Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 ISSN 1374-1594 P 708343
Leven
Driemaandelijks magazine van de Vlaamse Liga tegen Kanker
NR. 36 OKTOBER 2007
Een nieuwe borst
Over protheses en reconstructies
Dankzij de wetenschap en veel geluk
Overleven met een uitgezaaide darmkanker
Marc Van Eeghem verloor als tiener zijn vader
te vroeg met te veel fragiliteit geconfronteerd - nr. 36 Leven 1 Extra: Agenda met tal van activiteiten voor patiënten en mensenoktober uit2007 hun omgeving
Frieda Joris
Karl Bruninx
We zijn met mekaar door mails, telefoons, websites etcetera aan de klap geraakt. De koetjes en kalfjes van het gewone menselijke verkeer hebben we voor het gemak overgeslagen. We grepen onmiddellijk de koe bij de horens want de tijd kan kort zijn en mag op zo’n moment niet verloren worden. Onzekerheden en twijfels, angsten en vooral humor delen we. Vandaag zijn we samen uitgelaten. De zon schijnt, de cava smaakt en de zomerse topjes geven inkijk in het kundige werk van plastische chirurgen.
Vriendschap op tepelhoogte Bij sommige mensen gaat liefde dwars door de maag. Bij anderen zit vriendschap net op tepelhoogte. Met zijn vijven zitten we gezellig op een terras en vertellen de intiemste zaken, hoewel we mekaar een jaar geleden nog niet kenden. Nieuwe vriendinnen, ontdekt tijdens de overlevingsstrijd. Stuk voor stuk vrouwen waarmee je naar de oorlog kan trekken. Zeg maar vrouwen uit één stuk. Figuurlijk, helaas alleen figuurlijk. Eenzelfde rode lijn loopt als een litteken door onze soms totaal verschillende levens en liet onuitwisbare striemen achter. Borstkanker is immers de reden van ons verbond. Door ten minste één en soms meer kwaadaardige gezwellen werd onze borst aan mootjes gehakt en als tegenreactie vormen wij één front. Zij aan zij, schouder aan schouder, borst tegen borst.
2 Leven
oktober 2007 - nr. 36
We maken vergelijkende studies van opgelapte borsten en pas gereconstrueerde en overal doorheen priemende of tot rust gekomen tepels. Van een door bestraling nog wat opgezwollen decolleté met een gleuf waar het spaarvarken jaloers op kan zijn. Ik betrap een man aan een naburig tafeltje op een geile blik. Goed zo, hij moest eens weten. Vier van ons zijn al opgeknapt, ik ondertussen zelfs al vijf jaar geleden. En allemaal hadden we dezelfde reactie
natuur te herstellen. We hebben er bloed, zweet en tranen voor gelaten en verdienen onze wedergeboorte. Nummer vijf luistert en ziet er een beetje pips uit. Ze heeft nog maar pas haar laatste chemo gehad en twijfelt of ze onze heropbouw wil nadoen. De oncoloog moet zijn fiat nog geven, ze heeft geen zin om weer eens en dit keer vrijwillig op de operatietafel plaats te nemen en ze heeft zich in feite verzoend met een prothese die niet zichtbaar is. Want al is zo’n nieuwe ‘cleavage’ het oogstrelende resultaat van de som tussen twee delen, voor sommigen kan het niet of is het sop de kool niet waard. Komt daarbij, dat die restauratiewerken een dure grap zijn. Het wegnemen van de borst wordt terugbetaald door de mutualiteit, maar voor het weer beboezemen moet je een bijkomende verzekering hebben of een dikke portemonnee. Ik had, besef ik eens te meer, een overdosis geluk. Moet je zien wat ik nu aan mijn fiets heb hangen. Geen perfect geheel maar het kan ermee door en dat is veel
Met zijn vijven zitten we op een terras. Vijf vrouwen uit één stuk, helaas alleen figuurlijk. toen we terug hadden gekregen wat ons afgenomen was en we weer op de been waren. Recht naar de lingeriewinkel: shoppen, shoppen, shoppen. Beha’s in alle kleuren en vormen. Met en zonder kant, met en zonder vulling, met en zonder beugels. Want al ziet alleen je partner het, ‘t is heerlijk om je mooi te voelen. We appreciëren ons lijf nu zelfs meer dan vroeger. Er is werk aan gebeurd om een fout van de
meer dan ik verwacht had. Toch weet ik beter dan wie ook dat mijn geluk niet in een borst ligt. Ook met mijn prothese scheen de zon en bleef de vriendschap overeind. Zelfs op tepelhoogte.
Frieda Joris, journaliste bij Het Laatste Nieuws, kreeg in het najaar van 2000 borstkanker. Ze schrijft voor Leven vier keer per jaar deze column.
4
7
10
Inhoud LEVEN 36 • OKTOBER 2007 4 Leven met een borstprothese Anja Verstraete: op en top vrouw 7 Een nieuwe borst uit je buik Artikel verwijderd op vraag van de getuige
10 ‘Dankzij de wetenschap en met een dosis geluk’ Gilbert Vandepitte overleefde darmkanker met uitzaaiing in de lever 13 Solliciteren na kanker Het deksel op de neus? 16 Als kind een ouder verliezen Marc Van Eeghem (47) en Isabelle (13) vertellen over de emotionele opdoffer uit hun jonge leven 21 Vragenlijn Wat is een biopsie? Weer aan het werk 22 Echo Citaten uit de pers 22 Brievenbus Brieven van lezers 24 Plus
EXTRA Agenda oktober 2007 - januari 2008 Activiteiten voor kankerpatiënten en mensen uit hun omgeving
13
16
18
Eens kankerpatiënt, altijd kankerpatiënt?
Het zal je maar overkomen. Je droomt van een job bij de spoorwegen, je solliciteert en je slaagt met brio voor alle selectieproeven. Maar bij de laatste stap voor de aanwerving – het medische onderzoek – loopt het fout. ‘Definitief ongeschikt wegens voorgeschiedenis van maagkanker’, luidt het verdict. Het overkwam Dirk Braeckman, die in dit nummer van Leven zijn verhaal doet. Begin vorig jaar kreeg hij maagkanker. Gelukkig werd de kanker in een vroeg stadium ontdekt, zodat er geen chemotherapie of bestraling nodig was, een operatie volstond. Hoewel de man volgens kankerspecialisten een zeer goede prognose heeft, keurde de arbeidsgeneeskundige dienst van de NMBS hem in september 2006 definitief af. Dirk ging in beroep tegen de beslissing en uiteindelijk werd de definitieve ongeschiktheid omgezet in een tijdelijke: ‘voor de duur van één jaar’. In november loopt dit jaar af. In een reactie aan Leven blijven de NMBS en haar arbeidsgeneeskundige dienst erbij dat Dirk Braeckman ‘op het moment van de keuring niet geschikt was voor de job’. Maar ze geven wel toe dat er tot drie keer toe ‘fout is gecommuniceerd’. Zo noemen ze de verwijzing naar zijn ‘voorgeschiedenis van maagkanker’ in de eerste afwijzingsbrief ‘een ongelukkige communicatie’. Dat is het minste wat je kan zeggen. Veel ex-kankerpatiënten vinden het zeer belangrijk na hun behandeling weer te kunnen gaan werken. Ze willen, na een periode van gedwongen inactiviteit, opnieuw iets doén en zich nuttig voelen. Maar ze stoten nog al te vaak op onbegrip en vooroordelen. Ze worden niet meer voor vol aangezien door hun werkgever en collega’s, die ervan uitgaan dat ze door hun ziekte niet meer in staat zijn hun normale werk te doen. Terwijl ex-kankerpatiënten door weer te gaan werken juist een streep willen trekken onder hun ziekteperiode. Een afwijzing wegens hun vroegere ziekte – zoals bij Dirk Braeckman – komt dan ook extra hard aan. Op het moment dat ze denken dat alles voorbij is, worden ze met hun neus opnieuw op hun verleden gedrukt. Het geeft hen het gevoel niets meer waard te zijn op de arbeidsmarkt. Steeds meer mensen genezen van kanker. Het kan toch niet dat al deze mensen hun leven lang een stempel dragen van kankerpatiënt. Daarom stelde de VLK in haar vernieuwde ‘Charter van de psychosociale rechten van de kankerpatiënt’ dat ex-kankerpatiënten niet gediscrimineerd mogen worden op de arbeidsmarkt. ‘Ze hebben recht op een objectieve evaluatie die niet gebaseerd is op veronderstellingen over hun ziekte’. Laten we hopen dat ook de NMBS zich in deze principes kan vinden en ex-kankerpatiënten een kans geeft om opnieuw iets van hun leven te maken. Hedwig Verhaegen, hoofdredacteur Leven is het driemaandelijkse magazine van de Vlaamse Liga tegen Kanker, de organisatie achter de campagne Kom op tegen Kanker
Anja Verstraete over een borst verliezen:
‘Het is een rouwproces, en iedereen doet het op zijn manier.’ pagina 4
http://www.tegenkanker.be - Rekeningnummer: 488-6666666-84 Verantwoordelijke uitgever: Leo Leys, Koningsstraat 217, 1210 Brussel. Hoofdredacteur: Hedwig Verhaegen. Eindredactie: Griet Van de Walle. Redactie: Chris Heremans, Griet Van de Walle en Hedwig Verhaegen. Werkten mee aan dit nummer: Marjan De Smet, Ingrid Maes, Marc Peirs, Els Put, Carla Rosseels, An Van de Velde, Griet Van de Walle, Bart Van Moerkerke en Hedwig Verhaegen. Foto voorpagina: Karl Bruninx. Concept lay-out: Griet Wittoek en Sqills Sanoma Magazines. Lay-out: Griet Wittoek, Drongen. Druk: Van der Poorten, Kessel-Lo. Adviesraad: Sabien Bauwens, Alain Bols, Veronique Capiau, Jan Demol, Titia Dergent, Dhana De Ville, Christel Fontaine, Gerd Koyen, Mieke Peys, Kristien Piette, Johan Reenaers, Vincent Renard, Sylvie Rottey, Lucie Sannen, Hugo Stuer, Guy Stuyck, Jeanine Symoens, Liesbet Van Eycken en Angelique Verzelen. Leven wordt gedrukt op chloorvrij gebleekt papier en verzonden onder 100% biologisch afbreekbare folie (folie hoort thuis op de composthoop of bij het groenafval). De teksten en afbeeldingen in dit magazine worden door auteursrechten beschermd. Voor overname dient u de expliciete toestemming te vragen van de VLK. oktober 2007 - nr. 36
Leven 3
Leven met een borstprothese
Anja Verstraete:
Op en top vrouw Anja Verstraete (49) was nog jong toen ze borstkanker kreeg. Ze genas en besloot zich in te zetten voor lotgenotes. Als vrijwilligster bezoekt ze vrouwen thuis of in het ziekenhuis. En ze loopt modeshows om te tonen dat je na borstkanker op en top vrouw blijft. Zelfs met een borstprothese. Tekst: An Van de Velde, foto’s: Ivo Hendrikx
‘Ik was 32 jaar toen ik een knobbeltje voelde in mijn borst’, vertelt Anja Verstraete. ‘Toevallig, want met kanker was ik niet bezig. Alleen oudere vrouwen kregen borstkanker, dacht ik. Mijn man vond het toch ook beter om even bij de dokter langs te gaan. ‘Een kliertje dat wat ontstoken is’, stelde de huisarts gerust en hij stuurde mij naar huis met een zalfje. Maar dat kliertje bleef groeien, dus ben ik naar de gynaecoloog gestapt. Hij nam een stukje weefsel weg en een week later kreeg ik de uitslag: een kwaadaardig gezwel van zes centi-
Een prothese ziet er een beetje uit als een kippenfilet. Maar het voelde wel meteen alsof ik mijn borst terug had. 4 Leven
oktober 2007 - nr. 36
meter, te groot voor een borstsparende ingreep. Ik heb de dokter nog gevraagd wat er kon gebeuren als ik alleen het gezwel liet wegnemen. Zijn antwoord was eerlijk maar kordaat: ‘dan sterf je’. Neen, ik was te jong om te sterven. Als die borst weg was, zou ik genezen. En een arm of een been verliezen, leek mij veel erger. Een week later ben ik geopereerd.’
Terug thuis Na de operatie kreeg Anja nog zes weken bestraling. Al bij al had ze weinig last, ze herstelde goed: ‘Het is een rouwproces natuurlijk en iedereen doet het een beetje op zijn manier. Terug thuis had ik ruimte nodig. Vroeger liep mijn man de badkamer in en uit, daar had ik het in het begin moeilijk mee. Mijn lichaam was veranderd. Ik had tijd nodig om te wennen aan mijn nieuwe ‘ik’ en dat deed ik rustig op mijn eigen manier. Je vraagt je ook af of je nog wel aantrekkelijk bent voor je man. Natuurlijk wel, maar je zoekt toch die bevestiging. En in het begin is het een beetje aanpassen, voor allebei.’ Anja nam nog contact op met een
plastisch chirurg om over een reconstructie te praten, maar ze was niet meteen overtuigd: ‘Een borst afgeven is niet niks. Persoonlijk vind ik dat je eerst dat verlies moet verwerken. Vaak volgen er nog nabehandelingen, zorg dat je eerst daar goed doorkomt. Daarna kun je – als je er klaar voor bent – voor een reconstructie gaan. De mogelijkheid bestaat en ieder moet het voor zichzelf uitmaken. Mijn man liet de beslissing aan mij over, voor hem hoefde ik het niet te doen. En ik was intussen gewend geraakt aan mijn prothese.’
Moeilijk kiezen In het ziekenhuis krijg je tegenwoordig al een voorlopige prothese van katoen, gevuld met watten. Later kan je dan naar een bandagist voor een definitieve siliconenprothese. Anja Verstraete: ‘De eerste keer een prothese uitkiezen, is wel een vreemde ervaring. Er zijn zoveel modellen: groot of klein, zwaar of licht, met of zonder tepel,… Mensen die protheses verkopen, hebben daar verstand van. Laat je adviseren en neem je tijd om er eentje te kiezen die bij
Lingerie met een prothese Bandagisten en sommige lingeriewinkels hebben speciale bh’s voor wie een prothese draagt. Maar ook in veel gewone bh’s, van verschillende merken en voor ieders portemonnee, past een prothese. Belangrijk is wel dat de lingerie hoog genoeg aansluit.
je past. Toen ik voor het eerst een prothese zag, dacht ik meteen aan een kippenfilet. Zo ziet het er een beetje uit. Maar het voelde wel alsof ik mijn borst terug had: zacht, niet vreemd of koud, het neemt ook meteen je lichaamstemperatuur aan. Er zijn ook kleefprothesen die je op de huid plakt. Maar de meeste vrouwen kiezen, zoals ik, voor een model dat je in het zakje van je bh schuift. Het beweegt niet, het kan niet weg. Niemand ziet het, zelfs niet in badpak! Mensen vertellen soms de wildste verhalen. In het vliegtuig kon zo ’n prothese ontploffen. Of lekken in de zomer als het erg warm is. Er kan echt niets gebeuren. Tenzij je er met een naald in prikt, dan is ze natuurlijk kapot. Mócht er zoiets voorvallen, dan heb je om de twee jaar recht op terugbetaling van een nieuwe prothese.’
Kinderwens
‘Al in het ziekenhuis had ik besloten: ik wil hier iets mee doen, want dit overkomt mij niet alleen.’
Omdat de kanker van Anja hormoongevoelig was, raadde haar gynaecoloog aan om geen kinderen te krijgen. Tijdens een zwangerschap was het risico op herval te groot. oktober 2007 - nr. 36
Leven 5
Anders maar niet minder mooi
Info
De beste uitleg over verschillende protheses, lingerie, hulpmateriaal en terugbetaling, hoe het eruit ziet en hoe het voelt, krijgt u van iemand die weet wat het is! De zelfhulpgroepen voor mensen met borstkanker kunnen u in contact brengen met een lotgenote in de buurt. Adressen op www.tegenkanker.be/zelfhulpgroepen of via de Kankertelefoon: 078/150.151, elke werkdag van 9 tot 17 uur. Tips voor een voorspoedige revalidatie vindt u in de (gratis) brochure Herstel na borstkanker van de VLK. Bestellen op 02/227.69.69 of via de website www.tegenkanker.be/publicaties.
Anja Verstraete: ‘Een teleurstelling. Als ik straks genezen ben, dacht ik, ga ik gewoon door met mijn leven en kan ik aan kinderen beginnen. Ik heb getwijfeld, maar je moet je verstand gebruiken. Ik was bang, stel dat het in die negen maanden zou terugkomen. Tijdens de zwangerschap konden ze geen behandeling starten en ik wilde mijn partner niet alleen achterlaten met een kindje. Uiteindelijk hebben we beslist om het niet te doen. Een moeilijke keuze, want mijn kinderwens was groot. Maar ook daar leer je mee leven.’
Modellenwerk Met haar ervaringen wilde Anja andere vrouwen vooruit helpen. Zes jaar geleden sloot ze zich aan bij de zelfhulpgroep Vrouwen Helpen Elkaar, vorig jaar nam ze de voorzittersfakkel over. Als vrijwilligster bezoekt ze lotgenotes thuis en in het ziekenhuis, om te tonen dat er nog leven is na borstkanker. Anja Verstraete: ‘Al in het ziekenhuis had ik besloten: ik wil hier iets mee doen, want dit overkomt mij niet alleen’. Ik ben er goed doorgekomen, daar kan ik anderen misschien mee helpen. We kunnen trouwens nog altijd gemotiveerde vrijwilligers gebruiken. Ook jonge mensen, want het valt mij op dat de vrouwen die ik bezoek steeds jonger worden.’
6 Leven
oktober 2007 - nr. 36
Anja is ook al vier jaar gelegenheidsmodel. Op défilés showt ze lingerie en badmode voor vrouwen die een borstoperatie hebben ondergaan. Anja Verstraete: ‘Professionele mannequins kunnen dat natuurlijk ook. Mooi, maar niet realistisch. Wij doen het met vrouwen van vlees en bloed die zelf geopereerd zijn, om te tonen dat je achteraf nog heel veel mooie dingen kunt dragen. Het is niet omdat je een borst verliest, dat je geen vrouw meer bent. Je kan nog even aantrekkelijk zijn met een borstprothese. Vroeger had je voor een bh de keuze tussen wit of huidskleur. Tegenwoordig is er een hele lingerielijn, met alle mogelijke kleurtjes en modellen. Mensen vragen soms of ik het ook niet een beetje voor mezelf doe. Neen, want
ik heb het verwerkt. Ik voel me goed met mijn prothese, het is een stukje van mezelf geworden. Ik wil vooral zeggen: kijk, ik ben er nog en ik blijf actief bezig. Ik kan nog alles doen, alles dragen. Geen monokini natuurlijk, hoewel. Enkele jaren geleden ben ik met vrienden een keertje mee geweest naar een naturistenstrand in Nederland. Niet om te choqueren, maar omdat ik die stap voor mezelf wilde zetten. Niemand bekijkt je daar vreemd, dat is mij goed bevallen.’
Schrijf ons! Uw reactie op dit artikel is welkom in onze lezersrubriek p. 22.
Overleven met uitzaaiingen
Gilbert Vandepitte:
‘Dankzij de wetenschap en met een dosis geluk’ Twee perfect uitgevoerde operaties, een nieuwe behandeling met chemotherapie die aansloeg en een dosis geluk: dat zijn voor Gilbert Vandepitte de drie redenen waarom hij een darmkanker met uitzaaiing in de lever overwon. Twee, hooguit drie jaar gaven de dokters hem nog in 1999. Nu is hij genezen en in prima conditie. ‘Het herstel heeft vele jaren geduurd maar ik voel me weer als voor mijn ziekte.’ Tekst: Bart Van Moerkerke, foto’s: An Nelissen
Gilbert Vandepitte vraagt of het gesprek voor Leven in de voormiddag kan plaatsvinden want na de middag gaat hij graag bij zijn dochter in de tuin werken. Als het weer tegenzit, wacht er nog altijd een klusje in het huis van zijn zoon. Of dan zit hij achter de computer om een film te monteren van één van de vele reizen die hij samen met zijn vrouw Lucrèce maakt. De 70-jarige Gilbert is het prototype van de actieve senior. Dat is opmerkelijk voor iemand die acht jaar geleden ten dode opgeschreven was. ‘In de zomer van 1999 werd ik heel ziek. Ik had al dertig jaar last van spijsverteringsstoornissen maar dit
10 Leven
oktober 2007 - nr. 36
jaar te leven had. Ze deelde dat slechte nieuws met haar kinderen. Aan haar man vertelde ze het pas jaren later, toen hij er tegen de verwachting in weer bovenop was. ‘Ik ben blij dat ik niet precies wist hoe erg ik er aan toe was’, zegt Gilbert. ‘Ik heb nooit gedacht dat ik zou sterven, ik had heel veel vertrouwen in de artsen en in de geneesmiddelen. Ik stelde nooit een onderzoek of een behandeling in vraag. Van in het begin concentreerde ik me op mijn herstel. Ik wou zo vlug mogelijk weer op krachten komen. Ik heb kort na mijn
was anders. Ik was voortdurend misselijk en at niet meer. Op 1 augustus bracht Lucrèce me naar de spoedopname. Enkele dagen later was de oorzaak van alle ellende gevonden: twee tumoren in de dikke darm en een uitzaaiing in de lever. Ik werd onmiddellijk geopereerd aan de darm. Aan de lever kon de chirurg op dat moment nog niets doen.’
Graatmager Gilbert besefte dat hij ernstig ziek was, maar hij wist niet hoe levensbedreigend de kanker was. Aan Lucrèce vertelden de dokters dat Gilbert maximaal nog drie
Gilbert en zijn vrouw Lucrèce. ‘Ik ben blij dat ik niet precies wist hoe erg ik er aan toe was.’
De dokters vertelden aan Lucrèce dat Gilbert maximaal nog drie jaar te leven had. Zij vertelde het hem pas jaren later, toen hij er tegen de verwachting in weer bovenop was.
Gilbert monteert een film van één van de vele reizen die hij samen met zijn vrouw Lucrèce maakt. Hij is het prototype van de actieve senior - toch opmerkelijk voor iemand die acht jaar geleden ten dode opgeschreven was.
darmoperatie zelfs nog een nieuwe videocamera gekocht.’ Via zijn schoonzoon kreeg Gilbert weet van een chemotherapie met een nieuw, veelbelovend geneesmiddel, Eloxatin. Hij kaartte het aan bij zijn oncoloog maar die zag één groot probleem. Het middel werd toen nog niet terugbetaald, de behandeling zou enkele honderdduizenden frank kosten. Op vraag van de oncoloog bleek de producent evenwel bereid gratis stalen van het geneesmiddel te verstrekken. Gilbert kreeg drie maanden therapie. ‘De eerste keer was ik zo ziek dat ik voor de volgende behandelingen telkens drie
dagen opgenomen werd in het ziekenhuis. Ik was totaal verzwakt. Door de ziekte, de operatie en de chemo was ik tien kilo afgevallen. Ik woog nog 47 kilo.’
Lange revalidatie Het belangrijkste was dat het geneesmiddel aansloeg. De uitzaaiing in zijn lever nam zodanig in omvang af dat opereren mogelijk werd. Op 6 december 1999 ging Gilbert weer onder het mes. De chirurg nam een volledige leverkwab weg, de tumor bleek enkel nog uit dood weefsel te bestaan. Voor alle zekerheid kreeg Gilbert nadien nog drie maanden therapie
met Eloxatin, tot mei 2000. ‘Dan begon de lange revalidatie. Ik was volledig uitgeput. Ik stond ’s morgens op, waste en schoor me, en ging weer enkele uren slapen. Ik kon amper zelf drinken, ik beefde als een riet. Maakte ik een wandelingetje, dan moest ik voortdurend pauzeren. Heel langzaam begon het beter te gaan en kon ik weer een beetje werken in onze woning en in de tuin. Uiteindelijk duurde het drie jaar vooraleer ik volledig gerecupereerd was en mijn vroegere gewicht terug had. Ik reed in die periode ook niet meer met de auto. Als we op reis gingen, zat mijn vrouw achter het stuur. Tot ook zij vier jaar oktober 2007 - nr. 36
Leven 11
Volop genieten van elke dag met de kinderen en de kleinkinderen, een beetje werken in de tuin van de dochter, een lekkere maaltijd, een goed glas wijn op zondag. Reizen blijft hun grote passie. Ook toen ze ziek waren, gingen ze in de mate van het mogelijke op reis, al was het maar een paar dagen Parijs. Enkele jaren geleden kocht Gilbert een computer. Hij monteert er hun reisfilms mee. En hij haalt via het internet informatie op over alles wat met wetenschap en techniek te maken heeft. Zo volgt hij ook de ontwikkelingen in het kankeronderzoek op de voet. ‘Toen ik ziek werd, wist ik niets af van darmkanker. Daardoor zag ik ook de ernst van de situatie niet in. Gelukkig maar. Nu weet ik beter: ik behoor tot de uitzonderingen
geleden ziek werd, borstkanker. Daardoor werd ik wel verplicht om de draad weer volledig op te nemen.’ Lucrèce werd geopereerd, kreeg chemo en bestralingen. Twee jaar geleden werd ook bij haar darmkanker vastgesteld. Weer volgden een operatie en chemotherapie. Nu maakt ze het goed. Gilbert: ‘Toen Lucrèce borstkanker had, besloten we te verhuizen. Onze woning met tuin en vijver was te groot om nog goed te kunnen onderhouden. Onze dochter nam ze over. Wij wonen sindsdien in een flat vlakbij. Het bevalt ons.’
Kleine dingen Na alle tegenslagen van de voorbije jaren genieten Lucrèce en Gilbert volop van de kleine dingen van elke dag: samen zijn
‘Uiteindelijk duurde het drie jaar vooraleer ik volledig gerecupereerd was en mijn vroegere gewicht terug had.’ 12 Leven
oktober 2007 - nr. 36
die een darmkanker met uitzaaiing in de lever overleven. Twee perfect uitgevoerde operaties, een zeer goede chemotherapie en een dosis geluk, dat zijn de elementen die me erdoorheen hielpen. Maar het feit dat ik acht jaar na de diagnose nog leef en dat ik me weer even goed voel als voor mijn ziekte, bewijst dat volledig herstel soms mogelijk is.’
Schrijf ons! Uw reactie op dit artikel is welkom in onze lezersrubriek p. 22.
Professor Marc Peeters (UZ Gent)
Uitzaaiing van darmkanker soms wél te opereren Gilbert Vandepitte was acht jaar geleden een uitzondering en zou dat vandaag nog zijn. Slechts een klein deel van de mensen met darmkanker en uitzaaiingen geneest volledig. Professor Marc Peeters is digestief oncoloog aan het Gentse UZ. ‘In vergelijking met vroeger opereren we meer patiënten om de uitzaaiingen van darmkanker te verwijderen. Dat komt in de eerste plaats omdat we meer multidisciplinair werken: er is veel meer overleg tussen de verschillende specialisten (chirurg, radiotherapeut, orgaanspecialist,… nvdr). Oncologie is teamwork. Bovendien is de behandeling met medicamenten de voorbije twintig jaar sterk verbeterd. Hierdoor kunnen we meer uitzaaiingen verkleinen of zelfs laten verdwijnen. En dan heeft een operatie meer kans op slagen, dat bewijst het verhaal van Gilbert Vandepitte.’
Ondanks die vooruitgang is nog altijd maar een beperkt aantal patiënten met uitzaaiingen te opereren. Bovendien kan tijdens de operatie blijken dat het onmogelijk is de uitzaaiingen volledig weg te nemen. En zelfs als het wel lukt, is dat geen garantie op volledige genezing. Er zijn nog altijd mensen die hervallen ondanks een perfect geslaagde operatie. Marc Peeters: ‘De kans op volledige genezing na een darmkanker met uitzaaiingen blijft vandaag nog altijd relatief beperkt. De boodschap is dat een team van specialisten in elke fase van de ziekte evalueert welke therapie voor elke individuele patiënt de beste is. Is dit chirurgie, dan moeten we die kans grijpen. Het blijft echter onze bekommernis om de patiënt na de operatie ziektevrij te houden. Betere inzichten in de oorzaken van het hervallen, zullen in de toekomst zeker leiden tot nieuwe behandelingen. Hopelijk zal Gilbert dan geen uitzondering meer zijn.’ Bij andere kankers dan darmkanker is een wegname van uitzaaiingen in de lever zeer zeldzaam.
Solliciteren na kanker
‘“Definitief ongeschikt wegens voorgeschiedenis van maagkanker.” Dat is… dat is de hamer die op je neerkomt en je verplettert.’
‘Wat u hier komt doen?’ Dirk Braeckman kreeg het deksel op de neus ‘U bent definitief ongeschikt voor hierna volgende reden(en): voorgeschiedenis van maagkanker’. Met die laconieke mededeling verwees de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen de carrièredromen van Dirk Braeckman naar de prullenmand. Een onthutsend getuigenis: ‘Béng! Een klap voor je kop: eens kankerpatiënt, altijd kankerpatiënt’. Tekst: Marc Peirs, foto’s: Dirk braeckman: eric de mildt, chris heremans: an nelissen
‘Een droomjob was het voor mij, bij het spoor werken. Ik zag het me al doen. Bestuurder of rangeerder van een goederentrein, of seingever in de controlekamer waar je het goede verloop van het treinverkeer in de gaten houdt. Ik wéét dat ik het kan. De NMBS weet dat trouwens ook: ik ben geslaagd voor alle examens. Schriftelijk, mondeling, noem maar op’, vertelt Dirk Braeckman, en dan, met een diepe zucht: ‘Behalve dus voor het medische examen. De NMBS lust geen exkankerpatiënt. Mijn jacht op een droomjob werd een nachtmerrie’.
Maagkanker voorbij Op tweede kerstdag 2005 viel de hemel neer op het hoofd van de toen 35-jarige Dirk Braeckman: ‘’s Avonds hadden we friet gegeten. Kort nadien werd ik hondsmisselijk. Na middernacht begon ik bloed te braken. Dan ging het razendsnel: ziekenwagen, spoedopname, gastroscopie. De arts zag in de maag twee gezwelletjes zitten ter grootte van een knikker. Eéntje ervan kwaadaardig, zo bleek uit de biopsie. Maagkanker.’ Gelukkig voor Dirk Braeckman was de kanker in een heel vroeg stadium ontdekt.
Toch werd zijn hele maag weggenomen: ‘Mijn slokdarm is nu rechtstreeks met de twaalfvingerige darm verbonden. De darmen nemen de maagfuncties over.’ Operatie geslaagd, geen uitzaaiingen gevonden en een nabehandeling bleek niet nodig: ‘Geen chemo, geen bestraling’, zegt Dirk opgelucht. Veel last van de ingreep heeft hij naar eigen zeggen niet: ‘Sommige noodzakelijke stoffen zoals vitamine B12 kan ik niet langs mijn voeding opnemen. Dus een zestal keer per maand ga ik naar het ziekenhuis voor een vitaminespuitje. Ik moet kleine porties eten, zes keer per dag. En drinken kan ik niet samen met de maaltijd. Een halfuurtje later lukt het wel. Geef toe; dat zijn niet meteen onoverkomelijke ongemakken.’
Geslaagd… Halfweg maart 2006, twee maanden na de ingreep, hervatte Dirk Braeckman het werk als zelfstandig pakjeskoerier, de baan die hij al sinds 1992 had: ‘Maar ik wou al langer een andere job. Koerier wordt aloktober 2007 - nr. 36
Leven 13
Op zoek naar de geknipte job lengs lastiger: meer opdrachten, meer pakketten – tot 1200 kilogram op één dag – en meer verkeersagressie. Net toen voerde de NMBS een gigantische campagne om mensen aan te werven. Fantastisch!’. Dus sloeg Dirk dolenthousiast aan het solliciteren. Voor niet minder dan drie jobs bij het spoor stelde hij zich kandidaat: seingever, bestuurder-rangeerder van goederenstellen en bestuurder van goederentreinen. Vooral bestuurder was een geknipte job, vindt Dirk nog steeds: ‘Dat is als pakjeskoerier zonder de last van die job!’. Trots toont Dirk Braeckman de officiële re-
sultaten van de bekwaamheidstest voor de drie functies: ‘Telkens geslaagd. Minstens 13 op 20. En hier, kijk: 15 op 20.’
… maar geweigerd In de laatste rechte lijn naar aanwerving bij de NMBS is een medisch onderzoek het sluitstuk. Voor zijn medische keuring als bestuurder-rangeerder trok Dirk eind augustus 2006 naar Brussel, naar de arts die de recruten in naam van de NMBS keuren moet. Half september viel het verdict in de bus ten huize Braeckman: ‘Definitief ongeschikt wegens voorgeschiedenis van
maagkanker.’ Gebogen over de brief kan Dirk het nog altijd nauwelijks bevatten: ‘Dat is… dat is de hamer die op je neerkomt en je verplettert.’ Echtgenote Marianne neemt over: ‘Ongelooflijk toch? Dat is zo discriminerend! Alsof ex-kankerpatiënten niks meer kunnen, niks meer waard zijn, nooit nog aan de bak kunnen komen.’ Enkele maanden later werd Dirk – ‘vreemd genoeg’ - opnieuw opgeroepen voor medische keuring; dit keer voor de functie van bestuurder: ‘Ik was zo naïef te denken dat ik bij het eerste onderzoek gewoon een slechte indruk had gemaakt en dat ik
Chris Heremans (VLK): ‘Kanker is geen reden
De Vlaamse Liga tegen Kanker (VLK) vindt dat alle (ex-)kankerpatiënten recht hebben op werk. Een voorgeschiedenis van kanker is – ook volgens de wet op de antidiscriminatie - geen reden om iemand niet aan te werven. Maar wat doe je met je ziekteverleden als je op zoek gaat naar een nieuwe baan? Chris Heremans, hoofd van de Sociale Dienst bij de VLK, geeft een paar tips. ‘Niemand is bij een sollicitatie verplicht om te zeggen dat hij of zij kanker heeft (gehad)’, weet Heremans. Ziekte en handicap behoren immers tot de “persoonlijke levenssfeer” waar een potentiële werkgever niet over ingelicht hoeft te worden. Eén uitzondering: als sollicitant moet je je ziekte of handicap wel kenbaar maken als die een mogelijk gevaar vormt voor jezelf, voor collega’s of voor derde personen, bijvoorbeeld klanten.’ Heremans geeft een voorbeeld in dit scenario: ‘Iemand met botkanker die een beenamputatie heeft
14 Leven
oktober 2007 - nr. 36
om iemand niet aan te werven’
ondergaan, die kan moeilijk bode in een bedrijf worden. Maar een bureaujob stelt voor zo iemand geen enkel probleem.’ Bovendien is enkel een arbeidsgeneesheer bevoegd om de medische geschiktheid van een sollicitant te beoordelen. De mening van de werkgever zelf doet niet ter zake. Ook daarom is het niet verplicht om tijdens een sollicitatie melding te maken van je ziekte. ‘Er wordt tijdens een sollicitatie ook zelden naar gevraagd,’ vult Heremans aan, ‘al kan je soms moeilijk anders dan erop ingaan als je bijvoorbeeld een hiaat in je curriculum moet verklaren. Openheid is in zo’n situatie aangewezen, want wie weigert te antwoorden heeft allicht minder kans op de job. Maar je kan in een sollicitatieprocedure altijd schrijven of zeggen dat je van dan tot dan bij een werkgever gewerkt hebt, en niemand hoeft niet te weten dat je tussendoor lange tijd met ziekteverlof was.’ ‘Het is wel zeer uitzonderlijk dat een werkgever openlijk het argument van “voorgeschiedenis van kanker” aanhaalt,’ zegt Heremans in antwoord op de situatie van Dirk Braeckman. ‘Meestal haalt de werkgever het argument van stal dat een andere kandidaat “meer geschikt” was. En je kan natuurlijk nooit echt weten of er
inderdaad geen betere kandidaat was.’ Zodoende is de discriminatie in sollicitaties van (ex-)kankerpatiënten erg moeilijk te bewijzen. ‘Er is voor kankerpatiënten geen juridisch precedent’, zegt Heremans, ‘maar ze kunnen wel verwijzen naar een eerdere juridische uitspraak van november 2006 omtrent een epilepsiepatiënte. Die dame werkte in een rusthuis als interim-werkkracht. Toen de job vrijkwam, solliciteerde ze. Ze vertelde ook dat ze aan epilepsie leed en werd niet aangenomen. Kan niet, vond de rechter terecht, want als je de job wél aankan als interimkracht, kan je ‘m ook aan in vaste dienst.’ Heremans verwijst kankerpatiënten die zich gediscrimineerd achten bij sollicitaties in eerste instantie naar het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding: ‘Daar bekijken specialisten of de zaak kans maakt voor de Arbeidsrechtbank.’ ‘Maar de eerste raad blijft “wat niet weet, niet deert”’, zegt Heremans, ‘zolang er niet expliciet naar gevraagd wordt, ben je immers niet verplicht erover te beginnen.’ Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding Isabelle Demeester Koningsstraat 138, 1000 Brussel 0800/17.364 of 02/212.31.43
[email protected]
‘Als ex-kankerpatiënt wil je weer iets van je leven maken. Maar aan het eind van de rit is er steevast dat ene woord, die niet te nemen laatste horde: kanker.’
nu een nieuwe, eerlijke kans zou krijgen’. Het werd een hallucinante ervaring: ‘Voor me stond dezelfde dokteres als de eerste keer. Een Franstalige: ‘Wat u hier komt doen?’, was haar verbaasde vraag. Want: ‘Wij hebben onze instructies mijnheer, en die luiden dat we kankergevallen áltijd negatief beoordelen’. Wat me daarbij extra boos maakt, is dat dit nergens in de sollicatieprocedure is gezegd. Er was zelfs een informatievergadering voor kandidaten voor de procedure van start ging. En ook dáár zei niemand dat het voor ex-kankerpatiënten simpelweg geen zin heeft om te solliciteren.’
Carrousel ‘De arts was erg argwanend of ik écht geen chemo had gekregen’, vertelt Braeckman. Dat hij helemaal kaal is, heeft niets met de kanker te maken. Braeckman zelf en door ons gecontacteerde medische bronnen bevestigen dat het in zijn geval gaat om haaruitval wegens een allergie: ‘Toch bleef de arts het zichtbaar moeilijk hebben om dat te geloven’, denkt Braeckman. De carrousel draaide in maart dit jaar nog maar eens een rondje. Weer werd Braeckman voor controle opgeroepen, nu voor zijn derde sollicitatie, als seingever. En weer kreeg hij een njet. Ietwat wrang zegt Braeckman: ‘De teller staat dus op vier medische controles. En in november mag ik misschien een vijfde keer. Want tegen mijn allereerste afwijzing ben ik in beroep gegaan. Als resultaat van een herkeuring is de “definitieve ongeschiktheid” van toen omgezet in “tijdelijk voor de duur van één jaar ongeschikt”. In
november loopt dat jaar af.’ Of hij naar die nieuwe, vijfde controle ook daadwerkelijk wil gaan? Daar is hij nog niet uit: ‘Aan de ene kant is bij het spoor werken nog altijd mijn droom. Maar ik weet niet of ik de mentale weerbaarheid vind om nog maar eens nagelbijtend af te wachten wat de uitslag brengt.’
Werkwillig Sinds de operatie voor maagkanker lijdt Dirk Braeckman aan botontkalking. Voor zijn –enige - inkomen moet hij rekenen op een uitkering als invalide: ‘Als voormalig
zelfstandige kan ik niet stempelen. Maar als ik een job vind, kan ik meteen aan de slag.’ Daarom solliciteert Braeckman nu ook elders dan bij de NMBS. Met matige hoop: ‘Als ex-kankerpatiënt wil je weer iets van je leven maken. Maar aan het eind van de rit is er steevast dat ene woord, die niet te nemen laatste horde: kanker.’ Echtgenote Marianne besluit: ‘Dat een overheidsdienst als de NMBS ex-kankerpatiënten discrimineert, dat gaat er bij mij niet in. Als je bedenkt hoevéél mensen kanker krijgen tegenwoordig… Worden die allemaal afgeschreven? Waar eindigt dat?’
NMBS: ‘Foute communicatie’ De NMBS en haar arbeidsgeneeskundige dienst geven toe dat er in de zaak Dirk Braeckman ‘fout is gecommuniceerd’. Tot drie keer toe.
Jaarlijks werft de NMBS ongeveer 2.000 nieuwe medewerkers aan na medische keuring door de arbeidsgeneeskundige dienst Corporate Prevention Services (CPS). ‘Vroeger peilde de arbeidsgeneesheer of de sollicitant in goede conditie was voor een carrière van 30 of 40 jaar bij het spoor’, zegt Tony Van den Berghen, directeur-generaal Human Resources bij de NMBS, ‘maar nu kijken we enkel naar de medische geschiktheid op het moment van aanwerving, zoals de wet gebiedt.’ Toch staat in de afwijzingsbrief van Dirk Braeckman woordelijk een verwijzing naar zijn ‘voorgeschiedenis’ van maagkanker: ‘Op zijn minst een ongelukkige communicatie’, bevestigt Van den Berghen. Hij ‘ontkent ten stelligste’ dat er vanuit de NMBS instructies zouden zijn gegeven aan de artsen van CPS om mensen met kanker per definitie te weigeren. Nochtans was dat precies wat Dirk Braeckman naar eigen zeggen bij zijn
tweede medische keuring te horen kreeg. ‘Als dat zo is, dan is dat inderdaad een tweede communicatiefout’, zegt dokter Luc Van Trappen van CPS. Ook de daaropvolgende afwijzingsbrief vindt Van Trappen geen voorbeeld van goede communicatie: ‘Algemene aantasting van de gezondheidstoestand’, was toen het verdict. ‘Te vaag’, geeft Van Trappen toe. Volgens Braeckman gebruikt CPS zulk een algemene omschrijving om niet wéér het woord ‘kanker’ te hoeven gebruiken. Van Trappen ontkent: ‘We blijven erbij dat mijnheer Braeckman op het moment van keuring ongeschikt was, maar de reden verdient meer uitleg. Ik wil hier niet dieper op ingaan omwille van het medisch beroepsgeheim, maar ik ben bereid uitleg te verschaffen aan zowel zijn huisdokter als aan mijnheer Braeckman zelf.’ De NMBS en CPS willen in elk geval dergelijke incidenten in de toekomst vermijden. Intern belooft CPS het kwaliteitsbewakingssysteem in die zin op punt te stellen. En Dirk Braeckman zelf? Die krijgt van beide heren de stellige raad om in november zijn kans te wagen bij de medische herkeuring voor bestuurder-rangeerder. Directeur-generaal Human Resources Tony Van den Berghen: ‘Als mijnheer Braeckman dan medisch geschikt is, wordt hij aangeworven. Dat garandeer ik.’
oktober 2007 - nr. 36
Leven 15
Als jongere een ouder verliezen
Marc Van Eeghem: ‘Ik
ben er alleen doorgesparteld’
Acteur Marc Van Eeghem (47) ging in het voorjaar uit de kleren voor de ‘Laat wat zien’-campagne over borstkanker van Kom op tegen Kanker. De campagne deed hem terugdenken aan zijn tienerjaren, toen hij zijn vader aan beenmergkanker verloor. Zijn moeder hield hem van de ziekte weg en als puber had hij er zelf weinig boodschap aan. Toch volgde later een emotionele opdoffer. Tekst: Carla Rosseels, foto’s: karl bruninx
‘Mijn vader was een grote, imposante man,’ vertelt Marc Van Eeghem, ‘een echte pater familias in ons gezin met vijf zonen. Hij was scheepsingenieur en verbleef geregeld in het buitenland. Toen hij vijftig was, dacht hij erover wat minder te reizen, al kreeg hij nog een aanbod om vijf jaar naar Australië te emigreren. Dat werd aan tafel besproken. Wij waren nog met twee jongens thuis, ik en mijn broer die anderhalf jaar ouder is. Wij zagen dat wel zitten: het strand en surfen op de golven.’ ‘Maar die grote plannen gingen niet door. Net in die tijd – het was begin jaren ‘70, ik was twaalf, dertien – begon mijn vader stevig te hoesten en plots van alles te mankeren. Dat waren we niet van hem gewend. Hij ging naar de dokter omdat hij last had van zijn been. Die zei dat het een
We waren te vroeg met te veel fragiliteit geconfronteerd. 16 Leven
oktober 2007 - nr. 36
cyste was. De cyste werd weggesneden en klaar was kees. Maar toen mijn vader terugkeerde van een werfbezoek in Australië, had hij opnieuw last van dat been. Bovendien kreeg hij andere klachten en voelde hij zich zwak. Hij raadpleegde een andere dokter die hem prompt doorverwees naar Leuven. Uiteindelijk bleek het om beenmergkanker te gaan.’ ‘Tijdens zijn behandeling verbleef hij maandenlang in Leuven. Mijn broer en ik zijn daar één, hoogstens twee keer op bezoek geweest. Mijn moeder schermde ons van het gebeuren af. Zij trok zelf twee keer per week naar Leuven. Mijn vader kwam één keer naar huis. Hij was toen wat aan de beterhand, maar ongelofelijk vermagerd. Dat was een naar beeld: mijn vader mager op de sofa, vol gezwellen. Toen er een oom op bezoek kwam die onze verzekeringen regelde, begon hij plots te huilen. Dat was onwezenlijk voor mij. Mijn vader die huilde. Dat zette mijn wereldbeeld op losse schroeven.’
Slappe lach ‘Naar het ziekenhuis gingen mijn broer en ik liever niet. Wij wisten ons daar geen houding te geven. Mijn vader probeerde
zich stoer te houden, maar je zag hem bijna letterlijk “wegkankeren”. Mijn vader is in Leuven gebleven tot drie weken voor zijn dood. Toen is hij nog overgebracht naar Knokke, om dichter bij huis te zijn. Mijn moeder was daar heel erg tegen. Mijn vader was stervende en samen hadden ze afgesproken om ons daar zoveel mogelijk buiten te houden. Toen ik mijn vader in Knokke terugzag, woog hij nog maar veertig kilo. Dat was een schok. Van de imposante man die hij ooit was, bleef haast niets meer over. Enerzijds wisten wij wel dat het niet goed met hem ging. Moeder zei dat wel eens en er was plots sprake over ooms, of erger, oudere broers, die als “voogd” zouden fungeren. Dat vonden wij maar niks. Maar anderzijds stonden we ook een eind af van de realiteit. Ik weet nog dat ik op de begrafenis geregeld de slappe lach kreeg. Iedereen deed plots zo formeel, zo “raar” in mijn ogen. God ja, ik was een puber, vijftien ondertussen en ik dacht altijd maar: “Doe toch normaal”.’
Zelf doodgaan ‘Nadien heb ik wel een serieuze opdoffer gekregen. Verdriet voelde ik niet echt, maar ik begon zelf allerlei klachten te ontwikkelen. Ik had voortdurend het gevoel dat er iets niet in orde was, dat ik misschien wel zou doodgaan. Ik at en leefde heel gezond, ik sportte voortdurend, maar de schrik bleef. Soms dacht ik dat ik een hartaanval zou krijgen, soms dacht ik dat er iets met mijn hersenen was. Mijn moeder ging met me naar de dokter, die mij dan onderzocht, maar ook wel wist dat het vooral psychosomatisch was. Op school deed ik geen klap meer. Het interesseerde mij niet meer. Ik hing er meestal een beetje cynisch bij. Ik had een vriend
Vijf jaar geleden reed ik met mijn vrouw van een feestje naar huis, ik had wat gedronken, en plots waren er tranen, voor het eerst. ‘Jammer,’ zei ik, ‘dat mijn vader niet meer heeft meegemaakt dat het met zijn vijf zonen toch nog goed is afgelopen, ook met mij.’ wiens vader zich “doodgezopen” had. Dat vond ik stoer. Met hem trok ik vaak op. We voelden ons verwante zielen. We hadden allebei “al iets meegemaakt”. Dat speelden we in de klas soms uit tegenover de leraars. “Pas op”, zeiden we dan. “Wij zijn wel wees, ons vader is dood.” Sommige leraars konden daar niet mee overweg, ze vonden het respectloos. Anderen beseften wel dat we het allemaal moeilijk verwerkt kregen. We waren te vroeg met te veel fragiliteit geconfronteerd. Toch vonden ze op het college na een tijdje welletjes. Na dat schooljaar ben ik van school gestuurd wegens “ostentatieve luiheid” (lacht). Ik ben dan naar het atheneum gegaan en daar was het na een tijdje vanzelf over. Ik was toen zestien en had plots het gevoel aan
een nieuw leven te beginnen. De zomer was leuk geweest en het hele gebeuren met mijn vader was ondertussen al bijna twee jaar achter de rug. Ik weet nog dat mijn vader in februari overleden is, maar ik weet niet precies in welk jaar. Ik heb dat eerlijk gezegd allemaal een beetje verdrongen. Ik wou niet met dat zieke beeld van mijn vader verder leven, ik heb vooral de goeie herinneringen aan hem bewaard.’
Verlaat verdriet ‘Mijn vader was 54 toen hij stierf, ik ben er nu 47. Stilaan duiken die “andere” herinneringen ondertussen wel weer op en soms ook wel verdriet. Vijf jaar geleden reed ik met mijn vrouw van een feestje naar huis, ik had wat gedronken, en plots waren er
tranen, voor het eerst. “Jammer,” zei ik, “dat mijn vader niet meer heeft meegemaakt dat het met zijn vijf zonen toch nog goed is afgelopen, ook met mij.” Ik heb hem nooit echt gemist, maar ik besef wel dat ik me weinig tegen een vaderfiguur heb kunnen afzetten. Die “banale” strijd tussen vader en zoon, die bij elke puberteit hoort, heb ik niet kunnen voeren. Achteraf gezien had ik ook wel wat opvang kunnen gebruiken in dat moeilijke jaar na de dood van mijn vader. We hebben het allemaal zelf op ons eentje uitgezocht: ik, mijn moeder, mijn broers. We hebben ons sterk gehouden en ons erdoor geslagen, ieder op zijn manier, maar ondertussen vraag ik mij wel eens af, je sterk houden en niet zwak mogen zijn, is dat wel goed?’ oktober 2007 - nr. 36
Leven 17
Als jongere een ouder verliezen
Isabelle:
‘Soms droom ik dat ik mijn mama zie en met haar praat’ Isabelle (13) verloor haar mama aan baarmoederkanker. Ze ging vaak mee naar het ziekenhuis en mocht iedereen alles vragen. Toch praatten zij en haar mama niet over doodgaan, ook al wisten ze allebei dat ze niet meer beter kon worden. Tekst: Carla Rosseels, foto’s: an nelissen
Isabelle was tien toen haar mama, die alleenstaand was, ziek werd. ‘Ik wist niet precies wat kanker was,’ vertelt Isabelle. ‘Ik dacht dat je dat kreeg van roken, maar mijn mama rookte of dronk niet. Ik begreep eerst niet hoe mijn mama kanker kon krijgen.’ Isabelles mama werd bestraald en kreeg chemotherapie. Isabelle ging vaak mee naar het ziekenhuis. ‘In het begin had ik veel vragen’, zegt Isabelle. ‘Over bestraling bijvoorbeeld, wat dat
18 Leven
oktober 2007 - nr. 36
precies was. Dan legden de verpleegsters mij dat uit en ik schreef het op een blad. Ik mocht alles vragen. Ze zeiden nooit: ‘Dat snap je toch niet’. Ik was graag bij mama in het ziekenhuis. Soms wandelden we in de tuin, ik met mama in haar rolstoel. Dan praatten we veel, over vroeger vooral.’ Na de behandeling ging het even beter met Isabelles mama, maar al gauw ging het weer bergaf. ‘Toen mama niet meer beter kon worden’, zegt Isabelle, ‘heeft de dokter
dat eerst aan mijn oudere zus verteld. Mijn zus stuurde mij naar de winkel, omdat zij alleen met mama wou praten. Ik dacht dat ze het erover hadden dat mama weer naar het ziekenhuis moest. Maar toen ik thuis kwam, zag ik dat ze allebei geweend hadden. Mijn zus zei dat ik moest gaan zitten en toen heeft ze het ook aan mij verteld. Ik heb toen veel verdriet gehad.’ Eerst kwam er thuiszorg aan huis. ‘Als de thuiszorg niet kwam, ging ik niet naar school’, zegt Isabelle. ‘Eigenlijk had ik best vaker willen thuisblijven. Maar uiteindelijk moest mama terug naar het ziekenhuis. Dan ben ik gaan logeren bij een buurvrouw en een tijdje later ben ik in een pleeggezin gaan wonen.’
Boos weglopen ‘Toen mama nog thuis was, belde ik soms zelf naar de dokter’, zegt Isabelle. ‘Dan
legde hij mij uit wat er scheelde. Met mama sprak ik niet over alles. Als ze zich slecht voelde en naar de dokter ging, vroeg ik hoe het was geweest. ‘Is het erg?’, vroeg ik dan. Als ze ja zei, zweeg ik. Als ze nee zei, vroeg ik wat het was geweest, buikpijn of zo? Toen ze steeds zieker werd, ging ik snel naar school wanneer de dokter toekwam. Soms wou ik niet alles horen. Over doodgaan hebben mijn mama en ik nooit gepraat.’ ‘Elk weekend ging ik naar het ziekenhuis. Soms bleef ik slapen. Dan deden we veel samen: lezen, puzzelen, televisie kijken of een halsketting maken. Of ik kamde haar haar. Zo probeerde ik mama te troosten. Voor haar verjaardag had ik een kaart gemaakt. Toen ging het al heel slecht met haar: ze kon niet meer praten, eten of drinken. Toen ik in september op een dag thuiskwam van school, was ik blij omdat
ik er naar uitkeek om haar te bezoeken. Maar mijn pleegvader nam me mee naar boven en vertelde me dat ze gestorven was. Toen was ik erg boos. Ik wou weglopen. Ik had echt verwacht dat ze mij op school zouden bellen als mijn mama aan het sterven was. Maar dat hebben ze niet gedaan, omdat ze bang waren dat ik in paniek zou raken. Toch was ik er liever bij geweest toen mama stierf.’ ‘Ik heb haar die dag nog in het ziekenhuis gezien en op de begrafenis heb ik samen met mijn zus een gedicht voor haar gelezen. Dat had ik zelf geschreven. Ik ben beginnen schrijven, toen mijn mama dood was. Als ik mijn woede niet kon uiten, schreef ik erover in mijn boek. Ondertussen schrijf ik over van alles en nog wat, over leuke en minder leuke dingen in mijn leven, maar ook nog over mama. Als ik ‘s avonds niet kan slapen, kijk ik naar foto’s of dan
‘Ik volg nu de richting verzorging in het beroepsonderwijs. Ik wil graag verpleegster worden. Dan kan je helpen om mensenlevens te redden.’
Ik had verwacht dat ze mij op school zouden bellen als mijn mama aan het sterven was. Ik was er liever bij geweest. haal ik mijn herinneringendoosje boven. Daar zitten veel spulletjes van vroeger in: een knuffeltje, de gsm van mijn mama en de sleutel van mijn dagboek bijvoorbeeld.’
Met mama praten ‘Toen mama pas gestorven was, had ik het moeilijk om mij op school te concentreren. Elk jaar in september heb ik daar opnieuw last van’, zegt Isabelle. ‘Daarna gaat het over. Ik volg nu de richting verzorging in het beroepsonderwijs. Ik wil graag verpleegster worden. Dan kan je helpen om mensenlevens te redden. In die eerste tijd was ik soms ook wel chagrijnig of boos. Ik wist dan zelf niet waarom. Bij mijn oudere zus kan ik altijd wel terecht. Zij antwoordt altijd als ik vragen over mama heb. Met papa, die ik elke maand bezoek, kan ik niet over haar praten. Hij heeft zelf teveel verdriet.’ Het pleeggezin waar Isabelle woont is een nieuw samengesteld gezin met twee meisjes van twaalf en een jongen van negen. ‘Als het niet goed met me gaat, kan ik daarover praten met mijn pleegmama,’ zegt Isabelle. ‘En Bertram en Kirsten zijn hun mama verloren toen ze zou bevallen van een kindje. Soms vraag ik wel eens of ze hun mama missen. ‘Na een tijd mindert dat’, zeggen ze dan. Maar zij waren heel wat jonger toen hun mama stierf.’ Isabelle heeft mooie herinneringen aan haar mama en soms is het alsof ze droomt: ‘Dan zie ik haar en vertel ik haar alles. Ik praat vaak met haar, want ik weet dat ze er nog is. Sommige mensen dachten dat ik te jong was om het alleen te verwerken. Ze gingen ervan uit dat ik daar iemand anders bij nodig had. Maar dat vind ik zelf niet. Ik doe het liever alleen en dat is mij gelukt.’ oktober 2007 - nr. 36
Leven 19
Als jongere een ouder verliezen
Ilse Ruysseveldt:
‘Kinderen kunnen dat heus wel, omgaan met verlies, al is het voor hen ook niet makkelijk’ Tekst: Carla Rosseels, foto: ivo Hendrikx
Kinderen hebben zelf ook vragen en wanneer ze geen antwoorden krijgen, maakt hun fantasie de zaken soms erger dan ze zijn. 20 Leven
oktober 2007 - nr. 36
Kinderen en palliatieve zorg
Info
‘Nog altijd wil men kinderen en jongeren soms weghouden van een ernstig zieke ouder of grootouder, zeker in een palliatieve situatie’, zegt Ilse Ruysseveldt, voorzitter van de projectgroep ‘Kinderen en palliatieve zorg’ van de Federatie Palliatieve Zorg. ‘Omdat ze te jong zijn, omdat ze het niet aan zouden kunnen… Dat gebeurt vaak uit onmacht, want volwassenen weten zelf niet altijd hoe ze hierover met kinderen moeten praten. Bovendien zitten die volwassenen vaak met hun eigen gevoelens in de knoop: ze worstelen met hun eigen verdriet, of de zieke ouder ontkent zelf dat hij palliatief is. Dat maakt het complex.’ ‘Toch leert onze ervaring en ook onderzoek dat het enorm belangrijk is om kinderen te betrekken en hen op een voor kinderen specifieke manier deelgenoot te maken van heel het gebeuren’, zegt Ilse. ‘Bij voorkeur van bij het begin van de ziekte, tijdens de behandeling, de palliatieve fase tot bij het sterven en afscheid nemen. Door hen eerlijk en open te informeren kan je ook gevoelens delen en kan er vertrouwen groeien. Je hoeft zelf geen verstoppertje te spelen en je vermijdt verstrikt te raken in allerhande verzinsels
De Federatie Palliatieve Zorg startte dit jaar een campagne ‘Niet te jong voor verlies’ voor meer aandacht voor het betrekken van kinderen en jongeren bij een palliatieve situatie. Ouders, grootouders, hulpverleners en andere betrokkenen kunnen terecht op de website www.palliatieve-zorg-en-kinderen.be. Speciaal voor hulpverleners is er nog een dvd en een handleiding. Het boek Een bed bij het raam van Sylvia Vanden Heede (Lannoo, voor kinderen van de lagere school) is ook in dat kader gemaakt. Te koop in de boekhandel en bij de netwerken palliatieve zorg (zie website hierboven).
en beloftes. Bovendien voelen kinderen en jongeren zeer sterk aan dat er iets niet klopt. Het is beter hen niet over te laten aan hun fantasie, want die kan nog erger zijn dan de realiteit.’ Hen erbij betrekken en aandacht hebben voor hun verdriet geeft ze de kans om zelf te rouwen. Dat doen ze allemaal op hun eigen, specifieke manier – die afhangt van factoren als hun leeftijd, de omgeving waarin ze opgroeien, de levensovertuiging in het gezin en nog veel meer.’ ‘Goed om weten is bijvoorbeeld dat gevoelens uiten en rouwen niet altijd hoeft door te praten - zoals Mark Van Eeghem, die zich afreageerde samen met zijn vriend. Jongeren “puberen” ook gewoon door. Omdat ze soms makkelijker dan volwassenen kunnen switchen van intens verdriet en gemis naar uitbundig giechelen of uitgaan, komen ze soms hard en egocentrisch over. Dat wordt vaak verkeerd begrepen door de omgeving.’
‘Kinderen en jongeren betrekken bij een palliatieve (groot)ouder betekent niet,’ zegt Ilse, ‘dat je kinderen moet dwingen om naar het ziekenhuis te gaan, om de gestorvene te groeten of om bij de begrafenis aanwezig te zijn. Het is belangrijk dat je open en eerlijk bespreekt wat er aan de hand is en wat de mogelijkheden zijn. Op die manier zijn ze vaak zelf in staat om keuzes te maken. Kinderen kunnen dat heus wel, ook al is dat geen evidente confrontatie in hun jonge leven. Toch is het heel belangrijk dat zij de ziekte, palliatieve fase en de dood van een ouder kunnen plaatsen en duiden. Dat vinden wij heel belangrijk en daar willen wij meer mensen van overtuigen. Gelukkig is er stilaan, ook in Vlaanderen, steeds meer aandacht voor verdriet, verlies en rouw bij kinderen.’
Schrijf ons! Uw reactie op dit artikel is welkom in onze lezersrubriek p. 22.
In ‘Vragenlijn’ geven we een antwoord op enkele van de meest gestelde vragen aan de Vlaamse Kankertelefoon. Hebt u een vraag over kanker? U kan elke werkdag tussen 9 en 17 uur bellen naar de Vlaamse Kankertelefoon op nummer 078/150.151. E-mailen kan ook, naar
[email protected].
Vragenlijn
Samenstelling: marjan de smet, Ingrid Maes en Griet Van de Walle.
biopsie Wat is een biopsie precies en hoe gaat dat in zijn werk?
lichaam de kanker ontstaan is. Er zijn verschillende soorten biopsieën, bijvoorbeeld een naaldbiopsie, een incisiebiopsie, een
De diagnose ‘kanker’ valt meestal pas definitief na een biopsie
Bij een biopsie wordt met een kleine ingreep
excisiebiopsie. Bij een naaldbiopsie brengt men
weefsel weggenomen en onderzocht onder
onder lokale verdoving een dikkere naald via
een microscoop. Een biopsie gebeurt meestal
een kleine insnede in het gezwel in. Daarmee
tijdens een medisch onderzoek of bij een
wordt een stukje weefsel of vocht opgezogen
operatie. Een biopsie is heel belangrijk in de
dat nadien wordt bestudeerd onder de micro-
geneeskunde: in veel gevallen valt de diagnose
scoop. Bij een incisiebiopsie wordt onder lokale
‘kanker’ pas definitief na een biopsie. Artsen
of algemene verdoving een insnede gemaakt
kunnen met scans en andere onderzoeken wel
ter hoogte van het gezwel. Uit het gezwel wordt
Bij een excisiebiopsie wordt onmiddellijk het
tekens van kanker zien, maar de enige manier
een stukje weefsel gesneden en later onder-
hele gezwel weggesneden, met een ruime
om zekerheid te hebben is door het weefsel
zocht in het lab. Het gezwel zelf wordt indien
rand gezond weefsel errond. Vooral bij kleine
onder de microscoop te bekijken. Als er kan-
nodig pas in een volgende fase volledig wegge-
gezwellen kiest men voor een excisiebiopsie.
kercellen gevonden worden (de biopsie is dan
sneden. Deze methode wordt ook gebruikt als
Deze methode komt zeer dikwijls voor, vooral
positief), dan heeft men niet alleen zekerheid,
het niet mogelijk of gevaarlijk is om het gezwel
bij oppervlakkige gezwellen en huidtumoren.
maar kan er ook uitgemaakt worden over welk
volledig weg te halen (bijvoorbeeld omdat de
Een biopsie zorgt in geen geval voor ‘besmet-
type cellen het gaat en meestal ook waar in het
tumor op een delicate plaats in de hersens zit).
ting’ van omliggend weefsel.
collega’s, kan de overgang iets makkelijker
voorwaarden en de financiële implicaties.
maken. En het is zeker goed om ruim vooraf
Het zal de eerste tijd niet te onderschatten zijn.
een en ander te plannen. Een goed overleg
Belangrijk is in ieder geval dat uw man luistert
vooraf met de werkgever (of de bedrijfsarts)
naar zijn eigen lichaam en zich bewust is van
kan geruststellend werken. Het hangt uiter-
zijn grenzen. Als de werkgever (en de col-
aard af van het werk dat uw man doet, maar
lega’s) zich dan enigszins flexibel opstellen (en
eventueel kan het takenpakket en het werkritme
heel veel mensen zijn daartoe bereid!), wordt
besproken worden. Zeker voor wie last heeft
weer gaan werken ongetwijfeld een positieve
van vermoeidheid of concentratieproblemen
ervaring.
weer aan het werk Mijn man is 45 jaar en heeft een behandeling voor darmkanker achter de rug. Hij gaat binnen drie maanden weer beginnen te werken. Hij heeft weinig of geen fysieke klachten, maar hij heeft toch schrik om weer aan de slag te gaan. Hoe kunnen we dat samen op een positieve manier aanpakken? Veel kankerpatiënten vertellen dat het goed
na een kankerbehandeling. Ook handig is om
voelt om opnieuw actief deel te kunnen uitma-
vooraf te bespreken of er ruimte is om naar con-
ken van de maatschappij, er weer helemaal bij
troleafspraken te gaan na de werkhervatting.
te horen. Werk zorgt ook voor afwisseling en
Als uw man denkt het fysiek moeilijk te zul-
kan vermijden dat iemand sociaal geïsoleerd
len hebben, is het systeem van ‘progressieve
raakt. Maar na een lange ziekteperiode is het
tewerkstelling’ misschien iets voor hem. Dat is
natuurlijk normaal dat mensen zich onzeker
een overgangsmaatregel voor wie ziek geweest
voelen om terug aan het werk te gaan.
is en op termijn weer voltijds wil gaan werken.
Nu al geregeld eens contact opnemen met
Uw ziekenfonds kan u meer vertellen over de
Een goed overleg vooraf met de werkgever kan geruststellend werken oktober 2007 - nr. 36
Leven 21
Echo
In ‘Echo’ plukt de redactie van Leven opmerkelijke citaten uit de pers. De redactie neemt over deze uitspraken geen standpunt in. Samenstelling: Griet Van de Walle foto phara de aguirre: phile Deprez
‘Een paar jaar na mijn verblijf [in een gastgezin in New Mexico, Verenigde Staten, nvdr] kreeg mijn gastvader kanker en bleek dat hij welgeteld één consultatie betaald kreeg uit de verzekeringskas waartoe hij twintig jaar had bijgedragen. Ik was erbij, want toevallig op bezoek, toen hij een tweede keer naar de oncoloog ging en niet binnen mocht vanwege geen geld. Ik zie me nog staan roepen tegen die medisch secretaresse. Het mocht niet baten. Daarna reden we ontmoedigd terug in de wagen gevuld met benzine waar weken voor gespaard was om er die trip naar de andere stad mee te kunnen ondernemen. Amerika...’ n Kinderrechtencommissaris Ankie Vandekerckhove over arm zijn en kanker krijgen in de VS, in De Morgen (23 juni 2007)
‘Een operatie in de zomer, chemo in de herfst, bestralingen in de winter en weer mens worden in de lente. Het waren bange maanden maar bij momenten ook zalige tijden. Eindelijk tijd, tijd om rond te kijken, om niets te doen, om alles te zien. Tijd om te leven terwijl mijn leven op het spel stond. Het is een vat vol tegenstrijdigheden, zo’n borst.’ n Phara de Aguirre, in De Morgen (2 juni 2007)
‘Op de affiche van Kom op tegen Kanker waarin ik samen met Martine Tanghe en Chris Lomme poseer en vrouwen tussen de 50 en 69 jaar aanspoor hun borsten te laten checken, heb ik al veel reacties gekregen. Onze blikken zouden mensen moed geven.’ n Actrice An Nelissen, in Het Nieuwsblad (12 mei 2007)
‘Kanker laat zich niet afschrikken door de zomervakantie of door verse regen. Zelfs niet door stapelwolken in de vorm van een koekenpan. Onverwacht duikt de ziekte op in je leven, als een kerel met een kapmantel en een valse lach, bij voorkeur als je dacht eindelijk weer over rimpelloos water te kunnen zeilen.’ n Jean-Paul Mulders in Knack (11 juli 2007)
‘De avond voor de operatie lagen mijn man en ik samen in bed, dicht tegen elkaar aan. Mijn man hield mijn beide borsten in zijn beide handen. We hebben tegen elkaar gezegd: “Dit is onze laatste nacht met deze borsten.” Ik weet niet of andere mannen dat gedaan zouden hebben, daar aandacht aan besteden.’ n Christiane, in Twee borsten. Reconstructie van een vrouw, boek van Moustapha Hamdi, Anna Luyten en Lieve Blancquaert
22 Leven
oktober 2007 - nr. 36
uit Leven 35
Steriele isolatie Het verhaal ‘Steriele isolatie bij leukemie’ uit Leven 35 komt heel goed overeen met de behandeling die ik in 1999 onderging voor acute lymfatische leukemie, graad twee. Alleen was ik helemaal geïsoleerd en mocht ik enkel bezoek achter glas ontvangen, de gesprekken verliepen via een parlofoon. Een intrieste periode. Ook ik miste de knuffels enorm, maar mijn oudste dochter mocht op een dag helemaal steriel ingepakt toch eens bij mij komen. We hebben elkaar heel stevig en zeer emotioneel omhelsd, we hadden er allebei zo enorm naar uitgekeken, en we konden er daarna weer beter tegenaan. Ik sliep enorm veel, was ook een periode verward, had enorme nevenwerkingen, vooral veel buikpijn. De chemo voor dit type leukemie gaf blijkbaar onvermijdelijk deze bijwerkingen. Ik was nog enorm zwak toen ik het ziekenhuis verliet. Een gezinshelpster werd ingeschakeld, want ik had zelf de kracht niet om me te wassen of naar het toilet te gaan. Nu ga ik om de vier maanden naar de controle en ik krijg nog twee beenmergpuncties per jaar. De opvolging voor mijn borst-
Brievenbus kanker doet de dokter om de zes maand. Van deze kanker heb ik zowel fysiek als psychisch weinig hinder ondervonden. Misschien omdat ik al ouder was? Nu, na al die jaren, leid ik weer een heel normaal leven, niettegenstaande alle tegenslagen die mijn gezin te verwerken kreeg: het overlijden van mijn schoondochter aan borstkanker, ikzelf borstkanker, mijn tweede zoon getroffen door Hodgkin… Ik voelde me gestraft en had de moed niet meer deze tegenslagen verwerken, maar mijn vier kinderen en ik hebben het toch klaargespeeld, ook al waren het voor iedereen enorm harde tijden. Ik ben zeer dankbaar dat ik er, niettegenstaande mijn leeftijd (70) en de mokerslagen, zo goed van afgekomen ben, dankzij de liefde en de steun van mijn vier prachtkinderen. Ik leef nu in functie van mijn kroost, help hen waar ik kan en ben een gelukkige, sterke vrouw geworden! Lieve Vandamme, St. Andries-Brugge
Lingerie Ook mij was Moeder Natuur, 14 jaar geleden, slecht gezind: ze strooide kanker in mijn rechterborst. Het kwam héél hard aan, voor mezelf, voor mijn man, en vooral voor onze kinderen die mij nog hard nodig hadden. Met veel moed ben ik de strijd aangegaan. Op een bepaald ogenblik ga je écht door een hel en zou je de strijd opgeven, maar dankzij mijn kinderen heb ik doorgezet! Na elf maanden therapie en een amputatie heb ik met blijdschap mijn werk hervat in een lingeriezaak gespecialiseerd in borstprotheses.
Zon Gisteren ontving ik de nieuwe Leven. Weer lectuur om de dag door te komen: lezen over lotgenoten, meevoelen en als het kon, een stukje van het leed overnemen. Toen ik de lezersbrief ‘Voorbij, maar niet vergeten’ in Leven 35 las, kreeg ik een opwelling van tranen. Ik wil Jacqueline van Tricht bedanken voor de aanmoediging daarin. Hierbij wil ik nog kwijt dat de zwarte periode van chemokuren achter mij ligt. Bijwerkingen van infecties, lage bloedwaarden, misselijkheid, alles maakte ik mee. Nu ben ik nog om de drie weken op de dagkliniek, ik neem dagelijks pillen en
Lezersrubriek - schrijf ons! ‘Brievenbus’ is de rubriek voor lezers van Leven. Stuur uw reactie op artikels uit het tijdschrift naar ‘Brievenbus Leven’, Koningsstraat 217, 1210 Brussel. Of liever nog: e-mail naar
[email protected] (ook per mail naam, adres, en telefoonnummer vermelden!). De redactie kan beslissen brieven in te korten, te redigeren of niet te plaatsen. Namen van artsen en ziekenhuizen worden niet vermeld. Samenstelling: Griet Van de Walle
tot nu gaat alles goed. Een wonder mag ik het noemen dat ik nog leef! Ik ben de trotste oma geworden van Daan, ons eerste kleinkind. Op 19 mei had ik een superdag, toen ik mijn zoon Vincent voor zijn huwelijk mocht begeleiden naar de kerk. Ik heb toen heel wat emoties doorstaan. Mijn geluk kon niet op, dat ik dit alles mocht beleven! Ik wil iedereen dan ook de raad geven, niet op te geven en ervoor te blijven gaan. Achter de donkere wolken schijnt toch weer de zon. Ik wil ook iedereen bedanken voor de steun en de warmte; ongelooflijk hoeveel mensen met een warm hart ik beter heb leren kennen. Rosita Vancorsellis, Marke
‘Achter de donkere wolken schijnt toch weer de zon.’ Ik voelde me sterker dan ooit want nu kon ik vrouwen die in hetzelfde geval waren, helpen en bijstaan. Vrouwen met gezonde borsten zijn zo onwetend. Wat ze zich allemaal in hun hoofd halen! Klagen over hun kleine borstjes, waar ze zo moeilijk een mooie bh voor vinden en die ze zeker willen vergroten. Of hoe lastig het is om grote borsten te hebben, want zie eens, hun profiel klopt niet meer! Tegen die mensen zei ik: ‘Het is misschien niet leuk, maar wees blij dat ze gezond zijn. Hier komen vrouwen met andere en grotere problemen die graag uw klachten zouden overnemen.’ Iedereen akkoord natuurlijk. Aan de vrouwen met problemen vertelde ik dat ik hetzelfde had meegemaakt. Hun
blik was plots anders en een andere wereld ging open, omdat ze eindelijk iemand gevonden hadden die wist waarover ze spraken. Ik toonde hen ook welke mooie bh’s ze nog konden dragen met een prothese (ik toonde zelfs de mijne). Ik voelde mij gelukkig dat ik zoveel mensen kon helpen. De mooiste beloning die ik ooit heb gekregen was van een vrouw die zei: ‘Mevrouw, ik ben hier wenend de winkel binnengestapt, nu ga ik buiten, voldaan, met een glimlach en vooral... gelukkig. Bedankt voor alles!’ Als dat niet mooi is om te horen? Christine Vanhuysse, Roeselare
oktober 2007 - nr. 36
Leven 23
[http://www.tegenkanker.be]
Plus+
Samenstelling: Griet Van de Walle, tekening: corbis
Wist je dat...?
Allochtonen en kanker Wist je dat de VLK speciale aandacht heeft voor allochtonen met kanker? Ze organiseert in samenwerking met allochtone organisaties infosessies over kanker, geeft opleidingen voor tolken en intercultureel bemiddelaars en brengt nu, specifiek voor hulpverleners, een boek uit over allochtonen en kanker. Turk, Marokkaan, Oost-Europeaan, zwart of vluchteling: veel angsten, vragen, lief en leed over kanker delen ze gewoon met autochtone kankerpatiënten. Maar toch beleven veel mensen kanker anders. Kanker is in andere culturen nog veel meer een taboe. Of er zijn praktische problemen: als je de taal van de dokter niet begrijpt, als er in het ziekenhuis geen halal vlees te krijgen is, als je telkens weer andere papieren moet meebrengen en invullen om in orde te zijn met de Belgische sociale zekerheid. Op basis van gesprekken met allochtonen en duiding daarbij wil het boek komen tot een beter begrip van de problemen en een meer efficiënte zorgverlening aan allochtone kankerpatiënten. Enkel voor hulpverleners: Allochtonen en kanker. Gids voor hulpverleners, gratis te verkrijgen bij de VLK.
Nog plaatsjes vrij • voor de vakantieweken in Nieuwpoort voor volwassenen met kanker. Meer info bij uw regionaal VLK-steunpunt. Adressen op de achterkant van de agenda binnen in dit tijdschrift. • voor de vakantie voor 17- tot 27-jarigen met kanker, van 22 tot 26 oktober. Meer info en inschrijven via www.jongerenmetkanker.be of bij Leen Wauters: 02/227.69.56 of
[email protected] • voor het ‘Brussenweekend’ voor broers en zussen (12-18 jaar) van kinderen met kanker, op 27 en 28 oktober. Meer info bij Marjan De Smet: 02/227.69.73 of
[email protected]
Nood aan een oppepper?
Gratis abonnement op Leven Wil u het magazine Leven thuis lezen? Vraag een gratis abonnement aan bij de Vlaamse Liga tegen Kanker, Koningsstraat 217, 1210 Brussel. Bel naar 02/227.69.69 of stuur een e-mail naar
[email protected] (voor- en familienaam, adres en telefoonnummer vermelden).
24 Leven
oktober 2007 - nr. 36
Ga eens langs op een koffiemoment in een van de inloophuizen. Je kan er (bij een kop koffie) terecht voor een babbel met lotgenoten. Doet gegarandeerd deugd! De VLK heeft inloophuizen in Brugge, Gent, Leuven, Mechelen en Turnhout. Voor de vaste koffiemomenten: zie de agenda binnen in dit blad of op www.tegenkanker.be/inloophuizen.