Marktanalyse 2015 Afdeling: Verpleging en Verzorging Regio: Haaglanden
Versie: Definitief Versiedatum: 01-04-2015
1
Voorwoord Voor u ligt de marktanalyse 2015 van CZ zorgkantoren, afdeling Verpleging en Verzorging (V&V) van de regio Haaglanden. Deze marktanalyse is geschreven vanuit de gedachte van de Wet langdurige zorg (Wlz). De nadruk in deze marktanalyse ligt op de intramurale zorg, daar het overgrote deel van de extramurale zorg is overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet (Zvw) of de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het deel van de extramurale zorg binnen dat binnen de Wlz valt zal kort worden toegelicht. Allereerst wordt in een algemeen hoofdstuk de veranderingen in de sector V&V besproken, daarna wordt de strategische richting van CZ zorgkantoren kort beschreven. Ook wordt in het algemene hoofdstuk de prijsopslagen van 2015 en de subsidieregelingen extramurale behandeling en eerstelijnsverblijf meegenomen. In het tweede hoofdstuk ligt de nadruk op de intramurale indicaties en wachtlijsten in de zes CZ zorgkantoorregio’s. Na informatie op hoofdlijnen voor de zes CZ zorgkantoorregio's wordt er een verdiepingsslag gemaakt voor de regio Haaglanden. Vervolgens wordt de extramurale zorg toegelicht. In het laatste hoofdstuk is de toekomstige markt beschreven en wordt voor de regio Haaglanden onder andere de demografische gegevens uiteengezet. Deze marktanalyse is geschreven met behulp van landelijke cijfers (o.a. CBS en CIZ), daarnaast zijn ook gegevens van CZ zorgkantoren gebruikt zoals wachtlijstinformatie. De marktanalyse kan door zorgaanbieders en andere stakeholders gebruikt worden om meer inzicht te verkrijgen in de regionale markt. CZ zorgkantoren zal bij het oplossen van knelpunten en het beoordelen van nieuwe capaciteitsmutaties deze marktanalyse als handvat gebruiken. Aan deze marktanalyse kunnen geen rechten worden ontleend. CZ zorgkantoren Afdeling verpleging en verzorging Regio Haaglanden
2
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 3 Hoofdstuk 1. Algemeen. .......................................................................................................................... 4 Inleiding ................................................................................................................................................ 4 Algemene ontwikkeling ........................................................................................................................ 4 Prijsopslagen .................................................................................................................................... 4 Subsidieregelingen ........................................................................................................................... 5 Hoofdstuk 2. De huidige markt ................................................................................................................ 6 Intramurale zorg ................................................................................................................................... 6 Indicaties in beeld ............................................................................................................................. 6 Haaglanden ...................................................................................................................................... 8 Wachtlijsten .................................................................................................................................... 10 Extramurale zorg ................................................................................................................................ 13 Cliënten onder overbruggingszorg ................................................................................................. 13 Cliënten onder het overgangsrecht ................................................................................................ 13 Hoofdstuk 3. De toekomstige markt ...................................................................................................... 14 Demografie ..................................................................................................................................... 14 Ziektebeelden ................................................................................................................................. 15 Wet langdurige zorg (Wlz) .............................................................................................................. 15 Capaciteitenplanning ...................................................................................................................... 15
3
Hoofdstuk 1. Algemeen. Inleiding Eind 2014 is de overheveling van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) in een stroomversnelling geraakt. Op 2 december 2014 is de Wet langdurige zorg (Wlz) aangenomen in de Eerste Kamer waardoor deze per 1 januari 2015 is ingegaan. Per 1 januari 2015 is een deel van de voormalige AWBZ-aanspraken overgeheveld naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Jeugdwet en naar de Zorgverzekeringswet (Zvw). Het laatste deel van de voormalige AWBZ is omgevormd tot de nieuwe Wet langdurige zorg (Wlz). In de Wlz is er sprake van een kanteling in het denken. Er is meer aandacht voor de regie van de cliënt en meer ruimte voor maatwerk. De aandacht voor meer regie voor cliënten uit zich onder andere in het onderbrengen van onafhankelijke cliëntondersteuning in de Wlz. Vanaf 1 maart 2015 kunnen MEE en Zorgbelangorganisaties in de zorgkantoorregio’s de onafhankelijke cliëntondersteuning bieden. Daarnaast is binnen de Wlz het zogenaamde “zorgplan” geïntroduceerd, waarmee cliënten de zekerheid wordt geboden dat de geleverde zorg nauw op de wensen en behoeften van de cliënt aansluit. De strategische richting van CZ zorgkantoren wordt beïnvloed door externe ontwikkelingen. Er is sprake van een herijking van de verzorgingsstaat vanwege een andere visie op de relatie tussen overheid en burger (herijking verhouding publieke en private verantwoordelijkheid), cliënten veranderen, er zijn nieuwe technologische mogelijkheden en middelen zijn beperkt. In de Wlz zijn er andere uitgangspunten dan in de AWBZ. Zorgkantoren blijven te maken hebben met een landelijk kader, maar hebben ook de verantwoordelijkheid voor kwaliteit en doelmatigheid. CZ zorgkantoren vindt dat klantbehoefte maximaal centraal moet komen te staan, de klantbehoefte moet een leidend principe voor de zorg en dienstverlening binnen CZ zorgkantoren worden. Dit moet in balans zijn met de doelmatigheid en binnen de kaders van het landelijk beleid van de overheid.
Algemene ontwikkeling Prijsopslagen Voor 2015 heeft CZ zorgkantoren, in overeenstemming met Zorgverzekeraars Nederland, drie thema’s ingezet om aanbieders de kans te geven een prijsopslag te ontvangen voor projecten die een bijdrage leveren aan betere zorg, dan wel een prijsopslag te krijgen vanwege hoge kwaliteit van de zorg: integrale benadering, kwaliteit en innovatie.
Integrale benadering (0,5%) De prijsopslag integrale benadering is ingezet om knelpunten op het gebied van integrale zorg op te lossen, dan wel een verbeterd integraal aanbod te stimuleren voor de AWBZ cliënten met een complexe zorgvraag. Dit moet worden gerealiseerd door middel van samenwerking over de domeinen AWBZ, Wmo en Zvw heen. Hiervoor kunnen zorgaanbieders in 2015 een prijsopslag van 0,5% ontvangen wanneer het plan van aanpak aan de criteria voldeed en de beschreven doelstellingen in 2015 daadwerkelijk gerealiseerd zijn.
Kwaliteit (1,5%) Om zorgaanbieders met excellente zorg te belonen is de prijsopslag kwaliteit ingezet. De zorgaanbieders waarbij 65% van de intramurale OE’s tot de beste 25% van alle OE’s behoorden, ontvangen in 2015 een prijsopslag van 1,5%. CZ zorgkantoren heeft destijds vastgesteld dat de ex 4
ante opbrengst van de middelen bestemd voor de prijsopslag kwaliteit groter was dan het daadwerkelijke beslag op de contracteerruimte dat de inschrijvingen op die middelen hebben gelegd. Gegeven de bestemming die de voor de uitvoering van de AWBZ beschikbare gelden hebben, heeft CZ zorgkantoren deze gelden weer beschikbaar gesteld voor organisatiegerichte investeringen. Om een extra opslag op de prijs van 1% te ontvangen dienden zorgaanbieders een plan van aanpak in om de knelpunten van de OE’s in beeld te brengen en te verbeteren. De opslag ten behoeve van de organisatiegerichte investeringen is erop gericht om de kwaliteit van zorg die zorgaanbieders verlenen te verhogen.
Innovatie (0,5%) Indien een zorgaanbieder aantoonbaar een of meerdere best practices of elders bewezen innovatieve concepten in het jaar 2015 implementeert binnen de eigen organisatie is hiervoor de prijsopslag innovatie toegekend. Deze best practices moeten direct bijdragen aan een doelmatige inzet van zorg, een toename van arbeidsproductiviteit en een betere kwaliteit van zorg. Als het plan van aanpak aan de criteria voldeed en de beschreven doelstellingen daadwerkelijk gerealiseerd zijn in 2015, ontvangen zorgaanbieders een prijsopslag van 0,5%.
Subsidieregelingen Extramurale behandeling en eerstelijnsverblijf maakten deel uit van de AWBZ, echter is per 1 januari 2015 de Wlz ingevoerd. Er is gekozen om 2015 een overgangsjaar te maken voor extramurale behandeling en eerstelijnsverblijf. De extramurale behandeling en eerstelijnsverblijf zullen in 2015 via subsidieregelingen gefinancierd worden. Om de overgang van de AWBZ naar de Wlz, Wmo en Zvw te faciliteren zullen de subsidieregelingen extramurale behandeling en eerstelijnsverblijf in 2015 uitgevoerd worden door de zorgkantoren in de Wlz namens het Zorginstituut.
Subsidieregeling extramurale behandeling Per 1 januari 2015 is de extramurale behandeling voor cliënten met een zintuigelijke handicap ondergebracht in de Zvw en de extramurale behandeling voor minderjarige cliënten met een verstandelijke handicap in de Jeugdwet. In 2015 wordt de overige extramurale behandeling gefinancierd door de zorgkantoren in opdracht van een door het Zorginstituut uit te voeren subsidieregeling. Voor 2015 heeft VWS landelijk 95 miljoen euro beschikbaar gesteld om de subsidieregelingen extramurale behandeling uit te voeren. De subsidieregeling extramurale behandeling zal naar verwachting vanaf 2016 onderdeel worden van de Zvw.
Subsidieregeling eerstelijnsverblijf. Kortdurend eerstelijnsverblijf is zorg die thuis hoort in de Zvw, echter ten tijde van de invoering van de Wlz op 1 januari 2015 waren de aanspraken en productbeschrijvingen in de Zvw nog niet gereed. Het kortdurend eerstelijnsverblijf wordt daarom in 2015 vormgegeven door een tijdelijke subsidieregeling. De prestaties die onder deze subsidieregeling vallen zijn eerstelijnsverblijf basis, eerstelijnsverblijf intensief en eerstelijnsverblijf palliatief, allen inclusief of exclusief behandeling. Voor 2015 heeft VWS landelijk 96 miljoen euro beschikbaar gesteld om deze subsidieregeling uit te voeren. De verwachting is dat het kortdurend eerstelijnsverblijf vanaf 2016 onder de Zvw valt.
5
Hoofdstuk 2. De huidige markt Intramurale zorg Indicaties in beeld Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) publiceert jaarlijks indicatiecijfers in haar Basisrapportage AWBZ. Hierin geeft het CIZ een overzicht van het aantal inwoners in Nederland met een AWBZ indicatie op verschillende geografische niveaus. Om de ontwikkelingen van de intramurale indicaties in beeld te brengen, heeft CZ zorgkantoren een analyse van het verloop van de intramurale V&V in verschillende zorgregio’s uitgevoerd. In de analyse zijn de zorgregio’s opgenomen waarin CZ zorgkantoren concessiehouder is. In de grafiek (2.1) wordt het aantal zorgzwaartepakketten (ZZP) per regio uitgesplitst naar cliëntengroep op peildatum 1 juli 2014. Uitgesplitst naar zorgregio hebben Haaglanden en ZuidLimburg met respectievelijk 8.670 en 7.590 de meeste inwoners (cliënten) met een intramurale indicatie. Zorgregio’s West Brabant (6.605 cliënten) en Zuidoost Brabant (6.180 cliënten) hebben nagenoeg een gelijk aantal cliënten. Zeeland (4.080 cliënten) en Zuid-Hollandse Eilanden (3.650 cliënten) zijn qua cliëntenaantallen de kleinste zorgregio’s van CZ zorgkantoren. In deze grafiek zijn alleen de sector eigen ZZP's (V&V) gepresenteerd. Op peildatum 1 juli 2014 vormde de cliëntengroep psycho-geriatrie (PG) 65 jaar en ouder met 18.680 intramurale indicaties de grootste groep. Gevolgd door de groep somatiek (SOM) 75 jaar en ouder met 15.970 geïndiceerde cliënten. Binnen de groep PG 65 jaar en ouder woont de meerderheid van de geïndiceerde cliënten (4.065 cliënten) in zorgregio Haaglanden, gevolgd door Zuid-Limburg (3.805 cliënten) en Zuidoost Brabant (3.625 cliënten). Ook in de groep SOM 75 jaar en ouder woont de meerderheid van de cliënten met een intramurale indicatie (3.960) in de regio Haaglanden, gevolgd door Zuid-Limburg (3.400 cliënten) en West-Brabant (2.915 cliënten).
INTRAMURALE INDICATIES PG 65 > jaar
Haaglanden ZH Eilanden Zeeland W. Brabant ZO Brabant Z. Limburg
SOM 75 > jaar
SOM 0-75 jaar 4.065 3.960
645 1.790 1.645
215
2.050 1.830
200
2.915
345 335
2.220
385
3.345 3.625 3.400
3.805
Grafiek 2.1 Intramurale indicaties op 1 juli 2014 per zorgregio. Grafiek 2.2 geeft de verschillen tussen het aantal afgegeven indicaties op peildatum 1 juli 2013 en 1 juli 2014 weer. Ten opzichte van 2013 zijn in 2014 2.090 minder intramurale indicaties afgegeven. Voornamelijk binnen de cliëntengroep van SOM 75 jaar en ouder is het aantal afgegeven indicaties fors teruggelopen. De grootste afname (640 cliënten) vindt plaats in zorgregio Haaglanden, gevolgd door zorgregio Zuid-Limburg (460 cliënten) en West-Brabant (350 cliënten). Daartegenover is een 6
bescheiden toename van het aantal intramurale indicaties binnen de categorie PG 65 jaar en ouder waar te nemen. Deze toename wordt voornamelijk gegenereerd binnen zorgregio’s Zeeland (120 cliënten) en West-Brabant (85 cliënten). In Zuidoost Brabant is het aantal intramurale PG indicaties gelijk gebleven. De afname per regio loopt enigszins parallel met de grote (aantal indicaties) van de regio. Met andere woorden de grotere regio's hebben ook een hogere afname aantal indicaties. De afname kan waarschijnlijk verklaard worden door het niet meer indiceren op de lage ZZP's.
2013 VS. 2014 PG 65 > jaar
SOM 75 > jaar
SOM 65-75 jaar 10
Haaglanden 85-
640-
55
ZH Eilanden 20-
250135-
120
Zeeland 1585
W. Brabant 20-
350310460-
ZO Brabant 30Z. Limburg 75-
30
Grafiek 2.2 De verdeling tussen 1 juli 2013 en 1 juli 2014.
7
Haaglanden In grafiek 2.3 wordt de indicatieontwikkeling op 1 juli 2014 voor de regio Haaglanden weergegeven. Het merendeel (4.065) van de indicaties betreft een PG indicatie, gevolgd door cliënten boven de 75 jaar met een SOM indicatie (3.960). Daarnaast zijn er 290 cliënten met een sectorvreemde indicatie, waarvan 75 psychiatrische (PSY) indicaties, 5 zintuigelijk gehandicapte (ZG) indicaties en 210 lichamelijk gehandicapte (LG) indicaties.
INTRAMURALE INDICATIES 0
500
SOM 0-75 jaar
1000
1500
2000
2500
3000
3500
4000
645
SOM 75 > jaar
3960
PG 65 > jaar
4065
PSY 18 > jaar ZG
4500
75 5
LG
210
Grafiek 2.3 Indicatieontwikkeling Haaglanden op 1 juli 2014. Naast het aantal afgegeven intramurale indicaties, geeft de basisrapportage van het CIZ ook inzicht in de zorgzwaartes van de afgegeven intramurale indicaties. Grafiek 2.4 is een opsomming van het aantal geldige lage (V&V ZZP 1 t/m3) en hoge (V&V ZZP 4 t/m10) indicaties voor intramurale AWBZzorg op peildatum 1 juli 2014. In de regio Haaglanden hebben 8.970 inwoners een intramurale indicatie, waarvan 7.260 hoge en 1.710 lage intramurale indicaties.
ZORGZWAARTES -
Laag
1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
6.000
7.000
8.000
9.000
10.000
1.710
Hoog
Totaal
7.260
8.970
Grafiek 2.4 Indicaties per zorgzwaarte op 1 juli 2014.
8
Grafiek 2.5 laat de verdeling van het aantal afgegeven indicaties in Haaglanden tussen peildatum 1 juli 2013 en 1 juli 2014 zien. In de regio Haaglanden zijn er tussen peildatum 1 juli 2013 en 1 juli 2014 810 minder lage intramurale indicaties afgegeven. Hiertegenover staat een stijging van 160 zware intramurale indicaties.
HAAGLANDEN 2013 VS. 2014 1.000-
800-
600-
400-
200-
-
200
400
Laag
810-
Hoog
650-
160
Totaal
Grafiek 2.5 De verdeling tussen 1 juli 2013 en 1 juli 2014.
9
Wachtlijsten In onderstaande paragrafen worden de wachtenden in het eerste kwartaal van 2015 met een intramurale indicatie besproken. Wachtenden zijn cliënten die wel over een intramurale indicatie beschikken, maar nog niet zijn opgenomen in een intramurale instelling en als wachtende staan geregistreerd. Een cliënt die aan een zorgaanbieder is toegewezen, maar om wat voor reden dan ook nog niet is opgenomen, krijgt binnen de AWBZ-brede zorgregistratie (AZR) een wachtstatus.
Actief en wens wachtenden De wachtstatus wordt, aan de hand van de leveringsstatus(sen), bepaald per individuele cliënt op het niveau van het indicatiebesluit. De wachtstatus kan de volgende waarden hebben: - Actief wachtend, - Wens wachtend. De cliënt wordt als wachtend beschouwd als zijn wachtstatus Actief wachtend of Wens wachtend is. Actief wachtenden gaan voor op wens wachtenden, omdat er bij de eerste groep sprake moet zijn van een dringende zorgvraag. Daarnaast zijn er ook cliënten die vallen onder de categorie Slaap wachtenden. Deze cliënten hebben in het verleden aangegeven (nog) niet te willen worden opgenomen, en zij hebben ook geen actie hebben ondernomen om daadwerkelijk naar een intramurale instelling te verhuizen. Grafiek 2.6 geeft het aantal wachtenden in het eerste kwartaal van 2015 in de regio Haaglanden weer. In de regio Haaglanden zijn er in totaal 201 wachtenden, waarvan 79 cliënten als actief wachtend geregistreerd zijn en 122 cliënten als wens wachtend.
WACHTENDEN 0
20
40
Actief wachtend
Wens wachtend
60
80
100
120
140
79
122
Grafiek 2.6 Aantal wachtenden eerste kwartaal 2015, regio Haaglanden.
Wachtenden naar zorgzwaarte Onderstaande grafiek 2.7 maakt een verdeling tussen de zorgintensiteit bij actief en wens wachtenden in de regio Haaglanden. Binnen de groep actief wachtenden hebben 6 cliënten een lage zorgvraag (ZZP 1t/m3) en 73 cliënten met een hoge zorgvraag (ZZP 4 t/m 10). In de groep wens wachtenden hebben 51 cliënten een lage zorgvraag en 71 cliënten een hoge zorgvraag.
10
WACHTENDEN ZORGZWAARTE 0
10
20
30
40
50
60
70
80
6 Actief wachtend 73 Laag Hoog 51 Wens wachtend 71
Grafiek 2.7 Aantal wachtenden onderverdeeld in zorgzwaarte.
Treeknorm Voor actief wachtenden is de maximale aanvaardbare wachttijd voor het ontvangen van zorg gesteld op zes weken. Onder aanvaardbare wachttijd wordt de tijd verstaan die verstrijkt tussen het moment dat iemand zich met een bepaalde zorgbehoefte (indicatie) meldt bij het zorgkantoor of bij een zorgaanbieder, en het moment dat deze zorg daadwerkelijk ontvangen wordt. Diagram 2.1 geeft de procentuele aantallen naar wachttijd voor actief wachtenden in de regio Haaglanden in het eerste kwartaal van 2015 weer. Van de actief wachtenden valt 90% van de wachtende cliënten binnen de gestelde treeknorm van zes weken. Verder wacht 9% van de wachtende cliënten 6 tot 13 weken en 1% wacht in de regio Haaglanden langer dan 3 maanden. Geen van de actief wachtenden wacht langer dan 6 maanden.
ACTIEF WACHTENDEN 9%
1%
0 tot 6 weken 6 tot 13 weken 3 tot 6 maanden
90%
Diagram 2.1 Wachttijd van actief wachtenden in regio Haaglanden. Diagram 2.2 geeft de procentuele aantallen naar wachttijd voor wens wachtenden in de regio Haaglanden in het eerste kwartaal van 2015 weer. Binnen het aantal wens wachtenden wacht 22% 0
11
tot 6 weken, 24% wacht 6 tot 13 weken op een plek van voorkeur. In de regio Haaglanden wacht 42% van de wens wachtenden langer dan 12 maanden op een intramurale verblijfplaats van voorkeur.
WENS WACHTENDEN
22% 0 tot 6 weken 42%
6 tot 13 weken 3 tot 6 maanden 6 tot 12 maanden 24%
7%
> 12 maanden
5%
Diagram 2.2 Wachttijd van wens wachtenden in de regio Haaglanden.
12
Extramurale zorg De extramurale zorg binnen de Wlz is beperkt. Het overgrote deel van de persoonlijke verzorging en verpleging is over gegaan naar de zorgverzekeraar en valt onder de Zvw. Begeleiding behoort tot het gemeentelijk domein en valt onder de Wmo. Een klein deel van de extramurale zorg is binnen de Wlz gebleven te weten cliënten die vallen onder het overgangsrecht en cliënten die vallen onder overbruggingszorg. Hieronder komen we op die afzonderlijke cliënten groepen terug.
Cliënten onder overbruggingszorg Overbruggingszorg is zorg die wordt ingezet voor cliënten met een verblijfsindicatie en een opnamewens, maar die niet direct in een verblijfsvoorziening terecht kunnen. Zolang er geen plaats is bij de voorkeursaanbieder van de cliënt, blijft de geïndiceerde zorg aan huis ontvangen en wordt hij/zij als wens wachtende bij de betreffende instelling ingeschreven. De kosten van deze vorm van zorgverlening worden in 2015 vanuit de Wlz betaald.
Cliënten onder het overgangsrecht Binnen de Wlz wordt de zorg voor individuen die permanent toezicht dan wel 24 uur per dag zorg in de buurt nodig hebben gewaarborgd. Wettelijk is vastgesteld wie vanuit de AWBZ naar de Wlz zal verhuizen, de indicatie en de bijhorende ZZP van de cliënt is daarbij leidend. Voor de groep mensen die voor de invoering van de Wlz nog geen indicatie hadden maar toch recht hebben op langdurige zorg is het overgangsrecht. Dit geldt voornamelijk voor mensen die in 2014 intensieve zorg op basis van AWBZ-functies en klassen hebben ontvangen. Deze vorm van zorg (zorg zonder verblijf) is per 1 januari 2015 deels naar de gemeenten en deels naar de zorgverzekeraars overgegaan. Echter, een kleine groep mensen met intensieve zorg zonder verblijf kan middels het zogenaamde overgangsrecht in aanmerking komen voor Wlz zorg. Dit overgangsrecht houdt in:
Het CIZ geeft een Wlz-indicatiebesluit af dat geldig is tot en met 31-12-2015. Daarmee houdt de cliënt het hele jaar 2015 aanspraak op dezelfde soort zorg en uren als in 2014. Bij een persoons gebonden budget (PGB) blijft het zorgkantoor hiervoor verantwoordelijk. Indien de cliënt 18 jaar of ouder is, blijft hij/zij een eigen bijdrage betalen.
13
Hoofdstuk 3. De toekomstige markt Demografie Op 1 januari 2014 telde Nederland 2.9 miljoen ouderen (65 jaar en ouder). Binnen deze groep 65plussers neemt de groep 80-plussers net als de groep 65-plussers verder toe. Op 1 januari 2014 was 25% van de 65-plussers ouder dan 80 jaar. De vergrijzing zal de komende jaren verder toenemen tot 4,7 miljoen 65-plussers in 2041. Binnen de verzorgings- en verpleeghuizen vormen vrouwen de ruime meerderheid, dit komt door de hogere levensverwachting voor vrouwen. De gemiddelde levensverwachting in Nederland ligt voor mannen op 79,1 jaar, voor vrouwen ligt de levensverwachting hoger met 82,8 jaar. Op 65-jarige leeftijd ligt de resterende levensverwachting voor mannen op 18,3 jaar, waardoor mannen nog 83,3 jaar verwachten te worden. Voor vrouwen ligt de levensverwachting op 65-jarige leeftijd op 21,2 jaar waardoor vrouwen 86,2 jaar verwachten te worden.1 De verwachting is dat de vergrijzing hoger zal zijn in perifere gebieden dan in stedelijke gebieden als Haaglanden.2 In onderstaande tabel 3.1 is de prognose van het percentage 80-plussers in de verschillende gemeentes van Haaglanden ten opzichte van de totale bevolking in de gehele regio Haaglanden te vinden. Aan de hand van deze gegevens kan worden gekeken waar het percentage ouderen hoger is als in de rest van de regio, waarnaar geacteerd kan worden op de capaciteit aan verblijfsplaatsen voor ouderen.3 2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2,40%
2,36%
2,32%
2,31%
2,27%
2,27%
2,29%
0,55%
0,55%
0,55%
0,55%
0,54%
0,54%
0,55%
0,42%
0,42%
0,41%
0,39%
0,39%
0,40%
0,40%
0,24%
0,24%
0,24%
0,24%
0,24%
0,24%
0,24%
0,54%
0,55%
0,55%
0,55%
0,58%
0,59%
0,61%
4,15% 4,12% 4,07% 4,04% Tabel 3.1 % 80-plussers in de regio Haaglanden.
4,02%
4,04%
4,09%
Gemeente ‘s Gravenhage Gemeente LeidschendamVoorburg Gemeente Rijswijk Gemeente Wassenaar Gemeente Zoetermeer Totaal
1 2 3
https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/levensverwachting/cijfers-context/huidige-situatie http://www.nationaalkompas.nl/bevolking/zijn-er-in-nederland-verschillen-naar-regio/ http://www.cbs.nl
14
Ziektebeelden Er zijn verschillende ziekten die bij ouderen veel ziektelast veroorzaken. De ziekten die bij ouderen (65+) de meeste ziektelast veroorzaken zijn coronaire hartziekten, beroerte, COPD, dementie, diabetes mellitus, artrose, gezichtsstoornissen en hartfalen.4 Een toename van de levensverwachting, de bevolking5 en de vergrijzing6 zal ervoor zorgen dat er steeds meer aanspraak zal worden gemaakt op de gezondheidszorg en er een beroep zal worden gedaan op gespecialiseerd aanbod voor bovenstaande ziekten. CZ zorgkantoren spreekt met een aantal gespecialiseerde zorginstellingen toeslagen af voor CVA, Invasieve en non-invasieve beademing en Huntington. In de regio Haaglanden is er specifiek aanbod voor verschillende doelgroepen waaronder crisisbedden, Korsakov, revalidatiebedden, GGZ in de ouderenzorg en jong dementerenden.
Wet langdurige zorg (Wlz) De invoering van de Wlz op 1 januari 2015 leidt tot een lagere instroom in de verzorgingshuizen en een lagere behoefte aan intramurale verzorgingshuisplaatsen. De druk op de mantelzorg wordt hierdoor groter. Deze beweging moet worden opgevangen met een toereikend, samenhangend en geschikt aanbod van wonen, zorg en welzijn in de wijk. Anderzijds ontstaat door deze ontwikkeling leegstand in bestaande capaciteit omdat deze niet altijd geschikt is voor het extramuraal wonen. Hierdoor ontstaan mogelijk financiële knelpunten voor zorgaanbieders. Wordt daar geen rekening mee gehouden, dan is er een risico dat instellingen in liquiditeitsproblemen komen en de continuïteit van zorg in gevaar komt.7
Capaciteitenplanning Het is van belang dat de regio zich een goed beeld kan vormen van de huidige intramurale capaciteit afgezet tegen de toekomstige vraag in de Wlz. De huidige intramurale capaciteit en de verwachte capaciteit in de toekomst is door CZ zorgkantoren uitgevraagd bij de intramurale zorgaanbieders in de regio. Om een beeld te kunnen krijgen van de toekomstige vraag in de Wlz zal er onder andere rekening gehouden moeten worden met het feit dat de lage ZZP’s niet meer worden geïndiceerd; er zal dus een afbouw van het aantal intramurale bedden moeten plaatsvinden. Daarnaast dient gekeken te worden naar demografische ontwikkelingen in de gemeente of regio. Verder zal er rekening gehouden moeten worden met specialistische aanbod in de regio (bijvoorbeeld plaatsen voor palliatieve zorg, revalidatie, logeren), de kwaliteit, voldoende spreiding, diversiteit, functionele kwaliteit en de boekwaarde van het gebouw en natuurlijk de keuze van de cliënt .
4
http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/sterfte-levensverwachting-en-daly-s/ziektelast-in-daly-s/welkeverschillen-zijn-er-tussen-leeftijdsgroepen/ 5 http://www.nationaalkompas.nl/bevolking/bevolking-samengevat/ 6 http://www.nationaalkompas.nl/bevolking/vergrijzing/vergrijzing-samengevat/ 7 Omgevingsanalyse CZ
15