Mantelzorg: “extra zorg” 1. Inleiding Mantelzorg is binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning opgenomen in prestatieveld 4: Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. Zowel in de uitgangspunten notitie “invoering van de Wmo” en het “Sociaal Actie Programma” (juni 2006) is het belang van mantelzorgers onderschreven. Wat zijn mantelzorgers? Wat zijn de doelstellingen ten aanzien van mantelzorgers? Hoe worden deze bereikt? Belangrijkste doelen binnen het huidige beleid zijn: voorkomen van overbelasting, bieden van adequate ondersteuning, bevorderen van de emancipatie en participatie van mantelzorgers en verwijzers Om voornoemde doelstellingen te realiseren worden op basis van de Subsidieregeling coördinatie vrijwillige thuishulp en mantelzorg circa 180 instellingen gesubsidieerd. Het betreft de zogenaamde steunpunten mantelzorg, de instellingen voor vrijwillige thuiszorg, buddyprojecten en vriendendiensten. Gesubsidieerd worden met name de kosten van coördinatie van de vrijwilligers, bureaukosten en activiteitenkosten. Activiteiten van deze instellingen kunnen worden samengevat met de termen praktische en emotionele ondersteuning, advies, bemiddeling en begeleiding. Uit: invoeringwmo.nl Daarnaast ontvangt in onze regio GGNet,/preventie subsidie mbt activiteiten voor mantelzorgers/familieleden in kader van overheveling van collectieve preventie gelden GGZ.
Omschrijving Mantelzorg is langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, maar door mensen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg voor huisgenoten overstijgt. Mantelzorg overkomt je, je kiest er niet voor. Ongeveer 65% van de zorg bestaat uit huishoudelijke hulp. Daarnaast wordt er door 7% van de mantelzorgers lichamelijke verzorging geboden, zoals helpen bij het eten en wassen. Door 28% van de mantelzorgers wordt zowel huishoudelijke als lichamelijke hulp geboden. Intensieve mantelzorg impliceert zorg die langer duurt dan drie maanden en meer dan 8 uur per week. Mensen die intensieve mantelzorg geven vormen een risicogroep om overbelast te raken. Intensieve mantelzorg valt nog te onderscheiden in: - tijdelijk; de zorg duurt een aantal maanden (b.v.herstel van een operatie) - chronisch: b.v. de hulp aan een psychisch ziek of gehandicapt kind, dementerende partner; de langst durende zorg wordt gegeven aan chronisch (psychisch) zieken (gemiddeld 21 uur per week). - palliatief: deze zorg duurt ca. vijf maanden maar is zeer intensief (gemiddeld 33 uur per week) en emotioneel zwaar belastend. Gebruikelijke zorg Mantelzorg onderscheidt zich van gebruikelijke zorg. Deze wordt omschreven als de zorg die mensen in een huishouding redelijkerwijs aan elkaar kunnen geven. De
1
gemeente Doetinchem heeft de bestaande definitie van gebruikelijke zorg overgenomen van het CIZ om te zorgen voor eenduidige afspraken in de hulp, belangrijk voor o.a. de uitruil van functies. Het is de taak van de klantmanager om de behoefte van de cliënt zo zuiver mogelijk in beeld te hebben en de richtlijnen van gebruikelijke zorg als richtlijnen en niet als harde criteria te hanteren. Een voorbeeld De richtlijnen gebruikelijke zorg gaan uit van een normale ontwikkeling van kinderen die in staat zijn tot het leveren van een bijdrage in het huishouden. Deze richtlijnen dreigen onvoldoende recht te doen aan huishoudens waar ouders de zorg hebben voor kinderen met een beperking. Wanneer deze huishoudens een beroep doen op Wmo voorzieningen, ontvangen deze niet de benodigde zorg bij een strikte hantering van de richtlijnen “gebruikelijke zorg”.
Naoberschap Burenhulp is een vorm van vrijwillige inzet waarbij het vaak gaat om spontane kortstondige hulp. Meestal is deze ongeorganiseerd en wordt tot de mantelzorg gerekend. Soms gaat het om kleine groepjes buren die onderling afspraken maken om elkaar bij te staan. Vrijwillige thuiszorg Dit is zorg die geboden wordt door vrijwilligers in georganiseerd verband die de zorg een aantal uren overnemen en daarmee de mantelzorger ontlasten. Voor vrijwilligerswerk in de zorg kies je zelf. Oorsprong van het begrip mantelzorg Prof. Dr. Joop Hattinga was in de jaren 70 als hoogleraar “ziekenhuiswetenschappen” verbonden aan de universiteit van Utrecht. Onderzoek ging altijd over gezondheidszorg. Maar hij was van mening dat het onderzoek niet die lading dekte. Het ging over geneeskunde, maar niet over zorg. Hij besloot zijn onderzoek op de zorg te richten. Hij onderscheidde zelfzorg (je wast jezelf en kleed je aan), zorgen voor je naasten en beroepszorg. In 1972 heeft hij gezocht naar een term voor deze naastenzorg. Hij wilde er warmte mee uitdrukken, want het gaat om zorg die je beschut en waarbij je je veilig voelt, die als een warme mantel om de schouders van de patiënt wordt gelegd en kwam om te term mantelzorg. Omvang1 Mantelzorg neemt in Nederland een belangrijke plaats in binnen het geheel van de zorg en welzijn. Schattingen van het aantal mantelzorgers lopen sterk uit een, afhankelijk van de gebruikte definitie. Indien een ruime omschrijving wordt gehanteerd waren er in Nederland in 2001 3,7 miljoen mantelzorgers. Van deze groep gaven 750.000 personen gedurende tenminste drie maanden en meer dan acht uur per week hulp. Vrouwen en 45-65 jarigen geven relatief vaak mantelzorg. In 2001 voelden tussen de 150.000 en 200.000 mantelzorgers zich zeer zwaar belast of overbelast. In de regio Oost-Gelderland gaat het volgens het VIT om ca. 55.000 mantelzorgers ouder dan 20 jaar op een totaal van 267.272 inwoners. Daarvan is ca. 2.700 allochtoon. Naar schatting is 10% (4.000) in de leeftijd van 12-18 jaar.
1
Bron: “ Doetinchem, vraag en aanbod: nulmeting ter voorbereiding op de Wet maatschappelijke ondersteuning” -
2
Omgerekend naar de bevolkingsaantallen van Doetinchem betekent dit, dat er in 2005 ongeveer 13.000 mensen mantelzorg gaven, waarvan 2500 voor meer dan drie maanden en meer dan acht uur per week. Naar verwachting voelen 500-700 mantelzorgers in Doetinchem zich zwaar belast of overbelast. Deze schatting op basis van landelijke cijfers wordt ondersteund door lokale cijfers uit de Ouderenmonitor 2005. Volgens eigen zeggen geeft 6% van de 65-plussers in Doetinchem mantelzorg. Dit betekent dat er in Doetinchem zo'n 490 mantelzorgers van 65 jaar of ouder zijn. Een derde van hen geeft aan tamelijk zwaar tot zwaar belast te zijn, en eveneens een derde heeft behoefte aan ondersteuning. De situatie in Doetinchem wijkt hiermee niet af van de situatie in de regio Gelre-IJssel. Het SCP onderzoek uit 2003 geeft aan dat: - 17% van de mantelzorgers jonger dan 65 jaar lijdt aan inkomensverlies doordat ze minder zijn gaan werken, tijdelijk zijn gestopt met werken, of door hun hulpverplichtingen geen werk kunnen zoeken; 7% komt in de financiële problemen; - 56% van de mantelzorgers heeft een betaalde baan; - 80% van de mantelzorgers behoort tot het huishouden van de zorgvrager; - 11% van de mantelzorgers is alleenstaand. Doetinchem aantal aantal mantelzorgers (ruime definitie)* aantal mantelzorgers (>3 mnd >8 u/week)* aantal mantelzorgers zwaar/overbelast*
%
Nederland aantal
13.000
3,7 miljoen
2500
750.000
500-700
175.000
Doetinchem
%
Gelre-IJssel
aantal
%
490
6
7
aantal mantelzorgers 65+ zwaar belast
160
2
1
aantal mantelzorgers 65+ behoefte aan hulp‡
160
2
1
aantal mantelzorgers 65+‡ ‡
aantal
%
Tabel 12: mantelzorgers in Doetinchem, 2005 *Bron: SCP (2001) omgerekend naar bevolking Doetinchem 2005.‡Bron: GGD Gelre-IJssel13
Driekwart van de mantelzorgers ervaart hun zorgtaken als belastend. Circa 13 % van de mantelzorgers is overspannen of ziek geworden door de mantelzorg, kreeg conflicten thuis of op het werk en kwam in de knel met de eigen zelfstandigheid (SCP, 2005). Uit onderzoek (SCP 2005) blijken de volgende vier groepen mantelzorgers een verhoogd risico op overbelasting te lopen. Het zijn de mantelzorgers die: zorgen voor een huisgenoot (Hiervan is 24% overbelast.) intensieve zorg verlenen (meer dan 8 uur per dag) een terminale persoon bijstaan/verzorgen verschillende vormen van hulp geven (persoonlijke verzorging, huishoudelijke hulp en begeleiding). Mantelzorgers/ familieleden van mensen met ernstige en langdurige psychische problemen behoren veelal tot twee a drie van de hierboven genoemde groepen.
3
2. Vraag om ondersteuning De verschillende typen mantelzorgers vragen om uiteenlopende vormen van ondersteuning. Deze kan variëren om algemene ondersteuning die waardevol is voor de brede groep van mantelzorgers als geheel en specifiek wanneer deze gericht is op de risicogroep. Op welke terreinen liggen de behoeften van de mantelzorger? 1. Onbekendheid van voorzieningen en drempelvrees. 2. Sociaal emotionele problemen; de relatie met partner, kind, ouder verandert en komt onder druk te staan. Het risico van isolement door de voortdurende gebondenheid is groot. De behoefte aan ontspanning is groot. 3. Praktische problemen: - combinatie van zorg met werk; werk kan zorgen voor afleiding maar ook voor overbelasting. - financiële problemen (onkosten die nergens kunnen worden gedeclareerd, inkomensdaling door minder te werken of zelfs te stoppen etc.). - coördinatie en regelwerk (maken van afspraken, aanvragen van voorzieningen etc.) - noodzaak beschikbaar te zijn en dus (continue) gebonden aan huis - risico van gebrek aan herkenning en erkenning door anderen onderkenning van hun situatie. Algemeen voorkomende knelpunten in de ondersteuning: 1. term mantelzorg is onbekend bij de doelgroep zelf. Gezinsleden, partners of andere naasten herkennen zich niet in deze term. 2. gerichtheid op de groep waarvoor het al te laat is; te weinig preventie 3. gerichtheid op mantelzorgers van ouderen. M.n. de mantelzorgers van mensen met een verstandelijke beperking en kinderen van zieke ouders zijn niet in beeld. 4. geslotenheid van gezinnen met psychiatrische patiënten, alcoholisten en gehandicapten; stigma’s en taboes die rusten op deze groep mensen. 5. verschil in visie hoe organisaties kijken naar mantelzorgers: medehulpverleners danwel autonome verzorgers? Doorverwijzing verloopt moeizaam, vaker aandacht voor patiënt is nodig. 6. moeizame afstemming Wmo en Awbz. 7. geen overzicht van het totaal aanbod en mede daardoor nog onvoldoende afstemming en samenwerking. 8. te weinig aandacht voor (financiële) regelingen. Specifieke doelgroepen Onder de mantelzorgers bestaan speciale doelgroepen. Het gaat om de groep van 75 plussers, jonge mantelzorgers, de werkende mantelzorgers, ouders van gehandicapte en/of psychisch zieke kinderen, partners, kinderen en ouders van psychiatrische patiënten, partners van dementerenden, mantelzorgers van terminaal zieken en allochtone mantelzorgers. Een aanvullende doelgroep vormen de leden van het gezin die niet direct mantelzorg leveren maar die wel geconfronteerd worden met de negatieve effecten daarvan2. Dit gegeven moet inherent onderdeel zijn van de ondersteuning uitgaande van inclusief beleid. Dit betekent een bewustwording onder de medewerkers, deskundigheidsbevordering en een monitoringsysteem wat hiervoor aandacht vraagt. 2
Onderzoek toont aan dat het opgroeien in een gezin met een psychiatrische problematiek of lichamelijk handicap van een ander gezinslid (broes/zus of een van de ouders) de gezonde (psychosociale ontwikkeling van het kind negatief kan beïnvloeden.
4
Speciale aandacht gaat uit naar de jonge mantelzorger. In 2007 vindt onderzoek plaats naar de behoeften van jonge mantelzorgers in Doetinchem o.l.v. Ijsselkring. GGNet brengt eveneens de jonge mantelzorger in beeld. VIT richt zich met een preventief project ‘Bij de les blijven’ op Jonge MantelZorgers. Zij voert dit project uit in samenwerking met het voortgezet onderwijs in de regio. Tegelijkertijd richt Oude Ijsselstreek zich op de behoeften van allochtone mantelzorgers. Uitkomsten kunnen leiden tot een aanpassing van de kaders. Nut van mantelzorgondersteuning Er zijn zorginhoudelijke, humane en economische redenen om mantelzorgers te ondersteunen. Zorginhoudelijke redenen De financiële waarde van mantelzorg is € 7,7 miljard tegenover € 2 miljard in de thuiszorg. Investeren in mantelzorg is investeren in hulp bij het huishouden. Dankzij de mantelzorg hoeven honderdduizenden in Nederland (nog) geen beroep te doen op de professionele zorgvoorzieningen. Humane redenen Mantelzorg kan voldoening geven maar ook voor overbelasting zorgen. Uitgangspunt van het landelijke overheidsbeleid is dat de zorg voor de naaste verenigbaar is met maatschappelijke participatie van de burger. In de uitgangspuntennotitie “Invoering Wmo” (juni 2006) wordt dit aangevuld: “Ondanks het enorme belang van vrijwilligerswerk en mantelzorg geldt dat het nooit een vervanger mag zijn van professionele hulpverlening als die vereist is!” Er is veel behoefte aan herkenning en erkenning van mantelzorger; en tevens aan ontspanning en lotgenotencontact. Economische redenen Ondersteuning van mantelzorgers impliceert dat zij ruimte hebben en/of krijgen voor deelname aan scholing, arbeid en het bieden van kwalitatief goede zorg. Omgekeerd, mantelzorgers die te lang doorgaan zonder professionele hulp in te schakelen kunnen aan het eind van hun latijn raken en zullen daardoor eerder zelf een beroep doen op de hulpverlening. Het uitvallen van de mantelzorger heeft ook duidelijk gevolgen voor diegene die wordt verzorgd. NB. Eenderde van alle opnames in intramurale instellingen wordt veroorzaakt door crisissituaties in de mantelzorg en niet door verslechtering van de situatie van de persoon die opgenomen wordt. Met passende ondersteuning houdt de mantelzorger de zorg beter en langer vol, kan de zorgvrager thuis blijven wonen en vermindert de inzet van (duurdere) professionele zorg. 3. Kaders Gezien het maatschappelijk en individueel belang van mantelzorgers en de belemmeringen die zij tegen komen, is het doel: 1. het geven van bekendheid aan mantelzorgers en aan verwijzers en het belang van hun inzet. 2. het voorkomen en verminderen van overbelasting en isolement van mantelzorgers. 3. het stimuleren van mantelzorgers door hen te ondersteunen.
5
Deze doelstellingen worden vertaald in kaders voor mantelzorgondersteuning zoals hieronder beschreven. Dezelfde kaders zullen daar waar mogelijk integraal onderdeel uitmaken van het gemeentelijk facetbeleid. Mantelzorg vraagt aandacht op het gebied van welzijn en zorg, volkshuisvesting, minimabeleid, parkeerbeleid, ruimtelijke ordening. Rol van de gemeente In het kader van mantelzorgondersteuning heeft de gemeente een rol als: - regisseur: kaderstelling t.b.v. integraal facetbeleid. - stimulator; afstemming stimulerend van diensten door partijen die mantelzorgondersteuning bieden; ketenbenadering. - facilitator via subsidiëring van mantelzorgondersteuning. In de keten zal een ketenpartner de regisseur zijn. 1. Bekendheid geven aan en het bereiken van mantelzorgers Het is zaak om mantelzorg uit de anonimiteit te halen, bij te dragen aan positieve beeldvorming en mantelzorgers op maat de weg te wijzen. Een goede communicatie is dan ook een cruciale voorwaarde. De huidige informatieverschaffing geschiedt via de gemeentegids, foldermateriaal en de website van Doetinchem. Daarmee kan de mantelzorger die wel weet dat hij mantelzorger is de weg vinden naar ondersteuning. Ketenpartners, waaronder huisartsen en thuishulp/zorg vervullen hierin een belangrijke rol. Daarnaast is het zaak een goed PR plan te hebben dat de onzichtbare mantelzorger bereikt. De St. Ijsselkring ontwikkelt in 2007 een dergelijk PR plan. Het VIT voert een permanente voorlichtingscampagne. Dit doet zij naast erkenning en herkenning voor mantelzorgers tevens voor de aangesloten vrijwillige thuiszorgorganisaties. TV Graafschap komt met een uitzending over een mantelzorger in Doetinchem. Het totaal aan plannen moet op elkaar aansluiten. Hierin kan wellicht ook regionale afstemming worden gezocht. In aanvulling hierop is het zaak ruimte te bieden voor inspraak van de mantelzorger en de Dag van de mantelzorg op 10 november kan uitgebreid voor het voetlicht worden gebracht. In de Tijdelijke Sociale Raad zijn mantelzorgers vertegenwoordigd, maar is de achterban slechts voor een deel georganiseerd. Kader: bevorderen van de zichtbaarheid van de mantelzorger ten behoeve van hun belangenbehartiging en hun bereikbaarheid. 2. Informatie en advies, emotionele en educatieve ondersteuning Informatie en advies, emotionele en educatieve ondersteuning voorzien in een belangrijke behoefte. Deze taak is weggelegd voor iedere partij die betrokken is bij een mantelzorger. Dit geldt voor de ketenpartners (zie ketenbenadering), dit geldt zeer zeker voor de gemeente zelf, het daaraan verbonden steunpunt mantelzorg en instellingen zoals het VIT en GGNet die gericht zijn op mantelzorgers en verwijzers (huisartsen en thuiszorg).
6
Wmo-winkel In eerste instantie wordt deze ondersteuning georganiseerd binnen het Steunpunt mantelzorg wat bewust is gevestigd in de Wmo-winkel. Frontofficemedewerkers informeren en verwijzen de mantelzorger door naar het steunpunt. Zij zijn erop getraind de mantelzorger te herkennen. Het steunpunt is op de hoogte van alle noodzakelijke informatie. Integrale samenwerking met de afdelingen binnen de Wmo-winkel vergroot de kennis en verkort de lijnen voor de mantelzorger bij doorverwijzing voor materiële ondersteuning (hulpmiddelen), praktische steun (Hulp bij het huishouden) en financiële steun (bijzondere bijstand, schuldhulpverlening). Lokale ondersteuning: Steunpunt mantelzorg Het steunpunt mantelzorg bestaat al enige jaren. Met de komst van de Wmo per 1 januari 2007 is het steunpunt gevestigd in de Wmo-winkel. Het vormt als zodanig een centraal punt dicht bij de klant die zorg behoeft en daarmee ook bij de mantelzorger die de klant mogelijk begeleidt. Het steunpunt heeft als taak het uitvoering geven aan informatie en advies, het bieden van emotionele ondersteuning, (doorverwijzing, bemiddeling naar) praktische of instrumentele steun en belangenbehartiging. Regionale ondersteuning: VIT, MEE en GGNet Het Vrijwillige Intensieve Thuiszorg en Mantelzorg Oost-Gelderland (VIT), St. MEE en GGNet zijn regionale organisaties die direct op de mantelzorger gerichte ondersteuning bieden. De St. MEE biedt individuele ondersteuning aan mantelzorgers van hun cliënten. Promaire functies betreffen het geven van informatie en advies, het signaleren van overbelasting, het activeren van mantelzorgers om ook (praktische)ondersteuning aan derden te vragen en lotgenotencontact. Daarnaast informeert, signaleert en activeert de St. MEE ook op meer collectieve wijze. Daarbij wordt samengewerkt met het VIT. Het VIT biedt rechtstreekse ondersteuning aan mantelzorgers, maar ook aan de steunpunten in de regio. Daarnaast richt zij zich op vrijwilligers in de thuiszorg. GGNet heeft een aanbod voor mantelzorgers van cliënten met een psychische stoornis. Het VIT wordt in Doetinchem ingezet als 2e lijnsorganisatie ter ondersteuning van het steunpunt mantelzorg als 1e lijnsorganisatie. Beide partijen geven ook educatieve steun. Dit betreft het vergroten van de praktische kennis over ziekte, zorg of het leren van technieken en vaardigheden. Deze steun varieert van huishouden en verzorging tot een betere hantering van de beperkingen van de zorgvrager. VIT ontwikkelt daartoe het Scholingsinstituut Informele Zorg. Een project dat is geaccordeerd door de Sociale Agenda van de Regio Achterhoek en voor een deel gefinancierd wordt door de provincie. Vanuit dit instituut wordt scholing gegeven aan mantelzorgers en zorgvrijwilligers. Daarnaast zijn er bijeenkomsten voor professionals om problemen bij mantelzorgers makkelijker te kunnen signaleren. GGNet, preventie heeft een breed ondersteuningsaanbod voor familieleden/mantelzorgers van mensen met een psychisch en psychiatrische aandoening. Het aanbod bestaat uit informatie/advies, individuele ondersteuning en (psycho educatieve) cursussen (bv. hoe als familielid om te gaan met mensen
7
met een psychische stoornis) en lotgenotencontacten. Daarnaast heeft ze een belangrijke signaalfunctie omdat overbelaste mantelzorgers vaak een beroep doen op de hulpverlening. Kader: informatie en advies aan mantelzorgers, het bieden van emotionele ondersteuning wordt lokaal zo dicht mogelijk bij de cliënt aangeboden. Daar waar nodig en mogelijk wordt dit algemene lokale aanbod aangevuld en afgestemd met ondersteuning gericht op specifieke doelgroepen. 3. Praktische hulp De taken van de mantelzorger worden lichter indien de zorgvrager en/of de mantelzorger in aanmerking komt voor hulp in allerlei vorm. 3.1 Vrijwilige thuiszorg Vrijwillige Thuiszorg is een niet geindiceerd aanbod. Voor vrijwillige thuiszorg kan men in Doetinchem terecht bij: 1. De Nederlandse PatientenVereniging Doetinchem e.o. / Vrijwillige Thuiszorg. 2. Stg. Sravana / Oppasdienst Doetinchem. 3. Stichting Vrijwillige Oppas en Thuishulp Doetinchem e.o. (Stg. V.O.T.) Deze organisaties zijn bij VIT Oost-Gelderland aangesloten en worden door VIT ondersteund. 3.2 Respijtzorg Respijtzorg, de tijdelijke overname van zorg met het doel de mantelzorger eens vrijaf te geven kan in verschillende vormen bestaan: oppas thuis, dagopvang in een verzorgingshuis, een logeerhuis of zorgboerderij. Het VIT zal in 2008 onderzoek doen naar alle vormen van respijtzorg die er in de regio Achterhoek bestaan, inventariseren welke hiaten dit aanbod vertoont en het aanbod completeren. Het vormt een regionaal aanbod waar alle mantelzorgers uit de regiogemeenten gebruik van kunnen maken. Het VIT coördineert respijtzorg en stemt af met de steunpunten. Het project wordt gefinancierd vanuit de provincie. 3.3 Wijkwerk Wijkwerk is gericht op de bevordering van de leefbaarheid in buurt en wijk en de bevordering van de sociale cohesie. Het stimuleren van (modern) naoberschap vormt inherent onderdeel. Het opzetten van sociale netwerken in de buurt is geen vorm van mantelzorg meer maar kan wel bijdragen aan de verlichting van de lasten van de mantelzorger. 3.4 Hulp bij het huishouden en hand- en spandiensten Hulp bij het huishouden kan een verlichting betekenen voor zowel de zorgvrager als de mantelzorger. Uitgangspunt bij de indicatiestelling vormt de gebruikelijke zorg. In schrijnende gevallen dienen er echter uitzonderingen worden gemaakt. Hand- en spandiensten worden verleend door de St.Ijsselkring. Dit is een niet geïndiceerd aanbod. Kader: praktische hulp wordt ingezet door middel van respijtzorg, modern naoberschap, hulp bij het huishouden en hand- en spandiensten. Als uitgangspunt geldt zicht op en rekening houden met de mantelzorger.
8
4. Materiële ondersteuning: huisvesting en hulpmiddelen 4.1 Individuele voorliggende voorzieningen Individuele voorzieningen gericht op de zorgontvanger kunnen bijdragen aan de lastenverlichting van de mantelzorger. Deze voorzieningen bestaan uit voorliggende voorzieningen zoals maaltijdvoorzieningen, CamPower, een alarmsysteem, maar ook domotica voorzieningen. Hiervoor is geen indicatie nodig. Indien een klant niet in staat is tot financiering is bijzondere bijstand mogelijk. Kader: de informatie- en adviesfunctie van Wmo-winkel en steunpunt mantelzorg strekt zich uit tot voorlichting over de mogelijkheden van gebruik van individuele voorliggende voorzieningen aan de mantelzorger. 4.2 Persoongebonden Budget Het PGB kan de klant inzetten indien overeenkomstig de indicatiestelling. Dit kan betekenen dat de mantelzorger hieruit een vergoeding ontvangt. In de praktijk kunnen zich situaties voordoen van een behoefte dan wel noodzaak tot afstemming van de Wmo voorziening met de Awbz voorziening. 4.3 Het planologisch beleid Het in juli 2007 geactualiseerde planologisch beleid stelt: Binnen kaders kan de woonfunctie op bestaande woonpercelen worden verruimd ten gunste van een afhankelijke woongelegenheid, op basis van de volgende voorwaarden: 1. er dient een familiaire relatie te bestaan tussen de hoofdbewoners en degene die gebruik gaat maken van de ‘afhankelijke woonruimte’; 2. verruiming van de bestaande woonmogelijkheden kan uitsluitend op basis van mantelzorg; een objectieve doktersverklaring (van een arts, niet zijnde de huisarts) dient de behoefte aan mantelzorg van de perso(o)n(en) te bevestigen; 3. de verruiming heeft alleen betrekking op ‘afhankelijke woonruimte’; er mag dus geen zelfstandige woning ontstaan – het aantal woningen moet gelijk blijven; 4. de extra woonruimte dient in principe in nieuwe of bestaande aangebouwde (bij)gebouwen te worden gerealiseerd; slechts als dit niet mogelijk is, komen alternatieven als bestaande vrijstaande (bij)gebouwen aan de orde; 5. de verruiming geldt voor het deel van het perceel achter de bestaande woning, waar bijgebouwen zijn toegestaan, met uitzondering van een strook van 8 meter gerekend vanaf de achterste perceelsgrens; 6. in bijzondere omstandigheden kan een bestaand bijgebouw , ook al staat dat binnen de genoemde 8 meter strook, ook gebruikt worden voor de realisatie van een ‘afhankelijke woonruimte’; 7. de onder punt 5 genoemde 8 meter strook mag ook worden gebruikt, indien het achterste deel van het perceel grenst aan gronden waarop geen woningbouw mogelijk is, met dien verstande dat een strook van minimaal 3 meter tot de achterste perceelsgrens in acht wordt genomen; 8. de extra woonruimte in de vorm van een bijgebouw dient een ruimtelijke eenheid te vormen met de aanwezige woning; indien sprake is van een vrijstaand bijgebouw mag de afstand tussen de bestaande woningen en de extra woonruimte maximaal 5 meter binnen de bebouwde kom en 10 meter in het buitengebied bedragen; bij bestaande bijgebouwen kan in uitzonderlijke gevallen een grotere afstand gelden;
9
9. deze oppervlakte gaat ten koste van de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen op een perceel; 10. de extra woonruimte dient te voldoen aan de verdere voorwaarden in het bestemmingsplan (o.a. bouwhoogte), Bouwbesluit et cetera. Kader: Binnen kaders kan de woonfunctie op bestaande woonpercelen worden verruimd ten gunste van een afhankelijke woongelegenheid indien de mantelzorger voldoet aan de specifieke voorwaarden zoals vastgelegd in het planologisch beleid. 4.4 Parkeerbeleid Mensen met een beperking kunnen in aanmerking komen voor een Gehandicaptenparkeerkaart (GPK). De voorwaarden waaronder deze GPK wordt verstrekt aan de cliënt zijn vastgelegd binnen de Europese wetgeving3. De GPK is dan ook binnen heel de Europese gemeenschap geldig. Als mantelzorger kom je niet in aanmerking voor een GPK. De mantelzorger mag wel een GPK-bezitter in diens auto rond rijden en dan gebruik maken van een gehandicaptenparkeerplaats. Dit voorkomt extra transport en begeleiding van de cliënt en vraagt dus minder inspanning van de mantelzorger. Het aantal gehandicaptenparkeerplaatsen in de gemeente Doetinchem: iedereen met een GPK heeft recht op een eigen parkeerplaats voor de deur. Daarnaast kent de gemeente algemeen toegankelijke gehandicaptenparkeerplaatsen binnen de openbare ruimte die bestemd zijn voor mensen met een GPK. Daar waar publieke gebouwen zijn, wordt voorzien in dergelijke parkeerplaatsen volgens daarvoor opgestelde richtlijnen. Kader: De wettelijke kaders voor de afgifte van gehandicaptenparkeerkaarten (GPK) bieden de mogelijkheid om als mantelzorger de cliënt - indien eigenaar van de GPK – te vervoeren en te parkeren op gehandicaptenparkeerplaatsen. De GPK heeft in die zin ook voor de mantelzorger een faciliterende functie. 5. Combinatie mantelzorg met werk en inkomen Ter voorkoming van overbelasting en ter verlichting van overbelasten is het van belang dat: - er verlofregelingen zijn en dat deze bekend zijn bij de mantelzorger en steunpunt mantelzorg; - de werkgever de werknemer in staat stelt tot flexibele werktijden, mogelijkheden om thuis te werken of aanpassing van het takenpakket. - extra kinderopvang - afstemming thuiszorg op werktijden. De gemeente kan rechtstreeks invloed uitoefenen op de afspraken tussen huishouden en de zorgaanbieders van hulp bij het huishouden. De gemeente kan ten behoeve van de mantelzorger gebruik maken van regelingen die de Wet werk en bijstand bieden. De wet biedt ruimte in het re-integratiebeleid (parttime werk, regeling werktijden), regeling arbeidsplicht (bv. tijdelijke vrijstelling 3
Deze Regeling komt voort uit de aanbeveling van de Raad van de Europese Unie uit 1998 om te komen tot een gehandicaptenparkeerkaart van uniform communitair model, te gebruiken in de gehele Europese gemeenschap. De Regeling gehandicaptenparkeerkaart is op 1-10-2001 in werking getreden en valt onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat
10
sollicitatieplicht), bijzondere bijstand (bv. toeslag mantelzorger), Wet arbeid en zorg (zorgverlof, palliatief verlof). De gemeente staat meer op afstand van werkgevers. Wel kan het steunpunt mantelzorg, verbonden aan de Wmo-winkel, de mantelzorgers attenderen op het bestaan van verlofregelingen, waar ze de werkgever naar moeten vragen. Kader: De gemeente bevordert maatregelen die een combinatie van zorg met werk ondersteunen door gebruik te maken van de ruimte in de Wwb, afspraken met zorgaanbieders, CIZ, Yunio kinderopvang, en als bemiddelaar/regisseur van werkgevers. 6. Een integrale aanpak en ketenbenadering Toeleiding van de mantelzorger naar de juiste ondersteuning is van essentieel belang. Daarbij hoort in deze context eveneens aandacht voor de noden van de andere familieleden te zijn. In het voorgaande zijn de mogelijke vormen van ondersteuning van de mantelzorger aan de orde gekomen. Afhankelijk van de behoefte van de mantelzorger levert dit een aanbod op van één of meerdere diensten, die tesamen een integraal aanbod vormen. De mantelzorger kan daarnaast niet los worden gezien van de zorg die zijn zorgvrager ontvangt. De mantelzorger maakt als zorgverlener onderdeel uit van een keten van zorg en nazorg van de zorgvrager. Mantelzorgondersteuning sluit daar parallel op aan als een vorm van preventie die voorkomt dat de mantelzorger zelf cliënt wordt. GGNet: “We worden nu vaak aan het einde van de keten neergezet; 1/3 van de crisisopnamen is tengevolge van overbelasting van mantelzorgers die het niet meer trekken. Tevens lopen overbelaste mantelzorgers zelf het risico cliënt te worden. Om die reden zien we onszelf ook staan aan het begin van de keten op het gebied van preventie”.
6.1 Een eerste aanzet Het ouderenbeleid (maart 2004) richt zich o.a. op versterking van het Steunpunt mantelzorg, uitgevoerd door de St.Ijsselkring, en op een verbeterde afstemming tussen mantelzorgers en professionele zorg. Op het gebied van gezondheid (dec. 2005) bevordert de gemeente een toegankelijke gezondheidszorg van goede kwaliteit met een voorwaardenscheppend beleid en een stimulerende en faciliterende rol, en richt zich daarbij o.a. op de optimalisering van de zorgketens. In het kader van de afstemming Wmo en gezondheidsbeleid wordt thans gestreefd naar ketenontwikkeling waarbij preventie nadrukkelijk wordt gekoppeld aan zorg en nazorg. In deze keten behoort de mantelzorger ook een plek te krijgen. 6.2 Vervolg binnen de Wmo Primaire frontoffices voor mantelzorgondersteuning zijn het steunpunt mantelzorg binnen de Wmo-winkel, de frontoffices van St.MEE en GGNet. Deze dienen elkaar te informeren en onderlinge afstemming te zoeken. Zij bieden de gevraagde ondersteuning aan de mantelzorger of verwijzen door; zij bewaken de gevraagde (integrale) dienstverlening.
11
Via de zorgaanbieders van de zorgvrager bestaat er zicht op de mantelzorger en zijn belasting. De signalen van (dreigende) overbelasting die deze aanbieders opvangen moeten zij bij een frontoffice kunnen neerleggen; de mantelzorger moeten zij naar een frontoffice kunnen door verwijzen. In de zorgketenontwikkeling is er respect en aandacht voor de rol en de positie van de mantelzorger. Sleutelfunctionarissen bestaan uit huisartsen die zicht hebben op hun cliënten en hun omgeving. Daarnaast valt te denken aan thuiszorgaanbieders, maatschappelijk werk, Kruiswerk en GGNet. Dit vraagt deskundigheid van de medewerkers om problemen bij mantelzorgers te kunnen signaleren en verwijzen. Organisaties zoals Ijsselkring, VIT, GGNet, MEE dienen ondersteuning te bieden aan organisaties die middels hun primaire doelgroep te maken krijgen met mantelzorgers en waarbij voor de uitvoering van hun werk samenwerking/ afstemming met de mantelzorger noodzakelijk is. Kaders: - Toeleiding van de mantelzorger naar de juiste ondersteuning wordt gefaciliteerd door de bestaande frontoffices van GGNet, MEE en het Steunpunt mantelzorg in de Wmo-winkel. Deze informeren elkaar en zoeken onderlinge afstemming. - Meervoudige ondersteuning wordt waar nodig integraal aangeboden. - Mantelzorgers maken deel uit van de zorgketen van hun zorgvrager; mantelzorgers worden expliciet opgenomen in de zorgketenontwikkeling. - Zorgaanbieders vervullen enerzijds een signalerende functie richting de frontoffices en een informerende en doorverwijzende rol voor mantelzorgers; anderzijds dient er respect en aandacht voor de rol en de positie van de mantelzorger in de zorgketenontwikkeling. - De zorgaanbieders kunnen ondersteuning ontvangen van mantelzorgorganisaties zoals Ijsselkring, MEE, GGNet en VIT om hun competenties m.b.t. mantelzorgers te verbeteren. - De gemeente stimuleert actief de stroomlijning van deze processen. 7. Tot slot Intensieve mantelzorg impliceert zorg die langer duurt dan drie maanden en meer dan 8 uur per week. Mensen die intensieve mantelzorg geven vormen een risicogroep om overbelast te raken. Doelstelling Gezien het maatschappelijk en individueel belang van mantelzorgers en de belemmeringen die zij tegen komen, is het doel: 1. het geven van bekendheid aan mantelzorgers en aan verwijzers en het belang van hun inzet. 2. het voorkomen en verminderen van overbelasting en isolement van mantelzorgers. 3. het stimuleren van mantelzorgers door hen te ondersteunen. Deze doelstellingen worden vertaald in kaders voor mantelzorgondersteuning zoals hieronder beschreven en verder uitgewerkt in de nota “Mantelzorg, extra zorg” . Dezelfde kaders zullen daar waar mogelijk integraal onderdeel uitmaken van het
12
gemeentelijk facetbeleid. Mantelzorg vraagt aandacht op het gebied van welzijn en zorg, volkshuisvesting, minimabeleid, parkeerbeleid, ruimtelijke ordening. Kaders - Bevorderen van de zichtbaarheid van de mantelzorger ten behoeve van hun belangenbehartiging en hun bereikbaarheid. - Informatie en advies aan mantelzorgers, het bieden van emotionele ondersteuning wordt lokaal zo dicht mogelijk bij de cliënt aangeboden. Daar waar nodig en mogelijk wordt dit algemene lokale aanbod aangevuld en afgestemd met ondersteuning gericht op specifieke doelgroepen. - Praktische hulp wordt ingezet door middel van respijtzorg, modern naoberschap, hulp bij het huishouden en hand- en spandiensten. Als uitgangspunt geldt zicht op en rekening houden met de mantelzorger. - De Wmo-winkel en het steunpunt Mantelzorg richten zich bewust op het informeren van de mantelzorger over voorliggende voorzieningen, aangezien deze voorzieningen de mantelzorger kunnen ontlasten. - Binnen kaders van het planologisch beleid kan de woonfunctie op bestaande woonpercelen worden verruimd ten gunste van een afhankelijke woongelegenheid indien de mantelzorger voldoet aan de specifieke voorwaarden zoals vastgelegd in het planologisch beleid. - De wettelijke kaders voor de afgifte van gehandicaptenparkeerkaarten (GPK) bieden de mantelzorger de mogelijkheid om –indien eigenaar van de GPK te vervoeren en te parkeren op gehandicaptenparkeerplaatsen. De GPK heeft in die zin ook voor de mantelzorger een faciliterende functie. - De gemeente bevordert maatregelen die een combinatie van zorg met werk ondersteunen door gebruik te maken van de ruimte in de Wwb, afspraken met zorgaanbieders, CIZ, Yunio kinderopvang, en als bemiddelaar/regisseur van werkgevers. - Toeleiding van de mantelzorger naar de juiste ondersteuning wordt gefaciliteerd door de bestaande frontoffices van GGNet, MEE en het Steunpunt mantelzorg in de Wmo-winkel. Deze informeren elkaar en zoeken onderlinge afstemming. - Meervoudige ondersteuning wordt waar nodig integraal aangeboden. - Mantelzorgers maken deel uit van de zorgketen van hun zorgvrager; mantelzorgers worden expliciet opgenomen in de zorgketenontwikkeling. - Zorgaanbieders vervullen enerzijds een signalerende functie richting de frontoffices en een informerende en doorverwijzende rol voor mantelzorgers; anderzijds dient er respect en aandacht voor de rol en de positie van de mantelzorger in de zorgketenontwikkeling. - De zorgaanbieders kunnen ondersteuning ontvangen van mantelzorgorganisaties zoals Ijsselkring, MEE, GGNet en VIT om hun competenties m.b.t. mantelzorgers te verbeteren. - De gemeente stimuleert actief de stroomlijning van deze processen. - In het kader van mantelzorgondersteuning in brede zin heeft de gemeente een rol als: regisseur: kaderstelling t.b.v. integraal facetbeleid. stimulator; afstemming stimulerend van diensten door partijen die mantelzorgondersteuning bieden; ketenbenadering. facilitator via subsidiëring van mantelzorgondersteuning. In de keten zal een ketenpartner de regisseur zijn.
13
Budget Voor de invoering van de Wmo ontving de St. IJsselkring reeds subsidie ten gunste van een steunpunt mantelzorg. In 2007 ontvangt de stichting hiervoor € 21.000,-. Daarnaast werd mantelzorg ondersteund vanuit de Awbz via de Subsidieregeling Coördinatie Vrijwillige Thuiszorg en Mantelzorg (CVTM gelden). Deze subsidie ging in onze regio vanuit het zorgkantoor naar het coördinatiepunt Vrijwillige Intensieve Thuiszorg en Mantelzorg Oost-Gelderland (VIT). De hoofdvestiging van het VIT is gevestigd in de gemeente Berkelland. Per 1 januari 2007 valt deze subsidieregeling onder de Wmo. In dit overgangsjaar vormt Berkelland als gemeente van vestiging van het VIT de ontvangende gemeente voor de CTVM gelden. Het aandeel van Doetinchem naar rato van het aantal inwoners bedraagt circa € 90.000. Naast de gebruikelijke som aan CVTM gelden is er een extra bedrag aan elke gemeente uitgekeerd ten behoeve van mantelzorg ondersteuning. Voor de gemeente Doetinchem gaat het om € 76.600,- dat voor het merendeel is ingezet voor de versterking van het steunpunt mantelzorg. Vanaf 2008 gaan deze gelden rechtstreeks naar elke gemeente. Door de invoering van het objectieve verdeelmodel zullen deze gelden in drie jaar tijd met circa 30% teruglopen. Vanuit de Awbz is in 2007 eveneens een bedrag van € 31.500,-- naar de Wmo overgeheveld bestemd voor collectieve ggz-preventieactiviteiten. Tot slot zijn er nog middelen die niet direct het oormerk hebben van mantelzorgondersteuning, zoals de D-ton en de S-ton die bestemd zijn voor burgerinitiatieven in de wijk. Acties Naast de reguliere activiteiten van het steunpunt mantelzorg, hand- en spandiensten, het planologisch beleid, parkeerbeleid zijn er aanvullende acties: - ontwikkeling samenwerkingstraject van mantelzorgondersteunende organisaties (St.Ijsselkring, VIT, GGNet, MEE) - uitvoering PR plan van de st. Ijsselkring; - verwerken van de resultaten van het onderzoek onder jonge mantelzorgers van Ijsselkring - volgen van de resultaten uit het onderzoek onder allochtone mantelzorgers - Oude-Ijsselstreek - volgen van de resultaten van inventarisatie van respijtzorg door VIT - ontwikkeling van maatregelen die een combinatie van zorg met werk ondersteunen.
14