Praktisch visieblad voor hoger onderwijs
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
Marjon Aker over Academische Vrijheid Arne Horst over EduGroepen
Thema: De toekomstige minister van Onderwijs 1
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
In dit nummer Pagina 4 De academische vrijheid en het Almensch kerkje Pagina 9 De kop eraf... Pagina 14 Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2012 Pagina 15 Thema: de toekomstige minister van Onderwijs Pagina 15 Weet u het nog allemaal? Pagina 18 Mijn Regeerakkoord Onderwijs 2012 Pagina 22 Over de relatie tussen onderwijs en tuinieren Pagina 24 En dan nog dit...
Als abonnee ontvangt u Expertise iedere maand (behalve in juli en augustus) in druk. Daarnaast kunt u zich abonneren op de digitale nieuwsbrief en op www.expertisevisieblad.nl blogs en andere bijdragen lezen. Via Twitter volgt u ons onder ExpertiseHO. Hoofdredactie Mr. Francine ten Hoedt-van Rintel MA
[email protected] Webredactie Laura ten Hoedt MA BMT
[email protected] Redactie • Prof. dr. Theo Bastiaens, hoogleraar Open Universiteit en directeur Institut für Mediëndidaktiek • Pim Breebaart, zelfstandig adviseur en interimbestuurder, www.pimbreebaart.nl • Dr. Ton Bruining, adviseur KPC groep • Mr. Ine van Emmerik MA, Extravaleren • Prof. dr. Willem Gijselaers, Department of Educational Research and Development, Universiteit Maastricht • Arne Horst, consultant bij 2AT • Mr. Peter Kwikkers, TriasNet consultants • Dr. F. Meijers, Haagse Hogeschool • Dr. Pieter Mostert, BEAS BV • Prof. dr. Mien Segers, Universiteit Maastricht • Drs. Theodor van der Velde, directeur Saxion Kenniscentrum Innovatie en Ondernemerschap • Martin Wiersma MA, www.expho.nl
www.expertisevisieblad.nl 2
Voorwoord
Colofon Over Expertise Al jaren horen we geluiden uit het hogeronderwijsveld dat er behoefte is aan één platform voor uitwisseling van kennis, ervaring, ideeën en methodieken. Die functie gaan we met Expertise, praktisch visieblad voor hoger onderwijs, vervullen. We willen een mooi blad maken dat er toe doet door mensen aan het woord te laten die met belangrijke initiatieven bezig zijn, die ergens over nagedacht hebben en met hun inzichten de wereld verder helpen. Met ander nieuws dan het gangbare, met interesante visies, filosofisch getinte artikelen en inspirerende verhalen van mensen die het hoger onderwijs kennen en met commentaren op actuele ontwikkelingen. Een blad met de eigen wijsheid van de doelgroep: iedereen die betrokken is bij hoger onderwijs. Dat blad willen we graag verder vormgeven. Want per slot van rekening zijn de ‘klanten en resultaten’ van het hoger onderwijs de toekomst van ons allemaal!
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
Uitgever Mathieu Moons
[email protected] Vormgeving Mevrouw Lynch, Eindhoven Druk puntscherp, Eindhoven Abonnementen U kunt zich op Expertise abonneren door te mailen naar
[email protected]. Prijzen: printversie: € 179,- excl. btw per jaar. Hiervoor ontvangt u: tien nummers in print, maandelijkse e-zines, voordelige aanbiedingen en kortingen op evenementen en studiedagen. Pdf-versie: € 139,- excl. btw per jaar. Hiervoor ontvangt u: tien nummers in pdf op uw mailadres, maandelijkse e-zines, voordelige aanbiedingen en kortingen op evenementen en studiedagen. Combinatieabonnement print en pdf: € 199,- excl. btw. Studentenabonnement in pdf: € 79,- excl. btw. Opgave van studentnummer vereist. Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan. Opzegging kan uitsluitend schriftelijk en minimaal één maand voor verstrijken van de abonnementsperiode. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch voor een jaar verlengd. Advertenties Reserveren via
[email protected]. Aanleveren uiterlijk op de laatste vrijdag van de maand voor plaatsing in Expertise halverwege de maand erna, behalve in juli en augustus. Aanlevering kopij Aanleveren via
[email protected]. Wij kunnen niet garanderen dat ieder idee of artikel wordt geplaatst. U ontvangt daarover zo snel mogelijk bericht. Expertise, praktisch visieblad voor hoger onderwijs is een uitgave van Expertise HO Dirk Heziuslaan 3 5591 AA Heeze
[email protected] pers@expertisevisieblad www.expertisevisieblad.nl Twitter: @ExpertiseHO ISSN 1874-5415
Wat wil je bereiken met je boodschap? Afgelopen zomer heb ik me vaak verbaasd over de boodschap die mensen uitspreken, zonder dat ze zich bewust zijn van het effect van die boodschap. Een moeder in een speelgoedwinkel zegt tegen haar zoontje: ‘Alleen maar kijken met oogjes, niet met handjes!’ Ik zie een klein waas voor zijn oogjes verschijnen. Wat zegt mama nou? Met je handjes kun je toch niet kijken? En terwijl hij nog piekert, pakt mama een kleurig speeltje op om te kijken hoeveel het kost. Maar je mocht toch niet met je handjes kijken? Een restaurant met saladebuffet deelt de gasten via een bordje mee dat ze zoveel mogen opscheppen als er in 1x op het bordje past. Iedere gast gaat met veel plezier de uitdaging aan en tast het bord zo hoog mogelijk op. En even volle borden verdwijnen even later naar de keuken. Het ging er toch om om zoveel mogelijk op te scheppen? Terwijl ik deze column voor u schrijf is net het herfst akkoord bekend geworden, waarin forensentaks en langstudeerdersboete zijn teruggedraaid. Ik ben heel benieuwd wat de toekomstige regeringspartijen nog meer hebben besloten, als u deze Expertise leest. Ik vind het tempo waarin Rutte en Samsom ideologische verschillen weten te overbruggen adembenemend en inspirerend. Niet om de uitkomsten, maar omdat het blijkbaar mogelijk is om snelle beslissingen te nemen en te effectueren, terwijl we gewend zijn aan slepende polderonderhandelingen die weinig tot geen resultaten hebben. Hier kun je zien welke positieve gevolgen een crisis kan hebben. Geen traditionele oeverloze discussies om een dichtgetimmerd regeerakkoord tot stand te brengen, dat alleen maar kan leiden tot het sneuvelen van weer een kabinet. De vraag is alleen welke kwaliteit deze beslissingen en beloftes hebben. Kwaliteit is immers afhankelijk van middelen, tijd en stabiliteit en geen van deze drie factoren is op dit moment stabiel in zichzelf.
Ik vraag me af welk effect de besluitvorming rondom de langstudeerdersboete op de ontwikkeling van studenten zal hebben. Welke boodschap ontvangen zij door het slingerbeleid tijdens de politieke crisis? En is dat wel het effect dat politici willen bereiken? Daarom ben ik ook zo blij dat Pieter Mostert en Ine van Emmerik hun suggesties doen aan onze toekomstige minister van Onderwijs. Duidelijk, klip en klaar. En met het verslag van Marjon Aker over de bijeenkomst van de NVOR. Ook daar speelt de vraag naar duidelijkheid: hoe leg je de academische vrijheid uit? De bijdrage van Arne Horst biedt eveneens helderheid, over SURF en Edugroepen. En terwijl ik deze column schrijf, vraag ik me af: welke suggesties zou ù doen aan onze toekomstige minister van Onderwijs? Wat zou u haar (want ik blijf aandringen op meer feminiene kracht in het komende kabinet) aanraden om de kwaliteit van het hoger onderwijs te versterken? Natuurlijk helder, duidelijk en praktisch geformuleerd, zodat er geen twijfel mogelijk is aan uw intentie. Zoals altijd horen we graag wat u bezig houdt via
[email protected] Francine ten Hoedt Hoofdredacteur
[email protected]
Moeten we hopen dat deze politici hun dadendrang en resultaatgerichtheid weten over te brengen aan de toekomstige ministers en, misschien nog wel belangrijker, aan hun ambtenaren op alle ministeries?
©ExpertiseHO. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enigerlei wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftgelijke toestemming van de uitgever. Uitgever en redactie verklaren dat deze uitgave op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld; uitgever en redactie kunnen echter op geen enkele wijze aansprakelijkheid aanvaarden voor de juistheid of volledigheid van de informatie.
3
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
De academische vrijheid en het Almensch kerkje Onderstaande bijdrage is voor een belangrijk deel ontleend aan de presentaties en de discussie tijdens de vijfde bijeenkomst van de Werkgroep Hogeronderwijsrecht van de NVOR op 20 september 2012 aan Hogeschool Inholland in Rotterdam. Voor volgende discussiebijeenkomsten: zie www.nvor.nl of de LinkedIn-groep hogeronderwijsrecht. De auteur dankt de werkgroepvoorzitter voor zijn opmerkingen en aanvullingen op eerdere versies. Hollen prestatieafspraken, dwingende profilering en meer overheidsbemoeienis de academische vrijheid in het hoger onderwijs uit? Weerhouden onwetendheid, angst of zelfs peer pressure voor financiële gevolgen de instellingen ervan om hun wetenschappers, studenten en docenten te beschermen tegen de inperkingen van dat recht? Academische vrijheid geldt niet als de student of docent alleen staat. Bovendien zijn niet alleen meer kennis en inzicht nodig om op terug te kunnen vallen wanneer het nodig is, maar ook betere, onpartijdige, interne beschermingsmechanismen. Academische vrijheid is een recht. In de Wet op Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) staat in artikel 1.6: ´Aan de instellingen wordt de academische vrijheid in acht genomen.´ Peter Kwikkers, hogeronderwijsexpert, onderwijsjurist en onder andere auteur van de toelichtend commentaren bij de WHW1, licht in de vijfde bijeenkomst van de werkgroep hogeronderwijsrecht van de Nederlandse Vereniging voor Onderwijsrecht toe dat academische vrijheid nauw samenhangt met vrijheid van meningsuiting, dat enerzijds een breder grondrecht is, maar ook weer niet alle componenten van de academische vrijheid omvat. De minister is volgens Peter Kwikkers op basis van artikel 1.6 WHW niét zelf gehouden tot het in acht nemen van academische vrijheid. Hij moet zich richten op het controleren van de kwaliteit (de grondwettelijke deugdelijkheid) en op ‘de bekostiging op gelijke voet’. Nooit op de inhoud van het onderwijs. Via de Inspectie dient hij te controleren of de instellingen artikel 1.6 wel eerbiedigen. Echter: dat laatste gebeurt niet en in de beleidsvorming wordt maar al te vaak genegeerd dat de wetgever de instellingen wel in staat dient te stellen om aan deze wettelijke verplichting te voldoen. Hier liggen volgens Kwikkers ten minste twee dringende onderzoeksvragen. Volgens Kwikkers dicteert artikel 1.6 WHW de opdracht aan de instellingen om de academische vrijheid in acht te nemen, dat wil zeggen: de vrijheid te garanderen van het geven, kiezen en ontvangen van onderwijs, vrijheid van het doen van onderzoek door docenten, studenten en wetenschappers. Echter: vrijheid is weliswaar in beginsel onbeperkt, anders is het geen vrijheid,
4
maar in de praktijk bijna altijd wel beperkt, al was het maar door andermans rechten of door eigen plichten. Dit perspectief biedt een interessant spanningsveld tussen de verantwoordelijkheid voor de academische vrijheid en bijvoorbeeld de actualiteit van prestatieafspraken die de instellingen met de overheid maken. Ook striktere criteria die hogescholen en universiteiten zullen gaan hanteren bij de selectie van aankomende studenten, kunnen academische vrijheid onder druk zetten.2 Breed grondrecht Academische vrijheid is rechtstreeks verbonden aan artikel 23 Grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs is vastgelegd. Er kan gesproken worden van een drietrapsraket waarmee de verschillende onderdelen van artikel 23 kunnen worden gecategoriseerd, respectievelijk vrijheid van richting, vrijheid van inrichting en gelijk recht op bekostiging. Academische vrijheid hoort grotendeels thuis in de eerste en tweede trap: de brede dragende basis van de wet waarin de vrijheid van richting en inrichting wordt verwoord. In lid 2 staat onder meer ‘Het geven van onderwijs is vrij (…)’. Hoewel in de pacificatie van 1917 het recht op vrijheid van onderwijs vooral is gedoeld op de vrijheid om een ‘eigen’ school op te richten, is er een verschuiving merkbaar in de interpretatie van dit recht. Tegenwoordig vinden steeds meer mensen en partijen dat artikel 23 Grondwet ook inhoudt dat leerlingen, studenten, deelnemers van het onderwijs recht hebben op vrijheid in hun keuze. Dit beeld komt veel dichter in de buurt van de veel oudere academische vrijheid. De Onderwijsraad adviseerde in april van dit jaar het ministerie dat de huidige interpretatie ‘moet tegemoetkomen aan het recht van individuen op goed onderwijs.’2 Academische vrijheid in het hoger onderwijs vindt ook een grondslag in een ander lid van artikel 23 Grondwet. In lid 6 staat onder meer dat de vrijheid ‘(…) betreffende de keuze der leermiddelen en de aanstelling der onderwijzers (wordt) geëerbiedigd.’ En in de WHW bijvoorbeeld staat over de vrijheid van keuze in artikel 7.3d: ‘Een student die is ingeschreven voor een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs, kan zelf uit onderwijseenheden die door een instelling worden verzorgd, een programma samenstellen waaraan een examen is verbonden.’ In de dagelijkse praktijk van het hoger onderwijs worden bovenstaande rechten echter regelmatig met voeten getreden. De betekenis en wijze van waarborgen van het recht zijn niet
Werkgroep NVOR met Lieteke van Vucht Tijssen (midden)
beschreven in de sectorale onderwijswetten. Instellingen moeten daarom misschien worden aangespoord om hun studenten, docenten en onderzoekers te beschermen tegen ongewenste krachten die op de academische vrijheid in werken, zoals politieke belangen en prestatieafspraken over bijvoorbeeld rendement en profilering. De verantwoordelijkheid kan mijns inziens bijvoorbeeld expliciet worden gemaakt in een Gedragscode Academische Vrijheid. Controle op naleving kan dan onder meer worden ondergebracht bij opleidingscommissies. Kwikkers refereerde in dat verband aan de interessante Verklaring van de Canadese universiteiten van 25 oktober 2011, die in hoge mate overeenkomt met de idee van Academische vrijheid zoals die begin jaren ’90 opnieuw in de ontwerp-WHW werd opgenomen via de vierde nota van wijziging.3 Zelfbeperking van academische vrijheid De strijd om academische vrijheid is - zo begon Lieteke van Vucht Tijssen, bekend hoger onderwijs bestuurder en gastspreker bij de NVOR-werkgroep hogeronderwijsrecht - minstens zo oud als de wetenschap dat de zon niet om de aarde draait. Vierhonderd jaar geleden werd Galileo Galilei door de Inquisitie schuldig bevonden aan ketterij. De praktijk van de wetenschap en de macht van de katholieke kerk in Italië beschermden hem niet. Ook Descartes kende zijn problemen op dit terrein; ook na zijn uitwijk naar Nederland. De recente geschiedenis kent eveneens genoeg voorbeelden waarin wetenschappers gehinderd zijn hun inzichten te delen met de rest van de wereld, onder druk van een opdrachtgever/financier, politieke of religieuze verhoudingen in de wereld, ethische opvattingen of mogelijke medische en maatschappelijke consequenties van hun bevindingen. Zo biedt de kwestie Buikhuizen, midden jaren ’70, een uitstekend voorbeeld dat helpt om tot het wezen van de academische vrijheid door te dringen.
Academische vrijheid is veel meer dan publicatievrijheid. Er is ook een direct verband met de kwaliteit van het onderwijs, het belangrijkste issue in het hbo de afgelopen jaren. Lieteke van Vucht Tijssen schetste verschillende bestuurlijke en sociologische aspecten van de relatie tussen kwaliteit en vrijheid. Toch is haar ervaring dat academische vrijheid als zodanig, zeer zelden ter sprake komt in een bestuurskamer. Een van haar slechts twee eigen voorbeelden betrof een docent die iets anders wilde doceren dan wat de universiteit voorstond. De docent werd weliswaar door de rechter in het gelijk gesteld, maar daarna ontstond op de werkvloer een geïsoleerde situatie waardoor de kwaliteit van het onderwijs onder druk kwam te staan en de relevantie van het onderwijs op die plek verviel, zodat de docent uiteindelijk alsnog uit eigen beweging vertrok. Los van de menselijke en professionele eenzaamheid die de gegeven situatie voor de betreffende docent moet hebben opgeleverd, is de kwestie interessant om te analyseren in het kader van academische vrijheid. In een conflict met het bestuur over de inhoud van het onderwijs, wordt een wetenschapper in het gelijk gesteld door de rechter. Dit zou doen vermoeden dat alle betrokken partijen zich houden aan de uitspraak van de rechter en het conflict zou zijn opgelost. Er werd immers ook geen hoger beroep ingesteld. Helaas kwam de docent ondanks haar bevestigde academische vrijheid in een isolement, het onderwijs en onderzoek kwijnden weg en er kwam geen adequate hulp of steun vanuit de organisatie. Je kunt dus niet in je eentje academische vrijheid in de praktijk bedrijven. Men heeft daarvoor ook de collega’s en de bescherming van de instelling nodig. Dat is lastig als de opponent ook de beschermer moet zijn. Beperking van bovenaf Een ander aspect dat ter sprake kwam in de NVOR-bijeenkomst met Lieteke van Vucht Tijssen, is de sturing die een bestuur kan geven aan de inhoudelijke richting van een curriculum.
5
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
Bestuursbesluiten over onderwijsbudgetten worden genomen op basis van opleidingsprofielen en prestatieafspraken met de overheid. Als die afspraken niet worden nagekomen, zegt staatssecretaris Zijlstra in de NRC, raken instellingen dat geld nu nog maar 7% van de Rijksbijdrage of ongeveer 143 miljoen euro - weer kwijt.4 Budgetten die al zijn besteed om doelstellingen te behalen en bij onvoldoende resultaat achteraf weer moeten worden opgehoest, vormen een vervelend risico voor de besturen. Er wordt strak, risico-luw, op deze doelen afgestevend; linksom of rechtsom. Er wordt inhoudelijk gestuurd op invulling van de formatie die tot projectsuccessen moet leiden. De plekken worden ingevuld door (bij voorkeur nieuwe) docenten die aan het specifieke profiel voldoen en in tijdelijke dienst de doelen van het college van bestuur proberen te behalen. Een beslissing van een college van bestuur heeft in de onderwijspraktijk meestal een domino-effect. Eén steentje valt en er volgt een reeks aan onvermijdelijke veranderingen door de hele organisatie. Dit is natuurlijk ook de bedoeling van een centraal bestuurde organisatie. De macht van een bestuursapparaat die daaruit voortvloeit, is te groot om academische onvrijheden op de werkvloer effectief te kunnen bevechten. Volgens Lieteke van Vucht Tijssen gebeurt de afstemming over prestatieafspraken en toekenning van onderwijsbudgetten altijd in nauwe samenwerking met faculteiten en opleidingen. Het echte probleem is volgens haar niet het sturen op onderwijsbudgetten, maar het ontbreken van goede kwaliteitszorgsystemen. Er zijn geen heldere professionele ankers om de kwaliteit van onderwijs aan te toetsen. Ook een doorgeslagen onderwijsmodel, zoals competentiegericht onderwijs, waarin docenten geen directe zeggenschap hebben over het onderwijs, kan de academische vrijheid van docenten ernstige schade toe brengen, aldus Lieteke van Vucht Tijssen. Het ontbreken van een deugdelijk kwaliteitszorgsysteem is herkenbaar in de uitvoeringspraktijk van het onderwijs. De NVAO, die de kwaliteit van het hoger onderwijs waarborgt, kent sinds 1 januari 2011 vijf typen toetsen, van globale instellingstoets tot gedetailleerdere beoordeling van een opleiding. Echter: vier van de vijf toetsen kunnen door een instelling met voldoende schrijf- en gespreksvaardigheden al snel worden doorstaan. Als instrument om de kwaliteit van het onderwijs in de praktijk te beoordelen zijn de NVAO-toetsingscriteria onvoldoende geschikt omdat ze niet tot de kern van onderwijs doordringen en niet in kaart brengen wat de kwaliteit van de interacties tussen docent, curriculum en student is. De enige toets die in de buurt komt van de onderwijspraktijk is de uitgebreide opleidingstoets. Die wordt echter alleen afgenomen als een algemene instellingstoets onvoldoende is. Dat betekent dus dat bij een instelling die regelgeving, beleid en cijfers goed op papier heeft staan, er nauwelijks meer kan worden gekeken naar de dagelijkse praktijk op de werkvloer. Bovendien, als men beter naar de uitgebreide instellingstoets kijkt, blijkt dat ook dit instrument blijft hangen in kaders, in plaats van het benoemen van de standaarden waar Lieteke van Vucht Tijssen om vraagt. De NVAO noemt bijvoorbeeld uitspraken als ‘het programma
6
is studeerbaar’ en ‘de opleiding beschikt over een doeltreffend personeelsbeleid’ standaarden, maar in feite is het niet duidelijk wanneer er aan welke eisen is voldaan. Om academische vrijheid te kunnen waarborgen in (of door) de kwaliteit van het onderwijs, zijn dus beter overdachte beoordelingscriteria nodig die tevens houvast geven in standaarden van professionaliteit. Alledaagse academische onvrijheden Terug naar academische vrijheid in de dagelijkse praktijk. Er zijn veel alledaagse situaties waarin vrijheden onder druk staan. Door tegengestelde belangen van betrokkenen is explicitering van de interne bescherming op zijn plaats. De WHW bepaalt dat de instelling ervoor moet zorgen dat de academische vrijheid in acht wordt genomen. In de praktijk gaat het juist vaak om een tegenstelling tussen organisatie enerzijds en student of docent aan de andere kant. Om te beginnen een universitaire masterstudent. Hij of zij wil graag een paar vakken tegelijk volgen en zelf de keuze maken welke. De colleges van verschillende vakken worden gelijktijdig geroosterd en de opleiding hanteert een aanwezigheidsplicht. Afwezigheid kost punten bij de toekenning van het cijfer na een tentamen. En als de student niet bij de colleges is geweest, vervalt het recht op een herkansing. Voor een onderwijsjurist bepaald niet per definitie een wettige situatie, maar herkenbaar voor studenten en docenten. Het is zelfs te begrijpen dat de opleiding naar manieren zoekt om studenten te bewegen naar college te komen. Dit deed niettemin werkgroepvoorzitter Peter Kwikkers verzuchten dat het oude artikel 26 Academisch Statuut - in feite een verbod op het instellen van een verschijningsplicht - achteraf gezien toch ook maar expliciet in de WHW had moeten worden opgenomen. Ander voorbeeld, zelfde student. Gemotiveerd om eigen onderzoek te gaan doen, schrijft deze zich in voor een onderzoeksmaster. Al in de eerste weken blijkt dat de onderwerpen en onderzoeksmethoden door de opleiding worden bepaald. Het zal zeker de bedoeling zijn dat deze aanpak de effectiviteit en efficiëntie van het onderwijs vergroot, maar het staat haaks op het grondbeginsel van academische vrijheid. ‘Weet elk waar 't Almensch kerkje staat, en kent den weg, die derwaarts gaat?’ (vrij naar Staring) De vraag rijst of studenten en docenten weten wat academische vrijheid is en hoe ze gebruik kunnen maken van dat recht. Mag van studenten worden verwachten dat zij tijdens hun studie voldoende overzicht hebben om uit eigen beweging op het juiste moment een onvrijheid aan te vechten? Om gebruik te kunnen maken van hun vrijheid moeten studenten daarom vroegtijdig worden geïnformeerd over de inhoud uitwerking van het recht in de praktijk van hun studieloopbaan. De onvrijheden die een aankomende student zal moeten ondergaan door selectiecriteria van de onderwijsinstelling, in gang gezet door vergaande bemoeienis van de overheid, beseft hij waarschijnlijk pas als hij een paar jaar verder is. Wanneer iemand ergens graag wil worden geaccepteerd, is men geneigd meer te slikken dan hem bij nader inzien lief is.
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
Kunnen docenten de druk weerstaan? Kunnen wetenschappers nog binnen een instelling soleren? Docenten en wetenschappers kunnen elkaars vrijheid gemakkelijk ondermijnen. Ik herinner me een docent die een boek had geschreven en eiste dat het – ongelezen door collega’s, want nog niet gepubliceerd – op de verplichte literatuurlijst van studenten werd gezet, ook op andere locaties van dezelfde opleiding. Een commerciële deal met de uitgever over gegarandeerde afname was de reden om zeggenschap van collega’s over de inhoud van het onderwijs aan de kant te willen schuiven. Nog enkele academische vrijheidsdilemma’s; wat doet een organisatie: • wanneer een derdejaars Pabo-student tijdens colleges bekend maakt dat hij een pedo-seksuele voorkeur heeft? • wanneer een gedetineerde zich wil inschrijven voor de opleiding rechten via afstandsonderwijs; • een frauderend fraudeofficier van Justitie nog een extra cursusje belastingrecht wil doen?
zaken halen de rechter ook niet. Toenemende bemoeienis van de overheid kalft stukje bij beetje onderdelen van de vrijheid aan, terwijl instellingen door diezelfde bemoeienis en de dubbele belangen die hierdoor ontstaan, steeds minder genegen zijn om de academische vrijheid te beschermen. Een Gedragscode Academische Vrijheid kan voor studenten, docenten en wetenschappers het houvast bieden om in de praktijk adequaat gebruik te maken van die vrijheid, zonder om te slaan in dure en improductieve wanorde. Het ontwikkelen ervan scherpt in ieder geval het denken weer aan en daarvoor is de tijd wel rijp. Marjon Aker MEM, onderwijsmanager http://maakermedia.wordpress.com/
Gedragscode academische vrijheid Er is zeer weinig jurisprudentie over academische vrijheid die uitleg geeft in specifieke problematiek, terwijl er veel actuele vraagstukken zijn in de praktijk van het hoger onderwijs, waarbij de academische vrijheid onder druk staat. Er wordt soms een onzinnig beroep op de academische vrijheid gedaan, maar reële mr. P.C. Kwikkers. WHW. Tekst en toelichtend commentaar. Editie 2012, SDU uitgevers, Den Haag, p. 33/34; en in de online editie ho-management SDU. mr. P.C. Kwikkers. Academische vrijheid in gevaar? www.triasnet.nl/publicaties/academische-kwartiertjes-of-sporen-door-het-hoger-onderwijs/aanbiedingsspeech Onderwijsraad, Den Haag 2012: Artikel 23 Grondwet in maatschappelijk perspectief. Bbegeleidende brief van de voorzitter. 4 NRC - Handelsblad 26/9/2012: ‘Hoger onderwijs belooft meer les.’ 1 2 3
Windesheim organiseert minisymposium rond boek ‘Deskundig door de verslaving’ Geen aspect van ervaringsdeskundigheid over verslaving blijft onbesproken in het boek ‘Deskundig door de verslaving’ van Windesheimdocent en -onderzoeker Alie Weerman. Rondom het boek dat in opdracht van het lectoraat Verslavingskunde werd gemaakt, programmeert Windesheim op 12 november een minisymposium. Deelnemers krijgen het door SWP uitgegeven boek en de bijhorende dvd en kunnen lezingen bijwonen over het centrale thema van het boek - de rol van ex-verslaafden binnen opleidingen en de verslavingszorg. Voor de totstandkoming van het boek en de dvd voerde een projectgroep onder leiding van Alie Weerman meer dan honderd gesprekken met alle mogelijke betrokkenen binnen de verslavingszorg. Dit leverde een bijzonder rijk,
eerlijk en gevarieerd beeld van ervaringsdeskundigheid in de verslavingszorg. Zowel het perspectief van cliënten, zorgverleners, verslavingsinstellingen en opleidingen komt uitgebreid aan bod. Het boek signaleert alle mogelijke vooren nadelen van de rol van de ervaringsdeskundige binnen de professionele verslavingszorg zonder daar direct een waardeoordeel aan te verbinden. In die zin is ‘Deskundig door de verslaving’ in de eerste plaats een kennisbron en belicht het uiteenlopende en contrasterende perspectieven en meningen. Uitgangspunt is dat persoonlijke ervaring een bron van kennis vormt bij de begeleiding van cliënten. Naast de presentatie van het boek en de dvd ‘Deskundig door de verslaving’ op 12 november, kunnen bezoekers lezingen bijwonen met thema’s die een relatie hebben met het onderwerp. Het volledige programma van het symposium is terug te vinden op de website van Windesheim, www. windesheim.nl/agenda. Deelnemers kunnen zich via deze pagina ook aanmelden. Bron: Windesheim
7
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
NIOO voegt groot zonnestroomsysteem toe aan Wageningse ‘proeftuin’ Met de installatie van 118 zonnepanelen zet het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) een volgende stap om zoveel mogelijk op energie van de zon te draaien. De panelen gaan ongeveer 25.000 kWh per jaar opleveren, en vormen daarmee één van Wageningens grootste zonnestroomsystemen. Daarnaast gebruikt het instituut al op diverse andere manieren de energie van de zon. De installatie van het nieuwe systeem vormde voor wethouder Lex Hoefsloot aanleiding om directeur Louise Vet te feliciteren met deze stap en hij overhandigde haar gisteren een bos zonnebloemen. ‘Er gebeurt veel in Wageningen op het gebied van zonneenergie. We zien dat steeds meer particulieren kiezen voor zonnepanelen op het dak, en langzaam maar zeker maken ook bedrijven en instellingen de overstap naar duurzame, schone energie. De installatie van dit zonnestroomsysteem past uiteraard geheel binnen de filosofie van het NIOO als duurzame kennisgenerator, en we hopen dat het ook een inspiratie zal zijn voor andere instellingen en bedrijven in Wageningen. Daarmee werken we met ons allen aan een klimaatneutraal Wageningen,” aldus Lex Hoefsloot. Het gebouw van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) is volgens het Cradle to Cradle principe ontworpen en mag zich met recht één van de meest duurzame gebouwen van Nederland noemen. Directeur Louise Vet: “Gebruik van zonne-energie, op wat voor manier dan ook, is één van de basisprincipes van Cradle to Cradle. De stap die wij met deze installatie zetten is dan ook een logische, maar ook vanuit investeringsoverwegingen is dit interessant voor het NIOO. We wekken met deze installatie een aardig deel van onze eigen energie op en dat betekent simpelweg een lagere energierekening.’ Het NIOO is ook de ‘duurzame proeftuin’ van Nederland. Het instituut test regelmatig in samenwerking met bedrijven, stichtingen en overheden nieuwe ecotechnologie uit, om vervolgens de ‘Lessons Learned’ door te geven aan de maatschappij. Het gebouw en het terrein zijn dan ook nooit af. ‘Naast het testen van de allernieuwste technieken, vinden we het ook belangrijk om te zien hoe zaken als zonne-energie in de praktijk werken. Met deze Lessons Learned willen we drempels voor andere instellingen en bedrijven wegnemen en hen zo helpen om over te gaan op duurzame energie,’ aldus Louise Vet.
8
Om dit te realiseren, werkt het NIOO nauw samen met verschillende partners. Zo heeft Stichting Zonne-energie Wageningen het instituut voor de installatie van dit zonnestroomsysteem van advies gediend. ‘Er zijn zoveel verschillende panelen op de markt en zaken waar je rekening mee moet houden, dus het was erg prettig dat een partij als Stichting Zonne-energie Wageningen ons kon helpen bij de beoordeling van wat er in de markt mogelijk is,’ geeft Louise Vet aan. De Stichting heeft als doel om een doorbraak van de toepassing van zonne-energie in Wageningen te realiseren. Op dit moment loopt dan ook de actie Zonnig Wageningen waarbij bedrijven en instellingen voordelig zonnepanelen kunnen aanschaffen. Rogier Coenraads van Stichting Zonneenergie Wageningen licht toe: ‘Voor veel bedrijven vormt de investering die zonnepanelen met zich meebrengen, net als het uitzoekwerk, nog een belemmering. Met de actie Zonnig Wageningen willen wij deze drempels verlagen door een concreet, voordelig aanbod te doen waarbij alles geregeld wordt. De installatie van het zonnestroomsysteem bij het NIOO juichen wij van harte toe als inspirerend voorbeeld en we hopen dat andere instellingen en bedrijven volgen.’ Ingenieursbureau Wepro heeft het instituut technischinhoudelijk geadviseerd en het zonnestroomsysteem geïnstalleerd. Arno Albers geeft toelichting op het gebouwbeheersysteem (GBS) van het NIOO, waaraan de nieuwe zonnepanelen zijn gekoppeld: ‘Via het GBS zijn de prestaties van de zonnepanelen exact te volgen. Er liggen plannen om de diversiteit aan duurzame energieopwekking die het NIOO in huis heeft te kunnen volgen in één overzicht, weergegeven op bijvoorbeeld een scherm in de ontvangsthal. Op deze manier ziet iedere bezoeker van het NIOO direct wat zonne-energie kan opleveren. Dit zal wellicht andere bedrijven en instellingen aansporen om ook gebruik te gaan maken van deze prachtige, schone energiebron.’ Het NIOO heeft niet alleen een van de grootste zonnestroomsystemen van Wageningen op het terrein, maar ook een diverse serie andere systemen om de energie van de zon te benutten. Zo zijn er thermische zonnecollectoren (die voorzien in zo’n 70% van de gebouwgebonden energiebehoefte), een zonneboiler, planten die stroom opwekken op het dak, een proef met PV-folie en zelfs een bijenhotel met avondverlichting op zonne-energie aanwezig. En er komt in 2013 nog een experimenteel type zonnecollectoren bij. Bron: NIOO
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
De kop eraf... De eerste weken in mijn nieuwe rol zitten er op. Het lijkt al weer lang geleden dat ik voor het eerst kennismaakte met het team van 2AT. Het heeft welgeteld een minuut geduurd voor de handen uit de mouwen werden gestoken. Lekker binnenkomen heet dat – en dat bedoel ik niet met een dubbele ondertoon. Erg prettig om direct concreet aan de slag te kunnen. Het heeft erin geresulteerd dat ik na twee keer knipperen met de ogen mezelf productmanager (of producteigenaar, zo u wilt) van EDUgroepen mag noemen. Een dankbare taak, want EDUgroepen (www.EDUgroepen.nl) is nu al een mooi en vooral sympathiek product dat, zoveel is al snel duidelijk, voorziet in een grote behoefte.
EDUgroepen De afgelopen weken is er kwartier gemaakt. De teamsite voor EDUgroepengebruikers (www.edugroepen.nl/sites/ EDUgroepengebruikers) heeft meer vorm gekregen en een gebruikershandleiding is onderweg. Verwachting is dat deze handleiding dit najaar gereed is. Aanvankelijk was het plan dat in maart 2012 zou worden gestart met EDUgroepen, maar het duurde langer om noodzakelijke licenties tussen de partijen rond te krijgen. Uiteindelijk is EDUgroepen in mei 2012 gestart en die twee maanden verschil, in combinatie met zomerperiode, worden nu ingehaald. Hoewel inhalen eigenlijk het verkeerde woord is; op basis van startdatum loopt het op schema. Het knelpunt voor sommigen is dat de einddatum van SURFgroepen niet mee opschuift. Nu hoeft dit allemaal niet onoverkomelijk te zijn; de omgeving EDUgroepen staat al goed in de steigers en er worden flinke slagen gemaakt. De komende weken zijn developers ingeroosterd om reeds bekende issues op te lossen en de tweedelijns supportafdeling begint op stoom te raken. Dit resulteert in een migratietool die komend najaar als dienst gratis beschikbaar zal worden gesteld voor individuele SURFgroepen-gebruikers. De migratietool stelt gebruikers in staat om op aanvraag zijn of haar SURFgroepensite te kunnen kopiëren naar EDUgroepen. Dus behalve de export van documenten als zipfile wordt ook de gehele teamsite als raamwerk, inclusief de webteksten in lijsten (bijvoorbeeld wiki’s) en de documenten, voor u gekopieerd naar een nieuwe site op EDUgroepen. Dit is een prachtige service natuurlijk, maar ik waarschuw alvast wel dat niet alles honderd procent overgezet kan worden en zal functioneren. SURFgroepen met (maatwerk) SharePoint 2007 gedraagt zich namelijk anders dan EDUgroepen met SharePoint 2010. Het zal kenners niet verbazen dat specifieke webparts van SURFgroepen (zoals Adobe Connect) niet zal werken in EDUgroepen. Maar ook directe hyperlinks die ‘hard’ verwijzen naar SURFgroepen, dient men handmatig aan te passen. Look-up fields in SharePoint 2007 hebben de neiging naar absolute IDnummers op het SURFgroependomein te zoeken. De weblog van SharePoint 2007 in SURFgroepen heeft ook eigenschappen in zich die anders zijn dan SharePoint 2010 in EDUgroepen. Dus
houdt er rekening mee het oude weblog uit SURFgroepen te gebruiken als archief en met een nieuw weblog in EDUgroepen te starten. Maar ondanks dit lijkt bovenstaande ons een welkome aanvulling op bestaande keuzes van een zip-file voor documenten, zelf migreren van documenten en sharepointlijsten of bijvoorbeeld de Colligo Reader om webcontent uit SharePoint lijsten veilig te stellen voor lokaal gebruik. EDUgroepen is te zien als hét alternatief voor SURFgroepen voor wie meer wil dan samenwerken en delen van documenten. Hét alternatief voor, maar geen vervanging van SURFgroepen. Wat is het verschil? EDUgroepen is volledig gratis en zal voor de eindgebruiker dezelfde voorwaarden en garanties bieden als SURF deed met SURFgroepen. EDUgroepen is (en wordt verder) opgericht om de individuele eindgebruiker van SURFgroepen een volwaardig (SharePoint) alternatief te bieden voor huidige activiteiten, sites en content, met de nieuwste beschikbare versie van SharePoint die meer mogelijkheden biedt dan voorheen. Normaal gesproken kost deze omgeving goud geld; u krijgt het geheel gratis. Met de creativiteit en het arbeidspotentieel van het hoger onderwijs zijn de mogelijkheden met deze omgeving te over. Er wordt wel beroep gedaan op enige zelfredzaamheid van de eindgebruiker. Over SURFgroepen bestond het beeld dat deze dienst volledig gratis was, maar dat was natuurlijk niet zo. SURFgroepen was geïnitieerd onder de vlag van SURF en werd daarmee indirect gefinancierd door alle aangesloten instellingen. Daarmee was er ook budget voor eerstelijnsondersteuning. In tegenstelling tot SURFgroepen is EDUgroepen echter wél geheel gratis. Er wordt bij EDUgroepen ondersteuning geboden in de vorm van een op te zetten infobase en handleiding die uitgebreider zullen zijn dan wat u bij SURFgroepen gewend was, maar qua doelstelling vergelijkbaar. Een handig naslagwerk voor wie wil starten en voor wie meer wilt weten, maar geen alomvattend naslagwerk. Noch zal de infobase, hoe omvangrijk misschien ook, een gratis online cursus SharePoint worden. Wie alles wil weten over SharePoint 2010 adviseren we dan ook een boek te kopen over SharePoint 2010 in de boekhandel of een cursus SharePoint af te nemen bij een trainingsbureau. Want ondanks dit alles, omdat we een volledig gratis dienst in de lucht brengen onder de zelfde voorwaarden en garanties als SURF deed met SURFgroepen, bevinden we ons soms in
9
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
een bijzondere situatie. We begrijpen dat eindgebruikers en instellingen soms wat omhoog zitten, nu het eind van het jaar (en het einde van SURFgroepen) nadert. En zelf hadden we op sommige fronten verder willen zijn dan we nu staan, maar nogmaals: hier speelden ook factoren mee die men zelf niet in de hand heeft. Voor instellingen echter die SURFgroepen in het primaire bedrijfsproces gebruiken, is dat knelpunt natuurlijk nog meer voelbaar. Maar dit knelpunt mag mijns inziens niet op het erf gegooid worden van een derde partij die een gratis platform in de lucht aan het brengen is. Het optuigen van een nieuw en gratis platform dat in functionaliteit verreweg het meest veelzijdige alternatief voor de individuele eindgebruiker van SURFgroepen is, moet los gezien worden van andere processen in deze zelfde periode. Zoals algemene leervragen over het gebruik van SharePoint 2010 of het knelpunt dat men in huidige bedrijfsprocessen kampt met het probleem dat bij SURFgroepen geen nieuwe sites aangemaakt kunnen worden. Dat is vervelend natuurlijk, maar het is niet onze keuze geweest die dienst te gaan beëindigen. Het kan daarmee niet tot het probleem van een derde gemaakt worden. Noch van Google, van Microsoft of welke aanbieder van een platform met mogelijke koppeling via SURFconext dan ook. Dat is toch wel de wereld op zijn kop. EDUgroepen wordt aangeboden door dezelfde partij die op de achtergrond jarenlang SURFgroepen in de lucht heeft gehouden. Onder dzelfde voorwaarden als SURFgroepen, als het gaat om beschikbaarheid, veiligheid en garantie van de dienst. Niet voor een dubbeltje op de eerste rang, nee geheel gratis. Dat laatste heeft nu zijn prijs... Hoe dan ook: de komende periode geven we de prioriteit aan het finetunen van de migratietool, aan het zetten van puntjes op de 'i' in EDUgroepen door onze ontwikkelaars en aan het realiseren van een adequate gebruikershandleiding. De belangrijkste aandachtspunten voor iedereen. De komende tien weken worden, met het aanstaande beëindigen van SURFgroepen, voor iedereen spannende weken. We geven daarom de komende periode prioriteit aan bovenstaande aandachtspunten om zoveel mogelijk eindgebruikers in het najaar te kunnen verwelkomen op een prachtig platform, de meest veelzijdige gratis omgeving voor de individuele eindgebruiker in hoger onderwijs en onderzoek. Het is nu al mooi en het wordt alleen maar mooier. De herfst moet nog beginnen maar 2013 belooft nu al een prachtig jaar te worden! Microsoft Deze column schrijf ik overigens een dag later dan gepland; niet omdat ik het te druk had vanwege mijn nieuwe werkzaamheden (ja, dat misschien ook), of mijn meerdaags bezoek aan Microsoft Europa in Brussel (op zichzelf een goede reden). Nee, het komt vooral omdat ik de column als allereerste tekst op een nieuwe computer met Windows 8 aan het schrijven ben. Het systeem dat later deze maand officieel uit komt.
10
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
Brussel Behalve dat ik me bezig hou met EDUgroepen ben ik nu werkzaam bij een zogeheten ‘Microsoft-partner’. Dit houdt in dat Microsoft me als bedrijf direct op de hoogte houdt van de laatste ontwikkelingen en ik van tijd tot tijd wordt uitgenodigd voor een informatiebijeenkomst. Deze eerste bijeenkomst voor mij in Brussel was direct een bijzondere. Zoals bekend zijn het roerige tijden, alles is aan het verschuiven in techniek en maatschappij. Was de wereld in het verleden relatief eenvoudig, nu zijn er keuzes te maken: wat zelf te beheren en wat over te laten aan de cloud, al dan niet tegen betaling en onder verschillende voorwaarden. Ook bij Microsoft is die boodschap maar al te helder doorgekomen. Google en Apple zijn inmiddels minstens zo groot als Microsoft geworden. Toenemend marktaandeel is allang geen vanzelfsprekendheid meer. Deze bijeenkomst van twee dagen bevestigde dat beeld. We waren met een relatief klein gezelschap, maar werden begeleid door grote vertegenwoordiging van hoge functionarissen binnen het concern. Ome Bill was er nog net niet zelf bij, maar er staat dus veel te gebeuren. Een nadeel is dat een deel van de informatie onder embargo was. Ik meld daarom alleen datgene dat ik heb gehoord en wat met zoeken op Google is te achterhalen. Dan is het al openbaar en breek ik als columnist geen embargo. Want mijn hemel, wat hebben we veel gehoord! Niet alleen aan feiten, maar vooral aan de hoeveelheid. Death by PowerPoint over twee volle dagen; hoe mooi de beelden ook: na de vijfhonderdste dia gaat een mens toch visioenen krijgen van koffie. Office365 Uiteraard werd er veel gesproken over Office365. Een mooie en gratis omgeving voor onderwijs waar ik zelf van ben gecharmeerd, maar ook nog steeds een gevoel van onbehagen bij heb. Ik weet de vinger er nog niet op te leggen. Maar goed, dat heb ik met Google Apps ook. Zie ook mijn eerdere reviews in Expertise. Meer over Office365: www.microsoft.com/nl-nl/office365/education/ school-services.aspx Surface – de nieuwe tablet naast iPad Ik ben niet gauw onder de indruk van een device. Mijn echtgenote heeft de laatste iPad in huis, mijn schoonmoeder de nieuwste variant van Android op een tablet van Samsung. Maar de Surface, daar loop ik warm voor. Wat een geweldig apparaat! De ‘klep’ is met een magneet aan te klikken en vormt daarmee een toetsenbord. Het is zowel een tablet, maar met de klep in ‘toetsenbordstand’ ook te gebruiken als volwaardige notebook. De klep is ook te gebruiken als beschermkap voor het scherm om in de tas te stoppen. En het is nog steeds een dunne handzame tablet. Ik weet wat ik wil hebben van Sinterklaas!
vooral voor onderwijs interessant is, zoveel is duidelijk. Ook vanwege het feit dat er als Educational Partner ruimte was om hoge directeuren te interviewen. Ik had voor nu genoeg informatie, wordt wellicht vervolgd op een later moment. De dagen in Brussel waren intensief. Het viel me op dat er louter enthousiaste en bevlogen mensen werken voor Microsoft. Jong, dynamisch, creatief, gedreven. Misschien is het de Amerikaanse benadering of de lange dagen (Death by PowerPoint) maar er ontstond zelfs een soort ‘wij-gevoel’. Ik vroeg me af waar dat vandaan kwam. Uiteraard, je wordt in de watten gelegd, maar het was vooral de bevlogenheid van de betrokken mensen waar je mee in gesprek raakt.
Foto: www.microsoft.com/surface/en/us/gallery.aspx Shape the Future Een meerjarig programma waarmee Microsoft een bijdrage wil leveren aan onder meer de digitale agenda van de EU. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Zoals McDonalds investeert in de Happy Meal misschien. Hoe dan ook, men adviseert sinds 2007 vrijblijvend overheden bij het moeilijke thema hoe het onderwijs aan te passen aan de wensen van vandaag en morgen als het gaat om ICT-vaardigheden en hoe het in te passen binnen curriculum. Lees er meer over op: • www.microsoft.eu/skills-and-education/posts/shape-thefuture-%E2%80%93-an-exciting-model-for-reformingeducation.aspx • www.microsoft.com/publicsector/ww/programs/shape-thefuture/Pages/index.aspx IT-Acadamy Program Concreet op hoger onderwijs gericht is de Microsoft ITAcademy, in naam binnen Nederland al langer bekend dankzij onderwijscollega Peter Criellaard. Het IT-Academy Program gaat vol vooruit. Voor onderwijs zijn hier interessante dingen te vinden. Ik kan nu nog niet teveel melden, maar houd dit programma in de gaten, hier valt wat te halen: www.microsoft.com/en-us/ itacademy/default.aspx Windows to Go - USB Stick Terug naar handige middelen om direct je werk mee te kunnen doen. Dit is toch wel een vondst. Een USB-stick die zowel je hele besturingssysteem Windows 8, als alle data in zich heeft. Ofwel: je hoeft hiermee niet per se je notebook of tablet mee te nemen. Met de USB-stick ‘prik’ je gewoon ergens in. (Voor een volledig technisch productreview, zie: www.itworld.com/software/288904/ hands-windows-go-good-bad-bootable?page=0,0; waarschuwing: dit artikel betreft voer voor uw techneuten...) Verder komt de Windows 8 Phone er aan, en nog veel meer. Allemaal dit najaar. Het gaat te ver om het allemaal te benoemen, dan wordt het product-placing. Er staat veel te gebeuren, wat
Tijdens een gesprek werd me een aantal dingen gevraagd over Microsoft. Ik antwoordde dat een bedrijf dat zoveel mooie dingen doet (bijvoorbeeld veruit het meest investeren in onderzoek en goede doelen), mooie producten maakt, toch nog steeds argwanend wordt aangekeken in vergelijking met andere multinationals als Google en Apple. ‘Dus een imagoprobleem?’ ‘Dat denk ik wel’, antwoordde ik. Mijn vrijblijvende advies ter plekke: dat het raadzaam is om naar buiten herkenbaar en authentiek te zijn, door het bedrijf een gezicht te geven achter dat logo. De boodschap uitdragen zonder te hoog van de toren te blazen, niet al te Amerikaans graag (zei ik tegen een Amerikaan, dus dat vergde uitleg), stop met de hoeveelheid gebruik van afkortingen in communicatie en vooral: stop met voor alle producten prominent Microsoft te zetten. Dat mag ook wel ergens klein in een hoek geplaatst worden. De XBOX en Kinect zijn in naam misschien bij toeval een eigen leven gaan leiden zonder de naam Microsoft. Zie dat als voorbeeld, mensen weten echt wel de fabrikant te vinden achter het product. En zo verder. De gesprekspartner kreeg waarschijnlijk spijt de vraag ooit gesteld te hebben... Toch bleef het knagen. Het was een goede vraag en even later kwam tijdens de volgende PowerPoint bij mij de ingeving die echter niemand binnen het concern zou durven uitspreken. Bij een inzet verscheen een foto van de ‘nieuwe’ grote baas na Bill Gates, die in 2008 afscheid heeft genomen. Zijn naam luidt Steve Ballmer. Los van de kwaliteiten van deze man, heeft hij niet het charisma dat zijn naamgenoot Steve van Apple had. Noch toont hij een gezicht dat reflecteert met een bedrijf dat juist zo jong, dynamisch en vooruitstrevend is. Dynamisch misschien wel, zijn manier van presenteren, maar dat is soms bijna angstaanjagend. Het beeld dat van Microsoft leeft, is nog altijd Bill Gates (te laat uit beeld verdwenen om ooit nog te doen vergeten) en Steve Ballmer. Dit is overigens een hele goede foto van deze man (bron: en.wikipedia.org/wiki/Steve_Ballmer ), kan hij ook verder weinig aan doen. Misschien is het onder die omstandigheden dan ook de enige optie om juist de merknaam hoog te houden. En ingaan tegen je grote baas? (Deze meneer wil je denk ik echt niet boos meemaken). Dan kan ik de marketingstrategie om de merknaam vooral hoog te houden en hoe goed het bedrijf wel niet is voor de mensheid nog begrijpen ook!
11
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
Advertentie
Niet dat Steve Ballmer van mij zou moeten aftreden. Plaastnemen naast het bankje van Ome Bill achter de schermen, een adviseursrol, of welke rol dan ook is prima. Zolang er maar plaats komt om het concern naar buiten toe letterlijk een nieuw gezicht te geven. Of meerdere jongere gezichten. Liefst jong en dynamisch, van deze tijd, waar ook de doelgroep zich meer mee kan identificeren. Presidenten in Amerika stappen ook na vier tot acht jaar van het podium. En niet zonder reden: om te voorkomen dat men als persoon teveel onderdeel wordt van het ‘systeem’. Ik denk niet dat ik na deze woorden snel zal worden uitgenodigd voor een interview. Dat is dan maar zo. Windows 8 Zoals gezegd ben ik een dag te laat voor de deadline van dit artikel. Een nieuwe pc met Windows 8. Dat is wennen, het concept is totaal anders dan voorgaande Windows versies. Maar na een dag moet ik bekennen dat ik niet meer terug wil. Hoe dan ook. Over een paar weken is het officieel gelanceerd (met heel veel meer, zoals Market Place). Hou het in de gaten, want voor onderwijs komen er interessante dingen aan. Hieronder mijn eerste bevindingen. Het duurde bij mij een dag voor het besef kwam dat het startscherm van de tegeltjes (tiles) met de apps op de volledige computer, zoals pc of notebook, gezien moet worden als vervanging van het vertrouwde startmenu in de voorgaande versies van Windows. Dat klinkt logisch, maar het nieuwe scherm is een schil om de vertrouwde desktop heen en maakt er geen onderdeel van uit.
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
Afbeelding: met kunst en vliegwerk het bureaublad en taakbalk zelf opgetuigd met wat icoontjes. Wat opvalt is dat Menu Start er niet meer is via de Desktop. Dat is vervangen door het scherm met de interactieve tegels, ‘tiles’ geheten. In het Startscherm heb ik vervolgens aan rechterzijde ook een aantal programma’s een directe koppeling gegeven. Een gulden middenweg voor nu. Naarmate ik meer eraan gewend raak, begin ik het startscherm wel meer te waarderen en zal ik het steeds meer gebruiken, merk ik. Maar vermoedelijk is het op een smartphone of tablet met touchscreen een natuurlijker omgeving dan op de pc. Dat is ook de opzet van Windows 8: hetzelfde besturingssysteem voor alle soorten apparaten: desktop, notebook, tablet of telefoon. Ik beken: de eerste vijf minuten ging ik op mijn notebook automatisch met mijn handen naar het scherm om met de vingers te swipen. Het scherm als een touchscreen willen gebruiken op een notebook: afgezien van vingerafdrukken op het scherm gebeurt er verder niet veel... Misschien is dit tegelijk een goede tip voor een nieuwe device als Windows 8 en opvolgers een succes worden. Pc’s met touchscreen? Voor mij nu al een succes!
Nieuw! 18 oktober 2012
22 november 2012
Presentatie 101 Vuistregels - Onderwijs als voorbereiding op het onverwachte
Topbeleid voor toptalent
“Dit boek is een eerbetoon aan al mijn leermeesters. Van hen heb ik geleerd waar het in het onderwijs om draait, waar je aan vast moet houden en waar de verleiding zit om je in de war te laten brengen. Veel van wat over en voor het onderwijs wordt geschreven is verleidelijk, verwarrend verleidelijk, maar daarmee nog niet verstandig. Over dat onderscheid gaat dit boek met 101 vuistregels.” Pieter Mostert geeft in heldere taal zijn kijk op onderwijsvakmanschap. Dat resulteert in 101 goed overdachte tips voor evenzoveel onderwijssituaties. Als filosoof staat Pieter Mostert garant voor diepgang, scherpzinnigheid en een knipoog voor de humor. Bereid u voor op het onverwachte. Want de auteur geeft op deze dag de eerste les zelf. Verder leveren René van Kralingen en Lisa Westerveld (voorheen LSVB) een bijdrage. Een boeiende bijeenkomst die u niet mag missen!
Waarom haken zoveel jongeren af? De omgeving blijkt een belangrijke factor te zijn. Dus u hebt de sleutel in handen! Ontdek de vele mogelijkheden om jongeren te helpen “er voor te gaan”. Neem deel aan de bijeenkomst met Yvonne van Sark (YoungWorks), co-auteur van het succesvolle boek ‘Over de top haal het allerbeste uit jongeren’. Leer van cases van andere hogescholen en werk aan een praktisch plan voor uw eigen instelling. YoungWorks, Amsterdam van 10.00 tot 16.30 uur.
Fulcotheater IJsselstein - van 16.00 tot 19.00 uur Inschrijven: www.expertisevisieblad.nl - bijeenkomsten
Inschrijven: www.expertisevisieblad.nl bijeenkomsten
Automobilisten schatten risico’s verkeerd in die uitgaan van constante monitoring van de rij-taak zoals de Task Difficulty Homeostasis theorie, de Risk Allostasis theorie en het Risk Monitor model. Deze zijn bestudeerd in vergelijking met drempel-reactie theorieën zoals de Zero-Risk theorie en het Multiple Comfort Zone model.
Arne Horst Consultant bij 2AT www.ArneHorst.nl
Toen ik dat eenmaal doorhad, heb ik de koppeling naar het bureaublad een prominente plek in Start gegeven, het scherm met de tegels. Op het bureaublad en in de taakbalk vervolgens zo snel mogelijk Deze Computer en koppelingen naar mijn favoriete programma’s toegevoegd waardoor het zoveel mogelijk werkt als Windows 7 en eerdere edities.
12
Advertentie
Iedereen heeft een eigen mening over het hoe en waarom mensen zich in het verkeer gedragen en zelfs de verkeerspsychologie, een vakgebied dat zich bij uitstek hiermee bezig houdt, kent modellen en theorieën die uiteenlopen of zelfs tegenstrijdig zijn. Meestal worden dergelijke modellen eenmalig gepubliceerd maar zelfs de wat meer gevestigde theorieën zijn vaak gebrekkig empirisch onderbouwd. Het proefschrift van Ben Lewis-Evans omvat een poging om dit gebrek te herstellen door de belangrijkste assumpties van een aantal vooraanstaande modellen te toetsen. In het bijzonder theorieën
De resultaten van Lewis-Evans zet vraagtekens bij het idee dat bestuurders van motorvoertuigen constant risico’s waarnemen en bewust risico’s nemen. Eigenlijk blijkt dat zij in hun taakuitvoering gewoontedieren zijn, meestal rijden op de automatische piloot, soms onbewust de regels overtredend en misschien zelfs beïnvloed door emoties zonder dat ze het in de gaten hebben. In het kort komt auto leren rijden neer op leren niet bang te zijn, en om een bekende uitspraak van Wagenaar (1992) te parafraseren: mensen lopen wel risico’s maar nemen of voelen ze niet. Dat verkeersdeelnemers uiteindelijk lang niet altijd, of zelfs zelden, risiconemers zijn zet vraagtekens bij de cultuur van de beschuldigende vinger en nodigt uit tot een meer methodische en complexe systeembenadering van de verkeersveiligheid. Ben Lewis-Evans - Testing models of driver behaviour Bron: RUG
13
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2012 Op 11 oktober is de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2012 gepresenteerd. Dit driejaarlijkse rapport laat met behulp van heldere cijfers, grafieken en tabellen zien hoe het gesteld is met de positie van vrouwen in de Nederlandse academische wereld.
De monitor bevat actuele cijfers over het percentage vrouwen in diverse wetenschappelijke en leidinggevende functies aan de universiteiten, bij de universitair medische centra en in wetenschappelijke kennisorganisaties als NWO en KNAW. Ook verschillen tussen vrouwelijke en mannelijke wetenschappers in beloning, in doorstroom naar hogere functies en in aanstellingsomvang komen aan bod. Tot slot geeft de monitor inzicht in de carrièremogelijkheden die voor vrouwen ontstaan doordat de babyboomgeneratie met emeritaat gaat.
is het percentage vrouwen dat in deeltijd werkt hoger dan het percentage mannen dat in deeltijd werkt. Tussen mannelijke en vrouwelijke hoogleraren is geen verschil in deeltijdfactor.
Samenvatting van de belangrijkste uitkomsten
Vrouwen ondervertegenwoordigd in academisch bestuur Het aantal vrouwen in academisch management (decanen, onderwijs- en onderzoeksdirecteuren), colleges van bestuur en raden van bestuur van universiteiten en management en raden van bestuur van universitair medische centra is laag (tussen 7 en 19%). In de raden van toezicht is het relatief hoog (37%) als gevolg van artikel 9.7, lid 2 van de Wet op het Hoger onderwijs, waarin staat: “Bij de benoeming wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met een evenwichtige verdeling van de zetels over mannen en vrouwen.”
Hoe hoger de functie des te lager het aandeel vrouwen Aan Nederlandse universiteiten studeren meer vrouwen dan mannen af - 53,6% van de afgestudeerden is vrouw -, maar universitaire functies worden vaker door mannen dan door vrouwen bekleed. Naarmate de functie hoger is, daalt het aandeel vrouwen: van de promovendi is 44,7% vrouw, van de universitair docenten 33,2%, van de universitair hoofddocenten 21,5% en van de hoogleraren slechts14,8%. In Europees perspectief is het percentage vrouwelijke hoogleraren laag in Nederland België, Cyprus en Luxemburg zijn de enige EU-landen die een lager percentage vrouwelijke hoogleraren hebben dan Nederland. Pas in 2060 evenveel vrouwelijke als mannelijke hoogleraren Als het percentage vrouwelijke hoogleraren de komende jaren in hetzelfde tempo blijft doorgroeien als de afgelopen tien jaar, duurt het nog tot 2060 totdat we een gelijke man-vrouwverdeling hebben.
Vrouwelijke wetenschappers verdienen minder dan mannelijke Voor alle universitaire functiecategorieën geldt dat een veel groter deel van de vrouwen dan van de mannen in de lagere salarisschalen behorende bij de functie zit.
De Monitor Vrouwelijke Hoogleraren is een initiatief van Stichting de Beauvoir, die sinds 2002 elke drie jaar een monitor publiceert. Deze vierde monitor is opgesteld in samenwerking met het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH), de Vereniging van Universiteiten (VSNU) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). Stichting De Beauvoir beoogt met het uitbrengen van deze cijfers de doorstroom van vrouwen in de wetenschap te bevorderen.
Kansen voor vrouwen door vertrek babyboomers Een groot deel van de hoogleraren die de komende vijf jaar met emeritaat gaat, kan door vrouwelijke universitair hoofddocenten worden opgevolgd, al varieert het potentieel van vrouwelijke opvolgers sterk per wetenschapsgebied, van 117% bij Gedrag & Maatschappij tot 34% bij Techniek. In lagere universitaire functies werken meer vrouwen dan mannen in deeltijd In functies als universitair docent en universitair hoofddocent
14
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
Thema: de toekomstige minister van Onderwijs
Weet u het nog allemaal? Maak kans op het nieuwste boek van Pieter Mostert! Zo aan de vooravond van de kabinetsformatie zijn we benieuwd naar de nieuwe minister van Onderwijs. Maar weer u alle illustere voorgangers nog? Wikipedia biedt het volgend overzicht van ministers (http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_Nederlandse_ ministers_van_Onderwijs,_Cultuur_en_Wetenschap ) en staatssecretarissen (http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_Nederlandse_ staatssecretarissen_van_Onderwijs,_Cultuur_en_Wetenschap). Weet u nog welke maatregelen zij voor het hoger onderwijs hebben uitgevaardigd? Stuur uw lijstje voor 1 november 2012 naar
[email protected] en u wint een exemplaar van het nieuwste boek van Pieter Mostert: 101 Vuistregels voor onderwijs.
Kabinet
Periode
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
kabinet-Rutte
2010- heden
Marja van Bijsterveldt en Halbe Zijlstra
kabinet-Balkenende IV
2007 - 2010
Ronald Plasterk / André Rouvoet en Sharon Dijksma en Marja van Bijsterveldt
kabinet-Balkenende III
2006 - 2007
Maria van der Hoeven en Bruno Bruins
kabinet-Balkenende II
2003 - 2006
Maria van der Hoeven en Annette Nijs, Bruno Bruins, Mark Rutte en Medy van der Laan
kabinet-Balkenende I
2002 - 2003
Maria van der Hoeven en Cees van Leeuwen en Annette Nijs
kabinet-Kok II
1998 - 2002
Loek Hermans en Karin Adelmund en Rick van der Ploeg
kabinet-Kok I
1994 - 1998
Jo Ritzen en Tineke Netelenbos en Aad Nuis
kabinet-Lubbers III
1989 - 1994
Jo Ritzen en Jacques Wallage, Roel in ’t Veld en Job Cohen
kabinet-Lubbers II
1986 - 1989
Wim Deetman / Gerrit Braks en Nelly Ginjaar-Maas
kabinet-Lubbers I
1982 - 1986
Wim Deetman en Nelly Ginjaar-Maas
Hogeronderwijsmaatregel
Bron: RUG
15
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
Kabinet
Periode
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
kabinet-Van Agt III
1982
Wim Deetman en Ad Hermes
kabinet-Van Agt II
1981 - 1982
Jos van Kemenade en Wim Deetman en Ad Hermes
kabinet-Van Agt I
1977 - 1981
Arie Pais en Klaas de Jong Ozn en Ad Hermes
kabinet-Den Uyl
1973 - 1977
Jos van Kemenade en Ger Klein, Klaas de Jong Ozn en Antoon Veerman
kabinet-Biesheuvel II
1972 - 1973
Chris van Veen en Cees Schelfhout
kabinet-Biesheuvel I
1971 - 1972
Chris van Veen en Cees Schelfhout
kabinet-De Jong
1967 - 1971
Gerard Veringa en Hans Grosheide
kabinet-Zijlstra
1966 - 1967
Isaac Arend Diepenhorst en Hans Grosheide
kabinet-Cals
1965 - 1966
Isaac Arend Diepenhorst en Hans Grosheide
kabinet-Marijnen
1963 - 1965
Theo Bot en en Hans Grosheide en Louis van der Laar
kabinet-De Quay
1959 - 1963
Jo Cals en Ynso Scholten, Gerard Strubenrouch en Henk Jansen
kabinet-Beel II
1958 - 1959
Jo Cals en René Höppener
kabinet-Drees III
1956 - 1958
Jo Cals en René Höppener en Anna de Waal
kabinet-Drees II
1952 - 1956
Jo Cals en Anna de Waal
kabinet-Drees I
1951 - 1952
Theo Rutten en Jo Cals
kabinet-DreesVan Schaik
1948 - 1951
Theo Rutten en Jo Cals
16
Hogeronderwijsmaatregel
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
Met het juiste gezicht win je de verkiezingen
Digitale tijd dwingt onderwijs zichzelf opnieuw uit te vinden
Titel proefschrift: How to Win Elections: An Evolved Psychological Model of Context, Facial Cues, and Message Predicts Leadership Emergence
We leven in een digitale wereld en om in deze wereld te kunnen functioneren, moeten we digitaal vaardig zijn. Dat stelt het onderwijs voor de uitdaging om digitaal vaardige leerlingen af te leveren. Het onderwijs moet zichzelf daarom opnieuw uitvinden, zowel ten aanzien van de visie op onderwijs, het curriculum als de didactiek. Dat stelt prof. dr. Saskia Brand-Gruwel in haar oratie Leren in een digitale wereld: uitdagingen voor het onderwijs. Zij sprak haar oratie uit op 5 oktober 2012 als hoogleraar Learning Sciences van de Open Universiteit. Dankzij de opkomst van internet hebben we toegang tot een immense hoeveelheid informatie. Via sociale media kunnen we gemakkelijk met elkaar communiceren. Met mobieltjes en tablets zijn die kennis en communicatiekanalen altijd en overal binnen handbereik. Maar om in deze kennismaatschappij goed te kunnen functioneren, moet je wel digitaal vaardig zijn. Hier ligt een belangrijke taak en tegelijk een grote uitdaging voor het onderwijs. Binnen het onderwijs heeft zich dat de laatste jaren vertaald in talloze projecten en experimenten, vaak getrokken door bevlogen docenten. Daarbij wordt heel veel nuttige ervaring opgedaan. Maar het is nu tijd om een stap verder te gaan. Projecten en experimenten moeten geïntegreerd worden in visie, curriculum en didactiek. Op managementniveau moeten scholen een eigentijdse visie op onderwijs formuleren, waarin technologie op een natuurlijke wijze is geïntegreerd. Die visie moet gedragen worden door de hele organisatie. Docententeams moeten het curriculum onder de loep nemen en digitale vaardigheden verwerken in leerlijnen. En de individuele docenten moeten technologie op een natuurlijke wijze in hun didactische aanpak meenemen. Dit alles in onderlinge samenhang en vanuit de centrale vraag: wat heeft de lerende nodig om goed te kunnen functioneren in de huidige digitale wereld? Onderwijskundig onderzoek kan een bijdrage leveren aan dit proces om zo samen met het veld te komen tot ‘evidencebased’ oplossingen. Prof. dr. Saskia Brand-Gruwel (1964) studeerde en promoveerde aan de Radboud Universiteit Nijmegen, faculteit Onderwijskunde. Sinds 1999 is ze werkzaam bij het Centre for Learning Sciences and Technologies (CELSTEC) van de Open Universiteit. Haar onderzoek is gefocust op informatievaardigheden en instructieontwerp. Daarnaast is ze verantwoordelijk voor de masteropleiding Onderwijswetenschappen. Sinds 1 januari 2012 is Saskia Brand-Gruwel hoogleraar Learning Sciences aan de Open Universiteit.
Bron: VU
Bron: OU
Door te letten op het prototype van het uiterlijk van een leider en deze te koppelen aan een bijpassende situatie met een passende boodschap, kan de leider zijn kansen vergoten om te worden verkozen door volgers. Daar zouden zelfs verkiezingen mee gewonnen kunnen worden volgens promovendus Brian Spisak. Spisak beschrijft een model hoe wij psychologisch geëvolueerd zijn om bepaalde prototypen van leiders aan bepaalde situaties te koppelen en hoe politici die deze koppeling waarmaken succesvol zijn tijdens verkiezingen. Zijn resultaten laten zien dat wij liever mannelijk uitziende mensen (zowel mannen als vrouwen) hebben als leider in een conflict en dat we juist liever leiders met een vrouwelijk gezicht zien (ook zowel mannen als vrouwen) wanneer samenwerking belangrijk is. Een mannelijk uitziende leider is succesvol als hij de nadruk legt op eventuele bedreigingen voor de groep. Een voorbeeld van een actuele potentiële bedreiging voor de groep kunnen de multinational corporaties en grote banken zijn, in het licht van de economische crisis; de mannelijke leider kan ze voor presenteren als de ‘bad guys’. Als de stemmers dit als een oprechte bedreiging zien, helpt dit de kansen van de mannelijke leider om stemmen te krijgen. Aan de andere kant kan een politieke kandidaat die er vrouwelijker uitziet beter een coöperatieve kijk op een situatie geven, bijvoorbeeld door voor te stellen dat samenwerking de oplossing is voor de economische crisis; “we moeten nu allemaal misschien offers maken, maar als we blijven samenwerken, komt iedereen er uiteindelijk beter uit”. Andere bevindingen van Spisak zijn dat leiders die er jonger uitzien vooral verkozen worden als ze een boodschap overbrengen die verandering en vooruitgang benadrukt. In het voorbeeld van de economische crisis zou de jonge leider het beste kunnen benadrukken dat we nu vooruit moeten en niet moeten blijven hangen in een tijd van strenge bezuinigingen. Dit type leider moet juist een progressieve toekomstvisie aanbieden. Ook krijgt het prototype van een oudere leider meer stemmen als volgers behoefte hebben aan stabiliteit in de huidige situatie. Deze leider zou het best problemen kunnen benadrukken die nú aangepakt moeten worden en benadrukken dat dit nodig is om stabiliteit te handhaven.
17
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
Pieter Mostert:
Mijn Regeerakkoord Onderwijs 2012 Motto ‘The eagle never lost so much time, as when he submitted to learn of the crow.’ William Blake, The Marriage of Heaven and Hell, 1790 Constatering Er is heel veel onderwijs dat leren in de weg staat. Er zijn heel veel onderwijssituaties waarin leerlingen en studenten niet krijgen waar ze recht op hebben, namelijk dat ze heel veel leren. Hoe dat komt? William Blake zegt dat in de taal van de dichter heel treffend: een adelaar verknoeit zijn tijd als hij iets van een kraai moet leren. Daarom gaat dit regeerakkoord over de kern van het onderwijs: dat leerlingen en studenten leren. Wetgeving Er komt één algemene wet op het onderwijs. In deze wet worden de rechten van ‘lerenden’ vastgelegd. Tevens wordt vastgelegd wat de verantwoordelijkheid is van de overheid, zowel de landelijke als de gemeentelijke: wat vraagt ze en wat biedt ze? Tevens wordt in de algemene wet vastgelegd hoe het onderwijs wordt bestuurd. De regering vindt dit een veel constructievere benadering dan het periodiek herhalen van de discussie of artikel 23 van de Grondwet dient te worden gewijzigd of zelfs geschrapt. Nieuw beleid De regering zorgt voor nieuw beleid. Het zijn de betrokken partijen in het onderwijs die de maatregelen nemen. De regering stelt vooraf vast welke resultaten zij van deze maatregelen verwacht en hoeveel tijd en geld zij daarvoor beschikbaar stelt; tevens beargumenteert zij waarom zij meent dat deze hoeveel tijd en geld toereikend is. Daarbij baseert ze zich op een inhoudelijke analyse van de bestaande problematiek. Beleid heeft al te lang bestaan uit het zo maar noemen van getallen (‘we dringen X met zoveel % terug’). De te nemen maatregelen vertonen samenhang. Losse maatregelen (2M € voor X, 3M € voor Y) behoren tot het verleden. Zulk geld leidt niet tot enige duurzame verandering of verbetering. Investering in onderwijs De regering zal een vast percentage van het bruto nationaal product aan onderwijs besteden. Vanaf 2015 bedraagt dit percentage het gemiddelde van de top 10 landen met een kenniseconomie.
18
De regering richt de begroting van onderwijs zodanig in dat vanaf 2015 jaarlijks 10% vrij te besteden is aan het verwezenlijken van nieuw beleid. Concreet durven zijn De regering ontwikkelt een set van kengetallen per onderwijssoort. Deze kengetallen zijn gericht op die elementen die - op grond van onderzoek - een indicatie zijn gebleken van goed onderwijs. Kwaliteit van leerkrachten (gebaseerd op: McKinsey&Company, ‘Het Nederlandse onderwijs: beter dan we denken, maar niet zo goed als we willen’, september 2012) Dé bepalende factor voor de prestaties van leerlingen en studenten is de kwaliteit van de leerkracht. De beste leerkrachten krijgen we door hen op de beste plekken op te leiden door de beste docenten. De daartoe ingezette weg van de afgelopen jaren - zoals breedsprakige competentieprofielen en irreële afspraken over de kennisbasis - zal ons daar niet brengen, omdat dergelijke afspraken de indruk wekken dat iedereen de beste is wij allemaal, de hele sector - wat evident niet het geval is. Daarom is het beleid van de regering de komende jaren gericht op drie speerpunten: • hervorming van de lerarenopleidingen naar het model van de kunstsector: opleidingen profileren zich op hun sterkste kant, werken met de beste docenten uit het vak en werven studenten op talent en ambitie; • ook de 2e graads lerarenopleidingen gaan een nauwe verbondenheid aan met expertisecentra op het desbetreffende vakgebied, zoals de 1e graads lerarenopleidingen zijn ingebed in de academische studie van dat vakgebied; • academische pabo’s onderscheiden zich van ‘gewone’ pabo’s niet langer door hun verbinding met de universitaire studie pedagogiek / onderwijskunde, maar met de studie van een of meer vakgebieden op universitair niveau. Voorbeeld: een academische pabo heeft als speerpunt natuur en techniek en werkt daarom nauw samen met de faculteit natuurwetenschappen van een universiteit. Eenmaal docent is het voor de kwaliteit van diens bijdrage van essentieel belang dat een docent in de vorm van intensieve en frequente samenwerking leert van collega’s. Daartoe wordt
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
de huidige ruimte voor scholing en overleg omgevormd tot ruimte voor intensieve samenwerking tussen docenten bij de voorbereiding en uitvoering van concrete onderwijsactiviteiten. Docenten worden beter als hun leidinggevenden samen met hen bezig zijn aan het verbeteren van de onderwijskwaliteit. Ook schoolleiders worden beter door van elkaar te leren. Beide competenties ontbreken in het huidige profiel ‘Basiscompetentie schoolleider VO’ (VO-raad, jan 2007). De VO-raad wordt gevraagd dit profiel bij te stellen, zodat wat de kern van het vak (van schoolleider) is, ook de kern van het competentieprofiel vormt. Toezicht Het toezicht van de overheid zal zich vooral richten op het behalen van de beoogde resultaten. Daarbij wordt als vuistregel gehanteerd: ‘wie uitstekende resultaten behaalt mag vrijer te werk gaan’. Primair onderwijs • De regering versterkt de vroeg- en voorschoolse educatie. De nadruk hierbij ligt op individuele en sociale ontwikkeling, inclusief taalvaardigheid. Er komt een voorschool voor alle leerlingen van 1 ½ tot 6. Deze scholen hebben een omvattend en integraal aanbod. Peuterspeelzaal en kinderdagverblijf verdwijnen. Hoge eisen worden gesteld aan de kwaliteit en het opleidingsniveau van degenen die werkzaam zijn in de voorschool. Hiervoor worden specifieke programma’s op hbobachelor niveau ontwikkeld. • De regering laat alle wettelijke regelingen screenen op aannames over hoe een school en het onderwijs georganiseerd dient te zijn, aannames die innovatie in de weg staan, zoals onderwijs in de vorm van een jaarklassensysteem, ouderparticipatie die geen betrekking heeft op wat hun kinderen leren, leerkrachten die ‘op een groep staan’, scholen die minimaal twaalf weken dicht zijn, omdat het dan nu eenmaal vakantie is, etc. Hierna komt de regering met een coherent plan om dergelijke regelingen stapsgewijs aan te passen, ter vergroting van de ruimte voor innovatie. • Elke school dient de leerprestaties periodiek in kaart te brengen en hieruit conclusies te trekken voor het onderwijs, in het algemeen en aan leerlingen individueel. Hoe een school dat doet behoort tot de vrijheid van de school. • De regering maakt vormen van thuisonderwijs mogelijk, zoals dit in veel andere landen al is geregeld. • Het streven van de regering blijft onverminderd om meer kinderen aan het gewone onderwijs te laten deelnemen. Daartoe stimuleert de regering scholen om hun onderwijs in te richten vanuit individuele leerplannen, en niet langer vanuit jaarklassen.
Voortgezet onderwijs • De verregaande fragmentering van het voortgezet onderwijs is niet meer van deze tijd. In een wereld waarin leerlingen met groot gemak over grenzen heen reiken, ervaren zij de gemiddelde schooldag als een die alleen maar uit grenzen en onderbrekingen bestaat. Daarom worden alle regelingen voor het voortgezet onderwijs doorgelicht op de aanname dat het curriculum bestaat uit losse vakken die in de vorm van enkele uren per week in jaarklassen worden onderwezen. Deze regelingen worden zodanig aangepast dat scholen worden gestimuleerd andere, meer aan deze tijd aangepaste modellen voor het inrichten van het onderwijs te ontwikkelen. • De regering bereidt de invoering van een 6-jarige havo voor. Dit is nodig gezien de doorstroom naar hbo en de internationale onderwijsontwikkelingen. • De regering draagt scholen op hun onderwijs zo te organiseren dat leerlingen per vak kunnen aangeven of zij dit vak op havodan wel vwo-niveau volgen en er eindexamen in afleggen. • De regering staat scholen de mogelijkheid toe om een International Baccalaureateprogramma aan te bieden. • De huidige norm van lesuren blijft gehandhaafd. De regering ontwikkelt een passende beloning voor scholen die hun onderwijs zo weten in te richten dat leerlingen meer dan 20 procent boven deze norm aan onderwijs volgen. • Scholen krijgen de wettelijke ruimte om vmbo-tl (theoretische leerweg, v/h mavo) te positioneren als algemeen vormend onderwijs (onder de naam mavo) óf beroepsgericht in te vullen als een van de leerwegen binnen het vmbo. Mbo • De regering houdt vast aan de beslissing om de eindkwalificaties vast te leggen in de vorm van competenties die aan de beroepspraktijk zijn ontleend. • De mbo-scholen zijn vrij in de keuze van een didactische aanpak. Er zijn immers vele manieren om competenties te verwerven. De regering verwacht van de schoolbesturen dat zij nauwgezet bijhouden wat de effectiviteit van het door hen gekozen model is en hierover verantwoording afleggen. • De verkorting van de duur van MBO niveau 4-opleidingen van vier tot drie jaar wordt ongedaan gemaakt. Zulke opleidingen duren nominaal vier jaar, wat maatschappelijk verantwoord is gezien het hoge niveau dat in de eindkwalificaties is vastgelegd. Binnen dit kader maken instellingen concrete afspraken met enerzijds de beroepspraktijk en anderzijds het hbo over een goede aansluiting. Onderdeel van de afspraken is de benodigde programmaduur met het oog op een goede doorstroming.
19
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
Hoger onderwijs • De regering maakt zich grote zorgen over de interne, zelf opgelegde bureaucratie binnen het hoger onderwijs. Zij wil op de kortst mogelijke termijn met de koepelorganisaties een actieplan opstellen om deze bureaucratie terug te dringen. • De regering maakt nadere afspraken met de NVAO om de nog steeds sterk procesgerichte accreditatie op opleidingsniveau te herzien. • In ruil voor bekostiging door de overheid garanderen opleidingen bachelorstudenten een studierooster waarin veertig uur studie per week is gespecificeerd. • De regering schaft het onderscheid in bekostiging tussen de geaccrediteerde hbo- en wo-masteropleiding af. • De overheid bekostigt het studeren gedurende vijf studiejaren. Daarna zijn de kosten voor rekening van de student. De overheid stelt hiervoor een leenstelsel ter beschikking. • Het deeltijdonderwijs in zijn huidige vorm wordt afgeschaft. Er komt een fiscaal arrangement om werkgevers en werknemers te stimuleren tot permanente bij- en omscholing. • Naast de gangbare kwaliteitseisen voldoet elke opleiding aan vier moderne eisen vanuit het oogpunt van de student: het programma dient flexibel te zijn, bevat de mogelijkheid tot versnelling, biedt ruimte om te excelleren en om te profileren. Studenten wordt periodiek bevraagd of zij menen dat de opleidingen hierin slagen.
Wetenschapsbeleid De regering plaatst - in lijn met een lange traditie - de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van het wetenschapsbeleid bij het ministerie van OCW. De andere vakdepartementen expliciteren in hun beleid wat zij verwachten van wetenschappelijk onderzoek als aanjager van innovatie op hun vakterrein, de mate waarin en de wijze waarop zij dit onderzoek met financiële middelen sturen en bevorderen. Op het gebied van onderwijsonderzoek maakt de regering een duidelijk onderscheid tussen fundamenteel en toegepast onderzoek. Ook op het complexe terrein van onderwijs is behoefte aan fundamenteel onderzoek, onderzoek dat er niet is om een in de praktijk voorkomend probleem op te lossen, maar om een fundament te leggen voor ander onderzoek dat zich daar wel op richt. Dit onderzoek blijft momenteel achter en dient te worden gestimuleerd. Het toegepaste onderzoek wordt, om de toepasbaarheid van de uitkomsten te bevorderen, gefinancierd via crowdfunding: er komt een markt waarop aanbieders (van onderzoeksvoorstellen) instanties (van klein tot groot, van lokaal tot nationaal) ontmoeten en hen proberen over te halen een deel van hun onderzoeksgeld aan hun voorstel te besteden. De metafoor van de markt is productiever en innovatiever dan die van ‘regie’. Het initiatief tot een ‘nationaal regie-orgaan onderwijsonderzoek’ wordt niet gecontinueerd. Pieter Mostert Beas bv
[email protected] twitter: @visitandum
• De regering keert terug naar een eenvoudig en integraal bekostigingsmodel. De regering ziet af van gecompartimenteerde prestatieafspraken in ruil voor een klein percentage van de bekostiging. De bekostiging blijft gebaseerd op generieke regels, uitgaande van de verdeling van de bestuurlijke verantwoordelijkheden, zoals geldend in het hoger onderwijs. Uiteraard verwacht de regering van de instellingsbesturen dat zij er een ambitieus beleid op nahouden en dat ook waarmaken, gezien hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De instellingen leggen daarover jaarlijks verantwoording af. • Mochten de instellingen toch de voorkeur geven aan prestatieafspraken in ruil voor geld, dan is dat voor de regering alleen denkbaar in een model waarin het geld van de bekostiging naar de student gaat en deze een prestatieovereenkomst sluit met de instelling van zijn keuze, zoals ook elders in het maatschappelijk verkeer gangbaar is.
20
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
Onderwijsmanifest 2012 1.
Er is een oude en een nieuwe onderwijspraktijk. De oude praktijk ziet onderwijs als een systeem. De nieuwe praktijk denkt vanuit het individu. De strijd tussen het individu en het systeem openbaart zich in een permanente stroom van extra maatregelen om het individu in het systeem te houden.
2. Het onderwijs destructiveert het oude ideaal van scholè, een vrije ruimte om je samen met anderen te ontwikkelen. Er is programmatische overheersing op elk gebied. 3. De School1 heeft getoond wat de nieuwe onderwijspraktijk inhoudt: evenwichtige verhouding van het individuele en het collectieve. 4. De nieuwe onderwijspraktijk van De School staat klaar voor realisering in het gehele onderwijs. 5. Traditie, dogma’s en de overheersing van het systeem (de schoolsoort, de jaarklas, het vak, het lokaal) staan deze realisering in den weg.
1
Over De School, zie www.deschool.nl
Dialoog basis samenwerking aan duurzame wereld Onder begeleiding van 10 dialoogadviseurs van Nederland in Dialoog hebben 250 jongeren tussen de 16 en 24 jaar in kleine groepen intensief met elkaar gesproken over de effecten van klimaatverandering, duurzame voedselketens en de ongelijke verdeling in de wereld. De centrale vraag was: waarvoor kan en wil jij in actie komen? Door in dialoog naar elkaars ervaringen te luisteren en dromen te delen, werden de aanvankelijk ongrijpbare wereldproblemen tastbaar en ontstonden concrete ideeën voor lokale acties.
Met dank aan Marjolein Ploegman, oprichter en bestuurder van De School in Zandvoort aan Zee. www.deschool.nl
Een kleine greep uit de vele acties waarmee de jongeren ook anderen bewust willen maken van de urgentie om iets te veranderen: een groen popfestival, energieopwekkende fitnessapparaten, lichtgevende stoeptegels, een fair trade creditcard en een duurzaam Experience House. Deze acties en de ervaringen die de jongeren het afgelopen jaar met elkaar hebben opgedaan vormen de boodschap die een team van 19 jongeren (uit alle groepen 1) medio november aan de VN gaan overbrengen.
6. Daarom roepen de grondleggers van de nieuwe onderwijspraktijk allen die in de hervorming van het onderwijs geloven op deze hinderpalen van de ontwikkeling teniet te doen, omdat deze de zelfbepaling van het leren de uiterste consequentie van alle begrip van wat het is om iets te leren - belemmert. 7. De vernieuwers van nu hebben, gedreven door eenzelfde bewustzijn, deelgenomen aan initiatieven en experimenten die zich verzetten tegen de willekeur die in elk onderwijssysteem tot dogma is verheven en aldus wordt gesanctioneerd. Het is tijd voor een internationale beweging die het onderwijs weer licht, lucht en ruimte geeft. Toelichting Dit manifest is een voor het onderwijs bewerkte versie van het legendarische manifest van kunstbeweging De Stijl uit 1918. Waar is de tijd dat we meenden dat we met een manifest de wereld konden veranderen? Af en toe verschijnt er nog een, maar meestal in kromme taal, met veel geloof en weinig daadkracht. Na korte tijd verdwijnt het in de vergetelheid. Het manifest van De Stijl niet; dat heeft de beeldende kunst sterk beïnvloed en blijvend veranderd. Zo’n manifest verdient het onderwijs.
Tijdens de Week van de Dialoog van 1-10 november zullen de World=U jongeren zich op verschillende plaatsen mengen onder de dialoogdeelnemers zoals bijvoorbeeld in Tilburg, Eindhoven, Almere, Amersfoort en op Goeree Overflakkee. De Week van de Dialoog is een initiatief van de Stichting Nederland in Dialoog en wordt landelijk ondersteund door Albert Heijn, Brahma Kumaris, COC Nederland, Oranje Fonds, Rabobank, Resto Van Harte, Seats2Meet, en Woningcorporatie Ymere. World=U is een samenwerking tussen Rabobank Foundation, Wereld Natuur Fonds (WNF) en Nederland in Dialoog (NID), waarbij door de inzet van dialoog jongeren actief worden betrokken bij de aanpak van wereldvraagstukken. Wilt u zelf meedoen aan een dialoog of een dialoogtafel organiseren in uw instituut? Kijk dan op www. nederlandindialoog.nl. Daar vindt u een overzicht van alle activiteiten in Week van de Dialoog.
21
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
Over de relatie tussen onderwijs en tuinieren Geachte toekomstige minister van Onderwijs, Het is mij een eer en een genoegen om u van advies te dienen over een thema dat naar mijn mening in uw beleid als nieuwe minister de hoogste aandacht verdient. Onderwijs en educatie zijn een rode draad in mijn leven, de naam van mijn bedrijf geeft daar dan ook uitdrukking aan. Ik studeerde overdag en ’s avonds, in en buiten mijn werk en het leren en ontwikkelen van werkende mensen is mijn voornaamste werkterrein. Als ik het heb over onderwijs en educatie bedoel ik zowel het reguliere onderwijs, het hoger onderwijs, bedrijfsopleidingen en allerlei niet-formele vormen van volwasseneneducatie. Ik neem aan dat onderwijs in dit kabinet ook een belangrijk aandachtsterrein zal zijn, uw minister-president was tenslotte ook ooit staatssecretaris op uw beleidsterrein en heeft in zijn tijd nog aan de basis gestaan van de zogenaamde Rutte-route. Arnon Grunberg ziet het in een recent essay in Vrij Nederland wat somberder in. Hij stelt dat onderwijs toenemend de rol krijgt van een investering tegen armoede, dat we leven in een meritocratie die wordt bepaald door opleidingsniveau. De overheid heeft het ideaal van sociale mobiliteit en verheffing van de arbeider laten varen. Het draait in het hedendaagse onderwijs om presteren, om in het gareel lopen en het je eigen maken van vaardigheden. De ontwikkeling van het kind dient gestaafd met harde feiten, de CITO-toetsen slaan al op jonge leeftijd toe. Hij doet beeldend verslag van een bezoek aan een A day a week school, een school die zich op een creatieve manier richt op excellente leerlingen. Zijn verhaal is als het ware een pleidooi om presteren in het onderwijs meer te laten zijn dan preventieve armoedebestrijding; dat het de frivoliteit krijgt die aan kennisverwerving moet kleven. Met andere woorden: onderwijs moet je wereld groter maken. Ongetwijfeld zult u ook uw voordeel doen met het advies dat de Onderwijsraad in maart van vorig jaar uitbracht aan de Eerste Kamer. Dat rapport brengt zoals u weet het belang van vorming, over de volle breedte van het onderwijs, hernieuwd onder de aandacht. Uit dat rapport wil ik met name aanbeveling 4, die stelt dat eigentijdse vorming en kennisoverdracht bij elkaar horen, warm in uw aandacht aanbevelen. Ik citeer: ‘Meer aandacht hiervoor stelt kinderen en jongeren in staat te komen tot oriëntatie en zingeving, waardoor zij zich staande kunnen houden in de huidige dynamische en pluriforme samenleving die veel van hen vraagt en waarin ze veel keuzes hebben. Beleid voor alle
22
onderwijssectoren zou getoetst moeten worden op de mate waarin dit ruimte laat voor vorming. Uitgangspunt daarbij is dat vorming niet los staat van of tegengesteld is aan het werken aan goede leerprestaties. Vorming zal in de praktijk juist vaak plaatsvinden in de overdracht van vakkennis. Een leraar of docent die met passie zijn vak geeft, die de wereld voor zijn leerlingen/ studenten verbreedt en hoge verwachtingen van hen koestert, kan leerlingen/studenten tot hoge prestaties brengen en tegelijkertijd een belangrijke vormende rol vervullen.’
jaargang 6 | oktober 2012 | 8
bestaande kennis en informatie, ze scheppen nieuwe (denk aan bijvoorbeeld jonge internet-ondernemers) en ze vormen binnen die context, meer dan vaak wordt gedacht, hun sociale vaardigheden. Ik wil er bij u voor pleiten dat u over uw onderwijsbeleid gaat denken in termen van het scheppen van een voedingsbodem, in plaats van de gebruikelijke reflex te volgen en te grijpen naar instrumenten van ordening en regelgeving. Het lopen van een leerloopbaan verloopt vele malen prettiger over gras dan over een hard raster van regels en speerpunten. Beste minister van onderwijs, denk als een tuinman. Leg tuintjes aan waarin de komende jaren kan worden nagedacht over het stimuleren van vorming in het onderwijs. We hebben het hard nodig. Het geluk van een parallellogram, A. Grunberg, VN 22-9-2012 Onderwijs vormt, maart 2011, www.onderwijsraad.nl
Ine van Emmerik is jurist en psycholoog. Sinds 2000 heeft zij haar eigen bedrijf, Extravaleren (www.extravaleren.nl), dat zich richt op de ontwikkeling van eigen wijsheid in mensenwerk, via advies, coaching, schrijven en onderzoek.
Je zou kunnen zeggen dat Grunberg langs een andere weg beschrijft wat de Onderwijsraad adviseert. Onderwijs moet doordrenkt zijn van gerichtheid op vorming. In onze huidige snelle netwerksamenleving is het essentieel om levenslang een leerloopbaan te onderhouden. Dat vergroot de weerbaarheid op de arbeidsmarkt, maar draagt vooral ook bij aan volwassen burgerschap. Om die leerhouding te kweken, om vorm te kunnen geven aan Life Long Learning is het nodig om breed te leren kijken en je wereld groter te durven maken. Dan gaat het om meer dan leerprocessen die qua resultaat harde feiten opleveren. Dan is een houding nodig van willen ‘leren leren’, van nieuwsgierigheid. Vorming richt zich dan op het ontwikkelen van de kunst van het vragen stellen en daar vervolgens je antwoorden op zoeken, totdat een volgende vraag zich weer aandient. Vorming gaat over leren leren, zonder CITO-gps. U zult onderkennen dat denken in termen van onderwijs en vorming frictie op kan leveren: onderwijs wordt zoveel mogelijk gestructureerd (en) georganiseerd, maar de leerloopbanen van mensen verlopen grillig. Er zijn veel leerprocessen denkbaar met een vormende werking, en niet alleen binnen de formele geïnstitutionaliseerde vormen van onderwijs, waarvoor deels ook een leerplicht geldt. Er zijn even zoveel niet-geïnstitutionaliseerde, niet-formele vormen van educatie waar leerplicht veelal niet meer aan de orde is. Ik denk dan bijvoorbeeld aan bedrijfsopleidingen. Het rapport van de onderwijsraad noemt ze wel, maar vaak wordt de vormende werking daarvan bij beleidsvorming uit het oog verloren. En wat te denken van de rol van andere vormen van leren, zoals via de Volksuniversiteit (althans wat daarvan over is), HOVO, OU, “Libelleacademies” en social media? Met name over die laatste wordt, anders dan in een paar onderzoeken in het onderwijsveld, nog maar weinig beleidsmatig nagedacht. Terwijl onderzoek laat zien dat vooral jongeren, maar zij niet alleen, via internet en social media veel en snel leren. Ze vinden niet alleen
Lancering eerste internationale Quantified Self Institute Op vrijdag 28 september jl. is het eerste internationale Quantified Self Institute (QSI) gelanceerd binnen de muren van het Instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool Groningen. Quantified Self is een wereldwijde community, gericht op het vergroten van zelfkennis door eetpatroon, bewegen, bloeddruk, hartslag etc. te meten. Vervolgens worden deze gegevens onderling gedeeld, vergeleken en gecombineerd. Het Quantified Self Institute van de Hanzehogeschool is wereldwijd het eerste initiatief om een instituut in te richten dat als doel heeft om kennis en ervaring uit QS community samen te voegen met toegepaste wetenschap. Het QSI wil buiten de grenzen van de bestaande beroepsgroepen en instellingen om technologie, zorg, sport en gezondheid samenbrengen en op deze manier bijdragen aan het stimuleren van een gezonde leefstijl. In het QSI werken studenten, docenten en onderzoekers van de Hanzehogeschool Groningen samen vanuit verschillende disciplines; sportstudies, gezondheidsstudies, ICT, life sciences, new business development en biomedical engineering. Zo wordt er op dit ogenblik door Hanzestudenten onderzoek gedaan naar (de stimulatie van het gebruik van) bewegingssensoren.
Daarnaast testen een aantal studenten hun slaappatroon nadat ze vlak voor het slapengaan hebben gesport, alcohol gedronken of geluisterd naar muziek. Ook wordt door studenten een nieuwe (oor)sensor ontwikkeld die de hartslagvariabiliteit meet en is een T-shirt in de maak waar meetsensoren in de stof verwerkt zijn. Uiteraard biedt QS inzichten die kunnen worden geïntegreerd in het dagelijkse onderwijs. Zo wordt bijvoorbeeld al e-coaching ingezet voor de opleiding Sportgezondheid. Buiten de Hanzehogeschool zijn inmiddels samenwerkingsverbanden aangegaan met verschillende nationale partijen ( onder andere UMCG, VitalinQ, E-vitality, Heartmath Benelux, Heartlive, Procare BV, Foodzy) en vindt er serieuze oriëntatie plaats met verschillende internationale partijen (onder meer University of Washington, Technical University of Denmark, George Mason University, Université de Genève, Empatica, Hexoskin, Lumo Back, Intel, Fujitsu, Wikilife, Lumo, sensebridge, somaxis). De vraagstukken binnen het domein van Quantified Self bieden genoeg aanknopingspunten om multidisciplinair samen te werken en onderzoek te doen aan een nieuwe maatschappelijk relevante dimensie; een waarin sensortechnologie mogelijk als zesde zintuig helpt om te meten en te leren. Bron: Hanzehogeschool
23
jaargang 6 | oktober 2012 | 8 Coaching
isbn 978 90 244 01512 nur 014
boomnelissen.nl
[email protected] [email protected] Marijke Lingsma is directeur van Coachboulevard en heeft diverse succesvolle coachingsboeken op haar naam staan. Aty Boers is sinds 2011 partner bij Valuebridge en trainer en adviseur op het gebied van mens, merk en proces. Scan de QR-code of ga naar www.scheurjelos.nl
Voor iedereen die coacht, gecoacht wordt of geen coach meer kan zien.
Download de tale kalend digier deel de onelineen met andere rs n.
Ook in 2013 biedt de kalender op de voorkant van elk kalenderblaadje een uitspraak die je in beweging brengt. Op de achterkant vind je verrassende zienswijzen, aanpakken, inzichten of methoden. Dit jaar met de 26 recepten van het Alfabet van het Losdenken, een inleiding in de Losofie, overtuigen voor leiders en weer veel actuele trends en fenomenen waaronder effecten van het gebruik van social media, collegacoaching en jobcrafting.
Coachingskalender 2013 Schesur in je lo 13 20
Zie: www.expertisevisieblad.nl/bijeenkomsten
r Schesuin je lo 13 20
22 november 2012 Topbeleid voor toptalent Laat uw studenten excelleren in het hoger onderwijs. Een bijeenkomst met Yvonne van Sark, co-auteur van het succesvolle boek ‘Over de top - haal het allerbeste uit jongeren’ om een praktisch plan voor uw eigen instelling te ontwikkelen.
Coachingskalender 2013
18 oktober 2012 Feestelijke presentatie van het nieuwe boek van Pieter Mostert: 101 Vuistregels voor het onderwijs. Bereid u voor op het onverwachte. Met een eerste les van de auteur zelf. Plus een bijdrage van René van Kralingen en natuurlijk van de studenten zelf. Een boeiende bijeenkomst die u niet mag missen!
Scheur jezelf en anderen los uit denken dat vastzit. Dat is al elf jaar het motto van de Coachingskalender. Houdt de geest soepel en levert inspiratie en voer voor discussies, zowel op het werk als thuis, serieus én met een knipoog!
En dan nog dit…
Coachingskalender 2013 Al m ee een 10 ja r da best ar n selle r!
r Schesuin je lo 13 20 Inclusief gratis digitale kalender & App
Marijke Lingsma en Aty Boers
Scheur jezelf en anderen los uit denken dat vastzit Marijke Lingsma en Aty Boers De dagelijkse spreuken van de Coachingskalender houden de geest soepel en leveren inspiratie en voer voor discussies. Serieus èn met een knipoog, voor zowel op het werk als thuis! Voor iedereen die coacht, gecoacht wordt of geen coach meer kan zien.
De Coachingskalender is al jaren hét relatiegeschenk. Meer weten over de aantrekkelijke mogelijkheden van de kalender als relatieof eindejaarsgeschenk? Bel dan 020 - 5218 933 of mail naar
[email protected]. 365 blz. | € 16,90 | 978 90 2440 1512
www.boomnelissen.nl
Onderwijs in beweging Nieuw bij Expertise! Boeken, dvd’s, spellen voor de onderwijsprofessional.
Academische Kwartiertjes - mr. Peter Kwikkers Scherpzinnige analyses van actuele kwesties in het hoger onderwijs
Geen vraag? Geen Les! - dr. Pieter Mostert Aangenaam kritische beschouwingen over de alledaagse onderwijswerkelijkheid
Team in beeld (dvd) Praktische handvatten voor managers om de resultaatgerichtheid van teams te vergroten
De stille kracht van transcendentie Redactie Ine van Emmerik ea. Leer jezelf verstaan om anderen te kunnen verstaan.
Coachingwaaier voor managers Een kleurrijk palet met schema’s, quickscans, oefeningen én spiekbriefjes voor de manager als coach.
Samenspel in teams (spel) Voor begeleiding van competentieontwikkeling, samenwerking en teamopbouw.
Reflectiespel deel 2 Om andere competenties sneller eigen te maken door zelfreflectie en feedback van medespelers. Kijk voor een uitgebreide omschrijving en bestellen op www.expertisevisieblad.nl - boeken of spellen. 24