
04
05
06
07
Other
Dominican Republic
South Korea
EU 27*
Japan
Mexico
Venezuela
08
09
10
11
12
Philippines Russia
China**
** Hong Kong and Macau exports are included but intra trade between these countries are not considered
Bron: UN Comtrade, Eurostat, MOA, 2013
november 2013 | 3
Rabobank Food & Agri Marktanalyse: Marktkansen en uitdagingen Nederlandse varkenshouderij
Van de overige importlanden zal het importvolume van Japan stabiel blijven door de importafhankelijkheid van voer. De import in Rusland neemt op termijn af door de verwachte langzame groei van de varkensproductie, die de komende jaren de toename van de consumptie zal overtreffen. Mogelijkheden liggen in de voormalige Sovjet-staten en landen als Vietnam en Indonesië. Hier kan de modernisering van de productie de groei van de consumptie voorlopig niet bijbenen. Opkomst Azië en vergrijzing positief voor optimalisatie vierkantsverwaarding De verwaarding van het varken verandert. De ‘betere’ onderdelen van het varken zoals de ham, karbonade en de lende brengen sinds een aantal jaar in verhouding minder op dan de bijproducten en de verwerkingsonderdelen (buik, schouder, etc.). Het afnemende belang van de ‘betere’ onderdelen wordt met name veroorzaakt door de trend van ‘naturel’ vlees naar bewerkte producten en de afname van het ‘relatief’ aantal zeugen. Het gevolg is dat meer verwerkingsonderdelen van reguliere varkens in de verwerkende industrie worden gebruikt. De stijgende prijzen van de bijproducten wordt veroorzaakt door de stijging van de welvaart in Azië en de toenemende vraag naar uit het varken geproduceerde medi cijnen. In Azië, met name in China, worden de bijproducten van het varken gezien als delicatessen en navenant geprijsd. Ook de vraag naar afgeleide producten als gelatine neemt toe. Dit heeft een duidelijk positief effect op de export van bijproducten uit de EU en Nederland. Deze trend zal naar verwachting de komende jaren doorzetten. Bijproducten vormen daarnaast een belangrijke bron voor gezondheidsproducten en medicijnen. Veranderende concurrentiepositie en marktwensen daagt Nederlandse varkenshouderij uit tot maken van keuzes De positie van Nederland in de Europese varkenshouderij is de laatste jaren veranderd. De ‘voordelen’ van onze specifieke positie in de EU tussen de twee belangrijkste importlanden Duitsland en het VK zijn verdwenen. Daarnaast behoort Nederland bij de koplopers ten aanzien van dierenwelzijn en milieu. Door het introduceren van innovatieve marktgerichte ketens of marktconcepten bleek de Nederlandse varkens houderij in staat om koploper te blijven. Een positie die kan worden bestendigd door het verder ontwikkelen van deze ketens waarbij geproduceerd wordt voor specifieke afzetmarkten. Variërend van standaard varkensvlees tot de verschillende ketens duurzaam geproduceerd varkensvlees. Tot het begin van deze eeuw kon de Nederlandse varkenshouderij altijd profiteren van haar specifieke positie in de EU. We bevonden ons tussen de twee grootste varkensvleesimporterende landen: Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast waren we de belangrijkste biggenproducent en -exporteur. Sinds het begin van deze eeuw zijn beide voordelen vrijwel verdwenen. Door de toename van de zelfvoorzieningsgraad van 89% in 2000 tot 116% in 2012, veranderde Duitsland van belangrijk exportland in een geduchte concurrent. Niet alleen op de andere Europese exportmarkten, inclusief het Verenigd Koninkrijk en Italië, maar ook op de Nederlandse markt. Het aandeel van Duitsland in de Nederlandse import van varkensvlees nam sinds 2000 met 48% toe tot 70% (zie figuur 4). Duitsland heeft zich zo snel ontwikkeld dankzij de afwezigheid van een minimumloon. Dat biedt een kostenvoordeel bij het inhuren van werknemers uit Oost-Europa in de slachtsector. Een andere oorzaak vormt de groei van discounters in Europa, die voor een groot deel vanuit Duitsland worden beleverd. Het kostenvoordeel heeft ook geleid tot een forse stijging van de export van levende vleesvarkens naar Duitsland. Deze is sinds 2000 met 3 miljoen stuks toegenomen, tot 4,5 miljoen varkens in 2012. Het aantal varkensslachtingen in Nederland is hierdoor gestabiliseerd.
november 2013 | 4
Rabobank Food & Agri Marktanalyse: Marktkansen en uitdagingen Nederlandse varkenshouderij
Figuur 4 Intrahandel EU-varkensvlees en bijproducten 2012.
De Nederlandse positie van biggenexporteur in de EU is veranderd door toename van de concurrentie. Enerzijds vanuit Denemarken waar, in navolging van Nederland, de beperkte plaatsingsruimte voor mest leidde tot een groei van de productie van biggen ten koste van vleesvarkens. Daarnaast heeft de groei van de varkenssector in met name Spanje de export van biggen naar Zuid-Europa gedecimeerd. Spanje produceert nu haar eigen biggen en is een belangrijke leverancier geworden in Italië. De Nederlandse biggenproducenten vonden nieuwe afzetmarkten in Oost-Europa, terwijl de positie in Duitsland is verstevigd. Als gevolg van de toenemende concurrentie van Denemarken neemt het belang van kwalitatief goede koppels (gezondheid + slachteigenschappen) snel toe. De Nederlandse varkenssector heeft deze ontwikkelingen weten op te vangen door het vinden van nieuwe afzetmarkten in Oost-Europa en Azië. Maar ook door het introduceren van innovatieve marktgerichte ketens of marktconcepten met bovenwettelijke eisen. De bekendste is IKB, wat in vrijwel heel Europa in een of andere vorm is geïntroduceerd. Meer recente initiatieven zijn de Keten Duurzaam Varkensvlees, het ‘Sterrenvlees’ en het al dan niet onder verdoving castreren van beertjes. Deze initiatieven worden langzaam overgenomen door de ons omringende landen. Dit betekent dat er naast de kleine nichemarkten als biologisch varkensvlees een groeiend tussensegment ontstaat waarbinnen in toenemende mate in concepten/
november 2013 | 5
Rabobank Food & Agri Marktanalyse: Marktkansen en uitdagingen Nederlandse varkenshouderij
ketens wordt geproduceerd. ‘Bulkproductie’ zal in volume afnemen en specifiek worden voor export naar derde landen en de verwerkende industrie. Leidend in de ketens zijn de eisen vanuit de maatschappij waaraan retailers en foodservice spelers in binnen- en buitenland willen voldoen. Naast dierenwelzijn verwacht de Rabobank dat humane gezondheid en duurzame inzet van grondstoffen steeds belangrijkere onderdelen worden van deze marktconcepten. Voor een succesvol tussensegment is nauwe samenwerking tussen retail, ngo’s en de sector noodzakelijk om blijvend in te spelen op de veranderende marktwensen. En om voor de varkenshouder een passende vergoeding voor de extra inspanningen te gene reren. Verdere professionalisering van tracking & tracing en nauwere samenwerking zijn noodzakelijk om zowel nationaal als internationaal de marktconcepten stevig weg te zetten en de consument te laten zien waarvoor deze kan kiezen. De getoonde interesse vanuit de ons omringde landen voor deze specifieke ketens geeft duidelijk het onder scheidende karakter aan dat de Nederlandse sector moet uitbouwen.
Meer informatie?
www.rabobank.nl/varkenshouderij Auteurs Albert Vernooij
[email protected] Koen van Bergen
[email protected]
Disclaimer: deze publicatie is met zorg samengesteld, maar beoogt niet volledig te zijn. Deze informatie is gebaseerd op de situatie van november 2013. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.
november 2013 | 6