Groep B – tekst 1 ‘Mannen van Mars en vrouwen van Venus, allemaal gezwam in de ruimte’
5
10
15
20
25
30
35
40
45
Mannen zijn ambitieus, rationeel, leiders, competitief, ze willen macht en seks. Vrouwen zijn zorgend, empathisch, hechten meer belang aan relaties dan aan winnen en ze willen trouw. In een belangrijke studie laat de Amerikaanse sociologe Rosalind Barnett geen spaander heel van de hele 'mannen komen van Mars en vrouwen komen van Venus’-hype. Ze toont niet alleen aan dat die populaire ideeën op lamentabel onderzoek gebaseerd zijn, ze illustreert hoe gevaarlijk beperkend die denkbeelden in de levens van echte mannen, vrouwen en kinderen zijn. Mannen, zo wil het, genoegzaam bekende gezegde, kunnen niet luisteren en vrouwen kunnen niet kaartlezen. Het eerste omdat vrouwen associatief en 'aan een stuk door praten', het tweede omdat vrouwen minder ruimtelijk inzicht hebben. Geen mens die niet beïnvloed is door de theorieën van Barbara en Allan Pease, en van John Gray, de vader van de onwaarschijnlijk goed verkopende idee dat mannen bij wijze van spreken van Mars komen, de planeet genoemd naar de oorlogsgod, en vrouwen van Venus, genoemd naar de godin van de liefde. Want, mannen zijn haantjes-de-voorsten, praten direct en zijn ingesteld op 'veroveren', vrouwen zorgen tot ze erbij neervallen, want dat zit bij hen ingebakken, ze zijn meegaander, gevoeliger en socialer dan mannen en praten omfloerster. Enzovoort, enzoverder. Misschien vindt u dat hele discours, waarop onnoemelijk veel bestsellers gebaseerd zijn, alleen maar lachwekkend, ergerlijk of onbenullig. Lachwekkend is het zeker, zo blijkt uit het onderzoek dat Rosalind Barnett en haar coauteur Caryl Rivers acht jaar lang voerden. Barnett en Rivers kennen de finesses van statistisch onderzoek en legden de paar studies die aan de basis van de 'Mars en Venus'-hype liggen op de rooster. Er blijft geen spaander van heel. Maar onbenullig is het niet, zo benadrukken de auteurs. Barnett en Rivers waren gealarmeerd toen ze vaststelden dat ook kritische mensen hun ambities en verlangens zonder het te beseffen fnuiken omdat ze toch met die gefantaseerde planetaire afstand tussen mannen en vrouwen in hun hoofd zitten. Zijn we vervaarlijk gebrainwasht door de Mars en Venus-hype? Rivers: ‘Terwijl het onderzoek al jaren wijst op de grote gelijkenissen tussen mannen en vrouwen en op het feit dat ze zich zo wonderlijk goed aanpassen aan de rollen die ze innemen, wordt het publiek overspoeld met als feiten gepresenteerde verzinsels over de mannelijke en vrouwelijke 'natuur'. John Gray, die stelt dat vrouwen niet rationeel zijn en leven om te zorgen, baseert zich puur op anekdotes. De theorie van Carol Gilligan, die beweert dat vrouwen 'relationeel' zijn ingesteld, is gepuurd uit onderzoek bij een zeer klein aantal vrouwen en niét bij mannen. En Deborah Tannen stelt, op basis van wat gesprekken met vriendinnen, dat vrouwen communiceren om hun betrokkenheid te tonen en mannen om hun macht en individualiteit te tonen.’ Wat is het gevaar van dat alles? ‘Dat gevaar is nauwelijks te overschatten. De voorbeelden zijn legio. Als je er als leraar in gelooft dat mannenhersens geschikter zijn voor wiskunde, dan ga je van meisjes minder verwachten; als je als baas denkt dat vrouwen beter zijn in relaties met mensen en in 'de zachte aanpak', ga je vrouwen aannemen en ze in het human-interestreservaat van het bedrijf droppen; als je als moeder leest dat meisjes minder goed zijn in ruimtelijk inzicht, ga je de architectuurambities van je dochter afremmen; als je als vader denkt dat jij toch minder goed bent als opvoeder, ga je je afstand nemen van je kinderen; als je als man moeite hebt emoties
50
55
60
65
te uiten en je leest dat dat 'typisch mannelijk' is, ga je geen enkele moeite meer doen om te veranderen; als je er als moeder van overtuigd bent dat je essentieel bent voor de zorg van je baby, dan ga je die zorg niet toevertrouwen aan je man, ook al zou dat praktischer zijn.’ En er klopt dus niets van? ‘Mijn God, nee! Uiteraard zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen, maar die hangen veel meer af van hun achtergrond, opleiding en status dan van hun geslacht. En de typische genderverschillen zijn veel miniemer dan de overeenkomsten, maar ze worden altijd opgeblazen. Ik heb meer dan 1 500 serieuze onderzoeken achter de kiezen waarvan de resultaten steevast tegen die clichés ingaan. Vrouwen beantwoorden echter vaak gewoon ook aan de heersende stereotypen, net als mannen. Wij deden onderzoek naar de combinatie werkgezin en zagen dat de meerderheid dat goed redt, in tegenstelling tot de paniekerige verhalen over mannen die hun 'mannelijkheid' verliezen tussen al die luiers en vrouwen die uitgeput en ongelukkig zijn. Maar er was een kleine groep die het daar heel moeilijk mee had. Wat bleek? Dat waren de mensen die het meest van de stereotypen overtuigd waren. Die vrouwen voelden zich schuldig omdat ze uit werken moesten, de mannen zorgden met tegenzin voor de kinderen omdat mannen daar zogezegd niet voor dienen. Ik heb heel overtuigende onderzoeken gezien waaruit blijkt dat mannen op het vlak van emoties, empathie, relaties en intimiteit zeer gelijkaardige vaardigheden, noden en verlangens hebben als vrouwen. Meer zelfs, mannen blijken even goede 'moeders' te zijn als vrouwen als ze zich erop toeleggen ondanks de seksestereotypen in hun opvoeding.’
70
75
80
85
Hoe komt het dan dat al die onzin zo aanslaat? ‘Het is onvoorstelbaar. De realiteit is dat 70 procent van de vrouwen vandaag mannenposities bezetten en dat mannen meer en beter voor kinderen zorgen dan ooit. Een van de redenen is dat het moeders moeilijk valt hun privileges als belangrijkste opvoeders af te staan. Bovendien zijn we gefascineerd door de mogelijkheid dingen te kunnen vaststellen en verklaren, zeker omdat de realiteit ons onzeker maakt. Maar een idee is niet juist omdat het op onze intuïtie stoelt! Het was ook de intuïtie die zei dat de aarde plat was en dat de zon rond de aarde draait. En die stereotypen zijn vooral een manier om de discriminatie waarvan de maatschappij nog doordrongen is, te rationaliseren: het is makkelijker om te geloven dat mannen en vrouwen door hun genen, hormonen, motivatie, of hersenstructuur of prehistorische erfenis (zie kader) verschillende capaciteiten en neigingen hebben dan om maatregelen te nemen die nodig zijn om de kansen van beide seksen, die allebei zowel ambitie als emotie, een carrière en een gezin hebben of verlangen, te vergroten.’ Vier mythes over verschillen tussen mannen en vrouwen ontkracht •
90 •
95 •
100
Mythe 1: het is genetisch bepaald dat mannen de mooiste vrouw zoek en vrouwen rijke mannen willen. Uit onderzoek blijkt dat vrouwen een empathisch vermogen en een zorgzaam karakter belangrijker vinden dan rijkdom. Barnett: ‘Een zeer groot onderzoek over de hele wereld peilde naar partnervoorkeuren. De grote gelijkenis was dat alle mensen intelligentie, begrip en aardig zijn het belangrijkst vonden. Maar dat werd door de onderzoekers verzwegen.’ Mythe 2: jongens en meisjes studeren op een verschillende manier. Onderwijstechnieken die op jongens- en meisjesstijlen gericht zijn, baseren zich op stereotypen en leiden tot slecht onderwijs voor meisjes. Er is geen enkel bewijs dat er een mannelijke en een vrouwelijke manier van leren en begrijpen is. Mythe 3: vrouwelijke managers zijn vriendelijker en zachtaardiger dan mannelijke. Vrouwelijke managers zijn niet democratischer dan hun mannelijke collega's, vrouwelijke rechters zijn zelfs minder barmhartig. Vrouwelijke managers die testosteron slikken, begaan trouwens een fout. Er is geen enkel bewijs dat dat hormoon assertiever maakt en bij mannen piekt het testosterongehalte na de agressieve bui.
•
105
Mythe 4: mannen en vrouwen communiceren verschillend. Dat mannen en vrouwen elkaar niet begrijpen, klopt niet: vrouwen spreken 'mannentaal' tijdens de vergadering of als ze rechter of docent zijn, en mannen blijken het zogenaamde 'moederlijke' toontje makkelijk te kunnen aanleren.
‘Flintstoneversie van prehistorie is ridicuul’
110
115
120
125
130
Een groepje wetenschappers, die bakken kritiek krijgen, blijft desondanks hardnekkig bijdragen aan genderstereotypen: de evolutionair psychologen. ‘Zij geven ons een Flintstoneversie van de prehistorie mee. We kennen het allemaal: het mannetje moet agressief gaan jagen, het vrouwtje moet 'thuis' bang afwachten wat hij ervan bakt en ondertussen voor de kinderen zorgen’, zegt Barnett. ‘Dat zijn hypotheses die als feiten voorgesteld worden. Er is geen enkel bewijs voor, integendeel. Verfijnd paleontologisch onderzoek leert dat de eerste mensen, de enigen die neurologisch gezien echt impact op de moderne mens zouden kunnen hebben, groepen nomaden zonder vaste thuis waren, die samen, met netten en messen, op kleine dieren jaagden. Vrouwen deden daar duidelijk aan mee en waren zelfs de belangrijkste verzamelaars van ander voedsel. Bovendien is hét toch ridicuul aan te nemen dat de vrouwen passief en onderdanig waren. Dan hadden zij en hun kinderen het niet overleefd. We weten van bij dieren dat moeders die hun jongen moeten beschermen vaak agressiever zijn dan de mannetjes. Waarom zou dat in die gevaarlijke tijden bij de mens anders geweest zijn? ‘Dat professoren op basis van die onzin letterlijk beweren dat mannenhersens gemaakt zijn om te leiden en vrouwenhersens om te roddelen en verzorgen, is stuitend. Het ligt aan de basis van de catch-22-situatie waarin vrouwen zich op het werk bevinden: om ergens te geraken moeten ze zich agressief opstellen, wat ze dus wel degelijk kunnen, maar om aanvaard te worden en te kunnen rekenen op promoties en goedkeuring moeten ze zich 'vrouwelijk' en dus meegaand gedragen. Rosalind Barnett en Caryl Rivers, Bij gelijke geschiktheid, waarom mannen en vrouwen hetzelfde zijn. Antwerpen: Uitgeverij Archipel. Barbara Debusschere in De Morgen
Groep B – tekst 2 Mannen en vrouwen communiceren op heel verschillende manieren Weinig onderwerpen hebben dichters, schrijvers en liedjesschrijvers zoveel inkt gekost als de eeuwenoude vraag waarom mannen en vrouwen elkaar niet schijnen te begrijpen. Zelfs als we ons alleen beperken tot rock-'n-roll is het aantal nummers dat misverstanden tussen mannen en vrouwen bezingt, vrijwel ontelbaar. Neem de tekst van de song Misunderstanding van Genesis:
5
10
15
20
25
30
35
40
45
Er is zeker een misverstand Een of andere vergissing Ik wachtte uren in de regen Jij was te laat Ik zeg niet altijd de juiste dingen Maar jij had kunnen bellen om me te waarschuwen. Het zijn natuurlijk niet alleen de rockbands. Zelfs beroemde persoonlijkheidstheoretici hebben zich kwaad gemaakt om hun mislukte pogingen het andere geslacht te begrijpen. Niemand minder dan Sigmund Freud, de grote deskundige op het gebied van menselijk gedrag, zei tegen Marie Bonaparte (psychoanalytica en achterachternicht van Napoleon Bonaparte): ‘De grote vraag die nog nooit beantwoord is en die ook ik nog niet heb weten te beantwoorden, ondanks de dertig jaar dat ik nu al studie maak van de vrouwelijke ziel, is: 'Wat wil een vrouw?' ('Was will das Weib?'; Freud, geciteerd in Jones, 1955) Uiteraard leeft het duistere vermoeden dat veel vrouwelijke persoonlijkheidstheoretici zich hetzelfde afvragen over mannen. Het idee dat mannen en vrouwen op totaal verschillende manieren communiceren, wat uitmondt in hardnekkige misverstanden, is diep geworteld in het algemene gedachtegoed. Veel televisieprogramma's en tekenfilms, zoals The Honeymooners, The Flintstones en van recenter datum, The Simpsons en King of the Hill, slaan flink munt uit de vaak onbedoeld humoristische communicatieverschillen tussen man en vrouw. In die programma's praten de mannen over sport, eten, jagen en gokken, de vrouwen over gevoelens, vriendschappen, relaties en het gezinsleven. Bovendien zijn de mannelijke personages meestal minder gevoelig, of, om het minder complimenteus te zeggen, 'dommer' dan vrouwen. Uit enquêtes blijkt dat studenten hoger onderwijs ook vinden dat mannen en vrouwen verschillende manieren van communiceren hebben. Met name de jongerejaars vinden vrouwen praatgrager dan mannen en beter in het opmerken van subtiele, non-verbale signalen tijdens gesprekken (Swim, 1994). Na het lezen van veel van de momenteel populaire psychologieliteratuur zou je bijna in de verleiding komen om te concluderen dat mannen en vrouwen niet alleen verschillende mensen zijn, maar zelfs verschillende soorten. Het boek van de Britse taalkundige Deborah Tannen, You Just Don't Understand (1991; Ned. vert. Je begrijpt me gewoon niet, 2006) bevestigde dat idee door te stellen dat – grotendeels gebaseerd op informele en anekdotische observaties – de communicatiestijlen van mannen en vrouwen minder van elkaar verschillen in mate dan wel in soort. In de woorden van Tannen: ‘Vrouwen spreken en horen een taal van verwantschap en intimiteit, terwijl mannen een taal van status en onafhankelijkheid spreken en horen.’. De populaire Amerikaanse psycholoog John Gray ging nog een stap verder en vergeleek mannen en vrouwen overdrachtelijk met wezens van verschillende planeten. In zijn enorm populaire serie zelfhulpboeken 'Mars en Venus', die begon met Men Are from Mars, Women Are from Venus (1992; Ned. vert. Mannen komen van Mars, vrouwen van Venus, 1999), dat werd gevolgd door een reeks soortgelijke boeken, waaronder Mars and Venus in the Bedroom (1996), Mars and Venus on a Date (1999), Mars and Venus in the Workplace (2001) en Why Mars and Venus Collide (2008), poneert Gray de radicale stelling dat mannen en vrouwen volstrekt uiteenlopende manieren hebben om hun behoeften te uiten, zo verschillend dat ze
50
55
60
65
70
75
80
elkaar voortdurend verkeerd begrijpen. Gray (1992) schreef: ‘Niet alleen communiceren mannen en vrouwen verschillend, ze verschillen ook van elkaar wat denken, voelen, waarnemen, reageren, liefhebben en waarderen betreft. Het lijkt wel of ze van verschillende planeten komen en verschillende talen spreken.’ Gray beweert onder andere dat de taal van vrouwen zich concentreert op intimiteit en verbondenheid, die van mannen op onafhankelijkheid en wedijver (Barnett en Rivers, 2004; Dindia en Canary, 2006). Bovendien, zegt Gray, uiten vrouwen hun gevoelens als ze boos zijn, terwijl mannen zich dan in een 'grot' terugtrekken. Van de Mars en Venus-boeken van Gray zijn meer dan veertig miljoen exemplaren in 43 talen verkocht. Het tijdschrift USA Today noemde Grays boek uit 1992 een van de vijfentwintig invloedrijkste boeken van de twintigste eeuw en volgens een schatting werden er in de jaren negentig in totaal alleen van de Bijbel meer exemplaren verkocht (www.ritaabrams.com/pages/ MarsVenus.php). Gray heeft in Amerika ruim vijfentwintig Mars en Venus-adviescentra geopend, die tot doel hebben de communicatie tussen de onbekende werelden van mannen en vrouwen te verbeteren. Op zijn website zijn adressen te vinden voor een Mars en Venusdatingservice en het nummer van een telefonische hulplijn (Cameron, 2007). In 1997 verwerkte Gray zijn Mars en Venus-boeken zelfs tot een musical die op Broadway werd uitgevoerd. Gray en andere populaire psychologen hebben geen onderzoek gedaan om hun beweringen te staven, maar veel andere onderzoekers hebben materiaal betreffende de verschillen tussen de geslachten op het gebied van communicatie bekeken. We kunnen aan de hand van de literatuur met name vier belangrijke vragen nader bekijken: 1. Praten vrouwen meer dan mannen? 2. Vertellen vrouwen meer over zichzelf dan mannen? 3. Vallen mannen anderen vaker in de rede dan vrouwen? 4. Zijn vrouwen gevoeliger voor non-verbale signalen dan mannen? (Barnett en Rivers, 2004; Cameron, 2007) Er is nog een andere vraag die we kunnen stellen: als die verschillen al bestaan, hoe groot zijn ze dan? Om die vraag te beantwoorden gebruiken psychologen vaak de meeteenheid Cohen's d, genoemd naar de statisticus Jacob Cohen (1988) die ze populariseerde. Zonder op alle ingewikkelde statistische details in te gaan: Cohen's d meet hoe groot het verschil tussen groepen is gerelateerd aan de variabiliteit binnen die groepen. In grote lijnen wordt een Cohen's d van 0,2 als klein beschouwd, 0,5 gemiddeld en 0,8 of hoger groot. Om een paar maatstaven ter vergelijking te geven: de Cohen's d voor het gemiddelde verschil tussen mannen en vrouwen wat betreft de karaktertrek nauwgezetheid (die vrouwen in hogere mate bezitten) is ongeveer 0,18 (Feingold, 1994); voor lichamelijke agressie (die mannen in hogere mate hebben) ongeveer 0,60 (Hyde, 2005); lengte (mannen zijn groter) ongeveer 1,7 (Lippa, 2005). 1
85
90
95
100
2
Praten vrouwen meer dan mannen? Hoewel het idee dat vrouwen praatgrager zijn dan mannen al tientallen jaren bestaat, heeft psychiater Louann Brizendine het nieuw leven ingeblazen met haar bestseller The Female Brain (2006). Hierin citeert Brizendine de bewering dat vrouwen gemiddeld per dag 20.000 woorden zeggen en mannen slechts 7000, en op veel plekken in de media werd dit verschil daarna genoemd alsof het een vaststaand feit was. Maar bij nadere beschouwing blijkt de bewering afkomstig te zijn uit diverse zelfhulpboeken en diverse secundaire bronnen, niet het resultaat van systematisch onderzoek (Cameron, 2007; Liberman, 2006). Bij een herdruk van haar boek verwijderde Brizendine de informatie dan ook. Toen psycholoog Janet Hyde (2005) de bevindingen van 73 vergelijkende onderzoeken met elkaar combineerde voor een meta-analyse, vond ze een totale Cohen's d van 0,11, wat aangeeft dat vrouwen meer praten dan mannen. Maar dat verschil is kleiner dan klein en in het dagelijks leven nauwelijks merkbaar. Psycholoog Matthias Mehl en zijn collega's sloegen een extra nagel in de doodskist van de bewering over praatgraagheid met een onderzoek waarbij de dagelijkse gesprekken van 400 studenten hoger onderwijs met cassetterecorders werden gevolgd. Ze ontdekten dat zowel vrouwen als mannen ongeveer 16.000 woorden per dag zeiden (Mehl, Vazire, RamirezEsparza, Slatcher en Pennebaker, 2007). Vertellen vrouwen veel meer over zichzelf dan mannen? In tegenstelling tot het stereotiepe beeld dat vrouwen veel meer over persoonlijke zaken praten dan mannen ontdekte Hyde (2005) een Cohen's d van 0,18 in 205 onderzoeken. Dat is een heel klein verschil en geeft aan dat vrouwen net iets meer over zichzelf vertellen dan mannen.
3
105
110
115
120
125
Vallen mannen anderen veel vaker in de rede dan vrouwen? Ja, hoewel Hyde (2005) in 53 onderzoeken naar conversatieverschillen tussen de geslachten ook hier maar een heel klein verschil aantrof, een Cohen's d van 0,15. Maar zelfs dat verschil is moeilijk te interpreteren, want uit onderzoek blijkt dat in de rede vallen en het woord voeren deels verband houden met sociale status. Bij onderzoeken waarbij vrouwen de leiding hadden, bleken vrouwen mensen vaker in de rede te vallen, vaker het woord te voeren en langer te praten dan mannen (Aries, 1996; Barnett en Rivers, 2004). 4 Zijn vrouwen gevoeliger voor non-verbale signalen dan mannen? Dit antwoord is wat duidelijker en het is een voorwaardelijk ja. Meta-analyses van volwassenen door Judith Hall (1978, 1984) waarbij werd onderzocht of de deelnemers in staat waren bepaalde gevoelens (zoals verdriet, geluk, woede en angst) te zien of te onderscheiden in gezichten, leverde een Cohen's d op van ongeveer 0,40, maar Eric McClure (2000) vond bij een meta-analyse van kinderen en adolescenten een kleiner verschil, namelijk slechts 0,13. Dus, ja, mannen en vrouwen communiceren enigszins anders en sommige van die verschillen zijn groot genoeg om betekenis te hebben. Maar in praktische zin tonen de manieren waarop mannen en vrouwen communiceren meer overeenkomsten en het is niet duidelijk in welke mate de bestaande verschillen het gevolg zijn van wezenlijke verschillen tussen de geslachten in plaats van machtsverschillen tussen de seksen (Barnett en Rivers, 2004; Cameron, 2007). Door alle onderzoeken heen is het sekseverschil in manier van communiceren uitgedrukt in Cohen's d vrijwel altijd klein (Aries, 1996). Dus ondanks de boeken van John Gray, zijn adviescentra en Broadwaymusical komen mannen niet van Mars en vrouwen niet van Venus. Het is waarschijnlijk juister om, in de woorden van communicatiewetenschapper Kathryn Dindia (2006), te zeggen dat 'mannen uit North Dakota komen en vrouwen uit South Dakota'. Scott O. Lilienfeld, Steven Jay Lynn, John Ruscio en Barry L. Beyerstein, De vijftig grootste misvattingen in de psychologie. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker, 2010.
Voor wie meer wil weten Onder andere op de volgende websites vind je meer informatie: 1. www.kennislink.nl - Je begrijpt me gewoon niet (Asha ten Broeke) - Mannentaal en vrouwenpraat (Radboud Universiteit Nijmegen) - Praatjes vullen geen kennisgaatjes (Mathilde Jansen) - Superieure vrouwentaal (Jean-Marc Dewaele) - Venus en Mars (Ilja van Dam) 2. http://taalschrift.org Jongens- of meisjestaal bestaat niet (Ben Salemans) Lees ook bv.: - ‘Op dezelfde golflengte’ van Paul Serail (Quest Psychologie, 2010/4, p. 92-93) - ‘Zoek de verschillen’ van Paulien Bakker (Quest Psychologie, 2011/3, p. 91-93) - ‘Je begrijpt me niet’ van Deborah Tannen (Psyche & Brein, 2010/4, p. 22-28) - ‘Mannen komen van Mars … en vrouwen ook’ van Asha ten Broeke (Psychologie Magazine, mei 2011, p. 90-91). Het laatste artikel is een bespreking van het boek Waarom we allemaal van Mars komen van Cordelia Fine, die massa’s studies over deze thematiek heeft doorgenomen.