De Midwinterhoorn Kuiertocht is mede mogelijk gemaakt door onze adverteerders en dankzij subsidie en materialen die we ter beschikking hebben gekregen van:
Marius Tonckens Fonds
Welkom bij de Midwinterhoorn Kuiertocht Zuidwolde en haar prachtige omgeving is te mooi om er aan voorbij te gaan. Dat weten de leden van de midwinterhoornblaasgroep “De Ekelbloazers” ook. Na het succes van voorgaande jaren hebben we wederom deze sfeervolle wandeltocht op de agenda gezet. De startlocatie is gewijzigd en de route is daardoor eveneens aangepast, maar de cultuurhistorische buurtschappen van Zuidwolde en het Faliebergbos blijven bij uitstek het wandelgebied van de Kuiertocht. Ook nu zijn er weer blaasgroepen uit Overijssel, Gelderland, Groningen en Drenthe die de midwinterhoorns laten klinken over onze Drentse essen. Wij hopen dat u vandaag volop kunt genieten van deze kuiertocht. U kunt kiezen voor de route van ongeveer 8 KM, 11 KM of zelfs 15 KM. Deze laatste afstand is voor de getrainde wandelaar speciaal toegevoegd. De routes gaan over verharde en onverharde wegen. Loopt u de 11 KM-route dan ontmoet u alle blaasgroepen en ziet u alle bijzonderheden. Uw startbewijs is een consumptie waard. Tegen inlevering hiervan is bij een van de horecagelegenheden deze te gebruiken voor een kop koffie/thee. U komt 4 gelegenheden tegen op de route. We hadden en hebben geen invloed op het weer en daardoor ook geen invloed op de kwaliteit van vooral de zand- en bospaden. Veel wandelplezier namens alle Ekelbloazers
Tijdens de wandeling is op de Centrale Post (startlocatie) EHBO aanwezig. Deze centrale post is altijd bereikbaar op: 06-16 51 96 45 of 06-51 50 47 20 of 06-57 20 35 74 Telefoonnummer van de ZKC ’19 kantine is : 0528 372860
Wetenswaardigheden van de omgeving en bij de blaaspunten Aan het rand van het Reestdal ontstond in een van de ijstijden door stuwend ijs een zandrug, de Stuwwal van Zuidwolde. Een wat hoger gelegen gebied dat zich uitstrekte van Nolde tot Ten Arlo, geschikt voor landbouw. Het is een gebied dat al bewoond is vanaf het eerste moment dat er vaste bewoning was in Drenthe. Grafheuvels uit de bronstijd getuigen ervan, en vermoedelijk gaat de naam Steenbergen terug op een hunebed. In de loop van de middeleeuwen werd het gebied opgedeeld in tien marken, samenwerkingsverbanden van boeren. De marke van Steenbergen en Ten Arlo was leengoed van de Heer van Ruinen. Het werd het leengoed van de Zeven Hoeven genoemd. In die oude marke, in dat leengoed van de Zeven Hoeven dus, loopt nog steeds een oud kerkepad. De boeren van Pinksterhuis, Kiers en Ten Heuvel (oude namen op Ten Arlo) liepen zo naar de kerk in Zuidwolde. We starten bij de kantine van de korfbalvereniging ZKC ’19. Deze kantine is de nieuwste aanwinst op het sportpark Woltingeslag. Woltinge was een groep boerderijen. Woltinge was ooit een buurtschap in Kerkenbosch. Andere buurtschappen waren o.a. Kerkinge, Zantinge en Thijinge; namen die in het Zuidwolde van nu nog steeds bekend zijn. Alle buurtschappen zijn later opgegaan in de gemeente Zuidwolde. Deze gemeente is op 1 januari 1998 samengevoegd met Ruinerwold, De Wijk en het grootste deel van Ruinen tot de huidige gemeente De Wolden. Wanneer u de Hoofdstraat oversteekt naar de Vennen ziet u rechts een boerderij die bij het gehucht Woltinge hoorde, links ziet u de bibliotheek. Blaaspunt 1. Bibliotheek van Zuidwolde. Hier stond ook een boerderij van Egbert Sol. U wandelt als het ware door de tuin van deze boer. De boeren hadden richting het oosten de Es waar ze granen en aardappelen verbouwden met daarachter heideveld op hoogveen. Die zgn. slagen grond liepen soms wel 4 kilometer door en werden door vererving steeds smaller. Nadat het hoogveen was afgegraven is na ontginning en ruilverkaveling de eigendomssituatie verandert en is ook het woord De Slagen alleen nog een herinnering aan vroeger.
Westwaarts lagen de weilanden waar de boeren van Zuidwolde hun koeien weiden. Zo u ziet is dit gebied sinds de jaren 70 van de vorige eeuw volgebouwd met huizen, maar straatnamen als De Marsen en De Vennen zijn oude streeknamen van dit gebied die aangeven dat het een laag gelegen nat gebied was. Door de woonwijk gelopen komt u op het fietspad met een gedenksteen waarop staat 250 KM. Deze is ter herinnering aan het feit dat er in de provincie Drenthe op dat moment 250 km verharde fietspaden waren aangelegd. Drenthe is niet voor niets “de fietsprovincie”. Blaaspunt 2. De ooievaar is een karakteristieke vogel die van nature in Nederland thuishoort. Toch is hij zo goed als weggeweest. De Lokkerij bij De Schiphorst (Dr.) heeft ervoor gezorgd dat de ooievaar in en rondom het natuurgebied Het Reestdal weer terug is. De populatie ooievaars breidt zich steeds verder uit. Hier ziet u een ooievaarsnest dat al heel wat jaren succesvol in gebruik is. Voor het komende broedseizoen is groot onderhoud aan dit nest nog wel gewenst. Blaaspunt 3. Entekoele en de Tonckensbank Omstreeks 1916 verwierf Marius Tonckens, van 1898 tot 1934 burgemeester van Zuidwolde het 30 ha omvattend bos en heidegebied. Hij liet het geheel naar eigen inzicht aanleggen. Zo loopt u nu dus over de paden en door het bos dat een eeuw geleden werd aangelegd. Uit deze begroeide veenplas liet burgemeester Tonckens baggerturf 'trekken.' De aldus ontstane vijver mocht toen 's winters als ijsbaan gebruikt worden. Een mooiere beschutte plaats was in de hele omgeving niet te vinden. In de plas werden tamme eenden gehouden, die elke dag door de vaste arbeider gevoerd werden. Vandaar de nu ook nog gebruikte naam 'Entekoele.' Tonckens was ook vrijgevig. Toen hij vijfentwintig jaar in Zuidwolde burgemeester was, kregen alle schoolkinderen een zakje bruidssuikers en een reep chocolade. En dat was wat in 1923! In stilte deed hij veel goeds, ook in geld. Anderzijds was hij er in de crisisjaren op bedacht, dat zijn burgers niet te veel zouden kunnen uitgeven. Hij was toen b.v. uiterst terughoudend in het afgeven van vergunningen voor dansavonden en uitvoeringen. De mensen konden hun geld wel beter gebruiken, oordeelde hij.
Dat vond hij ook, toen hij in 1934 afscheid zou gaan nemen. Er werd geld voor een passend geschenk ingezameld. 'Niet meer dan een kwartje per gezin!', ordonneerde hij. Of iedereen zich daaraan hield is moeilijk meer na te gaan, maar de opbrengst van de actie was voldoende om de burgemeester deze monumentale bank aan te bieden. In zijn eigen Falieberg bij de Entekoele. Blaaspunt 4. Camping “de Entekoele” Rond deze camping “De Entekoele” kan men zich naast kamperen vermaken met o.a. kanovaren, jeu de boules en in de wintermaanden schaatsen op de ijsbaan. Blaaspunt 5. Falieberg Hoewel we ons bij “berg” meestal een grotere bult voorstellen dan deze verhoging in het landschap aan de rand van Zuidwolde. "FALIE" betekent verkeerd (falie-kant). Dus onechte berg . De “berg” en het omliggende bos was in de 19e eeuw begroeid met grove den en heide. De dennen zijn in 1895 gekapt voor gebruik in de kolenmijnen in het Duitse Ruhrgebied. Na het kappen werd het bos herbeplant met een variatie van bomen en toen die hoog genoeg waren werd het bos herontdekt. Jarenlang werd aan de voet van de berg een openluchtspel opgevoerd, met Pasen was de berg in trek om eieren te tikken en was het een belangrijke vrijplaats voor de jeugd. Nu is er weer een theaterkuil waar 5 keer in de zomer een voorstelling wordt gegeven door een variatie van artiesten. Op Steenbergen herleven oude tijden. Lucas Steenbergen, schulte van Zuidwolde, is even terug in het heden. Living History is een term waarmee men bedoelt dat geschiedenis niet wordt verteld, maar dat mensen in de huid kruipen van personen uit het verleden. U zult op Steenbergen de bewoners en hun tijdgenoten uit de late middeleeuwen en de 17e eeuw tegen kunnen komen. Ze zijn bezig met hun 'gewone' dingen, die voor onze tijd misschien niet meer zo gewoon zijn, en dragen hun 'gewone' kledij. Als ze u niet aanspreken, vraag dan gerust zelf waar ze mee bezig zijn, wie ze zijn, waar ze wonen. en vraag over hun tijd. Deze activiteit wordt georganiseerd door mensen van diverse groepen, te weten: Clan Mac-Carraig's, Kelten en Germanen, Celtic World en Die Luyden van 't Hooge Veene.
Blaaspunt 6. Steenbergen 5/7 In 1830 telde het buurtschap Steenbergen 14 boerderijen. Steenbergen 5/7 is de enige boerderij die nog in zijn huidige vorm uit die tijd dateert ( 1756 ) Let bij deze boerderij op de keientoegangsweg met daarnaast een meidoornheg. Rechts van de weg zie je een eikenboomgaard met daarin een “braandkoele” voor bluswater bij brand. Een eikenboomgaard was vroeger een teken van weelde en er was hout voor herbouw of verbouw. Deze boerderij is nu woonboerderij. Deze boerderij was de stamboerderij van meerdere families Steenbergen, die in het verre verleden vaak Schulte of Burgemeester van Zuidwolde waren. Blaaspunt 7. Steenbergerhoeve Deze met riet gedekte boerderij is gebouwd in 1862. Rond 1850 nam de exportpositie van landbouwproducten een geweldige vlucht. Aan deze boerderij is de welvaart in de landbouw goed te zien. Deze hoeve is al 150 jaar in de familie en de eerste bewoner was een Steenbergen. De boerderij is in 2002 omgebouwd tot een luxe 5 sterren groepsaccommodatie. Op de eigen grond werd een deel ingeplant met boompjes, waardoor het de status landgoed kreeg. Ook had en heeft deze boerderij een eikenboomgaard.
Blaaspunt 8. Ten Arloër kerkepad De weg links over de es van het buurtschap Ten Arlo richting Zuidwolde is een zogenoemde “reeweg”. Op deze weg moesten 4 man de 5e kunnen vervoeren richting kerk en kerkhof. Deze weg moest altijd begaanbaar blijven en er mocht dus geen vee over worden gedreven. Het fietsbruggetje in het kerkepad, dat nu over de Zuidwoldiger Waterlossing ligt, wordt in de volksmond het Blauwe bruggetje genoemd. LET OP! U wilt maximaal 8 km lopen ga hier dan rechtdoor naar blaaspunt 11. Maar ga hier links naar blaaspunt 9 voor de route van 11 km en van de 15 km.
Blaaspunt 9. De uitkijktoren Doordat de hoogspanningslijn Zwolle - Hoogeveen bovengronds blijft, heeft dit ook invloed op de ruimtelijke kwaliteit van een deel van De Wolden. Om dit te compenseren heeft TenneT een budget beschikbaar gesteld voor compensatieprojecten voor natuur- en landschapsverbetering. De brink op Ten Arlo en deze uitkijktoren zijn hier o.a. door gefinancierd. Blaaspunt 10. Arbeiderswoningen boeren Ten Arlo Op De Bulte stonden tot de jaren 60 van de vorige eeuw arbeiderswoningen van de boeren van Ten Arlo. Bij deze woningen was meestal een ruime tuin voor de eigen voedselvoorziening en een schuurtje voor de geit. De boeren hadden tot die tijd meerdere meiden en knechten in dienst maar door de verdergaande mechanisatie in de landbouw werd de behoefte aan medewerkers steeds minder. Één van deze woningen met erf is omgevormd tot natuurcamping “De Bulte”.
Aan de rand van de camping hebt u een prachtig uitzicht over de Ten Arloër Es, naar de buurtschappen Ten Arlo en Lubbinge. LET OP! Voor de route van 15 km gaat u bij de waterkant links en we zien elkaar weer na 4 km stevig doorstappen. Is 11 km voor u voldoende ga hier dan rechts naar blaaspunt 11. Blaaspunt 11. Zuidwoldiger waterlossing Omstreeks 1960 werd de waterafvoer van de landbouwgronden ten zuiden van Hoogeveen steeds moeilijker, mede door het dempen van de talloze wijken. Vandaar dat er een nieuwe waterlossing werd gegraven tussen het laagste punt bij de marken van Steenbergen en Ten Arlo. Voor u bij blaaspunt 12 komt passeert u boerderij De Stuw 14. Dit is een van de weinige boerderijen in Nederland waar nog koeien van het bijzonder oud Hollands ras Lakenvelder worden gefokt. Het Lakenvelderrund is al van verre herkenbaar door de witte band (het zogenaamde laken) rond de middel van het rund. Het rund heeft een volledig zwart of rood voor- en achterlijf. De eerste beschrijving van een Lakenvelder in
Nederland stamt uit 1200 na Christus. In 1642 werd de eerste Lakenvelder in Nederland getekend. Omdat ze tot eind 19e eeuw voornamelijk in het bezit waren van de adel kregen ze de benaming kasteel- of parkrund. Ze worden vooral gehouden als zoogkoeien en voor de vleesproductie. Deze prachtige koeien liggen op het stro in de potstal. Loopt u gerust even het erf op om ze te bekijken. Blaaspunt 12. De Stuw / Klein Zwitserland Om overtollig water vanuit Alteveer en Hollandscheveld naar de Hoogeveensche Vaart via een kortere route af te voeren werd de Zuidwoldiger Waterlossing gegraven. In de volksmond werd deze waterlossing ”De Stuw” genoemd. De oorspronkelijke waterlossing, van voor 1960, was vanaf Alteveer bevaarbaar tot het boerderijtje (nr. 14 ). Hier lag de stuw die het water op peil hield. Pal achter het boerderijtje was een zwaaikom voor schepen die stratendrek, kunstmest turf en steenkool aanvoerden voor boeren en burgers in de omgeving. De blazers staan iets verder bij de rustige en kindvriendelijke camping Klein Zwitserland (De Stuw 12). In het verleden hoorde de camping bij de boerderij, nu wordt het complex beheerd door Paul en Els Kinwel. Voor onze jaartelling bestond tin al. Pas rond 1200 is het meer in gebruik gekomen en in de 16e en 17e eeuw waren de hoogtijden voor tin. In Zuidwolde is nog steeds een tingieter gevestigd. Tingieterij Tin-Art demonstreert hier dit schitterende oude vakmanswerk. Blaaspunt 13 en 14. Steenbergeres Vanaf 1860 werd de landbouw in Drenthe getroffen door mislukte oogsten. De oorzaak was vooral verzuring van de esgronden. Na het gebruik van fosfor en kalkhoudende meststof, het zgn. “Thomasslakkenmeel” kwam hier verbetering in. Ongeveer gelijktijdig werd Europa overspoeld met goedkoop graan uit Amerika. Dit had een sterke daling van de prijzen tot gevolg en armoede in het gebied, wat weer leidde tot gedwongen verkoop en lage prijzen voor landbouwgrond. Een aantal bemiddelde Zuidwoldigers heeft zich verenigd in de “Maatschappij voor boscultuur” en deze gronden opgekocht en ingeplant met o.a eik en es. Het hout werd vooral gebruikt voor de mijnbouw, boerengeriefhout en de kachel.
Nadat u de Steenbergerweg bent overgestoken loopt u door een bos dat in de volksmond “Schoolbos” heet. Jan Tissing (1940-2006), taalkundige van het Drents dialect en schrijven van het Drents zakwoordenboek, bestuurder van de vereniging natuurbescherming Zuidwolde en hoofdonderwijzer van de lagere school “De Zwermkorf” bracht hier jarenlang de leerlingen kennis en liefde voor de natuur bij. Blaaspunt 15. Achter de Boslaan. Na deze locatie loopt u dwars over De Es van de boeren van Zuidwolde (Kerkenbosch) zoals we gelezen hebben aan het begin. Het dierentuintje links van Freek Drost ligt nog steeds op het slag dat vanaf de boerderij Hoofdstraat 104 oostwaarts liep. In deze boerderij woonde toentertijd oorspronkelijk de familie Drost. Nog een klein stukje wandelen achter de Boslaan en u bent weer op de plaats waar u was gestart. Het einde van deze 3e Midwinterhoorn Kuiertocht. Wij hopen dat u een fijne wandeling heeft gemaakt en dat u genoten heeft van de midwinterhoorn, de blaasgroepen en dit mooie dorp Zuidwolde op een oude zandrug tussen de Reest en de voormalige veenmoerassen. Tot ziens.
Hoe komen “De Ekelbloazers” aan hun naam. De midwinterhoorn is bij uitstek het middel om in de duistere donkere winteravond de kwade geesten te verdrijven. En volgens de overlevering zouden die geesten ook op de Ekelenberg, een verhoging op de zandrug aan de zuidzijde van Zuidwolde aanwezig zijn. Verschillende verhalen doen de ronde. Allemaal spookverhalen. Het woord "ekel" is een Germaans woord, dat de betekenis heeft van afkeer, walging. Deze Zuidwoldiger blaasgroep wil dus de inwoners van hun dorp beschermen en als “De Ekelbloazers” hun oergeluiden door de winterse duisternis sturen en zo de geesten en de duisternis te verjagen.
Geschiedenis Midwinterhoorn.
Bij de Germanen was het gebruikelijk om - als de dagen korter werden - op hoorns te blazen. Zo verjoeg men de geesten van de voorouders die - met het lengen van de dagen - via de duisternis binnenkwamen. Bij de komst van het Christendom was het duidelijk dat Christus terug zou komen met schallende bazuinen. Zijn geboortefeest werd gevierd in plaats van het Germaanse joelfeest. In de middeleeuwen vervloeiden twee tradities in elkaar. Bij Midwinter, een oud woord dat ook gold voor de dagen rond kerst, werd op hoorns geblazen, ter begroeting van het kerstkind. Men blies op stierenhoorns en korte houten hoorns. Het was maar net wat men thuis had. Of het nu een boerhoorn, herdershoorn, een houten hoorn of een hoorn van gedraaide berkenbast was, alles werd door elkaar gebruikt. Het gebruik is bekend van Nederland tot Polen en van Noorwegen en Zweden tot de Alpen. Een midwinterhoorn van hout was op het eind van de 19e eeuw nog korter dan een meter. In Drenthe werd in Schoonebeek nog tot in de twintiger jaren van de 20e eeuw geblazen op korte hoorns van zo'n 30, 35 centimeter. De Eerste Wereldoorlog leek een traditie helemaal de nek om te draaien, omdat blazen niet meer mocht (leek op een militair signaal) en de jongemannen in dienst moesten. In Twente pakte men de traditie daarna actief weer op. De hoorns en de voorschriften rondom de hoorns werden toen ook veranderd, zodat ze langer werden en meer tonen konden afgeven. Niet iedereen hanteert de Twentse regels. Drentse midwinterhoorns kunnen wel 1,75 meter of langer zijn. Het is een licht gebogen hoorn van berken- elzen- of wilgenhout, op ambachtelijke manier gemaakt met een mondstuk, de happe, van vlierhout of een andere houtsoort, waarop een monotone melodie wordt geblazen, dat er boven een put werd geblazen had te maken met het gebruiken van een natte hoorn, deze was dan zo zwaar dat de hoorn op de rand van de put werd gelegd. De natte hoorn hing zomers in de put onder water. Men blaast meestal als het schemert. Het geluid draagt ver, wie het eenmaal gehoord heeft vergeet het nooit meer. Het is vooral in de schemering een stemmig geluid. Volgens de traditie wordt alleen geblazen tussen de eerste zondag van de Advent ("anbloazen") en Driekoningen(6 januari, "afbloazen").
Hoewel de hoorn van hout is gemaakt, wordt hij gerekend tot de koperen blaasinstrumenten. De toon wordt gevormd door de spanning van de lippen. Er kunnen dan ook alleen natuurtonen worden voortgebracht, bijvoorbeeld G-c-e-g. De Boerhoorn Zo is in Drenthe ook de boerhoorn bekend. De boerhoorn is een hoorn van een rund van 25 tot 45 centimeter lang (vaak maximaal 30 cm) waarvan de punt is verwijderd zodat het kan worden gebruikt als hoorn. Soms werd er gebruikgemaakt van koperen exemplaren. Het is vergelijkbaar met een midwinterhoorn. Als de koehoorn korter is dan 25 centimeter wordt het vaak een rouphoorn genoemd. De boerhoorn heeft haar oorsprong in de 'runderhoorn', een koehoorn die door prehistorische volkeren werd gebruikt om het geluid van een koe na te bootsen om zo wilde exemplaren te lokken, waarop werd gejaagd. De boerhoorn werd in Drentse, Veenkoloniale en Westerwoldse boergemeenschappen en boermarken gebruikt als signaalinstrument. Dit werd bijvoorbeeld gedaan als de boerenleider (vaak de rijkste boer) de gemeenschap bijeen wilde roepen om iets te bespreken of voor het uitvoeren van 'boerwerken' als de aanleg van zandwegen (het mennen van paarden om zandsleuven te trekken), het ruimen van sneeuw, het bestrijden van branden of het verdelen van de taken van een boer over de overige boeren wanneer deze ziek was (naoberschap). Het bekendst werd het doordat het werd gebruikt om het startsein te geven voor de oogst. Voor dit startsignaal was oogsten verboden op straffe van een boete of erger. Op deze wijze kon het binnenhalen van de hele oogst beter worden gecoördineerd. Het vormde daarmee een symbool van de gemeenschapszin in de boermarken. Na de afschaffing van de boermarkes in de 19e eeuw verdween de boerhoorn grotendeels aan het begin van de 20e eeuw.