Maatschappelijk verantwoord ondernemen in de toeristische sector Een verkennend onderzoek naar praktijk en uitdaging
Lectoraat Ethiek in Onderneming en Professie Rob Pranger & Johan Bouwer augustus 2015
Voorwoord Er is veel te doen over het thema ‘duurzaamheid ‘. De gedachte dat we op diverse fronten in onze wereld (ingrijpende) acties zullen moeten ondernemen om een goede toekomst voor ons en ons nageslacht te verzekeren is inmiddels een wijdverbreid onderwerp in politieke, economische en maatschappelijke discussies. Het thema heeft ook zijn weg gevonden in het onderwijs, want duurzaamheid veronderstelt ook dat toekomstige generaties zich niet alleen bewust moeten zijn van de actualiteit en relevantie van het thema, maar ook actief zullen moeten meedenken en -werken aan het institutionaliseren van duurzaamheid op alle aggregatieniveaus van de samenleving. Dus ook binnen de domeinen waarbinnen ze ooit werkzaam zullen zijn. Voor gediplomeerden van de NHTV zijn dat de culturele, creatieve en dienstensectoren en, meer specifiek, de vrijetijds-, gastvrijheids-, toeristische, gaming en logistieke sectoren. Er komt bij dat NHTV het thema ‘duurzaamheid’ onder de noemer van ‘bedrijfs- en professionele ethiek’ in zijn strategie verankerd heeft en bepaald heeft dat het onderwerp in alle opleidingen zal worden geïntegreerd. Dit vraag o.a. naar een oriëntatie op zowel de huidige als toekomstige stand van zaken betreffende het onderwijs. Teneinde het thema ‘duurzaamheid’ binnen onderwijs goed af te kunnen stemmen met het werkveld, is vanuit het lectoraat ‘Ethiek in Onderneming en Professie’ een verkennend onderzoek naar maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) gedaan. Dit wil zeggen dat er vooral een terreinverkenning is uitgevoerd en gesondeerd is naar de prevalentie van ethische dilemma’s en de visie op en praktijk van MVO. Er is gekozen voor de toeristische sector. Dit onderzoek vormt een basis voor verder nadenken en studie – voor zowel de sector als het onderwijs. Voor u ligt het verslag van dat onderzoek. Vanwege de aard van het onderzoek en de respons kunnen we er geen harde conclusies aan verbinden en zijn ze wat ‘algemeen’ geformuleerd. Wel kunnen we enkele trends en patronen aanwijzen. Het is aan de lezer/de sector/vervolgonderzoekers/docenten/ studenten om deze trends te vertalen, te duiden of verder door te lichten. Er is in ieder geval genoeg stof tot nadenken. Dit onderzoek was niet mogelijk geweest zonder de medewerking van velen. Mijn oprechte dank gaat uit naar ANVR, Recron, HISWA en HSMAI die bereid waren om dit onderzoek onder de aandacht van hun leden te brengen én voor hen die de tijd en moeite hebben genomen om de vragenlijst in te vullen. Dank ook aan Jos van der Sterren, directeur van de Academie voor Toerisme van de NHTV, die bereid was om zijn netwerken aan te spreken. Heel bijzonder was de bereidheid van Melvin Mak (TUI Benelux), Lisan Kox (Marina Muiderzand), John Pieterse (African Luxury) en Niseth Boerrigter-van der Meulen en Marjolijn Krul (RAI Amsterdam) om een interview te geven en hun motivatie, visie en uitdagingen met ons te delen. Deze transparantie en voorbeelden van een bewuste en oprechte zoektocht naar duurzame bedrijfsvoering en een betere wereld is zeer inspirerend. Dank daarvoor! Ten slotte ook dank aan onderzoeker Rob Pranger, docent bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg, die dit onderzoek ad interim voor het lectoraat heeft uitgevoerd. De samenwerking was constructief en heel prettig. Rest me u veel leesplezier en vooral veel creatieve ideeën toe te wensen!
Johan Bouwer Lector Ethiek in Onderneming en Professie
Inhoudsopgave Voorwoord3 Samenvatting5 1 Inleiding
7
1.1 1.2 1.3
Maatschappelijke verantwoordelijkheid en NHTV-onderwijs Maatschappelijke verantwoordelijkheid en het bedrijfsleven Doel- en vraagstelling
7 7 7
2
Theoretische achtergrond
8
2.1 2.2
Wat is MVO? Twee niveaus
8 9
3
Opzet verkennend onderzoek
11
4 Resultaten
12
4.1 Enquêteresultaten 4.1.1 Respons 4.1.2 Belang en rapportcijfer maatschappelijk verantwoorde onderneming 4.1.3 Activiteiten in kader maatschappelijke verantwoordelijkheid 4.1.4 Communicatie over maatschappelijk verantwoord ondernemen 4.1.5 Verantwoordelijkheidsbelegging maatschappelijk verantwoord ondernemen 4.1.6 Bedrijfscodes/gedragscodes 4.1.6.1 Eigen bedrijfscode/gedragscode 4.1.6.2 Bedrijfscode/Gedragscode op branche/sectorniveau 4.1.7 Ethische dilemma’s binnen het eigen bedrijf 4.1.8 Ethische dilemma’s binnen de sector/branche 4.1.9 Ondersteuningsbehoefte 4.2 Interviews
12 12 13 14 14 15 15 15 17 18 20 21 21
5 Conclusies
26
Bijlagen28 Literatuurlijst28 Vragenlijst29 Het NHTV Lectoraat ‘ethiek in onderneming en professie’ 36
Samenvatting Achtergrond NHTV wil haar studenten niet alleen domein-specifieke kennis, maar hen ook sociale kennis en vaardigheden aanreiken en vertrouwd maken met de gedachte dat een goede professionele praktijk een praktijk is die niet alleen economisch, maar ook juridisch én ethisch verantwoord is. In dat licht wil NHTV tegen het einde van 2016 het thema ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ (MVO), c.q. ‘bedrijfsethiek’ — verwijzend naar een praktijk in het bedrijfsleven waarbij bedrijven bewust bezig zijn met het richten van de ondernemingsactiviteiten op waardecreatie op langere termijn in de drie dimensies ‘people, planet and profit’ — in al haar onderwijsprogramma’s geïncorporeerd hebben.
Doelstelling Daartoe is het noodzakelijk nieuw onderwijsmateriaal over het thema te ontwikkelen of bestaand materiaal aan de hedendaagse praktijk van bedrijven te toetsen en waar nodig aan te passen. Daarom is binnen het lectoraat ‘Ethiek in Onderneming en Professie’ een verkennend onderzoek uitgevoerd onder een selectie van bedrijven binnen de toeristische sector. Doel daarvan was inzicht krijgen in de wijze waarop organisaties in het NHTV-werkveld omgaan met de ethische dimensie van hun activiteiten, in wat zij beschouwen als hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en in de wijze waarop ze invulling geven aan wat zij als hun maatschappelijke verantwoordelijkheid zien.
Opzet onderzoek Om dat doel te verwezenlijken, is voor het onderzoek enerzijds gebruik gemaakt van een enquête die via ANVR, Recron, HISWA en HSMAI onder de aandacht van bedrijven binnen de sector is gebracht. Anderzijds is met de bedrijven African Luxury, Marina Muiderzand, RAI Amsterdam en TUI Benelux een interview gehouden, gestructureerd rond de vragen wat MVO voor het bedrijf betekent, waarom het bedrijf met MVO bezig is, hoe MVO binnen de organisatie geborgd wordt en voor welke uitdagingen bedrijven staan als het gaat om MVO.
Respons en geldigheid 41 bedrijven hebben de enquête ingevuld, waarvan 27 volledig en 14 grotendeels. De indirecte manier van benaderen van bedrijven, de lengte van de vragenlijst en het gegeven dat bedrijven enigszins ‘enquête-moe’ lijken te zijn, vormen mogelijke verklaringen voor de lage respons. Aan een onderzoek waaraan een relatief klein aantal bedrijven heeft deelgenomen, kunnen geen verreikende conclusies verbonden worden. De conclusies zijn daarom ook ‘algemeen’ geformuleerd. Dit neemt niet weg dat er op basis van de resultaten wel trends kunnen worden ontwaard die een indicatie geven van wat er rond MVO leeft binnen de sector.
Resultaten (betrekking hebbend op de bedrijven die aan het onderzoek hebben deelgenomen) 1.
2.
3. 4. 5. 6. 7.
5|
90% van de respondenten geven aan dat MVO een ‘duurzaamheidsimago’ te willen hebben. Dit bewustzijn om duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid te integreren in de bedrijfsvoering vertaalt zich in activiteiten die passen bij de ‘core business’ van het bedrijf. De belangrijkste motieven om met MVO bezig te zijn, zijn gerelateerd aan naleving van wet- en regelgeving, kostenbesparing, morele overtuigingen van de bedrijfsleiding en de wens om de voorwaarden voor de toeristische sector (waaronder natuur en milieu) in stand te houden. MVO richt zich vooral op reductie van afvalstoffen, zuinig gebruik van energie en grondstoffen en het stellen van eisen t.a.v. milieu en natuur bij het inkopen van producten en/of materialen. Bedrijven communiceren over MVO vooral via hun websites. 25% rapporteert formeel (in een afzonderlijk rapport) over MVO-activiteiten en 25% rapporteert daar helemaal niet over. De verantwoordelijkheid van MVO ligt voor ruim 62% bij de directie. 10% van de bedrijven hebben die verantwoordelijkheid belegd bij een team binnen de organisatie. 85% van de organisaties heeft geen eigen bedrijfs- en/of gedragscode. 50% van deze groep is zich wel bewust van het bestaan van een bedrijfs- en/of gedragscode binnen de sector/branche. De branche/sectorcodes regelen vooral de verantwoordelijkheid van het bedrijf richting natuur en milieu, de samenleving/stakeholders en de eigen medewerkers.
8.
De belangrijkste ethische dilemma’s waarmee bedrijven zelf zeggen te worstelen, hebben te maken met de ‘tradeoff’ tussen duurzaam handelen en kostenbeheer, met de vraag of het verantwoord is te voldoen aan op zich commercieel lucratieve wensen van toeristen om te reizen naar kwetsbare of moreel kwestieuze gebieden of landen (Antarctica, Noord-Korea) en met het gegeven dat faciliteiten op bestemmingen waar touroperators actief zijn soms van dusdanig niveau zijn dat milieuonvriendelijk handelen onvermijdelijk is. Andere dilemma’s hebben betrekking op kinderarbeid, aanspreken van gasten op milieuonvriendelijk gedrag, omgaan met malafide leveranciers en reisagenten en nog een flink aantal andere kwesties. 9. In 67% van de bedrijven heerst een cultuur waarin over ethische dilemma’s gemakkelijk kan en mag worden gesproken. Ruim 50% traint medewerkers om met dilemma’s om te kunnen gaan. 10. Het hebben van een vertrouwenspersoon is geen gemeengoed binnen de onderzochte bedrijven, maar het hebben van een telefonische meldlijn en een klokkenluidersregeling wel. 11. 33% van de respondenten denkt dat minstens 25% van de bedrijven in hun sector in marketing/reclame zaken mooier voordoen dan ze zijn en 26% van de respondenten denkt dat minstens 25% van de bedrijven in hun sector zaken doet in landen waar de mensenrechten niet gerespecteerd worden en milieuwet- en regelgeving vanuit kostenoverwegingen niet nakomt. 12. 55% van de respondenten heeft geen behoefte aan ondersteuning bij het omgaan met ethische dilemma’s. Voor de 45% die er wel behoefte aan heeft, moet de ondersteuning vooral gericht zijn op scholing van de medewerkers en het ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal.
Conclusies De respons van dit onderzoek biedt geen basis om robuuste, algemeen geldige conclusies te trekken over de wijze waarop organisaties binnen de toeristische sector omgaan met ethische dilemma’s en invulling geven aan hun MVO-praktijk. De resultaten hebben immers betrekking op slechts een gering aantal bedrijven. Of de trends die in de resultaten te ontwaren zijn een grotere geldigheid hebben, zal vervolgonderzoek en koppeling aan en vergelijking met bestaand onderzoek en theorievorming moeten uitwijzen. Op basis van het onderzoek identificeren wij de volgende trends: 1. De toeristische sector heeft op vele terreinen te maken met het thema maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid, zowel ten aanzien van de impact ervan op natuur en milieu (‘planet’) als ten aanzien van de impact op mens en samenleving (‘people’). Dat blijft niet beperkt tot de activiteiten van toeristische bedrijven en hun medewerkers zelf, maar strekt zich ook uit tot hun klanten en de partners waarmee ze — in binnen- en buitenland — zaken doen. 2. Veel bedrijven binnen de toeristische sector vinden verantwoordelijkheid nemen voor ‘profit ánd people ánd planet’ en een goed MVO-imago richting samenleving belangrijk. 3. Bedrijven zijn om verschillende redenen actief bezig met MVO en duurzaamheid: omdat wet- en regelgeving hen daartoe dwingt, omdat het kosten bespaart, omdat een ‘duurzaamheidsimago’ belangrijk is en omdat natuur en milieu een belangrijke voorwaarde vormen voor toeristische activiteiten. Daarnaast spelen ook morele overtuigingen van de bedrijfsleiding een rol. 4. Hoewel er zeker organisaties binnen de sector zijn die zich verhouden tot de impact van hun activiteiten op mensen, is het overgrote deel van activiteiten die in het kader van MVO ontplooid worden gericht op de beperking van negatieve impact op natuur en milieu. 5. Belangrijke uitdagingen waarmee bedrijven in de toeristische sector te maken hebben, hebben op de eerste plaats te maken met de balans die gevonden moet worden tussen maatschappelijk verantwoord bezig wíllen en concurrerend móeten zijn. Op de tweede plaats worstelen ze met de vraag hoe ver hun verantwoordelijkheid voor duurzaamheid kan en moet reiken, in het bijzonder wat betreft de impact op ‘people & planet’ en op het gedrag van leveranciers en klanten. Tot slot is er de uitdaging om duurzaamheid blijvend binnen bedrijven te borgen.
6|
1 Inleiding 1.1
Maatschappelijke verantwoordelijkheid en NHTV-onderwijs
Het strategisch doel van NHTV voor 2017 is NHTV verder ontwikkelen als een ondernemers- en business georiënteerde hogeschool en een internationaal gerenommeerd kennisinstituut op basis van kwalitatief hoogstaand onderwijs en dito kennisontwikkeling. NHTV wil studenten niet alleen domein-specifieke kennis aanreiken, maar ook relevante sociale kennis en vaardigheden, zodat ze in staat zullen zijn in hun professionele praktijk goede keuzes te maken, daarbij erkennend dat een goede professionele praktijk een praktijk is die economisch én juridisch én ethisch verantwoord is. Tegen die achtergrond moeten aan het eind van de strategische periode ‘entrepreneurship’ én ‘social responsibility/(business)ethics’ als thema’s in alle NHTV-onderwijsprogramma’s geïncorporeerd zijn. In het onderwijs verbindt NHTV maatschappelijke verantwoordelijkheid met ‘ethics in business and profession’. Op business-niveau staat ‘corporate social responsibility’ (CSR) centraal, verwijzend naar het feit dat de activiteiten van bedrijven niet alleen economische impact hebben, maar ook impact op de sociale en natuurlijke omgeving. Die activiteiten kunnen dus niet alleen beoordeeld worden op hun economische merites, maar ook op hun sociale gevolgen en milieueffecten. CSR kan in dat licht beschouwd worden als een ‘praktijk’: een praktijk in bedrijven waarin met de regelmaat van de klok al dan niet bewust morele keuzes worden gemaakt, waarin ze geconfronteerd worden met morele dilemma’s en daar al dan niet bewust een bepaalde positie over innemen en waarin ze een balans proberen te vinden tussen de economische en morele juistheid van hun activiteiten. Om het thema ‘social responsibility/(business)ethics’ te incorporeren in alle onderwijsprogramma’s van NHTV is het noodzakelijk om nieuw onderwijsmateriaal betreffende dat thema te ontwikkelen of bestaand materiaal aan de praktijk van bedrijven te toetsen en waar nodig aan te passen. NHTV heeft de ambitie om kennisontwikkeling te koppelen aan de meest uitdagende kwesties waarmee de industrie heden ten dage geconfronteerd wordt en om die kennis in up-to-date onderwijsmateriaal te vertalen. Om onderwijsmateriaal aangaande ‘social responsibility/(business)ethics’ te ontwikkelen, is het derhalve noodzakelijk om kennis te ontwikkelen over de meest uitdagende kwesties waarmee bedrijven in het werkveld van NHTV geconfronteerd worden met betrekking tot dit thema.
1.2
Maatschappelijke verantwoordelijkheid en het bedrijfsleven
Dat doet de vraag rijzen wat die kwesties zijn en hoe organisaties in het NHTV-werkveld omgaan met de ethische dimensie van hun activiteiten. Wat zijn de morele dilemma’s waarmee ze worden geconfronteerd? In welke mate en zin spelen ethische overwegingen in de besluitvorming binnen bedrijven een (bewuste) rol? Hebben organisaties een gedragscode of een ander formeel document waarin ze aangeven hoe ze omgaan met de ethische dimensie van hun activiteiten en hoe en door wie wordt naleving daarvan gecontroleerd? Deze vragen en thema’s worden vaak binnen bedrijven en organisaties samengevat onder de noemer ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ (MVO1). Uit de (wetenschappelijke) literatuur rond MVO blijkt dat er nog heel veel niet bekend is over deze en soortgelijke vragen rond de praktijk van MVO in bedrijven, zo ook rond die praktijk in de bedrijven in het werkveld van NHTV. Coles et al (2013) merken in dat verband op dat “in comparison to a well established, empirically-grounded body of knowledge dealing with other sectors of economic activity, dedicated research on CSR in travel and tourism is at a relatively early stage”.
1.3
Doel- en vraagstelling
Om NHTV in staat te stellen het onderwijs efficiënt af te kunnen stemmen op dit thema, is een verkennend onderzoek uitgevoerd onder een selectie van bedrijven binnen de toeristische sector. Doel daarvan was inzicht verschaffen in de wijze waarop organisaties in het NHTV-werkveld (beginnend bij de toeristische sector) omgaan met de ethische dimensie van hun activiteiten, wat zij beschouwen als hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en hoe ze invulling geven aan hun MVO-praktijk. De globaal geformuleerde centrale vraagstelling van het onderzoek luidt daarmee als volgt: Hoe gaan organisaties in de toeristische sector om met de ethische dimensie van hun activiteiten, wat beschouwen zij als hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en hoe geven zij daar invulling aan? 1 In het vervolg van dit rapport zal gesproken worden over MVO en zal het Engelse ‘corporate social responsibility’ verder niet worden gebruikt. Beide termen refereren naar hetzelfde concept.
7|
2 Theoretische achtergrond 2.1
Wat is MVO?
Hiervoor zijn er al enkele kenmerken van MVO benoemd. Om er iets nadrukkelijker op in te zoomen, verwijzen we naar twee algemene definities van MVO die in Nederland worden gehanteerd. Volgens MVO Nederland is MVO ‘een integrale visie op duurzame bedrijfsvoering’ die de financieel-economische en maatschappelijke effecten van bedrijfsbeslissingen voor de belangen van alle belanghebbenden (stakeholders) in ogenschouw neemt (zie www.mvonederland.nl). De Sociaal-Economische Raad definieert MVO als ‘het bewust richten van de ondernemingsactiviteiten op waardecreatie op langere termijn in de drie dimensies people, planet en profit, gecombineerd met de bereidheid de dialoog met de samenleving aan te gaan. MVO behoort tot de core business van ondernemingen’ (zie www.iso26000scan.nl). In de wetenschappelijke literatuur over MVO zien we een grote variëteit aan definities. Dahlsrud (2006) heeft 37 definities geanalyseerd. Hij komt tot de conclusie dat “it is not so much a confusion of how CSR is defined, as it is about what constitutes the social responsibility of business”. Hij merkt ook op dat “the definitions show that CSR is nothing new at a conceptual level; business has always have social, environmental and economic impacts, been concerned with stakeholders, be they the government, customers or owners, and dealt with regulations”. MVO is dus een proces, een zoektocht naar het creëren van waarde voor het bedrijf, maar ook voor samenleving en milieu. De definities die Dahlsrud geanalyseerd heeft, geven geen voorschrift over hoe die verschillende belangen tegen elkaar afgewogen moeten worden, “but rather describe CSR as a phenomenon”. De vraag is wat een beschrijving van die praktijk behelst.
8|
2.2
Twee niveaus
Op basis van deze en andere (niet in dit verslag opgenomen) publicaties over (onderzoek naar) MVO (o.a. Hess, 2014) kan gesteld worden dat een beschrijving van genoemde MVO-praktijk op twee ‘niveaus’ moet plaatsvinden. Op het eerste niveau hebben we te maken met wat de concrete manifestaties van basale ideeën over en benadering van MVO van organisaties kunnen worden genoemd: schriftelijke gedragscodes, trainingen over MVO/bedrijfsethiek voor management en/of medewerkers, nieuwsbrieven, ethische commissies en rapportages waarin de MVO-activiteiten en/of prestaties van bedrijven worden gerapporteerd aan publiek of specifieke stakeholders. Op dit niveau van beschrijving is de vraag of bedrijven een gedragscode hebben, of ze trainingen op het gebied van MVO/bedrijfsethiek organiseren, et cetera en zo ja, wat de inhoud daarvan is. Tot dit niveau behoort ook de vraag welke ethische uitdagingen of dilemma’s bewust door bedrijven worden onderkend2. Dit wordt ondersteund door de bevindingen van Milton-Smith (1997). Hij somt enkele initiatieven op die bedrijven in Australië en Nieuw-Zeeland hebben ontplooid waarmee ze om kunnen gaan met de ethische uitdagingen waarmee ze geconfronteerd worden. Hij geeft aan dat “individual organizations are establishing codes of conduct, training courses, newsletters, and committees as a means of building a commitment to ethical practices and of dealing with conflict situations” (p. 1490). Hij geeft ook aan dat “major multinational corporations have developed sophisticated staff policy manuals and committees to establish guidelines for operating in overseas markets” (ibid). Milton-Smith waarschuwt echter dat “there are signs that even where codes have been introduced and training courses conducted, the approach has been largely cosmetic and defensive” en “of those organizations with a code currently in practice, only a few (…) are confident that their members are ‘very familiar’ with its content. More than a quarter (…) predicted that their members would be ‘fairly unfamiliar’ with the code” (ibid). Dit geeft aanleiding tot de gedachte dat uitsluitend aandacht schenken aan het niveau van concrete manifestaties van de MVO-praktijk van bedrijven niet volstaat als adequate beschrijving van die praktijk. Zo’n beschrijving moet ook ingaan op de dagelijkse praktijk binnen bedrijven waarbij concrete beslissingen genomen worden en waarin financieel-economische, sociale en milieueffecten van activiteiten tegen elkaar afgewogen worden (de zogenaamde 3 P’s: Profit, People en Planet). Om duidelijk te maken wat bedoeld wordt, zijn in onderstaand kader twee voorbeelden van die praktijk weergegeven (ontleend aan Schwartz en Carroll, 2003).
•
In 1982 haalde Johnson & Johnson — ondanks dat dat tot een fors economisch verlies leidde — miljoenen op de markt gebrachte flessen Tylenol terug toen bleek dat als gevolg van consumptie ervan dodelijke slachtoffers waren gevallen. Volgens Schwartz en Carroll had die beslissing te maken met het bedrijfscredo dat de veiligheid van consumenten boven de belangen van aandeelhouders dient te staan.
•
Gedurende de jaren zeventig dumpte het bedrijf Chisso kwik in de oceaan, terwijl het ervan op de hoogte was dat dat een gevaar opleverde voor de gezondheid van lokale bewoners, maar “remaining secure in the knowledge that its emission levels complied with government guidelines”.
Het voorbeeld van Johnson & Johnson verwijst naar een MVO-praktijk waarin een bedrijf een gedragscode heeft, zich informeert — in het kader van de beslissing om een bepaalde activiteit wel of niet te (blijven) ontplooien — over de gevolgen van die activiteit en besluit om die niet te blijven ontplooien vanwege de sociale gevolgen ervan, ondanks het economische verlies dat met die beslissing gepaard gaat. Het voorbeeld van Chisso verwijst naar een MVO-praktijk waarin een bedrijf, op de hoogte van de sociale impact van een activiteit, besluit die activiteit te ontplooien, redenerend dat zolang een activiteit economisch profijtelijk en binnen de grenzen van bestaande wet- en regelgeving is, die activiteit ondernomen moet worden.
2 Milton-Smith (1997) noemt onder andere de volgende ethische kwesties waarmee Australische bedrijven geconfronteerd worden: milieu-issues, seksuele intimidatie, veiligheid op de werkplek, conflicten tussen ethische uitgangspunten van het bedrijf en bedrijfsactiviteiten in het buitenland, veiligheid van bedrijfsgegevens, gezondheidsscreening van personeel, ongepaste giften aan personeel, niet-geautoriseerde betalingen van buitenlands personeel en privé/werk-balans (p. 1489).
9|
Het tweede niveau waarop de MVO-praktijk van bedrijven moet worden beschreven, is het niveau van besluitvorming ten aanzien van concrete bedrijfsactiviteiten en -plannen. Op dit niveau nemen bedrijven — naast de financieel-economische — de sociale en milieueffecten van potentiële activiteiten al dan niet (bewust) mee in hun besluitvorming, steken ze wel of geen energie in het calculeren van die effecten en wegen ze de economische, juridische, sociale en milieugevolgen ervan tegen elkaar af, komend tot een overwogen beslissing, daarbij keuzes makend die een uitdrukking vormen van hun visie op wat hun maatschappelijke verantwoordelijkheid is. Dit niveau van analyse van de MVO-praktijk van bedrijven heeft dus betrekking op wat Ranängen en Zobel benoemen als “the issues between the more visionary code of conduct and the reporting of CSR performance, that is to say CSR put in practice in the ‘ongoing, regular, daily activities of the organization’” (2014). Deze twee niveaus van de MVO-praktijk van bedrijven vormen het kader waarin de geformuleerde vraagstelling voor dit onderzoek (zie 1.3) is geplaatst. Ze hebben een structurele rol gespeeld bij het ontwikkelen van de vragenlijst die is gebruikt voor dit onderzoek (zie volgend hoofdstuk).
10 |
3 Opzet verkennend onderzoek Om meer zicht te krijgen op de MVO-praktijk van bedrijven binnen de toeristische sector is gekozen voor verkennend onderzoek dat zich in twee fases heeft voltrokken. Voor fase één is gebruik gemaakt van een enquête. In fase twee is met een aantal bedrijven een interview gehouden. Voor de enquête zijn ANVR, Recron, HISWA en HSMAI benaderd met de vraag of zij de enquête onder de aandacht van hun leden wilden brengen. Daartoe is de link naar de enquête ter beschikking gesteld aan genoemde organisaties. Zij waren vrij in de keuze om de enquête onder al hun leden, dan wel een deel daarvan onder de aandacht te brengen, alsmede in de keuze hoe ze de enquête onder de aandacht wilden brengen. In de meeste gevallen is dat gedaan door de enquête te vermelden in de (digitale) nieuwsbrief van genoemde organisaties. In één van de gevallen is een beperkt aantal leden direct per mail benaderd met het verzoek tot deelname aan de enquête. Het voordeel van deze werkwijze is dat de enquête onder de aandacht is gebracht van een groot aantal potentiële respondenten. Een nadeel ervan is dat geen controle mogelijk is geweest op ‘het bureau’ waarop (de vraag om deelname aan) de enquête beland is. Een ander nadeel is dat het vermelden van de enquête in een nieuwsbrief een heel indirecte manier is om de enquête onder de aandacht te brengen. Dit, tezamen met de lengte van de vragenlijst en het gegeven dat veel bedrijven vele verzoeken tot deelname aan een enquête per jaar krijgen (en daardoor ‘enquête-moe’ zijn), verklaart wellicht de bijzonder lage respons op de enquête (zie paragraaf 4.1.1). De enquête is opgesteld op basis van een literatuurstudie en bij het opstellen ervan is gebruik gemaakt van bestaande surveys rond het thema MVO. De vragenlijst bevat vragen over de aanwezigheid en het feitelijke gebruik van (ethische) gedragscodes (of andere documenten waarin het organisatiebeleid rond MVO/ethische kwesties is neergelegd, bijvoorbeeld ook beleid ten aanzien van (de omgang met) klokkenluiders), de organisatie van trainingen en cursussen omtrent MVO/ethische kwesties, het bestaan van nieuwsbrieven en dergelijke op dit gebied, het bestaan van ethische commissies of een ombudsman (bijvoorbeeld om te bemiddelen bij conflictsituaties), et cetera. In de survey is ook aandacht besteed aan de vraag of en hoe MVO-activiteiten gerapporteerd worden aan het publiek of specifieke stakeholders. Tot slot is in de survey aandacht besteed aan de vraag welke ethische dilemma’s of ‘issues’ door bedrijven onderkend worden, c.q. waarmee zij regelmatig worstelen. Voor de volledige vragenlijst verwijzen we naar bijlage 2. Ter aanvulling op de enquête is met vier bedrijven een interview gehouden. De selectie van die bedrijven is op pragmatische wijze gedaan. In de vragenlijst is een vraag opgenomen of bedrijven bereid zijn een interview te geven rond het thema maatschappelijk verantwoord ondernemen. Vier bedrijven hebben zich daartoe bereid verklaard en zijn vervolgens geïnterviewd: African Luxury, Marina Muiderzand, RAI Amsterdam en TUI Benelux. De interviews zijn gestructureerd rond de vragen wat MVO voor het bedrijf betekent, waarom het bedrijf met MVO bezig is, hoe MVO binnen de organisatie geborgd wordt en voor welke uitdagingen bedrijven staan als het gaat om MVO.
11 |
4 Resultaten 4.1 Enquêteresultaten 4.1.1 Respons 82 personen hebben de link naar de enquête geopend, waarvan er 41 daadwerkelijk aan de enquête zijn begonnen. Daarvan hebben 27 de vragenlijst volledig ingevuld en zijn er 14 tussentijds gestopt. Onderstaande diagrammen hebben betrekking op de 41 bedrijven die aan de enquête zijn begonnen.
Type bedrijf (N=41) 3 10
Jachthaven/Watersportbedrijf Touroperator/Reisorganisatie Anders
28
Aantal werknemers (N=41) 3
0 tot 10
6
11 tot 50 21 11
51 tot 100 meer dan 100
Functie invuller vragenlijst (N=41) 4
Directeur/bedrijfsleider
4
9
12 |
DTO = Duurzaam Toeristisch Ondernemen
Manager (HR, Product, Quality) 24
DTO-coördinator Anders
4.1.2
Belang en rapportcijfer maatschappelijk verantwoorde onderneming
Belang om als maatschappelijk verantwoorde onderneming gezien te worden (N=41) Heel belangrijk
3 1 14
Belangrijk Niet belangrijk / Niet onbelangrijk Onbelangrijk
23
Rapportcijfer maatschappelijk verantwoorde onderneming (zelfbeoordeling; N=41)
8
3
5 4
6 11
15
7 8 9
13 |
4.1.3
Activiteiten in kader maatschappelijke verantwoordelijkheid
Bedrijfsprocessen zo inrichten dat zo min mogelijk afvalstoffen geproduceerd worden
1
7
18
15
Idem dat zo min mogelijk energie en grondstoffen verbruikt worden
1
9
18
13
Bij inkoop producten/materialen eisen stellen op het gebied van milieu en natuur
3
7
13
17
Stageplekken aanbieden voor MBO- en/of HBO-leerlingen
2
10
7
22
Doneren aan goede doelen (geld en/of materialen)
2
12
16
11
Bij inkoop producten/materialen eisen stellen t.a.v. mensenrechten en eerlijke handel
6
9
9
16
Weet ik niet
Vaak
Regelmatig
Af en toe
Nooit
In kader van maatschappelijke verantwoordelijkheid ontplooide activiteiten (N=41)
1
1
Bevorderen in/doorstroom of voorkomen uitstroom vrouwen
8
8
10
13
2
Overleggen met stakeholders/belangenorganisaties
11
7
19
3
1 5
Bevorderen in/doorstroom of voorkomen uitstroom oudere werknemers
6
11
8
11
Sponsoren (geld en/of materialen) van sportvereniging(en)
12
12
13
4
Bevorderen in/doorstroom of voorkomen uitstroom allochtone werknemers
11
8
9
7
6
Sponsoren van kunst(enaars) en cultuur
21
7
10
3
Bevorderen in/doorstroom of voorkomen uitstroom gehandicapte werknemers
14
12
3
6
6
2
1
Werkervarings/reïntegratieplaatsen aanbieden voor moeilijk bemiddelbare mensen
18
18
2
Medewerkers in bedrijfstijd vrijwilligerswerk laten doen in bijvoorbeeld scholen
25
12
4
De top drie van activiteiten die bedrijven regelmatig tot vaak in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen ontplooien heeft te maken met zorg voor het milieu (bij de inkoop van producten en materialen eisen stellen op het gebied van natuur en milieu, zo min mogelijk afvalstoffen produceren en zo min mogelijk energie en grondstoffen verbruiken). Ook doet bijna 75% van de onderzochte bedrijven aan het aanbieden van stageplekken voor MBO- en/of HBO-leerlingen. Zeven bedrijven gaven aan ook nog andere activiteiten te ontplo oien in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Een aantal daarvan had betrekking op milieugerichte activiteiten. Twee hadden betrekking op in het buitenland ondernomen activiteiten (alleen lokale gidsen en chauffeurs inzetten in het buitenland en microfinanciering van lokale projecten).
4.1.4
Communicatie over maatschappelijk verantwoord ondernemen
Communicatiemiddelen rond MVO-activiteiten (N=40) Afzonderlijk MVO-rapportage 10 4
7
3
Regulier jaarverslag Website
13 29 16
Interne nieuwsbrieven Openbare nieuwsbrieven Anders Geen rapportage over MVOactiviteiten
14 |
De website van bedrijven vormt het belangrijkste medium waarmee bedrijven communiceren over de activiteiten die zij in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen ontplooien. Slechts een klein aantal bedrijven rapporteert daarover in een afzonderlijke (MVO-rapportage). Een kwart van de in het onderzoek betrokken bedrijven rapporteert op geen enkele wijze over die activiteiten.
4.1.5
Verantwoordelijkheidsbelegging maatschappelijk verantwoord ondernemen
Bij wie is verantwoordelijkheid voor MVO belegd? (N=40) Directie
8
DTO-team (duurzaam toeristisch ondernemen) Anders
3 25
4
Niet bij specifieke persoon/afdeling belegd
4.1.6 Bedrijfscodes/gedragscodes 4.1.6.1 Eigen bedrijfscode/gedragscode
Eigen bedrijfscode (N=40) 1
5
Ja, tussen 1 en 5 jaar Ja, langer dan 5 jaar Nee
34
34 van de 40 bedrijven hebben geen eigen bedrijfscode (= 85%). Van de zes bedrijven die wel zo’n eigen code hebben, geven onderstaande tabellen aan welke onderwerpen in die code aan de orde komen, hoe de bedrijven communiceren over hun code en welke rol die code in het bedrijf speelt.
15 |
Wel
Niet
Onderwerpen in eigen bedrijfscode (N=6) Wijze waarop medewerkers zich (onderling) moeten gedragen (zoals bepalingen over aannemen giften, seksuele intimidatie, internetgebruik, discriminatie, et cetera)
5
1
Wijze waarop het bedrijf omgaat met medewerkers (zoals bepalingen over opleiding, gelijke behandeling, zorg voor gezondheid en veiligheid van medewerkers, et cetera)
5
1
De wijze waarop het bedrijf zijn verantwoordelijkheid tegenover natuur en milieu ziet (zoals bepalingen over grondstoffengebruik, recycling, uitstoot stoffen, et cetera)
6
0
De wijze waarop het bedrijf zijn verantwoordelijkheid tegenover de samenleving, c.q. stakeholders ziet (zoals bepalingen over mensenrechten, klachtenregeling voor consumenten, omgang met privacy van klanten, eerlijke reclame/marketing, et cetera)
5
1
Onjuist
4
2
Nieuwe medewerkers moeten de bedrijfscode bij indiensttreding ondertekenen
3
3
De bedrijfscode staat op onze website en kan dus door iedereen ingezien worden
2
3
In ons bedrijf besteden we regelmatig aandacht aan onze bedrijfscode (bijvoorbeeld door erover te schrijven in interne bedrijfsblad/nieuwsbrief, door het aan de orde te stellen in werkoverleggen of functioneringsgesprekken of themabijeenkomsten)
3
3
2
3
Rol eigen bedrijfscode binnen bedrijf (N=6) Toezicht op naleving van de code door medewerkers is moeilijk
1 1
Weet niet
Juist
De bedrijfscode zit in het informatiepakket dat nieuwe medewerkers krijgen
Aandacht voor eigen bedrijfscode (N=6)
1
4
4
5
1
Het is lastig om concrete verbeterpunten te verbinden aan de code
1
2
3
Medewerkers vinden het lastig elkaar aan te spreken op naleving van de code
1
4
1
De code speelt in praktijk nauwelijks een rol bij het reilen en zeilen van het bedrijf
1
2
1
2
De code speelt een belangrijke rol bij het nemen van strategische beslissingen
1
3
2
(1= geheel mee oneens; 2= mee oneens; 3= mee eens; 4= geheel mee eens; 5= weet ik niet)
Uit bovenstaande tabellen blijkt dat van de bedrijven die wel een eigen bedrijfscode hebben in de meerderheid van de gevallen nieuwe werknemers attenderen op deze code door het toe te voegen aan het informatiepakket en in 50% van de gevallen bij indiensttreding ook te laten ondertekenen. Hoewel de code in 5 van de 6 bij deze vraag betrokken bedrijven een belangrijke rol speelt bij het nemen van strategische beslissingen en men van oordeel is dat toezicht op naleving van de code niet lastig is, meent wel 50% dat de code in de praktijk nauwelijks een rol speelt in de bedrijfsvoering.
16 |
4.1.6.2 Bedrijfscode/Gedragscode op branche/sectorniveau
Bestaan gedragscode op branche/sectorniveau (N=34) Ja en bekend met inhoud Ja, maar niet bekend met inhoud
13
15
Nee Weet ik niet
4
2
Van de 34 bedrijven die geen eigen bedrijfscode hebben, geeft de helft aan dat er volgens hen een gedragscode op branche/sectorniveau is (en de meeste daarvan zijn ook bekend met de inhoud van die sectorale gedragscode). 13 bedrijven weet niet of er zo’n code op branche/sectorniveau bestaat. 11 van de bedrijven die op de hoogte zijn van het bestaan van zo’n code heeft de vragen rond de onderwerpen die in die branche/sectorcode aan de orde komen en rond de rol die die code speelt binnen het eigen bedrijf beantwoord. De antwoorden zijn in onderstaande tabellen weergegeven.
Wel
Niet
Onderwerpen in bedrijfscode/gedragscode op branche/sectorniveau (N=11) Wijze waarop medewerkers van bedrijven in de branche/sector zich (onderling) moeten gedragen (zoals bepalingen over aannemen giften, internetgebruik, et cetera)
7
4
Wijze waarop bedrijven in de branche/sector om behoren te gaan met hun medewerkers (zoals bepalingen over opleiding, gelijke behandeling, arbeidsvoorwaarden, et cetera)
9
2
Wijze waarop bedrijven in de branche/sector hun verantwoordelijkheid tegenover natuur en milieu behoren te zien (zoals bepalingen over grondstoffengebruik, et cetera)
11
Wijze waarop bedrijven in de branche/sector hun verantwoordelijkheid tegenover de samenleving, c.q. stakeholders behoren te zien (zoals bepalingen over respecteren mensenrechten, omgang met privacy van klanten, eerlijke reclame/marketing, et cetera)
10
1
2
3
Rol bedrijfscode/gedragscode op branche/sectorniveau binnen eigen bedrijf (N=11) De code op branche/sectorniveau speelt een belangrijke rol bij het personeelsbeleid zoals wij dat in ons eigen bedrijf voeren
1 3
4
5
2
2
2
2
De code op branche/sectorniveau speelt een belangrijke rol bij het beleid zoals wij dat in ons eigen bedrijf voeren rond omgang met natuur/milieu, c.q. duurzaamheid
1
5
4
1
De code op branche/sectorniveau speelt een belangrijke rol bij hoe wij als bedrijf omgaan met onze stakeholders buiten ons bedrijf
1
6
2
2
De code op branche/sectorniveau speelt een belangrijke rol bij het nemen van strategische beslissingen binnen ons eigen bedrijf
1
3
2
4
1
Vertaling van de code op branche/sectorniveau naar strategische beslissingen en concreet beleid van ons eigen bedrijf is lastig
1
4
3
2
1
(1= geheel mee oneens; 2= mee oneens; 3= mee eens; 4= geheel mee eens; 5= weet ik niet)
17 |
Van de respondenten die de vragen rond de rol die een bedrijfscode op branche/sectorniveau speelt bij het vormgeven aan eigen beleid hebben ingevuld, geeft ruim 81% aan dat die code een belangrijke rol speelt bij beleid rond duurzaamheid en ruim 72% bij beleid rond externe stakeholders, hoewel ruim 54% aangeeft dat de vertaalslag van branche naar eigen bedrijf lastig is. Het thema ‘duurzaamheid, natuur en milieu’ wordt in 100% van de gevallen aangemerkt als ‘no. 1 issue’, gevolgd door verantwoordelijkheid tegenover de samenleving/stakeholders (= 90% ) en de eigen medewerkers (81%). In ruim 63% van de gevallen is men van mening dat branchecodes wel het onderlinge gedrag van medewerkers ‘reguleert’.
4.1.7
Ethische dilemma’s binnen het eigen bedrijf
In de enquête is bedrijven de vraag gesteld of zij voorbeelden kunnen noemen van situaties waarin beantwoording van de vraag “kan ik dit met mijn geweten in overeenstemming brengen, strookt dit met de normen en waarden van het bedrijf?” lastig is en het bedrijf of de medewerkers kopzorgen heeft bezorgd. De antwoorden op die vraag (N=30) laten het volgende beeld zien: •
Een dilemma dat door een aantal bedrijven genoemd is, heeft betrekking op de ‘trade off’ die gemaakt moet worden tussen aan de ene kant milieuvriendelijk willen, maar aan de andere kant concurrerend moeten zijn. Milieuvriendelijk zijn gaat vaak gepaard met (extra) kosten, wat de concurrentiepositie in gevaar kan brengen. Een dilemma dat ook betrekking heeft op de ‘trade off’ tussen kosten en verantwoord bezig willen zijn en dat door een aantal bedrijven is genoemd, is dat tussen de wens om ‘fair trade’ producten (koffie/thee) te gebruiken binnen het bedrijf en de extra kosten die dat met zich meebrengt. “Verantwoord willen handelen is duur”. In totaal is dit type dilemma door zeven respondenten bij deze vraag genoemd (= ca 23 %).
•
Een dilemma dat ook door een aantal bedrijven genoemd is, heeft betrekking op de vraag die bij klanten bestaat op het gebied van reizen naar ‘kwetsbare’ of moreel kwestieuze gebieden of landen (Galapagos-eilanden, Antarctica, Noord-Korea). Vanuit commercieel oogpunt is het zaak aan die wensen te voldoen, maar moet je als bedrijf ook aan alle wensen willen voldoen als het om reizen naar dit soort gebieden en landen gaat, zo verwoordde men het dilemma.
•
Een dilemma dat tot slot door een aantal bedrijven genoemd is, heeft te maken met het feit dat in bepaalde landen waar men als reisorganisatie opereert de faciliteiten domweg nog van dusdanig niveau zijn, dat er niet anders dan milieuonvriendelijk kan worden gehandeld. In warme landen willen gasten graag airconditioning op hun kamer, maar die werken dan wel op uiterst milieuonvriendelijke dieselaggregaten, zo luidde één van de voorbeelden hierbij.
•
Daarnaast is er een flink aantal andere dilemma’s (door één respondent) genoemd: °° De wens om het door gasten in het buitenland bestede geld bij de lokale bevolking terecht te laten komen is er wel, maar is soms erg lastig in daden om te zetten. °° We willen als bedrijf wel graag wegblijven van het gebruik maken van kinderarbeid, maar in het buitenland zijn we er soms wel toe gedwongen of is het erg lastig te achterhalen of goederen of diensten met behulp van kinderarbeid tot stand komen. °° Gasten aanspreken op (al dan niet in wetgeving verboden) milieuonvriendelijk gedrag is niet altijd eenvoudig (zeker niet als dat gedrag voortkomt uit het als gast willen ervaren van zo groot mogelijk comfort). Zelf het goede voorbeeld geven ook niet. °° Hoe ver moet je gaan in het verplichten van gasten tot milieuvriendelijk gedrag? Moet je CO2-compensatie bijvoorbeeld automatisch doorvoeren of als keuze aan klanten laten? °° Alleen met leveranciers zaken doen die een MVO-verklaring hebben, is een prima idee, maar soms zijn die schaars of duurder dan hun concurrenten. Wat doe je dan? °° Wat doe je als je met een reisagent die moreel kwestieus gedrag vertoont eigenlijk geen zaken meer wilt doen, maar er domweg geen (goed) alternatief voorhanden is? °° Als reisorganisatie speciale doelgroepen (mensen met een fysieke of mentale beperking) willen bedienen is prima, maar hoe ver gaat jouw verantwoordelijkheid daarvoor dan? °° Wat te doen als je iemand om bedrijfseconomische redenen wilt laten afvloeien, maar je weet dat er voor die persoon eigenlijk geen kans op ander werk meer is?
18 |
Dezelfde 30 bedrijven heeft een aantal vragen beantwoord over hoe zij binnen hun bedrijf omgaan met ethische dilemma’s en welke faciliteiten daarvoor binnen hun bedrijf aanwezig zijn.
Omgang met ethische dilemma’s in eigen bedrijf (N=30) 1
2
3
4
5
In ons bedrijf … … worstelen we regelmatig met dit soort situaties/afwegingen
7
10
5
4
4
… is het voor medewerkers/managers de gewoonste zaak van de wereld om ervoor uit te komen dat ze met zo’n situatie/afweging worstelen als die zich voordoet
6
2
10
9
3
… wordt het gestimuleerd over dit soort situaties/afwegingen met elkaar te praten
4
3
12
8
3
… weten medewerkers bij wie ze moeten aankloppen als ze met zo’n situatie/afweging te maken hebben en daarover willen praten
2
3
8
15
2
… worden medewerkers getraind in het omgaan met dit soort situaties/afwegingen
6
10
10
2
2
… wordt het management getraind in het omgaan met dit soort situaties/afwegingen
6
10
9
3
2
(1= geheel mee oneens; 2= mee oneens; 3= mee eens; 4= geheel mee eens; 5= weet ik niet)
Van de 30 bedrijven die de vragen rond de omgang met ethische dilemma’s beantwoord hebben, stelt bijna 60% niet regelmatig met het soort situaties en afwegingen waarover in de enquête wordt gesproken te maken te hebben. Uit de antwoorden op de vragen die verder over de omgang met die dilemma’s zijn gesteld, blijkt dat in ongeveer tweederde van de bedrijven een cultuur heerst waarin over ethische dilemma’s waarmee (medewerkers van) bedrijven worstelen gesproken wordt en medewerkers ook weten bij wie ze moeten aankloppen als ze daarover willen praten. Iets meer dan de helft van de bedrijven traint medewerkers en managers met dit soort afwegingen om te gaan.
Juist
… heeft een speciale vertrouwenspersoon voor zaken rond seksuele intimidatie
Onjuist
Ons bedrijf…
18
12
Weet niet
Faciliteiten binnen bedrijven voor de omgang met ethische kwesties (N=30)
… heeft een speciale vertrouwenspersoon voor integriteitsvraagstukken
20
8
2
… heeft een algemene vertrouwenspersoon / ombudsman
19
8
3
… heeft een telefonische meldlijn waar medewerkers anoniem melding kunnen maken van (incidenten rond) bijvoorbeeld seksuele intimidatie, integriteitskwesties, fraude, machtsmisbruik door managers en andere misstanden binnen het bedrijf
1
25
4
… heeft een klokkenluiderregeling met procedure, zorgvuldigheidseisen en rechtsbescherming voor het door medewerkers melden van misstanden binnen het bedrijf
5
21
4
… heeft een ethische commissie (= groep medewerkers/managers die zich specifiek bezighoudt met ethische kwesties in het bedrijf; heet niet per se ‘ethische commissie’)
4
22
4
… verzorgt training(en)/cursus(sen) voor medewerkers/managers ten aanzien van het omgaan met ethische dilemma’s/kwesties
4
25
1
Een vertrouwenspersoon (algemeen of specifiek voor kwesties rond seksuele intimidatie of integriteit) is geen gemeengoed in de 30 bedrijven die dit gedeelte van de enquête hebben ingevuld. Dat geldt wel voor het hebben van een telefonische meldlijn, een klokkenluidersregeling en een ethische commissie. Waar eerder bleek dat iets meer dan de helft van de bedrijven medewerkers en managers traint in de omgang met ethische kwesties, blijkt hier dat daarvan in bijna alle van de 30 in dit deel van de enquête betrokken bedrijven sprake is. Hoe dit verschil in score tussen ‘in ons bedrijf worden medewerkers/management getraind in het omgaan met dit soort situaties/afwegingen’ (ja = 40%) en ‘ons bedrijf verzorgt trainingen/cursussen voor medewerkers/managers ten aanzien van het omgaan met ethische dilemma’s/kwesties’ (ja = 83%) verklaard kan worden, is onduidelijk. Kennelijk is voor een deel van de bedrijven verzorgen van trainingen/cursussen niet hetzelfde als trainen van medewerkers/managers in de omgang met ethische dilemma’s.
19 |
4.1.8
Ethische dilemma’s binnen de sector/branche
In de enquête is bedrijven ook de vraag gesteld wat volgens hen prangende dilemma’s zijn in hun sector/branche als het gaat om de afweging tussen financieel-economische aspecten en overwegingen die te maken hebben met milieu- of sociale consequenties van bedrijfsactiviteiten. De antwoorden op die vraag (N=27) laten het volgende beeld zien: •
Ook hier is het dilemma dat betrekking heeft op de ‘trade off’ die gemaakt moet worden tussen milieuvriendelijk (of meer in het algemeen ‘maatschappelijk verantwoord bezig zijn’), maar ook concurrerend willen zijn het vaakst (in totaal twaalf keer) genoemd (= 44%). Reacties als “goed voor het milieu zijn is domweg duur”, “duurzaam toerisme is duur, dus lastig te vermarkten” en “de reissom blijft doorslaggevend voor klanten bij de keuze tussen reissom en respect voor (de belangen van) de lokale bevolking van reisbestemmingen” geven dit dilemma goed weer.
•
Een dilemma dat twee keer is genoemd, heeft betrekking op situaties waarin klanten graag iets willen dat volgens bestaande wet- en regelgeving niet mag, dan wel waarin het klanten houden aan die wet- en regelgeving voor de klanten met extra kosten gepaard gaat.
•
Een dilemma dat ook twee keer is genoemd, heeft betrekking op het gegeven dat goed zijn voor personeel (materieel, arbotechnisch) vaak gepaard gaat met flinke kosten.
•
Tot slot is er een gering aantal andere dilemma’s (door één respondent) genoemd: °° Er is vraag naar reizen naar ‘kwetsbare’ of moreel kwestieuze gebieden/landen, maar moeten reisorganisaties ook aan alle wensen voldoen als het om dit soort reizen gaat? °° Hoe ver moeten reisorganisaties gaan in verplichten van gasten tot milieuvriendelijkheid? Moeten ze CO2-compensatie bijvoorbeeld automatisch doorvoeren of klanten laten kiezen? °° Seizoenskrachten zijn soms handig, maar wetgeving maakt het lastig die aan te nemen.
In de vragenlijst is ook een aantal kwesties genoemd die mogelijkerwijs binnen de sector/branche spelen. De respondenten is gevraagd welk percentage van de in hun branche/sector opererende bedrijven volgens hen sprake is van het gedrag dat bij de verschillende kwestie wordt genoemd. De antwoorden op die vraag zijn in onderstaande tabel weergegeven.
In sector/branche volgens respondenten voorkomende praktijken (N=27)
1
2
3
4
5
In marketing/reclame zaken (producten/diensten) mooier voordoen dan ze zijn
7
4
5
4
7
Zaken doen in landen waar de mensenrechten niet gerespecteerd worden
9
4
3
4
7
Uit kostenoverwegingen niet naleven van milieuwet- en regelgeving
11
3
6
1
6
Niet naleven van de wet op de arbeidstijden, o.a. vanwege personeelstekort
8
8
5
1
5
Onderbetaling van medewerkers om arbeidskosten laag te houden
11
7
3
2
4
(Gedeeltelijk) zwart betalen van medewerkers om arbeidskosten laag te houden
15
3
2
2
5
1
Niet naleven van de Arbowet (veiligheid/hygiëne) om kosten te besparen
12
7
1
Niet naleven veiligheidsvoorschriften rond bijvoorbeeld brandveiligheid
13
7
2
5
6
Discriminatie van medewerkers of klanten
14
6
Gebruik van illegale arbeidskrachten, o.a. om arbeidskosten laag te houden
20
1
6
7
(1= in minder dan 10% van de bedrijven; 2= in 11% tot 25% van de bedrijven; 3= in 25% tot 50%van de bedrijven; 4= in meer dan 50% van de bedrijven; 5= weet ik niet)
9 van de 27 respondenten (33%) meent dat het in marketing/reclame zaken mooier voordoen dan ze zijn in minstens 25% van de bedrijven in hun sector/branche voorkomt. 7 van de 27 respondenten (26%) meent dat het zaken doen in landen waar de mensenrechten niet gerespecteerd worden en het uit kostenoverwegingen niet naleven van milieuwet- en regelgeving in minstens 25% van die bedrijven voorkomen. Het gebruik van illegale arbeidskrachten springt er in de tabel uit als praktijk die volgens de respondenten maar weinig voorkomt in de bedrijven in hun sector/branche.
20 |
4.1.9 Ondersteuningsbehoefte
Ondersteuningsbehoefte t.a.v. MVO en/of omgang met ethische dilemma's (N=27) Voorlichtingsmateriaal
7
Training/cursus medewerkers
15 5 2 1
7
Training/cursus managers Workshops medewerkers Workshops managers Geen behoefte
Uit bovenstaand tabel blijkt dat ca 55% van de respondenten geen behoefte hebben aan ondersteuning bij het omgaan met ethische dilemma’s in hun organisaties. Voor de 45% die er wel behoefte aan hebben, zou de ondersteuning vooral gericht moeten zijn op scholing van de medewerkers en het ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal.
4.2 Interviews Met vier bedrijven is een interview gehouden: • TUI Benelux (Melvin Mak, manager Duurzaam Toerisme a.i.): reisorganisatie, marktleider in Nederlandse reisbranche, met meer dan 2.200 medewerkers in Nederland. • Marina Muiderzand (Lisan Kox, bedrijfsleider): jachthaven in Almere met 16 personeelsleden. • African Luxury (John Pieterse, eigenaar): aanbieder van reizen naar Afrika met 3 medewerkers. • RAI Amsterdam (Niseth Boerrigter-van der Meulen, manager Hotel & Travel Service; Marjolijn Krul, project manager, CSR manager): in Amsterdam gevestigde organisator en facilitator van evenementen, congressen en beurzen met bijna 400 medewerkers. In de interviews was MVO het centrale thema, met als leidende vragen wat MVO voor het bedrijf betekent, waarom het bedrijf met MVO bezig is, hoe MVO binnen de organisatie geborgd wordt en ook welke uitdagingen met ziet ten aanzien van MVO. Er is in deze rapportage niet voor gekozen om per bedrijf verslag te doen van het interview, maar om de resultaten van de interviews met de bedrijven te integreren in een betoog rond een aantal issues.
21 |
Betekenis MVO Wat de essentie van MVO betreft komt uit de interviews een duidelijk beeld naar voren: MVO heeft alles te maken met het bewust en gewetensvol omgaan met het feit dat activiteiten van het bedrijf altijd op één of andere wijze impact hebben op mensen (binnen en buiten het bedrijf), op het milieu en op de natuur. De drie P’s (People-Planet-Profit) en de gedachte dat die op zo harmonieus mogelijk wijze gecombineerd moeten worden, zijn dan ook in alle interviews aan de orde gekomen. Wat het voor de vier bedrijven in concreto betekent om actief met ‘people and planet’ bezig te zijn, is niet voor alle bedrijven hetzelfde, want het hangt samen met de specifieke activiteiten van het bedrijf. Zo is voor TUI en African Luxury samenwerking met lokale gemeenschappen in de landen waar deze bedrijven actief zijn, het stimuleren van lokaal ondernemerschap in die landen en de doelstelling om aan die gemeenschappen een reële economische bijdrage te leveren een integraal onderdeel van hun duurzaamheidsstrategie, terwijl dat voor RAI Amsterdam en Marina Muiderzand niet aan de orde is, omdat de activiteiten van die bedrijven zich op locatie in Nederland concentreren. Zulke verschillen spelen ook als het gaat om het milieuaspect van duurzaamheid. Daar zijn alle vier de bedrijven actief mee bezig, maar de wijze waarop ze dat doen en datgene waarop zich dat richt, verschilt per bedrijf. Voor RAI Amsterdam en TUI vormen de gebouwen/kantoren bijvoorbeeld een belangrijk speerpunt voor hun duurzaamheidsbeleid, terwijl dat voor Marina Muiderzand minder aan de orde is en dat bedrijf zich op milieugebied vooral richt op de vele milieuaspecten die het runnen van een jachthaven met zich meebrengt. Ook voor African Luxury vormt het gebouw/kantoor geen issue, maar richt het milieuaspect van duurzaamheid zich bijvoorbeeld op dusdanig samenstellen van de reisprogramma’s die aangeboden worden, dat milieu- en dieronvriendelijke zaken (‘cheeta aaien, olifant rijden, plezierjacht) daar geen deel van uitmaken. Zo zijn alle vier bedrijven op de voor hen van toepassing zijnde issues actief bezig om ten aanzien van natuur en milieu duurzaam te opereren. Wat het sociale aspect van duurzaamheid betreft (‘people’) moet een onderscheid gemaakt worden tussen dingen die bedrijven doen in het kader van de zorg voor het eigen personeel en wat ze doen in het kader van de impact die hun activiteiten hebben op (groepen) mensen buiten het bedrijf. Het eerste aspect heeft in de interviews geen prominente rol gespeeld. Wat daarover gezegd is, maakt wel twee dingen duidelijk: op de eerste plaats dat voor een sector als de hospitality-sector personeel een cruciale factor is en dat bedrijven zich er zeer wel van bewust zijn dat goede zorg voor het personeel dus van groot belang is; op de tweede plaats dat het personeel in de hospitality-sector te maken heeft met steeds veeleisender en mondiger wordende klanten, hetgeen de noodzaak om goed in (bijvoorbeeld opleiding van) het eigen personeel te investeren nog eens groter maakt. Bij de impact die bedrijfsactiviteiten hebben op (groepen) mensen buiten het bedrijf gaat het niet alleen om de impact die de activiteiten van bedrijven zelf op bijvoorbeeld lokale gemeenschappen hebben. Het gaat ook om de impact op mensen van de activiteiten van leveranciers, bijvoorbeeld de lokale hotels waarmee TUI in het buitenland zaken doet. Hoe gaan die met hun personeel om? Het gaat zelfs verder, want ook die lokale leveranciers hebben zelf weer leveranciers. De hotels waarmee TUI zaken doet, doen bijvoorbeeld zaken met lokale wasserettes voor het wassen van linnengoed. TUI Nederland richt zicht met de ketenverantwoordelijkheid tot de eerste en veelal ook de tweede lijn leveranciers als het een dienst betreft die via een partner als TUI Group Purchasing, de lokale agent of een andere derde partij zijn ingekocht in opdracht van TUI. Op sommige vlakken neemt TUI meer verantwoordelijkheid om een positieve bijdrage te leveren aan vakantiebestemmingen. Zo voert TUI – samen met o.a. Ministerie van Justitie, Koninklijke Marechaussee, ECPAT en Plan Nederland – in binnen- en buitenland actief campagne tegen kindersekstoerisme. Ten aanzien van al dit soort aspecten van de sociale dimensie van MVO is in de interviews opgemerkt dat een belangrijke vraag is hoe ver de verantwoordelijkheid van bedrijven reikt. Is het nog aan TUI om te controleren, voor zover dat mogelijk is, of de leveranciers van de accommodaties waarmee ze zaken doet aan kinderarbeid doen? Hoe ver reikt de verantwoordelijkheid voor het gedrag van klanten? Wat bovendien in deze een rol speelt, is dat de impact van activiteiten van bedrijven, leveranciers, klanten, et cetera soms lastig vastgesteld kan worden (niet alleen, maar ook omdat toerisme soms niet de enige factor is die van invloed is op het ontstaan van misstanden).
22 |
Redenen om met MVO bezig te zijn (motivatie) Hoewel in het ene interview uitdrukkelijker dan in het andere, kwam in alle interviews naar voren dat ‘marketing’ een slecht argument is om met MVO bezig te zijn. Volgens de respondenten speelt het bij de beslissing van klanten om al dan niet voor een bedrijf te kiezen namelijk niet of nauwelijks een rol of dat bedrijf ‘goed bezig is met MVO’, c.q. duurzaamheid. Aan MVO doen, omdat het zo goed staat (‘window dressing’) en dus klanten trekt, is dus niet alleen “goedkoop” (in de woorden van één van de respondenten), maar ook niet echt zinvol. Bovendien, is het lastig vast te stellen of een klant om die reden voor een bedrijf kiest. De respondent van Marina Muiderzand drukte dat als volgt uit: “Je kunt wél zien welke klanten weggaan vanwege de milieueisen die je stelt, maar niet hoeveel klanten komen omdat je zo goed met het milieu bezig bent (…). Wat het kost om duurzaam te zijn, dat kun je wel meten, maar wat het qua geld en clientèle oplevert, dat is veel minder makkelijk te meten”. De respondenten van de RAI voegden daaraan toe dat een deel van wat je als bedrijf aan duurzaamheid doet, helemaal niet zichtbaar is voor klanten, zoals de energiezuinige armaturen in het kantoor. Waarom dan wél actief bezig zijn met MVO en daar tijd, energie en geld in steken (want uit de interviews werd duidelijk dat hoewel het ook geld óplevert (bijvoorbeeld bezuinigingen op energiekosten, materiaalkosten, et cetera), duurzaamheid ook geld kost)? Dat wet- en regelgeving daarbij een rol speelt, is duidelijk. De overheid stelt allerlei eisen aan bedrijven in het kader van duurzaamheid en daar moeten bedrijven aan voldoen. Maar er is meer. Voor een bedrijf als TUI bijvoorbeeld geldt dat “marktleider zijn verplichtingen met zich meebrengt, ook op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid”. Daarmee kan het argument dat door de respondenten van de RAI genoemd werd en dat met ‘zichtbaarheid’ te maken heeft in verband gebracht worden: “We zitten middenin de stad, dus iedereen kan zien of we met onze gebouwen qua duurzaamheid wel goed bezig zijn”. Hoewel klanten zich in hun dagelijkse koopgedrag dus volgens de respondenten niet al te zeer laten leiden door duurzaamheidsargumenten, is het voor bedrijven dus kennelijk wel van belang om op MVO- en duurzaamheidsgebied een goede naam te hebben! Een ander argument om actief met MVO bezig te zijn dat door de meeste respondenten is genoemd, is dat het ‘voor de business’ goed is om daar actief mee bezig te zijn. Niet omdat duurzaamheid kostenbesparend kan zijn, maar omdat het voorkomen van negatieve impact van toeristische activiteiten op natuur en milieu en het stimuleren van een positieve impact te maken heeft met het in stand houden van de voorwaarden voor toerisme: als natuur en milieu lijden onder toerisme, zaagt de toeristische sector zelf de poten onder haar bestaan weg, want toeristen gaan naar bepaalde gebieden, deels omdát ze van mooie natuur willen genieten. Zoals de respondent van TUI het uitdrukte: “als bedrijf is het verstandig om negatieve impact van activiteiten te voorkomen, anders is er over een aantal jaren in bepaalde gebieden helemaal geen toerisme meer mogelijk”. De respondent van African Luxury verwoordde dat als volgt: “Het is logisch dat wij als bedrijf investeren in projecten rond wildbehoud in de landen waar we actief zijn, want het aanbieden van reizen waarin mensen kunnen genieten van natuur en het wild dat daarin te zien is, is onze core business”. Een laatste in de interviews veelgehoord argument om actief met MVO en duurzaamheid bezig te zijn, heeft te maken met persoonlijke motieven van de bedrijfsleiding. Vooral bij de RAI en Marina Muiderzand kwam naar voren dat de persoonlijke ‘drive’ (c.q. persoonlijke morele overtuiging) van de directie of één van de directeuren om met MVO en duurzaamheid actief en goed bezig te zijn een belangrijke rol speelt. Al met al kan geconcludeerd worden dat er een mix van redenen bestaat waarom bedrijven actief met MVO en duurzaamheid bezig zijn: wet- en regelgeving, persoonlijke (morele) overtuigingen van de bedrijfsleiding, financieel-economische motieven en imago-motieven.
23 |
Borging binnen bedrijven Hoe groter het bedrijf, hoe meer de vraag speelt hoe de aandacht voor MVO en duurzaamheid in het hele bedrijf verankerd/geborgd kan worden, hoe ervoor gezorgd kan worden dat die thema’s niet ‘de hobby’ blijven van een paar mensen binnen (de directie van) het bedrijf of hoe bedrijfsdoelstellingen rond MVO en duurzaamheid concreet tot uiting kunnen komen in het gedrag van alle medewerkers. Duurzaamheid staat immers niet bij iedereen hoog op de (persoonlijke) agenda en het kan snel het onderspit delven in de dagelijkse praktijk van medewerkers waarin de (financieel-economische) waan van de dag regeert en er prioriteiten gesteld moeten worden. Hoe in een dergelijke praktijk het vuur van MVO en duurzaamheid brandend houden en de aandacht ervoor blijven aanwakkeren? Voor een klein bedrijf als Marina Muiderzand (met 16 personeelsleden) is dat makkelijker dan voor een groot bedrijf als TUI. De grootte van Marina Muiderzand qua medewerkersaantal én het feit dat de bedrijfsactiviteiten geconcentreerd zijn op één (zij het grote) locatie maakt het voor het bedrijf makkelijker om in het persoonlijke contact met medewerkers duurzaamheid permanent onder de aandacht te brengen (en ook om controle uit te oefenen op het ‘milieugedrag’ van medewerkers én klanten) dan voor grote bedrijven. Bovendien is Marina Muiderzand een familiebedrijf. De interne verbondenheid die dat met zich meebrengt, dat speciale ‘wij-gevoel’ van familiebedrijven, heeft ook voordelen als het gaat om het brandend houden van het vuur van het duurzaamheidsstreven. Voor grote bedrijven als TUI en RAI Amsterdam is dat lastiger. Bij RAI Amsterdam heeft dat geleid tot een verandering in de wijze waarin binnen het bedrijf werd omgegaan met het thema duurzaamheid. Een aantal jaar geleden was de zorg voor dat thema belegd bij iemand met een fulltime functie. Een dergelijke trekkersrol van een daartoe speciaal aangestelde medewerker was in het begin zinvol om duurzaamheid binnen het bedrijf goed op de kaart te zetten, maar het risico werd onderkend dat ‘duurzaamheid’ op die manier een ‘one-man-show’ zou blijven: één iemand die veel doet rond duurzaamheid, die veel vóór anderen daarvoor doet, zonder dat de aandacht voor het thema indaalt in de organisatie en een zaak van iedereen wordt. De functie is daarom na een paar jaar omgezet in een parttime, meer coördinerende functie, terwijl er op veel afdelingen een ‘MVO-ambassadeur’ is benoemd die collega’s voor het thema duurzaamheid moet enthousiasmeren, de vinger aan de duurzaamheidspols moet houden en projecten rond het thema initieert en begeleidt. Bij TUI bestaat een driekoppige afdeling ‘Duurzaam Toerisme’, die zich bezighoudt met strategie- en beleidsontwikkeling rond duurzaamheid en met de uitvoering van dat beleid en bewaking van de voortgang. De medewerkers van deze afdeling ondersteunen bovendien bijvoorbeeld de inkopers en productmanagers van TUI op het gebied van duurzaamheid. Dit is niet de enige manier waarop TUI het duurzaamheidsvuur blijft aanwakkeren binnen het bedrijf. Communicatie via allerlei kanalen zoals bijeenkomsten, trainingen, websites en (fraai vormgegeven) brochures waarin niet alleen consumenten, maar ook de medewerkers regelmatig op de hoogte worden gehouden van de activiteiten die het bedrijf in het kader van duurzaamheid onderneemt en de prestaties die op dat gebied worden gerealiseerd, vormt bij TUI een integraal onderdeel van de strategie om duurzaamheid op het netvlies van de organisatie te houden.
24 |
Uitdagingen rond MVO In de interviews is ook stilgestaan bij de uitdagingen die de bedrijven ervaren ten aanzien van MVO. Eén daarvan heeft betrekking op de vraag hoe ver de verantwoordelijkheid van bedrijven reikt en kan reiken. Zo doet TUI in de landen waar het bedrijf actief is zaken met hotels/accommodaties die zelf allerlei leveranciers hebben, bijvoorbeeld leveranciers van voedingsmiddelen. Strekt de verantwoordelijkheid van TUI nu zo ver dat ze moet controleren of deze leveranciers van de hotels waarmee ze zaken doet geen verboden chemicaliën gebruikt of dat er kinderen werken op het land, voor zover een dergelijke controle al mogelijk is? Hoe moet TUI omgaan met accommodaties in het buitenland die (nog) niet gecertificeerd zijn, zeker als het om accommodaties gaat die populair bij klanten zijn en bijvoorbeeld dusdanig kleinschalig zijn, dat ze de investering voor certificering niet kunnen dragen? RAI Amsterdam organiseert evenementen, maar verhuurt haar faciliteiten ook aan organisaties die daar zelf een evenement organiseren. Is RAI Amsterdam in zulke gevallen verantwoordelijk voor hoe door de verhuurder omgegaan wordt met afval? Welke eisen wil en kan RAI Amsterdam aan klanten stellen? Dit soort dilemma’s rond verantwoordelijkheden die bedrijven die actief met MVO bezig willen zijn wel of niet willen dragen, zijn aan de orde van de dag. Een tweede uitdaging die een aantal maal is genoemd, heeft betrekking op een punt dat eerder al aan de orde is gekomen, de borging van duurzaamheid in de organisatie. Die borging blijft zeker voor grote bedrijven een permanent punt van aandacht. Daarbij speelt niet alleen het gegeven dat duurzaamheid niet bij iedereen in de organisatie hoog op de (persoonlijke) agenda en in de drukte van alledag nog wel eens het onderspit wil delven in de ‘strijd’ om aandacht. Wat ook een rol speelt, is ‘duurzaamheidsmoeheid’: door permanent aandacht voor het thema te vragen, worden mensen die aandacht op een gegeven moment beu. De uitdaging is er om het draagvlak en de aandacht voor duurzaamheid op innovatieve manieren te behouden en als organisatie in deze scherp te blijven.
25 |
5 Conclusies Het is duidelijk dat aan een onderzoek waaraan een gering aantal bedrijven heeft deelgenomen geen verreikende conclusies verbonden mogen worden. Bovendien is de vraag of de bedrijven die de moeite hebben genomen de enquête in te vullen wel representatief zijn voor hun branche/sector zeer relevant. Het is immers geen vreemde gedachte te veronderstellen dat hoofdzakelijk bedrijven gerespondeerd hebben die actief bezig zijn met het thema maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het geringe aantal bedrijven dat gerespondeerd heeft en de waarschijnlijk selectieve respons dwingt tot terughoudendheid in het verbinden van conclusies aan de resultaten van het onderzoek. Ze zijn dan ook wat ‘algemeen’ geformuleerd. Wel kunnen enkele trends/patronen worden geïdentificeerd die als geldig kunnen worden beschouwd voor deze groep respondenten binnen de sector en die wellicht ook meer algemeen geldend zijn voor bedrijven in de toeristische sector. Dit gezegd hebbende, luiden de belangrijkste conclusies wat ons betreft als volgt: 1. De toeristische sector heeft op vele terreinen te maken met het thema maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid. Zowel ten aanzien van de impact van de activiteiten van toeristische bedrijven op natuur en milieu (‘planet’) als ten aanzien van de impact ervan op mens en samenleving (‘people’) zijn er vele voorbeelden te noemen van de wijze waarop de bedrijven met duurzaamheidsissues te maken hebben. Dat blijft niet beperkt tot de activiteiten van toeristische bedrijven en hun medewerkers zelf, maar strekt zich ook uit tot hun klanten en de partners waarmee ze – in binnenland en buitenland – zaken doen. Deze reikwijdte aan duurzaamheidsissues waarmee toeristische bedrijven te maken hebben, is fraai weergegeven in het Duurzaam Toerisme Jaarverslag 2014 van TUI (zie hieronder). Het reduceren van de CO2-uitstoot van de kantoren en de winkels
Het aansturen van leveranciers tot de beste duurzaamheidsprestaties
Het vliegen met vliegtuigen met een lage CO2-uitstoot
HET BESCHERMEN VAN BIODIVERSITEIT
Het promoten van verantwoorde vakanties online
Het trainen van collega’s in duurzaamheid
Het vergroenen van de busvloot
HET INVESTEREN IN TRAINING
Het betrekken van klanten bij duurzaam toerisme
HET REDUCEREN VAN AFVAL
HET REDUCEREN VAN CO 2
Het stimuleren van duurzame ontwikkeling op bestemmingen HET ONDERSTEUNEN VAN LOKALE GEMEENSCHAPPEN
DIERENWELZIJN
HET BESPAREN VAN WATER
HET BESCHERMEN VAN KINDEREN
Bron: TUI, Dromen worden werkelijkheid. Duurzaam Toerisme Jaarverslag 2014, pagina 11
2.
Zowel de interviews als de enquête geven aanleiding tot de conclusie dat bedrijven het belang van actief bezig zijn met MVO en duurzaamheid inzien. In de enquête gaven 37 van de 41 van de responderende bedrijven (90%) aan het (heel) belangrijk te vinden om als maatschappelijk verantwoorde onderneming te worden gezien. Dat beeld wordt bevestigd in de interviews. Het hebben van een goed ‘duurzaamheidsimago’ wordt daarin ook genoemd als één van de motieven waarom bedrijven actief bezig (willen) zijn met MVO en duurzaamheid.
3.
Bedrijven zijn om uiteenlopende redenen actief bezig met MVO en duurzaamheid. Ze zijn daarmee bezig omdat weten regelgeving hen daartoe dwingt (dan wel stimuleert). Ze zijn er ook mee bezig omdat het (soms) geld oplevert, c.q. kosten bespaart. Hoewel marketing, c.q. het werven van klanten nauwelijks een motief lijkt te zijn om met MVO en duurzaamheid bezig te zijn, speelt het hebben van een goed ‘duurzaamheidsimago’ in de samenleving wel een rol. Wat ook een rol speelt, zijn persoonlijke motieven van de bedrijfsleiding, die zich uit morele overtuiging niet alleen op ‘profit’ willen richten, maar ook op ‘planet’ en ‘people’. Tot slot vormt het in stand wensen te houden van de voorwaarden voor toeristische activiteiten ook een motief om MVO en duurzaamheid hoog in het vaandel te houden: omdat natuur en milieu een wezenlijk onderdeel vormen van die voorwaarden, moet er prudent mee omgegaan worden.
26 |
4.
Het hebben van een eigen bedrijfscode lijkt geen gemeengoed in de toeristische sector. 85% van de aan de enquête deelnemende bedrijven beschikken niet over zo’n eigen code. Wellicht heeft dat te maken met de grootte van de bedrijven (ruim 50% daarvan beschikt over minder dan 10 medewerkers en ongeveer 25% over 11 tot 50 medewerkers), indachtig de opmerking van één van de respondenten in de interviews dat het voor een qua aantal medewerkers relatief klein bedrijf makkelijker is in het persoonlijke contact met medewerkers duurzaamheid onder de aandacht te brengen en controle uit te oefenen op het ‘milieugedrag’ van medewerkers.
5.
Belangrijke dilemma’s en uitdagingen waarmee bedrijven in de toeristische sector wat betreft MVO te maken hebben, zijn in de eerste plaats gerelateerd aan de balans die gevonden moet worden tussen milieuvriendelijk willen zijn en concurrerend moeten zijn (in een markt waarin klanten steeds veeleisender en mondiger worden en zich in hun keuzes niet primair laten leiden door duurzaamheidsoverwegingen). Deze aan de enquête ontleende conclusie zien we niet expliciet terug in de interviews. Daarin hebben bij de vraag rond dilemma’s en uitdagingen de kosten van verduurzaming in ieder geval geen prominente rol gespeeld, maar is zelfs een aantal maal opgemerkt dat duurzaam bezig zijn kosten kan besparen. Op de tweede plaats blijkt uit de interviews dat bedrijven worstelen met de vraag hoe ver hun verantwoordelijkheid voor duurzaamheid kan en moet reiken, in het bijzonder wat betreft de impact op ‘people & planet’ van de activiteiten en het gedrag van leveranciers en klanten. Tot slot is er de uitdaging om duurzaamheid blijvend binnen bedrijven te borgen en aandacht ervoor te blijven vragen.
27 |
Bijlagen Literatuurlijst Coles, T., Fenclova, E. & Dinan, C. (2013). Tourism and corporate social responsibility: A critical review and research agenda. Tourism Management Perspectives, 6, 122–141 Dahlsrud, A. (2006). How Corporate Social Responsibility is Defined. An Analysis of 37 Definitions. Corporate Social Responsibility & Environmental Management, 15:1, 1–13 Hess, D. W. (2014). The Framework for CSR Assessment, Measurement, and Reporting. In: Okonkwo, B. (ed.), Christian Ethics and Corporate Culture, Springer International Publishing, 177-192. Milton-Smith, J. (1997). Business Ethics in Australia and New Zealand. Journal of Business Ethics, 16:14, 1485-1497 Ranängen, H. and Zobel, T. (2014). Revisiting the ‘how’ of corporate social responsibility in extractive industries and forestry. Journal of Cleaner Production, xxx , 1-14 (in press) Schwartz, M. and Carroll, B. (2003). Corporate Social Responsibility: A Three-Domain Approach. Business Ethics Quarterly, 13:4, 503-530
Websites http://www.mvonederland.nl/wat-mvo/wat-is-mvo http://www.iso26000scan.nl/introductie-op-mvo/wat-is-mvo
28 |
Vragenlijst Binnen NHTV internationaal hoger onderwijs Breda willen wij studenten goed voorbereiden op een loopbaan in de toeristische/recreatieve sector. Onze studenten moeten daarom goed weten wat er binnen de sector speelt. Ook als het gaat om maatschappelijk verantwoord ondernemen en ethische dilemma’s die binnen de sector aan de orde zijn. Om onze studenten onderwijs te kunnen bieden dat aansluit bij de meest actuele ontwikkelingen in de sector ten aanzien van die twee issues, heeft de NHTV een enquête ontwikkeld waarmee we op de hoogte willen komen van die actuele ontwikkelingen. De resultaten van de enquête zullen we verwerken in ons onderwijs. Tegen deze achtergrond zouden wij het zeer op prijs stellen als u even de tijd neemt om de enquête in te vullen. Het invullen kost ongeveer 15 minuten. De resultaten worden anoniem verwerkt en worden uitsluitend binnen het onderwijs van de NHTV gebruikt. We stellen uw medewerking zeer op prijs! Heeft u vragen over de enquête, neem dan contact op met Johan Bouwer (lector ethics in business and profession, NHTV) (
[email protected]) of met Rob Pranger (onderzoeker bij het lectoraat ethics in business and profession, NHTV) (
[email protected]). Met vriendelijke groeten, Johan Bouwer & Rob Pranger.
1.
Kunt u een korte omschrijving geven van uw bedrijf (bijvoorbeeld ‘hotel’, ‘camping’, ‘reisbureau’)?
2.
Hoe lang bestaat uw bedrijf al? • < 1 jaar • 1 – 5 jaar • 5 – 10 jaar • > 10 jaar
3.
Hoeveel werknemers (aantal) heeft uw bedrijf? • 0 – 10 • 11 – 50 • 51 – 100 • 101 – 200 • 201 – 500 • > 500
4.
Wat is uw functie binnen het bedrijf?
5.
Hoe belangrijk vindt u het of uw bedrijf gezien wordt als een maatschappelijk verantwoorde onderneming? • Heel belangrijk • Belangrijk • Niet belangrijk / Niet onbelangrijk • Onbelangrijk • Heel onbelangrijk
6.
Welk rapportcijfer geeft u uw bedrijf als maatschappelijk verantwoorde onderneming (geef een rapportcijfer tussen 1 en 10, alleen hele cijfers)?
29 |
7.
Voor bedrijven zijn het nastreven van de continuïteit van het bedrijf en de werkgelegenheid binnen het bedrijf en het naleven van wet- en regelgeving cruciale aspecten van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Bedrijven kunnen soms nog op andere manieren inhoud geven aan wat zij hun maatschappelijke verantwoordelijkheid vinden. Kunt u in het kader daarvan aangeven in welke mate uw bedrijf onderstaande activiteiten ontplooit? Weet ik niet
Vaak
Regelmatig
Af en toe
Nooit
Doneren aan goede doelen (geld en/of materialen) Sponsoren (geld en/of materialen) van sportvereniging(en) Sponsoren van kunst(enaars) en cultuur Medewerkers in bedrijfstijd vrijwilligerswerk laten doen in bijvoorbeeld scholen, bejaardenhuizen, buurt- en clubhuizen Werkervarings/reïntegratieplaatsen aanbieden voor moeilijk bemiddelbare mensen Stageplekken aanbieden voor MBO- en/of HBO-leerlingen Overleggen met stakeholders/belangenorganisaties om hun mening/ideeën te horen over het maatschappelijk verantwoorde karakter van (de activiteiten van) uw bedrijf Bij inkoop producten/materialen eisen stellen op het gebied van mensenrechten en eerlijke handel (bijvoorbeeld alleen producten met Max Havelaar Keurmerk) Bij inkoop producten/materialen eisen stellen op het gebied van milieu en natuur (bijvoorbeeld alleen producten met milieukeurmerk als Ecolabel of Milieukeur) Actief bezig zijn met het dusdanig inrichten van bedrijfsprocessen (productie of dienstverlening) dat zo min mogelijk afvalstoffen geproduceerd worden Actief bezig zijn met het dusdanig inrichten van bedrijfsprocessen (productie of dienstverlening) dat zo min mogelijk energie en grondstoffen verbruikt worden In HR-beleid rekening houden met diversiteit op gebied van geslacht (bevorderen instroom/doorstroom of voorkomen uitstroom vrouwen, dan wel mannen) In HR-beleid rekening houden met diversiteit op gebied van leeftijd (bevorderen instroom/doorstroom of voorkomen uitstroom oudere werknemers) In HR-beleid rekening houden met diversiteit op gebied van etniciteit (bevorderen instroom/doorstroom of voorkomen uitstroom allochtone werknemers) In HR-beleid rekening houden met diversiteit op gebied van lichamelijke of geestelijke beperking (bevorderen instroom/doorstroom of voorkomen uitstroom fysiek of geestelijk beperkte werknemers)
8.
Ontplooit uw bedrijf andere, hiervoor niet genoemde, activiteiten waarmee het gestalte probeert te geven aan wat uw bedrijf haar maatschappelijke verantwoordelijkheid vindt? Zo ja, kunt u daarvan dan hieronder een korte omschrijving geven?
9.
Hoe communiceert uw bedrijf over de activiteiten die het in het kader van MVO (maatschappelijk verantwoord ondernemen) onderneemt? (meerdere antwoorden mogelijk) • In afzonderlijk rapport (CSR-rapport; MVO-rapport; maatschappelijk verslag) dat wekelijks / maandelijks / eens per kwartaal / eens per half jaar / jaarlijks openbaar verschijnt (omcirkel alstublieft ook de frequentie waarmee dit rapport verschijnt) • In het jaarverslag • Via de website van het bedrijf • Via interne (digitale) nieuwsbrieven (alleen gericht op en bestemd voor medewerkers) • Via openbare (digitale) nieuwsbrieven (met name gericht op externe stakeholders) • Anders, namelijk ………………………………………………………………………………. (vul in) • Het bedrijf rapporteert niet over haar MVO-activiteiten en prestaties
30 |
10. Bij wie/welke afdeling is de verantwoordelijkheid voor het thema ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ binnen uw bedrijf belegd? • Bij de directie • Bij de afdeling P&O/HRM • Bij een andere afdeling of functionaris, namelijk ………………………………………………….. (vul in) • De verantwoordelijkheid voor het thema is niet bij een specifieke persoon/afdeling belegd 11. Om te laten zien wat hun visie op MVO is, hebben bedrijven soms een bedrijfscode (ook wel gedragscode of ‘code of conduct’ genoemd): een document waarin ze aangeven wat zij hun verantwoordelijkheden naar belanghebbenden/stakeholders vinden en welke waarden, normen en regels ze voor het bedrijf en de managers en medewerkers ervan hanteren ten aanzien van hoe met stakeholders omgegaan moet worden en hoe men onderling in het bedrijf met elkaar moet omgaan. Sommige bedrijven ontwikkelen geen eigen bedrijfscode, maar sluiten aan bij een reeds bestaande product-, branche- of sectorspecifieke code. Andere bedrijven ontwikkelen een eigen bedrijfscode. Beschikt uw bedrijf over een eigen bedrijfscode? (NB: heeft uw bedrijf geen eigen bedrijfscode, maar bestaat er op branche/sectorniveau wel een gedragscode waaraan uw bedrijf zich houdt, vul dan ‘nee’ in bij deze vraag) • •
Ja Nee
Indien ‘ja’, door naar vraag 12. Indien ‘nee’, door naar vraag 16. 12. Hoe lang beschikt uw bedrijf al over een eigen bedrijfscode? • < 1 jaar • 1 – 5 jaar • > 5 jaar 13. Welke van de volgende onderwerpen komen in de bedrijfscode aan de orde?
Wijze waarop het bedrijf omgaat met medewerkers (zoals bepalingen over opleiding, gelijke behandeling, zorg voor gezondheid en veiligheid van medewerkers, et cetera) De wijze waarop het bedrijf zijn verantwoordelijkheid tegenover natuur en milieu ziet (zoals bepalingen over grondstoffengebruik, recycling, uitstoot stoffen, et cetera) De wijze waarop het bedrijf zijn verantwoordelijkheid tegenover de samenleving, c.q. stakeholders ziet (zoals bepalingen over mensenrechten, klachtenregeling voor consumenten, omgang met privacy van klanten, eerlijke reclame/marketing, et cetera)
31 |
Niet
Wel
Wijze waarop medewerkers zich (onderling) moeten gedragen (zoals bepalingen over aannemen giften, seksuele intimidatie, internetgebruik, discriminatie, et cetera)
14. Welke van de volgende uitspraken is/zijn (on)juist? Onjuist
Juist
De bedrijfscode zit in het informatiepakket dat nieuwe medewerkers krijgen Nieuwe medewerkers moeten de bedrijfscode bij indiensttreding ondertekenen De bedrijfscode staat op onze website en kan dus door iedereen ingezien worden In ons bedrijf besteden we regelmatig aandacht aan onze bedrijfscode (bijvoorbeeld door erover te schrijven in interne bedrijfsblad/nieuwsbrief, door het aan de orde te stellen in werkoverleggen of functioneringsgesprekken of themabijeenkomsten)
15. In welke mate bent u het eens met de volgende stellingen (1= geheel mee oneens; 2= mee oneens; 3= mee eens; 4= geheel mee eens; 5= weet ik niet)? 1 Toezicht op naleving van de code door medewerkers is moeilijk Het is lastig om concrete verbeterpunten te verbinden aan de code Medewerkers vinden het lastig elkaar aan te spreken op naleving van de code De code speelt in praktijk nauwelijks een rol bij het reilen en zeilen van het bedrijf De code speelt een belangrijke rol bij het nemen van strategische beslissingen
Ga door naar vraag 20. 16. Bestaat er een gedragscode op branche/sectorniveau? • Ja • Nee • Weet ik niet Indien ‘ja’, door naar vraag 17. Indien ‘nee’ of ‘weet ik niet’, door naar vraag 20. 17. Bent u bekend met de inhoud van de gedagscode op branche/sectorniveau? • Ja • Nee Indien ‘ja’, door naar vraag 18. Indien ‘nee’, door naar vraag 20.
32 |
2
3
4
5
18. Welke van de volgende onderwerpen komen in de gedragscode op branche/sectorniveau aan de orde? Niet
Wel
Wijze waarop medewerkers van bedrijven in de branche/sector zich (onderling) moeten gedragen (zoals bepalingen over aannemen giften, internetgebruik, et cetera) Wijze waarop bedrijven in de branche/sector om behoren te gaan met hun medewerkers (zoals bepalingen over opleiding, gelijke behandeling, arbeidsvoorwaarden, et cetera) Wijze waarop bedrijven in de branche/sector hun verantwoordelijkheid tegenover natuur en milieu behoren te zien (zoals bepalingen over grondstoffengebruik, et cetera) Wijze waarop bedrijven in de branche/sector hun verantwoordelijkheid tegenover de samenleving, c.q. stakeholders behoren te zien (zoals bepalingen over respecteren mensenrechten, omgang met privacy van klanten, eerlijke reclame/marketing, et cetera)
19. In welke mate bent u het eens met de volgende stellingen (1= geheel mee oneens; 2= mee oneens; 3= mee eens; 4= geheel mee eens; 5= weet ik niet)? 1
2
3
4
De code op branche/sectorniveau speelt een belangrijke rol bij het personeelsbeleid zoals wij dat in ons eigen bedrijf voeren De code op branche/sectorniveau speelt een belangrijke rol bij het beleid zoals wij dat in ons eigen bedrijf voeren rond omgang met natuur/milieu, c.q. duurzaamheid De code op branche/sectorniveau speelt een belangrijke rol bij hoe wij als bedrijf omgaan met onze stakeholders buiten ons bedrijf De code op branche/sectorniveau speelt een belangrijke rol bij het nemen van strategische beslissingen binnen ons eigen bedrijf Vertaling van de code op branche/sectorniveau nazar strategische beslissingen en concreet beleid van ons eigen bedrijf is lastig
Inleiding tot vraag 20 t/m 24 Wat financieel-economisch goed is voor uw bedrijf kan slecht zijn voor het milieu of gepaard gaan met iets dat ingaat tegen uw gevoel voor wat ‘goed’ is. U wilt bijvoorbeeld bedrijfskleding kopen, maar de meest goedkope is met kinderarbeid gemaakt. U wilt bedrijfsactiviteiten verplaatsen naar een lagelonenland, maar dit leidt tot ontslag van uw huidige personeel, dat moeilijk ergens weer aan de slag komt. U kunt als poppodiumeigenaar een populaire band contracteren, maar hun teksten zijn racistisch. U heeft personeelstekort, maar kunt dat alleen oplossen door iemand op te roepen die vrij heeft genomen om voor zijn net uit het ziekenhuis ontslagen zieke kind te zorgen. Allemaal situaties waarin iets dat financieel-economisch verstandig is om te doen de vraag oproept “kan ik dit - gelet op de consequenties ervan of sowieso - met mijn geweten in overeenstemming brengen, strookt dit met mijn normen en waarden?”. Soms kunt u die vraag snel beantwoorden, soms kost dat u de nodige kopzorgen en tijd. Over dit soort dilemma’s, die op verschillende ‘niveaus’ van uw bedrijf kunnen spelen en van verschillende zwaarte kunnen zijn, gaan de volgende vragen.
33 |
5
20. Kunt u voorbeelden noemen van dit soort situaties uit de praktijk van (de medewerkers van) uw bedrijf, met name situaties waarin beantwoording van de vraag “kan ik dit met mijn geweten in overeenstemming brengen, strookt dit met de normen en waarden van het bedrijf?” lastig was en u of uw medewerkers kopzorgen heeft bezorgd? Noem er maximaal 3.
Voorbeeld van antwoord: “bij de beslissing om nieuwe bedrijfskleding aan te schaffen, hebben we onlangs geworsteld met de vraag of we wel voor de goedkoopste oplossing moesten gaan, omdat die kleding met kinderarbeid gemaakt bleek te zijn, maar een duurder alternatief niet”. Voorbeeld van antwoord: “we worstelen regelmatig met de vraag of we in bepaalde landen wel door moeten gaan met onze activiteiten of onze activiteiten naar bepaalde landen wel moeten uitbreiden, omdat de mensenrechten in die landen niet gerespecteerd worden”.
1 2 3 21. In welke mate bent u het eens met de volgende uitspraken over hoe in uw bedrijf omgegaan wordt met het soort situaties/afwegingen uit de vorige vragen? (1= geheel mee oneens; 2= mee oneens; 3= mee eens; 4= geheel mee eens; 5= weet ik niet)? In ons bedrijf …
1
2
3
… worstelen we regelmatig met dit soort situaties/afwegingen … is het voor medewerkers/managers de gewoonste zaak van de wereld om ervoor uit te komen dat ze met zo’n situatie/afweging worstelen als die zich voordoet … wordt het gestimuleerd over dit soort situaties/afwegingen met elkaar te praten … weten medewerkers bij wie ze moeten aankloppen als ze met zo’n situatie/afweging te maken hebben en daarover willen praten … worden medewerkers getraind in het omgaan met dit soort situaties/afwegingen … wordt het management getraind in het omgaan met dit soort situaties/afwegingen
22. Welke van de volgende uitspraken is/zijn (on)juist?
ons bedrijf … … heeft een speciale vertrouwenspersoon voor zaken rond seksuele intimidatie … heeft een speciale vertrouwenspersoon voor integriteitsvraagstukken … heeft een algemene vertrouwenspersoon / ombudsman … heeft een telefonische meldlijn waar medewerkers anoniem melding kunnen maken van (incidenten rond) bijvoorbeeld seksuele intimidatie, integriteitskwesties, fraude, machtsmisbruik door managers en andere misstanden binnen het bedrijf … heeft een klokkenluiderregeling met procedure, zorgvuldigheidseisen en rechtsbescherming voor het door medewerkers melden van misstanden binnen het bedrijf … heeft een ethische commissie (= groep medewerkers/managers die zich specifiek bezighoudt met ethische kwesties in het bedrijf; heet niet per se ‘ethische commissie’) … verzorgt training(en)/cursus(sen) voor medewerkers/managers ten aanzien van het omgaan met ethische dilemma’s/kwesties
34 |
1
2
4
5
23. Wat zijn volgens u prangende dilemma’s in de bedrijven in uw sector/branche als het gaat om de afweging tussen financieel-economische aspecten en overwegingen die te maken hebben met milieu- of sociale consequenties van bedrijfsactiviteiten? Met wat voor soort afwegingen worstelen bedrijven in uw sector/branche met andere woorden vooral? Noem er maximaal 3.
Voorbeeld antwoord: “bedrijven in mijn sector/branche worstelen vaak met de vraag of ze bepaalde activiteiten wel moeten ontplooien vanwege de milieugevolgen ervan”. Voorbeeld antwoord: “bedrijven in mijn sector/branche worstelen regelmatig met de vraag hoe ze winstgevend kunnen blijven en toch goed voor hun personeel kunnen blijven zorgen”. 1 2 3 24. In welke mate is naar uw inschatting in uw branche/sector sprake van de volgende situaties, waarbij om uiteenlopende redenen ‘de koopman het wint van de dominee’ (0= in het geheel niet; 1= in minder dan 10% van de bedrijven; 2= in 11% tot 25% van de bedrijven; 3= in 25% tot 50% van de bedrijven; 4= in meer dan 50% van de bedrijven; 5= weet ik niet)? 1
2
3
4
5
(Gedeeltelijk) zwart betalen van medewerkers om arbeidskosten laag te houden Onderbetaling van medewerkers om arbeidskosten laag te houden Gebruik van illegale arbeidskrachten, o.a. om arbeidskosten laag te houden Niet naleven van de Arbowet (veiligheid/hygiëne) om kosten te besparen Niet naleven van de wet op de arbeidstijden, o.a. vanwege personeelstekort Uit kostenoverwegingen niet naleven van milieuwet- en regelgeving Niet naleven veiligheidsvoorschriften rond bijvoorbeeld brandveiligheid Zaken doen in landen waar de mensenrechten niet gerespecteerd worden Discriminatie van medewerkers of klanten In marketing/reclame zaken (producten/diensten) mooier voordoen dan ze zijn
25. De resultaten van dit onderzoek worden gebruikt in het NHTV-onderwijs, om studenten te laten zien hoe in de toeristische sector omgegaan wordt met MVO en ethische dilemma’s. Anderzijds willen we de resultaten gebruiken om, indien daar behoefte aan is, voor bedrijven voorlichtingsmateriaal, workshops, trainingen, et cetera te ontwikkelen op het terrein van MVO en/of het omgaan met ethische dilemma’s. Heeft uw bedrijf op enigerlei wijze behoefte aan ondersteuning daarbij en zo ja, waar denkt u dan aan (meerdere antwoorden mogelijk)? • Voorlichtingsmateriaal (flyer; boekje; DVD; (rollen)spel; et cetera) • Training van medewerkers • Training van management • Workshops • Anders, namelijk …………………………………………………………………………………………………. (vul in) • Geen behoefte aan ondersteuning 26. Met een aantal bedrijven willen wij in een gesprek van ongeveer een uur nader ingaan op de resultaten van deze enquête. Bent u bereid tot zo’n gesprek? • Ja • Nee Indien ‘ja’, wilt u dan hier ……………………………………………………………. uw mailadres noteren, zodat wij contact met u kunnen opnemen voor het maken van een afspraak voor een gesprek?
35 |
Het NHTV Lectoraat ‘ethiek in onderneming en professie’ Ter ondersteuning van de ambitie van NHTV Breda om verantwoordelijke professionalisering te promoten onder docenten, studenten, andere medewerkers en professionals uit het werkveld, en om activiteiten hieromtrent te faciliteren en ondersteunen, is er een lectoraat ‘Ethiek in Onderneming en Professie’ opgezet. Het doel van dit lectoraat is binnen NHTV Breda een klimaat mede te creëren waarin docenten, studenten, andere medewerkers en professionals zich blijvend kunnen ontwikkelen als reflexieve en verantwoordelijke beroepsbeoefenaars zowel in het werkveld als in de maatschappij — door het ontwikkelen van morele kennis, ethisch bewustzijn en goede besluitvorming. De aandacht gaat vooral uit naar de onderlinge relaties tussen ethische theorie, ethiek van organisaties, professionele ethiek en ethische besluitvorming. De meeste activiteiten van de lector, Dr. Johan Bouwer, worden ter ondersteuning van en in samenwerking met de vijf academies ontwikkeld en uitgevoerd. Ze zijn gerelateerd aan de volgende drie categorieën:
Kennisontwikkeling en onderzoek •
• • •
Onderzoek doen naar i) hoe de deugd ‘eer’ verantwoordelijk handelen van managers en leiders beïnvloedt in bedrijfscontexten en ii) hoe ‘eer’ kan worden onderwezen of getraind in professionele en leiderschapsontwikkeling (voor meer info, zie beneden); Deelname aan andere onderzoeksprojecten die gerelateerd zijn aan bedrijfsethiek Publiceren van een boek samen met collega’s uit alle academies over ethische dilemma’s en besluitvorming binnen de creatieve, culturele en dienstensectoren, dat in het onderwijs gebruikt zou kunnen worden; Publiceren en geven van lezingen over andere onderwerpen die gerelateerd zijn aan bedrijfs- en professionele ethiek.
Onderwijs en opleiding • • • • • • • •
Ondersteunen van het proces van de integratie van aspecten van bedrijfs- en professionele ethiek in alle opleidingen tegen het einde van de strategische periode 2013-2017 ( zie activiteit 2(b) van het strategisch plan); Geven van zowel interne als externe gastlezingen; Organiseren van workshops, trainingen, seminars en conferenties over een verscheidenheid aan onderwerpen rond het thema van het lectoraat; Faciliteren van een LibGuide als bron van onderzoek en informatie over bedrijfs- en professionele ethiek (http://nhtv.libguides.com/businessethics) Publiceren van een Nieuwsbrief Ethiek; Mede ontwikkelen van een NHTV-brede minor ‘Ondernemingsethiek’ in samenwerking de academie voor Hotel en Facility Management; Op verzoek ontwikkelen en geven van trainingen in bijvoorbeeld ethische besluitvorming en morele professionele ontwikkeling voor het bedrijfsleven; Coördineren van het Studium Generale programma.
Netwerken en samenwerken • • •
Opbouwen van een netwerk/groep van experts over de academies heen en binnen NHTV Breda, die belangstelling hebben voor het doen van onderzoek naar aspecten van bedrijfs- en professionele ethiek; Aangaan van relaties met professionals in het werkveld (creatieve, culturele en dienstensectoren) en gezamenlijke projecten en activiteiten opzetten die afgestemd zijn op hun behoeften; Samenwerken met onderzoekers op landelijk en internationaal niveau voor uitwisseling en gezamenlijke (wetenschappelijke/academische) projecten.
Kader Kennisontwikkeling en onderzoek Kennis wordt ontwikkeld en onderzoek wordt gedaan onder de titel ‘Ethische innovatie in de Creatieve, Culturele en Dienstensectoren: waardegedreven ondernemerschap en verantwoordelijke professionaliteit’. Het biedt een brede context voor samenwerking in verschillende soorten projecten zowel binnen als buiten de NHTV. Het thema biedt dus ook kansen om samen met het werkveld belangrijke en gewenste instrumenten en diensten te ontwikkelen.
36 |
De leidende vraag van kennisontwikkeling en onderzoek naar bedrijfs- en professionele ethiek is: ‘Hoe kunnen waardegedreven ondernemerschap en verantwoordelijke professionaliteit ethische besluitvorming en handelen optimaliseren in de creatieve, culturele en diensten sectoren?’ Deze hoofdvraag stuurt kennisontwikkeling en onderzoek op drie niveaus aan:
Ethische theorie en ethische innovatie Kennisontwikkeling en onderzoek draait op dit niveau rond vragen als: • Hoe beïnvloeden (moderne) filosofische, politieke en culturele ontwikkelingen in de samenleving en in de wereld ethische theorievorming in het bedrijfsleven? • Hoe beïnvloeden (klassieke) ethische theorie en de dynamische bedrijfspraktijk elkaar? • Hoe kan bedrijfsethiek effectief worden gedoceerd in het onderwijs?
Waardegedreven ondernemerschap, verantwoordelijkheid van organisaties en ethische innovatie Kennisontwikkeling en onderzoek draait op dit niveau rond vragen als: • • • •
Hoe beïnvloeden ondernemerschap en business innovatie verantwoordelijk handelen? Hoe verhouden ethische risicoanalyse, ethische dilemma’s en ethische besluitvorming zich tot elkaar? Hoe kan het verantwoordelijk handelen van organisaties (intern en extern) geoptimaliseerd worden? Hoe kunnen ethische kwesties onderwezen en effectief getraind worden in organisaties?
Verantwoordelijke professionaliteit, waarden en ethische innovatie Kennisontwikkeling en onderzoek draait op dit niveau rond vragen als: • • • •
Hoe verhouden morele ontwikkeling, deugden en professionele integriteit zich tot elkaar? Welke invloed heeft ethisch/verantwoordelijk leiderschap in bedrijfscontexten? Welke ethische besluitvormingsmodellen lossen ethische dilemma’s effectief op? Hoe kan verantwoordelijk handelen geoptimaliseerd worden in de beroepspraktijk?
Contactgegevens: Dr. Johan Bouwer Lector Ethiek in Onderneming en Professie NHTV international hoger onderwijs Breda Mgr. Hopmansstraat 1 4817 JT Breda Tel. 076-5332987/06-45428204
[email protected] of
[email protected].
37 |
Aantekeningen
NHTV internationaal hoger onderwijs Breda Maatschappelijk verantwoord ondernemen in de toeristische sector; en verkennend onderzoek naar praktijk en uitdaging Lectoraat Ethiek in Onderneming en Professie 18 augustus 2015 Auteurs: Rob Pranger & Johan Bouwer Grafisch ontwerp: Rdesigner Fotografisch materiaal: Johan Bouwer, Paul Peeters, Eke Eijgelaar, NHTV, TUI.