MANDAAT- EN MACHTIGINGSBESLUIT HANDHAVING GEMEENTE VELSEN Burgemeester en wethouders van Velsen
Overwegende
dat bij besluit van 28 januari 2003 het college van Burgemeester en Wethouders van Velsen en bij besluit van 6 maart 2003 de raad de tweede versie van de Gemeenschappelijke Regeling Milieudienst IJmond (hierna te noemen de regeling) hebben vastgesteld, welke regeling is goedgekeurd op 16 december 2003; dat de gemeenten Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest en Velsen met voornoemde regeling hebben besloten om de voorbereiding en uitvoering van alle wettelijke milieutaken en milieubeleidstaken bij de Milieudienst IJmond neer te leggen; dat ook het houden van toezicht op de naleving van milieuwetgeving in de regeling bij de Milieudienst IJmond is neergelegd; dat het nemen van handhavingbesluiten alsmede het nemen van besluiten tot afzien handhaving (gedogen) aan de colleges van Burgemeester en wethouders van Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest en Velsen is voorbehouden, behoudens additionele mandaatbesluiten; dat het in verband met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) per 1 oktober 2010 nodig is om de vigerende mandaatbesluiten aan te passen; dat een aantal milieutaken en bevoegdheden verhuizen van de regels bij of krachtens de Wet milieubeheer naar de regels bij of krachtens de Wabo, zoals het verlenen van milieuvergunningen en het handhaven op milieuwet- en regelgeving; dat het door deze wetswijzigingen noodzakelijk is de rechtmatige continuering van de uitvoering van voornoemde milieutaken en besluitvorming zeker te stellen; dat het dagelijks bestuur van de Milieudienst IJmond op 1 september 2010 heeft besloten de colleges van burgemeester en wethouders van Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest en Velsen te verzoeken de vigerende mandaatbesluiten te actualiseren; dat aan de secretaris/directeur van de Milieudienst IJmond ten behoeve van de uitvoering van milieutaken mandaat wordt verleend ingevolge de regels bij of krachtens de Wabo en Wet milieubeheer handhavingbesluiten te nemen en/of deze namens het college te ondertekenen en het toezicht op de naleving van deze wetgeving uit te voeren;
1
dat dit mandaat niet geldt voor zaken die afwijken van gevoerd en/of vastgesteld beleid en voor beslissingen omtrent rechtmatige- en onrechtmatige schadevergoedingen of financiële compensaties anderszins en dit mandaat evenmin geldt - gezien de Algemene wet bestuursrecht- voor beslissingen op bezwaarschriften tegen handhavingbesluiten en besluiten tot het afzien van handhaving gerichte bezwaar- en beroepschriften; dat indien besluiten door het college van burgemeester en wethouders worden genomen, ondertekening door de secretaris/directeur zal plaatsvinden waarna de procedure door de Milieudienst IJmond verder kan worden afgerond met in achtneming van het in dit mandaatbesluit en bij of krachtens de Wabo en Algemene wet bestuursrecht bepaalde; dat de aard van de bevoegdheden zich niet verzet tegen onderhavig besluit; Gelet op de bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Wet milieubeheer en aanverwante wet- en regelgeving en de Algemene wet bestuursrecht gestelde voorschriften;
Besluiten
Voorzover het hun bevoegdheden betreft 1. De secretaris/directeur van de Milieudienst IJmond op te dragen in naam van ons college en onder onze verantwoordelijkheid de taken als genoemd in artikel 5.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 18.2, artikel 18.2a, artikel 18.2d, tweede lid en artikel 18.2 i van de Wet milieubeheer, controle- en handhavingsprogramma’s en meer in het algemeen het houden van toezicht op de naleving van milieuwetgeving, waaronder de uitvoering van de besluiten, vermeld in bijlage I van dit besluit, uit te voeren; 2. a. Te bepalen dat, overeenkomstig artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht, de secretaris/directeur van Milieudienst IJmond overeenkomstig de artikelen 10:2, en 10:11 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd is de in bijlage I van dit besluit aangeduide besluiten te nemen en/of namens ons te ondertekenen; b. Te bepalen dat de secretaris/directeur van de Milieudienst IJmond de in bijlage I onder 2 genoemde besluiten slechts zal nemen na voorafgaand overleg hieromtrent met de verantwoordelijke milieuportefeuillehouder;
2
3. Te bepalen dat van het mandaat besluiten te nemen als genoemd onder 2 geen gebruik mag worden gemaakt indien het betreft: a. Zaken die afwijken van gevoerd en/of vastgesteld beleid; b. Beslissingen omtrent rechtmatige- en onrechtmatige schadevergoedingen of financiële compensatie anderszins; c. Beslissingen op bezwaar- en beroepschriften. 4. Te bepalen dat de secretaris/directeur van de Milieudienst IJmond kan besluiten dat de onder zijn verantwoordelijkheid werkzame teamleiders eveneens gerechtigd zijn het onder 1 en 2 genoemde uit te voeren met in achtneming van het onder 3 bepaalde; 5. Te bepalen dat de secretaris/directeur van de Milieudienst IJmond zich in het jaarverslag zal verantwoorden omtrent het onder 1 t/m 3 gestelde; 7. Te bepalen dat dit besluit geldt voor onbepaalde tijd; 8. Te bepalen dat indien ten gevolge van een wijziging van bovengenoemde en/of in de bijlage I van dit besluit aangeduide wettelijke regelingen, de uitvoering van voornoemde taken moet worden veranderd, deze aangepaste werkzaamheden tot de taken van de secretaris/directeur behoren die onder 1 en 2 aan hem zijn opgedragen, voorzover hun strekking en omvang door deze wijziging niet wezenlijk veranderen; 9. Te bepalen dat dit besluit in werking treedt op de eerste dag volgende op de dag waarop bekendmaking heeft plaatsgevonden. Aldus vastgesteld in onze vergadering van 29 september 2010 en bekendgemaakt op …
Burgemeester en wethouders van Velsen, De secretaris,
De burgemeester,
D. Emmer
F.M. Weerwind
3
Bijlage I behorende bij het besluit van burgemeester en wethouders van Velsen van 29 september Tot de besluiten (in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht) behoren in ieder geval: 1.
Besluiten die verband houden met het uitvoeren van controle- en handhavingprogramma’s en meer in het algemeen het houden van toezicht op de naleving van milieuwetgeving.
2.
Handhavingbesluiten waarmee overeenkomstig artikel 5.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 18.2, artikel 18.2a, artikel 18.2d, tweede lid en artikel 18.2 i van de Wet milieubeheer zorg wordt gedragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van het met betrekking tot inrichtingen dan wel buiten inrichtingen bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Wet milieubeheer en in artikel 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde wetten bepaalde, zoals:
a.
Het opleggen van een last onder bestuursdwang overeenkomstig de artikelen 125 van de Gemeentewet jo de bepalingen van afdeling 5.3.1 van de Algemene wet bestuursrecht jo artikel 5.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 18.2, artikel 18.2a, artikel 18.2d, tweede lid en artikel 18.2 i van de Wet milieubeheer;
b.
de beslissing op een verzoek bestuursdwang toe te passen overeenkomstig artikel
c.
Het opleggen van een last onder bestuursdwang (mede) overeenkomstig artikel
5:31a van de Algemene wet bestuursrecht; 5.14 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ter handhaving van artikel 5:20 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht; d.
het vaststellen van de verplichting tot betaling van een geldsom, in verband met de gemaakte kosten door het daadwerkelijk toepassen van bestuursdwang overeenkomstig artikel 4:86 van de Algemene wet bestuursrecht;
e.
het invorderen van de onder d. bedoelde geldsommen bij dwangbevel overeenkomstig artikel 5:10 jo de bepalingen van afdeling 4.4.4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;
f.
het opleggen van een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht jo artikel 5.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 18.2 en artikel 18.2a van de Wet milieubeheer;
g.
het vaststellen van beschikkingen tot invordering van een verbeurde dwangsom overeenkomstig artikel 5:37 van de Algemene wet bestuursrecht;
h.
het invorderen van onder f. genoemde verbeurde dwangsom bij dwangbevel overeenkomstig artikel 5:10 jo de bepalingen van afdeling 4.4.4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;
i.
het verlenen van uitstel van betaling op grond van artikel 4:94 van de Algemene wet bestuursrecht
j.
Het vaststellen van de verschuldigde wettelijke rente overeenkomstig artikel 4:99 van de Algemene wet bestuursrecht;
4
k.
Het geheel of gedeeltelijk intrekken van een omgevingsvergunning voor inrichtingen overeenkomstig artikel 5.19 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
l.
Besluiten verband houdende met wijziging, vermindering, intrekking, opheffing, opschorten of uitstel voor een bepaalde termijn e.d. van de onder 1 en 2 bedoelde besluiten, zowel ambtshalve als op aanvraag van derden, zoals bijvoorbeeld ingevolge artikel 5:34 van de Algemene wet bestuursrecht.
m.
Besluiten op verzoeken tot handhaving die betrekking hebben op bovenstaande bevoegdheden overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht.
3.
Handhavingbesluiten waarmee zorg wordt gedragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bij of krachtens de Wet bodembescherming, Wet geluidhinder, Waterwet, Wet voorkoming verontreiniging door schepen en Algemene wet bestuursrecht bepaalde.
4.
Besluiten inzake de aanwijzing van toezichthoudende ambtenaren op grond van artikel 5.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de aanwijzing van toezichthoudende ambtenaren op grond van artikel 5.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in samenhang met artikel 18.1a lid 1 van de Wet milieubeheer.
5