Steentijdvondsten aan de Ringlaan te Brecht
Maarten BRACKE & Philippe CROMBÉ
1. Inleiding en situering Tussen eind 2012 en eind 2013 werd een grootschalig onderzoek uitgevoerd aan de Ringlaan te Brecht. Brecht bevindt zich in de Noorderkempen en is gekend om zijn diverse archeologische vindplaatsen. De opgraving, met een oppervlakte van 7,8 ha, situeert zich vlak ten zuiden van de autosnelweg E19 en kadert in de ontwikkeling van een nieuw afrittencomplex en de uitbreiding van het industriegebied. Het onderzoek gebeurde in opdracht van Igean.
Notae Praehistoricae, 34/2014 : 97-103
Steentijdvondsten aan de Ringlaan te Brecht (prov. Antwerpen, B)
Het vooronderzoek uitgevoerd door Condor wees uit dat sporen uit diverse periodes te verwachten waren waaronder een urnengrafveld uit de vroege ijzertijd en bewoning uit de Romeinse periode. Het vervolgonderzoek resulteerde in meer dan 50 hoofdgebouwen uit de bronstijd, ijzertijd, Romeinse periode en de volle middeleeuwen, aangevuld met een tiental waterputten en een 200-tal bijgebouwen. Bodemkundig behoort het gebied tot de zandgronden met de aanwezigheid van plaggendekken en bewaarde podzolbodems. Deze laatste is vooral in het kader van het steentijdonderzoek interessant. Bijkomend is een oud beekdalletje aanwezig dat in NW-ZO richting doorheen het terrein loopt.
2. Methodiek Verspreid over het volledige terrein konden drie grotere depressies vastgesteld worden waarin een podzolbodem bewaard is gebleven. Één grote depressie bevindt zich centraal in het onderzoeksgebied, een tweede kleinere eerder naar het zuidwesten toe en een derde vormt de zone langsheen de boorden van het beekdalletje (zie fig. 1). Enkele paalkuilen uit de ijzertijd doorsneden de A(h)-horizont waardoor de vorming ervan ouder dient gezocht te worden. Mede daardoor en door het aantreffen van enkele silexartefacten in de podzolhorizonten werden op de verschillende locaties boringen geplaatst in een verdicht driehoeksgrid aangevuld met enkele bodemkundige profielen. De raaien bevonden zich op 5 m uit elkaar. De boorpunten werden met een tussenafstand van 6 m geplaatst. Het opgeboorde materiaal werd uitgezeefd op een maaswijdte van 0,5 mm. Centraal binnen de eerste grote zone werd tevens geopteerd om een gerichte opgraving binnen een zone van 5 bij 5 m te organiseren. De zone werd ingedeeld in vakken van 50 op 50 cm die in lagen van 5 cm dikte nat uitgezeefd werden door mazen met een breedte van 0,5 mm. Zowel de boringen als de opgraving bleken negatief. Daarnaast werden een groot aantal artefacten ex situ aangetroffen tijdens de aanleg van het vlak, bij het couperen van archeologische sporen en bij het uitzeven van de Romeinse stalgedeeltes van de potstalwoningen.
97
M. Bracke & P. Crombé
3. Resultaten 3.1. Ruimtelijke spreiding In totaal werden 79 silexartefacten teruggevonden tijdens het archeologisch onderzoek. Op basis van hun grondstof kunnen ze onderverdeeld worden in silex (n = 71) en Wommersomkwartsiet (n = 8). Een duidelijk patroon in de verspreiding is niet vastgesteld. Ze komen verspreid voor in het dekzand of bevonden zich in een secundaire context. Een groot deel van de silexartefacten werden teruggevonden in de verdiepte Romeinse stalgedeeltes, de zogenaamde ‘potstalwoningen’. Deze werden integraal bemonsterd en uitgezeefd op 0,5 mm maaswijdte. Dit onderzoek leverde drie silexartefacten op in de potstal S7000 (A), zes in de potstal S7595 (B), zeven in de potstal S7954 (C) en zes in de potstal S8762 (D). Hieronder bevinden zich drie gepolijste bijlen uit het neolithicum of de vroege bronstijd. Aangezien de Romeinse bewoners systematisch plaggen uit de directe omgeving gebruikten bij het opvullen van de potstal, moeten deze vondsten, met uitzondering wellicht van de gepolijste bijlen, als “intrusief” beschouwd worden. Verder werden nog zes silexartefacten in een vroegmiddeleeuwse greppel (E) teruggevonden. Ook in de kringgreppels uit de vroege ijzertijd kwamen een aantal silexartefacten aan het licht. Vooral kringgreppel S13255 (F) met drie silexartefacten is hiervan het beste voorbeeld. In een ijzertijdkuil
Fig. 1 – Spreidingskaart van de lithische artefacten per periode en per zone. Zone A tem D betreffen de Romeinse stalgedeeltes; zone E is de vroegmiddeleeuwse gracht en zone F is de kringgreppel uit de vroege ijzertijd. In grijs worden de drie bewaarde podzolbodems aangegeven.
98
Steentijdvondsten aan de Ringlaan te Brecht
S5340 werden twee afslagjes in een donkerbruinrode fijnkorrelige silex teruggevonden die op basis van hun grondstof in het finaal paleolithicum gedateerd worden. Deze werden tijdens het coupeerwerk teruggevonden. Op basis hiervan werd geopteerd om de kuil integraal te bemonsteren en uit te zeven. Het residu leverde verder geen silexartefacten op.
3.2. Algemene typologie De verzamelde steenindustrie kan onderverdeeld worden in vier groepen. Een eerste groep van negen silexartefacten kan op basis van grondstof, patinering en typologische kenmerken in het finaal-paleolithicum geplaatst worden. Negen silexartefacten kunnen in het laat mesolithicum gedateerd worden. Vier gepolijste bijlen behoren tot het neolithicum en/of bronstijd. De laatste groep bestaat uit 57 silexartefacten die niet met zekerheid aan een bepaalde fase in de steentijd gekoppeld kunnen worden. Het gaat om (geretoucheerde) afslagen, (micro)klingen, kernfragmenten en kleine chipsplinters. Het gros van de silex artefacten is onverbrand (87 %). Een klein deel is matig (3 %) tot zwaar (10 %) verbrand. Bij een deel van de silexartefacten is de antropogene aard onduidelijk en betreft het vorstbreuken, keitjes en brokstukken (16 %). Ook werd één vuurmaker of briquet teruggevonden die mogelijk een middeleeuwse datering heeft.
! "
$
%
&
&
&
&
&
&
&
&
&&
&
&
&
&
&
! "
&
&
&
&
&
&
#
&
&
!$
&
&
% %
&
&
$
&
$
&
*
'
&
&
&
'
&
& &
'
&
(
)
%&
'
(&
'
()
((
&
)
&
&
Tab. 1 – Overzicht van de steenindustrie aangetroffen tijdens het archeologisch onderzoek.
99
M. Bracke & P. Crombé
3.3. Lithisch materiaal uit het finaal-paleolithicum Verspreid over het terrein werden negen silexartefacten teruggevonden uit het finaalpaleolithicum. Deze bevonden zich in een secundaire context. Hoewel geen duidelijke concentraties opgemerkt kunnen worden, tonen de artefacten aan dat er een menselijke aanwezigheid was binnen de grenzen van het onderzoeksgebied en dit voornamelijk op de hoger gelegen gebieden en op de randen van het beekdal. De grondstof betreft in de meeste gevallen een donkerbruinrode fijnkorrelige silex van een hoge kwaliteit die kenmerkend is voor deze periode (n = 6). Daarnaast komt een gepatineerde (n = 1), een bruine (n = 1) en groenbruine (n = 1) silex voor. Het geheel kan onderverdeeld worden in twee outrepassé klingen (Fig. 2.12 en 13), één kernfragment, één afslagschrabber
Fig. 2 – Selectie uit het finaal-paleolithicum en het laat-mesolithicum.
100
Steentijdvondsten aan de Ringlaan te Brecht
(Fig. 2.11), één middensteker (Fig. 2.10), één atypische steker (Fig. 2.9), één tweeslaghoeksteker (Fig. 2.8) en twee afslagen. Opvallend is de gepatineerde tweeslaghoeksteker die vervaardigd is op een kling van 5,3 cm lang en maximaal 1,7 cm breed. Zowel aan het proximale als distale uiteinde zijn kleine stekerafslagen vanuit twee kruisende richtingen afgehaakt zodanig dat een dubbele steker gevormd is.
3.4. Lithisch materiaal uit het laat-mesolithicum Negen artefacten kunnen toegeschreven worden aan het laat-mesolithicum. Hoewel ze verspreid binnen het terrein werden teruggevonden, lijken ze zich op basis van het digitaal hoogtemodel te concentreren op de hoger gelegen gebieden en de overgang naar het beekdal. Ook hier werden alle artefacten aangetroffen in een secundaire context. Het voorkomen van het materiaal toont aan dat het gebied, enerzijds waterrijk en anderzijds hoger gelegen delen, ook nog naar het einde van het mesolithicum aantrekkelijk was voor de jagers/verzamelaars. Van de negen silexartefacten zijn acht vervaardigd in Wommersomkwartsiet en één uit een grijzige silexsoort. De artefacten kunnen als volgt gedetermineerd worden: één afslagschrabber (Fig. 2.5), één dubbelschrabber (Fig. 2.2), één schrabberfragment (Fig. 2.6), één Montbani-kling (Fig. 2.1), één proximale kerfrest (Fig. 2.3), één trapezium met schuine basis (Fig. 2.4), één distaal fragment van een maretakspits (Fig. 2.7) en twee afslagjes. De maretakspits is op de linker- en rechterboord vlak en bifaciaal geretoucheerd en is 2,8 cm lang en 0,8 cm breed. De Montbani-kling kenmerkt zich door een geretoucheerde kerf ter hoogte van de mediale linkerboord. De afmetingen bedragen 4,8 op 1,4 cm.
3.5. Lithisch materiaal uit het neolithicum en/of bronstijd In totaal werden vier gepolijste bijlen teruggevonden. Één fragment werd tijdens de aanleg van het vlak aangetroffen en als puntlocatie ingemeten. De drie andere werden aangetroffen in de verdiepte stalgedeeltes van drie midden-Romeinse potstalwoningen. Het betreft hoogstwaarschijnlijk door de Romeinen gedeponeerde objecten en niet om residueel materiaal. Hoe de bijlen echter in hun bezit geraakt zijn, is onduidelijk. Mogelijk werden ze ter plaatse tijdens het bewerken van het land teruggevonden of zijn ze via handel of gift doorgegeven. In het eerste geval wijzen de bijlen op aanwezigheid van neolithische bewo-
Fig. 3 – Gepolijste bijlen uit de Romeinse potstalcontexten.
101
M. Bracke & P. Crombé
ners op of in de directe omgeving van de site. Alleszins wijst de depositie van de gepolijste bijl samen met twee bronzen hulsbijlen uit de late bronstijd in het verdiepte stalgedeelte S7595 op een diepere betekenis die de Romeinen aan deze objecten hebben gegeven bij het opgeven van de Romeinse woning. Opmerkelijk zijn de verbrijzelingsporen op de hiel en snede van de bijlen, die mogelijk wijzen op hergebruik door de Romeinen. De bijl uit S7595 is vervaardigd uit een grijzige silexsoort die typisch is voor de mijnsilex. De bijl meet 12,8 cm lang, de breedte is 7 cm en de dikte 3,4 cm. De boorden van de bijl zijn deels afgerond met centraal een afgevlakt deel.
Fig. 4 – Detailtekening van de gepolijste bijl met sporen van hergebruik op de hiel en snede (potstal S7595).
4. Conclusie De verzamelde lithische vondsten wijzen op de menselijke aanwezigheid op de site tijdens verschillende fasen van de prehistorie, waaronder het finaal-paleolithicum, laatmesolithicum en neolithicum/bronstijd. Deze vondsten komen niet totaal onverwacht aangezien in de regio al eerder vondsten uit deze periodes werden gedaan. Vooral vermeldenswaard is de nabijgelegen site van Brecht-Moordenaarsven, waar resten van een omvangrijke midden en laatmesolithische bewoning zijn aangetroffen (Vermeersch et al., 1992). Net zoals langs de Ringlaan, is Wommersomkwarstiet ook op deze site heel nadrukkelijk gebruikt.
Dankwoord Met dank aan de vele collega’s die deelgenomen hebben aan het archeologisch onderzoek in Brecht. Ook oprechte dank aan Ignace Bourgeois (Provincie Antwerpen) en Onroerend Erfgoed voor de ondersteuning en hulp waar nodig. Ook Igean wensen we te danken voor het bekostigen van de archeologische werkzaamheden.
102
Steentijdvondsten aan de Ringlaan te Brecht
Samenvatting Tussen eind 2012 en eind 2013 werd een grootschalig onderzoek uitgevoerd aan de Ringlaan te Brecht. De opgraving kadert in de ontwikkeling en uitbreiding van het industrieterrein. Een vooronderzoek wees uit dat sporen uit diverse periodes te verwachten werden waaronder een urnengrafveld uit de vroege ijzertijd en bewoning uit de Romeinse periode. Het vervolgonderzoek resulteerde in meer dan 50 hoofdgebouwen uit de bronstijd, ijzertijd, Romeinse periode en de volle middeleeuwen aangevuld met een tiental waterputten en een 200-tal bijgebouwen. Tijdens het onderzoek werden tientallen silexartefacten teruggevonden uit het finaal-paleolithicum, het laat-mesolithicum en het neolithicum. Ook kwamen een aantal stenen artefacten aan het licht in Romeinse contexten. Enkele silex artefacten werden in situ aangetroffen in een goed bewaarde podzolbodem. Trefwoorden: Prov. Antwerpen (B), Brecht, Ringlaan, finaal-paleolithicum, laat-mesolithicum, steentijd, gepolijste bijlen, Romeinse periode, podzolbodem.
Abstract Between the end of 2012 and the end of 2013 a large-scale research was conducted at the Ringlaan at Brecht. The excavation is part of the development and expansion of the industrial zone. A preliminary study showed that remains were to be expected from various periods, including an urns-grave field from the early Iron Age and habitation from the Roman period. The follow-up research resulted in more than 50 main buildings from the Bronze Age, Iron Age, Roman period and the entire Middle Ages supplemented with a dozen wells and a 200 outbuildings. During the research dozens of lithic artefacts were recovered from the Final Palaeolithic, the Late Mesolithic and the Neolithic. A number of stone artefacts in Roman contexts were uncovered as well. Some lithic artefacts were found in situ in a well preserved podzolic soil. Keywords: Prov. Antwerp (B), Brecht, Ringlaan, Final Palaeolithic, Late Mesolithic, Stone Age, polished axes, Roman period, podzolic soil.
Bibliografie BRACKE M., SCHELTJENS S. & MESTDAGH B., 2014. Archeologisch onderzoek te Brecht–Ringlaan. Provincie Antwerpen. Rapport in voorbereiding, Monument Vandekerckhove nv., Ingelmunster.
Maarten BRACKE Monument Vandekerckhove nv Oostrozebekestraat 54 BE - 8770 Ingelmunster
[email protected]
VERMEERSCH P. M., LAUWERS R., GENDEL P., met bijdragen van BOSMANS H., GULLENTOPS F., MUNAUT A. V. & DESAIR-COREMANS M., 1992. The Late Mesolithic Sites of Brecht-Moordenaarsven (Belgium). Helinium, 32 (1-2): 3-77.
Philippe CROMBÉ Universiteit Gent Sint-Pietersnieuwstraat 35 BE - 9000 Gent
[email protected]
103