Maatschap Van Hooijdonk Weg naar Wouw 38 Huijbergen Kadastraal gemeente Huijbergen, sectie D nummer 169.
VOORSCHRIFTEN behorende bij nieuwe, de gehele inrichting omvattende vergunning ingevolge de WET MILIEUBEHEER
INHOUDSOPGAVE 1
ALGEMEEN .......................................................................................................................... 3 1.1 Gedragsvoorschriften................................................................................................... 3 1.2 Registratie en onderzoeken ......................................................................................... 3
2
HET HOUDEN VAN DIEREN ............................................................................................... 4 2.1 Algemeen ..................................................................................................................... 4 2.2 Behandeling en bewaring van vaste mest ................................................................... 4 2.3 Behandeling en bewaring van pluimveemest .............................................................. 4 2.4 Droge pluimveemest in containers............................................................................... 5 2.5 Opslag van veevoeder in een silo................................................................................ 5 2.6 Kadaverplaats/kadaveraanbiedvoorziening................................................................. 5
3
BB 97.07.058 ........................................................................................................................ 6 3.1 Algemeen ..................................................................................................................... 6 3.2 Uitvoering en gebruik ................................................................................................... 6
4
BWL 2004.09 ........................................................................................................................ 6 4.1 Algemeen ..................................................................................................................... 6 4.2 Uitvoering en gebruik ................................................................................................... 6
5
DROOGTUNNEL, E 6.1 ....................................................................................................... 6 5.2 Uitvoering en gebruik ................................................................................................... 7
6
DROOGTUNNEL, BWL 2007.09.......................................................................................... 7 6.1 Algemeen ..................................................................................................................... 7 6.2 Uitvoering en gebruik ................................................................................................... 7
7
MILIEUASPECTEN .............................................................................................................. 7 7.1 Geluid........................................................................................................................... 7 7.2 Bodem.......................................................................................................................... 9 7.3 Afval ........................................................................................................................... 10 7.4 Energie....................................................................................................................... 10
8 OPSLAG, BEWERKING OF VERWERKING VAN GEVAARLIJKE STOFFEN IN EMBALLAGE............................................................................................................................... 11 8.1 Algemeen ................................................................................................................... 11 9 BOVENGRONDSE DIESELOLIETANKBOVENGRONDSE STALEN TANKBOVENGRONDSE STALEN TANKBOVENGRONDSE STALEN TANK ......................... 11 9.1 Algemeen ................................................................................................................... 11 BIJLAGE: BEGRIPPEN............................................................................................................... 11
_______________________________________________________________________________________________ Pagina 2 van 13 Maatschap van Hooijdonk Weg naar Wouw 38 Huijbergen
VOORSCHRIFTEN 1 1.1
ALGEMEEN Gedragsvoorschriften
1.1.1 De inrichting moet schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren. 1.1.2 Het aantrekken van insecten, knaagdieren en ongedierte moet worden voorkomen. Zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven, moet doelmatige bestrijding van insecten, knaagdieren en ander ongedierte plaatsvinden. 1.1.3 Alle binnen de inrichting aanwezige machines, installaties en voorzieningen moeten overzichtelijk zijn opgesteld en altijd goed bereikbaar zijn. 1.1.4 Installaties of onderdelen van installaties welke buiten bedrijf zijn gesteld, moeten zijn verwijderd tenzij deze in een goede staat van onderhoud verkeren. 1.1.5 Degene die de inrichting drijft, is verplicht aan een daartoe door het bevoegd gezag aangewezen ambtenaar op diens eerste verzoek alle berekeningen ten behoeve van leidingen, tanks, appendages, akoestische gegevens, emissiegegevens en dergelijke, en periodieke onderhoudsschema's en inspecties ter inzage te geven. 1.1.6 Klachten van derden en de actie die door de vergunninghouder is ondernomen om de bron van de klachten te onderzoeken en eventueel weg te nemen, moeten worden geregistreerd. 1.2
Registratie en onderzoeken
1.2.1 In de inrichting moet een centraal registratiesysteem aanwezig zijn waarin informatie omtrent onderhoud, metingen, keuringen, controles en gegevens van relevante milieu-onderzoeken worden bijgehouden. In het registratiesysteem moet ten minste de volgende informatie zijn opgenomen: - De schriftelijke instructies voor het personeel; - De resultaten van in de inrichting uitgevoerde milieucontroles, keuringen, inspecties, metingen, registraties en onderzoeken (zoals visuele inspectie van bodembeschermende voorzieningen, energiebesparingsonderzoek, akoestisch onderzoek, keuringen van tanks, keuringen van stookinstallaties, etc); - Meldingen van ongewone voorvallen, die van invloed zijn op het milieu, met vermelding van datum, tijdstip en de genomen maatregelen; - Afgiftebewijzen van (gevaarlijke) afvalstoffen; - Registratie van het energie- en waterverbruik; - Het bedrijfsenergieplan; - Metingen en storingen nageschakelde technieken; - De jaarlijkse voortgangsrapportages van de uitvoering van het energiebesparingsplan; - Registratie van klachten van derden omtrent milieu-aspecten en daarop ondernomen acties; - Een afschrift van de vigerende milieuvergunning(en) met bijbehorende voorschriften en meldingen; 1.2.2 De onderstaande documenten moeten in ieder geval tot aan het beschikbaar zijn van de resultaten van de eerst volgende meting, keuring, controle of analyse, maar ten minste gedurende 3 jaar in de inrichting worden bewaard en ter inzage gehouden voor daartoe bevoegde ambtenaren: _______________________________________________________________________________________________ Pagina 3 van 13 Maatschap van Hooijdonk Weg naar Wouw 38 Huijbergen
-
metingen, keuringen en controles aan installaties of installatie-onderdelen welke zijn voorgeschreven in deze vergunning; registers, rapporten en analyseresultaten welke ingevolge deze vergunning moeten worden bijgehouden.
1.2.3 Degene die de inrichting drijft is verplicht aan een daartoe door het bevoegd gezag aangewezen ambtenaar op diens eerste verzoek het registratiesysteem ter inzage te geven. 2 2.1
HET HOUDEN VAN DIEREN Algemeen
2.1.1 In de inrichting mogen ten hoogste de volgende aantallen dieren aanwezig zijn: Stal 1 legkippen 24.840 stuks; Stal 2 legkippen 27.000 stuks; Stal 3 legkippen 21.800 stuks; Stal 6: legkippen 34.000 stuks; 2.1.2 Van de eisen, die in enig voorschrift zijn gesteld, mag niet worden afgeweken tenzij een alternatieve voorziening wordt toegepast, die ten minste even doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord is. Een alternatieve voorziening moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan een alternatieve voorziening. 2.1.3 Op het terrein van de inrichting mag geen mest worden verbrand. 2.1.4 Ramen en deuren van stallen moeten gesloten worden gehouden voor zover ze geen functie hebben voor luchtinlaat of het doorlaten van personen, dieren, vaste mest of goederen. 2.2
Behandeling en bewaring van vaste mest
2.2.1 Vaste mest, compost en organisch afval moeten zijn opgeslagen op een mestdichte mestplaat, die is voorzien van een opstaande rand of een gelijkwaardige voorziening. 2.2.2 Uitzakkend vocht en verontreinigd regenwater mogen niet op of in de bodem terechtkomen. Dit vocht moet door middel van een gesloten, mestdichte riolering worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte. 2.2.3 Transport van vaste mest moet geschieden in daarvoor geschikte transportmiddelen die op correcte wijze moeten zijn beladen. 2.3
Behandeling en bewaring van pluimveemest
2.3.1 De pluimveestallen moeten zijn voorzien van mestdichte vloeren en/ mestkelders. 2.3.2 Elke week moet de in de hokken aanwezige droge mest direct worden afgevoerd uit de stallen. 2.3.3 Droge pluimveemest moet na de verwijdering uit de stal worden bewaard in de mestcontainer, die binnen 14 dagen moeten worden afgevoerd buiten de inrichting. _______________________________________________________________________________________________ Pagina 4 van 13 Maatschap van Hooijdonk Weg naar Wouw 38 Huijbergen
2.3.4 Transport van vaste mest moet geschieden in daarvoor geschikte transportmiddelen die op correcte wijze moeten zijn beladen. 2.4
Droge pluimveemest in containers
2.4.1 Containers voor de opslag van droge pluimveemest moeten zijn voorzien van een mestdichte bodem en wanden, behoudens als deze in een loods zijn geplaatst met een mestdichte vloer. 2.4.2 Containers moeten behoudens tijdens het bijstorten worden afgedekt zodat geen hemelwater in de mest terecht kan komen. 2.5
Opslag van veevoeder in een silo
2.5.1 Iedere silo alsmede zijn ondersteunende constructie, moet zodanig zijn geconstrueerd dat alle bij normaal gebruik optredende krachten veilig en zonder blijvende of ontoelaatbare vervorming kunnen worden opgenomen. De silo moet stabiel staan opgesteld op een voldoende draagkrachtige fundering. 2.6
Kadaverplaats/kadaveraanbiedvoorziening
2.6.1 Kadavers moeten worden aangeboden aan de destructor op de kadaverplaats 2.6.2 Het reinigen en ontsmetten van de kadaverkap of kadaverton moet plaatsvinden boven een kadaverplaats. Indien de kadavers aan de destructor worden aangeboden op de mobiele kadaverbak of in een kadaverton, moeten deze worden gereinigd en ontsmet op een reinigingsen ontsmettingsplaats voor veewagens elders binnen de inrichting. 2.6.3 Behalve tijdens het ledigen moet de kadaveraanbiedvoorziening door middel van een verzwaard en goed sluitend deksel of daaraan gelijkwaardige voorziening gesloten worden gehouden. 2.6.4 Een kadaverplaats danwel een mobiele kadaverbak of kadaverton, moet vloeistofkerend zijn en moet bestand zijn tegen de inwerking van het toe te passen reinigings- of ontsmettingsmiddel. 2.6.5 Een kadaverplaats moet afwaterend zijn gelegd naar één punt, zodat het spoel- en ontsmettingswater via leidingen kan afwateren naar een, niet van een overstort voorziene opslagruimte, dan wel rechtstreeks naar de dichtstbijzijnde en binnen de inrichting gelegen mestkelder. 2.6.6 Een mobiele kadaverbak moet zijn voorzien van een opvangbak zodat uittredend vocht de omgeving niet kan verontreinigen. Het ledigen van de opvangbak mag alleen boven de reinigings- en ontsmettingsplaats voor veewagens.
_______________________________________________________________________________________________ Pagina 5 van 13 Maatschap van Hooijdonk Weg naar Wouw 38 Huijbergen
3 3.1
BB 97.07.058 Algemeen
3.1.1 Stal 1 moet met het systeem mestbandbatterij met geforceerde mestdroging (belucht met 0,7 m3 lucht per legkip per uur en mestafdraaien per vijf dagen) zijn uitgevoerd (nummer BB 97.07.058). De stal moet overeenkomstig de bij de vergunning behorende tekening(en) en bijlage(n) worden uitgevoerd, tenzij anders in de voorschriften staat aangegeven. 3.2
Uitvoering en gebruik
3.2.1 Alle maatregelen en voorzieningen die een doelmatige werking van het huisvestingssysteem waarborgen moeten worden getroffen. Het gaat hier tenminste om de maatregelen en voorzieningen die zijn genoemd in de bij dit huisvestingssysteem behorende systeembeschrijving. Dit betreft de beschrijving met het nummer BB 97.07.058 van 3 juli 1997. 3.2.2 Het beluchtings- en het mestafvoersysteem, met de daarbij behorende onderdelen en leidingen, moeten zodanig worden gedimensioneerd en onderhouden dat altijd een goede werking is gewaarborgd. 4 4.1
BWL 2004.09 Algemeen
4.1.1 Stallen 2, 3 en 6 moeten met het systeem volièrehuisvesting, minimaal 50% van de leefruimte is rooster, met daaronder een mestband, mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien en roosters minimaal in twee etages zijn uitgevoerd (nummer BWL 2004.09). De stallen moet overeenkomstig de bij de vergunning behorende tekeningen en bijlagen worden uitgevoerd, tenzij anders in de voorschriften staat aangegeven. 4.2
Uitvoering en gebruik
4.2.1 Alle maatregelen en waarborgen moeten voorzieningen die systeembeschrijving. 2004.
voorzieningen die een doelmatige werking van het huisvestingssysteem worden getroffen. Het gaat hier tenminste om de maatregelen en zijn genoemd in de bij dit huisvestingssysteem behorende Dit betreft de beschrijving met het nummer BWL 2004.09 van 15 april
4.2.2 Tijdens de afvoer van mest mag de omgeving niet worden verontreinigd. 4.2.3 Het mestafvoersysteem met de daarbij behorende onderdelen en leidingen, moeten zodanig worden onderhouden dat altijd een goede werking is gewaarborgd. 5
DROOGTUNNEL, E 6.1
5.1.1 Stal 1, 2 en 3 moet zijn gekoppeld aan een mestdroogsysteem voor het nadrogen van de mest die met behulp van mestbanden uit deze stal wordt afgevoerd. Dit mestdroogsysteem moet met het systeem mestdroogsysteem met geperforeerd doek zijn uitgevoerd (nummer E 6.1). Het mestdroogsysteem moet overeenkomstig de bij de vergunning behorende tekening en bijlagen worden uitgevoerd, tenzij anders in de voorschriften staat aangegeven.
_______________________________________________________________________________________________ Pagina 6 van 13 Maatschap van Hooijdonk Weg naar Wouw 38 Huijbergen
5.2
Uitvoering en gebruik
5.2.1 Alle maatregelen en voorzieningen die een doelmatige werking van de nageschakelde techniek (mestdroogsysteem) waarborgen moeten worden getroffen. Het gaat hier tenminste om de maatregelen en voorzieningen die zijn genoemd in de bij deze techniek behorende systeembeschrijving. Dit betreft de beschrijving met het nummer E 6.1 van januari 2001. Toelichting: De maatregelen en voorzieningen zijn ook opgenomen in de beoordelingstabel van deze techniek die deel uitmaakt van de overwegingen bij van het besluit. 5.2.2 Het mestdroogsysteem, met de daarbij behorende onderdelen en leidingen, moet zodanig worden gedimensioneerd en onderhouden dat altijd een goede werking is gewaarborgd. 6 6.1
DROOGTUNNEL, BWL 2007.09 Algemeen
6.1.1 Stal 6 moet zijn gekoppeld aan een droogtunnel voor het nadrogen van de mest die met behulp van mestbanden uit deze stal wordt afgevoerd. Deze droogtunnel moet met het systeem droogtunnel met geperforeerde platen zijn uitgevoerd (nummer BWL 2007.09). De droogtunnel moet overeenkomstig de bij de vergunning behorende tekening en bijlagen worden uitgevoerd, tenzij anders in de voorschriften staat aangegeven. 6.2
Uitvoering en gebruik
6.2.1 Alle maatregelen en voorzieningen die een doelmatige werking van de nageschakelde techniek (droogtunnel) waarborgen moeten worden getroffen. Het gaat hier tenminste om de maatregelen en voorzieningen die zijn genoemd in de bij deze techniek behorende systeembeschrijving. Dit betreft de beschrijving met het nummer BWL 2007.09 van mei 2007. Toelichting: De maatregelen en voorzieningen zijn ook opgenomen in de beoordelingstabel van deze techniek die deel uitmaakt van het besluit. 6.2.2 De droogtunnel, met de daarbij behorende onderdelen en leidingen, moet zodanig worden onderhouden dat altijd een goede werking is gewaarborgd. 7 7.1
MILIEUASPECTEN Geluid
7.1.1 Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) geproduceerd door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en plaatsvindende activiteiten mag ter plaatse van de gevels van de in tabel 1 opgenomen woningen en referentiepunten niet meer bedragen dan de in tabel 1 genoemde waarden.
_______________________________________________________________________________________________ Pagina 7 van 13 Maatschap van Hooijdonk Weg naar Wouw 38 Huijbergen
Tabel 1: optredende langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus tijdens de representatieve bedrijfssituatie Rijksdriehoekcoördi LAr,LT LAr,LT LAr,LT naten dagperiode avondperiode nachtperiode Weg naar Wouw 36 -40 dB(A) 35 dB(A) 30 dB(A) Weg naar Wouw 40 -40 dB(A) 35 dB(A) 30 dB(A) Referentiepunt noord 85327, 385156 40 dB(A) 35 dB(A) 30 dB(A) Referentiepunt zuid 85307, 384960 40 dB(A) 35 dB(A) 30 dB(A) Met: dagperiode tussen 07.00 en 19.00 uur; avondperiode tussen 19.00 en 23.00 uur; nachtperiode tussen 23.00 en 07.00 uur. De referentiepunten zijn aangegeven in figuur 10 van titel ‘Modelgegevens, immissiepunten’ van de rapportage van het akoestisch onderzoek, opgesteld door Greten Raadgevende Ingenieurs, rapportnr. Rakw178acA0.jr d.d. 23-03-2009 (moet zijn 2010), dat onderdeel uitmaakt van de aanvraag. 7.1.2 In tegenstelling tot het gestelde in voorschrift 7.1.1 mag maximaal éénmaal per kalenderjaar tijdens de aanvoer van kippen in de dagperiode het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT), geproduceerd door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en plaatsvindende activiteiten ter plaatse van de gevels van de in tabel 2 opgenomen woningen en referentiepunten niet meer bedragen dan de in tabel 2 genoemde waarden. Tabel 2: optredende langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus tijdens de aanvoer van kippen in de dagperiode Rijksdriehoekcoördi LAr,LT naten dagperiode Weg naar Wouw 36 -46 dB(A) Weg naar Wouw 40 -40 dB(A) Referentiepunt noord 85327, 385156 42 dB(A) Referentiepunt zuid 85307, 384960 40 dB(A) 7.1.3 In tegenstelling tot het gestelde in voorschrift 7.1.1 mag maximaal éénmaal per kalenderjaar tijdens de afvoer van kippen in de avondperiode het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT), geproduceerd door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en plaatsvindende activiteiten ter plaatse van de gevels van de in tabel 3 opgenomen woningen en referentiepunten niet meer bedragen dan de in tabel 3 genoemde waarden. Tabel 3: optredende langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus tijdens de afvoer van kippen in de avondperiode Rijksdriehoekcoördi LAr,LT naten avondperiode Weg naar Wouw 36 -52 dB(A) Weg naar Wouw 40 -35 dB(A) Referentiepunt noord 85327, 385156 45 dB(A) Referentiepunt zuid 85307, 384960 36 dB(A) 7.1.4 Onverminderd het gestelde in voorschrift 7.1.1 mag het maximale geluidniveau (LAmax) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en plaatsvindende activiteiten, gemeten in de meterstand "fast", ter plaatse van de gevels van de in tabel 4 opgenomen woningen en referentiepunten niet meer bedragen dan de in tabel 4 genoemde waarden. _______________________________________________________________________________________________ Pagina 8 van 13 Maatschap van Hooijdonk Weg naar Wouw 38 Huijbergen
Tabel 4: optredende maximale geluidniveaus tijdens de representatieve bedrijfssituatie Rijksdriehoekcoördi LAmax LAmax LAmax naten dagperiode avondperiode nachtperiode Weg naar Wouw 36 -65 dB(A) 50 dB(A) 40 dB(A) Weg naar Wouw 40 -65 dB(A) 45 dB(A) 40 dB(A) Referentiepunt noord 85327, 385156 70 dB(A) 50 dB(A) 40 dB(A) Referentiepunt zuid 85307, 384960 50 dB(A) 45 dB(A) 40 dB(A) 7.1.5 In tegenstelling tot het gestelde in voorschrift 7.1.4 mag maximaal éénmaal per kalenderjaar tijdens de afvoer van kippen in de avondperiode het maximaal geluidniveau (LAmax), geproduceerd door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en plaatsvindende activiteiten ter plaatse van de gevels van de in tabel 5 opgenomen woningen en referentiepunten niet meer bedragen dan de in tabel 5 genoemde waarden. Tabel 5: optredende maximale geluidniveaus tijdens de representatieve bedrijfssituatie Rijksdriehoekcoördi LAmax naten avondperiode Weg naar Wouw 36 -66 dB(A) Weg naar Wouw 40 -45 dB(A) Referentiepunt noord 85327, 385156 50 dB(A) Referentiepunt zuid 85307, 384960 45 dB(A) 7.1.6 Controle op of berekening van de in de voorschriften 7.1.1 tot en met 7.1.5 vastgelegde geluidsniveaus, moet geschieden overeenkomstig de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai”, van 1999; ook de beoordeling van de meetresultaten moet overeenkomstig deze handleiding plaatsvinden. De immissiehoogte bedraagt bij elke woning in de dagperiode 1,5 m boven plaatselijk maaiveld. In de avond- en nachtperiode bedraagt de immissiehoogte 5 m boven plaatselijk maaiveld. Ter plaatse van het referentiepunt bedraagt de beoordelingshoogte in elke etmaalperiode 5 m boven plaatselijk maaiveld. 7.2
Bodem
7.2.1 Het bodemrisico van bodembedreigende voorzieningen/maatregelen moet door het treffen van doelmatige maatregelen en voorzieningen voldoen aan bodemrisicocategorie A zoals gedefinieerd in de NRB. 7.2.2 Indien boven een lek/opvangbak zeer licht ontvlambare, licht ontvlambare dan wel ontvlambare bodembedreigende vloeibare of viskeuze stoffen worden opgeslagen, moet deze voorziening 100% van deze stoffen kunnen opvangen. Indien andere bodembedreigende vloeibare of viskeuze stoffen boven de voorziening worden opgeslagen, is de inhoud van deze voorziening tenminste gelijk aan de inhoud van het grootst aanwezige vat vermeerderd met 10% van de gezamenlijke inhoud van de overige vaten. De voorziening dient permanent tegen inregenen te zijn beschermd. Indien boven een vloeistofdichte lekbak moet, indien het (licht) ontvlambare vloeistoffen betreft, de gehele inhoud van de totale hoeveelheid opgeslagen vloeistoffen kunnen bevatten. In de overige gevallen moet de bak een inhoud hebben van ten minste de grootste verpakkingseenheid vermeerderd met 10% van de inhoud van de overige emballage. 7.2.3 Bodembeschermende voorzieningen dienen ten minste eens per half jaar op deugdelijkheid en doelmatigheid te worden geïnspecteerd. De wijze van inspectie moet middels een schriftelijke instructie zijn vastgelegd. In de schriftelijke instructie moet ten minste zijn vermeld: - alle relevante bodembeschermende voorzieningen; - de wijze van inspectie; - de frequentie waarop geïnspecteerd wordt; - degene die de inspectie uitvoert. _______________________________________________________________________________________________ Pagina 9 van 13 Maatschap van Hooijdonk Weg naar Wouw 38 Huijbergen
De schriftelijke instructie moet altijd op de werkplek van de uitvoerende personen aanwezig zijn. De vergunninghouder moet erop toezien dat de instructies worden nageleefd. De uitgevoerde inspecties moeten worden geregistreerd. Hierbij moeten ten minste de volgende gegevens worden vermeld: - datum waarop de inspecties zijn uitgevoerd; - bevindingen; - de eventueel genomen vervolgacties. De registraties moeten gedurende ten minste drie jaar worden bewaard. 7.3
Afval
7.3.1 Vergunninghouder is verplicht de volgende afvalstromen te scheiden, gescheiden te houden en gescheiden aan te bieden dan wel zelf af te voeren: - de verschillende categorieën gevaarlijke afvalstoffen, onderling en van andere afvalstoffen; - huishoudelijk; - Kadavers. 7.4
Energie
7.4.1 Binnen 6 maanden na het in werking treden van de beschikking moeten de resultaten van een energiebesparingsonderzoek ter goedkeuring aan het bevoegd gezag zijn gezonden. De resultaten van dit onderzoek moeten worden vastgelegd in een rapport dat ten minste de volgende gegevens bevat: - beschrijving van het object; - beschrijving van de energiehuishouding, dat wil zeggen een overzicht van de energiebalans van het totale object en een toedeling van tenminste 90% van het totale energiegebruik aan installaties en (deel)processen; - een overzicht van de mogelijke energiebesparende technieken en/of maatregelen toegespitst op de installaties en (deel)processen die volgens de energiehuishouding de grootste bijdrage in het totale verbruik hebben; - per energiebesparende maatregel de volgende gegevens: - de jaarlijkse energiebesparing; - de (meer)investeringskosten; - de verwachte economische levensduur: - de jaarlijkse besparing op de energiekosten op basis van de energietarieven zoals die tijdens het onderzoek voor het bedrijf gelden; - een schatting van eventuele bijkomende kosten of baten anders dan energiebesparing; - de terugverdientijd op basis van de (meer)investeringskosten en de baten. - een overzicht van mogelijke organisatorische en good housekeeping maatregelen die leiden tot energiebesparing. Vergunninghouder moet op basis van het rapport een bedrijfsenergieplan opstellen volgens het in bijlage E van de circulaire "Energie in de milieuvergunning" van oktober 1999 voorgeschreven model. In het plan moeten maatregelen met een terugverdientijd tot en met 5 jaar worden opgenomen. 7.4.2 De vergunninghouder moet het goedgekeurde bedrijfsenergiebesparingsplan binnen de daarin gestelde termijnen uitvoeren. 7.4.3 Het jaarlijks energieverbruik moet worden geregistreerd. Er kan worden volstaan met het bewaren van de energienota's. De vergunninghouder houdt deze gegevens 3 jaar in het bedrijf ter inzage voor het bevoegd gezag.
_______________________________________________________________________________________________ Pagina 10 van 13 Maatschap van Hooijdonk Weg naar Wouw 38 Huijbergen
8
8.1
OPSLAG, BEWERKING OF VERWERKING VAN GEVAARLIJKE STOFFEN IN EMBALLAGE Algemeen
8.1.1 De opslag van of werkzaamheden met gevaarlijke stoffen geschiedt overeenkomstig de aanwijzingen, waarschuwingen en gegevens op de verpakking en het bij de desbetreffende stoffen behorende veiligheidsinformatieblad. 8.1.2 De binnen de inrichting aanwezige verpakte gevaarlijke stoffen dienen te worden opgeslagen overeenkomstig hoofdstukken 3.1 (behoudens voorschrift 3.1.6), 3.3, 3.4, 3.5, 3.7, 3.9, 3.11 t/m 3.15, 3.23 van de PGS 15. 9 9.1
BOVENGRONDSE DIESELOLIETANK Algemeen
9.1.1 De opslag in een bovengrondse tank van brandbare vloeistoffen waarvan het vlampunt is gelegen tussen 55 en 100 °C moet voldoen de richtli jn PGS 30, de paragrafen 4.1 tot paragraaf 4.6. Voornoemde richtlijn moet binnen de inrichting aanwezig zijn.
BIJLAGE: BEGRIPPEN _______________________________________________________________________________________________ Pagina 11 van 13 Maatschap van Hooijdonk Weg naar Wouw 38 Huijbergen
Voor zover in een voorschrift verwezen wordt naar een DIN-, DIN-ISO, NEN-, NEN-EN-, NENISO-, NVN-norm, AI-blad, BRL, CPR, PGS of NPR, wordt de uitgave bedoeld die voor de datum waarop de vergunning is verleend het laatst is uitgegeven met tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen. Indien er sprake is van reeds bestaande constructies, toestellen, werktuigen en installaties is -de norm, BRL, CPR, PGS, NPR of het AI-blad van toepassing die bij de aanleg of installatie van die constructies, toestellen, werktuigen en installaties is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald. Alle onderstaande verklaringen en definities zijn van toepassing op de in de voorschriften gebruikte benamingen en termen, aangevuld met, dan wel in afwijking van de in NEN 5880 (Afval en afvalverwijdering, Algemene termen en definities) en de NEN 5884 (Afval en afvalverwerking, termen en definities voor bouw- en sloopafval) gegeven verklaringen en definities. BESTELADRESSEN: publicaties zijn in ieder geval verkrijgbaar bij de onderstaande instanties: - overheidspublicaties zoals AI-bladen en CPR-richtlijnen bij: SDU Service, afdeling Verkoop Postbus 20014 2500 EA DEN HAAG telefoon (070) 378 98 80 telefax (070) 378 97 83 - PGS-richtlijnen zijn digitaal verkrijgbaar via www.vrom.nl - DIN, DIN-ISO, NEN, NEN-EN, NEN-ISO, NVN-normen en NPR-richtlijnen bij: Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), Afdeling verkoop Postbus 5059 2600 GB DELFT telefoon (015) 269 03 91 telefax (015) 269 02 71 www.nen.nl - BRL-richtlijnen bij: KIWA Certificatie en Keuringen Postbus 70 2280 AB RIJSWIJK telefoon (070) 414 44 00 telefax (070) 414 44 20 - InfoMil is het informatiecentrum in Nederland over milieu wet- en regelgeving. www.infomil.nl BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN (BBT): Voor het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu meest doeltreffende technieken om de emissies en andere nadelige gevolgen voor het milieu, die een inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken, die kosten en baten in aanmerking genomen - economisch en technisch haalbaar in de bedrijfstak waartoe de inrichting behoort, kunnen worden toegepast, en die voor degene die de inrichting drijft, redelijkerwijs in Nederland of daarbuiten te verkrijgen zijn; daarbij wordt onder technieken mede begrepen het ontwerp van de inrichting, de wijze waarop zij wordt gebouwd en onderhouden, alsmede de wijze van bedrijfsvoering en de wijze waarop de inrichting buiten gebruik wordt gesteld. GEURGEVOELIGE OBJECT: Woning, school, ziekenhuis, bejaardencentrum, hotel, restaurant of recreatie-inrichting, voedings- en genotmiddelenindustrie, detailhandel in voedings- en genotmiddelen, kantoorgebouw met meer dan 50 werknemers of opslag van voedings- en genotmiddelen. _______________________________________________________________________________________________ Pagina 12 van 13 Maatschap van Hooijdonk Weg naar Wouw 38 Huijbergen
Een geurgevoelig object is volgens de Wet geurhinder en veehouderij een - gebouw; - bestemd voor menselijk wonen of menselijk verblijf; - blijkens aard, indeling en inrichting geschikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf; - permanent -of op een daarmee vergelijkbare wijze- gebruik. GEURCONCENTRATIE: Het aantal odourunits per volume-eenheid. De getalsgrootte van de geurconcentratie is gelijk aan het aantal malen dat de geurhoudende lucht met geurvrije lucht moet worden verdund om de geurdrempel te bereiken (NVN2820). Bij die verdunning waarbij de helft van het aantal panelleden de verdunde monsterlucht juist kan 3 onderscheiden van geurvrije lucht, is de geurconcentratie per definitie 0,5 odourunit per m . GEVAARLIJKE STOFFEN: Stof of preparaat dat bij of krachtens het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten is ingedeeld in een categorie als bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen. GROND: Dit begrip is gedefinieerd in het Bouwstoffenbesluit. LANGTIJDGEMIDDELD BEOORDELINGSNIVEAU (LAr,LT): Het A-gewogen gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse optredende geluid, bepaald in de loop van een bepaalde periode en vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de 'Handleiding meten en rekenen industrielawaai', uitgave 1999. MAXIMALE GELUIDNIVEAU (LAmax): Het hoogste A-gewogen geluidsniveau, afgelezen in de meterstand 'fast', verminderd met de meteocorrectieterm Cm. De meterstand 'fast' komt overeen met een tijdconstante van 125 ms. NEN: Een door het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) uitgegeven norm. NRB: Nederlandse Richtlijn Bodembescherming Milieuvergunningen (InfoMil).
bedrijfsmatige
activiteiten,
Informatiecentrum
PGS: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen, onder verantwoordelijkheid van vier departementen uitgebrachte richtlijnen voor opslag en handeling van gevaarlijke stoffen (voorheen CPRrichtlijn). De adviesraad gevaarlijke stoffen heeft voor het tot stand komen van deze richtlijnen een adviserende taak. VLOEISTOFKERENDE VOORZIENING: Een voorziening die in staat is vrijgekomen stoffen zo lang te keren dat deze kunnen worden opgeruimd voordat indringing in de bodem plaats kan vinden. VLAMPUNT Het (onderste) vlampunt is die temperatuur waarbij nog juist boven de vloeistof met lucht een brandbaar (explosief) mengsel kan worden gevormd. Het vlampunt tot 55º C wordt bepaald conform NEN-ISO 13736. Het vlampunt boven 55º C wordt bepaald conform NEN- ISO 2719.
_______________________________________________________________________________________________ Pagina 13 van 13 Maatschap van Hooijdonk Weg naar Wouw 38 Huijbergen