Manipulerende media Steef de Bruijn “De krant brengt de leugens in het land.” Het was of ik een klap in m’n gezicht kreeg. Ik hield een van m’n eerste lezingen over het werk bij het Reformatorisch Dagblad. De jeugdvereniging van een niet nader te noemen kerkelijke gemeente op de Veluwe had geen betere datum kunnen kiezen voor deze lezing: zaterdag 13 maart 2004. Twee dagen daarvoor vond een gruwelijke aanslag plaats in Madrid, exact 30 maanden na de aanslag op de Twin Towers in New York. Korte tijd na elkaar ontploften in totaal tien bommen in vier forensentreinen in de Spaanse hoofdstad, waardoor 191 mensen om het leven kwamen en 1857 mensen verwondingen opliepen. Heel Europa verkeerde in shock. Een achtenswaardige ambtsdrager opende de avond. Ik weet niet meer welk Bijbelgedeelte we gelezen hebben, maar ik vergeet nooit met welke woorden hij me introduceerde als journalist. “De krant brengt de leugens in het land.” In zijn toelichting klonk de stellige overtuiging door dat alle journalisten betaalde leugenprofeten waren en dat alleen Gods Woord werkelijk betrouwbaar was. Ter illustratie van mijn lezing had ik een reeks ochtendkranten van 12 maart meegebracht. Veel kranten kozen die dag voor een bijzondere foto: een uit elkaar gespatte trein met hulpverleners op de voorgrond die tussen de spoorrails slachtoffers bergen. Toch was er een belangrijk verschil te zien. De Volkskrant publiceerde de oorspronkelijke, ongecensureerde foto terwijl De Stentor een opvallend bebloed lichaamsdeel op de voorgrond had ‘verwijderd’. Inderdaad, sommige kranten brengen leugens in het land. Maar is dat hier ook het geval? Wie is dan de leugenaar? Het Reformatorisch Dagblad, dat koos voor een heel andere foto en daarmee het probleem omzeilde? Of USA Today, dat een reep van de foto afsneed zodat het nare lichaamsdeel uit beeld verdween? Of The Guardian, die de bloederige kleur van het lichaamsdeel verwijderde, zodat er een grijze massa tegen de spoorrails lag? Keuzes maken De foto uit Madrid is maar een van de vele voorbeelden van het manipuleren van de werkelijkheid. Media doen dat regelmatig, maar meestal niet zo opvallend als bij deze foto. Er zijn ook veel mildere vormen van manipulatie. Media moeten voortdurend kiezen. Welk thema verschijnt vandaag op de voorpagina, welke kop staat erboven, wie reageert er op het nieuws, welke illustratie komt er bij te staan, welke uitsnede maakt de beeldredactie en welk formaat krijgt de foto, welke ingezonden brieven worden geplaatst en wie reageert er op de opiniepagina? Door al deze selecties komt er slechts een deel van de werkelijkheid naar buiten. Media zijn nooit volledig objectief, zelfs de Staatscourant niet. Soms valt dat nauwelijks op. Over het aantal slachtoffers bij de aanslagen in Madrid waren de media eenduidig. Maar wie de berichtgeving rond het Midden-Oosten en met name Israël volgt, ziet al snel verschillen. Dat geldt natuurlijk ook voor andere media zoals radio en tv. Andries Knevel legde in 1991 al de vinger bij de “vertekenende lens van de televisie” in de berichtgeving over de intifadah. “Westerse nieuwscamera’s komen niet in groten getale naar Israël om Palestijnse stenen te filmen; ze komen om joodse gummiknuppels te filmen.” Diversiteit aan media Dat zou je manipuleren kunnen noemen, maar dit woord suggereert een verkeerde bedoeling. Alsof een redactie van een dagblad, radio- of tv-programma met opzet mensen op het verkeerde been wil zetten. De werkelijkheid is minder zwart wit: de redactie wil juist maatwerk leveren. Daarom maakt ze keuzes bij de selectie van het nieuws en de interpretaties ervan, vanuit de overtuiging dat ze met die keuze de lezer, luisteraar of kijker optimaal bedient. Dat de ene camera zich richt op gummiknuppels en het andere medium juist de stenengooiers belicht, hangt niet zelden samen met 1
de opvattingen van de redactie of de verslaggever. Dat kan een politieke overtuiging zijn, morele opvattingen over de ‘good guys’ en de ‘bad guys’, een religieus wereldbeeld of gewoon een vooroordeel. Een deskundige journalist zal daarbij zoeken naar een eerlijke en evenwichtige weergave, al handelt hij vanuit een bepaald perspectief op de werkelijkheid. Zo dramatisch is het dus niet, ook al omdat er in ons land een grote diversiteit aan media is. Tot zover is er weinig nieuws onder de zon. Al in 1626 schreef de Middelburgse predikant Willem Teellinck zijn “Geestelijcke Couranten” en in het voorwoord beklaagde hij zich erover dat “daer van een goet deel eerst versiert (verzonnen, SMdB), dan geschreven, daer nae gedruckt” wordt. Ook van de Romeinse staatscourant die verscheen rond het begin van onze jaartelling, de Acta Diurna, wordt gezegd dat er censuur op plaatsvond. Een nog ouder voorbeeld is dat van de twee boodschappers die een verschillend bericht brachten aan David over de dood van zijn zoon Absalom (2 Samuël 18). Kennelijk is het van alle tijden dat verslaggevers of redacteuren het nieuws naar hun hand zetten. Concurrentie Het digitale tijdperk veroorzaakt echter een belangrijke verandering in de nieuwsvoorziening en de invloed van media op lezers, luisteraars en kijkers. Dat komt door een complex aan factoren: 1. Het nieuws verspreidt zich nu zeer snel. Steeds grotere delen van de wereld beschikken over internetverbindingen, de apparatuur om nieuwsberichten en reportages te maken is goedkoop en sinds kort zijn er zelfs apps (Meerkat, Periscope) om live mee te kijken met een journalist. 2. De digitale ‘ether’ biedt onbeperkte ruimte. Bij de traditionele radio en tv was de ruimte schaars maar op internet is plaats voor een onbegrensd aantal kanalen. Daardoor is het verspreiden van nieuws niet langer voorbehouden aan ‘officiële’ media. Ieder kan zijn eigen omroep beginnen. Dat gebeurt al op een eenvoudige Facebook-pagina van een individu, school of kerk, maar het is ook niet moeilijk om een eigen professioneel ogend YouTube-kanaal te beginnen, zoals veel gamers doen. 3. Digitale nieuwsvoorziening vereenvoudigt het tweerichtingsverkeer. Interactie is een belangrijk kenmerk van deze media: het reageren op een tweet of nieuwsartikel, het liken van een Facebookbericht en het posten van ‘lezersfoto’s’. Bij nieuwe media is de drempel om mee te doen een stuk lager dan bij de krant, radio of tv. 4. De beeldcultuur verdringt de woordcultuur. Media proberen zich te onderscheiden met een aantrekkelijke vormgeving en een overvloed aan foto’s en video’s. De website van USAToday experimenteerde onlangs met een 3D-reportage over het boerenleven in Iowa. Hoe dominant de beeldcultuur is, blijkt wel uit de groeicijfers van YouTube. Daar verschijnen nu elke dag zoveel video’s dat een kijker er 49 jaar over zou doen om die allemaal tot zich te nemen. Deze veranderingen hebben grote invloed op de nieuwsvoorziening. Er ontstaan nieuwe concurrentieverhoudingen tussen media. Door de grote snelheid van nieuwe media verdwijnen de deadlines. De druk om snel online te publiceren kan ten koste gaan van de journalistieke zorgvuldigheid. De vaste nieuwsmomenten (de krant die op de mat ploft, het journaal) raken minder in trek en media richten zich sterker op duiding en achtergrondinformatie dan op het nieuws. Persoonlijke nieuwskanalen spelen een steeds grotere rol, zodat politici hun (potentiële) kiezers rechtstreeks kunnen bereiken via weblogs, Twitter of Facebook. ‘Vriendenkrant’ Nieuwe media veroorzaken dus een uitgebreid, veelkleurig aanbod aan nieuws. Maar ook aan de kant van de lezer of kijker verschuift er veel. Het abonnement op een krant of het lidmaatschap van een omroep raakt minder in trek en de burger heeft vrije keuze uit een overvloed aan informatiekanalen die vaak gratis beschikbaar zijn. De lezer of kijker krijgt z’n nieuws op een andere manier voorgeschoteld: hij ontvangt nieuwsbrieven per e-mail en wordt attent gemaakt op berichten via sms, WhatsApp, Twitter of Facebook. De krantenbezorger moet plaatsmaken voor appjes, tweets en posts in de tijdlijnen. 2
Het medialandschap anno 2015 verschilt dus behoorlijk van dat in maart 2004. Vooral jongeren volgen het nieuws via sociale media. In de tijdlijn van Facebook verschijnen tips van vrienden of andere personen in hun netwerk. Dat gebeurt echter niet willekeurig: Facebook sorteert het nieuws in het overzicht en zet juist die berichten bovenaan van vrienden, groepen en pagina’s met wie je het meest omgaat. Een bericht van je vader staat hoger dan dat van een verre vriend. Het Facebooknieuwsoverzicht is daarmee feitelijk een ‘persoonlijke krant’ waarbij niet langer een redactie of programmaraad de ‘voorpagina’ bepaalt maar de eigen vriendenkring. Overigens doet Facebook daar niet geheimzinnig over – integendeel. Topman Zuckerberg van Facebook zei erover in 2013: “We willen de beste persoonlijke krant van de wereld worden”. Een variant die nog verder strekt, werd in 2010 al voorspeld door CNN toen Facebook de vind-ik-leuk-knop introduceerde: dat ook de volgorde van nieuwsberichten op de website van CNN medebepaald wordt door je vrienden. Terug naar de aanslagen in Madrid in 2004. Wat was er in januari 2015 anders toen er een gruwelijke aanslag plaatsvond in hartje Parijs, bij de redactie van het blad Charlie Hebdo? Welke berichten haalden toen de tijdlijnen van lezers en kijkers? Op 12 maart 2004 waren alle voorpagina’s gevuld met foto’s en artikelen over deze aanslag, maar dat is bij de huidige Facebook-tijdlijnen niet meer vanzelfsprekend. Theoretisch is het zelfs denkbaar dat iemands tijdlijn alleen berichten bevat over de geboorte van een boomstekelvarkentje in Apenheul en het meisje met de langste tong ter wereld en dat pas na een reeks leuke haakpatronen voor een oud-Franse beddensprei een nieuwsflits over de ramp te vinden is. Een ander krijgt de foto’s en het nieuws wel prominent in beeld, inclusief de beruchte camerabeelden waarop een politieagent van dichtbij door het hoofd geschoten wordt. Een derde leest ook het nieuws, maar dan door de ogen van de predikant van de naburige protestantse gemeente, die twitterde: “Ik ben niet Charlie. Ik ben Jezus Christus gevolgd: Ik geef u Mijn vrede. Laat uw hart niet in beroering raken en bevreesd worden.” Anders dan in 2004 zal een krantenredactie het anno 2015 niet in z’n hoofd halen om een bebloed lichaamsdeel weg te photoshoppen. De redactie die dat waagt, belandt aan de digitale schandpaal en krijgt er via Twitter van langs. Toch kiezen professionele media er nog steeds voor om zeer confronterende beelden te vermijden – zoals het shot van de liquidatie van de politieagent. Zo hebben westerse media, inclusief sociale media als YouTube, Facebook en Twitter, de onthoofdingsvideo’s van IS bewust geboycot. Datzelfde gebeurde met de video van de moord op de Parijse agent. Het NOS Journaal zond de beelden één keer uit maar maakte ze daarna zwart. Op het eerste gezicht lijkt het verschil tussen 2004 en 2015 dus niet zo groot, want ook nu zijn media selectief. Het verschil is echter dat de discussies daarover zich verplaatst hebben van de borreltafel of de verjaardagsvisite naar Twitter, Facebook en andere sociale media. Want juist als de officiële kanalen de gruwelijke beelden weigeren, zoals bij de onthoofdingsvideo’s, krijgen ze extra aandacht en aantrekkingskracht op alternatieve sociale media (in dit geval: Diaspora en VKontakte). En dat de NOS de moordvideo schrapte, kon niet verhinderen dat de schokkende liquidatiebeelden op grote schaal werden verspreid via Twitter en Facebook en in allerlei tijdlijnen belandden. Daar droegen ze bij aan complottheorieën rond de aanslag, die zou zijn georkestreerd door de CIA en de Mossad. Of andersom: ze leidden tot scheldpartijen tegen de ‘moslimbeesten’ die hier achter moeten zitten. Digitale oogkleppen In al deze gevallen zijn het de sociale media die de borreltafels aan elkaar verbinden tot reusachtige elektronische netwerken van gelijkgezinden. Paradoxaal genoeg ervaren gebruikers het internet juist als het summum van transparantie en vrijheid. In een reactie op de ‘censuur’ van de NOS stelde iemand: “Moet u zich eens voorstellen dat we geen internet hadden en we nog steeds afhankelijk zouden zijn van wat de redacties van kranten en televisie ons voorschotelen aan propaganda.” Anderen doen er een schepje bovenop: “De NOS is een laffe regeringsgezinde organisatie... medeverantwoordelijk, als propagandakanaal voor de multiculti-, massa-immigratie-bevorderende 3
politieke elite en medeplichtige aan het verketteren van politiek andersdenkenden als zijnde racistisch en extreemrechts.... Ze zullen weemoedig denken aan vroeger, zonder internet…toen mensen nog gewoon lekker voor de gek gehouden konden worden zonder consequenties.” Deze lezers beseffen zelf niet dat ze, dankzij de door hen bejubelde sociale media, zichzelf digitale oogkleppen opzetten. Hun vriendennetwerk is een echokamer die hen voortdurend bevestigt in hun eigen mening omdat ze die overal horen weerklinken. Dit effect wordt nog versterkt doordat gebruikers van Facebook, Google en YouTube via een elektronisch sorteermechanisme vaker meningen en nieuwsberichten van gelijkgezinden tegenkomen. Dat kan uiteraard ook gebeuren bij de traditionele media, maar daar zijn lezers ingesteld op het verschil tussen de Volkskrant en het Reformatorisch Dagblad. Bij Facebook en Google realiseren veel gebruikers zich niet dat ze gekleurde nieuwsberichten en zoekresultaten voorgeschoteld krijgen. Wat is waarheid? Wat is waarheid, vroeg Pilatus aan Jezus. In deze tijd van sociale media is die vraag nog hoogst actueel. We zagen dat er wel wat af te dingen is op het spreekwoord dat de krant de leugens in het land brengt. Sociale media zijn echter wel een uiterst geschikte blaasbalg voor de geruchtenmachine. Wat is dan waarheid en hoe kan ik als nieuwsconsument toch een goed beeld krijgen van de werkelijkheid? Een christen zou daarbij de tegenvraag kunnen stellen of het überhaupt nodig is om op de hoogte te zijn van het nieuws. De eerder genoemde Willem Teellinck was daar in elk geval kritisch over en raadde zijn lezers aan om “eenige gewisse, heylsame, stichtelijcke tijdingen” te lezen in plaats van “de beuselachtige loopende Couranten”. Toch is dat een oneigenlijke tegenstelling. God heeft de mens geschapen als een communicatief wezen dat in gemeenschap met anderen leeft en een roeping heeft in de samenleving waarin God hem plaats. De realiteit die we daarbij onder ogen moeten zien, is dat de zonde alle menselijke verhoudingen en ook zijn communicatie heeft verstoord. De aarde is veranderd in een strijdtoneel, een geestelijk krachtenveld waarin de satan zich inspant om mensen in zijn macht te houden. Tegelijkertijd mogen we uit Gods Woord horen dat de grote Immanuël hem zijn kop heeft vermorzeld en dat zijn macht beperkt is tot het stuiptrekken van een overwonnen vijand. Laten christenen de nieuwsberichten die tot hen komen in dit perspectief bezien. Zo sprak de grote christen-natuurkundige Isaac Newton erover, toen hij zei dat hij de krant las om te zien hoe God de wereld regeert. De Zuid-Afrikaanse hoogleraar Johannes Froneman maakte dat nog concreter: “De media zijn de wijzers op de klok van de wereldgeschiedenis.” God regeert. Om Zijn hand in de geschiedenis te herkennen hebben we gekleurde informatie nodig, subjectieve berichten, nieuws met duiding. Welke kleur dan? De kleur van het Woord van God. Dan lezen en horen we in de gebeurtenissen om ons heen hoe God werkt, hoe Hij toelaat dat miljoenen mensen in de ban van de vorst der duisternis verkeren maar tegelijkertijd de belofte vervult dat Zijn evangelie in de gehele wereld gepredikt zal worden (Matth. 24:14). Enkele adviezen Het is dus van groot belang om goed geïnformeerd te worden en media te gebruiken die dit licht van Gods woord over het nieuws laten schijnen. Wat betekent dat in de praktijk, in deze tijd van nieuwe en sociale media? Een paar adviezen: 1. Wees matig met sociale media. Ze kunnen u zodanig in beslag nemen dat u uw tijd niet verstandig en evenwichtig besteedt. Het is vaak effectiever en evenwichtiger om nieuws te lezen via samenvattingen en overzichtsartikelen die na enige tijd ontstaan (liveblogs, krantenartikelen, journaals) dan krampachtig het nieuws op de voet te volgen via tweets en live-verslagen op de radio. 4
2. Een goede vriend is beter dan een verre buur. Wees u bewust van de vertekening die sociale media kunnen veroorzaken. De vriendenkring kan erg bepalend zijn voor het nieuwsaanbod. Wees kritisch bij het lezen van die berichten en terughoudend bij het liken en delen ervan als er reden is tot twijfel. Negeer nieuws dat alleen bedoeld is als plat vermaak, omdat het u afleidt van noodzakelijke dingen en op (nieuws)sites kan brengen die u juist verleiden tot zonde. Gebruik de mogelijkheid van Facebook om aan te geven dat u bepaalde nieuwsberichten niet op prijs stelt (XX), zodat uw tijdlijn betrouwbaarder en nuttiger wordt. Door selectief te zijn in het delen van berichten kunt u anderen het goede voorbeeld geven. 3. Zoek goede internetbronnen, nieuwssites die vertrouwd zijn en die informatie verifiëren voor ze publiceren. Besef dat juist rond controversiële thema’s of aangrijpende situaties snel onevenwichtige informatie verstrekt wordt. Pas op met geruchten. Om een voorbeeld te noemen: eind april circuleerde een gebedsoproep voor christenen in Irak, maar bij controle door onze redactie bleek dat de betreffende stad al een klein jaar eerder door IS was ingenomen. Besef daarom dat zulke berichten, net als de kettingbrieven van vroeger, soms eindeloos worden rondgepompt. Doe daar niet mee maar verifieer berichten voor u ze liket en deelt of stel de afzender op de hoogte van een onjuist bericht. 4. Wees matig met beeld. Het gebruik van video’s neemt hand over hand toe, terwijl beelden in het algemeen tekort schieten in het overbrengen van geestelijke boodschappen. Het is raadzaam om het boekje van Andries Knevel uit de oude doos te halen, “De wereld in huis”, en zijn kritiek op de televisie te leggen naast het huidige aanbod op YouTube en Netflix. Een paar citaten: ”De diepe oorzaak van de golf van secularisatie die de kerk sinds de jaren zestig overspoelt is de televisie. (..) Televisie is de belangrijkste aanjagende factor in het proces naar een maatschappij zonder normen en waarden, waarin egoïsme, individualisme en losbandigheid de boventoon voeren. (..) De duivel bespeelt de mens via de televisie, want hij weet precies welke signalen het ontvangstation, dat in ons hart gehuisvest is, het liefst ontvangt. (..) Ieder mens, christen of geen christen, bekeerd of onbekeerd, serieus of minder serieus is ontvankelijk voor die zo geraffineerd gepresenteerde beelden, voor glitter en glamour, voor seks en erotiek, voor verleiding en voyeurisme.” Tot slot, om nog een ander gezegde te gebruiken: lees de krant met de Bijbel in de hand. Met andere woorden, als het wereldnieuws wat zegt over Gods handelen, dan verdient het uw aandacht. Neem er de tijd voor, zoek naar duiding van het nieuws en achtergrondinformatie bij de berichten. Dat voorkomt het gevaar waar ds. Teellinck voor waarschuwde. Hij hekelde de positieve toonzetting in de ‘couranten’ die nieuwsberichten vaak rooskleurig voorstellen en het slechte nieuws afzwakken. “So benemen sy doorgaans den volcke d’occasie om haer selven ter dege te vernederen, over alle de groote ende hooghgaende swarigheden” waardoor christenen een gemakkelijke prooi worden voor de grote vijand van het christendom, ze worden lauw en flauw. Teellinck klaagt erover dat de monden van christenen “overvloeyen met alderley on-Christelijcke praet” en verwijst naar de engelen, “de groote Courantiers”, die de boodschap van de geboorte van de Zaligmaker brachten, een boodschap waar ieder de mond van vol zou moeten hebben. Een nieuwsbericht, of het nu waar is of niet, is binnen een halve dag in het hele land bekend – alsof er een steen in een vijver wordt gegooid waarna de cirkels zich snel verplaatsen tot aan de oever. “Maer soo en doetmen met de dinghen Christi niet, die ons nochtans op het hoochste betreffen.” De auteur is adjunct-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad, lector Nieuwe media in vorming en onderwijs van Driestar hogeschool en bestuurslid van de stichting Mediawijzer. Dit artikel verscheen in het tijdschrift ‘Profetisch Perspectief’, een uitgave van Stichting Christenen voor Israël (editie zomer 2015).
5