MAGAZINE
MAGAZINE VOOR LEDEN VAN FNV AGRARISCH GROEN
EEN ONBEZORGDE OUDE DAG BPL neemt maatregelen voor behoud goed pensioen
DIT IS DE OPVOLGER VAN DE ZAAIER
#4 | 2015
PENSIOEN
PENSIOEN
Besluit voor volgend jaar
PENSIOENREGELING BLIJFT HETZELFDE Nieuwe regels maakten het voor het Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw (BPL) moeilijker om de pensioenen in 2016 te handhaven. Toch is het gelukt. TEKST ADRIE BOXMEER BEELD JEANNETTE SCHOLS
Zowel de regering als de Nederlandsche Bank (toezichthouder op alle pensioenfondsen) hebben voor 2016 de regels rond pensioenen weer aangescherpt. Het was voor het BPL-bestuur de afgelopen maanden aanleiding om te kijken of de bestaande pensioenregeling voor 2016 kon worden gehandhaafd. Uiteindelijk is dit gelukt.
Korten op de pensioenen alleen als allerlaatste stap
MONIQUE DAAMEN EN HENK ONSTWEDDER
18 FNV MAGAZINE
Wat bij het overleg hierover zeker niet hielp, is dat de rente onveranderd laag blijft. Want lage rente is voor pensioenfondsen ongunstig. Ze moeten dan meer geld opzijleggen om de pensioenen te garanderen. Dat blijkt uit dit voorbeeld: bij een inleg van 1 euro en een rente van 10 procent heb je na een jaar 1,10 euro. Om dan 1 euro
uit te kunnen keren, heb je van je eigen vermogen maar 90 cent nodig, want de 10 cent aan rente zorgt ervoor dat je alsnog op 1 euro uitkomt. Als de rente echter maar 2 procent is, heb je aan het einde van het jaar slechts 2 cent ‘verdiend’. En dus 98 in plaats van 90 cent aan eigen vermogen nodig om weer op 1 euro te komen. Pensioenfondsen moeten bij een lage rente dus meer eigen vermogen opbouwen. Hierdoor daalt de dekkingsgraad, de verhouding tussen het eigen vermogen en de verplichtingen van een fonds. Bij een dekkingsgraad van 100 procent heeft een fonds precies genoeg in kas om aan de verplichtingen te voldoen.
DE ALLERLAATSTE STAP De aanhoudende lage rente zorgt ervoor dat ook de vooruitzichten voor het Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw (BPL) niet gunstig zijn. Een pensioenfonds kan dan drie dingen doen: de premie kan worden verhoogd, de pensioenregeling kan worden verslechterd of de pensioenen worden gekort. Voor BPL valt de eerste mogelijkheid sowieso af. Henk Onstwedder en Monique Daamen, BPL-bestuurders namens de FNV: “Vakbonden en werkgevers, die gezamenlijk het BPL-bestuur vormen, hebben enkele jaren geleden besloten om de premie tot 2021 niet te veranderen. Die blijft 21,7 procent, waarbij de werknemers ruim 4 procent betalen en de werkgevers de rest.” Ook de laatste mogelijkheid, korten op de pensioenen, is voor beide bestuurders eigenlijk geen optie. “Dat is de allerlaatste stap. Dat doe je pas als je echt geen andere mogelijkheden meer hebt. We hopen dat dit nooit hoeft te gebeuren.”
INDEXATIE Blijft over het verslechteren van de pensioenregeling. Dat kan bijvoorbeeld door de pensioenen niet of maar gedeeltelijk te verhogen vanwege de inflatie. Die aanpassing heet indexatie. Omdat inflatie het geld minder waard maakt, zouden pensioenen elk jaar moeten worden verhoogd om ervoor te zorgen dat een pensioenuitkering van bijvoorbeeld 500 euro volgend jaar nog net zo veel waard is als nu. Veel pensioenfondsen hebben de indexatie de afgelopen jaren versoberd. Nu wil het toeval dat de inflatie al jaren heel laag is in Nederland, waardoor het niet indexeren nog steeds niet leuk is, maar minder dramatisch dan als de inflatie heel hoog zou zijn geweest.
JAARLIJKSE OPBOUW Overigens kan een indexatie die niet is doorgegaan later als het fonds er beter voor staat altijd
nog worden ingehaald. Dat geldt niet voor de pensioenopbouw. Elk jaar bouwt iemand een deel van zijn pensioen op. Dat leidt aan het einde van de loopbaan tot een volledig pensioen. Over wat je nu opbouwt, betaal je geen belasting. Dat doe je pas als je van je pensioen gaat genieten. Om niet al te veel geld mis te lopen, heeft de staat een maximum gesteld aan wat je elk jaar mag opbouwen: 1,875 procent. Na 40 jaar heb je dan 75 procent opgebouwd van het salaris dat je gemiddeld in je carrière hebt ontvangen. BPL kent op dit moment de maximale jaarlijkse opbouw. Monique Daamen en Henk Onstwedder hebben zich sterk gemaakt om die opbouw te handhaven. “Het is na veel vergaderen uiteindelijk gelukt. Dat vinden wij heel belangrijk. Want ga maar na: als de opbouw 0,1 procent wordt ver-
laagd dan bouwt iemand met een jaarinkomen van 15.000 euro 15 euro per jaar minder op. Omdat je een lagere opbouw nooit meer kunt inhalen zou dat over 40 jaar 600 euro minder pensioen betekenen.”
LANGS DE RAND Monique Daamen en Henk Onstwedder zijn tevreden over de pensioenregeling voor volgend jaar. ‘Er verandert niets voor de deelnemers en gepensioneerden. Voor 2016 en verder is het ons gelukt om dezelfde pensioenregeling te kunnen aanbieden, maar of dit over vijf jaar ook nog is, kunnen wij zeker niet garanderen.’
MEEPRATEN? Wil jij je inzetten voor een goede pensioen regeling binnen de agrarische sector? Meedenken over het pensioen dat je in de toekomst zal ontvangen of dat je nu al ont vangt? En ben je een beetje op de hoogte van wat er allemaal komt kijken bij een pensioen fonds? Zoals wet- en regelgeving, vermogens beheer, risicomanagement? Meld je dan aan als nieuw lid voor het verantwoordingsorgaan van BPL. Vanaf 1 juli moeten deelnemers over het beleid van hun pensioenfonds kunnen meepraten in een verantwoordingsorgaan. Daarom zoekt FNV Agrarisch Groen leden die in de agrarische sector werken en onder het pensioenfonds BPL vallen.
Ben jij zo iemand en wil je een paar keer per jaar je mening geven over BPL in het verant woordingsorgaan? Meld je dan aan bij bestuur der Monique Daamen
[email protected]. Geef aan wat je motivatie is en wat je weet van pensioenen. Aanmelden kan tot en met 31 december 2015. Heb je nog vragen? Neem dan contact op met Monique Daamen. Dat kan ook per telefoon: 0570 - 512 188. Voor een profielschets kun je terecht op www.fnv.nl/agrarischgroen
19
AGRARISCH NIEUWS
WET WERK EN ZEKERHEID VERSOEPELD VOOR DEEL AGRARISCHE SECTOR FNV OP GROENVAKBEURS
VERSOEPELING WWZ GELDT VOOR WERK DAT AFHANKELIJK IS VAN DE BLOEITIJD VAN HET GEWAS. FOTO: BERT JANSSEN
De Wet Werk en Zekerheid (WWZ), die flexarbeid zoveel mogelijk moet omzetten in vast werk, wordt voor een deel van de agrarische sector versoepeld. Voor arbeidskrachten van wie de duur van het werk afhankelijk is van de bloeitijd van het gewas wordt de verplichte pauze tussen twee banen teruggebracht van zes naar drie maanden. Hierdoor kunnen deze medewerkers vaker op hetzelfde bedrijf worden ingezet. Sinds 1 juli geldt de WWZ. Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil hiermee flexconstructies zoveel mogelijk tegengaan. Hiervoor heeft hij de pauze tussen twee werkperiodes verlengd van drie naar zes maanden. Werkgevers kunnen hierdoor medewerkers minder vaak voor een korte periode inhuren. LTO trok nadat de wet van kracht werd direct aan de bel. Volgens de werkgeversorganisatie leidde de wet tot onwerkbare situaties op bedrijven die vanwege hun gewas maar een zeer beperkt deel van het jaar werknemers nodig hebben. Na langdurig overleg tussen LTO en de vakbonden ligt er nu een akkoord. FNV-bestuurder Henk Onstwedder is tevreden. ‘Uiteraard hebben wij ook liever dat meer flexwerkers een vaste baan krijgen. Maar je moet realistisch zijn en constateren dat dit bij bepaalde bedrijven in de agrarische sector niet werkt. Daar hebben we nu dit compromis voor bedacht.’ Werknemers die in een jaar ten minste negen maanden werken en dat drie jaar achter elkaar maken bij het vierde contract aanspraak op een vast dienstverband, waarbij de uitbetaling van het loon over 12 maanden wordt gespreid. Het compromis wordt voorgelegd aan de leden van de betrokken sectoren. Als de achterbannen van de diverse organisaties akkoord gaan, wordt de regeling ter goedkeuring voorgelegd aan minister Asscher.
[email protected]
Van 12 tot en met 14 januari 2016 vindt De Groene Sector Vakbeurs in Hardenberg plaats. FNV Agrarisch Groen is ook aanwezig als dé specialist op het gebied van arbeid en inkomen in de sector. Op onze stand kunnen bezoekers informatie, advies en tips krijgen over hun arbeidsvoorwaarden en vragen stellen over de cao. Op onze stand hebben we ook een spel, waarmee bezoekers een leuke prijs kunnen winnen. Tijdens de beurs hopen we ook nieuwe leden in te schrijven. Want hoe meer leden, hoe meer we samen kunnen bereiken voor de sector. Lees meer over onze beursdeelname op www.fnv.nl/agrarischgroen.
POSITIEF OVER JAARURENMODEL HOVENIERS De meeste hoveniers zijn positief over het jaarurenmodel. Dat blijkt uit een enquête die in oktober onder werknemers en werkgevers in de hoveniersector is gehouden. De meerderheid van degenen die reageerden gaf aan het jaarurenmodel te gebruiken. Ruim de helft van de deelnemers aan het onderzoek zegt dat het model zorgt voor opvang van pieken en dalen in het werk. De meest genoemde reden om het niet te gebruiken is de hantering van een standaardweek van 37 uur. Aan het onderzoek namen zo’n vierhonderd mensen deel. Driekwart van hen was werknemer. Meer informatie: www.fnv.nl/hoveniers.
21
MELKPRIJS
MELKPRIJS
Na afschaffing melkquota
‘STEEDS MEER BOEREN RAKEN IN GELDNOOD’ Melkveehouders staat het water aan de lippen vanwege de te lage melkprijs. De toekomst ziet er somber uit, zeker als het TTIP-vrijhandelsverdrag tussen de EU en de VS realiteit wordt. TEKST ADRIE BOXMEER BEELD BERT JANSSEN
SIETA VAN KEIMPEMA
‘Melkveehouders zitten gevangen’
Afgelopen zomer was het weer raak: Franse boeren blokkeerden de snelwegen uit protest tegen hun slechte inkomenspositie. Ze hadden het tijdstip van hun actie zorgvuldig uitgekozen: midden in het vakantieseizoen zodat menige zonbeluste toerist vast kwam te staan tijdens de reis van of naar de Middellandse Zee. De Franse regering wist dan ook niet hoe snel men met de boze boeren om de tafel moest gaan zitten voor een oplossing. Na de Franse acties volgde een grote demonstratie van boeren, ook uit Nederland, in Brussel, de plek waar het EU-landbouwbeleid tot stand komt. Een beleid waaraan in de ogen van de boeren van alles mis is.
MELKQUOTA Het is vreemd gesteld met het Europese landbouwbeleid. Want als je iemand die niet in de agrarische sector werkzaam 22 FNV MAGAZINE
is, vraagt waar ‘Brussel’ voor staat dan is de kans groot dat hij allerlei onderwerpen noemt, maar het landbouwbeleid vermoedelijk niet als eerste. Terwijl het de grootste kostenpost van de EU is. In 2015 gaat zo’n 40 procent van het totale budget naar landbouw, zo’n 30 cent per EU-burger per dag (zie kader).
Het Europese landbouwbeleid is heel divers. Daarom beperken we tot één onderwerp: de melkprijs. Een van de doelstellingen van de EEG, de voorloper van de EU, was dat Europa na de Tweede Wereldoorlog nooit meer honger zou mogen leiden. Daarom garandeerde de EEG de boeren minimumprijzen voor hun producten. Wat teveel werd
geproduceerd, kocht Brussel op. Dat leidde na verloop van tijd echter tot een groot overschot aan melk: de melkplas. De reactie van de EEG liet niet lang op zich wachten. Aan de productie werd een limiet werd gesteld: de melkquota. Boeren die meer produceerden dan vanuit Brussel was toegestaan, moesten een boete betalen. Dit systeem heeft zo’n dertig jaar bestaan. Op 1 april 2015 werden de melkquota afgeschaft. Volgens de EU kon de melkprijs nu aan de vrije markt worden overgelaten. De toename van de productie waartoe dit toe ongetwijfeld zou leiden, hoefde volgens Brussel geen problemen op te leveren. Door de grotere vraag uit Azië zou de extra melk probleemloos afgezet kunnen worden.
FABELTJE Tot zover de Brusselse theorie. De realiteit bij familiebedrij-
ven in Nederland maar ook in andere EU-lidstaten ziet er geheel anders uit. Sieta van Keimpema heeft met haar man een melkveehoudersbedrijf in de buurt van Akkrum in Friesland. Daarnaast is ze voorzitter van de Dutch Dairymen Board (DDB). Deze organisatie, die zich inzet voor een kostendekkende melkprijs, werd in 2006 opgericht door de Nederlandse Melkveehouders Vakbond. Die was in 1996 ontstaan uit onvrede met het LTO-standpunt over het mestbeleid en het gebrek aan belangenbehartiging. De DDB is fel tegenstander van het vrijgeven van de melkprijs. Sieta van Keimpema: ‘Het verhaal dat melkveehouders zich kunnen redden op de vrije markt is een fabeltje. Er bestaat geen vrije markt. Melkveehouders zitten gevangen in een web van zuivelproducenten, voederleveranciers en banken. De zuivelproducenten stellen
allerlei voorwaarden. Als je daar niet aan voldoet, halen ze de melk niet meer bij je op.’ Zo moet vanaf 1 januari 2016 iedere melkveehouder een kringloopwijzer bijhouden. Hierin moeten boeren aangeven in hoeverre hun melkproductie bijdraagt aan een duurzame kringloop. Daar is toch niets op tegen? Van Keimpema: ‘Nee, maar het systeem is niet volledig controleerbaar. De ontwerpers geven zelf toe dat het fraudegevoelig is. Want wie zegt mij dat de gegevens die iemand invoert ook juist zijn? Dat leidt dus tot oneerlijke concurrentie tussen boeren die zich werkelijk aan de regels houden en boeren die dat alleen op papier doen. Ik moet daarom nog zien of de EU het systeem niet afkeurt. De voorganger van de kringloopwijzer is om die reden ook afgeschoten.’
‘Vrije markt is een fabeltje’
23
FOTOREPORTAGE
ZUIVELPRODUCENTEN ZOALS FRIESLANDCAMPINA STELLEN ALLERLEI VOORWAARDEN. ZE WEIGEREN DE MELK OP TE HALEN ALS MELKVEEHOUDERS NIET HIERAAN VOLDOEN.
FAILLIET Ook de voederproducenten houden met steeds hogere prijzen melkveehouders in een ijzeren greep. Komen we bij de banken en bij het grootste probleem van de melkveehouders: het melkoverschot. Dit is ontstaan omdat boeren, in tegenstelling tot wat de EU bij het afschaffen van de quotering beweerde, hun extra melk niet kunnen afzetten. Bijvoorbeeld omdat Rusland zijn grenzen voor EU-zuivel heeft gesloten. Door het overschot is de melkprijs fors gedaald. Zo betaalt FrieslandCampina, het grootste zuivelbedrijf van Nederland en een van de grootste ter wereld, 29 cent per kilo melk terwijl een melkveehouder minimaal 45 cent nodig heeft om kostendekkend te kunnen produceren. De gevolgen zijn desastreus. Van Keimpema: ‘In de zes jaar voordat de quotering werd afgeschaft, ging er in Nederland één melkveehouder failliet. In de acht maanden na afschaffing al zes. Steeds meer boeren raken in geldnood. De banken 24 FNV MAGAZINE
doen niets. Ze laten de kleine familiebedrijven kapotgaan waardoor er alleen maar grote overblijven. Zo wordt de sector hardhandig gesaneerd.’
BONUS Daarom stelt de European Milk Board, waarvan de DBB ook lid is, voor om boeren die vrijwillig minder produceren tijdens een crisis op de Europese melkmarkt een bonus te betalen. Deze bonus moet worden betaald uit boetes die hun collega’s moeten betalen die teveel produceren. Die inkomstenbron droogt als het goed is op omdat uiteindelijk niemand meer teveel produceert. Maar op dat moment zijn de bonussen ook niet meer nodig, omdat door het afgenomen aanbod de melkprijs weer stijgt.
TTIP Van Keimpema is ten tijde van een crisis dus voorstander van regulering van de Europese melkmarkt. Ze ziet dan ook niets in een verdere liberalisering van de landbouwsector.
Daarom is ze ook tegen TTIP, het vrijhandelsverdrag dat de EU en de VS willen sluiten. ‘Europese boeren zullen omdat Amerikaanse collega’s goedkoper kunnen produceren marktaandeel kwijtraken. Want in de VS gelden minder regels op het gebied van voedselveiligheid, controle en dierenwelzijn. Koeien krijgen er hormonen toegediend die in de EU verboden zijn. Dat levert zeker 10 procent meer melk op. Ook controleert de overheid hier bedrijven veel strenger. Sterker nog: het is in de VS bij wet verboden dat controleurs op het erf komen.’
SUPERMARKTEN Maar als TTIP van kracht wordt, kunnen Amerikaanse zuivelbedrijven wel met hun goedkopere producten op de Europese markt. Van Keimpema: ‘Als die goedkopere melk in onze supermarkten verschijnt, laat zich raden wat er gebeurt met de Europese melkveehouders, die het toch al zo moeilijk hebben.’ Zie ook pagina 32 en 33..
40 PROCENT De EU-begroting voor 2015 bedraagt 145,3 miljard euro. Hiervan is zo’n 58 miljard (40%) bestemd voor landbouw. Dat is weliswaar de grootste begrotingspost, maar het landbouwbeleid wordt dan ook als enige geheel vanuit Brussel betaald. Aan andere posten dragen ook de lidstaten direct bij. Overigens gaf de EEG dertig jaar geleden nog zo’n 75 procent aan landbouw uit, terwijl er sindsdien meer lidstaten en dus ook meer boeren bij zijn gekomen.
FOTOREPORTAGE
FOTOREPORTAGE
7000 DEMONSTRANTEN TEGEN TTIP TEKST ADRIE BOXMEER BEELD BERT JANSSEN
Op 10 oktober demonstreerden ruim 7000 mensen in Amsterdam tegen TTIP, het voorgenomen vrijhandelsverdrag tussen de EU en de VS. Ook de FNV deed mee (foto links). FNV-bestuurslid Coen van der Veer sprak de demonstranten toe (foto rechtsboven). Hij wees erop dat TTIP haaks staat op de rechten van werknemers. Als TTIP doorgaat, mogen Amerikaanse agrarische producten op de Europese markt worden verkocht. Omdat in de VS minder strenge eisen gelden voor voedselveiligheid dan in de EU vrezen Europese agrariërs dat zij in de concurrentiestrijd het onderspit zullen delven (zie ook pagina 22, 23 en 24).
32 FNV MAGAZINE
In TTIP stond tot voor kort een bepaling dat geschillen aan een speciaal arbitragehof moesten worden voorgelegd, in plaats van aan een onafhankelijke rechtbank. Het Europees Parlement heeft dit inmiddels afgezwakt. Maar in CETA, een soortgelijk handelsverslag tussen de EU en Canada, bestaat dit nog steeds. Omdat 80 procent van bedrijven in de VS een vestiging in Canada heeft, krijgen zij zo via een achterdeur alsnog veel juridische macht in de EU. Daarom heeft de Tweede Kamer in november een motie aangenomen tegen het handhaven van de bepalingen over het arbitragehof in CETA.
33
KADERDAG
‘SUPERMARKTEN HEBBEN TE VEEL MACHT IN AGRARISCHE SECTOR’ Slechte betaling van agrariërs door super markten leidt tot slechte arbeidsvoorwaar den in de sector. Dat moeten vakbonden en werkgevers gezamenlijk aanpakken. TEKST ADRIE BOXMEER BEELD BERT JANSSEN
Deze eensluidende conclusie trokken FNV’er Anja Jongbloed, belast met de controle op de naleving van cao’s, en Mans Vulto, tot juli dit jaar bestuurder sociale zaken van LTO Nederland. Zij deden dat op de jaarlijkse bijeenkomst van FNV-kaderleden in de agrarische sector. De bijeenkomst had als thema ‘uitbuiting’.
de cao van de sector waarin ze werken worden betaald, schakelen sommige werkgevers over op contracting waardoor ze dit kunnen omzeilen.’
GOED WERKGEVERSCHAP
Volgens Jongbloed is cao-naleving essentieel. Maar ze pleitte nog voor een ander instrument. ‘In de schoonmaaksector hebben bonden en werkgevers een code voor goed werkgeverschap RACE NAAR DE BODEM opgesteld. Voor bedrijven die Beiden klaagden over de grote zich niet aan deze code houden macht van de retail. Vulto: ‘Suis geen plaats in de sector. permarkten kunnen agrariërs prijzen opleggen omdat die niet Wellicht moeten we zoiets ook afspreken in de agrarische als één machtsblok mogen optreden van de Mededingingsau- sector.’ toriteit.’ Volgens Anja Jongbloed Mans Vulto was het daarmee eens. ‘Tegen agrariërs die leidt dit tot een race naar de menen alleen een levensvatbaar bodem. ‘Werkgevers zoeken albedrijf te kunnen runnen als lerlei manieren om op arbeidsze de wet overtreden, zeg ik: voorwaarden te bezuinigen. Hoe goedkoper, des te beter. De trek alsjeblieft vandaag de stekker er nog uit.’ agrarische sector is niet voor niets de kraamkamer van dubieuze verdienmodellen. Spreken we met de werkgevers af dat uitzendkrachten altijd volgens
ANJA JONGBLOED
MANS VULTO
35
GEZONDHEID
GEZONDHEID
VITALITEITSPRIJS VOOR BINDER GROENPROJECTEN EN FLORICULTURA Mantelzorg en micropauzes: dat waren de beste ideeën voor een duurzaam personeelsbeleid die de Stigas Vitaliteitsprijs wonnen. TEKST ADRIE BOXMEER BEELD JEANNETTE SCHOLS
De prijsuitreiking vond plaats tijdens de bijeenkomst ‘Vitale bedrijven hebben de toekomst’ die Stigas, de gezondheidsorganisatie in de agrarische sector, onlangs organiseerde. Een vakjury kende de eerste prijs toe aan Binder Groenprojecten in Poortugaal. Dit bedrijf besteedt veel aandacht aan mantelzorg. Niet alleen door werknemers
‘Iemand die beter in zijn vel zit, presteert op zijn werk ook beter’
VOOR DE UITKERING VAN DE VITALITEITSPRIJS DEDEN DE AANWEZIGEN AAN ‘HANDENGYMNASTIEK’ ONDER LEIDING VAN MOTIVATIECOACH MARCOEN HOPSTAKEN (FOTO ONDER).
PREVENTIEMANAGER MATH CREEMERS VAN STIGAS VERTELT WAAROM EEN DUURZAAM PERSONEELSBELEID BELANGRIJK IS.
langdurig zorgverlof geregeld. Hoe we mantelzorg met elkaar organiseren is hierbij nieuw. Het geven van mantelzorg is die mantelzorger zijn hiervoor verlof te geven, maar ook indien vaak zwaar, zowel emotioneel nodig ze door te verwijzen naar als lichamelijk. Dikwijls blijken onze mensen het niet alleen instanties die kunnen bijsprinte kunnen. Dan is het goed om gen. Rob Luyk, adjunct-directeur: ‘In te weten dat we samen willen de Wet Arbeid en Zorg is kort en denken in oplossingen en welke
44 FNV MAGAZINE
nauwkeurig werk. De vrouwen, want het zijn voornamelijk vrouwen die hier werken, zijn de hele dag in de weer met klein plantmateriaal en precies werk. Dan kan het geen kwaad REKKEN EN STREKKEN om drie keer per dag heel kort De publieksprijs werd gewoneven de spieren los te maken. nen door orchideeënkwekerij De micropauzes zijn onder leiFloricultura in Heemskerk. ding van een sportinstructrice Dit bedrijf heeft ‘micropauingevoerd tijdens de ‘gezondzes’ ingevoerd op het werk. heidsmaand’ die Floricultura Driemaal per dag gaat er een in maart organiseerde. Sonja zoemer. Sonja Bottelier, hr-meBottelier: ‘Aan het begin was dewerker: ‘Iedereen legt het werk een kort moment stil voor iedereen wat onwennig. Heel rek- en strekoefeningen van rug, wat gegiechel. Inmiddels doet schouders, armen en benen. We iedereen serieus mee, ook op zijn er mee begonnen omdat we kantoor. Binnen de kas is dagelijks een ander collega ‘chef ons bewust zijn van repeterenmicropauze’ die het voortouw de werkzaamheden die mogeneemt en de oefening vooraan lijk fysieke klachten veroorzaken. Orchideeën stekken is heel de tafel voordoet.’ En iemand die beter in zijn vel zit, presteert op zijn werk ook beter. Dus het mes snijdt aan twee kanten.’
instanties er zijn die kunnen bijspringen. Daarin staan we onze medewerkers bij.’ De reden dat Binder Groenprojecten mantelzorg steunt en stimuleert is volgens Luyk simpel: ‘Het gaat om goed werkgeverschap en duurzame inzetbaarheid. Hierdoor voelen onze medewerkers zich beter.
45