MAPCOM 2 Internationaal eindrapport “In kaart brengen van competenties als een modern instrument voor kennismanagement in een organisatie” oktober 2010
Project 2008-1-PL1-LEO05-02-57 Programma Leonardo da Vinci Transfer of Innovation
2
Auteursteam Dhr. Gilberto Collinassi Dhr. Antonio Mocci MSc Monique Mol Prof. Henryk Bednarczyk PhD Eng. Krzystof Symela PhD Eng. Ireneusz Woźniak PhD Eng. Zbigniew Kramek MSc Eng. Lech Kunc Eng. Maksym Pimenow
Internationaal rapport MapCom 2
3
Inhoudsopgave Inleiding
5
Hoofdstuk I
Beschrijving van de projectuitvoering
7
Hoofdstuk II
Stand van zaken met betrekking tot het vaststellen van competentieverwerving op formele en informele wijze in drie landen: A Italië B Polen C Nederland
12 15 20
Bevordering van transparantie en competentie-erkenning - mogelijkheden voor implementatie van MapCom in de deelnemende landen: A Italië B Polen C Nederland
22 27 37
Hoofdstuk IV
Evaluatie van doelen en resultaten van het project
40
Hoofdstuk V
Good practices en ervaringen met het testen van Mapcom 2 software in Polen
54
Aanbevelingen voor de implementatie van het Mapcom model in Polen
57
Hoofdstuk III
Hoofdstuk VI
Internationaal rapport MapCom 2
4
Internationaal rapport MapCom 2
5
Inleiding Dit rapport is opgesteld door de deelnemende partners bij de implementatie van het project no. 20081-PL1-LEO05-02057, getiteld “In kaart brengen van competenties als een modern instrument voor kennismanagement in een organisatie” binnen het Leonardo da Vinci programma Transfer van Innovatie. Het project poogt het MapCom-model te gebruiken om voor het beschrijven van beroepscompetenties een standaard neer te zetten die tegemoetkomt aan de transparantie-eisen voor kwalificaties en competenties tussen formele, niet-formele en informele beroepsonderwijssystemen en vereisten vanuit de arbeidsmarkt, door het vertalen van dit model naar de deelnemende landen, te weten Polen, Italië en Nederland. Het Mapcom-project is ontstaan vanuit de samenwerking in het transnationale partnerschap binnen het Gemeenschapsinitiatief EQUAL ID 4074. Het project is uitgevoerd in de periode 2004-2007 door Italiaanse, Franse, Sloveense, Griekse en Poolse partners. Alle hadden zij in hun eigen land innovatieve oplossingen ontwikkeld op gebied van onderzoek naar opleidingsbehoeften in organisaties en arbeidsmarktonderzoek. Een van de resultaten van de samenwerking in het transnationale partnerschap binnen het EQUAL-project was een model voor het in kaart brengen van competenties, dat ontwikkeld was in de regio Friuli Venezia Giulia door de Italiaanse partner. Het model biedt de mogelijkheid om een objectief systeem uit te werken voor het definiëren en analyseren van de opleidingsbehoeften van een organisatie, en om competentiemanagement efficiënt te maken. Ook toont het aan dat het mogelijk is tot een gemeenschappelijke Europese standaard te komen voor het beschrijven en beheren van beroepscompetenties die strikt gebonden zijn aan de taken van de medewerkers. Het model maakt een eenvoudige identificatie van observatieresultaten van taakuitvoering in een werkproces mogelijk en voorziet ook in een mogelijkheid om de kennis en vaardigheden van elke medewerker van een organisatie te beoordelen als zijn/haar bekwaamheid om taken op een specifieke werkplek efficiënt uit te voeren. De projectpartners ENAIP (IT), TNOiK O/Gdansk (PL), IteE (PL) and KCH (NL) hebben besloten om, als een voorbeeld van good practices, een project uit te werken dat voornamelijk gericht is op het overdragen van het innovatieve MapCom-model van Italië naar Polen en Nederland om procedures en instrumenten van het model te testen in Poolse en Nederlandse instellingen en bedrijven. De procedures en instrumenten van het MapCom-model zijn ontwikkeld als software onder de naam MapCom 2. Het managen van beroepscompetenties volgens het MapCom-model sluit aan bij de benadering die gebaseerd is op leerresultaten, zoals vastgelegd in het European Qualification Framework (EQF). EQF is een standaard die een systeem definieert voor het erkennen en beoordelen van leerresultaten op verschillende manieren en op verschillende plaatsen. Net als het EQF is het MapCom-model erop gericht volledige aansluiting te bewerkstelligen tussen arbeidsmarkteisen enerzijds en formele en niet-formele systemen van beroepsonderwijs anderzijds, conform de wens van bedrijven. Het Mapcom-model maakt het mogelijk verbanden te leggen tussen de resultaten van leerprocessen en de competenties waar de arbeidsmarkt behoefte aan heeft. Dankzij dit model is het mogelijk de gemeenschappelijke kerncompetenties vast te stellen die deel uitmaken van het competentieprofiel, als resultaat van het leerproces. Competentieprofielen die het resultaat zijn van een werkprocesanalyse kunnen de basis zijn voor het valideren, certificeren en wederzijds erkennen van competenties op de arbeidsmarkt. Een van de hoofddoelstellingen van het Leonardo da Vinci programma Een leven Lang leren is het bereiken van transparantie in kwalificaties voor elke burger in elke lidstaat van de Europese Unie. Dit competentieconcept kan de gemeenschappelijke factor zijn die de verschillende belanghebbenden in staat stelt een bijdrage te leveren aan de problematiek van kwalificatie-transparatie (zoals burgers en medewerkers, onderwijsinstellingen en bedrijven, arbeidsmarktinstellingen, ondernemers en vakverenigingen, lokale en centrale overheden) en tot overeenstemming te komen. We zijn ervan overtuigd dat dit concept een van de belangrijkste stappen kan zijn in het bereiken van voldoende flexibiliteit in de samenwerking tussen de hedendaagse economie, de arbeidsmarkt en het onderwijs. Daarom is, in onze zienswijze, het concept van beroepsonderwijs dat gebaseerd is op competenties
Internationaal rapport MapCom 2
6 (in plaats van kwalificaties) uiterst belangrijk, aangezien het lijkt te bewijzen dat “beroeps- en specialisme-taxonomiën ontoereikend en ongeschikt zijn om een flexibel, modulair en bestendig proces van levenslang leren te waarborgen.”. Beter geschikt is de taxonomie van beroepscompetenties en de bijbehorende beschrijvingen die al naar gelang de context van taken op de werkplek geselecteerd kunnen worden. Alle hierboven genoemde kwesties inzake het gebruik van MapCom2 software voor het analyseren van opleidingsbehoeften gebaseerd op werkprocessen, en het MapCom-model in Poolse, Italiaanse en Nederlandse bedrijven, alsmede de mogelijkheden om het model aan te passen voor het beoordelen en ontwikkelen van opleidingen, worden in dit rapport besproken. De auteurs danken de medewerkers van de volgende bedrijven en instellingen voor hun betrokkenheid en ondersteuning bij de uitwerking van de resultaten en producten van dit project. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Elektrociepłownie Wybrzeże S.A. Polgips Elewacje S.A. OPGK SP. z o.o. Dobis MSG Consulting Polskie Stowarzyszenie Gipsu Knauf Polska Lafarge Gips Norgips Rigips Polska Zespół Szkół Zawodowych nr 2 w Rykach
Internationaal rapport MapCom 2
7
Hoofdstuk I – Beschrijving van de projectuitvoering De implementatie van het project is van start gegaan op 1 november 2009. Op 4 november 2008 werd een overleg gehouden van de landelijke partners (TNOiK and ITeE) op het kantoor van ITeE in Radom. Agendapunten voor het overleg waren de tijdplanning, reikwijdte van het project en de regels voor samenwerking binnen het project. Van 20-22 november vond het eerste overleg met alle partners plaats in Gdańsk, om de volgende punten te bespreken en vast te stellen: 1. tijdsplanning van het project; 2. budgetten voor de verschillende partners; 3. werkplanning voor het project, met de taken die aan elke partner toebedeeld zijn; 4. plan voor de bewaking en validatie van het project; 5. strategie en plan voor valorisatie van het project. In februari 2009 is een overleg met de partners gehouden in Udine, waarbij de volgende onderwerpen aan bod zijn geweest: 1. presentatie van het MapCom-model en de procedures en instrumenten van de MapCom2 software door de Italiaanse partner; 2. een workshop over het gebruik van de MapCom software; 3. een overleg met vertegenwoordigers van Intercom Solutions om de Mapcom2 licentiecontracten en de benodigde activiteiten voor het ontwikkelen van een Poolse en Engelse software-interface te bespreken. In maart 2009 heeft Intercom Solutions, een Italiaans bedrijf dat eigenaar is van het copyright op de MapCom software, de software en de broncodes aan TNOiK overgedragen zodat de Poolse en Engelse interfaces op elkaar kunnen worden afgestemd. Tegen het einde van april 2009 is een lijst van te vertalen schermen ontwikkeld, en zijn de vertaling van de schermen aan Intercom Solutions gestuurd om de Poolse en Engelse interfaces te maken. Tegelijkertijd is de functionaliteit van de interfaces geëvalueerd en zijn menu's, helpteksten, beschrijvingen en print-templates vastgesteld. Beschrijvingen hiervan zijn in mei 2009 overgedragen aan Intercom Solutions. In juni 2009 zijn andere elementen van de software vertaald in het Pools en Engels. Tegelijkertijd is het systeem beoordeeld op het voldoen aan de algemeen geaccepteerde normen voor vormgeving en ergonomie. Een lijst van aanbevelingen met betrekking tot de functionaliteit is opgesteld en aan Intercom Solutions gestuurd. In juli 2009 zijn de vertaling doorlopend herzien (in opeenvolgende versies van de software, van 6.0.3 tot 6.0.6). Intercom Solutions heeft vastgesteld dat versie 6.0.6 tegemoetkomt aan de bepalingen van de licentie-overeenkomst en heeft deze versie vervolgens overgedragen aan de licentienemer, TNOiK. Deze versie is aan een audit onderworpen, waaruit bleek dat de software niet voldeed aan de bepalingen in de overeenkomst vanwege een aantal fouten (waaronder fouten in de werking van de interfaces). Een lijst met fouten is opgesteld en aan Intercom Solutions gestuurd. In juli 2009 zijn de vertalingen nogmaals gecorrigeerd waarbij een lijst van fouten is opgesteld. De software is hierop aangepast door Intercom Solutions waarna een nieuwe versie (6.0.7) is opgeleverd. Gedurende de daaropvolgende maanden (augustus – november 2009) zijn vertalingen van de schermen verder gecorrigeerd (in beide taalversies), hetgeen resulteerde in softwareversies 6.0.8 tot 6.0.20. Vanaf versie 6.0.20 is een gebrekkige netwerkmodule verwijderd. Tegen het einde van het jaar zijn nog twee versies van het programma ontwikkeld (6.0.21 en 6.0.22), waarbij een deel van de fouten is gecorrigeerd, het installatieprogramma in het Pools is vertaald en de inhoud van
Internationaal rapport MapCom 2
8
dialoogschermen is toegevoegd. Ook heeft een audit van de broncode plaatsgevonden; een rapportage hierover is aan Intercom Solutions gezonden. Tussen januari en april 2010 zijn nog eens drie versies van de software ontwikkeld. In versie 6.0.23 is de werking van de procesdiagram-module verbeterd en zijn regressieve tests uitgevoerd. Een lijst van tekortkomingen in de software is opgesteld en aan Intercom Solutions gestuurd. In februari 2010 is versie 6.0.24 door Intercom Solutions opgeleverd, waarin een deel van de fouten uit voornoemde rapport zijn hersteld. Opnieuw zijn regressieve tests van de software uitgevoerd. Een lijst met fouten is opgesteld en aan Intercom Solutions gestuurd. In april is versie 6.02.25 door Intercom Solutions opgeleverd; hierin zijn de help-bestanden gecorrigeerd. Versie 6.02.25 is de definitieve versie van de software en als zodanig geaccepteerd door het partnerschap als het uiteindelijke product van het project. De volgende conclusies kunnen getrokken worden naar aanleiding van de laatste audit van de software: - De software is correct ontworpen, gezien de broncode. - In de broncode van de software zijn geen wezenlijke gebreken of omissies vastgesteld. - In de broncode van de software zijn kleine onregelmatigheden vastgesteld. Zij hebben echter geen wezenlijke invloed op de werking van de software. - De volgende punten met betrekking tot ontbrekende technische documentatie en fouten in de software dienen opgelost te worden: 1) beschrijving van de structuur en verschillen tussen indelingen met commentaar; 2) beschrijving van de code-structuur inclusief gedifferentieerde indelingen, globale en locale objecten; 3) een standaard voor het gebruik van grafische objecten en regels en voor het gedrag van interfaces; 4) specificatie van de functionaliteit van de software; 5) schema's van de Windows schermcontroles, inclusief aankondigingen voor besluit voor de schermen; 6) verklaring van Italiaanse termen met betrekking tot namen en functies van de softwarebestanden en vertaling hiervan in het Engels; 7) een (klein) aantal schermberichten is er slechts in één taal: Engels of Italiaans. De gehele broncode dient hierop gecontroleerd te worden; 8) de TO DO lijst dient verduidelijkt en uitgevoerd te worden; 9) blokken van de code-structuur dienen beschreven te worden; 10) titels van bepaalde functies/objecten zijn niet duidelijk of ontbreken geheel. Beschrijving van het doel ontbreekt. De titels dienen te worden gecontroleerd en aangevuld met: beschrijving van het doel van de functie/object; toelichting wanneer de functies/objecten gebruikt worden; een lijst van input/output parameters en Booleanse waarde van de vermelde parameters; voorbeelden van het gebruik van parameters en functies/objecten; een correcte versie van de functies (de meeste parameters zijn te vinden in versie 2009.01.01). De auteur van de broncode heeft bevestigd dat: a) de broncode van MapCom 2 bruikbaar is en ontwikkeld kan worden binnen de grenzen van de software-architectuur; b) er geen fouten zijn die de afbreuk doen aan de broncode van de software; c) de software een aantal fouten bevat, die echter de werking niet hinderen; d) Mapcom2 software door een ervaren programmeur aangepast kan worden zonder hulp van de ontwikkelaar van de software.
Internationaal rapport MapCom 2
9
In oktober 2009 (1 tot 3 oktober 2009) is een tweede overleg met de partners gehouden, waarbij de volgende kwesties besproken zijn: 1. bespreking van de voortgang van de werkzaamheden om MapCom2 aan te passen aan de Poolse en Engelse versie en verdere verfijning van de software. Tevens is een plan van aanpak opgesteld om de software gebruiksvriendelijker te maken; 2. bespreking en goedkeuring van het budget en de planning van werkzaamheden halverwege de project-implementatie, zodat een tussentijds rapport kan worden opgesteld; 3. bespreking van de wijze van validatie en verspreiding van de producten en resultaten van het project; 4. bespreking van kwesties inzake copyright en vercommercialisering van de producten van het project; 5. besluit (teneinde de strategie voor de project-valorisatie vast te stellen) om een extra bijeenkomst met de partners te organiseren (deze is gepland voor mei 2010); 6. overeenstemming bereiken met de NA over de mogelijkheden en behoefte om een extra bijeenkomst met de partners te organiseren in Nederland. In mei 2010 vond een bijeenkomst van de partners plaats in Ede, Nederland. Tijdens deze bijeenkomst kwamen de volgende punten aan de orde: 1. bespreking van de voortgang van het project en het opstellen van het eindrapport; 2. overzicht van de werkzaamheden met betrekking tot de aanpassing van de MapCom2 software aan de Poolse en Engelse interfaces; 3. bespreking en goedkeuring van de tekst van de copyrightverklaring en de vercommercialisering van de producten van het project; 4. implementatie van de strategie voor valorisatie; 5. vaststellen van een eindrapport met betrekking tot projectvalidatie; 6. vaststellen van de inhoud van het International Comparative Report (een product van het project); 7. vaststellen van de agenda en datum van de eindconferentie om het project af te ronden. Op 22 en 23 oktober 2010 vond de laatste bijeenkomst van de partners plaats in Gdansk, Polen. Aan de orde kwamen: 1. bespreking en goedkeuring van een overeenkomst tot vercommercialisering; 2. bespreking van de projectvalorisatie, resultaten en producten van het project; 3. evaluatie van het project; 4. financiële zaken; 5. presentatie van het eindverslag van de MapCom 2 software-ontwikkeling. Producten en resultaten die het project opgeleverd heeft: 1. MapCom 2 software in het Pools (eindversie 6.02.25) 2. MapCom 2 software in het Engels (eindversie 6.02.25) 3. een procesbeschrijving van elektrische energie- en warmte-opwekking, met een volledig procesoverzicht in het Pools en Engels 4. Gebruikershandleiding voor MapCom 2 software in het Pools, ISBN: 978-83-61216-44-5 5. Gebruikershandleiding voor MapCom 2 software in het Engels, ISBN: 978-83-61216-44-5 6. Gebruikershandleiding voor MapCom 2 software in het Nederlands 7. Internationaal rapport “In kaart brengen van competenties als een modern instrument voor kennismanagement in een organisatie” in vier talen: Pools, Engels, Italiaans en Nederlands
Internationaal rapport MapCom 2
10
Implementatie van het valorisatieplan: 1. Een projectwebsite kwam online in februari 2009; de verantwoordelijke partner hiervoor was ITeE [Institute for Sustainable Technologies] in Radom (www.mapcom.pl) 2. De database van Leonardo da Vinci ADAM projecten werd regelmatig aangevuld door de projectcoördinator: http://www.adam-europe.eu/adam/homepageView.htm 3. Publicaties in tijdschriften: - Woźniak I, Sitek J.: Analiza kompetencji zawodowych z wykorzystaniem programu komputerowego MapCom_2 [Analysis of Vocational Competencies Using MapCom_2 Computer Software] [in:] Education and Technology, ed. by: H. Bednarczyk, E. Sałata, Institute for Sustainable Technologies - National Research Institute, Technical University of Radom, Radom 2010 (paper for the “XXIII. DIDMATTECH 2010” International Scientific Conference, September 13-14, 2010, Jedlnia-Letnisko near Radom) - Woźniak I, Sitek J.: LEONARDO DA VINCI Lifelong Learning Programme 2007-2013, Innovation Transfer Project “Mapowanie kompetencji jako nowe narzędzie zarządzania wiedzą w przedsiębiorstwie” [Competence Mapping as a New Tool of Knowledge Management at an Enterprise] [in:] Kwartalnik Edukacja Ustawiczna Dorosłych [Continuing Education of Adults Quarterly], vol. 3 of 2010 - Lech Kunc: Information on the project and its results – Przegląd Organizacji [Organizational Review], October 2010. - Antonio Mocci: Trasferire innovazione: la correlazione possible fra standard formativi e professionalo [Transfer of innovation: possible correlation between formal and professional standards] [in:] Professionalita, La Scuola nr 109 Luglio-Settembre 2010 [Professionalist, La Scuola nr 109 July – September 2010] 4. Activiteiten ter verspreiding van de projectresultaten: 1) Presentatie van de projectresultaten tijdens een seminar op 5 februari 2010 – FRSE, Technische Universiteit van Gdańsk 2) Seminar op 26 februari 2010 – TNOiK, Dwór Oliwski [The Manor of Oliwa Centre] – 54 personen, 38 bedrijven en instellingen 3) Seminar op 22 maart 2010 - ITeE [Institute for Sustainable Technologies], Radom – 46 personen, 14 bedrijven en instellingen 4) Seminar op 22 april 2010 - ITeE [Institute for Sustainable Technologies], Warschau – 30 personen, 19 bedrijven en instellingen 5) Presentatie van de projectresultaten tijdens een conferentie, georganiseerd door het Universitair Klinisch centrum in Gdansk op 11 mei 2010 “Moderne Verpleegaspecten” – “In kaart brengen van competenties”, Lech Kunc, Gdańsk 6) Seminar op 21 mei 2010 - TNOiK, Dwór Oliwski [The Manor of Oliwa Centre] – 35 personen, 28 bedrijven en instellingen. 7) 6 seminars gedurende de periode augustus 2010 – oktober 2010 in Nederland – in totaal 29 deelnemers 8) Informatie op de website van KC Handel (www.kch.nl) 9) Presentatie van het MapCom model op de conferentie 'Competentcity' op 4 oktober 2010 in Ede, Nederland (meer dan 500 deelnemers uit het BVE-veld, overheidinstellingen en sectorale organisaties woonden deze conferentie bij) 10) Artikel in Handelsgeest, een publicatie van KC Handel 11) Presentatie van het MapCom-model tijdens de conferentie “Verbreed je horizon”, georganiseerd door KC Handel op 3 maart 2010 voor internationale partners (scholen, bedrijven, overheid) 12) Presentatie van het MapCom model tijdens de conferentie Vocational Education and Training against Poverty and Social Exclusion, georganiseerd van 29 september tot 2 oktober 2010 door EVBB in Lissabon 5. Opstellen van aanbevelingen bij het rapport Drafted Assumptions for Changes in Vocational Education, Warschau 2010, Ministerie van Onderwijs, overhandigd aan het ministerie op 21 april 2010 6. Tussen juni en oktober 2010 hebben de projectpartners een International Comparative Report opgesteld, bestaande uit de volgende hoofdstukken: 1) Voorwoord 2) Overzicht van werkzaamheden in het kader van het Leonardo da Vinci project 3) Actuele stand van zaken van het valideren van op niet-formele en informele wijze verworven competenties in de landen van de projectpartners
Internationaal rapport MapCom 2
11
4) Bevordering van project-transparantie en identificeerbaarheid van modellen voor competentieanalyse, gebaseerd op de analyse van werkprocessen - het concept van MapCom in de landen van de projectpartners 5) Externe evaluatie van het project 6) Good practices en ervaringen (de fase van het testen van project-producten en resultaten) 7) Conclusies. 7. Organisatie van de eindconferentie ter afsluiting van het project in Gdańsk, op 21 oktober 2010, in Sopot, op de Management Faculteit van de Universiteit van Gdańsk – vertegenwoordigers van bedrijven, onderwijsinstellingen van diverse niveaus en de academische staf van instellingen voor hoger onderwijs.
Internationaal rapport MapCom 2
12
Hoofdstuk II A - Stand zaken met betrekking tot het vaststellen van competentieverwerving op formele en informele wijze in Italië Het opzetten van een validatiesysteem voor niet-formeel en informeel leren is in Italië een sterke en 1 breed gedragen prioriteit geworden in de afgelopen tien jaren . Alle sociale en politieke belanghebbenden, ongeacht hun institutionele doelstellingen en achtergronden (ministeries, regionale overheden, vakverenigingen, werkgeversvertegenwoordigers, aanbieders van beroepsonderwijs, universiteiten, jongerenorganisaties en vrijwilligersorganisaties), onderkennen de behoefte aan validatie van niet-formeel leren door middel van formele erkenning of certificeringsprocedures. Helaas heeft het onderkennen van deze noodzaak nog niet tot praktische resultaten geleid. In Italië is nog geen organisatie opgezet die gelijkwaardig is aan APL in het Verenigd Koninkrijk of VAE in Frankrijk. Dit heeft te maken met sociale, politieke en cultuurhistorische factoren: -
-
-
de systemen van beroepsonderwijs in Italië zijn ontwikkeld op regionaal niveau; dit leidt tot grote verschillen tussen lokale systemen hetgeen niet helpt bij het overbruggen van de traditionele zwakheden die het beroepsonderwijs karakteriseren in termen van sociale status; het merendeel van evaluatie en beoordeling, vooral met betrekking tot de opleiding van medewerkers van publieke organisaties, is gebaseerd op een sterke relevantie van formele educatie en de bijbehorende functiebenamingen, aangezien dit de enige zijn met een wettelijke status (hoewel een wetsvoorstel tot afschaffing van de wettelijke status van studietitels bij de overheid in onderzoek is) op nationaal niveau is er weinig vertrouwen in instellingen (dit leidt ertoe dat eenzelfde titel die verkregen is in verschillende steden of regio's verschillende waarderingen heeft op de arbeidsmarkt); er bestaat een soort wantrouwen tegen competentiegerichte beoordelings-systemen, zowel bij werkgevers als werknemers, in termen van kosten-batenverhouding voor elk van deze groepen (elk van beide wil alleen een competentiegericht certificatiesysteem als dat in hun voordeel werkt en niet als het alleen interessant is in termen van voordeel voor de andere partij); competentiegerichte systemen veronderstellen beoordeling, en latijnse volkeren zien beoordeling (en de uitvloeisel daarvan, zoals verdiensten, beloningen en erkenning maar ook straf of disciplinaire maatregelen) als een potentieel gevaarlijk proces: het weigeren van beoordeling is een typisch Italiaans gedragskenmerk.
Het moge duidelijk zijn dat het ontbreken van nationale standaarden voor het reguleren van kwalificaties en competenties het grootste obstakel is bij het ontwikkelen van een landelijk validatiesysteem en, als gevolg daarvan, van de bij de validatie van niet-formeel leren. Er zijn veel lokale (regionale, private etc) systemen en praktijken voor certificatie uitgeprobeerd, maar als gevolg van de verschillen in onderliggende principes, methodieken en beoordelingsstandaarden kan geen hiervan op grotere schaal worden toegepast, waardoor de voordelen van een dergelijke certificering voor de burgers zeer beperkt is. Ook is er vaak verwarring over het gebruik van zulke certificeringstrajecten (waarbij sommige vooral gericht zijn op het verwerven van studiepunten en andere voor sollicitatiedoeleinden of erkenning). 2
1
de tekst is een geannoteerd uitreksel ven het recente OECD Acties voor het erkennen van niet-formeel en informeel leren - Italië Achtergrondrapport - Juli 2008
Internationaal rapport MapCom 2
13
In de laatste tien jaar zijn er ten aanzien van de erkenning van beroepscompetenties verschillende wetten en regelingen opgesteld: -
-
-
-
-
Maart 2000: de overheid en de regionale autoriteiten stellen algemene procedures op voor het opzetten van een nationaal systeem voor het certificeren van beroepscompetenties, te accorderen door een conferentie van overheid en regio's. Volgens dit nieuwe systeem "worden de beroepscompetenties die verworven zijn door het regelmatig volgen van beroepsonderwijs dat wordt aangeboden door erkende opleidingsinstellingen, door deskundig gecertificeerde werkzaamheden, stageperiodes of zelfstudie, gecertificeerd door de regionale autoriteiten, zelfs als dit op verzoek van betrokken personen zelf plaatsvindt". Mei 2001: een verordening van het Ministerie van Arbeid legt de "Certificering van competenties in het beroepsonderwijs" vast, onder meer door middel van een “nationaal gestandaardiseerd stelsel van kwalificaties” en drie kwalificatie-instrumenten (Basis Kwalificatie Certificaat, Opleidingsboek voor de burger, Accreditatie van door werk of zelfstudie verworven competenties richting formele opleiding of opleidingsgraad). Maart 2003: het Ministerie van Arbeid besluit tot invoering van het “Libretto formativo del cittadino” (Opleidingsportfolio voor de burger) voor het verzamelen en documenteren van verworven kennis en ervaring, inclusief kennis en ervaring die verworven is in niet-formele en informele leersituaties. Oktober 2005: het “Libretto formativo del cittadino” (Opleidingsportfolio voor de burger) wordt geaccordeerd en aangenomen bij nationale verordening en wordt nu experimenteel toegepast in enkele regio's. September 2006 : onder druk van het Europese EQF proces richt het Ministerie van Arbeid een comité op, "Il Tavolo Nazionale" (het Nationaal Comité) met als opdracht het ontwikkelen en implementeren van een nationaal kwalificatiestelsel. Het comité is samengesteld uit vertegenwoordigers van het Ministerie van Onderwijs, universiteiten en onderzoeksinstellingen, de regio's en sociale partners, en moet proberen de verschillende titels, kwalificaties en diploma's die worden uitgegeven door het ministerie van onderwijs, het ministerie van arbeid, regio's en universiteiten, en de classificaties die door de organisaties voor arbeidsvoorziening worden gebruikt, te integreren in een gemeenschappelijk, nationaal stelsel. Sinds 2007 : het comité heeft alle overzichten van beroepsstandaarden in kaart gebracht (ongeveer 30 op dat moment, met in totaal beschrijving van meer dan 1300 beroepsprofielen). Rond 2010 zal deze fase hopelijk gevolgd worden door het afronden van de methodiek en ondersteunende instrumenten en het produceren van beroepsstandaarden voor alle branches in het economische beroepenveld. Vervolgens zal het „Verenigd Comité‟ ook standaarden implementeren voor opleiding en het certificeren van vaardigheden. Juni 2010 : de Conferentie van overheid en regio's keurt de nieuwe standaard van basis beroepsopleidingsprofielen goed (27 nationale kaderprofielen) die in 2010 overgenomen zullen worden door alle regionale instellingen voor beroepsonderwijs en in 2011 door de nationale instellingen voor beroepsonderwijs.
Wat de erkenning van niet-formeel leren betreft wordt er nog steeds geëxperimenteerd met het Opleidingsportfolio voor de burger in een aantal regio's en is het comité nog steeds aan het werk. Een van de doelstellingen van het comité is een systeem voor nationale erkenning en validatie van nietformeel en informeel leren. Zoals ISFOL aangeeft in de conclusies van het OECD rapport: “Uit deze algemene beschouwing blijkt dat er in Italië voortdurend 'werk in uitvoering' is met betrekking tot dit thema, ook al is er geen gestructureerd systeem voor het erkennen en valideren van leeractiviteiten. Deze situatie wordt ondersteund door een algemene politieke consensus en betrokkenheid maar kent als zwakte een gebrek aan concreetheid in het implementatieproces. Het vormen van een geïntegreerd en gemeenschappelijke beleid van de verschillende ministeries die bij dit thema betrokken zijn, is een van de belangrijkste problemen in dit land om te komen tot breed en algemeen gedragen systeem voor de erkenning van niet-formeel en informeel leren. Op een moment waarop het ministerie van onderwijs nog vooral gericht is op toelatingsprocedures (of erkenning van titels) voor de reguliere onderwijswegen (school en universiteit), is het ministerie van arbeid vooral bezig met het vaststellen van algemene criteria, standaarden en algemene overeenkomsten om te komen tot een erkenningssysteem voor alle burgers en vooral de werknemers. Aan de andere kant zoeken de regio's, die verantwoordelijk zijn voor de concrete implementatie van het systeem, naar mechanismen
Internationaal rapport MapCom 2
14
die gemakkelijk te organiseren zijn en niet te sterk ingrijpen op bestaande systemen van beroepsonderwijs en certificatie.” Hier volgt een overzicht van relevante betrokken partijen: - De nationale overheid: orgaan voor algemene referentie en bestuur, in overeenstemming met Titel V van de Grondwet (Wet van 3/2001); reguleert de essentiële functies zoals de definitie van Essentiële Dienstenniveaus in verschillende contexten (zoals educatie, onderwijs, opleiding en werkgelegenheid). - De regionale en provinciale overheden: verantwoordelijk gesteld voor het opstellen van standaarden voor beroepsonderwijs, opleiding en certificatie, het opstellen van managementinstrumenten en het reguleren van het plaatselijke aanbod aan beroepsonderwijs (met autonoom vastgestelde accreditatie-instrumenten). - Sociale Partners: vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers stimuleren en verdedigen elk de eigen belangen met betrekking tot formele en niet-formele opleidingskwesties. - NGO's: organisaties waar informeel leren plaatsvindt, zoals NGO's, het Italiaanse Rode Kruis, etc., evenals grote organisaties zoals de strijdkrachten, de academies voor politie en Carabinieri, plaatselijke gezondheidsinstellingen etc. - Scholen, instellingen voor beroepsonderwijs en universiteiten: deze instellingen en aanverwante aanbieders garanderen opleidingsdiensten aan studenten die zich aanmelden voor de erkenning van opleidingscredits, gebaseerd op de waarde die is toegekend aan eerder verworven competenties. - “Intermediaire instellingen”: publieke of private ondernemingen, belast met het ontwikkelen en/of ondersteunen en/of implementeren van reconstructie, beoordeling en validatie van leerervaringen uit een niet-formele, informele of andere context. Derde sector organisaties zoals vakverenigingen en adviesorganen; profit-organisaties die ondersteuning bieden aan individuele personen die formele leertrajecten volgen. De kaart van intermediairs is in het kader van een nationale wet (Wet 30/2004 en Decreet 276/2003) herzien en uitgebreid. - Beroepsverenigingen en registers ven erkende en niet-erkende beroepen. Deze organisaties zien toe op cruciale beroepsmatige kwesties zoals ethische codes, opleidingskwalificaties en beroepsmatige eisen voor toegang tot erkende beroepen en aanverwante procedures. De medewerking van deze organisaties is vooral relevant bij het definiëren van vormen van praktijkstages en beroepsmatige werkervaring, alsmede bij het vaststellen van beroepserkenningen voor huidige en potentiële leden van beroepsverenigingen en beroepenregisters. Erkende beroepen zijn Italië een tijd lang onderhevig geweest aan wetshervormingen: de meest recente ontwikkeling is een wetsvoorstel voor hervorming van beroepscategorieën. - Individuen: de eindgebruikers, personen die erkenning zoeken voor competenties die zij via nietformele of informele leersituaties verworven hebben om zo de certificatie en kapitalisatie van hun competenties te vergroten. Er is overduidelijk sprake van een complexe situatie, in termen van geografische spreiding, type en wettelijke status van actoren en hun verschillende rollen in het proces van validatie en erkenning. Hiermee wordt duidelijk waarom het opzetten van een nationale standaard die tegemoet komt aan de behoeften van een dergelijk uitgebreid en heterogeen palet van actoren, zo moeilijk is.
Internationaal rapport MapCom 2
15
Hoofdstuk II B - Stand van zaken met betrekking tot het vaststellen van competentieverwerving op formele en informele wijze in Polen 1. Europese en Poolse context met betrekking tot het valideren van door niet-formele en informele opleiding verworven competenties In 2008 werd een aantal door het Europees Sociaal Fonds gesubsidieerde en door het Ministerie van Onderwijs gecoördineerde projecten opgestart met betrekking tot de ontwikkeling van een Nationaal 3 Kwalificatiestelsel (National Qualification Framework, NQF). Deze projecten waren een uitvloeisel van een aanbeveling van het Europese Parlement en de Raad van Europa met betrekking tot het opzetten van een Europees kwalificatienetwerk (European Qualifications Network, EQF) voor „een leven lang leren‟. Eveneens werd gestart met het 'uitsorteren' van het systeem van kwalificaties, waarbij systeemvalidatie van door formele, niet-formele en informele kwalificaties verkregen competenties een van de kernelementen is. Tot dusver is het verwerven, ontwikkelen vastleggen en erkennen van beroepskwalificaties en het borgen van de kwaliteit van processen en procedures (de essentie van een validatie-proces) op uiteenlopende manieren bereikt in Polen. Het meest uitgebreide, en tevens meest aan modernisering behoeftige systeem, is dat van het vastleggen van 4 leerresultaten van formele onderwijssituaties. Daar staat tegenover dat kwalificaties en competenties die behaald zijn op andere manieren dan door formele opleiding (d.w.z. door niet-formele en informele opleiding) niet vallen binnen het systematische stelsel dat gevolgd zou worden op nationale schaal. Bovendien zijn er problemen van terminologische aard gerezen ten aanzien van de betekenis van 'validatie' van niet-formele en informele opleiding; een term die in Polen tot op heden niet algemeen gebruikt wordt in enige context met betrekking tot een permanente verbetering van een leven lang leren op verschillende plaatsen en in verschillende vormen. Meestal werd dit begrip geïnterpreteerd als 'het certificeren van kwalificaties' wat in feite het uiteindelijke resultaat van validatie is. Vergelijkbare problemen bestaan er ten aanzien van het begrip 'competenties' (binnen de betekenis die er in het EQF aan toegekend is, als zijnde een van de parameters van een kwalificatie), dat tot op heden niet algemeen gehanteerd werd om leerresultaten te benoemen. Het concept van competenties wijst op de praktische dimensies van de verworven kwalificaties, hetgeen geïllustreerd wordt door de 5 referentielijsten van competenties zoals die zijn opgesteld door gevestigde werkgevers in de markt. Het MapCom-project volgt ook deze benadering. Kijkend naar deze kwestie vanuit het perspectief van de arbeidspedagogiek (een pedagogische subdiscipline die in Polen ontwikkeld is door onder andere het Institute for Sustainable Technologies – National Research Institute) en kijkend naar de werknemer vanuit de invalshoek van beroepscompetenties, zien we een nieuw paradigma van het denken over moderne kenmerken van de arbeidsmarkt. Binnen dat paradigma ligt de nadruk op de subjectiviteit van de mens en zijn vermogen zich aan te passen aan veranderende werkomstandigheden. Tegelijkertijd wordt hier de kern van het begrip 'competenties' geraakt. Het paradigma komt vooral voort uit de strategie van
3
Het project van het Ministerie van Onderwijs - "Inventarisatie van competenties en kwalificaties voor de Poolse arbeidsmarkt het ontwikkelen van een Nationaal Kwalificatiestelsel" (zie voor meer informatie http://www.krk.org.pl/pl). 4 Założenia projektowanych zmian. Kształcenie zawodowe i ustawiczne. Informator [Veronderstellingen bij voorgestelde veranderingen. Gids voor Beroepsonderwijs en een leven lang leren], MNE, Warschau 2010. 5 S.M. Kwiatkowski, K. Symela (eds.), Standardy kwalifikacji zawodowych. Teoria. Metodologia. Projekty [Standaarden voor beroepskwalificaties. Theorie. Methodologie. Projecten], Institute for Educational Research, Warsaw, 2001.
Internationaal rapport MapCom 2
16
bedrijven om hun concurrentiepositie in de markt te verstevigen door optimaal gebruik te maken van 6 het potentieel aan competenties onder werknemers. 2. Waaruit bestaat niet-formeel en informeel onderwijs in Polen? Voor zover het niet-formeel onderwijs betreft, is er geen homogene wetgeving voor activiteiten in dit kader. Voorzieningen van deze soort worden binnen de wetgeving mogelijk gemaakt door: voortgezette opleiding binnen het formele onderwijssysteem; onderwijsactiviteiten die worden uitgevoerd door instellingen voor hoger onderwijs (postuniversitaire opleidingsprogramma's, voortgezette opleidingen en -in de toekomst- andere vormen); beroepsmatige ontwikkeling op alle terreinen die aangestuurd worden door de relevante ministeries binnen sectoren van de publieke overheid; allerlei soorten trainingen die de student voorzien van kwalificaties voor het uitoefenen van een specifiek beroep (waaronder gereguleerde beroepen die nog niet afgedekt zijn) binnen het stelsel van voortgaand onderwijs, het formele onderwijssysteem, stellingen voor hoger onderwijs of wetenschappelijke activiteiten; trainingen die bijdragen aan de werkgelegenheid voor specifieke groepen (gehandicapten, werklozen, werkzoekenden, sociaal achtergestelde personen); trainingen die georganiseerd worden binnen het kader van bedrijfsactiviteiten; trainingen die georganiseerd worden door diverse soorten organisaties en instellingen (civiele organisaties, NGO's, kerken etc.); trainingen die georganiseerd worden binnen sectoraal gedefinieerd algemeen onderwijs (bijv. educatie op gebied van gezondheid, economie, verkeersveiligheid, milieu etc); trainingen die uitgevoerd worden binnen sectorale opleidingsprogramma's (bijv. in landbouw, overheid, gezondheidszorg, financiële sector). Niet-formeel onderwijs wordt uitgevoerd door instellingen die diensten op dit gebeid aanbieden en resulteert erin dat studenten diverse soorten certificaten verwerven waarin verkregen kwalificaties en competenties vastgelegd worden. Waar het gaat om opleiding die voortvloeit uit informele leersituaties, zijn er in Polen momenteel geen wettelijke regelingen. Dit soort onderwijs omvat vormen die afwijken van zowel formeel (d.w.z. school) onderwijs als niet-formeel onderwijs; het gaat dan met name om: onafhankelijke, niet-geïnstitutionaliseerde, bewuste of onbewuste leeractiviteiten, zoals die worden uitgevoerd door burgers van alle leeftijden; aan het dagelijks leven gerelateerde leersituaties (bijv. de bediening van huishoudelijke apparatuur, hobby-gerelateerde activiteiten); leren op de werkplek door het opdoen van beroepservaringen (waaronder niet bedoeld de door werkgever of werknemer geplande opleidingsactiviteiten); alle vormen van zelfstudie (bijv. het leren van een vreemde taal, het gebruik van informatietechnologie etc.). Informeel onderwijs wordt niet uitgevoerd door onderwijsinstellingen en leidt er niet toe (in het algemeen; uitzonderingen worden later in dit rapport benoemd) dat de lerende persoon enige vorm van certificaat verwerft waarin zijn of haar beroepskwalificaties en -competenties benoemd worden.
6
Mazurkiewicz A., Freitag-Mika E. (eds.): Innowacyjność I konkurencyjność mikroprzedsiębiorstw [Innovatievermogen en concurrentievoordeel van micro-ondernemingen], Institute for Sustainable Technologies – National Research Institute, Radom 2008.
Internationaal rapport MapCom 2
17
3. Praktische dimensie van het valideren van competenties die verworven zijn buiten het formele onderwijs in Polen In Polen zijn het de validatie-activiteiten die worden uitgevoerd door de Polish Craft Association 7 (PCA) die zich op de grens van formeel en niet-formeel onderwijs bevinden. De ambachten hebben een eigen, onafhankelijk systeem, waarin de kwalificatietitels "meester” and “gezel” worden verleend, zoals vastgelegd in het Besluit Ambachten. Het besluit voorziet in rechten en verantwoordelijkheden voor de ambachtskamers, legt deze vast in het recht om examens af te nemen en, op basis daarvan beroepskwalificaties vast te leggen door middel van gezel-certificaten en meester-diploma's. De professionele meester- en gezelexamens worden gereguleerd door het Besluit Ambachten en een verordening van het Ministerie van Onderwijs met betrekking tot examens voor de titels van meester en gezel. Kenmerkend voor de examens is dat zij open staan voor de volgende soorten kandidaten: - jonge studenten die een leerperiode doorbrengen bij een vakman; - volwassenen die bereid zijn een erkenning van hun kwalificaties te verwerven via het uitvoeren van beroepsmatige taken en theoretische voorbereiding. De Poolse Ambachtsvereniging is ook gerechtigd om gezelcertificaten en meester-diploma's te erkennen voor internationaal gebruik. Ten behoeve van het erkennen en bekrachtigen van leerresultaten die verworven zijn buiten het systeem van formeel onderwijs bestaan er in Polen diverse sectorale systemen. Voorbeelden met betrekking tot de organisatie van training, examineren en het verlenen van certificaten zijn onder andere de al lang bestaande systemen op het gebied van lassen (waar beroepskwalificaties erkend worden door het Polish Welding Centre of Excellence in Gliwice) of op het gebied van elektriciteits/stroomopwekking (kwalificaties worden verleend door de Association of Polish Electrical Engineers - SEP). Validatie van kwalificaties en competenties is sectoraal geregeld, bijvoorbeeld in de Bouwwetgeving, Besluit Kartering en kartografie of het Besluit Energietechniek. De betreffende besluiten specificeren welke type school of cursus doorlopen dient te worden, en de documenten waaruit de onderwijsactiviteiten, het slagen voor het examen en het volgen van relevante beroepspraktijk blijken, die overlegd dienen te worden wanneer men specificaties kwalificaties wil verwerven. Een voorbeeld van de groeiende behoefte aan het valideren van door werkervaring verkregen informele competenties is het project “Budujmy Razem” [Laten we samen bouwen] dat in 2008 geïmplementeerd werd door het Warmia-Mazury Vocational Training Centre, samen met haar 8 partners, onder het EQUAL Gemeenschapsinitiatief. In het kader van dit project vond validatie van competenties plaats voor specifieke, uit de bouwsector geselecteerde beroepen; dit was een proces van geformaliseerde erkenning van in het werk opgedane kennis en vaardigheden, en beoordeling van de uitvoering (demonstratie) van bepaalde beroepstaken in een realistische afspiegeling van de werksituatie. De validatie werd als fundamenteel beschouwd (aangezien er momenteel geen wettelijke regelingen zijn voor dit soort activiteiten in dit land). De validatie werd gebaseerd op de erkenning van competenties door instellingen en organisaties die geïnteresseerd zijn in de certificering van dergelijke kwalificaties. Dit laatste betrof instellingen die erkend zijn in de markt en omvatten, voor zover dit het besproken voorbeeld betrof, een opleidingsorganisatie, een instelling voor administratie en een arbeidsbureau.
7
Chmielecka E. (ed.): Od Europejskich do Krajowych Ram Kwalifikacji [Van een Europees naar een nationaal kwalificatiestelsel], een rapport opgesteld onder het ESF OP-HC project “Inventarisatie van competenties en kwalificaties voor de Poolse arbeidsmarkt en de ontwikkeling van een model voor een nationaal kwalificatiestelsel", Cooperation Fund Foundation, Warschau 2009.
8
Narwojsz H., Krawczyński C, Symela K., Zwiefka K.: Walidacja kompetencji nieformalnych uzyskanych poprzez doświadczenie w pracy. Metodyka. Procedury. Dokumentacja [Validatie van informele, door werkervaring verworven competenties. Methodologie. Procedures. Documentatie], “Laten we samen bouwen” EQUAL Project. Warmia-Mazury Vocational Training Centre, Olsztyn 2008.
Internationaal rapport MapCom 2
18
Een belangrijk onderdeel van validatie en kwaliteitsborging buiten het terrein van formeel onderwijs wordt gevormd door competentie-certificatiesystemen zoals men die tegenkomt in de meest innovatieve sectoren van het bedrijfsleven. Hierbij kunnen twee categorieën onderscheiden worden: bedrijfssystemen die worden opgezet en beheerd door commerciële organisaties, en onafhankelijke systemen voor certificering die geïmplementeerd en beheerd worden door instellingen die maatschappelijk vertrouwen genieten. Certificaten die iemand kwalificeren om producten van specifieke ondernemingen te onderhouden, zijn algemeen bekend bij en erkend door werkgevers. Een dergelijk certificaat dekt meestal slechts een vrij nauw afgebakend kennis- en vaardigheidsgebied, gerelateerd aan specifieke werkplekken om specifieke apparatuur te bedienen (apparaten, machines). Recent worden steeds vaker certificaten aangeboden die een combinatie bieden van technologische en bedrijfsmatige kennis, hetgeen wijst op de interdisciplinaire aard van competenties die in de werkomgeving vereist zijn. Talloze certificaten die door productie- en servicebedrijven uit diverse sectoren uitgegeven worden hebben een solide marktpositie. Hierbij valt onder andere te denken aan certificaten van internationale bedrijven die opereren in de IT-markt, zoals IBM, Microsoft, Cisco, of – op andere terreinen – FESTO, Bosch, of bekende autofabrikanten. De instellingen zetten eigen trainingsprogramma's op en voeren deze zelf uit of laten ze uitvoeren door geautoriseerde samenwerkingspartners; ze worden ook aangeboden in de vorm van e-learning. De trainingsresultaten worden vervolgens geverifieerd door middel van examens die afgenomen worden in geautoriseerde examencentra. De veelheid en variatie aan benaderingen voor het valideren van leerresultaten in niet-formeel en informeel onderwijs in Polen wijst enerzijds op dynamische ontwikkelingen, terwijl er aan de andere kant een gebrek is aan systematische structuren om de kwaliteit van het validatieproces te borgen. Onderstaande figuur (fig.1) laat enkele belangrijke verschillen zien tussen de beschikbare manieren van het valideren van onderwijs, zoals uitgevoerd buiten het gebied van formeel onderwijs.
Fig. 1. Verschillen tussen validatiewijzen bij leren buiten het formele onderwijs in Polen
4. Vooruitzichten voor de ontwikkeling van validatie van door niet-formeel en informeel onderwijs verworven competenties in Polen Een verdere ontwikkeling van het systeem van validatie op gebied van formeel, niet-formeel en informeel onderwijs in Polen heeft betrekking op de realisatie van het ESF OP-HC project “Implementation of the National Qualifications Framework and National Register of Qualifications for Lifelong Learning”. De begunstigde van dit project is het Ministerie van Onderwijs, waar het project
Internationaal rapport MapCom 2
19
wordt geïmplementeerd door het Instituut voor Onderwijskundig Onderzoek. Met betrekking tot 9 validatie zullen onder andere de volgende activiteiten uitgevoerd worden: een model opstellen voor het valideren van competenties voor de arbeidsmarkt en de burgermaatschappij, verworven op andere wijzen dan door formeel onderwijs; procedures opstellen voor het identificeren en valideren van competenties die verworven zijn buiten het formele onderwijssysteem; beschrijven van instellingen waar vormen van validatie worden toegepast; beschrijven van voorbeelden van good practices met betrekking tot procedures en instellingen; analyseren van de complementariteit van validatiesystemen en systemen voor het beoordelen van leerresultaten in formeel onderwijs, in het licht van een benadering van op leerresultaten gebaseerde kwalificaties; ontwikkelen van modellen voor validatiesystemen, met inachtneming van specifieke kenmerken van het nationaal kwalificatiesysteem (samen met een ontwerp voor wettelijke regelingen).
9
De taken zijn opgenomen in het MNE document Werkplan voor het jaar 2010. Operational Programme Human Capital.
Internationaal rapport MapCom 2
20
Hoofdstuk II C - Huidige staat van het valideren van in niet-formeel en informeel onderwijs verworven competenties in Nederland Inleiding Het belang van het concept van een leven lang leren wordt op alle niveaus onderkend. Het wordt als een hoge prioriteit beschouwd in Nederland dat zoveel mogelijk mensen in levenslang leren participeren. Volgens de regering is een van de mogelijke obstakels in dit beleid dat in vele opzichten de conceptuele sprong van formele naar niet-formele en informele leerwegen (met de erkenning van eerder verworven competenties) niet volledig gemaakt wordt. Onderzoek wijst uit dat er een gebrek aan samenhang bestaat tussen de wereld van het onderwijs en de wereld van werk. Integratie van beide werelden is noodzakelijk om het concept van een leren lang leven te kunnen toepassen. 10
Geschiedenis Het was bekend uit onderzoek dat het vaardigheidsniveau van arbeidskrachten in Nederland te laag is in vergelijking met het Lissabon-akkoord. In 1994 werd een rapport gepubliceerd door de commissie „Erkenning van informeel verworven vaardigheden‟. Dit was de officiële start van EVC, de erkenning van informeel verworven vaardigheden, en benadrukte de behoefte om de toegankelijkheid te vergroten tot onderwijs dat van oudsher gebaseerd is op formele kwalificaties of de toekenning van diploma's. De overheid was van mening dat EVC een nuttige bijdrage kon leveren aan het functioneren van de arbeids- en opleidingsmarkt, vooral voor individuele deelnemers, en heeft de ontwikkeling en implementatie van EVC sindsdien ondersteund en bekostigd. In 1998 verklaarde de regering in haar nationale programma “Er moet meer gebeuren om ervoor te zorgen dat de werkplek als een centrum van leeractiviteiten gaat fungeren. De ervaring die daar opgedaan wordt, moet zichtbaar gemaakt worden in de vorm van informeel verworven vaardigheden en kwalificaties.” In 2001 werd door een aantal ministeries het Kenniscentrum EVC opgericht. Het centrum verzamelt informatie met betrekking tot EVC, verspreidt de informatie en stimuleert actoren om hun eigen EVCprogramma op te zetten. In 2005 kondigde de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan dat subsidie beschikbaar is voor instellingen als een bijdrage in de kosten van ondersteuning en deelname aan leer- en werktrajecten. De Nederlandse regering verklaarde in 2006 dat zij een concurrerende kenniseconomie wil zijn, die vraagt om beter geschoolde medewerkers. Om dit te bereiken kondigde de Nederlandse regering diverse maatregelen aan die, onder andere, een bijdrage leveren aan EVC-programma's. Naast diverse initiatieven kondigde de regering verschillende maatregelen aan om de acceptatie van EVC als instrument te stimuleren, om zo de arbeids- en opleidingsmarkt flexibeler te maken en toe te werken naar Lissabon-doelstellingen. Deze maatregelen omvatten: - het reduceren van bijdragen (een loonkostensubsidie) voor werkgevers wanneer een medewerker een EVC-stage volgt - de mogelijkheid voor werknemers om de kosten van EVC-stages van de inkomsten-belasting af te trekken - de intentieverklaring van 37 regio's en sectoren in Nederland om in 2007 24.917 duale (leren en werken) routes voor volwassen en werklozen en 19.870 EVC-trajecten te starten - de ontwikkeling van 20 regionale Centra voor Leren en Werken als onderdeel van een betere EVC-infrastructuur, om zo de informatie over certificatie van eerdere leeractiviteiten meer bekendheid te geven.
10
OECD Thematische beschouwing van de erkenning van niet-formeel en informeel onderwijs, Rijnland Advies, 2007
Internationaal rapport MapCom 2
21
De sectorale organisaties hebben hun steun gegeven aan de EVC-programma's en deze gepromoot bij hun leden. Vanaf 2007 heeft de Nederlandse regering regelmatig promotiecampagnes gelanceerd om maatregelen en tegemoetkomingen voor werknemers aan te kondigen. Huidige status van EVC Sinds de start van de economische recessie is het aantal aanvragen voor EVC-procedures toegenomen. Werkgevers, werknemers en de UWV's zien in EVC een bruikbaar instrument om werknemers die met werkloosheid bedreigd worden, te helpen een nieuwe baan te vinden (baan-naarbaan mobiliteit). EVC en leertrajecten zijn sterk onder de aandacht gebracht door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hij kondigde in 2008 de regeling „gedeeltelijke werkloosheid voor het behoud van ervaren werknemers‟ aan. Deze regeling werd uitgevoerd door de zogenaamde Mobiliteitscentra, opgezet door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Doel van de regeling is om werkgevers te stimuleren om hun werknemers vaardig te maken gedurende de periode dat zij niet werken. Op deze manier hebben de werknemers de gelegenheid kennis en ervaring uit hun werk te valideren en/of certificeren. Daarnaast is het doel om het vaardigheidsniveau van deze werknemers te verhogen zodat zij hun kansen op de arbeidsmarkt en binnen het eigen bedrijf verbeteren. Meer dan 40.000 werknemers hebben van deze regeling gebruik gemaakt. KC Handel en EVC KC Handel is een van de gecertificeerde organisaties die een EVC-procedure mogen uitvoeren en een EVC-certificaat mogen verstrekken. Het doel van EVC is: - de positie van werknemers op de arbeidsmarkt verbeteren - werkervaring en niet-formeel onderwijs valideren en certificeren - de motivatie van werknemers verhogen - een overzicht geven van de kennis en vaardigheden van een werknemer - de doorlooptijd van trainingsprogramma's verkorten - de kwaliteit van werknemers in kaart brengen en deze kwaliteit optimaal gebruiken. EVC is een officiële procedure die tijd en geld kost. Naarmate de ervaring met EVC groeide, besloot de regering de mogelijkheden voor een andere procedure te ontwikkelen: het Ervaringsprofiel (EVP). Voordeel van het EVP is dat het werknemers en werkgevers de kans biedt de leer- en werkervaring van de werknemers in kaart te brengen en hiervan een overzicht te geven, om zo een geschikt opleidingsprogramma op te zetten en mogelijkerwijs een officieel EVC-traject te starten. EVP en EVC zijn uiteraard gebaseerd op de nationale Competentiegerichte Kwalificatiestructuur. Ervaringen met EVC Met meer dan 8 jaar ervaring met EVC hebben we gemerkt, op basis van interviews met werkgevers, werknemers, UWV's en sociale partners, dat een EVC de volgende voordelen heeft: - het motiveert werknemers - het ondersteunt de mogelijkheid voor baan-tot-baan mobiliteit - het verhoogt de 'waarde' van werknemers op de arbeidsmarkt - het biedt mogelijkheden om de duur van trainingsprogramma's te verkorten - het stimuleert instellingen voor beroepsonderwijs om leer-werktrajecten en duale programma's te ontwikkelen - het stimuleert sectorale organisaties om hun sectorale trainingsprogramma's aan te passen aan de Competentiegerichte kwalificatiestructuur Helaas zijn er ook enkele obstakels om tot een volledige erkenning te komen: - het lijkt moeilijk voor instellingen voor beroepsonderwijs om flexibele opleidings-programma's te ontwikkelen en organiseren - de EVC-procedure is uitgebreid en daardoor kostbaar, hetgeen bedrijven ervan weerhoudt een EVC-procedure op te starten - toename van de vaardigheden verhoogt de marktprijs van de werknemer; vooral voor banen op lager niveau is dit een obstakel voor bedrijven. De uitdaging voor de komende jaren zal erin liggen om de ontwikkelingen van EVC en EVP te volgen en flexibele onderwijsprogramma's te ontwikkelen die bijdragen aan de situatie op de arbeidsmarkt.
Internationaal rapport MapCom 2
22
Hoofdstuk III A - Bevorderen van de transparantie en erkenning van competenties - mogelijkheden voor de implementatie van het MapCom-model in Italië Kansen en moeilijkheden 1. Mapcom grondslag Een van de grootste obstakels bij het definiëren van een referentiekader voor de validatie en certificatie van beroepscompetenties, op nationaal niveau en zeker op Europees niveau, is het feit dat de meeste classificatiesystemen die gehanteerd worden door instellingen die zich met standaardisatie bezig houden, gebaseerd zijn op het idee van een beroepsprofiel. Helaas is het beroepsprofiel, zoals in meer detail verteld wordt bij de MapCom-beschrijving, geen eenduidige variabele: het varieert nogal, afhankelijk van de context (organisatorisch, geografisch, economisch). Het is dus geen eenduidige referentie om systemen te vergelijken en een gemeenschappelijk stelsel voor competentiegerichte beoordeling en certificatie te vinden. De aanvaarding van de “werkproces-analyse” als de grondslag voor de taxonomie van competenties heeft bewezen een goede benadering te zijn voor het analyseren van de opleidingsbehoeften van werknemers, door het loskoppelen van werkprocessen en profielen, en van profielen en competenties. Op deze manier krijgen we een eenduidige set van beroepscompetenties die gerelateerd zijn aan het werkproces en niet aan de profielen. The profielen daarentegen vormen een variabel cluster (afhankelijk van de contextuele behoefte) van een vaststaande competentieset. De grondslag van het model is afgeleid van de volgende behoeften: - transparantie: we wilden een begrijpelijke en duidelijke beschrijving van de opleidingsdoelen en te verwachten resultaten van opleidings-activiteiten, uitgedrukt in een voor de eindgebruiker (trainees, bedrijven) begrijpelijke taal; - stabiliteit: we wilden een repertoire van competenties dat in tijd stabiel is; daarom aanvaarden we de fundamentele stappen (kernactiviteiten) die de verschillende processen van transformatie van producten/diensten karakteriseren als referentiepunt voor onze analyse. Deze processen werden bestudeerd in niet-contextuele termen, d.w.z. door in eerste instantie niet de organisatie waarbinnen de processen uitgevoerd worden als uitgangspunt te nemen, maar de algemene karakteristieken in termen van product/dienst-transformatie (de transformatie-stappen); - flexibiliteit: we wilden een methode die ons in staat stelt beroepsprofielen die deel uitmaken van verschillende contexten (organisatorisch, geografisch, economisch etc.) gemakkelijk in kaart te brengen, wat resulteert in “clusters van competenties” die het beroepsprofiel binnen elk interessegebied karakteriseren; - standaardisering: we wilden een model dat doeltreffend is met betrekking tot de ontwerpinvestering, homogeniteit van opleidingsresultaten, modulariteit en het hergebruik van opleidingsmiddelen. Al deze voorwaarden zouden gewaarborgd moeten worden door het definiëren van een gemeenschappelijke standaard van CU's (certification units/certificatie-eenheden) en TU's (training units/opleidingseenheden). Deze voorwaarden zijn vooral relevant voor landen -zoals Italië- waar nationale of regionale APL-systemen (Accreditation of Prior Learning; accreditatie van vroegere leeractiviteiten) gericht op het inventariseren en valideren van niet-formeel en informeel onderwijs, nog niet beschikbaar zijn (zie hoofdstuk 3). Het model is dus opgebouwd rond de volgende concepten: - werkprocessen als basisreferentie (NACE-codes taxonomie) - aan werkprocessen gerelateerde competentie-taxonomie; - heldere definitie van competentie / activiteit / prestatie - certificatie-eenheden gericht op gemakkelijke observatie/validatie; - beroepsprofielen als clusters van competenties.
Internationaal rapport MapCom 2
23
2. Toepassingsgebieden voor MapCom De competentiegerichte MapCom-taxonomie kan gemakkelijk op verschillende terreinen worden toegepast:
Fig.2 Hiervoor werd al aangegeven hoe belangrijk een systeem voor certificatie van competenties is om de inzetbaarheid, flexibiliteit en bruikbaarheid te garanderen voor burgers die behoefte hebben aan certificering van beroepscompetenties. Deze termen worden vaak verkeerd gebruikt of gebruikt als synoniemen, terwijl ze verschillende betekenissen hebben en de interventie van verschillende actoren veronderstellen: - Identificatie (verificatie, testen), is het proces van het nagaan of een persoon in staat is een specifieke activiteit uit te voeren (om aldus een specifieke 'competentie' vast te stellen). Dit moet worden uitgevoerd door een geaccrediteerde en geautoriseerde organisatie door middel van specifieke tests en protocollen en met referentie aan een gemeenschappelijk competentierepertoire. - Certificatie (validatie) is een “een proces, of een groep van activiteiten die het gebruik van instrumenten en procedures behoeft, met behulp waarvan een geaccrediteerd orgaan het bezit en het bestaan van een gegeven object bevestigt”; het vereist de betrokkenheid van instellingen (ministeries, regionale organen, scholen, opleidingsinstellingen, instellingen voor beroepsonderwijs, instituten voor certificatie en standaardisatie etc.) die geautoriseerd zijn om certificaten/diploma's met een wettelijk vastgelegde waarde uit te geven. Over het algemeen wordt een dergelijke typologie van standaarden landelijk opgezet en vergt dit een lang en moeizaam proces voor het definiëren van referentierichtlijnen en wetgevende procedures, zowel nationaal als lokaal. Het certificerend orgaan is ook verantwoordelijk voor het beheren en vaststelling van het repertoire. - Acceptatie (erkenning); we beschouwen dit als een “proces waarbij specifieke sociale en economische groeperingen betekenis toekennen aan de resultaten van een leerproces, waardoor deze 'waarde' krijgen”; erkenning vereist de betrokkenheid van werkgeversorganisaties, vakverbonden en bedrijven die de verificatie en certificatie van competenties toepasbaar maken in de beroepsomgeving. Zij dienen ook toe te zien op het "erkennen van een waarde" van officiële certificaten en/of "niet gecertificeerde competenties" wanneer deze van belang zijn voor een bepaalde economische/sociale groep of een gebied. In dat laatste geval kan de "waarde" ook lokaal/sectoraal zijn en hangt de timing vooral af van de onderhandelingen van de vakbonden, het overleg tussen lokale actoren, en de feitelijke behoefte die een bepaalde economische groepering heeft om beroepsstandaarden aan te nemen voor ontwikkeling van de markt. Hoewel deze activiteiten in verschillende landen en regio's veel verschillende benamingen kennen, wordt de term validatie algemeen geaccepteerd als een gangbare term (“.. algemeen genoeg om alle
Internationaal rapport MapCom 2
24
activiteiten te omvatten van een eerste identificatie van leerresultaten, via het beoordelen of testen van processen, tot erkenning certificering of accreditatie aan het einde van het proces.. “). Bij levenslang leren is validatie een cruciaal aspect om zichtbaarheid en juiste waarde van een leerproces te waarborgen, waar dit dan ook plaatsvond. Drie essentiële dimensies van validatie (van leren) zijn meestal terug te vinden in de verschillende definities: de leerresultaten; the standaarden (normen, referenties) waartegen de beoordeling plaatsvindt (zowel vastgesteld door het onderwijssysteem als zelfstandig); het proces waarlangs een leerresultaat gevalideerd wordt. De Onderwijsraad verklaarde in 2004 dat geen enkel concept in staat is de complexiteit van deze processen vast te leggen en besloot daarom te verwijzen naar de identificatie en validatie van nietformeel en informeel onderwijs. Daarbij wordt identificatie van niet-formeel en informeel onderwijs gezien als een proces dat: „...de leerresultaten van het individu vastlegt en zichtbaar maakt. Dit resulteert weliswaar niet in een formeel certificaat of diploma, maar kan wel de basis vormen voor een dergelijke formele erkenning.‟ Validatie van niet-formeel en informeel onderwijs: „...is gebaseerd op de beoordeling van de leerresultaten van het individu en kan resulteren in een certificaat of diploma.‟ Deze conceptuele uitdagingen zijn ook opgepakt door CEDEFOP, wat de term 'validatie van leerresultaten' interpreteert als: „de erkenning door een deskundig orgaan dat leerresultaten (kennis, vaardigheden of competenties), verworven door een individu in een formele, niet-formele of informele setting, beoordeeld zijn aan de hand van vooraf gedefinieerde criteria en voldoen aan de eisen van een validatie-standaard. Validatie leidt dus tot certificering.‟ Hierbij dient opgemerkt te worden dat in de definitie hierboven validatie betrekking heeft op zowel formeel als op niet-formeel en informeel onderwijs. Het navolgende schema is een poging om de verschillende concepten met elkaar in verband te brengen, hetgeen tevens bewijst -als afzonderlijke activiteit- welk concept het 'erkennende' is, om te voorkomen dat het vergeten wordt of gezien wordt als iets dat het validatieproces met zich meebrengt. Het is de zogenaamde “sociale validatie van leren” die de gebruiker in staat moet stellen sociale erkenning te verkrijgen van de gecertificeerde leerresultaten. Wij zijn van mening dat dit het meest cruciale punt is.
Internationaal rapport MapCom 2
25
Fig.3 In onze benadering ligt de nadruk op de 'gebruikswaarde', ofwel op de echte erkenning die de arbeidsmarkt aan gecertificeerde competenties geeft, hetgeen vaak het zwakke punt is in bestaande certificatiesystemen. Recent is er enige verwarring ontstaan door de focus op 'leerresultaten' zoals opnieuw geïntroduceerd met het EQF door de Europese Unie: in feite is er een duidelijk verschil tussen leerresultaten (beschreven in termen van competentie, vermogen en vaardigheid) en het concept van beroepscompetenties (beschreven in termen van beroepsmatig relevante activiteiten/output). Het eerste is een opleidingsstandaard die vooral geschikt is voor het beschrijven en ontwikkelen van onderwijs (en prettiger is voor leraren en studenten); het tweede is een beroepsstandaard, en deze dient gehanteerd te worden voor beoordelings- en certificeringsdoeleinden als de opleiding ontworpen is op basis van competentiegerichte modellen. Het volgende schema vat de verschillen tussen de twee concepten samen en laat ook een mogelijkheid zien om de twee gelijktijdig en in samenhang te gebruiken:
Fig.4
Internationaal rapport MapCom 2
26
3. Conclusies Het Mapcom idee hanteert een logica van summatieve beoordeling (waarvan het doel de formele 11 certificatie van de afsluiting van een leertraject is ); in feite is het doel tot een formele certificering van een bereikt leerresultaat te komen –zelfs als dat bereikt is langs niet-formele wegen- maar, in tegenstelling tot de gebruikelijke benadering, wordt niet een beroepsprofiel gecertificeerd maar het niveau van beroepsmatige kennis, gerelateerd aan een relevant geachte beroepscompetentie (sleutel). Het systeem is in elk geval ook bruikbaar voor formatieve beoordeling (waarvan het doel is de gebruiker in staat te stellen zijn/haar kennisniveau te verbreden), terwijl het verwachte resultaat niet de certificatie is maar de beoordeling van competenties die verkregen zijn in een niet-formele context en gebruikt worden voor persoonlijke ontwikkelingsstrategiëen voor levenslang leren. Er kan met het systeem ook een begin gemaakt worden door aanvankelijk alleen de principes van formatieve beoordeling toe te passen (d.w.z. het systeem gebruiken voor beoordeling, counseling, toekennen van studiepunten, etc.) en dit dan geleidelijk te ontwikkelen tot een summatief beoordelingssysteem (met het leveren van formele competentiecertificaten) zodra alle noodzakelijke elementen om dat laatste te ondersteunen, aanwezig zijn (officiële standaarden die door sociale partners geaccepteerd zijn, een netwerk van geautoriseerde instellingen voor validatie en certificatie, etc.). Eén ding is zeker: om competenties te meten hebben we een gemeenschappelijk standaardrepertoire nodig om aan te kunnen refereren, en hoe breder de toepasbaarheid van deze standaard is, hoe beter het is. Dit geldt zowel voor summatieve als voor formatieve beoordeling. Het standaardrepertoire is het hart van de zaak, en dit wordt vaak verwaarloosd door Europese en nationale werkgroepen die standaarden ontwikkelen; zij zijn meestal meer geïnteresseerd in het bewaken en bewaren van het bestaande dan in het vinden van nieuwe oplossingen die vragen om verandering en aanpassing. Als Europeanen werkelijk een gemeenschappelijk systeem voor het valideren, certificeren en erkennen van beroepscompetenties willen, moeten we de moed hebben om de pijn te ondergaan van het afscheid nemen van gemakkelijke en comfortabele concepten.
11
CEDEFOP (nov 2008) : Europese richtlijnen voor de validatie van niet-formeel en informeel onderwijs, eerste concept
Internationaal rapport MapCom 2
27
Hoofdstuk III B - Bevordering van transparantie en erkenning van competenties implementatiemogelijkheden voor het MapCommodel in Polen - kansen en moeilijkheden 1. Correlatieproblemen tussen het beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt in Polen Het Poolse systeem van beroepsonderwijs vindt zijn grondslag in de Wet op het Onderwijssysteem van 7 september 1991 (Wetsberichten van 2004, No. 256, item 2572 met verdere amendementen) en de Wet op de Bevordering van Werkgelegenheid en Arbeidsmarktinstellingen van 20 april 2004 (Wetsberichten No. 99, item 1001 met verdere amendementen). Gezien de machtsverhouding tussen twee ministeries (het Ministerie van Onderwijs en het Ministerie van Werkgelegenheid en Sociaal beleid) moet relevante samenwerking tussen beide ontwikkeld worden, met inachtneming van de hoge graad van centralisatie en formalisatie. De dominantie van formele wegen voor beroepsonderwijs, het ontbreken van een systeem voor erkenning van niet-formele en informele leerresultaten, evenals het ontbreken van een systeem voor het voorspellen van ontwikkelingen op gebied van werk en kwalificaties zijn de belangrijkste oorzaken van de moeilijkheden bij het aanpassen van beroepsonderwijs en opleidingscurricula aan de behoeften van de arbeidsmarkt en de economie. Daarnaast vormen traagheid en achterstand op gebied van technologische ontwikkeling kenmerken van het formele onderwijssysteem. Het is niet in staat ontwikkelingen in de dienstensector en de behoeften van de samenleving en de kenniseconomie bij te houden. Een vergelijkend onderzoek van het Poolse systeem van beroepsonderwijs met systemen van andere Europese landen (bijv. Engeland, Ierland, Frankrijk, Nederland, België, Oostenrijk) en richtlijnen in documenten van de Europese Unie laat zien op welke probleemgebieden er behoefte is aan diepgaander onderzoek: (a) Wat moet de koers van veranderingen zijn van het verouderde beroepsonderwijs (met een sleutelrol van beroepen die een afspiegeling zijn van de industriële verhoudingen ten tijde van de dominantie van zware industrie en mijnindustrie)? (b) Hoe groot is het tekort aan diensten- en het zakenleven gerelateerde beroepen en aan mensen die voldoen aan de eisen van een kennisgerichte samenleving en economie? (c) Hoe kan het systeem van beroepsonderwijs, dat nu gebaseerd is op te lange onderwijsprogramma's, flexibeler gemaakt worden? (d) Welke veranderingen in de juridische en organisatorische structuur van het onderwijssysteem in Polen zijn noodzakelijk om het beroepsonderwijs modulair in te richten zodat het voldoet aan de eisen van de arbeidsmarkt en de economie? (e) Hoe kan de transparantie van het kwalificatiesysteem worden vergroot zodat de mobiliteit van werknemers verbeterd wordt? (f) Hoe kunnen de banden tussen het beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt en economie versterkt worden, zowel op landelijk als regionaal niveau? (g) Hoe moeten standaarden voor beroepsonderwijskwalificaties, zoals die ontwikkeld zijn door de sociale partners van het onderwijssysteem (handelsorganisaties, vakverenigingen, werknemersorganisaties) effectief ingezet worden om beroepsonderwijs te plannen? (h) Welk systeem voor validatie en erkenning van kwalificaties die verworven zijn door niet-formeel en informeel onderwijs dient toegepast te worden om de scholingsmobiliteit te verhogen, zonder de kwaliteit van toegekende kwalificaties aan te tasten? (i) Hoeveel niveaus dient een Nationaal kwalificatiestelsel te omvatten om alle onderwijsactiviteiten en het Poolse systeem van kwalificaties afdoende te beschrijven? (j) Hoe dient een systeem van levenslang leren, en specifiek een systeem van leren op de werkplek, in samenwerking met de arbeidsmarkt ontwikkeld te worden? De hierboven genoemde problemen (tegelijk ook onderzoeksdoelen) weerspiegelen de scheve verhouding tussen de vraag naar arbeid en het aanbod van arbeidskrachten. Het resultaat hiervan is
Internationaal rapport MapCom 2
28
langdurige, structurele werkloosheid, hetgeen ook van invloed is op afgestudeerden in het 12 beroepsonderwijs. Het werkloosheidsprobleem heeft een rechtstreeks verband met het probleem van de kwaliteit van het beroepsonderwijs. Onderzoek op dit gebied laat zien dat de helft van de afgestudeerden in het beroepsonderwijs niet in staat is het werk waarvoor men opgeleid is, uit te voeren, hetgeen niet de schuld van de persoon zelf is, maar te wijten is aan het feit dat het beroepsonderwijs ver van de 13 realiteit van de werkplek staat. Herstel van de kwaliteit dient gericht te zijn op het actualiseren van de inhoud van opleidingscurricula, waarbij deze afgestemd worden op de realiteit van de werkplek, en het opnieuw ontwikkelen van een kwaliteitssysteem voor beroepsonderwijs, gebaseerd op een externe erkenning en validatie van beroepskwalificaties die op verschillende wijzen verkregen zijn, waaronder die van werkervaring. 2. Het Poolse model van beroepskwalificaties en het competentiegerichte MapCom-model De juridische basis voor de ontwikkeling van nationale standaarden voor beroepskwalificaties in Polen is de Wet op de Bevordering van Werkgelegenheid en Arbeidsmarktinstellingen van 20 april 2004, waarin wordt geregeld (Art. 4) dat de verantwoordelijkheden van de bevoegde minister voor arbeidsaangelegenheden, onder andere omvatten de coördinatie van de ontwikkeling van standaarden voor beroepskwalificaties voor beroepen die zijn opgenomen in de classificatie van beroepen en specialisaties, en het onderhouden van databases voor kwalificatiestandaarden. Onder de huidige wetgeving zijn standaarden voor beroepsonderwijskwalificaties geen bindende documenten. De ontwikkelde standaarden hebben de status van een aanbeveling van de Minister van Arbeid en Sociaal beleid en kan door geïnteresseerde personen en instellingen gebruikt worden voor diverse doeleind, zoals het uitwerken van examineringseisen in het beroepsonderwijs, het ontwikkelen van kerncurricula voor werkplekleren en programma's voor het beroepsonderwijs, het afstemmen van vacatures op de kwalificaties van werkzoekenden, het vaststellen van de “kwalificatie-kloof” van werklozen en werkzoekenden en het ontwikkelen van programma's voor beroepsstages binnen het kader van de ontwikkeling van stelsels van beroepsachtergronden. De ontwikkeling en bevordering van beroepskwalificaties in samenhang met de eisen vanuit de economie en de arbeidsmarkt vindt in Polen allereerst plaats binnen het proces van het ontwerpen 14 van standaarden voor beroepsonderwijskwalificaties. Een methodologische basis voor het ontwikkelen van standaarden in Polen en concepten van de eerste acht standaarden zijn in 19981999 uitgewerkt in het ETF-project “Ontwikkeling van een systeem voor beroepsonderwijskwalificatiestandaarden in Polen. Methodologie voor het creëren van beroepsonderwijskwalificatie-standaarden”, geïmplementeerd door het Nationaal Observatorium voor Beroepsonderwijs en Training, opererend binnen de structuur van het Bureau voor Coördinatie van Kaderopleiding van de Cooperation Fund Foundation. Verdere werkzaamheden vonden plaats in de periode 2002-2004 in het kader van het PHARE 2000 project “Nationaal systeem voor beroepsonderwijs” onder toezicht van het Ministerie van Economie en Arbeid en werden afgerond met de ontwikkeling van 40 beroepsonderwijskwalificatiestandaarden. In het kader van een ander PHARE 2002 project, getiteld “Verbetering van vaardigheden van Arbeidsbureaus bij de implementatie van de Europese Werkgelegenheidsstrategie en deelname aan het EURES systeem”, uitgevoerd door het Ministerie van Economie en Arbeid, werden zeven standaarden voor beroepen en werkvelden binnen arbeidsbureau ontwikkeld. In de jaren 2006-2007 werd met grootste van de tot nu toe opgestarte projecten een begin gemaakt, “Ontwikkeling en verspreiding van nationale standaarden voor beroepsonderwijskwalificaties”; dit werd geïmplementeerd en mede gefinancierd met gelden van het Europees Sociaal Fonds onder het Sectoraal Operationele programma Human Resources
12
Statistisch Bureau (2007): Biuletyn Statystyczny [Statistisch Bulletin}, Vol.9, Warschau.
13
Kabaj M. (2004): Strategie i programy przeciwdziałania bezrobociu [Strategiëen en programma's voor het bestrijden van werkloosheid], Wyd. Scholar, Warschau. 14
Bednarczyk H., Woźniak I., Kwiatkowski S.M. (eds.): Krajowe standardy kwalifikacji zawodowych. Rozwój i współpraca [Nationale Beroepskwalificatiestandaarden. Otwikkeling en samenwerking], Ministrie van Arbeid en Sociaal Beleid, Warschau 2007.
Internationaal rapport MapCom 2
29
Development. Een set van 253 nationale standaarden voor beroepsonderwijskwalificaties is beschikbaar gesteld via een internet-database, op de server van het Ministerie van Arbeid en Sociaal beleid (het webadres van de database is http://www.standardyiszkolenia.praca.gov.pl). Nationale beroepsonderwijskwalificatiestandaarden zijn ontwikkeld voor beroepen en specialisaties 15 die opgenomen zijn in de Classificatie van Beroepen en Specialisaties om kwalificaties die aan beroepstaken gekoppeld zijn, te kunnen sorteren op kwalificatietypes en niveaus. Een nationale beroepsonderwijskwalificatiestandaard is ontwikkeld, gebaseerd op een analyse van het beroep. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen functieomschrijvingen in het beroep en 16 kenmerkende beroepstaken. Er wordt verondersteld dat een functie-omschrijving moet corresponderen met de behoeftes op de arbeidsmarkt, dat wil zeggen dat er een mogelijkheid moet zijn om de medewerker werkzaam te laten zijn in een specifiek bedrijf op een of enkele werkplekken. Zogenaamde bestanddelen van een beroepsonderwijskwalificatie zijn verbonden met de reikwijdte van de functie. Aan elk bestanddeel is ten minste één (en meestal meer) beroepstaken gekoppeld. Correlatie tussen de beroepstaken en de bestanddelen van beroepsonderwijskwalificaties wordt weergegeven in een specifieke tabel van de beschrijving van de standaard. In de volgende stap van de analyse wordt elke beroepstaak uitgeschreven in een set van vaardigheden, kennis en psychofysische kenmerken. Fig. 5 laat de stappen van een functie-analyse zien. Beroep Beroepsomschrijving Beroepstaak Vaardigheden – Kennis – Psychofysische kenmerken
Fig. 5. Stappen in functie-analyse Bron: Kwiatkowski S.M., Woźniak I.: Elementy metodologii projektowania standardów kwalifikacji zawodowych [Methodologische elementen voor de Ontwikkeling van Beroepsonderwijskwalificatiestandaarden] [in:] H. Bednarczyk, I. Woźniak, S.M. Kwiatkowski (eds.): Krajowe standardy kwalifikacji zawodowych . Rozwój i współpraca[Nationale Beroepsonderwijskwalificatiestandaarden. Ontwikkeling en samenwerking], Ministerie van Arbeid en Sociaal Beleid, Warschau 2007.
15
Verordening van de Minister van Arbeid en Sociaal Beleid van 27 april, 2010 met betrekking tot de Classificatie van Beroepen en Specialisaties voor Arbeidsmarktbehoeften en Toepassing hiervan, Wetsberichten van 2010 No. 82, item 537. 16
gebaseerd op: Kwiatkowski S.M., Woźniak I.: Elementy metodologii projektowania standardów kwalifikacji zawodowych [Methodologische elementen voor de ontwikkeling van beroepskwalificatiestandaarden] [in:] H. Bednarczyk, I. Woźniak, S.M. Kwiatkowski (eds.): Krajowe standardy kwalifikacji zawodowych . Rozwój i współpraca *Nationale Beroepskwalificatiestandaarden. Ontwikkelingen Samenwerking], Ministrie van Arbeid en Sociaal beleid, Warschau 2007.
Internationaal rapport MapCom 2
30
Vier groepen van beroepskwalificaties worden onderscheiden: beroepsoverstijgende kwalificaties, algemene beroepskwalificaties, werknemerskwalificaties en specialistische beroepskwalificaties. De beroepsoverstijgende kwalificaties worden beschreven met behulp van sets van vaardigheden, kennis en psychofysische eigenschappen die gangbaar zijn in de bedrijfstak waarbinnen het specifieke beroep bestaat. Ook kunnen we spreken van een 'familie van functies' of een gemeenschappelijke 'beroepskern' waarvoor de beroepsoverstijgende kwalificaties zijn vastgesteld. Deze laatste komen in de buurt van het begrip 'kernkwalificatie', maar die worden weer opgevat als gemeenschappelijk voor alle beroepen in plaats van kenmerkend voor een bepaalde bedrijfstak. Algemene beroepskwalificaties op hun beurt komen algemeen voor bij zogenaamde 'bestanddelen van beroepsonderwijskwalificaties', zoals deze worden onderscheiden in de Nationale Standaard voor Beroepsonderwijskwalificaties. Een korte verklaring van het begrip bestanddelen van beroepsonderwijskwalificaties is hier op zijn plaats, aangezien dit nieuw is binnen het terrein van beroepenkennis in Polen. Het is geïntroduceerd bij de implementatie van het idee om breed-profiel beroepen, karakteristiek voor beroepen die op een school geleerd worden, in kleinere stukken te verdelen. Deze kleinere deelgebieden van een beroep worden beschreven door de 'bestanddelen van beroepsonderwijskwalificaties'; zo genoemd omdat zij samen een volledig beroep vormen. Een enkel bestanddeel van een beroepsonderwijskwalificatie wordt gevormd door het combineren van enkele verwante beroepstaken. Het combineren van taken resulteert in een zeker superieur idee. De groep van beroepstaken die samen een bestanddeel van een beroepsonderwijskwalificatie worden genoemd, wordt geacht de persoon in staat te stellen werkzaam te kunnen zijn op een specifieke werkplek binnen de economie. Een andere groep van beroepsmatige kwalificaties die binnen de Nationale Standaard voor Beroepsonderwijskwalificaties wordt onderscheiden, zijn de (basale) werknemerskwalificaties. Deze zijn kenmerkend voor een of enkele (maar niet alle) bestanddelen van beroepsonderwijskwalificaties. De laatste, vierde groep wordt gevormd door de specialistische kwalificaties. Deze worden gedefinieerd als minder vaak voorkomende kwalificaties, kennis en psychofysische kenmerken die verbonden zijn aan minder typerende beroepstaken die worden uitgevoerd door een relatief klein deel van de werknemers in de branche en die gespecialiseerd zijn in een vrij smal afgebakende activiteit. Het rangschikken van beroepskwalificaties naar niveau is erop gericht om gelijktijdig de complexiteit van het beroep, de moeilijkheidsgraad en de verantwoordelijkheid die wordt gedragen, te laten zien. Als stelregel worden twee zaken van elkaar gescheiden: onderwijs dat erop gericht is beroepskwalificaties te verkrijgen binnen het schoolsysteem, en de feitelijke vaardigheden die nodig zijn om het beroep uit te oefenen op een typische werkplek. Superioriteit van de feitelijke eisen die de werkplek stelt boven eisen die gespecificeerd worden in het kerncurriculum voor het beroep (en beroepscurricula die daaruit voortvloeien, evenals standaarden voor exameneisen die de basis vormen voor examens die de beroepskwalificaties vaststellen) wordt verondersteld. Figuur 6 laat verschillende types van beroepsonderwijskwalificaties zien.
Internationaal rapport MapCom 2
31
ECONOMIE (Classificatie van beorpen en specialisaties) SECTOR BEROEP Algemene beroepskwalificaties BEROEPSOMSCHRIJVING (BESTANDDEEL VAN BEROEPSKWALIFICATIES) BEROEPSTAAK
Werknemers en specialistische kwalificaties
Werknemers- en specialistische kwalificaties
Fig. 6 Bereik van typen beroepskwalificaties Bron: Kwiatkowski S.M., Woźniak I.: Elementy metodologii projektowania standardów kwalifikacji zawodowych [Methodologische elementen voor de ontwikkeling van beroepsonderwijskwalificatiestandaarden] [in:] H. Bednarczyk, I. Woźniak, S.M. Kwiatkowski (eds.): Krajowe standardy kwalifikacji zawodowych . Rozwój i współpraca [Nationale beroepsonderwijskwalificatiestandaarden. Ontwikkeling en samenwerking], Ministerie van Arbeid en Sociaal Beleid, Warschau 2007. Beroepsoverstijgende kwalificaties
In de Nationale beroepsonderwijskwalificatiestandaard zijn vijf niveaus van kwalificaties gedefinieerd, die werkplek-eisen onderscheiden naar de vereiste kennis, vaardigheden en het niveau van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van de werknemer. De kwalificatiestandaard omvat ook een lijst van elementaire juridische bepalingen die voor de uitvoering van een beroep voorwaardelijk zijn, een synthetische beschrijving van laatstgenoemde en een lijst van typische werkplekken, in volgorde van de vijf niveaus van beroepskwalificaties. Een model van de standaard is weergegeven in figuur 7. Kernkwalificaties (bijv. communicatie in een vreemde taal, vaardigheid om informatie te vinden en verwerken, ondernemendheid, teamwork capaciteiten etc.)
Internationaal rapport MapCom 2
32
Fig. 7 .Een model van Poolse beroepskwalificatiestandaarden Bron: Kwiatkowski S.M., Woźniak I.: Elementy metodologii projektowania standardów kwalifikacji zawodowych [Methodologische elementen voor de ontwikkeling van beroepsonderwijskwalificatiestandaarden] [in:] H. Bednarczyk, I. Woźniak, S.M. Kwiatkowski (eds.): Krajowe standardy kwalifikacji zawodowych . Rozwój i współpraca[Nationale beroepsonderwijskwalificatiestandaarden. Ontwikkeling en samenwerking], Ministerie van Arbeid en Sociaal Beleid, Warschau 2007.
Internationaal rapport MapCom 2
33
Naar verwachting zal de ontwikkeling en verspreiding van nationale beroepskwalificatiestandaarden leiden tot een efficiënt werkend systeem van voortgezet beroepsonderwijs voor volwassenen, dat het op school gebaseerde systeem van beroepsonderwijs nauwer verbindt met de arbeidsmarkt en de effectiviteit van het werkgelegenheidsbeleid vergroot. Het andere geanalyseerde model, het MapCom model, is gebaseerd op een analyse van het werkproces. Het maakt het opstellen van competentieprofielen die een bedrijf bij haar werkzaamheden nodig heeft mogelijk, het analyseren van opleidingsbehoeften van zowel individuele werknemers als groepen van werknemers, en het faciliteert processen voor werving, personeelsbeoordeling en functieevaluatie. Hierdoor kan het model gebruikt worden voor het beheren van kennis, personeel en opleidingen in het bedrijf. In breder perspectief gezien kan het MapCom model een bron van kennis vormen over de behoeften van de economie en de arbeidsmarkt (met betrekking tot beroepsonderwijskwalificaties en competenties) tot het systeem van beroepsonderwijs, een taak die samenvalt met die van de nationale standaarden voor beroepsonderwijskwalificaties. De essentie – en het specifieke – van het MapCom model komt voort uit het feit dat de werkprocesanalyse het vertrekpunt vormt voor het vaststellen van een set van competenties. F.W. Taylor wordt gezien als de bedenker van de procesbenadering bij het analyseren van bedrijfsprocessen; hij ontwikkelde in het begin van de twintigste eeuw een theorie voor wetenschappelijke werkorganisatie door zich te richten op het optimaliseren van werkmethodes en werktijd om zo de productiekosten te reduceren. Hij hanteerde, onder andere, een methode om het hele productieproces in de kleinst mogelijke acties te verdelen, en was zo in staat de onnodige acties te elimineren en de overige te optimaliseren, wat resulteerde in een toename van de productiviteit. In de jaren '80 en '90 ontwikkelde M.E. Porter het concept ven een “waarde-keten” waarin een organisatie in vereenvoudigde patronen wordt voorgesteld, als een reeks van activiteiten vanaf de productievoorbereiding via het eindproduct tot de aflevering hiervan aan de ontvanger (klant). Binnen de keten worden primaire activiteiten onderscheiden naast ondersteunende, beherende en adviserende activiteiten. Klanttevredenheid is hierbij het criterium voor kwaliteit, ervan uitgaande dat de kwaliteit van de tussenfasen en activiteiten van de organisatie bepalend zijn voor de kwaliteit van het eindproduct. De ontwikkeling van informatietechnologie (IT) heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van de theorie van modern management. Tegen het einde van de jaren 90 werd aan twee concepten in het bijzonder hard gewerkt: “herstructurering” en “procesverbetering”. Hoewel gebaseerd op verschillende veronderstellingen, zijn beide concepten gericht op het veranderen en verbeteren van 17 bedrijfsprocessen. Recente ideeën over procesmanagement gaan richting het streven naar een geïntegreerd (en tevens flexibel) ontwerp van een systeem voor economische/zakelijke/HR/staf opleidingsprocessen die organisaties in staat stellen zich snel aan te passen aan steeds veranderende concurrentie-omgeving en klanteisen. Een modern Business Process Management (BPM) concept bepleit het gebruik van de nieuwste proces- en systeemtheorieën en het gebruik van IT-ontwikkelingen. Als resultaat hiervan wordt een holistische en systematische benadering mogelijk 18 van alle processen die gerelateerd zijn aan werk, technologie, bronnen en mensen. De eerste stap bij het identificeren van competenties binnen organisaties met het MapCom-model is een analyse van vereenvoudigde werkprocessen (fig. 8).
17
Durlik I.: Reengineering i technologia informatyczna w restrukturyzacji procesów gospodarczych [Verbetertechnieken en Informatietechnologie bij het herstructureren van bedrijsprocessen], Wydawnictwo Naukowo-Techniczne, Warschau 2002. 18
Smith H., Fingar P.: Business Process Management (BPM): The Third Wave, Tampa: Meghan-Kiffer Press 2003.
Internationaal rapport MapCom 2
34
MACROPROCESSEN COMPETENTIEPROFIEL
CONTEXT
PROCESSEN ALGEMENE COMPETENTIES
SUBPROCESSEN
N STAPPEN HOOFD ACTIVITEITEN
UITVOERING SAMENSTELLENDE ACTIVITEITEN ELEMENTARE ACTIVITEITEN
HOOFDCOMPETENTIES SAMENSTELLENDE COMPETENTIES
ELEMENTAIRE COMPETENTIES
TRAINING MODULES
TRAINING MODULES
TRAINING MODULES
Fig. 8. MapCom model voor beroepscompetentie-analyse Naar: G. Collinassi, L.Kunc, I. Woźniak: MapCom2. Podręcznik użytkownika [MapCom2. Gebruikershandleiding], Leonardo da Vinci Transfer of Innovation project no. 2008-1-PL1-LEO0502057. Als we de weergegeven benadering volgen, bijvoorbeeld in ISO 9000 kwaliteitsstandaarden, kan elke activiteit waarbij input (input data) omgezet wordt in output (output data) als een proces gezien worden. Het proces bestaat uit een aantal met elkaar verbonden sub-processen, stappen en uitvoerende activiteiten. De sub-processen, stappen and uitvoerende processen corresponderen op hun beurt met activiteiten waaraan we kunnen refereren als hoofd-, samenstellende en elementaire activiteit, zoals weergegeven in figuur 8. The essentie van het MapCom model is het toewijzen aan de drie typen activiteiten van sets van bijbehorende beroepsonderwijscompetenties van werknemers, waarmee we de hoofd-, samenstellende en elementaire competenties kunnen onderscheiden. Het toewijzen gebeurt op directe wijze, conform de definitie van een competentie als het vermogen om te handelen. Meer specifiek zijn competenties in het kader van het Europees Kwalificatiestelsel gedefinieerd als "het bewezen vermogen om kennis, vaardigheden en persoonlijke, sociale en methodologische vermogens te gebruiken, in werk- of opleidingssituaties, en in beroepsmatige en 19 persoonlijke ontwikkeling". In het algemeen kan een geanalyseerd proces worden ingepast in een macroproces en kunnen hierbinnen sub-processen worden onderscheiden. Het weergeven van de analyse in ene bredere structuur van productie- of service-activiteiten leidt tot systematisering, hetgeen weerspiegeld wordt in
19
Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 met betrekking tot het opzetten van een Europees Kwalificatiestelsel voor levenslang leren. Annex 1: Definities. Officiële Publicatie van de Europese Unie van 6.5.2008.
Internationaal rapport MapCom 2
35
de om processen toe te wijzen aan erkende classificaties. In het MapCom model worden werkprocessen bij voorkeur gerefereerd aan de Statische Classificatie van Bedrijfsactiviteiten in de Europese Unie (NACE Rev. 2). Hierbij dient opgemerkt te worden dat lidstaten van de Europese Unie hun nationale classificatie van activiteiten hebben aangepast aan de Europese classificatie; dankzij dit gegeven worden werkprocessen die met het MapCom model geanalyseerd zijn direct in een Europese context geplaatst. Wat Polen betreft is de referentie-classificatie voor werkprocessen die met MapCom 20 zijn geanalyseerd de Poolse Classificatie van Activiteiten. (Poolse afk. PKD 2007). Het MapCom model biedt niet alleen een analyse van competenties in combinatie met een werkanalyse, maar het biedt ook mogelijkheden voor het ontwikkelen van beroepsopleidingen met gebruikmaking van modulaire technieken. Binnen het concept van modulair onderwijs worden modules voor beroepsvaardigheden opgezet, die zijn opgebouwd bestaan uit modulaire units. Elke modulaire unit is op zijn beurt opgebouwd uit opleidingsunits die direct in het opleidingsproces kunnen worden toegepast. Uitgangspunt van het MapCom model is dat een module overeenkomt met een hoofd-competentie, een modulaire unit met een samenstellende competentie en een opleidingsunit met een elementaire competentie. De MapCom 2 computer software (een instrument dat specifiek ontwikkeld is voor de implementatie van het model) is niet een toepassing waarvan (wat overambitieus) verwacht mag worden dat deze alle werkprocessen die binnen een organisatie plaatsvinden, integreert, aangezien werkprocessen hiermee alleen geïntegreerd kunnen worden door competentiemanagement, opleiding en werknemersbeoordeling. Dankzij dit gegeven is de computersoftware die gebaseerd is op de veronderstellingen van het MapCom model net complex van aard en neemt deze slechts een relatief klein deel van het computergeheugen in beslag. Eenvoud van de MapCom 2 software, gecombineerd met de beperkte eisen die aan de hardware gesteld worden, maken deze aantrekkelijk voor de MKBsector en voorziet daarmee in een gat in de markt voor dergelijke software, een markt waar een uitgebreid aanbod van BMP-systemen bestaat. Het MapCom model en de computer software richten zich, gezien de relatieve eenvoud en de beperkte eisen die aan de hardware worden gesteld, vooral op organisaties in het midden- en kleinbedrijf die bereid die hun bedrijfsprocessen door middel van een instrument voor het managen van competenties en opleidingen willen verbeteren. Dankzij de flexibiliteit van MapCom2 zijn echter ook andere toepassingen mogelijk. Het kan succesvol worden toegepast door grote en zeer grote bedrijven, hoewel er uitgebreidere software beschikbaar is voor het managen van alle bedrijfsprocessen van grote bedrijven. MapCom 2 kan ook gebruikt worden door dienstenorganisaties met verschillende typen bedrijfsprofielen, aangezien elke organisatie beschreven kan worden als een set van processen. Een interessante, hoewel ambitieuze toepassing van het model en de software vormde de succesvolle poging om MapCom2 te gebruiken voor competentiemanagement in de Italiaanse regio Friuli Venezia Giulia. Voor dat doel werd een internet-database opgezet met procesbeschrijvingen die bedrijfssectoren afdekte die van bijzonder belang zijn voor de economie en 21 het toerisme in de regio. In Polen zou MapCom gebruikt kunnen worden voor het ontwikkelingen van opleidingen die gebaseerd zijn op beroepsonderwijscompetenties. Daarmee zou tegemoet gekomen worden aan de vraag vanuit het bedrijfsleven naar beroepsonderwijs dat is aangepast aan de behoeften van de arbeidsmarkt en de economie. 3. Samenvatting Het MapCom model, een innovatie of gebied van het analyseren en beheren van beroepsonderwijscompetenties, ontwikkeld in Italië en doorvertaald naar Polen en Nederland in het kader van het Leonardo da Vinci project “Een leven lang leren”, heeft eigenschappen waaraan het Poolse systeem van voortgezet beroepsonderwijs dringend behoefte heeft. Het model voldoet aan de criteria van een hoogwaardig instrument en bereidt mensen voor op een professionele
20
Verordening van de Ministerraad van 24 December, 2007 met betrekking tot de Poolse Classificatie van Activiteiten (PKD) (Wetsberichten No. 251, item 1885). 21
De database kan geraadpleegd worden op http://www.apprendisti.fvg.it
Internationaal rapport MapCom 2
36
taakuitoefening, in de eerste plaats dankzij een opleidingsinhoud die gebaseerd is op werkprocessen zoals die daadwerkelijk in bedrijven plaatsvinden. Het is een flexibel systeem dat het levenslang leren en het opbouwen van intellectueel kapitaal ondersteunt, zowel van individuele personen als van complete bedrijven en organisaties. Het model houdt rekening met de Poolse Classificatie van Activiteiten en daarmee ook met de Statistische Classificatie van Bedrijfsactiviteiten in de Europese Unie (NACE Rev.2), waardoor opleidingsactiviteiten die tegemoetkomen aan de behoeften van internationale arbeidsmarkt mogelijk gemaakt worden. Tevens benadrukt het MapCom model de noodzaak voor het beschikken over en ontwikkelen van zogenaamde algemene competenties (ook wel metacompetenties genoemd) die de basis vormen van elke beroepsactiviteit. Kwaliteit en flexibiliteit van het onderwijs dat vanuit het MapCom model wordt aangeboden bevordert het terugdringen van de werkloosheid, vooral onder volwassenen. Korte opleidingstrajecten worden aangeboden, toegesneden op de behoefte van specifieke beroepsgroepen. Opleidingstrajecten worden afgesloten met een certificaat voor de deelnemers. Een aantal certificaten samen vormt een persoonlijk kwalificatieprofiel van de werkende en studerende persoon, conform de gedachte van een leven lang leren. Binnen het MapCom model gaat het niet zozeer om de route de lerende kiest om het vereiste niveau van beroepscompetenties te bereiken, maar vooral om het onderliggende idee dat alleen de resultaten van een leeractiviteit beoordeeld worden. Traditionele vormen van examinering, zowel theoretisch als praktisch, kunnen in het MapCom model gecombineerd worden met zogenaamde validatie van leerresultaten, d.w.z. met erkenning van opleidingstechnische en beroepsmatige prestaties die verworven zijn door werkervaring en niet-formeel en informeel onderwijs, door een erkend comité dat specifiek hiervoor is aangesteld. Bovengenoemde kenmerken van een competentiegerichte benadering van beroepsonderwijs maken het MapCom model voor competentie-analyse tot een interessant en innovatief product voor het Poolse systeem in het algemeen en dat van buitenschools beroepsonderwijs in het bijzonder. Bibliografie: - H. Bednarczyk, I. Woźniak, S.M. Kwiatkowski (eds.): Krajowe standardy kwalifikacji zawodowych . Rozwój i współpraca[Nationale beroepsonderwijskwalificatiestandaarden. Ontwikkeling en samenwerking], Ministerie van Arbeid en Sociaal Beleid, Warschau 2007 - Durlik I.: Reengineering i technologia informatyczna w restrukturyzacji procesów gospodarczych [Reengineering en IT Technologie bij het herstructureren van bedrijfsprocessen], Wydawnictwo Naukowo-Techniczne, Warschau 2002. - G. Collinassi, L.Kunc, I. Woźniak: MapCom2. Podręcznik użytkownika [MapCom2. Gebruikershandleiding], Leonardo da Vinci, Transfer of Innovation project no. 2008-1-PL1-LEO0502057. - Main Statistical Office (2007): Biuletyn Statystyczny [Statistisch Bulletin], Vol.9, Warschau. - Kabaj M. (2004): Strategie i programy przeciwdziałania bezrobociu [Strategieën e programma's ter bestrijding van werkloosheid], Wyd. Scholar, Warschau. - Bednarczyk H., Woźniak I., Kwiatkowski S.M. (eds.): Krajowe standardy kwalifikacji zawodowych. Rozwój i współpraca [Nationale Standaarden voor Beroepskwalificaties. Ontwikkeling en samenwerking], Ministerie of Arbeid en Sociaal beleid, Warschau 2007. - Ministerie van Onderwijs: Welke kennis van trends in het onderwijs is nuttig om effectief projecten met ESF-financiering te kunnen opzetten? Publicatie beschikbaar op www.men.gov.pl. - Ministerie van Onderwijs: Beroeps- en voortgezet onderwijs. veronderstellingen bij voorgestelde veranderingen. Publicatie beschikbaar op www.men.gov.pl. - Verordening van de Ministerraad van 24 December, 2007 met betrekking tot de Poolse Classificatie van Activiteiten (PKD) (Wetsberichten No. 251, item 1885). - Smith H., Fingar P.: Business Process Management (BPM): De derde golf, Tampa: Meghan-Kiffer Press 2003. - Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 April 2008 met betrekking tot het opzetten van het Europees Kwalificatiestelsel voor levenslang leren. Annex 1: Definities. Officiële Publicatie van de Europese Unie van 6.5.2008.
Internationaal rapport MapCom 2
37
Hoofdstuk III C - Bevordering van transparantie en erkenning van competenties implementatiemogelijkheden voor het MapCommodel in Nederland - kansen en moeilijkheden 1. Nederlandse Kwalificatiestructuur Als uitvloeisel van de Lissabon-doelstellingen besloten de Nederlandse overheid, het Ministerie van Onderwijs, werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties een competentiegerichte kwalificatiestructuur voor het beroepsonderwijs te ontwikkelen. De Kenniscentra voor beroepsonderwijs, opleiding en arbeidsmarkt zijn hiermee gestart, samen met de volgende belanghebbenden: - de Minister van Onderwijs, Cultuur en wetenschappen - werkgeversorganisaties - werknemersorganisaties (vakbonden) - instellingen voor beroepsonderwijs Dit proces resulteerde in een competentiegerichte kwalificatiestructuur, die aanvaard is door het beroepsonderwijs, het bedrijfsleven en de overheid. a. Ontwikkeling van de Nederlandse Kwalificatiestructuur Het doel was een kwalificatiestructuur te ontwikkelen die bruikbaar is voor al het reguliere beroepsonderwijs in een beroepssector. Voorwaarden voor de kwalificatiestructuur zijn: - transparantie: alle belanghebbenden hadden behoefte aan een begrijpelijke en duidelijke beschrijving van opleidingsprogramma's, gebaseerd op één „taal‟ en gebaseerd op competenties - standaardisatie: het gebruik van 25 vooraf omschreven competenties en een uniforme structuur voor het samenstellen van het kwalificatieprofiel maken de kwalificatiestructuur beter te begrijpen - overdraagbaarheid: door gebruik te maken van identieke competenties op alle opleidingsniveaus, zijn studenten beter in staat van het ene opleidingsprogramma naar het andere over te stappen, gezien de verschillende contexten (geografisch, economisch, sectoraal) - stabiliteit: het is noodzakelijk een stabiele kwalificatiestructuur te hebben die over een langere periode gebruikt kan worden, met inachtneming van technologische en economische ontwikkelingen. Dit resulteerde in een samenhangend geheel van kwalificaties (opleidingsprogramma's) waarvan de inhoud rechtstreeks was afgeleid van beroepsactiviteiten. Elke beroepssector heeft zijn eigen kwalificatiestructuur. In inhoud van de kwalificatiestructuur wordt gezamenlijk geformuleerd door werkgeversorganisaties, vakverbanden en vertegenwoordigers van het beroepsonderwijs. Om tot een transparante en overdraagbare structuur te komen, is de kwalificatiestructuur gebaseerd op een set van 25 competenties. Het kwalificatielandschap wordt gebruikt in het beroepsonderwijs en beschrijft WAT er nodig is voor de uitoefening van een beroep. De instellingen voor beroepsonderwijs bepalen HOE het leerproces en het opleidingsprogramma worden vormgegeven. De opzet en de samenwerking zijn hieronder weergegeven.
Internationaal rapport MapCom 2
38
Fig.9 Het ontwikkelproces bestaat uit vier fasen: a. De sociale partners (werkgeversorganisaties en vakverbanden) ontwikkelen werknemersprofielen. b. De Expertisecentra vertalen deze werknemersprofielen in kwalificatieprofielen per sector. Deze profielen zijn het resultaat van overleg tussen sociale partners en onderwijspartners. c. Het ministerie van onderwijs keurt de profielen goed. d. De instellingen voor beroepsonderwijs ontwikkelen curricula en opleidingsprogramma's. De onderwijsinspectie ziet toe op de kwaliteit van de curricula en de opleidingsprogramma's.
Fig.10 b. Van Beroepscompetentie naar kwalificatiedossier Beroepscompetentieprofielen vormen de basis voor de competentiegerichte kwalificatiestructuur. Een beroepscompetentieprofiel beschrijft de activiteiten van het beroep en de beroepscompetenties van de vaardige beroepbeoefenaar. Dit dossier wordt opgezet door de sociale partners (werkgevers en werknemers). De beroepscompetentie-profielen geven input voor de kwalificatieprofielen. Een kwalificatieprofiel beschrijft de competenties van een beginnende beroepsbeoefenaar en de activiteiten van de beroepscontext waarin de beginnende medewerker kan functioneren. Het is gebaseerd op onderzoek van voor de arbeidsmarkt relevante beroepen.
Internationaal rapport MapCom 2
39
Een kwalificatieprofiel bestaat uit de volgende elementen: - Kerntaken - Werkprocessen - Competenties en componenten - Gedragsindicatoren c. Belang van de kwalificatiestructuur Op nationaal niveau is certificering van een competentiegerichte structuur van belang om werkgelegenheid, mobiliteit en flexibiliteit op de arbeidsmarkt te kunnen garanderen en programma's voor levenslang leren te stimuleren. Certificering is essentieel om bij alle betrokkenen voldoende draagvlak te creëren. De afzonderlijke kwalificatieprofielen worden gecertificeerd door het Nederlandse Ministerie van Onderwijs. Daarnaast stimuleert de Nederlandse overheid het EVC-certificaat voor vroegere leeractiviteiten, dat werknemers in staat stelt hun kennis en vaardigheid officieel te laten erkennen en valideren, zodat hun opleidingsprogramma's aangepast kunnen worden. 2. Vergelijking van de Nederlandse competentiegerichte kwalificatiestructuur met het model van competentie-analyse, gebaseerd op werkproces-analyse In het kader van het Mapcom II project heeft KC Handel het Mapcom model vergeleken met de Nederlandse kwalificatiestructuur. De bevindingen van de vergelijking zijn: - Het Mapcom model is goed gestructureerd en heeft veel overeenkomsten met het Nederlandse model; er zijn echter ook verschillen. - Het Mapcom model gebruikt de NACE-code als vertrekpunt, wat een verschil is met het Nederlandse systeem (het Nederlandse systeem gebruikt de beroepsprofielen die door de sectoren ontwikkeld zijn). - Het Mapcom proces maakt gebruik van metacompetenties die vergeleken kunnen worden met de competenties die gehanteerd worden in de Nederlandse kwalificatiestructuur. Een competentie wordt in Nederland gedefinieerd als een combinatie van vaardigheden, kennis en psycho-fysische kenmerken. - De combinatie van kernactiviteit, samenstellende activiteit en elementaire activiteit kan vergeleken worden met de elementen van de kwalificatieprofielen in het Nederlandse model. - De elementen van het Nederlandse kwalificatieprofiel resulteren in een certificaat. De opleiding die aan het kwalificatieprofiel wordt verbonden, wordt bepaald door de instellingen voor beroepsonderwijs. KC Handel heeft in een aantal workshops het Mapcom model voorgelegd aan diverse HR-adviseurs als een alternatief en/of een extra mogelijkheid voor bedrijven om competenties van hun medewerkers in kaart te brengen en een opleidingsprogramma te ontwikkelen. Hun bevindingen waren als volgt: - Als een combinatie van het in kaart brengen van competenties en het ontwikkelen van opleidingsprogramma's is Mapcom een bruibaar model. - Zorg ervoor dat de taal van het competentiegerichte leren in de Nederlandse versie van MapCom gebruikt wordt, zodat gebruikers in staat zijn analyse, vergelijking en overdracht met de Nederlandse certificatie mogelijk te maken. Steeds meer is een EVC-certificaat voor werknemers handig om zijn of haar mobiliteit en inzetbaarheid binnen bedrijven en op de arbeidsmarkt te verbeteren. Tijdens de economische recessie ontvingen bedrijven een subsidie van de regering als zij EVCcertificaten toepasten binnen het beleid van levenslang leren en inzetbaarheid van hun medewerkers. 3. Conclusie Het Mapcom model is een bruikbaar model om competenties van medewerkers in kaart te brengen en de resultaten te vertalen naar: - een analyse van competenties - een individueel opleidingsprogramma binnen een bedrijf - een vertrekpunt voor het certificeren van vroegere leeractiviteiten.
Internationaal rapport MapCom 2
40
Hoofdstuk IV - Evaluatie van de doelen en resultaten van het project 1. Inleiding Dit hoofdstuk van het eindrapport bevat de eindevaluatie van het Leonardo da Vinci Overdracht van Innovatie project MapCom. Bij gelegenheid van de afsluiting van het project in oktober 2010 heeft het partnership besloten de ervaringen en resultaten van het project vast te leggen in een einddocument dat een hoofdstuk over de evaluatieresultaten bevat. Bij het schrijven van dit hoofdstuk zijn alle onderdelen van de evaluatie en bronnen meegenomen: de regelmatig ingevulde voortgangsrapporten, de aanwezigheid bij projectoverleg, de informatie die is vastgelegd in het MapCom platform en de output van de partners gedurende de looptijd van het project, van november 2008 tot oktober 2010. Dit hoofdstuk is tevens in lijn met het algemene ontwerp van de voortgangs- en evaluatieactiviteiten. Het is als volgt opgezet: een inleidend deel beschrijft de achtergrond-informatie, d.w.z. kenmerken van het partnership en het project. Het tweede deel richt zich op de resultaten en de conformiteit hiervan met de verwachte uitkomsten. Het laatste deel analyseert het projectresultaat door het toepassen van voortgangsindicatoren, zodat een eindoordeel over het project als zodanig gevormd kan worden. 2. Achtergrondinformatie MAPCOM is een Leonardo da Vinci Overdracht van Innovatie project. Leonardo is een van de sectorale programma's die deel uitmaken van het programma Een leven lang leren, dat actief is gedurende de periode 2007 - 2013. Conform de bepalingen dient elk netwerk dat financiering vanuit het programma ontvangt, instrumenten te hanteren voor het volgen en evalueren van het project, en voor het updaten van het programma van werkzaamheden, de werkmethodologie en organisatorische afspraken. vanuit het standpunt van de EU-commissie zijn er drie belangrijke eindfasen: Ten eerste, het opleveren van informatie voor de evaluatie op nationaal en gemeenschapsniveau. De specificaties van de aard van de gegevens die gevolgd, vastgelegd en aan de experts voorgelegd moeten worden, worden normaal gesproken aangeleverd door de projectverantwoordelijke; Ten tweede, het documenteren van ervaringen en het verzamelen van informatie voor de thematische netwerken en activiteiten die op nationaal en gemeenschapsniveau geïnitieerd kunnen worden teneinde interessante toepassingen (of zelfs best practices) identificeren, verifiëren en publiceren; Ten derde, het controleren van de activiteiten en ontwikkelingen van de netwerken en de op transnationaal niveau uitgevoerde werkzaamheden zodat deze continu geëvalueerd kunnen worden met als doel de eigen prestaties en behaalde resultaten te verbeteren. Binnen deze algemene context kende het MAPCOM project een aantal specifieke controle-doelen waarover het partnership overeenstemming bereikte tijdens de startbijeenkomst in Gdansk in de herfst van 2008: het analyseren van transnationale activiteiten teneinde informatie te verzamelen over de wijze waarop de doelen zijn behaald; het onderzoeken van projectactiviteiten om succesfactoren en output vast te stellen met als doel good practices te identificeren die het potentieel aan innovatietransfer kunnen stimuleren. 3. De evaluatie Het plan van toezicht dat met de MapCom partners overeen werd gekomen voorzag in de verwezenlijking van diverse activiteiten met betrekking tot de evaluatie van het project. Een daarvan is het rapporteren van de projectvoortgang, hetgeen een regelmatig geactualiseerd beeld gaf van hetgeen MapCom heeft weten te produceren gedurende zijn levenscyclus. Bij het opstellen van het
Internationaal rapport MapCom 2
41
evaluatie-ontwerp kon de evaluatie-activiteit profiteren van grote autonomie en vrijheid aangezien de LLP-regels niets voorschrijven over de inhoud van deze rapportage-activiteit een geen richtlijnen geven voor de thematische gebieden die gedekt dienen te worden. Op basis hiervan is de volgende structuur voor dit hoofdstuk gekozen: I. Beschrijving van het partnershipinitiatief: a. Betrokken partijen b. Doelen, activiteiten en geplande resultaten c. Doelgroep(en) d. Kwaliteit en de gehanteerde controlemethodiek II. Bereikte resultaten: a. b.
Structurele resultaten Inhoudelijke resultaten
III. Valorisatie- en verspreidingsactiviteiten IV. Eindevaluatie V. Conclusies
I. Beschrijving van het partnershipinitiatief I.a Betrokken partijen Zoals elk Leonardo da Vinci transfer van innovatie project, is MAPCOM voorgedragen voor subsidiëring door een groep van landen uit verschillende Europese landen. Specifiek gaat het om: Aanvragende organisatie Towarzystwo Naukowe Organizacji i Kierownictwa TNOiK - het Wetenschappelijk Genootschap voor Organisatie en Management - is een niet-gouvernmenteel, non-profit instituut met een 80 jaar lange traditie. Haar missie is het ontwikkelen en bevorderen van professioneel management en de integratie tussen we wetenschap en het praktijkveld (waaronder bedrijven) ten behoeve van de ontwikkeling van de Poolse economie en de Poolse staat. De vestiging in Gdansk van TNOiK ondersteunt de ontwikkeling van de kennismaatschappij door middel van partnershippen voor het aanvragen van internationale scholingsprogramma's (Leonardo da Vinci) en het Europees Sociaal Fonds en door middel van de implementatie van projectresultaten. TNOiK Gdansk stimuleert het idee van een sociale en gemeenschapsdialoog als een middel om regionale sociaal-economische samenhang te ondersteunen en verleent diensten bij het ontwikkelen van ondernemerschap op de volgende terreinen: opleiding, advies en informatie in het kader van het Nationaal Systeem voor Dienstverlening aan het MKB. De hoofdactiviteiten van TNOiK zijn: - verzorgen van opleidingsprogramma's voor individuele volwassenen (voornamelijk werklozen) en voor bedrijven, waaronder delen van ICT-opleidingen op specifieke terreinen; - verzorgen van een economisch educatief programma, afgestemd op de behoeften van werkgevers en gericht op jongeren, genaamd “Young Managers Club”; deze werd geïmplementeerd in 1991 en is tot dusverre door 800 deelnemers in 25 cursussen afgerond. Het programma omvat o.a. een training voor computergebruik in het MKB; - realiseren van internationale onderzoeks- en opleidingsprogramma's; - consultancy over het aanvragen van EU-programma's, ESF, ERDF en het opzetten van samenwerking met buitenlandse partners in Oost- en West-Europa; - bemiddelingsopdrachten met inzet van eigen experts (bemiddelaars zijn geregistreerd bij het Ministerie van Arbeid en Sociaal Beleid); - organiseren van workshops, seminars en conferenties voor bedrijven, instellingen en organisaties.
Internationaal rapport MapCom 2
42
TNOiK is geaccrediteerd door het Nationale Systeem voor Dienstverlening aan het MKB (KSU) en beschikt over een registratiecertificaat van het Register van Opleidingsinstituten van het Provinciale Arbeidsbureau in Gdansk. Partners Instytut Technologii Eksploatacji w Radomiu – Państwowy Instytut Badawczy (Ośrodek Kształcenia i Doskonalenia Kadr). Instituut voor Duurzame Technologie – Nationaal Onderzoeks Instituut (Centrum voor Personeelsopleiding en Ontwikkeling). Het Centrum werkt aan een theoretische en methodologische basis voor het bouwen van een doorlopend beroepsonderwijssysteem - hoofdzakelijk gericht op volwassenen. Daarnaast neemt het deel aan de ontwikkeling van een model voor een centrum voor voortgezet onderwijs en nieuwe leermiddelen. Het verricht evaluatie en vergelijkend onderzoek, voert onderzoek uit op basis van de theorie en methodologie van beroepsonderwijs waaronder functie-inhoud analyse, en vergelijkende studies van onderwijssystemen. Het ontwikkelt een theoretische basis voor modulair onderwijs ontwerpt opleidingsstandaarden, beroepsonderwijskwalificaties, kwaliteitssystemen, curricula voor opleiding, ontwikkeling en training en flexibele onderwijs- en leertechnologieën. Op basis van een theoretische analyse van het beroepsonderwijs voert het Centrum werkzaamheden uit met betrekking tot het optimaliseren en moderniseren van onderwijs, ondersteunt het wetenschappelijkmethodologische innovaties en pedagogische experimenten, en ontwerpt de basis curricula en modulaire curricula. De medewerkers van het Centrum meer dan 200 curriculum-specificaties voor basis-, voorgezet, hoger en postuniversitair onderwijs en cursussen ontwikkeld. In trainingssessies, seminars en conferenties zijn ongeveer 6500 managers, ingenieurs, leraren en onderwijzend en administratief personeel geschoold. Het Centrum biedt ook aanvullende opleidingen op het gebied van informatietechnologie en onderwijsmanagement en experimentele cursussen voor docenten in het beroepsonderwijs, technici en onderhoudspersoneel. Ten slotte is het redacteur van tijdschriften voor wetenschappelijk onderzoek op gebied van beroepsonderwijs en machine-onderhoud. ENAIP Friuli Venezia Giulia – Ente ACLI Istruzione e Formazione Professionale. En.A.I.P. heeft een netwerkstructuur, georganiseerd in juridisch autonome, regionale lichamen, gecoördineerd door het Nationale Hoofdkantoor; En.A.I.P. F.V.G. is er een hiervan. En.A.I.P. F.V.G. heeft een regiokantoor en vier Centra voor Training Services (CSF) in elke provincie van Friuli Venezia Giulia (Trieste, Gorizia, Pordenone, Udine). En.A.I.P. F.V.G. streeft de volgende doelen na: morele, culturele and civiele stimulering van werknemers in het algemeen, van mensen die in werk geïnteresseerd zijn en mensen met een achterstand in de context van een systeem van permanente opleiding; begeleiding en realisatie van aan arbeidsmarktbeleid gerelateerde interventies en projecten; professionele training en verbetering van het werknemersaanbod in alle sectoren van productie-activiteiten. En.A.I.P. F.V.G. verricht activiteiten op gebied van onderzoek, planning en management van opleiding en advies en consultancy voor personen, bedrijven, lokale overheden, beroeps- en sectorale organisaties, teneinde persoonlijke groei, een actief arbeidsmarktbeleid en de stimulering van de plaatselijke economie te bevorderen. Het kwaliteitsmanagementsysteem van En.A.I.P. F.V.G. voldoet aan de UNI EN ISO 9001:2000 standaard voor diensten op gebied van het plannen en aanbieden van opleiding, advies en arbeidsbemiddeling. En.A.I.P. F.V.G. is de leidende partner van een consortium dat opleidingen voor het leerlingwezen aanbiedt en nam deel aan de ontwikkeling van een competentiegericht model voor de analyse van opleidingsbehoeften, dat een referentiestandaard voor competenties werd in de regio Friuli Venezia Giulia. Binnen de context van MAPCOM is En.A.I.P. de 'bron' ban innovatie, aangezien de methodologie voor het plannen van opleidingen op basis van de observatie van werkprocessen voor het eerste ontwikkeld werd in Friuli Venezia Giulia. Kenniscentrum Handel Kenniscentrum Handel (KCH) is het Expertisecentrum voor beroepsonderwijs in de detailhandel, groothandel en internationale handel. KC Handel is een van de sectorale leden van COLO. Door samenwerking met het bedrijfsleven, handelsorganisaties en de beroepsonderwijssector waarborgt KCH dat beroepsopleidingsprogramma's goed afgestemd zijn op het relevante beroep en de eisen van de arbeidsmarkt. Kenniscentrum Handel voert hiervoor arbeidsmarktonderzoek uit en ontwikkelt
Internationaal rapport MapCom 2
43
en onderhoudt de nationale kwalificatiestructuur voor de handel. Kenniscentrum Handel ontwikkelt ook examens voor diverse beroepsopleidingsprogramma's en cursussen. Elk jaar volgen ongeveer 40.000 studenten in Nederland een beroepsopleiding in de handelssector. Kenniscentrum Handel is verantwoordelijk voor de kwantiteit en kwaliteit van leerwerkplekken voor studenten. Kenniscentrum Handel werft retail-, groothandels- en internationale handelsbedrijven voor werkervaringsplaatsen, erkent deze als officieel leerbedrijf en adviseert hen over de vorm en inhoud van praktijkbegeleiding voor deze studenten. Ongeveer 26.000 leerbedrijven, waarvan 500 in het buitenland, zijn al erkend. Kenniscentrum Handel heeft ongeveer 140 medewerkers, waaronder opleidingsconsulenten, trainers, examenontwikkelaars, kwalificatie-ontwikkelaars en arbeidsmarktonderzoekers. Bij alle partners is de ontwikkeling van opleidingen dus de kernactiviteit en het ontwikkelen van onderwijsinnovaties de manier om het opleidingsaanbod te versterken. Het Leonardo da Vinci TOI project werd gekozen als een goede gelegenheid om innovatie met de partners te delen en een opleidingsmethodologie uit te wisselen die zich als effectief bewezen heeft.
I.b Doelen, activiteiten en geplande resultaten Redenen voor het opzetten van het project De 'basisgedachte' achter MapCom was het verbeteren van het Poolse systeem voor beroepsonderwijs door middel van het aanpassen en toepassen van een competentiegericht model voor het ontwerp van onderwijs dat in staat is opleidingsdoelen te definiëren in termen van activiteiten die de student aan het einde van de opleiding kan uitvoeren. Deze toepassing leek ideaal voor verbeteren van de kwaliteit van opleidingsactiviteiten en de interactie met bedrijven, aangezien het transparantie in taakomschrijvingen en opleidingsdoelen mogelijk maakt. Het MAPCOM model leek ook bruikbaar voor het opzetten en verbeteren van het systeem van levenslang leren in Polen. In feite wordt levenslang leren in het beroepsonderwijs gezien als een integraal deel van het Poolse onderwijssysteem, hoewel er geen specifieke bepalingen in de wet staan over niet-formele onderwijssystemen en particuliere instellingen niet onder onderwijskundig toezicht van de onderwijsinspectie staan. Er is een nationaal formeel systeem voor externe legitimering van beroepskwalificaties. Aan de andere kant is certificering door niet-formeel onderijs niet toereikend om te slagen voor staatsexamens. De strategie voor onderwijsontwikkeling in Polen van 2007-2013 en de strategie voorontwikkeling van levenslang leren tot 2010 zijn afgeleid van het Kopenhagen Proces. Polen geeft zowel aan schoolonderwijs als aan levenslang leren aandacht. In de komende jaren zal, in het nieuwe financiële perspectief van de EU 2007-2013, de systematische implementatie van een Nationaal Kwalificatiestelsel (gerelateerd aan het Europees kwalificatiestelsel) verwezenlijkt worden. Er is geen eenduidig systeem in Polen dat het mogelijk maakt niet-formeel en informeel onderwijs te verhelderen en valideren. Dit probleem was al jarenlang duidelijk en er zijn nu enkele initiatieven om verandering in deze situatie te brengen. Polen werkt nu een systeem voor een Nationaal Kwalificatiestelsel uit. Zoals gezegd in het gebaseerd op het europees kwalificatiestelsel, hoewel er enkele verschillen zijn. Het Europese stelsel omvat acht onderwijsniveaus, terwijl het Poolse systeem op vijf niveaus is gebaseerd. Dit hervormingsproces vormt de algemene context voor het MAPCOM project en hieruit is het algemene doel van het project afgeleid: het overdragen van de methodologie en de instrumenten voor het beheer en de ontwikkeling van Certificerings Eenheden zoals gebruikt in de regio Friuli Venezia Giulia aan de aanvragende organisatie en de Europese partners van het project. Dit is het model dat gebaseerd is op competenties die binnen een werkplek beschreven zijn - MAPCOM. De reden waarom dit model is uitgekozen voor overdracht kan in enkele woorden samengevat worden. De verschillende pogingen om beroepstaken in analytische beschrijvingen van activiteiten en echte, steeds duidelijkere en complexere inhouden te formaliseren, leidde tot verschillende benaderingen: van systemen die gericht zijn op het identificeren van gedrag en kenmerken van de best presterende tot modellen die een competentie zien als een manier om de beroepskwalificatie en de concepten van kennis, vaardigheid en houding te overstijgen. Geen van deze pogingen bleek
Internationaal rapport MapCom 2
44
algemeen toepasbaar, en zeker niet effectief bij het bepalen van de gebruikswaarde van het gedefinieerde competentiecluster. Daarom is er tegenwoordig een convergentie zichtbaar richting methodieken die het concept van competenties zelfs in de operationele toepassing gemakkelijke te begrijpen maken. Met deze overwegingen als vertrekpunt vormt het model dat door ENAIP FVG ontwikkeld is en dat MapCom beoogt over te dragen, een methode die beter bruikbaar is in bedrijven, stabieler is over een langere periode en het in kaart brengen vergemakkelijkt, waardoor: a) kernactiviteiten beschreven kunnen worden die zowel het 'bewijs' van het soort vaardigheid waar het om gaat en het 'niveau' van beheersing hiervan zoals vereist in de praktijk van de activiteit, weergeven (indien reeds geïmplementeerd) of zouden kunnen weergeven (als de implementatie nog moet plaatsvinden). De kernactiviteiten zijn stabiel in tijd en kunnen aan certificatie onderworpen worden en een referentiepunt vormen voor het ontwerp van opleidingen; b) beoordelingscriteria beschreven kunnen worden die getuigen van de redelijkheid van de door het individu uitvoerde prestatie, hetgeen de weg vrij kan maken voor protocolstandaarden en verificatietests die gebruikt kunnen worden als referentiepunt voor de verificatie van leerniveaus (voor opleiding) of getuigen van het beschikken over technische en beroepsmatige competenties (voor certificatie en erkenning). Projectbeschrijving Teneinde de transfer uit te kunnen voeren en de projectdoelen te realiseren werd een uitvoerig plan van aanpak opgesteld, opgedeeld in vier deelgebieden: 1. Project Management - Onder verantwoordelijkheid van TNOiK leverden alle partners een actieve bijdrage door het bijwonen van alle geplande bijeenkomsten. TNOiK was verantwoordelijk voor het internetplatform, voor het projectmanagement, en voor de administratieve en evaluatietaken binnen het consortium. 2. Kwaliteitsbewaking - TNOiK was verantwoordelijk voor deze workpackage, wat uitgevoerd werd door een externe beoordelaar. Om dit proces te ondersteunen ontwikkelde TNOiK het internetplatform waar alle evaluaties op geplaatst werden en zorgde voor regelmatige updates. Alle partners was verzocht de evaluatieformulieren regelmatig in te vullen en op de website te plaatsen zodat deze door de beoordelaar volgens een afgesproken schema geanalyseerd konden worden. 3. Valorisatie van producten – ENAIP FVG was verantwoordelijk voor dit [werkproces] omdat ENAIP de eigenaar van het model is en de producten aan de andere partners overdraagt. TNOiK en ITeE hadden de taak hun aandeel aan het in kaart brengen toe te voegen (zodra de sector eenmaal gekozen was lichte industrie, bouwsector, chemische sector en energiesector) en het instrument in het Pools te vertalen en aan te passen aan Poolse werkplekbeschrijvingen. ENAIP FVG was verantwoordelijk voor de organisatie van de opleiden van Poolse trainers in Italië. 4. Verspreiding – TNOiK had de overall coördinatie, maar elke partner had de taak op dit deelgebied een actieve rol te spelen door het organiseren van lokale seminars (behalve ENAIP). Aan de andere kant werd van ENAIP FVG verwacht dat zij in Italië een conferentie voor het verspreiden van de resultaten zouden organiseren. TNOiK was verantwoordelijk voor de Eindconferentie in Polen aan het einde van het project. Verwachtingen Onder de verwachte resultaten vielen onder andere deze, meest innovatieve aspecten van de overdracht van good practices naar andere organisaties: de mogelijkheid tot het ontwikkelen van werkproces-mappings (en daarmee een verzameling van certificatie-eenheden) en context mapping (beroepsprofielen die bedoeld zijn als clusters van werkprestaties) die stabiel in tijd en gemakkelijk te updaten en integreren zijn, en gekenmerkt worden door een hoge mate van transparantie binnen die sectoren van de economie die ENAIP al uitgewerkt heeft; de beschikbaarheid van instrumenten (software voor mapping) en data (werkproces mappings en context mapping van de regio Friuli Venezia Giulia) die als vertrekpunt dienen voor een snelle aanpassing aan de lokale, regionale en internationale context; de mogelijkheid om tot een bestendige dialoog en uitwisseling te komen met andere organisaties op regionaal en internationaal niveau.
Internationaal rapport MapCom 2
45
Resultaten Kenmerken voor transfer van innovatie projecten is dat zij zowel materiële resultaten opleveren (zoals de vertaling van het overgedragen product naar de taal van de ontvangende organisatie en aanpassing aan de lokale context) als immateriële (zoals veranderingen in de werkroutines van de ontvangende organisatie). In het geval van het MAPCOM project waren de verwachtte resultaten: 1. De verwerving van technieken en methoden voor het analyseren van opleidingsbehoeftes methodologie voor de ontwikkeling en uitvoering van opleidingsactiviteiten. Dit product voorzag het samenstellen van een Gebruikershandleiding in een oplage van 350 exemplaren - 250 in het Pools en 100 in het Engels. 2. De aanpassing, integratie en het gebruik van software die oorspronkelijk door ENAIP geschreven is. MAPCOM 2 software (in kaart brengen van beroepscompetenties) is een informatie-instrument dat de toepassing van een model voor analyse van opleidingsbehoeften, gebaseerd op analyse van werkprocessen, en het combineren van beroepsstandaarden met opleidingsstandaarden mogelijk maakt. 3. Het opstellen van een internationaal rapport dat een vergelijking bevat van de mapping van processen en beroepsprofielen die in de landen van de deelnemende partners zijn opgesteld. Hiervoor zijn 500 gedrukte exemplaren voorzien (250 exemplaren in het Pools, 125 in het Engels en 125 in het Italiaans), een CD ROM en een e-book dat via internet beschikbaar is. 4. Het opleiden van een groep Poolse trainers en opleidingsontwikkelaars, met als doel de software en het mappingmodel te introduceren. 5. Een intensief programma voor het valorisering en verspreiding, gericht op het betrekken van relevante partijen (publiek en privaat) en het ontvankelijk maken van het onderwijs en bedrijfsleven.
I.c Doelgroepen Het MAPCOM TOI project richt zich hoofdzakelijk op drie doelgroepen: de opleidingsontwikkelaars (in bredere zin, het onderwijs), instellingen en het bedrijfsleven. De belangrijkste doelgroep werd gevormd door de groep opleidingsontwikkelaars die hebben deelgenomen aan de gebruikersactiviteiten (ten minste 60 personen zoals uit de aanmeldingsformulieren valt af te leiden) en de groep van trainers, tutoren en ontwikkelaars die hebben deelgenomen aan trainingsseminars die binnen het project voorzien waren en gehouden zijn in Italië. Aan deze doelgroep kunnen andere (indirecte) begunstigden vanuit de opleidingswereld worden toegevoegd, zoals: trainers, coördinatoren, tutoren en opleidingsontwikkelaars die betrokken zijn bij opleidingsactiviteiten in het bedrijfsleven, en die hebben deelgenomen aan seminars en pilots. Zij worden verondersteld competenties en instrumenten te hebben ontwikkeld die gebruikt kunnen worden bij dagelijkse, opleidings-, advies- en ontwikkelactiviteiten. Meer voordelen werden verwacht voor opleidingssystemen: in het algemeen kunnen zij beschikken over opleidingsprogramma's die zowel voor individuele personen als voor bedrijven gemakkelijker te begrijpen zijn en hun medewerkers kunnen op innovatieve wijze de uitdagingen van het beroepsonderwijs managen, en daarmee de vaak merkbare afstand tussen het onderwijs en de echte behoeften van de gebruikers verkleinen. Wat het institutionele niveau betreft dienen hier de publieke organen genoemd te worden, in het bijzonder de regionale directoraten voor beroepsonderwijs en arbeidsmarkt, die profijt hadden van de overdracht van een goed praktijkvoorbeeld van het ontwerp en beheer van kennis, ontstaan in een Italiaanse regio die een excellent voorbeeld hiervan bleek te zijn. Teneinde bewustwording bij de begunstigden en instellingen te bevorderen, zijn er tien overdrachtsseminars georganiseerd voor betrokken partijen. In aanvulling hierop werden instellingen geacht voordeel te kunnen halen uit een gemeenschappelijk kader voor het beleid ten aanzien de ondersteuning van opleiding in bedrijven, innovatie en regionale ontwikkeling, zodra er sprake is van gemeenschappelijke beroepsstandaarden en erkenning van opleidingsresultaten. Wat het bedrijfsleven betreft, dienen eerst de voordelen voor werknemers in aanmerking genomen te worden. In feite kan het opzetten van systemen voor de verificatie, certificatie en erkenning van beroepscompetenties, zelfs al zijn die verworven in een niet-formele context - op dit moment niet
Internationaal rapport MapCom 2
46
bestaand in Polen en Italië - een aanzienlijke verbetering betekenen van de inzetbaarheid en beroepsmobiliteit als gevolg van meer duidelijkheid en samenhang van opleidingsprogramma's met de behoeften van bedrijven en de economische sector. Bovendien biedt het model een instrument voor het analyseren, definiëren en identificeren van opleidingsbehoeften en reikt het ook instrumenten aan voor een effectief en flexibel beheer van de beroepsmatige groei van werknemers.
I.d Kwaliteit en de gehanteerde controlemethodiek In aanvulling op wat al gezegd is over het controleren van het ontwerp aan het begin van dit hoofdstuk, beschouwt MapCom TOI de beoordelings- en controle-activiteiten als onderdeel van het kwaliteitsbeoordelingsbeleid van het project. De kwaliteitsbenadering was een systematische activiteit die erop gericht was de projectimplementatie te beschrijven en reconstrueren, door middel van het methodisch verzamelen van gegevens en informatie. Het controle- en beoordelingsontwerp van het project had de volgende doelen: Het verifiëren van een correcte uitvoering van de projecttaken; Het bouwen van een controle-instrument dat de voortdurende verbetering van methodes en processen en (indien nodig) het bepalen van corrigerende maatregelen ondersteunt; Het vaststellen van procedures en corrigerende maatregelen bij vertraging in de voortgang van het projectresultaat of ontoereikende prestaties van de partners; Het bevorderen van creativiteit om verdere aanvullende input voor de uitbouw van het project te stimuleren; het beoordelen en evalueren van het valorisatieplan. De gekozen controlebenadering werd als volgt gestructureerd: controle werd uitgevoerd gedurende de hele looptijd van het project, niet alleen aan het einde; controle betrof alle betrokken onderwerpen en geplande activiteiten; controle werd zodanig opgezet dat hiermee alle gegevens en informatie beschikbaar komen die nodig zijn voor het beheer van het project en het controleren van de voortgang van het werk. Het controleproces leverde informatie op over projectactiviteiten waarmee het evaluatie-proces gevoed kon worden en waarmee geverifieerd kon worden dat de projectdoelen gehaald worden. De informatie werd uiteindelijk gebruikt om indicatoren en descriptoren aan de projectactiviteiten toe te kennen. Specifiek zijn zeven typologieën van indicatoren vastgesteld: relevantie, resultaat, organisatie, innovatie, valorisatie, bewustwording en transfer. Informatie is verzameld op diverse manieren: door het observeren van activiteiten en bijeenkomsten; door tevredenheidsonderzoek; door controleformulieren die de partners regelmatig hebben ingevuld. De resultaten die met behulp van deze descriptoren en indicatoren bereikt zijn, zijn te raadplegen op www.mapcom.pl in het document getiteld Eindevaluatie van het Project.
II. Bereikte resultaten a. Structurele resultaten b. Inhoudelijke resultaten Door middel van online-interactie en periodieke persoonlijke bijeenkomsten heeft MapCom TOI de samenwerking tussen de partners 24 maanden lang gestimuleerd. De bereikte resultaten kunnen in twee hoofdcategorieën ingedeeld worden: structurele resultaten en inhoudelijke resultaten.
II.a Structurele resultaten De structurele resultaten verwijzen naar organisatorische resultaten en naar de productie van functionele output. In dit kader kunnen we noemen: de identificatie van rollen en functies binnen het partnership waardoor het mogelijk was alle deelnemers erbij te betrekken en alle functionele behoeftes af te dekken. Dit werd gedaan tijdens
Internationaal rapport MapCom 2
47
de startbijeenkomst in Gdansk in november 2008. Alle rollen werden ingevuld uit interne bronnen, met uitzondering van de controle en evaluatie die uitbesteed werden aan een externe expert. Aan het einde van de bijeenkomst werden alle bilaterale overeenkomsten getekend en werden procedures voor financiële en administratieve zaken opgezet; het creëren van een online platform dat gevoed werd door de vier partners, om te uitwisseling van meningen en ervaringen te faciliteren. Het platform werd ontworpen en ontwikkeld oor de aanvragende organisatie en was voor alle partners te bereiken via het webadres www.mapcom.pl. Het platform, dat oorspronkelijk gepland stond voor januari 2009, was gereed en getest in februari 2009. Sindsdien is het regelmatig gebruikt om informatie en documenten binnen het partnership uit te wisselen; de verwoording van het kwaliteits- en controlebeleid. Het voorstel voor de verwoording en implementatie van de controle- en evaluatie-activiteiten werd door de externe beoordelaar gepresenteerd tijdens de startbijeenkomst. Na bespreking werd dit door de projectpartners aanvaard en sinds december 2008 is deze benadering in gebruik. Na de startbijeenkomst zijn drie activiteiten uitgevoerd: 1) op het internetplatform is een forum geopend dat gewijd is aan kwesties met betrekking tot controle en evaluatie; het bevat het controleplan en alle tot dusver geproduceerde resultaten; 2) vier feedback-vragenlijsten zijn opgeleverd en geanalyseerd. De eerste gaat over de startbijeenkomst en was ingevuld oor de deelnemers aan de bijeenkomst. De tweede gaat over het seminar dat bezocht werd door de Poolse deelnemers in Udine in februari 2009 en gaat in op de reacties van de deelnemers op de MapCom methodologie en de toepassing hiervan. De derde werd opgeleverd tijdens de bijeenkomst in Gdansk in oktober 2009 en de laatste werd gebruikt tijdens de bijeenkomst in Ede in mei 2010. Alle analyses van de vragenlijsten zijn ter beschikking gesteld aan de projectleiding; 3) de controledocumenten (waarvan voorbeeldexemplaren zijn opgenomen in het controleplan) zijn door de projectpartners ingevuld om de externe beoordelaar te informeren over de activiteiten die tot op dat moment door de partners zijn uitgevoerd. Deze documenten vormende de basis voor het opstellen van de controle- en evaluatierapporten; de identificatie van te produceren resultaten en hun kenmerken; diepgaande discussie hierover vond plaats tijdens de startbijeenkomst in Gdansk. De resultaten die beschreven zijn in het aanvraagformulier werden in detail vastgesteld en er werden deadlines vastgesteld voor het opleveren hiervan; de verwoording van de bijeenkomst van het partnership en de inhoud ervan. Het tijdspad en ijkmomenten - die al beschreven waren in het aanvraagformulier - werden geaccordeerd tijdens de eerste bijeenkomst en de realisatie daarvan werd afgerond. een extra bijeenkomst werd gehouden in Ede in mei 2010 voor het bespreken van de resultaten van de inmiddels georganiseerde verspreidingsseminars en om overeenstemming te bereiken over het Internationale Rapport. Tijdens de bijeenkomst werd een instemmingsverklaring bekeken waarin de exploitatiewijze van de projectresultaten werd beschreven (met name de software die nu in drie talen beschikbaar is); het vaststellen van de sleutelactoren voor de valorisatie en verspreiding van de projectresultaten en van organisaties die geïnteresseerd zijn in implementatie van de MapCom methodologie; het formeren van een online groep van ICT experts voor de aanpassing van de MapCom software voor gespecificeerde sectoren en vertaling naar het Pools; deze groep omvatte onder andere experts van het Poolse bedrijf DOBIS (verantwoordelijk voor de technische aanpassingen van de software) en van de Italiaanse firma Intercom Solutions, die de software oorspronkelijk ontwikkelde in Friuli Venezia Giulia. Deze groep is van cruciaal belang gebleken; in feite werkten zij samen bij het testen van de software en het vaststellen van de noodzakelijke aanpassingen. Hiermee gingen vijftien maanden gemoeid om het af te ronden (februari 2009 – april 2010).
II.b Inhoudelijke resultaten De inhoudelijke resultaten vloeien voort uit wat ontstaan is in de samenwerking en uitwisselingen tussen de partners. Deze kunnen als volgt opgesomd worden: enkele voorlopige besluiten moesten genomen worden in de tijd tussen de startbijeenkomst en het eerste seminar. Deze besluiten hadden betrekking op: - de presentatiewijze voor het MapCom model en de software;
Internationaal rapport MapCom 2
48
-
de nieuwe sectoren die aan de MapCom database toegevoegd dienden te worden. De partners spraken zich gezamenlijk uit voor de sectoren 'elektrische energie' en 'warmteopwekking'; - de sectoren die vertaald dienden te worden naar het Poolse en Nederlandse model. de partners spraken zich uit voor de sectoren “constructiebouw” (Polen) en “handel” (Nederland); - overeenstemming over de werkwijze voor het vertalen van de software in twee talen (Pools en Engels). Overeenstemming werd bereikt; - overeenstemming over de bepalingen van de softwarelicentie en overdracht van de broncode aan het partnership. Een voorlopige overeenkomst werd getekend in Udine tijdens het seminar en een definitieve overeenkomst (Sublicensee Agreement) werd bekrachtigd op 7 mei 2009; een andere activiteit die nuttig was voor het produceren van content was de analyse van het Poolse, Nederlandse en Italiaanse (Friuli Venezia Giulia) certificatiesysteem, uitgevoerd om inzicht te krijgen in de kenmerken van de systemen van de partnerlanden in vergelijking met het MapCom model. Deze activiteit leverde vergelijkingsschema's op en andere materialen die tijdens het seminar gebruikt konden worden; de voorbereidende fase voor het seminar omvatte de vertaling van voorbeelden van mapping in het Engels en het testen van de Engelstalige MapCom software; het training seminar (februari 2009) werd bijgewoond door 10 Poolse deelnemers en had ten doel de partners en deelnemers uitleg te geven over de kenmerken van het model, de mogelijkheden van MapCom te laten zien en uit te proberen, de verschillen en overeenkomsten in de modellen van competentiemapping van de partners te bespreken, en de Poolse en Engelse versie van het software platform te testen; de complete activiteitenset van de sectoren elektrische energie en warmte-opwekking (kern-, component- en elementaire activiteiten van alle deelprocessen) werd opgeleverd in het Pools en het Engels en in de MapCom database ingevoerd. De overzichten die door de Poolse partner ontwikkeld waren, zijn gecontroleerd op conformiteit met het MapCom model; de complete activiteitenset voor de sector constructie (al eerder in kaart gebracht door ENAIP) is vertaald van het Engels naar het Pools. Daarnaast zijn de context en het beroepsprofiel aangepast aan het Poolse kwalificatiesysteem. Specifieke aandacht is gegeven aan bouwconstructie en gipsplaatconstructies; de nieuwe releases en nieuwe maps in het Engels zijn gepubliceerd op de ENAIP website MICROCOSMI; geactualiseerde handleidingen voor het gebruik van het model zijn geproduceerd in het Italiaans en vertaald in het Engels, Pools en Nederlands; aanvullende werkzaamheden aan de Poolse interface zijn uitgevoerd; verdere ontwikkel- en testwerkzaamheden waren nodig voor enkele functies van de software, zoals de im- en exportfunctie en een verklarende trefwoordenlijst om het model te definiëren; het model werd getest in de Electric Heating Factory in Gdansk en in de Chamber of Gypsum Producers; beroepscontexten werden opgesteld voor de Electric Heating Factory in Gdansk en voor twee MKB-bedrijven in de constructiesector; de gebruikershandleiding voor de MAPCOM 2 software werd geproduceerd en gepubliceerd (250 exemplaren in het Pools, 100 in het Engels en 50 in het Nederlands).
III. Valorisatie- en verspreidingsactiviteiten Zoals bekend behoort MapCom tot het specifieke type Leonardo da Vinci-project “multilaterale projecten voor transfer van of innovatie (TOI)”. Het algemene doel van TOI is het verbeteren van de kwaliteit en aantrekkingskracht van het Europese beroepsonderwijs door het overnemen en integreren van innovatieve producten of resultaten van eerdere projecten en ervaringen binnen het publieke of private beroepsonderwijs en bedrijven op nationaal, regionaal, lokaal of sectoraal niveau. Alle TOI projecten passen voor het overbrengen van innovatieve opleidingsmiddelen en oplossingen de volgende stappen toe: identificeren en analyseren van de eisen van de beoogde gebruikers; selecteren en analyseren van innovatieve producten of methoden die aan genoemde eisen tegemoetkomen en het analyseren van de haalbaarheid van de overdracht;
Internationaal rapport MapCom 2
49
integreren van innovatieve producten of methoden in Europese, nationale, regionale of lokale en sectorale opleidingssystemen en -situaties. Men dient in aanmerking te nemen dat een TOI project een mainstreaming activiteit op zich is, aangezien het overkoepelende doel is een product of methodologie te kiezen en dit in een andere context te plaatsen, en op die manier een mainstreaming proces richting de relevante systemen te starten. Daarom kunnen valorisatie- en sensibilisatie-activiteiten niet allen in het laatste deel van heen TOI-project geconcentreerd worden (als de eindresultaten beschikbaar zijn) maar dienen deze uitgevoerd te worden gedurende de volledige looptijd van het project, waardoor een dialoog op gang komt met lokale overheden en potentiële begunstigden. Als gevolg hiervan werden er in het MapCom project een groot aantal valorisatie-acties ingebouwd, met als doel potentiële gebruikers en het beroepsonderwijs te informeren over de doelen en resultaten van MapCom. Terwijl de Italiaanse en Nederlandse partner vooral gericht waren op professionals uit het beroepsonderwijs en zich vooral bezighielden met communicatie- en informatie-activiteiten, hebben de twee Poolse partners een massa-campagne gestart die gericht was op het vinden van sleutel-actoren en het vinden van overeenstemming voor de transfer. De door TNOiK uitgevoerde valorisatie-acties omvatten: Oktober 2010: Eindconferentie in Gdansk. 80 belanghebbenden betrokken. Oktober 2010: Informatie over het project en de resultaten – Artikel in “Przegląd Organizacji”, door Lech Kunc; Mei 2010: Verspreidingsseminar (21-05-2010) – TNOiK, Dwór Oliwski. Hieraan namen 35 personen uit 28 bedrijven en instellingen deel; Mei 2010: Presentatie van de pojectresultaten tijdens een conferentie op 11-05-2010 „Hedendaagse aspecten van verpleging” – inleiding „Competentie-mapping”, TNOiK, Gdańsk; April 2010: Verspreidingsseminar in Warschau. Hieraan namen 30 personen deel uit 19 bedrijven, plaatselijke autoriteiten, sociale partners en regionale instellingen voor beroepsonderwijs; April 2010: Reactie (door dhr. Ireneusz Wozniak en dhr. Lech Kunc) op het Ontwerp Veronderstellingen bij Veranderingen in het Beroepsonderwijs, Warschau 2010 Ministerie van Onderwijs. De reactie werd op 21-04-2010 naar het Ministerie gestuurd; Maart 2010: Verspreidingsseminar in Radom (in samenwerking met ITeE). Hieraan namen 46 personen deel van 14 bedrijven, plaatselijke autoriteiten, sociale partners en regionale instellingen voor beroepsonderwijs; Februari 2010: Verspreidingsseminar in Gdansk. Hieraan namen 54 personen deel van 38 bedrijven, plaatselijke autoriteiten, sociale partners en regionale instellingen voor beroepsonderwijs; Februari 2010: Presentatie van projectresultaten tijdens een seminar dat werd gehouden op 5-022010 aan de Technische Universiteit van Gdansk en georganiseerd door LdV National Agency; December 2009 - Maart 2010: “Elektrocieplownie Wybrzeze S.A.” (Gdansk Electric Energy and Heating Production Facilities) – informatie over het project werd gepresenteerd aan de directie en management van het bedrijf. Het MAPCOM model is getest op basis van de organisatiestructuur van dit bedrijf en met een verwijzing naar de beroepsprofielen. Overname is mogelijk met specifieke aandacht voor multi-proces profielen; April – Augustus 2009 Vattenfall – informatie over het project werd gepresenteerd aan de directie van dit bedrijf. Vattenfall zal mogelijkerwijs deelnemen aan het testen van de ontworpen processen voor elektrische energie en warmte-opwekking op gebied van distributie van elektrische energie; Juni – september 2009 Universiteit van Gdansk – informatie over het project werd gepresenteerd aan het bestuur van de universiteit en aan wetenschappers. TNOiK bereikte overeenstemming met het bestuur van de universiteit over samenwerking bij het ontwerpen van nieuwe en het aanpassen van bestaande competentiemappings met beroepsprofielen; Juni 2009 Gdanski Klaster Budowlany (Gdansk Construction Building Cluster) – informatie over het project werd gepresenteerd aan leden van het Cluster. De leden hebben deelgenomen aan de verspreidingsseminars in Gdansk in februari 2010; Juli – september 2009: PKPP Lewiatan Zwiazek Pracodawcow “Przedsiebiorczosc” wojewodztwa pomorskiego (Polish Confederation of Private Employers Lewiatan Employers Association “Przedsiebiorczosc” of Pomeranian region) - informatie over het project werd gepresenteerd aan leden van de vereniging. De leden hebben deelgenomen aan het verspreidingsseminar in Gdansk in februari 2010;
Internationaal rapport MapCom 2
50
September 2009 Wyzsza Szkola Administracji i Biznesu w Gdyni (Economische Hogeschool in Gdynia) – TNOiK nam deel aan een inaugurele rede waarbij de MapCom benadering van competentiegerichte behoefte-analyse werd gepresenteerd. In totaal zijn bij de verspreidingsactiviteiten die door TNOiK georganiseerd werden meer dan 180 belanghebbenden en sleutel-actoren betrokken. Voor ITeE – PIB omvatte de activiteiten: Presentatie van het MAPCOM project tijdens nationale en internationale conferenties door het Hoofd van het Centrum voor Arbeidspedagogiek voor Innovatieve Economie [???], Professor Henryk Bednarczyk en de ITeE staf. April 2010: Verspreidingsseminar op 22-4-2010 – ITeE, Warschau – 30 personen van 19 bedrijven en instellingen waren betrokken; Maart 2010: Verspreidingsseminar in Radom (in samenwerking met TNOiK). Hieraan namen 46 personen deel van 14 bedrijven, plaatselijke autoriteiten, sociale partners en regionale instellingen voor beroepsonderwijs; Maart 2010: Seminar bij ITeE in Radom met de presentatie van projectresultaten en ontwikkelingsplannen voor MAPCOM (“Innovatieve technologieën en nieuwe kwalificaties in het voortgezet beroepsonderwijs”). September 2009: Creativiteit en Innovatie in het Beroepsonderwijs in Europa, Rome September 2009: Organisatie van het interne seminar in Radom voor medewerkers van het Centrum voor Arbeidspedagogiek voor Innovatieve Economie: Procesanalyses: een nieuw instrument voor competentie- en kennismanagement. Juni 2009: Opleiding van volwassenen als een instrument voor ontwikkeling van de samenleving, Krakow. ITeE was aanwezig bij de verspreidingsseminars die georganiseerd werden door TNOiK in Gdansk en Warschau. In totaal zijn bij de verspreidingsactiviteiten die door TNOiK georganiseerd werden meer dan 80 belanghebbenden en sleutel-actoren betrokken. Conform de projecttaak Het in kaart brengen van een nieuwe sector is het instituut een samenwerking aangegaan met de Poolse Society of Gypsum, hetgeen geresulteerd heeft in het idee om de gipsplaatconstructieprocessen in kaart te brengen. Vanwege deze samenwerking is het projectvoorstel onder de aandacht gebracht van de leden van de Poolse Society of Gypsum. Ten slotte werd een artikel geschreven over de relaties tussen het MapCom model en veronderstellingen over de hervorming van het beroepsonderwijs in Polen; dit werd verspreid onder werkgeversorganisaties, verenigd in de Poolse Confederation of Private Employers “Lewiatan”. Zoals al vermeld is de rol van ENAIP in dit project niet het organiseren van seminars of workshops om informatie over het model te verstrekken. De MAPCOM benadering en het project concept zijn echter wel verspreid via twee “kanalen”. Ten eerste is ENAIP FVG in onderhandeling met FONDIMPRESA (een van de sectorale fondsen die de voortgezette opleiding in bedrijven in Italië financiert) over het gebruik van de competentiegerichte analyse bij het definiëren van opleidingsplannen die door het fonds gerealiseerd worden. Ten tweede is een artikel over MAPCOM geschreven voor Professionalità - een gespecialiseerd tijdschrift over beroepsonderwijsgerelateerde onderwerpen - dit werd gepubliceerd in september 2010. Verder dient vermeld te worden dat de MapCom methodologie oorspronkelijk getest werd in het regionale aanbod van leerwerkplekken, en uiteindelijk de standaard werd voor dit soort activiteiten. Het regionale bestuur van Friuli Venezia Giulia heeft onlangs een benadering aanvaard waarin bestaande modellen worden geïntegreerd in MapCom. De benadering is gebaseerd op de introductie van twee concepten: opleidingsstandaarden en beroepsstandaarden; in de zomer van 2010 nam de Friuli VG deze benadering over voor nieuwe richtlijnen voor het elementaire kwalificatie-onderwijs. De activiteiten die KC Handel uitvoerde, omvatten: 6 verspreidingsseminars gedurende de periode Augustus 2010 tot Oktober 2010 (31 augustus, 2-629 september, 8-11 oktober). Bij deze seminars waren 29 personen betrokken. Daarnaast had KC Handel een bijeenkomst met de Nederlandse sectorale organisatie voor de groothandel (SOG) om het MapCom model te presenteren en de mogelijkheden te bespreken om MapCom te testen. Het was
Internationaal rapport MapCom 2
51
niet mogelijk dat voor oktober te doen, maar zij zijn zeer bereid MapCom later in het jaar of begin volgend jaar te testen. Daarnaast besloot KC Handel om verspreidingsseminars te organiseren voor hun accountmanagers, opleidingsadviseurs, HR-adviseurs en competentie-onderzoekers; dit vanwege het feit dat zij dagelijks contact hebben met bedrijven en sectorale organisaties, en door het deelnemen aan de MapCom workshops zijn zij in staat organisaties te adviseren over interne en externe opleidingsprogramma's door de competenties van hun medewerkers in kaart te brengen. Andere verspreidingsactiviteiten waren: informatie op de website van KC Handel; informatie verstrekken / presenteren van MAPCOM tijdens de conferentie “Competentcity” op 4 oktober 2010 (meer dan 500 personen van instellingen voor beroepsonderwijs, overheidsorganisaties en sectorale organisaties bezochten deze conferentie); artikel in Handelsgeest, het tijdschrift van KC Handel; informatie tijdens de conferentie “Verbreed je horizon”, georganiseerd door KC Handel op 3 maart 2010 voor internationale partners (scholen, bedrijven, overheid).
IV. Eindevaluatie Dit laatste deel van het hoofdstuk over evaluatie gaat in op de resultaten van MapCom met verwijzing naar de zeven dimensies van beoordeling die waren geformuleerd in de controle-planning: relevantie, resultaat, organisatie, innovatie, valorisatie, bewustwording en transfer. Voor elk van deze dimensies zijn indicatoren en descriptoren ontwikkeld, en hun toepassing op de informatie die verzameld is via controle-formats en de deelname aan de projectbijeenkomsten helpt ons om te begrijpen tot op welke hoogte het project een succes was en de gestelde doelen heeft bereikt. Wat relevantie betreft - en in het bijzonder het vermogen van MKB-bedrijven om de manier waarop zij hun personeel trainen te analyseren - werd aan het einde van het project de sensibilisatie van veel MKB-bedrijven zichtbaar en de actieve betrokkenheid van vijf van hen die hebben meegewerkt aan het testen van het model (context-ontwerp), terwijl andere grote bedrijven eveneens betrokken waren. De samenhang tussen de verwachte output en de geproduceerde resultaten is hoog voor zowel de procesresultaten (alle bijeenkomsten hebben plaatsgevonden en er is er een extra georganiseerd) als voor de praktische instrumenten. Wat de bereikte relevantie betreft, deze dient enige tijd na de afloop van het project nogmaals gecontroleerd te worden: voor dit moment hebben de intensieve valorisatieacties en de sterke bewustwordingscampagne ongetwijfeld de voorwaarden gecreëerd om transfer en toepassing van het model in andere contexten te vergemakkelijken. Wat het resultaat betreft dient gekeken te worden naar hetgeen beschreven was in het aanvraagformulier. Drie soorten resultaat waren gepland: ten eerste, de verwerving van technieken en methoden voor het analyseren van opleidingsbehoefte, het opleidingsontwerp, het micro-ontwerp van interventies en een beoordeling die gebaseerd is op het analyseren van processen en competenties. Dit resultaat is gerealiseerd door de organisatie van het seminar in Italië en door de publicatie in de Gebruikershandleiding van materialen die nodig zijn voor de implementatie van het MapCom model. Het aantal exemplaren van de Gebruikershandleiding is hoger dan de 100 exemplaren in het Pools die voorzien waren, namelijk 400, waarvan 250 in het Pools, 100 in het Engels en 50 in het Nederlands. De tweede soort van gepland resultaat betreft het gebruik, de acceptatie en integratie van de materialen die ontwikkeld zijn voor het repertoire aan certificatie eenheden, de procesmappings, en de opleidingsmodules die al in Friuli Venezia Giulia ontwikkeld waren. Dit werd bereikt door het vertalen van de MapCom software in het Pools, door het vertalen van de maps van beroepsprofielen en context naar de constructie-sector (en in Nederland naar de handelssector) en door het ontwikkelen van nieuwe maps voor de sectoren elektrische energie en warmte. De derde soort resultaat heeft te maken met de vergelijking van mappings van processen en beroepsprofielen. Dit werd uitgevoerd ter voorbereiding op de Eindconferentie en hierbij werden alle materialen gebruikt die gedurende het project ontwikkeld zijn: de vergelijking van nationale kwalificatiesystemen, de vertaling van bestaande mappings en de realisatie van nieuwe. Alle materialen zijn opgeslagen op 200 USB-sticks (100 in het Pools en 100 in het Engels). Ook heeft de Nederlandse partner gezorgd voor 400 USB-sticks (waarvan 200 in houten doosjes) om uitgedeeld te worden bij overige bijeenkomsten met bedrijven en organisaties.
Internationaal rapport MapCom 2
52
Alles bij elkaar waren er 90 personen betrokken bij de realisatie van de resultaten, terwijl 25 bedrijven en 11 organisaties hebben meegewerkt in de testfase. Ongeveer 280 sleutel-actoren en belanghebbenden zijn geïnformeerd over de resultaten van het project. Wat de organisatorische aspecten betreft is er wat vertraging opgetreden bij het opzetten van het internetplatform en de vertaling van de software naar de Poolse taal en onderwijssysteem. De organisatiestructuur heeft het mogelijk gemaakt de planning aan te houden, en de communicatie tussen partners verliep effectief en gemakkelijk. Wat innovatie betreft is de waargenomen innovatiegraad hoog, met betrekking tot gebieden (de regio's Pomeranian en Warschau), het beroepsonderwijs in de betrokken regio's en sectoren (elektrische energie, warmte en handel). Respondenten beoordeelden de methodologische aspecten als de meest innovatieve, samen met de feitelijke output. Als uiteindelijke innovatie wordt de ontwikkeling van een nieuwe wijze van het beheren van kennis op de betreffende gebieden gezien. Als gevolg hiervan wordt de toegevoegde waarde als hoog ervaren. De valorisatiekwestie is al besproken op de voorgaande pagina's. In aanvulling hierop willen we in herinnering brengen dat de verspreidingsactiviteiten gestart zijn vanaf het begin van het project met informatie-activiteiten over het project en de projectresultaten. Op de on-line omgeving van de tweede partner (MICROCOSMI) zijn een projectbeschrijving en de geproduceerde resultaten in het Pools en Engels te vinden. Met betrekking tot het seminar dat werd georganiseerd om de begunstigden te trainen in het model en de toepassing ervan is de deelnemerstevredenheid geëvalueerd door middel van een vragenlijst; daaruit bleek dat de algemene houding ten aanzien van het model zeer positief was. Verspreidingsseminars en de betrokkenheid van instellingen zijn gerealiseerd door het organiseren van verschillende valorisatie-activiteiten. Partners verklaren dat het interesseniveau en tevredenheid van deelnemers aan de verspreidingsactiviteiten zeer hoog waren. Vooral ondernemingen en ondernemersverenigingen lijken zeer geïnteresseerd te zijn in het model en de toepassing ervan. Bewustwording is nauw verbonden met de valorisatie-activiteiten. Gezien de kenmerken van het MapCom model en het vele werk dat nodig was om de software en instrumenten aan te passen, is het niveau van hergebruik door de partners hoog. Daarnaast zijn er ten minste drie organisaties in Polen en twee in Italië die interesse in het model hebben getoond en in onderhandeling zijn over het gebruik ervan. Ten slotte het transfer aspect. Zoals gezegd zijn ten minste vijf organisaties geïnteresseerd in het gebruik van het model en onderhandelen zij momenteel met de partners hierover. De beschikbaarheid in drie talen geeft eveneens een stimulans aan het transferpotentieel van het model. Reeds bestaande maps en profielen uit de constructiesector zijn vertaald in het pools, terwijl nieuwe maps, Certificatie Eenheden en profielen ontwikkeld zijn voor de sectoren elektrische energie en warmte (in het Pools en het Engels). De MapCom database is op grond hiervan geupdate en vormt nu een nog krachtiger instrument voor analyse en opleidingsontwerp. Een formele overeenkomst voor de exploitatie van het model is nu getekend door de projectpartners, maar gezien het feit dat de pilotfase belangstelling heeft opgewekt bij instellingen, bedrijven en andere organisaties, kan deze waarschijnlijk naar deze andere partijen uitgebreid kan worden. In aanvulling hierop zijn er nog twee overwegingen die de grote kansen voor transfer en beklijving onderstrepen. ten eerste heeft het partnership een aanvraag ingediend voor een nieuw TOI-project, met als doel de MapCom methodologie uit de breiden naar andere productiesectoren. Dit voorstel is inmiddels aangenomen, hetgeen betekent dat daarmee verdere ontwikkeling van de instrumenten verzekerd is. Ten tweede vormt het reeds genoemde instemmingsverklaring over commerciële rechten een solide basis voor het hergebruik van de MapCom resultaten.
Internationaal rapport MapCom 2
53
V. Conclusies De verzamelde informatie over de MapCom activiteiten en de toepassing van de controle-indicatoren vormen voor de beoordelaar voldoende grond om vast te stellen dat in het project de algemene doelstellingen zijn gerealiseerd en de resultaten boven verwachting zijn. Uit de evaluatie bleken de volgende sterkten: betrokkenheid van de partners: de vier partners hebben actief en effectief samengewerkt om hun taken uit te voeren. Dit betreft alle functies: projectmanagement, productie van inhoud en testen; output productie: ondanks wat vertraging die veroorzaakt werd door verbeteringen aan de MapCom 2, is in het algemeen het opleveren van resultaten volgens plan verlopen; valorisatieprogramma; zoals bij elk TOI project is ook dit proces vanaf nul gestart, en er zijn opmerkelijke resultaten geboekt (in termen van sensibilisatie en interesse voor de MAPCOM uitrusting); vooral de twee Poolse organisaties zijn er in geslaagd een uitgekiend programma op te zetten van bijeenkomsten, presentaties en andere evenementen om de transfer van MapCom naar andere contexten te stimuleren; overdrachtspotentieel; dit project was de eerste gelegenheid om de MapCom benadering en software te testen buiten de context waarin het was ontwikkeld. De grote bewustwording over de eigenschappen en de uitgevoerde aanpassings- en verbeteracties bewijzen dat het Poolse beroepsonderwijs vruchtbare grond is voor transfer van het model. Wat zwakke punten betreft kan alleen worden vastgesteld dat de activiteiten die gericht waren op het aanpassen van de software en aanverwante instrumenten erg tijdrovend waren. De opgezette bilaterale groep van ICT experts (Polen – Italië) kwam met oplossingen voor de diverse comptabiliteitsproblemen waar tegenaan gelopen werd, maar hiervoor was een forse gemeenschappelijke inspanning nodig, hetgeen de noodzaak voor verdere verbetering van de MapCom 2 software duidelijk maakt.
Internationaal rapport MapCom 2
54
Hoofdstuk V – Good practices en ervaringen met het testen van de MapCom 2 software in Polen Het testen van het Mapcom model in de sector energietechniek Van december 2009 tot maart 2010 werd de MapCom 2 software getest bij Elektrociepłownie Wybrzeże S.A. EC2 [“Wybrzeże” Warmte- en elektriciteitsopwekking bv] op processen voor het opwekken van elektriciteit en warme. Het proces is gemarkeerd door het gebruik van PKD D-35.11 en D-35.30 codes. De test werd uitgevoerd om de capaciteit van de software voor het analyseren van multiprocessen vast te stellen. Er werden 44 beroepsopleidingsprofielen ontwikkeld. De software bleek zeer succesvol te zijn voor het aantonen dat er binnen EC2 talrijke werkplekken zijn die representatief zijn voor het hierboven genoemde processen en die van de medewerkers vragen dat zij over verschillende vaardigheden beschikken. De introductie van het concept van een beroepsprofiel stroomlijnt de werkorganisatie enorm en maakt de aansturing gemakkelijker dankzij de mogelijkheid om activiteiten die nu nog aangemerkt worden als verschillende beroepen op één werkplek, aan en enkel profiel toe te wijzen. Een dergelijk oplossing is vooral nuttig voor bedrijven die met een continurooster werken. Hier volgen enkele conclusies van medewerkers van verschillende werkplekken die bij de test betrokken waren: 1. Mapcom 2 software kan relevante werkprocessen indelen door ze te koppelen aan de vereiste competenties op verschillende werkplekken. 2. Met betrekking tot de processen in het bedrijf is de MapCom2 software een instrument dat betere organogrammen van divisies en afdelingen van het bedrijf mogelijk maakt. 3. De capaciteit van de software met betrekking tot data-im- en export dient verbeterd te worden, evenals de werking binnen een netwerk. Het testen van het Mapcom model in de constructiesector Op basis van de MapCom 2 software werd een voorbeeld ontwikkeld voor het beschrijven van competenties door de analyse van werkprocessen in een constructiebedrijf te gebruiken als een multiprocess of door object te combineren. Het werd getest in de constructiesector onder de naam “bouwen van een huis”, NACE Code F.43.39, bestaande uit drie processen: 1. neerzetten van een gebouw; 2. afrondend werk aan het gebouw; 3. afrondend werk op de bouwplaats: verbindingen, steigers, omheiningen. De test was gericht op het aanpassen van het Italiaanse macroproces "bouwen van een huis" naar de Poolse situatie en de verificatie van de werking van de Mapcom 2 software. Onder de deelnemers aan de test waren vertegenwoordigers van constructiebedrijven en instellingen voor beroepsonderwijs. De tests namen een periode van een paar maanden in beslag. Het team van experts kwam bij elkaar op het kantoor van de Polish Association of Plaster Stone in Warschau en op het Institute for Sustainable Technologies – National Research Institute in Radom. De eerste stap van het testen omvatte een analyse van de gebruikte (en in het Pools vertaalde) termen in de Italiaanse versie van de macroprocesbeschrijving "bouwen van ene huis". Fouten in de vertaling werden gecorrigeerd en de verwoording werd in lijn gebracht met de Poolse technische termen die gebruikt worden in de constructiesector. Nadat de termen in lijn gebracht waren met het Poolse technische vocabulaire van de constructiesector werd fase twee gestart, het analyseren van diagrammen van de drie onderscheiden processen. Bepaalde processen werd veranderd en aangevuld, op basis van de technologie en materialen zoals die worden gebruikt in de constructiesector in Polen. Ook werd het toewijzen van processen aan groepen en klassen van de Poolse Classificatie van Activiteiten geverifieerd. Stap drie bestond uit een gedetailleerde analyse van records van samenstellende activiteiten en elementaire activiteiten binnen specifieke subprocessen. Noodzakelijke aanpassingen en verificatie
Internationaal rapport MapCom 2
55
van de gehanteerde verwoording werden uitgevoerd teneinde de records aan de Poolse situatie aan te passen. Stap 4 betrof het invoeren van mappings van processen, activiteiten en contexten in schema's van de MapCom 2 software. Het gebruik van de applicatie voor het analyseren van werkprocessen en het opstellen van beroepsonderwijsprofielen heeft laten zien dat deze veelzijdig is en geschikt voor externe beoordeling en zelfbeoordeling van metacompetenties en beroepscompetenties (vaststellen van "competentielacunes"). Na afronding van de tests van de Mapcom 2 software kan gesteld worden dat het MapCom model: het idee ondersteunt van competentie- en opleidingsmanagement in bedrijven dat gebaseerd is op de technologie van competentiemapping; het heeft talloze voordelen en is vooral van waarde bij het combineren van beroepsonderwijs met werkplek-eisen; voldoet aan de criteria van kwalitatieve voorbereiding op beroepsuitoefening , voornamelijk dankzij het feit dat de inhoud van curricula gebaseerd is op werkprocessen die in de bedrijven plaatsvinden; een flexibel systeem vormt dat levenslang leren en het opbouwen van intellectueel kapitaal stimuleert, zowel voor individuele personen als voor organisaties en bedrijven; rekening houdt met de Poolse Classificatie van Activiteiten, waardoor mensen opgeleid worden op een wijze die tegemoetkomt aan de behoeften van de internationale arbeidsmarkt; met inachtneming van duidelijk gespecificeerde beroepskwalificaties, de noodzaak voor het beschikken over en ontwikkelen van de zogenaamde interculturele competenties (ook wel metacompetenties genoemd) benadrukt, die de basis vormen elke specifieke beroepsactiviteit; niet gericht is op wegen voor het bereiken van beroepsvaardigheden (het onderwijsproces), maar op leerresultaten die verworven kunnen worden door formeel, informeel en niet-formeel onderwijs; de kwaliteit en flexibiliteit van opleiding benadrukt en de terugdringing van werkloosheid ondersteunt, niet alleen bij net afgestudeerden maar ook bij volwassenen. Korte opleidingsprogramma's worden aangeboden die voldoen aan de behoeften van specifieke werkplekken. Opleidingsprogramma's worden afgerond met een certificaat voor de deelnemers. Een aantal certificaten vormt samen een persoonlijk werkervaringsprofiel van de werkende en lerende persoon, zoals vereist binnen het concept van een leven lang leren; beter bruikbaar is in middelgrote en grote constructiebedrijven (met meer dan 50 medewerkers). Het testen van het Mapcom model in bedrijven uit andere sectoren Van maart tot september werd MapCom 2 getest bij een aantal dienstverlenende bedrijven in verschillende sectoren: Andrem Sp. z o.o. [Co. Ltd.] – specialist op gebied van het ontwerp, de productie en assemblage van industriële automatiseringssystemen en het in werking stellen hiervan (PKD F-43.21 en C-27.12 codes). OPGK Sp. z o.o. [Co. Ltd.] – specialist op gebeid van de ontwikkeling van numerieke kaarten en het verlenen van landmeetkundige diensten (PKD M-71.12 code). Bij elke gelegenheid werd het testprogramma in vijf stappen uitgevoerd: Stap I – praktische kennis van de Mapcom 2 software. Stap II – ontwikkelen van een vereenvoudigd diagram van werkprocessen en context, gebaseerd op actuele bedrijfsdocumentatie: - organogram van het bedrijf - kwaliteitshandboek - interne bepaling van de bedrijfsleiding - bepalingen vanuit de bedrijfs- en financiële wetgeving - Functiecode - arbo-bepalingen. Stap III – ontwikkeling van beroepsprofielen voor een specifiek proces door het gedetailleerd beschrijven van de samenstellende en elementaire activiteiten en het verbinden hiervan aan metacompetenties. Stap IV – ontwikkelen van beoordelingsformulieren voor de hoofd- en samenstellende activiteiten. Stap V – ontwikkelen van beoordelingsformulieren voor de medewerkers. Introductie van waardes die verkregen zijn uit observatie en het opstellen van een competentielacune-diagram zoals die worden gegenereerd door MapCom 2.
Internationaal rapport MapCom 2
56
Na de tests werden onderstaande conclusies geformuleerd door elk van de bedrijven: De MapCom 2 software heeft een duidelijk voordeel doordat het een analyse van de opleidingsbehoefte van elke werknemer mogelijk maakt. Mapcom 2 maakt het mogelijk kennis over medewerkers te verzamelen die tot nu toe vooral intuïtief van karakter was. Met toepassing van de software wordt het mogelijk competentielacunes bij een medewerker vast te stellen, of een overschot aan competenties voor de werkplek waar ze nu ingezet zijn. Dit leidt tot efficiëntere HR-processen en promotiesystemen. Het model maakt het mogelijk organogrammen van bedrijven te verbeteren. Processchema's zijn stabiel en gemakkelijk aan te passen en te integreren. Gezien het huidige systeem van beroepsonderwijs zoals dit wordt uitgevoerd door de beroepsopleidingen is het voor bedrijven niet mogelijk de feitelijke competenties van een werknemer te beoordelen voordat deze daadwerkelijk in dienst is. Invoering van het Mapcom model maakt het mogelijk persoonlijke competentieprofielen te certificeren die binnen de bedrijfstak erkend worden.
Internationaal rapport MapCom 2
57
Hoofdstuk VI – Aanbevelingen voor de implementatie van het Mapcom model in Polen In januari 2010 werden sociale raadplegingen gestart door het Ministerie van Onderwijs met betrekking tot o.a. veranderingen in het beroepsonderwijs. Gidsen werden gepubliceerd op de website 22 van het ministerie, met daarin veronderstellingen over de veranderingen die overwogen worden: “Wat dient u te weten over veranderingsrichtingen in het onderwijs om effectief een project met ESFsubsidie te kunnen opstarten?” “Beroeps- en voortgezet onderwijs - veronderstellingen bij de voorgestelde veranderingen” De veranderingen worden geacht studenten de mogelijkheid te geven om, binnen het onderwijsproces, kennis en vaardigheden op te doen die hen in staat stellen een plaats op de arbeidsmarkt te vinden, in overeenstemming met de betreffende kwalificaties en in lijn met de behoeften van de werkgever. De school voor beroepsonderwijs moet een school worden waar men terechtkomt als gevolg van een positieve keuze, en waar algemeen en beroepsgericht onderwijs hand in hand gaan. Het doel van de modernisering van het beroepsonderwijs is: - het aanpassen van het onderwijsaanbod aan de behoeften van een veranderende arbeidsmarkt; - het aanbod aan leerlijnen meer flexibel maken; - de kwaliteit van het onderwijs en de slagingspercentages van beroepsexamens verbeteren; - toegankelijker worden voor studenten met een beperking. Het beeld van een beroep zal in de toekomst veranderen. Binnen een beroep zullen deelkwalificaties worden onderscheiden, die vastgesteld worden op basis van onafhankelijke examens. Het resultaat hiervan zal meer flexibiliteit van het onderwijs en een betere aanpassing aan de eisen van de arbeidsmarkt zijn, aangezien de diverse kwalificaties een serie van vaardigheden dient te omvatten waarmee de betreffende persoon werk kan vinden. Bovendien kan elke specifieke kwalificatie vastgesteld worden, ongeacht de wijze waarop deze verworven is (binnen of buiten het onderwijssysteem, en zonder onderscheid te maken tussen formeel, niet-formeel en informeel onderwijs). Er zullen centra worden opgezet die beroepskwalificaties erkennen, gebaseerd op samenwerking tussen werkgeversorganisaties, vakorganisaties, samenwerkingsverbanden van bedrijven en individuele werkgevers die bereid zijn hun werknemers te laten opleidingen op basis van hun behoeften. Opleiding binnen de scholen voor beroepsonderwijs zal bestaan uit een integratie van algemeen en beroepsmatig onderwijs door het afronden van de cyclus van algemeen onderwijs die begonnen is op het gymnasium (lager middelbaar onderwijs) en het beginnen met praktische opleiding bij de werkgever. Studenten uit het (hoger) middelbaar beroepsonderwijs (het technikum in het Pools) zullen voorbereid worden op het schriftelijke eindexamen (dat toegang geeft tot instituten voor hoger onderwijs) in ten minste twee vakken (wat betreft de zogenaamde uitgebreide scope hiervan). Er wordt vanuit gegaan dat praktijkonderwijs ten minste 50% van de tijd zal omvatten die beschikbaar is voor beroepsonderwijs wat (hoger) middelbaar beroepsonderwijs (technikum) betreft, en niet minder dan 60% van de tijd in het basisberoepsonderwijs (dat leerlingen volgen na afronding van het gymnasium, maar dat geen recht geeft op toegang tot een instituut voor hoger onderwijs). Het nieuwe kerncurriculum voor beroepsonderwijs zal tegelijkertijd de standaard vormen voor exameneisen; tot dusverre bestaan deze uit twee afzonderlijke documenten, als gevolg waarvan er discrepanties bestaan tussen de eisen. De inhoud van het curriculum zal een onderwerps- of modulegerichte structuur krijgen. Vooral het modulaire onderwijs zal effectieve integratie van theorie en praktijk mogelijk maken.
22
http://www.men.gov.pl/
Internationaal rapport MapCom 2
58
Synthetische observaties en opmerkingen met betrekking tot de comptabiliteit van de theoretische veronderstellingen van het MapCom model en de voorgestelde veranderingen in het Poolse systeem van beroepsonderwijs zijn weergegeven in tabel 1.
Internationaal rapport MapCom 2
Tabel 1. Veranderingsrichtingen in het beroepsonderwijs en het “MapCom” competentiegerichte model van competentiegericht onderwijs Veranderingsrichtingen in het beroeps- en voortgezet onderwijs (citaten uit onderzoeken van het Ministerie van Onderwijs) Verbetering van de kwaliteit van beroepsonderwijs (…) door te conformeren aan het levenslang leren programma. [1, pagina 7] Wij worden nu geconfronteerd met de taak om veranderingen in het onderwijs te consolideren door deze te baseren op duidelijke eisen die vastgelegd zijn in kerncurricula en het principe van levenslang leren (LLL), waarmee een systeem voor flexibele aanpassing van de behoeften van werkgevers en werknemers tot stand komt. [1, pagina 7] Aanpassing van het beroeps- en voorgezet onderwijs aan de behoeften van de arbeidsmarkt en de eisen van een kenniseconomie. [1, pagina 8]
MapCom model voor beheer van beroepscompetenties (een LdV project) Het MapCom model voldoet aan de criteria van een kwalitatief hoogwaardige voorbereiding op een beroep, in de eerste plaats dankzij opleidingsinhoud die gebaseerd is op werkprocessen zoals deze in bedrijven plaatsvinden. Het biedt een flexibel systeem dat levenslang leren en het opbouwen van intellectueel kapitaal van het individu en de organisatie als geheel bevordert .
Het onderwijssysteem van Polen ontvankelijk maken voor de wereld (…). [1, pagina 7]
Het MapCom model houdt rekening met zowel de nationale als de Europese Klassificatie van Activiteiten, en waarborgt daarmee dat het onderwijs aansluit bij de behoeften van de internationale arbeidsmarkt.
De kenniseconomie, globalisering van de economie en sociale processen, een groeiend aandeel in internationale handel, geografische en beroepsmobiliteit, veranderingen in de thuiseconomie, nieuwe technologieën en technieken en veranderingen in de werkorganisatie als gevolg van technologische veranderingen en toegenomen verwachtingen van werkgevers met betrekking tot het vaardigheidsniveau van werknemers zijn de bepalende factoren bij de modernisering van het Poolse beroepsonderwijs [1, pagina 31]
Het MapCom model benadrukt het belang van het aanpassen van opleidingsprogramma's aan moderne technologieën en werkorganisatie zoals toegepast in het bedrijfsleven. Dankzij de moderniteit van het onderwijs en de links met de Poolse en Europese Klassificatie van Activiteiten komt het MapCom model tegemoet aan de behoeften van het globaliseringsproces en de noodzaak om de mobiliteit van werknemers te verbeteren.
Rapporten van onderzoeken naar de behoeften van werkgevers laten duidelijk zien dat er een groeiende behoefte bestaat aan werknemers die zowel over specifieke beroepskwalificaties beschikken als over algemene vaardigheden als wiskundig inzicht, computervaardigheden, een vloeiende beheersing van de moedertaal en een vreemde taal, communicatievaardigheden, begrip van en inzicht in de waarde en betekenis van informatie en zelfstandigheid bij het toepassen van informatie in de praktijk, en probleemoplossende en analytische vaardigheden [1, pagina 31]
Het MapCom model voorziet in opleiding binnen strikt gespecificeerde beroepsopleidingskwalificaties en benadrukt tegelijkertijd de noodzaak om te beschikken over zogenaamde algemene competenties (ook wel metacompetenties genoemd) en deze verder te ontwikkelen, aangezien deze de basis vormen voor elke specifieke beroepsactiviteit.
60
Gedetailleerde doelen: 1. verbetering van de kwaliteit en efficiency van het beroepsonderwijs; 2. verhoging van de kansen van de opgeleide personen op het vinden van een plek op de arbeidsmarkt, conform de vastgestelde kwalificaties; 3. terugdringen van werkloosheid onder afgestudeerde jongeren uit het beroepsonderwijs en volwassenen; 4. beter afstemmen van leerresultaten in het beroepsonderwijs op de verwachtingen van werkgevers; 5. vergroting van invloed van werkgevers op het beroepsonderwijs; 6. ontwikkelen van vormen van voortgezet onderwijs die ondergeschikt zijn aan de logica van levenslang leren (gebaseerd op meetbare en controleerbare leerresultaten zoals die worden bereikt door volwassenen en vastgesteld in een systeem voor het verifiëren van de verworven vaardigheden) en het vertrouwen van Europese partners hebben. [1, pagina 32]
De kwaliteit en flexibiliteit van het onderwijs dat onder het MapCom model wordt aangeboden bevordert het inperken van de werkloosheid, niet alleen voor pas afgestudeerden maar ook voor volwassenen. Korte opleidingsprogramma's worden aangeboden die toegesneden zijn op de behoefte van specifieke werkplekken. Opleidingsprogramma's worden afgerond met een certificaat. Een set certificaten vormt samen een persoonlijk kwalificatieprofiel van het werk en de opleiding van een bepaalde persoon, conform het idee van levenslang leren.
Overwogen activiteiten: 1. integratie van algemeen en beroepsonderwijs dat beantwoordt aan de behoeften van individuele studenten, zodat zij kerncompetenties en een solide beroepsgerichte achtergrond verwerven; 2. ontwikkelen van een transparant kwalificatiesysteem en een flexibel examensysteem dat beroepsonderwijscompetenties kan vaststellen, met inachtneming van verschillende opleidingscontexten (formeel, niet-formeel en informeel); 3. samenvoegen van examensystemen die beroepsonderwijscompetenties kunnen vaststellen, ongeacht de vorm van onderwijs (binnen- of buitenschools); 4. aanpassing van de classificatie van “school-type” beroepen, door middel van het reduceren van het aantal beroepen ten gunste van het onderscheiden en benoemen van specifieke kwalificaties, vastgesteld oor middel van examens; 5. geleidelijk (mogelijk per 2015) creëren van een mogelijkheid voor studenten om tijdens het onderwijsproces kwalificaties vast te stellen die binnen een beroep onderscheiden kunnen worden en een certificaat te verkrijgen dat een specifieke kwalificatie bevestigd (waarbij het bevestigen van alle kwalificaties die binnen een beroep onderscheiden kunnen worden leidt tot een diploma met een supplement [?] voor de student); 6. consolidatie van de praktijkcomponent van het beroepsexamen op het niveau van (hoger) middelbaar beroepsonderwijs (technikum);
Het MapCom model benadrukt de noodzaak om specifieke beroepsopleidingscompetenties te integreren met algemene en kerncompetenties (metacompetenties). Dankzij de modulaire structuur is het mogelijk op flexibele wijze te examineren, waaronder het verkrijgen van credits voor specifieke opleidingsmodules en het vaststellen van series kwalificaties die samen grotere certificeerbare eenheden vormen (modules genoemd). Binnen het MapCom model is het niet relevant op welke wijze studenten het gewenste niveau van beroepsmatige vaardigheden bereiken, aangezien de filosofie achter het model ervan uitgaat dat alleen leerresultaten beoordeeld worden. Binnen het MapCom model kunnen traditionele examens, bestaande uit theoretische en praktische onderdelen, gecombineerd worden met zogenaamde validatie van leerresultaten, d.w.z. erkenning door een hiertoe aangestelde commissie van onderwijs- en beroepsprestaties die verkregen zijn door praktijkervaring plus niet-formeel of informeel onderwijs. Binnen het MapCom model worden in de eerste plaats de praktische dimensies van leren op de werkplek benadrukt. Een van de essenties van het MapCom model is de regel dat opleiding wordt uitgevoerd om tegemoet te komen aan de behoeften van de werkgever en plaatsvindt met betrokkenheid van de werkgever, zowel
Internationaal rapport MapCom 2
61
7. opzetten van een geautomatiseerd systeem voor het onderhouden van een examenbank; 8. loslaten van het model van examens op vastgestelde tijdstippen (op dit moment alleen winter- en zomersessies) en dit vervangen door beroepsexamens die de hele jaar door in examencentra worden afgenomen; 9. betrokkenheid van werkgevers bij het opzetten van examencentra waar in feitelijke werkomstandigheden geëxamineerd kan worden; 10. scholen voor beroepsonderwijs opnemen in het systeem van kwalificerende cursussen voor volwassenen, vooral daar waar het gaat om omscholing en het opleiden voor beroepskwalificaties die voldoen aan de behoeften van werkgevers; 11. opzetten van sectorale centra voor beroeps- en voortgezet onderwijs door lokale overheden (gemeenten – in het Pools powiats], waarvoor de basis gelegd kan worden door centra voor voortgezet onderwijs, praktijktrainingscentra en beroepsscholen voor jongeren en volwassenen (…). [1, pagina's 33-34]
gedurende de opleiding als bij de examinering. Het onderwijsaanbod van instellingen voor beroeps-, voortgezet en praktijkonderwijs is afgestemd op de behoeften van de werkgevers.
De voorgestelde structuur voor een sectorale instelling voor beroeps- en voortgezet onderwijs omvat: vierjarige middelbare beroepsscholen (technika) en driejarige basisberoepsscholen waar specialisten voor een specifieke sector worden opgeleid; cursorische vormen van praktijkgericht en voortgezet onderwijs – van sectorale aard (ter voorbereiding op examens die de beroepskwalificaties vaststellen); gymnasiums (lagere middelbare scholen) en lyceums (hogere middelbare scholen) voor volwassenen, die een verdere scholing aanbieden aan degenen die, om uiteenlopende redenen, niet hun opleiding aan een gymnasium, lyceum, technikum of basisberoepsonderwijs hebben afgerond of nauwelijks basisberoepsonderwijs hebben gevolgd, gericht op volwassenen die tevens kunnen deelnemen aan cursorische vormen van beroepsgericht levenslang leren (kandidaten worden, afhankelijk van hun oorspronkelijke opleidingsniveau, toegelaten tot de klas waar zij hun opleiding kunnen voortzetten); centra voor het afnemen van sectorale examens die beroepskwalificaties bevestigen. [1, pagina 35]
Binnen het MapCom model werken regionale, lokale en sectorale instellingen voor beroeps- en algemeen onderwijs samen met werkgevers ten dienste van de economische en culturele ontwikkeling van de lokale gemeenschap.
Internationaal rapport MapCom 2
62
Gradual including post-secondary schools (die niet de status van hoger onderwijs hebben) of het wijzigen hiervan in cursorische vormen van leren is de moeite waard. Geprofileerde lyceums (algemeen middelbaar onderwijs), lyceums en aanvullend (hoger) middelbaar beroepsonderwijs (technika) zouden veranderd moeten worden in lyceums voor volwassenen en cursorische onderwijsprogramma's (wat de technika betreft) of opgeheven. Centra voor praktijk- en voortgezet onderwijs moeten worden samengevoegd tot sectorale centra ( …). Taken van een sectoraal centrum zouden moeten omvatten: onderwijs verzorgen op scholen voor jongeren, onderwijs verzorgen op scholen voor volwassenen, het organiseren en uitvoeren van beroepstraining (inclusief stages), buitenschools onderwijs verzorgen (cursussen voor specifieke beroepskwalificaties die georganiseerd kunnen worden door scholen en instellingen die onderdeel van het centrum vormen, organiseren van verbetering van de kwalificaties van leraren in het beroepsonderwijs; aanvullende theoretisch onderwijs voor jonge werknemers; afnemen van examens waarbij beroepskwalificaties worden vastgesteld; taken op gebied van beroepskeuzeadvies en begeleiding. [1, pagina 35-36]
Het MapCom model houdt rekening met onderwijs voor jongeren en volwassenen, in korte en flexibele programma's, zowel binnen als buiten het regulier onderwijs, conform de filosofie van levenslang leren.
Bij de ontwikkeling van het Nationaal Kwalificatie Stelsel is duidelijke nadruk gelegd op de behoefte om een mogelijkheid te waarborgen voor het verwerven van kwalificaties langs verschillende leerwegen, d.w.z. zowel binnen als buiten het schoolsysteem. [2, pagina 9] Het systeem van beroepsexamens wordt onafhankelijk gemaakt van het type onderwijs, ongeacht of dit binnen of buiten het schoolsysteem valt. [2, pagina 29]
Het MapCom model is niet gericht op manieren om beroepsvaardigheden te verwerven (het proces of onderwijs) maar op leerresultaten die verworven worden door formeel, niet-formeel en informeel onderwijs.
Binnen de modernisering van het beroepsonderwijs worden zowel binnen- als buitenschools verworven kwalificaties toegewezen. kwalificaties kunnen erkend worden door middel van een systeem van onafhankelijke beroepsexamens. [2, pagina 10]
Binnen het MapCom model nemen we afscheid van het begrip 'beroep'. Als gevolg hiervan worden mensen niet opgeleid in het beroep als zodanig, maar in 'competentie-eenheden' die samen een competentieprofiel vormen. Dit komt in de buurt van het onderscheiden van zogenaamde deelkwalificaties in een beroep (ook wel kwalificerende delen genoemd).
Internationaal rapport MapCom 2
63
Voor de ontwikkeling van diverse vormen van voortgezet onderwijs is het van vitaal belang dat de scholen die beroepsonderwijs aanbieden, worden opgenomen in het systeem van kwalificerende opleidingen voor volwassenen, vooral daar waar het gaat om omscholing en studenten vaardigheden bijbrengen die tegemoetkomen aan de behoeften van werkgevers. Het is van essentieel belang dat de school, naast het implementeren van de opleiding, deelnemers voorbereid op het erkennen van hun beroepsopleidingskwalificaties. Onderwijs in niet-schoolse situaties, ondersteund door een systeem van onafhankelijke examens, leidt tot volledige integratie van schoolse en niet-schoolse onderwijsvormen en waarborgt de gelijkwaardigheid van beide systemen. [2, pagina 16] Op basis van enkele jaren ervaring van het onderwijsveld en werkgevers zijn activiteiten opgezet voor modernisering van het systeem van onafhankelijke examens om beroepskwalificaties te erkennen. De voorgestelde veranderingen bestaan eruit dat een student binnen het onderwijs de mogelijkheid krijgt om elke kwalificatie die binnen een beroep onderscheiden kan worden, te laten erkennen en een document (certificaat) te ontvangen waarin het beschikken over een specifieke kwalificatie wordt bevestigd. Nadat alle kwalificaties voor het beroep zijn vastgesteld, wordt de student een diploma met een supplement toegekend. [2, pagina 28]
Binnen het MapCom model zijn schools en buitenschools onderwijs geïntegreerd, net als onderwijs voor jongeren en volwassenen. Dit is gebaseerd op het erkennen van leerresultaten door middel van een systeem van onafhankelijke examens en validatie, autonoom ten opzichte van het onderwijssysteem. Flexibiliteit van het systeem wordt gewaarborgd door gebruik te maken van korte, modulaire opleidingen en de erkenning van verworven vaardigheden door een reeks van certificaten. Een set homogene certificaten kan de basis vormen voor het uitreiken van diploma's en (beroeps)titels.
Om het beroepsonderwijs beter te laten aansluiten bij de economie, zijn er in 2009 flexibele bepalingen in de onderwijswet opgenomen die de schooldirectie, met toestemming van het bestuur, in staat stellen onbevoegde docenten (vakspecialisten) in dienst te nemen, met inachtneming van bepalingen in de Arbeidswet, en deze hetzelfde salaris te betalen als bevoegde docenten. Dezelfde regeling geldt voor instellingen voor voortgezet onderwijs, praktijkonderwijs en centra voor beroepsontwikkeling. [2, pagina 18] Prioriteit met betrekking tot het voorbereiden van jongeren op de arbeidsmarkt ligt bij de uitvoering van het beroepsonderwijs, en praktijktraining in het bijzonder, met voortdurende betrokkenheid van werkgevers. School en bedrijven vullen elkaar aan als plaatsen waar kennis wordt verworven. ( … ) Het voorgestelde terrein van samenwerking omvat o.a.: opzetten van een netwerk van bedrijven waar studenten van beroepsscholen boven gymnasium-niveau praktijkgericht onderwijs krijgen. [2, pagina 19-20]
Het MapCom model geeft de voorkeur aan opleiding op de werkplek, en aan opleiding in opleidingscentra waar het docententeam betrokken is in het bedrijfsleven.
Internationaal rapport MapCom 2
64
Hervorming van onderwijscurricula leidt tot wisselwerking tussen het algemeen en het beroepsonderwijs, ook ten aanzien van kerncompetenties. [2, pagina 26]
In het MapCom model ligt een essentiële rol bij het beroepsonderwijs dat gebaseerd is op algemene en kerncompetenties (metacompetenties).
De inhoud van beroepscurricula die op school worden ontwikkeld, kunnen wat structuur betreft gebaseerd worden op: onderwerpen (…), modules, met aparte modules en modulaire eenheden waarin theorie en praktijk uit diverse terreinen van kennis en technologie geïntegreerd worden.
Het MapCom model geeft de voorkeur aan een modulaire opbouw van leerinhoud.
Bron: [1] Wat u dient te weten over onderwijstrends om in staat te zijn effectief een project met ESF-subsidie op te zetten. Een gids. Ministerie van Onderwijs, Warschau 2010. http://www.konferencje.men.gov.pl/images/pdf/Konferencje/1.pdf [2] Beroeps- en voortgezet onderwijs. Veronderstellingen voor gewenste veranderingen. Een gids. Ministerie van Onderwijs, Warschau 2010. http://www.konferencje.men.gov.pl/images/pdf/Konferencje/4.pdf
Internationaal rapport MapCom 2