Hans Kaldenbach, 2013
Machogedrag afleren, 20 praktische aandachtspunten.
1. Wat u waarschijnlijk negatief ‘machogedrag’ noemt is voor hem of haar (vanaf nu: hem) een pósitief aspect van zijn identiteit. Hij noemt zichzelf ‘een echte vent, iemand met ballen’. Hij zet zich af tegen ‘slappelingen, watjes, slaafjes, lafaards’, het type mens waarin u hem -denkt hij- zo graag veranderen wil. 2. Mensen, ook macho’s, willen misschien wel veranderen, maar ze willen nooit veranderd wórden. Als ze voelen dat u dat van plan bent, dan is de kans groot dat ze hun hakken in het zand zetten. Dan bereikt u niets meer. 3. Het is mogelijk dat iemands machogedrag alleen maar een modieus vernislaagje is. Het kan echter ook een belangrijk onderdeel zijn van de kernidentiteit. Dat onderscheid is van groot belang. Jongeren voelen zich oprecht beledigd en zijn vaak geschokt als u op grond van hun kleding of taalgebruik te snel vermoedt dat zij ‘straat’ en macho zijn. 4. Als jongeren voelen dat u hen minderwaardig vindt, als ze u niet mogen of als ze een conflict met u hebben, in al die gevallen kunt u beter stoppen met uw pogingen hen te veranderen. Je laat je pas door iemand veranderen als er al een band is. Je moet als het ware met hem gelachen hebben. Daardoor ontstaat het vertrouwen waardoor je de mening van die persoon serieus toelaat in jezelf. Respect, vertrouwen en een band zijn een voorwaarde om te doen veranderen. 5. Wat is eigenlijk uw doel? Waar richt u zich op? Welk doel werkt averechts? * Wilt u proberen iemands grondhouding te veranderen ? Dat werkt averechts. Of laat u die grondhouding intact en richt u zich op het tegengaan van bepaalde uitingen daarvan, bijv. vernielingen en geweld? * Een tweede belangrijke vraag: wilt u iemands machogedrag afleren ten opzichte van burgers en politie? Of wilt u ook het gedrag tussen hem en zijn vrienden veranderen? Wil niet teveel. 6. Belangrijk is ook hoe uw eigen grondhouding is. Is uw ‘modus’ dat u de machohouding wil afleren, tegengaan, bestrijden? Of wilt u die stoere houding benutten, er gebruik van maken, inzetten voor een ander doel? Het eerste is vergelijkbaar met karate, het tweede met judo: meebuigend ombuigen. Ik denk dat alleen dat laatste tot vruchtbare resultaten zal leiden.
Hans Kaldenbach Machogedrag afleren, 20 praktische aandachtspunten.
pag. -1-
7. U ontkoppelt de machohouding en de uitingen daarvan door dit type denken: Je mag woedend zijn maar je gaat niet slaan. Zeg wat je woedend maakt. Als je iets niet leuk vindt ga je niet schelden. Vertel wat je kwaad maakt. Ook als je geil bent, dwing je niet tot seks. Als iemand je discrimineert ga je niet knokken. Zeg hem dat hij discrimineert. Ook als een ander jou aanraakt: raak hem niet aan. Zeg dat hij van je af blijft. 8. U gebrúikt de machohouding (ipv die te bestrijden) en buigt die om: Je bent een vent als je geen onschuldige burgers slaat. Je bent echt sterk als het lukt om niet door de rooie te gaan als je gediscrimineerd wordt. Je bent sterk als je huiswerk maakt voor je naar je vrienden gaat. Wat goed dat je die man toen niet sloeg, ik weet hoe moeilijk dat voor je moet zijn geweest. Wat moedig dat je die vriend toen probeerde tegen te houden in plaats van mee te vechten. Wat sterk dat je toen niet met die (foute) vrienden meeging. Een echte vent laat zijn vriendin niet met een baby zitten. Gedraag je netjes, je bent het visitekaartje van je club. Het is belangrijk dat u uw eigen woorden gelooft. Het mag geen goedkope truc worden. Sier- en knalvuurwerk. Machomensen gebruiken vaker knalvuurwerk, burgerlijke mensen vaker siervuurwerk. Wilt u dat macho’s voortaan siervuurwerk kopen? Is dat haalbaar? Of richt u zich op het veilig gebruik van knalvuurwerk? Dat je het niet afsteekt vlakbij mensen en dieren? Dat je geen risico’s gaat lopen door illegaal vuurwerk, megaknallers, etc. te kopen? 9. Machojongeren richten zich vaak op stoere beroepen: bokser, voetballer, zelfstandige, piloot. Ze willen een rijschool, een snackbar of een sportschool. Dat zijn beroepen waarin ze ‘zelfstandig’ kunnen zijn, want een zelfstandige is voor hen iemand die met niemand rekening hoeft te houden. Het is het ideaal van volledige vrijheid, helemaal je eigen gang kunnen gaan. Dat misverstand moet weggenomen worden. Jongeren moeten gaan begrijpen dat je in elk beroep klantvriendelijk moet zijn, je administratie op orde moet hebben , een financiële buffer moet opbouwen, dat je ingekaderd bent in voorschriften, wetten en regels, dat je afspraken moet nakomen, etc. Enerzijds sluit u dus aan bij hun macho beroepsidealen. Anderzijds wijst u op de realiteit dat elke sportschooleigenaar diploma’s nodig heeft, zijn betalingen nauwkeurig moet bijhouden, etc. Uiteraard maakt het veel indruk als die eigenaar dat zelf op school komt vertellen. Of een snackbareigenaar die eerlijk vertelt waardoor hij failliet ging. 10. Bespreek criminele beroepsidealen. Macho-jongeren denken soms echt dat ze rijk kunnen worden zonder hard te werken. Drugsdealer zijn, inbreken bij iemand die het toch niet mist, iemand beroven die stinkend rijk is, iets pakken als de verzekering het toch betaalt, etc. U ziet: rechtvaardigingen genoeg. Maak duidelijk dat we zo een rottige samenleving krijgen. Vertel dat uiteindelijk de meeste daders opgepakt worden en de gevangenis in gaan en dat je ouders zich zullen schamen. En dat het een trots gevoel geeft als je op een eerlijke manier je eigen geld verdient.
Hans Kaldenbach Machogedrag afleren, 20 praktische aandachtspunten.
pag. -2-
11. Het nuanceren en bijschaven van (macho)overtuigingen gaat langzaam. Het is vergelijkbaar met het doen veranderen van andere aspecten in de kernidentiteit zoals antisemitisme, opvattingen over homoseksualiteit of een anti schoolse houding. Het is een proces van kleine stapjes met regelmatige terugvallen. Het vereist een lange adem. De algemene kenmerken van dat soort veranderingsprocessen vindt u in de bijlage. 12. Het moet jongeren duidelijk zijn dat ze een keuze hebben. Kiezen ze voor de stoere levensstijl of voor de burgerlijke stijl? Kiezen ze je voor school of zetten ze zich daar tegen af? Laat de consequenties van hun keuze zien. Dan wordt het een keuze in hun eigen belang. Kan je met een straataccent solliciteren bij een callcenter? Word je in een winkel aangenomen als je straattaal gebruikt? Kan je een eigen zaak beginnen als je slecht bent in rekenen? Kom je door je proeftijd hen als je bepaalde kleding draagt? Kan je met een kort lontje bij de beveiliging? Laat iemand van Randstad dat komen vertellen. 13. U denkt misschien dat uw pedagogische opmerkingen nutteloos zijn omdat jongeren er toch niets mee lijken te doen. Die wanhoop is begrijpelijk, maar… Het doel van uw pedagogische opmerkingen is dat ze u hebben gehoord zodat uw opvatting één van de opvattingen (stemmen) in hun hoofd wordt. Het gaat dan meewegen in hoe je erover kan denken. Heb de hoop dat die jongere ooit, misschien veel later, uw opvatting meeneemt in zijn eigen denken. U bent er dus wél verantwoordelijk voor dat ze uw opvatting gaan meewegen in hun hoofd. U bent niet verantwoordelijk voor de uitkomst hun denken, dat zijn ze zelf. Wordt niet dwingend maar blijf zeggen wat u belangrijk vindt. 14. U beseft dat in de puberteit de invloed van medeleerlingen immens is. Ogbu heeft onderzocht wat jongeren op scholen kracht geeft om niet meegezogen te worden in de anti-school cultuur. a. Steun van de ouders. Naarmate ouders meer interesse tonen voor schoolwerk, hun kind meer achter de broek zitten om huiswerk te maken, vaker naar ouderavonden gaan etc. gaan jongeren zich meer op school richten. b. Een steunnetwerk van pro-schoolse medeleerlingen. Jongeren komen op de school die hij beschrijft op speciale momenten bij elkaar om extra steun te krijgen bij spelling, rekenen, sociale vaardigheden, de macho’s weerstaan, etc. Die onderlinge steungroep helpt hen om zich los te maken van de macholeerlingen in de klas. 15. Kan het denken door slogans worden bijgebogen? Op veel terreinen worden immers slogans gebruikt om het denken te beïnvloeden: Je bent een rund als je met vuurwerk stunt. Jongeren worden nu vaak gebombardeerd met macho slogans. Je bent een mietje als je je huiswerk maakt. Je bent stom als je je boeken meeneemt naar school. Je bent een slaafje als je doet wat een leraar zegt, etc. Zijn er ondersteunende pro-burgerlijke, pro-schoolse slogans mogelijk? Ga jij maar buiten hangen, ik krijg later een goede baan. Doe jij maar stoer, ik ga later veel verdienen. Ik heb geen zin in gedoe met de politie, ik wil een leuk leven. Hans Kaldenbach Machogedrag afleren, 20 praktische aandachtspunten.
pag. -3-
Huiswerk maken is niet leuk maar ik wil later een mooi huis kopen. Zie voor Engelstalige slogans: slogans www.thinkslogans.com . 16. Vooral stevige mensen uit ‘eigen’ kring kunnen veel effect bereiken. Elke groep heeft rolmodellen, die kunnen worden benut. * In de zestiger jaren heeft het televisieoptreden van bisschop Bekkers ervoor voor gezorgd dat veel katholieken positiever gingen denken over homoseksualiteit. * Said Bensallam∗ heeft een hard straatleven achter de rug. Later ater werd hij nachtclubportier. Hij zegt over het oplossen van conflicten: conflicten Het belangrijkste werk deed je eigenlijk nauwelijks door je vuisten te gebruiken… Het lijkt een simpele waarheid maar voor mij, nog maar net van de straat, waar het recht van de sterkste gold, was dat een bijzonder inzicht. inzicht U en ik worden waarschijnlijk niet n serieus genomen, zij wel. De sportschoolhouder uit een vorige paragraaf ook. Op een school kunt u oud-leerlingen oud uitnodigen. 17. Het aanleren van zelfbeheersing. Voor stoere jongeren is zelfbeheersing vaak een slappe en softe eigenschap. Als je stoer bent durf en doe je immers alles wat je wilt. Voor de toekomst betekent dat niet veel goeds. Baumeister schrijft: ‘Psychologen Psychologen die proberen de vinger te leggen op persoonlijkheidskenmerken die ‘goede resultaten’ in het leven voorspellen, komen altijd bij twee eigenschappen uit: intelligentie en zelfbeheersing’. zelfbeheersing’ (Wilskracht,, 2012, pag. 1). Daarvan is zelfbeheersing het beste te beïnvloeden. Zelfbeheersing klinkt voor veel jongeren als slap, tuttig en 19e eeuws. Laten we er positieve krachtige termen voor gebruiken. Wilskracht hebben. Weerstand kunnen bieden aan. Sterk zijn tegen verleidingen.. Niet meelopen met anderen.. Jezelf onder controle hebben. hebben De moed hebben om tegen de stroom in te gaan. gaan Je hoofd koel houden. We kunnen ook de nadruk leggen op de bewezen bewezen voordelen van zelfbeheersing. Wie meer zelfbeheersing heeft verdient meer, krijgt meer vrienden en heeft een groter huis. Zelfbeheersing. Ik heb in mijn jeugd mijn zelfbeheersing o.a. getraind door in de r.k. vastenperiode een maand lang, behalve in de weekends, absoluut geen snoep te eten. Die snoep ging in het ‘vastentrommeltje’. Ik heb toen ervaren dat zelfbeheersing trainbaar is en tot een diepe vreugde kan leiden. Wat zijn voor hedendaagse jongeren oefenmogelijkheden in zelfbeheersing? -Een Een half uur je mobiel uizetten. -Je werk afmaken voordat je gaat pauzeren, ook als het vervelend is. -Elke Elke dag voor je naar buiten gaat, eerst je huiswerk maken. -Geen Geen chips kopen in de kantine. kantine 18. Je invoegen in regels. Stoere mensen hebben er grote moeite mee om te doen wat een ander wil. Wie ben jij om te zeggen wat ik moet doen? Ze voegen zich niet gemakkelijk in, het tast hun gevoel van zelfstandigheid aan. Zij hebben er moeite mee om te doen wat de politie, politie, een leraar, een ∗
Zie: Kleine jongen’, pag. 81. Hij was Amsterdammer van het jaar 2007.
Hans Kaldenbach Machogedrag afleren, n, 20 praktische aandachtspunten.
pag. -4-
scheidsrechter of een parkeerwachter wil. Hieronder noem ik een aantal rationele overwegingen. Zij kunnen jongeren wellicht op een goed spoor zetten. * Op het voetbalveld moét iemand bepalen wanneer het spel begint, of een doelpunt wel of niet telt, of een actie bestraft wordt, etc. Die taak heeft de scheidsrechter. Zonder een leider kan er niet gevoetbald worden. Elke muziekband, hobbyclub of jeugdhonk heeft zo iemand nodig. * Ook als de scheidsrechter een slap mannetje is, ook dan gehoorzaam je. Jij hebt besloten om akkoord te gaan met zijn beslissingen, ook als je vrienden erbij zijn en ook bij vervelende beslissingen. Dit is vrijwillige, ‘zelfbesloten gehoorzaamheid’. Wie zich inschrijft op een school aanvaardt daarmee de regels van die school. Een school moet die regels goed duidelijk maken, bijv. met een rituele ondertekening, zodat die regels echt als een afspraak ervaren worden. Wie de klas binnenkomt aanvaardt daarmee de regels van de docent. Je bent erg welkom, je mag ook weggaan, maar wie vrijwillig naar binnen gaat… Evelien Tonkens heeft het onderscheid gemaakt tussen de vroegere en de hierboven beschreven ‘moderne’ gehoorzaamheid. Bij moderne gehoorzaamheid, het vrijwillig invoegen, mag je uiteraard achteraf protesteren, maar je aanvaardt het oordeel op dat moment. Het is geen oproep tot dictatuur. Dus je gaat weg als de politie je dat duidelijk vraagt, ook als je het onzin vindt. Dus je zet je auto weg als de brandweer je dat vraagt, ook als je dat onnodig vindt. Dus je gaat de klas uit, ook als je het er helemaal niet mee eens bent. Dus je laat je tas doorzoeken, ook als je niets gestolen hebt. 19. Machogedrag is sociologisch gezien vaak een onderdeel van de straatcultuur. Het is de cultuur van een deel van de onderklasse, vooral van minderheden daarbinnen. Zij voelen zich gediscrimineerd. In de puberteit slaat het besef van geminacht worden bij hen in alle hevigheid toe. Een deel van hen eist dan op straat door hun machogedrag ‘respect’ terug. U kunt er voor zorgen dat u geen onderdeel bent van die maatschappelijke minachting. De puberzoon van professor Noguera (USA). Prof. Noguera heeft zijn Latijns-Amerikaanse zoon keurig beschaafd opgevoed. Tot de puberteit is Joaquin een beleefde goedpresterende jongen. En dan opeens haalt hij alleen nog maar onvoldoendes. Papa en mamma Noguera zien ook dat zijn uitstraling verandert. Hij wordt hard, bedreigend en ongenaakbaar. Terugblikkend op enkele afschuwelijke jaren beseft Noguera wat er met zijn zoon gebeurd is. In de puberteit worden jongeren zich meer bewust van hoe de omgeving hen ziet. Zwarten en Latijns-Amerikanen in de USA (Marokkanen, Antillianen in Nederland) voelen op die leeftijd veel intenser de negatieve etnische stereotypen dan voor de puberteit. Om die kwetsende afwijzing niet te hoeven voelen wordt hij agressief en ongenaakbaar. Hij sluit zich af van school en thuis (van de burgerlijke cultuur) en kiest voor zijn vriendengroep. Het wordt belangrijk veel op straat te zijn en daar cool over te komen. Hij moet onkwetsbaar lijken omdat zijn etnische identiteit continu wordt gekwetst.
20. U kunt ook op een individueel psychologische manier naar machogedrag kijken. Machogedrag is op microniveau het gevolg van het niet (willen / kunnen/ durven) erkennen van eigen zwakheid. Zwakheid moet met stoer gedrag worden afgedekt. Wat geldt als ‘zwak’? Alle gevoelens, vooral bang zijn, iets moeten toegeven, moeten bekennen, moeten excuseren, spijt of berouw tonen, twijfelen, iets niet kunnen, iets niet weten, dankbaar Hans Kaldenbach Machogedrag afleren, 20 praktische aandachtspunten.
pag. -5-
zijn; tegenstrijdige opvattingen of gevoelens hebben, vrouwelijk lijken, je inleven in iemand, inschikken voor anderen, kritiek krijgen, hulp vragen, homo of lesbisch zijn, een compliment geven, een compliment aanvaarden, een compromis accepteren, je ongelijk erkennen, beleefdheidswoordjes gebruiken, opdrachten van een ander moeten uitvoeren, behoefte hebben aan tederheid, verdriet voelen, erkennen dat je iets van een ander geleerd hebt, jezelf beheersen. Dat soort gevoelens kunnen erkend of ontkend worden. Macho-mensen ontkennen die gevoelens. Ze zijn soft. Het softe moet overschreeuwd worden door stoer. Het verklarende tussenliggende gevoel is waarschijnlijk schaamte (Broek, Gilligan). Een gevoel van zwakte roept schaamte op. Schaamte betekent dat je totaal waardeloos bent, een nobody. U kunt het de 3S verklaring noemen: de trits soft → schaamte → stoer. Vanuit deze invalshoek bezien is het belangrijk dat macho’s leren het bestaan van hun kwetsbare ‘zwakke’ gevoelens te erkennen. U kunt die gevoelens koppelen aan het krachtige individu dat ze willen zijn: Ook een echte vent is af en toe bang. Je kan een stevige vent zijn en je toch gekwetst voelen. Je kunt het vervelend vinden om te verliezen en toch een echte kerel zijn. Ook volwassenen twijfelen soms. Het is juist sterk als je je kwetsbare kanten kunt laten zien. Alleen als je echt sterk bent kan je een fout toegeven.
Hans Kaldenbach Ik hoor graag uw reactie. Ik geef ook graag lezingen en trainingen.
[email protected] www.hanskaldenbach.nl
P.S. Ik heb de inhoud van dit artikel uitgewerkt in ‘Machomannetjes, 99 tips om de straatcultuur terug te dringen uit uw school’. U vindt daar hoofdstukken over de volgende thema’s. * Hoe kunt u omgaan met bedreiging en intimidatie? * Hoe kunt u de zuigkracht van mobieltjes verminderen? * Wat kunt u doen als ze u op een kwetsbaar punt pakken? * Hoe krijgt u de kankerwoorden de school uit? * Hoe kunt u de afkeer van homoseksualiteit verminderen? * Hoe kunt u diefstallen oplossen? * Hoe kunt u als persoon harder worden?
Literatuur: R. Baumeister S. Bensallam A. Broek J. Gilligan H. Kaldenbach H. Kaldenbach P. Noguera J. Ogbu C. Omer E. Tonkens
Wilskracht. Amsterdam, 2012. Kleine jongen. Amsterdam, 2010. De terreur van schaamte. Brandstof voor agressie, Haarlem, 2007. Violence, Reflections on a National Epidemic, New York, 1997. Respect, 99 tips voor het omgaan met jongeren in de straatcultuur . A’dam, 2012. Machomannetjes, 99 tips om de straatcultuur terug te dringen uit uw school. 2013. The trouble with black boys. San Francisco, 2008. Black American students in an affluent suburb. New York, 2009. Nieuwe autoriteit. Amsterdam, 2011. Spugen op de kleine leider. Amsterdam, 2009.
Hans Kaldenbach Machogedrag afleren, 20 praktische aandachtspunten.
pag. -6-
Bijlage. Wat zijn de algemene kenmerken van veranderingsprocessen in de kernidentiteit? Deze bijlage is overgenomen uit: De afkeer van homoseksualiteit verminderen, hoe? Dit is een hoofdstuk in: ‘Machomannetjes, 99 tips om de straatcultuur terug te dringen uit uw school’. De voorbeelden hieronder gaan daarom steeds over homoseksualiteit. Dubbelingen met het voorgaande artikel heb ik hieronder weggelaten. •
Ze moeten zich stoer gedragen in de groep. Besef dat jongeren in de groep stoere dingen moeten zeggen. Verwacht niet dat ze ópenlijk in de klas zeggen dat ze van mening zijn veranderd. Ga ervan uit dat zelfs bij een leerling die niet verandert toch kleine twijfels zijn ontstaan. Hoop op kleine veranderingen op de lange termijn.
•
Het patroon in het veranderingsproces. Veranderprocessen in de kernidentiteit gaan langzaam en schoksgewijs, met getwijfel, aftasten en plotselinge terugvallen. Zo’n proces heeft de vorm van een ruwe berg, die ook niet in een rechte lijn schuin omhoog loopt. Er zijn halverwege de berg horizontale plateaus. Soms moet je zelfs een stuk naar omlaag om pas verderop weer omhoog te kunnen gaan. Zo gaat dit soort veranderingen ook. Na een periode van veranderen is er vaak een gewenningsfase (tijd) nodig om te stabiliseren: dat is het horizontale plateau. Het is een tijd waarin de persoon lijkt stil te staan in zijn ontwikkeling maar die als rijpingsfase noodzakelijk is. Onverwacht verandert er daarna toch weer opeens iets. Ook een terugval naar een vroegere opvatting hoort bij het veranderingsproces. Mensen hebben dan blijkbaar de behoefte om terug te keren naar hun oude houvast, hun vroegere standpunt. Een kleine terugval af en toe is noodzakelijk.
•
Let erop wat er al veranderd is. Wilt u optimistisch blijven? Wie een berg beklimt ziet geen vooruitgang zolang hij naar boven, naar het einddoel kijkt. De voortgang, de veranderingswinst zie je pas als je achterom kijkt. Dan zie je dat het beginpunt soms al ver weg is. Ik (HK) zag onlangs op de tv een Turkse vader die vertelde hoe het voor hem was om een homoseksuele zoon te hebben. De vader zei, met zijn zoon naast zich: ‘Het is verschrikkelijk een homoseksuele zoon te hebben. Dat is heel erg voor een vader. Dat gun je zelfs je ergste vijanden niet’. Na mijn eerste schrik realiseerde ik me dat deze vader tien jaar eerder nooit met dit verhaal op de tv had gedurfd. Hij zou zich toen nog meer hebben geschaamd. Hij zou bovendien niet samen met zijn zoon in beeld hebben gewild. Door dat nu wel te doen zegt hij: Het is en blijft je zoon. Dat is al een vorm van acceptatie. En tot slot: hij zou het wóórd homoseksueel nooit hebben gebruikt. In processen van langzame verandering moeten we dit soort winstpunten vieren.
Hans Kaldenbach Machogedrag afleren, 20 praktische aandachtspunten.
pag. -7-
•
Stel kleine tussendoelen. Welke doelen stellen we ons? Willen we meteen, in één keer het einddoel bereiken of kunnen we tevreden zijn met een klein tussenstapje in de richting van ons doel? Een voorbeeld van mogelijke opeenvolgende tussendoelen. Je mag geweld gebruiken tegen homo’s
Je mag alleen afkeergeluiden maken, geen geweld
Je mag homo’s alleen met wóórden bestrijden
Het doel is ze met tegenzin te tolereren
Het doel is berustend te aanvaarden dat ze er zijn
Homoseksualiteit zien zoals andere leefvarianten (vgl. links én rechtshandigen)
Homo-zijn als variant van liefde waarderen
Het zou al geweldig zijn als het u zou lukken om een leerling één stap in de rechterrichting te doen veranderen. Ik vermoed dat elke poging om een stap over te slaan tot mislukken gedoemd is. Te hoge doelen stellen werkt averechts. *
Twintig jaar geleden zou ik, de schrijver, het idee van een homohuwelijk belachelijk hebben gevonden. Ik was er niet aan toe. Naar zoiets moet je blijkbaar toe groeien. Tien jaar geleden begon ik voor het eerst langzaam aan het idee te wennen dat adoptie door een homostel wellicht aanvaardbaar zou kunnen zijn. Ik zag in een tv-programma een homostel met kinderen dat mij het beslissende zetje gaf. Veranderingsprocessen hebben blijkbaar hun tijd nodig.
Wees in het onderwijs in het begin al blij als je het onderwerp aan de orde kan stellen zonder boegeroep en zonder dat iedereen je meteen gaat uitlachen. •
Onderzoek waardoor de anti-houding van jongeren wordt gevoed. Wat roept bij veel leerlingen de afkeer en walging op? Volgens Buijs concentreert de afkeer tegen homoseksualiteit zich rond (1) anale seks, (2) vrouwelijk gedrag, (3) de zichtbaarheid van homo’s en (4) de angst om door een homo versierd te worden. Zijn boek heet daarom ‘Als ze maar van me afblijven’. Als u weet dat dit een centraal punt is dan zou u kunnen zeggen: Natuurlijk moet een homo van je afblijven, niemand mag zomaar aan een ander komen, jij ook niet. Hoe overtuigder u bent des te rustiger u dat kunt zeggen. Bij andere leerlingen kan het zijn dat de homofobie religieus gevoed wordt. Alle godsdiensten hebben een rechtervleugel met anti-homo opvattingen.
•
Als het onderwerp te dichtbij komt. Besef dat iemand heel accepterend kan zijn over een onderwerp, tot… het dichtbij huis komt. Dan komt de vroegere basis soms opeens weer terug. Ik (HK) was al jaren héél progressief over homoseksualiteit toen ik me lam schrok van mijn broer Sjaak die me vertelde dat hij homo was. Ik zei, alsof ik dertig jaar in mijn opvattingen terugviel: Weet je het wel zeker? Zou je het nog niet eens met een meisje proberen? Ik weet nog precies waar we waren toen hij het mij vertelde.
•
Weerstand is normaal. Bij diepe leerprocessen is weerstand normaal. Echt veranderen doet ‘pijn’, daar komt de weerstand vandaan. U zou moeten schrikken als een leerling zomaar snel van mening verandert. Dan betekent het onderwerp blijkbaar niets voor hem. Dat is onwaarschijnlijk en zijn mening kan
*
Ik heb me pas onlangs gerealiseerd dat het woord ‘homohuwelijk’ raar is, misschien zelfs discriminerend. Het is immers een gewoon huwelijk door een homostel. Als twee hetero’s trouwen noemen we het toch ook geen ‘heterohuwelijk’? Hans Kaldenbach Machogedrag afleren, 20 praktische aandachtspunten.
pag. -8-
dan bij wijze van spreken de volgende dag zo weer veranderen. •
Aansluiting zoeken. Wilt u verandering? Reageer tactisch op weerstand: eerst meebewegen, daarna pas tegenbewegen. Bijvoorbeeld: Ik wil jullie mening niet veranderen, dat kan ik toch niet. Als jullie straks weggaan,is het prima als je er precies hetzelfde over denkt als nu. Maar ik wil jullie wel een paar dingen vertellen die ik belangrijk vind. Spreek daarna met rustige overtuiging. U gebruikt geen karate maar judo. Ik snap dat je het gek vindt. In het begin vond ik het ook belachelijk. Maar als je er gewoon over nadenkt, er zijn behalve rechtshandigen ook linkshandigen, er zijn ochtenden avondmensen…
•
Onjuiste feiten tegenspreken. Er zijn veel vooroordelen die u niet onbesproken kunt laten, zoals de opvattingen dat alle homo’s pedo’s zijn, ze de hele dag seks willen, dat als ze je aanraken je het zelf ook wordt of dat het een straf is van God. Pas als iemand gezag heeft kan die met effect zeggen: je denkt dat homo’s op kleine kinderen vallen maar dat is niet zo. Het is net als bij de hetero’s. Er is een kleine groep hetero’s die valt op kinderen, maar verreweg de meesten niet.
•
Aardige mensen, beroemde voorbeelden. Wijs er op dat een aantal van de mensen die ze bewonderen homo zijn. Dolce & Gabbana; tvsterren (Jamai) en misschien wel voetballers. Of een leuke leraar die ze al jaren gewoon vinden. Dan wordt het normaler en gaat de spanning er een beetje af.
•
Als de discussie vechterig wordt. Als iemands mening wordt (dreigt te worden) aangetast ontstaat vaak een ruzieachtig gesprek. Beide partijen (partijen!) verstarren dan en graven zich steeds dieper in. Hoe weet u of u bezig bent met een vechtgesprek? - U hoort een ja-maar toon. - U neemt geen tijd om na te denken: u reageert binnen een seconde op de vraag. - U luistert niet naar het waardevolle in wat de ander zegt: u luistert naar zwakke argumenten om die onderuit te halen. Drie tips: - Verander ´ja-maar´in ´ja, en’. - Neem letterlijk drie seconden tijd voor u op de ander reageert. - Probeer te luisteren naar wat de ander te zeggen heeft. U kent uw eigen mening al.
•
Als leerlingen pijnlijke dingen zeggen. Leerlingen zullen soms zeer pijnlijke, grove dingen zeggen. Het kan zijn dat u het eigenlijk onverdraaglijk vindt. Zelfs dan bent u pedagoog als u zegt: Je mag een hekel hebben aan homo’s, je mag ze haten, maar je blijft met je handen van ze af. Mensen mogen over jou ook denken wat ze willen, ze mogen een hekel aan je hebben, maar ze moeten van je afblijven.
Zie ook: * H. Kaldenbach: Respect, 99 tips voor het omgaan met jongeren in de straatcultuur. * H. Kaldenbach: Hangjongeren, 99 tips voor buurtbewoners en voorbijgangers. * H. Kaldenbach: Machomannetjes, 99 tips.. straatcultuur terugdringen uit.. onderwijs. * H. Kaldenbach: Doe maar gewoon, 99 tips voor het omgaan met Nederlanders.
Hans Kaldenbach Machogedrag afleren, 20 praktische aandachtspunten.
ISBN 90-446-0706-5. ISBN 90-446-1151-9. ISBN 90-446-1813-6 ISBN 90 446-0183 1
€ 10 € 9,95 € 15 € 8,95.
pag. -9-