Makkelijk Lezen Pleinen
Connie Harkema
helpen dyslectische kinderen op weg
13 JSW
De Stadsbibliotheek Haarlem is in 2002 gestart met een proefproject van dienstverlening gericht op kinderen met leesproblemen, waarbij zelfstandigheid voorop staat: het Makkelijk Lezen Plein. Het Makkelijk Lezen Plein (MLP) is een serviceverlening in netwerkverband. Het uitgangspunt is een lage toegankelijkheid tot informatie en het
2006
Extra oefenen helpt, maar vaak onvoldoende. Een kind heeft meer aan goede hulpmiddelen, maar
MAKKELIJK LEZEN PLEINEN
MEI
HULPVERLENING
welke hulpverleners en welk oefenmateriaal zijn goed en hoe houd je het lezen leuk? Testen en hulpmiddelen kosten veel geld en niet alle verzekeringen willen deze kosten betalen. Nu is het wel zo, dat de komende vijf jaar ruim twintig miljoen euro extra beschikbaar is gesteld voor de bestrijding van analfabetisme; geld dat wordt ingezet om lees– en schrijfproblemen te voorkomen. Dat dit bedrag geen overbodige luxe is, blijkt wel uit het feit dat volgens de Inspectie van het Onderwijs alleen al in het basisonderwijs minstens 36.000 kinderen met dyslexie te kampen hebben.
90,
B
ij de meeste mensen heerst er nog veel onduidelijkheid over dit onderwerp. Zij vragen zich af wat dyslexie nu precies is. Om te beginnen heeft het niets met intelligentie te maken. Dyslexie is een hardnekkige stoornis bij het technisch leren lezen en/of spellen, en vormt een bedreiging voor de ontwikkeling van een kind. Om achterstand en bijkomende problemen te voorkomen, is het daarom belangrijk dat deze stoornis zo vroeg mogelijk wordt ontdekt. Wanneer dit niet gebeurt, kan dit tot ernstige frustraties leiden. Signalen voor dyslexie zijn het achterblijven van spraak- en taalontwikkeling. Het kan ook zijn dat de stoornis in de familie voorkomt en dat kinderen erfelijk belast zijn. Sommige kinderen met leesproblemen worden extra lastig, terwijl anderen juist stil en teruggetrokken worden. Ook kan het zijn dat een kind lichamelijke klachten krijgt en niet meer naar school toe wil.
JAARGANG
Dyslexie is niet alleen een probleem op school. De huidige maatschappij gaat er namelijk van uit dat iedereen goed kan lezen en schrijven, zodat hier tevens het probleem ligt. Normaliter probeer je iets waar je slecht in bent immers te vermijden, maar dat kan met dyslexie niet. Ook dyslectische kinderen moeten werkstukken maken, spreekbeurten houden en boeken lezen om later volledig in de maatschappij te kunnen meedraaien.
aanzetten tot lezen. Door de inzet en de vakbekwaamheid van de deelnemende bibliotheken en het beschikbaar stellen van de gezamenlijke collecties wil men de onderwijsachterstanden verkleinen, de taalontwikkeling stimuleren en de sociale segregatie en het sociaal isolement van deze potentieel kwetsbare groep voorkomen. Bovendien wil men door te kiezen voor de juiste media het plezier in lezen (terug)brengen. Door het grote succes van het Haarlemse MLP is het concept overgewaaid naar andere bibliotheken. Momenteel zijn er over heel Nederland verspreid MLP’s ingericht of wordt daar aan gewerkt. Om tot een zo goed mogelijke voorziening te komen zijn er klankbordgroepen met leerkrachten, ouders, bibliothecarissen en schoolbegeleiders die ideeën aanleveren en feedback geven. Ook worden kinderen met een leeshandicap gehoord.
JSW
JAARGANG
90,
MEI
2006
EXTRA PRIKKELS
14
‘Ongeveer tien procent van de kinderen heeft leesproblemen. Dit kan komen door dyslexie, ADHD, Nederlands als tweede taal, autisme of een fysieke handicap’, vertelt Nanda Geuzebroek van de Stadsbibliotheek Haarlem. Zij is tevens voorvechtster en consulent Makkelijk Lezen. ‘Al deze kinderen moeten extra visueel worden geprikkeld, bijvoorbeeld door middel van dunne boekjes met actie. MLP richt zich op alle kinderen met leesproblemen, maar kinderen met dyslexie vormen de grootste gebruikersgroep. De doelgroep bestaat vooralsnog uit acht- tot dertienjarigen. De MLP-collectie bevat heel veel materialen: voorgelezen boeken, boekverfilmingen, daisyroms, gesproken media, video’s, dvd’s et cetera. Alle materialen worden frontaal gepresenteerd, zodat kinderen de voorkant van de boeken zien en niet de ruggen. En om het voor de kinderen zo overzichtelijk mogelijk te houden, staan alle materialen centraal bij elkaar, zodat ze niet de hele bibliotheek hoeven te doorzoeken. Omdat we vooral ook het plezier in lezen willen promoten, zijn de MLP’s bovendien uitgerust met een uitnodigende zitplek waar kinderen op hun gemak kunnen lezen. Op den duur komt er zelfs een spraakondersteunende computer voor het raadplegen van de catalogus.’
‘Er wordt geselecteerd op een rustige lay-out met niet al teveel tekst op één bladzijde. De zinnen moet kort zijn, de hoofdstukjes overzichtelijk er uitzien en niet teveel moeilijke woorden bevatten. Elk hoofdstukje zou eigenlijk moeten eindigen met een cliffhanger waardoor kinderen worden aangespoord om verder te lezen. Ook een duidelijk lettertype en grote letters met een extra regelafstand zijn belangrijk. Daarnaast dient lichtgetint papier de voorkeur boven spierwit papier, omdat scherpe contrasten afleiden. In sommige gevallen kan het lezen zelfs worden omzeild, bijvoorbeeld met verfilmde leesboeken. Selectiecriteria zijn voor de aanschaf nodig, maar uiteraard is het kind en zijn specifieke vraag het belangrijkst. Immers: wil je iets graag lezen, dan stap je eerder over handicaps heen. Hoe dan ook: het plezier van lezen en het bibliotheekgebruik staat voorop.’ UITBREIDING MLP’S
Momenteel is de regio Midden-Holland en de Krimpenerwaard bezig om in alle bibliotheken een vergelijkbare dienstverlening als in Haarlem opzetten. De regio wil dit doen als samenwerkingsproject en heeft hiervoor een subsidie van de provincie Zuid-Holland gekregen, zodat de basis goed kan worden neergezet. Reijngoudt : ‘Er komen twee MLP-pleinen met een uitgebreide service in Capelle aan den IJssel en Gouda, terwijl er bij de andere bibliotheken de hiervan afgeleide servicepunten – MLP-plekken en MLP-punten – komen. Een website en gedeelde deskundigheid zijn de bindende factoren. In het genoemde gebied wonen tweeduizend kinderen met een leesprobleem. Door ouders en leerkrachten de weg te wijzen in de veelheid van regelingen, hulpmiddelen en mogelijkheden kunnen de kinderen indirect worden ondersteund. Op de MLP’s zal voldoende materiaal voor ouders en leerkrachten aanwezig zijn om hen verder op weg te helpen. Zo is er informatie over hulpmiddelen voor dyslectische kinderen en de voordelen van een lidmaatschap op een van de Anderslezen Bibliotheken. Het is de bedoeling dat deze dienstverlening in een later stadium wordt uitgebreid naar kinderen op het voortgezet onderwijs en weer later naar volwassenen toe, omdat onder deze groepen ook veel personen met leesproblemen zijn.’
COLLECTIE
De collectie omvat alle genres en ziet er fris en actueel uit. Aan de boeken worden specifieke eisen gesteld. ‘Op het Makkelijk Lezen Plein staan bijvoorbeeld veel leesboeken uit een serie. Dit om kinderen te stimuleren meer te gaan lezen. Als een kind zo’n boek leuk vindt, zal het immers ook de andere boeken uit de serie willen lezen’, verduidelijkt Conny Reijngoudt de criteria van de boekcollectie. Zij is adviseur onderwijs met als specialisatie kinderen met leesproblemen bij ProBiblio, op de afdeling Brede Bibliotheek, en als projectleider betrokken bij het opzetten van Makkelijk Lezenvoorzieningen in de regio’s Midden-Holland, Krimpenerwaard en de IJssel-en Lekstreek.
MLP richt zich op achttot dertienjarigen met leesproblemen.
Een goede leidraad voor scholen vormt het door het ministerie ontwikkelde protocol, dat op alle scholen is verspreid. Op dit protocol kunnen scholen hun eigen beleid zetten, zodat het een handzaam handvat biedt bij de begeleiding van kinderen met deze problemen. ‘Scholen kunnen er onder andere in kwijt wat de rol van de ouders moet zijn en tot op welke hoogte de school de leerlingen tegemoet kan komen’, verduidelijkt Smits. ‘Hoewel in de kleuterklassen al op taalachterstanden wordt gelet, kun je eigenlijk pas halverwege groep 4 zeggen of een kind werkelijk dyslectisch is en met specifieke onderzoeken daarnaar starten. Aan de hand van die onderzoeken kun je dan bepalen hoe je met zo’n kind verder moet. Op zich zal de lesmethode niet van de reguliere verschillen, maar een kind met dyslexie moet wel intensiever worden begeleid.’
Alle materialen worden frontaal gepresenteerd.
Smits is verheugd met de erkenning van het ministerie en de schoolbrede systematische steun. Ook is zij erg te spreken over het Makkelijk lezen Plein. ‘Het is een goed initiatief; zeker omdat een bezoek aan een bibliotheek heel moeilijk is voor deze kinderen. Het kweken van een laagdrempelige toegankelijkheid is daarom des te belangrijker, helemaal in combinatie met een gevarieerd aanbod van goede lees- en informatieboekjes.’
PLEINEN, PLEKKEN EN PUNTEN
15
( Advertentie )
90, MEI
2006
Bep Smits, onderwijsadviseur bij MiddenHolland en Rijnstreek vertelt dat de MHR vijftien jaar geleden is gestart met een dyslexiecentrum. ‘Het was in de tijd dat dyslexie voor het eerst als een serieuze stoornis werd gezien die niets met de intelligentie van een persoon te maken heeft. Vanaf dat moment vond het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dat dyslexie in een vroeg stadium moest worden opgespoord, zodat leerlingen al met de overgang van het basis- naar het voortgezet onderwijs een dyslexieverklaring kunnen krijgen. Onze taak is basisschoolleerlingen met een spelen taalafwijking te begeleiden. Dat doen we door leerkrachten goed te informeren hoe ze dyslexie kunnen signaleren en hoe ze daarmee om moeten gaan. Signalering vindt plaats door kinderen op gezette tijden te toetsen, zodat hun complete ontwikkeling in beeld komt.’
Frans Haaksman, intern begeleider en remedial teacher van de Prins Willem-Alexanderschool in Nieuwerkerk aan den IJssel, werkt nu drie jaar met een dyslexieprotocol. Voor de groepen 1 tot en met 4 ligt er een aangepaste versie, waarmee men al volop aan de slag is; voor de hogere groepen werkt men nog aan een protocol op maat. ‘Wij willen het protocol over de gehele school toepassen. We zijn begonnen met de Goudse Ontwikkelingslijn Voor Kleuters
JAARGANG
BEP SMITS
FRANS HAAKSMAN
JSW
‘De behoefte en de grootte van de doelgroep bepaalt of er in een bibliotheek een MLP-plein, MLP-plek of MLP-punt komt’, vult Geuzebroek aan. ‘In de regio komen negen MLP-punten met een kleine collectie, drie MLP-plekken met een middelgrote collectie en twee MLP-pleinen met een grote collectie boeken, cd-roms, dvd’s, leeshulpmiddelen en mondelinge informatie, bijvoorbeeld in de vorm van lezingen en spreekuren. De collecties worden onderling gerouleerd zodat op alle vestigingen steeds nieuwe titels liggen. De locaties van de pleinen zijn zodanig gekozen dat ze geografisch in de buurt liggen van één plek en een aantal punten. Op die manier is de uitgebreide informatie van een plein altijd in de buurt en ter beschikking van de plekken en punten. Alle MLP-pleinen, MLP-plekken en MLP–punten worden ingericht volgens hetzelfde herkenbare concept, waaronder kasten, vloerbedekking, kleuren en verlichting. Ook komt er overal een duidelijke bewegwijzering.’
JSW
JAARGANG
90,
MEI
2006
Op het Makkelijk Lezen Plein staan alle materialen centraal bij elkaar.
16
Tips om dyslectische kinderen aan het lezen te krijgen • Oefen op een speelse wijze. Oefenen moet leuk blijven. • Bemoedig het kind en benadruk wat goed gaat. • Dwing of straf het kind niet als het geen zin heeft. • Breng een bepaalde regelmaat in het oefenen. Oefen bijvoorbeeld op een vast moment van de dag. • Sluit zoveel mogelijk aan bij de interesses van het kind en bij wat er op school gebeurt. • Dagelijks een kwartier voorlezen – zeker tot en met groep 8 - is de beste stimulans en voorkomt problemen bij begrijpend lezen. • Lees samen een boek. Lees om de beurt een regel of meerdere regels. • Maak gezamenlijk rijmpjes. • Maak woordkettingen: iemand begint met een woord, de volgende bedenkt een woord dat met de laatste letter van het eerste woord begint, en zo verder. Hierbij kan ook gespeeld worden rond een thema. • Maak woordrijtjes: laat het kind zoveel mogelijk woordjes bedenken of opschrijven die met een bepaalde letter beginnen of eindigen, of die een bepaalde letter/klank bevatten. • Noem een woord en laat het kind er een ander woord van maken door een van de klanken te vervangen. • Bij hardop lezen door het kind: niet op fouten wijzen, niet laten hakkelen, maar het woord zeggen. • Lees het begin van een spannend boek voor. Laat het kind zelf verder lezen, als het goed in het verhaal zit. • Interactief voorlezen. Vraag het kind bijvoorbeeld hoe het denkt dat het verhaal zal aflopen. Ook een stukje navertellen is stimulerend. Zie hiervoor bijvoorbeeld de materialen van Boekenpreten en/ of Fantasia. • Laat kinderen strips lezen. In aanmerking komen strips waarvan de letters lijken op geschreven letters, dus geen teksten in hoofdletters. • Laat kinderen jeugdtijdschriften lezen. Tijdschriften bevatten korte overzichtelijke verhalen of artikeltjes. Een kind krijgt dan sneller de succeservaring: ik heb iets uitgelezen!
(GOVK). Dit is een signaleringslijst, waarmee de leerkracht zijn leerlingen observeert. Aan de hand daarvan wordt eventuele uitval geregistreerd en aan mij doorgegeven. Bij kinderen die daarvoor in aanmerking komen, starten we met de voorloper van de methode Toch nog leren lezen van Wim Verhagen, orthopedagoog verbonden aan sbo de Bouwsteen. Dit is een school voor speciaal basisonderwijs in Capelle aan den IJssel. Met deze methode leert een kind elke maand spelenderwijs een woord, waardoor het in groep 3 betere resultaten boekt en aan de slag kan met de reguliere methode Veilig Leren Lezen. Het afgelopen jaar hebben we met één leerling van groep 2 hieraan gewerkt. De overgang naar groep 3, is mede daardoor goed verlopen. Nadeel van de voorloper is dat er individueel, meerdere keren per week, met een kind moet worden gewerkt, wil het effect hebben.’ ‘In groep 3 krijgen de leerlingen twee signaleringstesten, waarnaar ze desgewenst extra oefeningen krijgen toegewezen. Daarna volgt in groep 3 en 4 de Drie Minuten Toets (DMT) en ook hier wordt bij een onvoldoende score extra hulp geboden. Dat kan zijn door een leesschema op te stellen, het 25-woordenpakket aan te bieden of kinderen met het computerprogramma Flitskikker te laten werken. In groep 4 beginnen we ook met Bavi-lezen (belevend lezen, waarmee we kinderen proberen te enthousiasmeren). Voor de zwakkere leerlingen gebruiken we vanaf groep 4 Estafette. Wanneer kinderen in AVI 0-niveau blijven hangen gaan we over naar Toch nog leren lezen. Deze methode kenmerkt zich door een langzame opbouw en is bovendien gekoppeld aan een computerprogramma en werkbladen. Met behulp van
Een uitnodigende zitplek waar kinderen op hun gemak kunnen lezen.
Portret
Meer informatie Roy is populair. Hij is altijd omringd door een groep kinderen die om de één of andere het schoolplein verschijnt. Jesse en Lucas staan dan al even te wachten en zodra ze Roy in het oog krijgen rennen ze geestdriftig op hem af. Al snel voegen zich daar Arno en Sorasak bij. Allemaal staan
90,
ze om Roy heen te dringen en proberen zijn aandacht met hun verha-
MEI
len te vangen. Nadat de nieuwtjes zijn uitgewisseld wordt het schijnvechten. Roy is dol op Star Wars en gewapend met takjes als lichtsabels maken de jongens ingestudeerde vechtbewegingen. In de pauze is Roy commandant van een commando-eenheid. De takjes zijn nu mitrailleurs en de struiken langs het schoolplein een ondoordringbare jungle. Gelukkig lopen de ijzervreters regelmatig in een hinderlaag: nietsvermoedende groepzessers of een groepje verbaasd opkijkende meisjes. Rollend, schreeuwend en tijgerend proberen ze dan uit handen van de vijand te blijven. Eenmaal veilig terug in de klas begint een dagelijks terugkerend ritueel: Eerst komt Lucas: ‘Meester, mag ik bij Roy zitten?’ ‘Nee, Lucas. Vandaag niet…’ En terwijl Lucas teleurgesteld afdruipt staat de volgende klaar: ‘Meester, mag ik straks tijdens het voorlezen bij Roy…’ ‘Nee, Arno! Alsjeblieft niet…’ Terwijl ik de derde afpoeier, zie ik vanuit mijn ooghoeken Roy tevreden knabbelen aan zijn cracker. Ik bedoel… Ook een charismatisch leider heeft soms behoefte aan rust!
Met dank aan de kinderen van Basisschool Het Schateiland, locatie de Schakel, die zich lieten fotograferen voor dit artikel.
Tekst en illustratie: Nils Smit. Nils Smit is werkzaam op basisschool ’t Prisma in Purmerend
2006
‘Omdat hulpmiddelen vrij kostbaar zijn, werken we daar niet zoveel mee. We hebben één daisyrom in gebruik en een laptop met daarop het programma Kurtzweil 3000. Hierdoor kan elke tekst na het scannen wordt voorgelezen. Vooral die Kurtzweil vind ik een machtig medium. Beide hulpmiddelen zijn overigens door ouders aangeschaft en worden alleen door hun kind gebruikt. Het Makkelijk Lezen Plein vormt een goede aanvulling op datgene waarmee we op school bezig zijn. Ik hoop op een goede samenwerking tussen scholen en bibliotheken. Ik zie het als een taak voor bibliotheken om het Makkelijk Lezen Plein op scholen te promoten, zodat de scholen op hun beurt ouders en kinderen kunnen doorverwijzen naar deze faciliteit in de bibliotheken.’
reden graag bij hem willen zijn. Het begint al ’s ochtends als Roy op
JAARGANG
deze methode proberen we de kinderen ongeveer op AVI 4 te krijgen. Daarna gaan we verder met Estafette. Dankzij het werken volgens een vast stramien boekt de school goede resultaten, waardoor minder uitval ontstaat.’
17 JSW
www.makkelijklezenplein.nl: informatie voor kinderen, ouders, verzorgers en leerkrachten over leeshulpmiddelen, en de collectie boeken en andere media.