MAARIFA, Marokkaans vaderproject verslag 1993-1994
1
Inhoudsopgave 1
Inleiding
2
Toelichting op de doelstelling
3
De vaders centraal
4
De methode inventarisatie werken via de eigen sociale structuren contactvaders Marokkaanse Gezinsraad
5
Activiteiten samenwerking met zelforganisaties 5.1. Activiteiten in samenwerking met Ibn Khaldoun 5.2. Activiteiten in samenwerking met El Itihaad Chora 5.3. Voorlichtingsbijeenkomsten structureel incidenteel 5.4. De Marokkaanse Gezinsraad 5.5. Tamazight 5.6. Participerend handelingsonderzoek 5.7 Conclusie 6 De vaders 6.1. Twee groepen vaders 6.2. De komst van het gezin 6.3. Frustratie en wantrouwen 6.4. Conclusie 7
Tot slot
8
Maarifa in 1995
Bijlagen A Overzicht onderwerpen voor cursussen, voorlichting en kadertraining B Maarifa in de pers
2
1 Inleiding In het najaar van 1992 start het Amsterdams Centrum Buitenlanders (ACB) met de voorbereidingen van het Maarifa-project, een project voor Marokkaanse vaders. Maarifa betekent in het Marokkaans Arabisch 'kennis' of 'kennissenkring'. Aanleiding voor de ontwikkeling van het project zijn verzoeken uit de Marokkaanse gemeenschap om, naast de moeders en de jongeren, ook aandacht te besteden aan de Marokkaanse vaders. De noodzaak om aan deze groep aandacht te besteden wordt onderstreept door de resultaten van een kort onderzoek van het ACB naar de oorzaken van deviant gedrag onder Marokkaanse jongeren. Een belangrijk oorzaak hiervoor wordt gevonden in de geringe betrokkenheid van de vaders bij de opvoeding van hun kinderen1. Doelstelling De belangrijkste doelstelling van het Maarifa-project is als volgt geformuleerd: "een overdraagbare methode ontwikkelen om de betrokkenheid van Marokkaanse vaders bij de schoolloopbaan en de vrije-tijdsbesteding van hun kinderen te vergroten. Hiermee kan een belangrijke bijdrage worden geleverd aan de voorkoming van schooluitval, 'marginalisering en randgroepvorming' van Marokkaanse jongeren en aan de optimalisering van hun schoolprestaties. Het project heeft daarnaast als doel de mogelijkheden van de vaders te vergroten om volwaardig te participeren in de Nederlandse samenleving." Doelgroep In eerste instantie richt het project zich op vaders, die kinderen in de leeftijdsgroep van 8 tot 13 jaar hebben. Het project heeft specifiek Marokkaanse vaders als doelgroep, omdat door vertegenwoordigers van de Marokkaanse gemeenschap en ook door wetenschappers en hulpverleners de relatie met de ouders en vooral met de vader als een belangrijke factor wordt gezien voor de ontwikkeling van Marokkaanse jongeren. Dit geldt vooral voor de eerste generatie vaders. De kennis en ervaring ten aanzien van deze groep Marokkaanse vaders is nog gering. Dit komt onder andere omdat deze vaders tot op heden zelden een doelgroep van het landelijke overheidsbeleid zijn geweest, zoals de Marokkaanse jongeren en moeders dat wel zijn. Methode De betrokkenheid van de vaders wordt bevorderd door met hen activiteiten te organiseren op een voor hen laagdrempelige plaats, zoals de zelforganisaties of moskeeën waarmee wordt samengewerkt, of in de eigen ruimte van het project. Activiteiten zijn bijvoorbeeld spreekuren, voorlichtingsbijeenkomsten en cursussen. De onderwerpen waarover voorlichting wordt gegeven, worden door de vaders zelf aangedragen. Onderwerpen, die onder andere aan de orde komen zijn: oriëntatie op de Nederlandse samenleving, ouderraden, kadertraining, ouderparticipatie, beroeps- en schoolkeuzevoorlichting, schoolvakanties, zakgeld en methoden van straffen en belonen. Op een wekelijks spreekuur kunnen de vaders met hun concrete vragen terecht en worden ze eventueel doorverwezen (en begeleid) naar de persoon of instantie die hen verder kan helpen. In het kader van het project wordt met contactvaders gewerkt, die mentor zijn van een groep vaders en die, indien noodzakelijk, als intermediair functioneren tussen ouders, scholen en 1
zie de projectomschrijving Maarifa: een project voor Marokkaanse vaders, 1992 3
instellingen. Deze contactvaders zijn als Marokkaans kader al langer actief in de Marokkaanse gemeenschap, bijvoorbeeld als vrijwilliger bij een zelforganisatie. Sommigen van hen hebben in de eigen gemeenschap een vertrouwenspositie verworven doordat ze veel mensen individueel hebben geholpen, spontaan dan wel georganiseerd in spreekuren. In de loop van 1994 is het idee ontstaan om in deze contactpersonen extra te investeren via kadertrainingen en begeleiding bij het functioneren als intermediair en bij het verzorgen van spreekuren. Hiervoor is samen met het Capabelproject in Amsterdam-West een gezamenlijk project ontwikkeld: de Marokkaanse Gezinsraad. de stichting Maarifa Op dit moment, ruim twee jaar na de start maakt Maarifa de balans op na eerdere tussenevaluaties. Volgens het aanvankelijke streven is het project afgerond en is in november 1994 een zelfstandige stichting Maarifa opgericht, die de activiteiten verder voortzet. Deze stichting beschikt over een eigen ruimte in Amsterdam-Oost. Het accent ligt voor de stichting niet meer op het ontwikkelen van een methode om de vaders te bereiken, maar op het opzetten en uitvoeren van activiteiten voor en met de vaders. De stichting Maarifa is nadrukkelijk zelf geen Marokkaanse zelforganisatie, maar zal in samenwerking met Marokkaanse zelforganisaties en moskeeverenigingen in de stadsdelen Oost en Zeeburg activiteiten ontwikkelen die in het verlengde liggen van de stichting. Deels zullen deze activiteiten in het kader van de Marokkaanse Gezinsraad plaats vinden en deels zal Maarifa de zelforganisaties op verzoek- ondersteunen, faciliteiten verschaffen en de activiteiten methodisch begeleiden en beschrijven. Een werkplan van de stichting Maarifa verschijnt gelijktijdig met dit verslag. De opzet van het projectverslag is als volgt. Na deze inleiding worden doelstelling (hoofdstuk 2), doelgroep (hoofdstuk 3) en methode (hoofdstuk 4) nader toegelicht. In hoofdstuk 5 treft u een overzicht van de activiteiten die in het kader van Maarifa zijn georganiseerd, in hoofdstuk 6 een beschrijving van de groep vaders die bij het Maarifa-project betrokken zijn geweest en in hoofdstuk 7 tenslotte de conclusies en een korte vooruitblik van de stichting Maarifa. In de bijlagen een overzicht van onderwerpen, die tijdens voorlichtingsbijeenkomsten aan de orde zijn gekomen en de artikelen die over Maarifa in de pers zijn verschenen. Ewoud Butter Amsterdam, april 1995
4
2 Toelichting op de doelstelling "De autoriteit van de vader is aangetast. Toch blijft die vader binnen het gezin een dominerende rol vervullen. Hem moet je zien te bereiken" (Marokkaanse hulpverlener). In de eerste doelstelling van het Maarifa-project is betrokkenheid een centraal begrip. In de inleiding is deze doelstelling omschreven als het ontwikkelen van een overdraagbare methode om de betrokkenheid van Marokkaanse vaders bij de schoolloopbaan en de vrije-tijdsbesteding van hun kinderen te vergroten. Met het formuleren van deze doelstelling is niet gezegd dat Marokkaanse vaders niet betrokken zijn bij de ontwikkeling van hun kinderen. De aandacht en liefde die ze aan hun kinderen geven en de verwachtingen die ze van hun kinderen hebben zijn vergelijkbaar met die van andere ouders. Een verschil met Nederlandse ouders is dat een deel van de Marokkaanse ouders voor zichzelf vaak minder mogelijkheden ziet om daar wat aan te doen. Bijvoorbeeld omdat zij niet goed op de hoogte zijn van de mogelijkheden die er binnen de Nederlandse samenleving zijn op het gebied van onderwijs, scholing, jeugdhulpverlening etcetera. Of omdat de beschikbare voorzieningen niet goed aansluiten bij de behoeften en de wensen van de Marokkaanse ouders. Maarifa is er dus niet op gericht om betrokkenheid van ouders bij hun kinderen te creëren, die is er namelijk al. Maarifa wil het bewustzijn van de vaders stimuleren over de mogelijkheden om zelf wat aan de situatie van hun kinderen te doen en scholen en instellingen attenderen op wensen en behoeften van de vaders.
3 De vaders centraal Het Maarifa-project heeft bewust de Marokkaanse vader als 'speerpunt' gekozen. Tot voor kort werd door beleidsmakers aan de rol van de vader maar weinig aandacht besteed. Projecten richten zich vooral op Marokkaanse jongeren of moeders, waarbij vooral de jongeren als 'maatschappelijk probleem' worden beschouwd. Een project als Maarifa dat zich richt op de vaders kan juist ook bijdragen tot een verbetering van de situatie van hun kinderen. Projecten die zich direct op de jongeren richten, zonder de vaders erbij te betrekken kunnen juist op weerstanden van de vaders stuiten, omdat jongeren in hun ogen 'te begripvol' worden benaderd. Veel projecten kunnen mislukken omdat ze -in economische termen - vanuit het aanbod en niet vanuit de vraag zijn opgezet, anders gezegd: dat beleidmakers, wetenschappers, hulpverleners hebben bedacht dat het goed is iets met Marokkaanse vaders te doen, wil nog niet zeggen dat die Marokkaanse vaders daar zelf ook trek in hebben. Een gevolg hiervan kan zijn dat degenen voor wie het project bedoeld is, het project slechts consumeren en zich niet verantwoordelijk voelen voor het eindresultaat. Ze blijven een passieve doelgroep. Maarifa is daarom opgezet vanuit de gedachte dat de vaders zich medeverantwoordelijk voelen voor het welslagen van het project. Activiteiten moeten zoveel mogelijk moet beantwoorden aan vragen en behoeften, zoals die door de vaders worden geformuleerd. Om inzicht te krijgen in de wensen en behoeften van de vaders is onder ander gewerkt met gestructureerde en ongestructureerde interviews, zijn er enquetes afgenomen en is er in kleine groepen gewerkt. Verder heeft het spreekuur dat in het kader van het project werd georganiseerd als een belangrijke informatiebron gediend.
4 De methode inventarisatie 5
Maarifa is een pilot-project, er zijn weinig vergelijkbare projecten. Het tamelijk unieke karakter van Maarifa wil niet zeggen dat geen gebruik kan worden gemaakt van ervaringen elders, er zijn immers genoeg onderzoeken, projecten en hulpverleners die zich op Marokkanen richten. Om te voorkomen dat het wiel opnieuw wordt uitgevonden is in de voorbereidende fase (vanaf het najaar 1992), begonnen met een inventarisatie van de ervaringen die elders zijn opgedaan met Marokkaanse jongeren, Marokkaanse vaders en 'contactfunctionarissen'. Bij aanvang van het Maarifa-project is veel tijd en energie geïnvesteerd in het inventariseren van de kennis en ervaring die al was opgedaan tijdens projecten en activiteiten van tal van deskundige organisaties en instellingen. Behalve literatuuronderzoek, gebeurde dit door middel van interviews met vertegenwoordigers van verschillende relevante projecten verspreid over Nederland2 en met vertegenwoordigers van scholen en welzijnsinstellingen in de stadsdelen Oost en De Pijp. De gevoerde gesprekken vormden een nuttige basis voor de verdere invulling van de projectopzet. De inventarisatie door gesprekken met relevante personen en organisaties heeft geresulteerd in de samenstelling van een sociale kaart van de stadsdelen Oost en De Pijp. Deze sociale kaart is ter beschikking gesteld aan verschillende Marokkaanse organisaties in de stadsdelen. Daarnaast is een inventarisatie gemaakt van docenten voor cursussen en voorlichtingsbijeenkomsten plus een overzicht van bruikbaar materiaal voor cursussen en voorlichtingsbijeenkomsten. Niet alleen in de startfase is gebruik gemaakt van de opgedane kennis en ervaring elders. Het opgebouwde netwerk van contacten is uitgebouwd door deel te nemen aan plaatselijke en landelijke overlegorganen en conferenties. Vanaf maart 1994 neemt een projectmedewerker deel aan een landelijk ouderparticipatie-overleg, waarin medewerkers van verschillende Centra Buitenlanders ervaringen uitwisselen die zijn opgedaan met ouderparticipatie-projecten. Daarnaast presenteert Maarifa haar ervaringen op verschillende congressen, zoals het congres 'Allochtone jongeren & veiligheidszorg' in maart 1994 in Lelystad en het congres 'Betrokken bij verandering' in november 1994 in Rotterdam. Werken via de eigen sociale structuren Cruciaal voor het welslagen van het Maarifa-project is de vraag hoe de vaders te bereiken en te binden aan het project. Belangrijk hiervoor is het kweken van vertrouwen. Het is de medewerkers van Maarifa duidelijk geworden dat het opbouwen van vertrouwen een lange termijnaangelegenheid betreft. Al snel werd namelijk geconstateerd dat veel van de Marokkaanse vaders een aanzienlijk wantrouwen koesteren tegenover Nederlandse overheidsen welzijnsinstellingen en ook jegens Marokkaanse hulpverleners en organisaties. Hierop wordt later uitgebreid ingegaan. Op verschillende manieren benadert Maarifa de vaders en probeert zij hun vertrouwen te winnen. Het is de ervaring van het ACB dat kans van slagen van projecten groter wordt wanneer de eigen sociale structuren worden ingeschakeld. Een 2
Het gaat om de volgende projecten: Ontwikkelingsproject Welzijn Turkse en Marokkaanse Jongeren Tilburg (RCB Tilburg) en het pro-
ject Capabel in Amsterdam, waarbij veel ervaring is opgedaan met het ontwikkelen van lokale projecten; het Opstap-project, in Nederland onder verantwoordelijkheid van de Averroèsstichting en van het Amersfoortse project Kontaktfunctionarissen Marokkaanse Jongeren (KMJ) voor het opzetten van een structuur van contactvaders; van het Utrechtse project In gesprek met Marokkaanse ouders voor zover het de voorlichting aan Marokkaanse vaders betreft en verder: In gesprek met Marokkaanse ouders (CB Midden-Nederland), Preventie voor voortgezet onderwijs (PPI Amsterdam), Marokkaanse jongeren Hoograven (Kinder/Zedenpolitie Utrecht), Darna/Darha in Amsterdam, Preventie project (Osdorp Amsterdam), Perspectief Project (Amsterdam), Nieuwe Perspectieven (Amsterdam), Verrijkingsprogramma voor Marokkaanse Ouders/VMO (SCO/UvA), en de oor het ACB ondersteunde projecten Rahalat, reclasseringsproject voor Marokkaanse jongeren (KMAN/ARTIE, Amsterdam) en Arazzi, Criminaliteits- en drugspreventie onder jongeren van Marokkaanse afkomst (KMAN/Regenboog, Amsterdam).
6
Werken via de eigen sociale structuren betekent: a.
b.
c. d.
e.
mensen aanspreken in een te begrijpen taal, bij voorkeur in de taal die ze dagelijks spreken. Een Marokkaanse voorlichter inhuren is niet altijd voldoende. Het moet een Marokkaan zijn die niet alleen Marokkaans-Arabisch of Berbers spreekt, hij of zij moet ook bereid zijn simpel taalgebruik te hanteren. De ervaring is dat sommige Marokkaanse kaderleden en welzijnswerkers de neiging hebben om te nadrukkelijk te laten merken dat ze gestudeerd hebben en spreken te moeilijk Berbers, Marokkaans-Arabisch of ze gooien er te veel Nederlandse termen doorheen. dat je de vaders moet aanspreken op een gemeenschappelijke achtergrond en vooral op een herkenbaar probleem of belang. Het moet voor de vaders duidelijk zijn wat hun specifieke belang is om deel te nemen aan een project. De vaders aanspreken op preventie of lange termijn doelen is alleen zinvol wanneer er ook op korte termijn tastbare resultaten zijn; de spreekuren en de cursus autotechniek die in samenwerking met Itihad Chora zijn georganiseerd zijn hier voorbeelden van; dat je ze aanspreekt via media waarin ze vertrouwen hebben en waar ze naar luisteren. Bijvoorbeeld de Marokkaanse radio, een Arabische krant of migrantentelevisie. Effectiever echter is de vaders mondeling en individueel te benaderen, bij voorkeur via een persoon waarin ze vertrouwen hebben (imam, kader van een zelforganisatie, projectmedewerkers); wanneer deze niet voorradig zijn moet eerst tijd, veel tijd geïnvesteerd worden in het winnen van het vertrouwen van de vaders. Maarifamedewerkers hebben daarom veel tijd geïnvesteerd in individuele hulpverlening. zoek ze op een plaats waar ze komen (moskee, zelforganisatie, projectruimte, of bijvoorbeeld een islamitische slager).
Verder is duidelijk geworden dat het weinig zinvol is om in een keer grote hoeveelheden informatie over te brengen. Een voorlichtingsavond bijvoorbeeld moet een sandwich-formule hebben. De informatie moet op verschillende manieren gebracht worden (mondeling, video) en worden afgewisseld met discussie of ontspanning. Contactvaders Naast organisaties en verenigingen kunnen de vaders ook worden bereikt middels zogenaamde 'contactvaders'. De bedoeling is dat de contactvaders leiding geven aan de mentorgroepen en fungeren als een intermediair tussen ouders, scholen en instellingen. Voor de functie van contactvaders gaat Maarifa op zoek naar 'sleutelfiguren' binnen de Marokkaanse gemeenschap, dat wil zeggen vaders die een zeker gezag binnen de eigen kring genieten. De contactvaders worden bijgestaan door de medewerkers van Maarifa en worden geschoold door middel van kadertrainingen, waarmee hun kennis van de Nederlandse samenleving wordt vergroot. In het voorjaar van 1993 worden bij stadsdeel Oost een vijftal banenpoolplaatsen aangevraagd voor de functie van contactvader. De behandeling van deze aanvraag door het stadsdeel blijkt de nodige tijd in beslag te nemen. Om de rol van de contactvaders toch structureel in het project te kunnen inbedden gaat in 1994 de 'Marokkaanse Gezinsraad' van start. De leden van deze gezinsraad vervullen een vergelijkbare functie als de contactvaders. Marokkaanse Gezinsraad In de loop van 1994 is in samenwerking met het Capabelproject in Amsterdam-West het deelproject de 'Marokkaanse Gezinsraden' opgezet. In de Gezinsraad in Oost hebben acht Marokkaanse ouders zitting, in eerste instantie alleen mannen. Deze mannen vervullen binnen de sociale structuren van de gemeenschap een vertrouwensrol. De leden van de Gezinsraad 7
fungeren als intermediair tussen ouders met kinderen op basis- en voortgezet onderwijs enerzijds en scholen en instellingen anderzijds. De Gezinsraad werkt nauw samen met bestaande hulpverleningsinstellingen en scholen in Oost om vroegtijdig problemen bij gezinnen te signaleren en gezamenlijk tot een aanpak te komen. De kracht van dit model - in aansluiting op het Maarifa-project - is dat problemen in de buurt eerder worden gesignaleerd en dat vaders niet alleen preventief worden aangesproken, maar juist ook gemobiliseerd kunnen worden op concrete individuele, of gemeenschappelijke vragen en problemen, zoals die tijdens de spreekuren, informele contacten of bij de instellingen worden gesignaleerd. De Gezinsraad kan op grond van de signalen besluiten tot een gesprek met ouders (en kinderen) of actie ondernemen ten opzichte van de betreffende instellingen. De Gezinsraad komt ieder half jaar met een signalement 'uit de primaire levenssfeer', de gezinnen. Op grond van de opgedane ervaringen wordt aan het stadsdeel en aan scholen, organisaties en instellingen in het stadsdeel verslag gedaan van vragen/problemen die bij de (Marokkaanse) gezinnen in de buurt spelen. Omdat ouders en kinderen in aanraking komen met praktisch alle instellingen in een buurt betreffen deze signalementen niet alleen het onderwijs, maar ook het welzijn en de leefbaarheid in de buurt. Indien mogelijk zal de Gezinsraad zich op den duur gaan verbreden tot andere bevolkingsgroepen. De leden van de Gezinsraad krijgen een professionele training waarin ze voorbereid worden op hun taken en kennismaken met verschillende instellingen voor (jeugd)hulpverlening en onderwijs en Nederlandse en Marokkaanse methodieken van hulpverlening. Ze worden begeleid door een supervisieteam bestaande uit medewerkers van het Maarifa-project (Amsterdams Centrum Buitenlanders) en Marokkaanse welzijnswerkers. De Gezinsraad komt eens in de vier weken bij elkaar voor onderling overleg, informatie-uitwisseling, ondersteuning en educatieve vorming.
5 Activiteiten De vertaling van de doelstellingen van het project in activiteiten komt vooral tot stand door samenwerking met verschillende organisaties en instellingen. Samenwerking heeft zich vooral geconcentreerd op Marokkaanse organisaties in Oost als Ibn Khaldoun en El Itihad Chora en op de basisscholen in Oost en De Pijp. Voor de voorlichtingsbijeenkomsten en de onderzoeksactiviteiten in het kader van Maarifa is ook met tal van andere organisaties en instellingen samengewerkt. In dit hoofdstuk volgt een overzicht van de georganiseerde activiteiten. Samenwerking met zelforganisaties Om de vaders te kunnen bereiken dient Maarifa gebruik te maken van de eigen sociale structuren, dus via moskeeën, Marokkaanse zelforganisaties, winkels, etcetera. Alleen via deze kanalen kunnen de meer traditionele vaders worden bereikt, de meer vooruitstrevende vaders kunnen ook langs Nederlands-getinte wegen worden bereikt. Het Maarifa-project is daarom opgezet in samenwerking met de educatieve Marokkaanse stichting Ibn Khaldoun, die is gevestigd in de ruimte van de El Kabirmoskee. Deze moskee aan de Weesperzijde is de grootste moskee in Amsterdam. Deze locatie heeft voor de vaders een lage drempel en hier worden verschillende activiteiten georganiseerd, zoals een wekelijks spreekuur en voorlichtingsbijeenkomsten. In een later stadium van het project heeft Maarifa ook intensief contact met de stichting El Itihad Chora in Amsterdam-Oost. Met deze stichting zijn vergelijkbare activiteiten opgezet als met Ibn Khaldoun, maar bijvoorbeeld ook een cursus autotechniek en een excursie voor vaders en kinderen samen. Excursies zijn een goed middel om vaders en kinderen gezamenlijk iets te laten ondernemen, iets wat in het dagelijkse leven maar weinig gebeurt. 8
5.1 . Activiteiten in samenwerking met Ibn Khaldoun Ibn Khaldoun is een educatieve Marokkaanse stichting die gehuisvest is in een ruimte van de Unie van Marokkaanse Moskee Organisaties in Nederland (UMMON) naast de El Kabirmoskee aan de Weesperzijde. Er wordt onder andere een spreekuur gehouden door de Marokkaanse medewerker van Maarifa, waarbij aan de bezoekers praktische hulp wordt geboden, zoals het helpen met het invullen van formulieren, het vertalen van brieven en het leggen van contacten met officiële instanties. In het voorjaar van 1993 is in de El Kabirmoskee een bijeenkomst georganiseerd waar Maarifa zich presenteert. Aan de bijeenkomst is op tal van manieren publicitaire aandacht gegeven, via een oproep door de imam van de moskee, folders, een mededeling via de Marokkaanse radio 'Saout El Mouhajir' en via mondelinge uitnodigingen. In totaal komen 75 vaders naar de bijeenkomst. Tijdens de bijeenkomst wordt het project gepresenteerd en het projectteam voorgesteld. Daarnaast houden de imam, een Marokkaanse maatschappelijk werker en een bestuurslid van Ibn Khaldoun een korte toespraak. Veel vaders reageren vooral met vragen over de scholen waar hun kinderen op zitten. De bijeenkomst blijkt een succes, zowel de opkomst als de positieve reacties van het publiek zijn bemoedigend. Helaas kan aan de bijeenkomst geen direct vervolg worden gegeven. De zogenaamde 'Ummon-affaire' is hieraan debet. De Ummon wordt in 1993 door dhr. Rabbae, destijds directeur van het Nederlands Centrum Buitenlanders, ervan beschuldigd een verlengstuk van de Marokkaanse overheid te zijn. Alhoewel Rabbae zijn beschuldigingen niet hard kan maken en de Marokkaanse organisaties in de Stedelijke Marokkaanse Raad achter de Ummon blijven staan, zorgt de affaire voor veel onrust binnen de Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam en in het bijzonder bij de bezoekers van de El Kabirmoskee. Daarnaast is in dezelfde periode sprake van een conflict tussen groepen moskeegangers, wat ontaardt in een steekpartij in de moskee. Vanwege de samenwerking kan Maarifa zich niet geheel aan de ontstane onrust ontrekken. Temeer daar de Marokkaanse radiozender Fantasia de projectleider van het Maarifa-project ervan beticht dat hij onder invloed staat van de Marokkaanse geheime dienst. De medewerkers van Maarifa hadden de affaire redelijkerwijs niet kunnen voorzien en bovendien kunnen zij er op korte termijn weinig tegen doen. Besloten wordt de activiteiten in samenwerking met Ibn Khaldoun - in afwachting van de verdere ontwikkeling van de belemmerende factoren - enige tijd op te schorten en in de tussentijd de samenwerking met andere Marokkaanse en Nederlandse organisaties en instanties te intensiveren. In 1995 is de samenwerking met Ibn Khaldoun hervat.
5.2.
Activiteiten in samenwerking met El Itihad Chora
Aan het eind van de ramadan in 1994 heeft Maarifa afspraken gemaakt met de Marokkaanse stichting El Itihad Chora om gezamenlijk activiteiten te ontwikkelen. Met El Itihad Chora worden afspraken gemaakt over het opzetten van een aantal activiteiten, zoals spreekuren, voorlichtingsbijeenkomsten, een excursie en een cursus autotechniek. Spreekuren Vanaf mei 1994 starten de spreekuren die eenmaal per week worden gehouden. De spreekuren worden verzorgd door twee medewerkers van Maarifa, een medewerker van El Itihad Chora. Samen met een medewerker van Street Cornerwork verzorgt El Itihaad Chora ook een eigen spreekuur. Tijdens de spreekuren kunnen individuele hulpvragen worden behandeld. Vragen die tijdens de spreekuren veelvuldig naar voren komen, worden - indien mogelijk - gebruikt als 9
basis voor andere activiteiten, zoals voorlichtingsbijeenkomsten en activiteiten in het kader van de Marokkaanse Gezinsraad. Excursie De meeste van de vaders die aan het project deelnemen doen zelden iets samen met hun kinderen. Vanuit haar doelstelling wil Maarifa de betrokkenheid van vaders bij de ontwikkeling van hun kinderen stimuleren. Omdat lang niet alle vaders kunnen lezen en Marokko een rijke traditie heeft van verhalenvertellers besloot Maarifa 'sprookjes' als uitgangspunt te nemen voor een eerste gezamenlijke activiteit voor vader en kind. De Marokkaanse talen en -culturen kennen rijke verhalentraditie, verhalen die meestal mondeling worden overgebracht. Vanuit deze invalshoek is aandacht besteed aan zowel Nederlandse als Marokkaanse sprookjes. In juni 1994 gaan 20 vaders met hun kinderen op excursie naar de Efteling. Onderweg, in de bus worden Marokkaanse sprookjes verteld. In de Efteling komen de vaders en kinderen in contact met Nederlandse sprookjes. De vaders hebben van deze dag een videoverslag gemaakt. De excursie is een groot succes. Ter introductie van de excursie is een voorlichtingsavond georganiseerd. Door medewerkers van Maarifa wordt ingegaan op de gunstige effecten die het vertellen van verhalen op de ontwikkeling van een kind kan hebben. De avond wordt opgeluisterd door een Marokkaanse verhalenverteller. Cursus autotechniek De cursus autotechniek die eind 1994 in samenwerking met El Itihad Chora is opgezet illustreert een voorwaarde voor het slagen van het project, namelijk dat vaders bij deelname aan de activiteiten een duidelijk eigen belang dienen te hebben. Deze voorwaarde kan ook worden gezien als een uitwerking van de tweede doelstelling van het project: het vergroten van de mogelijkheden om volwaardig te participeren in de Nederlandse samenleving, waaronder de arbeidsmarkt. Activiteiten dienen de perspectieven van de vaders te vergroten en zijn daarmee voor de vaders van belang. Hoewel veel van de bereikte vaders werkloos of arbeidsongeschikt zijn en niet over officiële diploma's beschikken, hebben ze veel ervaring met handenarbeid. Dat is als startpunt genomen bij de cursus autotechniek. De belangstelling voor de cursus is bijzonder groot. In november en december zijn twee voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd waarmee het Maarifa-project en de cursus zijn toegelicht. Na de tweede bijeenkomst schrijven zich 17 vaders in. In de weken daarna geven nog eens 15 vaders te kennen geïnteresseerd te zijn in deelname. Zij zijn op een wachtlijst geplaatst. Deelname aan de cursus autotechniek is gekoppeld aan deelname aan een cursus Nederlands, die in de loop van 1995 van start gaat.
5.3.
Voorlichtingsbijeenkomsten
In totaal zijn door Maarifa in samenwerking met verschillende partners twintig voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd in de stadsdelen Oost en De Pijp. Dergelijke bijeenkomsten zijn georganiseerd in samenwerking met Marokkaanse zelforganisaties, scholen en instellingen op het terrein van arbeidsmarkt, onderwijs en welzijn. Er valt een onderscheid te maken in een serie 'structurele' voorlichtingsbijeenkomsten die tezamen een samenhangend geheel vormen. Daarnaast is een aantal 'incidentele' voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd, die inhaken op bepaalde actuele onderwerpen, die voor de vaders relevant zijn. In bijlage B wordt een overzicht gegeven van onderwerpen die gebruikt worden voor zowel voorlichtingsbijeenkomsten voor de vaders als voor de kadertraining voor contactvaders of de leden van de Gezinsraad. De samenwerking tussen Maarifa en een aantal basisscholen richt zich met name op de 10
vraag hoe vaders meer kunnen worden betrokken bij de schoolloopbaan van hun kinderen. In eerste instantie mondt dit uit in de organisatie van een aantal voorlichtingsbijeenkomsten, later wordt ook de Marokkaanse gezinsraad in de samenwerking betrokken. 'Structurele' voorlichtingsbijeenkomsten In het najaar van 1993 en het voorjaar van 1994 wordt een serie van tien voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd in buurthuis Het Kraaienest in Oost en het stadsdeelkantoor in De Pijp. De opzet van de bijeenkomsten is om een aantal relevante onderwerpen te behandelen, met één specifiek thema per bijeenkomst. Tijdens de eerste bijeenkomst is met de vaders besloten om eens in de twee weken bij elkaar te komen. De verschillende bijeenkomsten staan in het teken van onderwerpen die door de vaders worden aangedragen. De vastgestelde onderwerpen zijn: arbeidsmarkt, onderwijs en beroepskeuze, Nederlandse politieke situatie, jeugdhulpverlening en recreatie/vrije tijdsbesteding. Per bijeenkomst wordt een medewerker van een deskundige instelling uitgenodigd die dieper ingaat op het gekozen thema. Zo zijn Marokkaanse medewerkers uitgenodigd van de Migrantenwerkwinkel voor het thema arbeidsmarkt, van de Boddaertstichting voor jeugdhulpverlening en van het Advies- en Begeleidingscentrum (ABC) voor onderwijs. Op diverse manieren heeft Maarifa de publiciteit gezocht om zoveel mogelijk vaders te bereiken. Zij zijn benaderd langs de volgende kanalen: de Marokkaanse radio Saout el Mouhajir, uitnodigingen via scholen, telefonische benadering van de vaders en het verspreiden van uitnodigingen via islamitische slagerijen en koffiehuizen. De opkomst van Marokkaanse vaders is minder dan verwacht, deze varieert per bijeenkomst van slechts twee tot veertien belangstellenden3. In de loop van de serie bijeenkomsten wordt duidelijk dat veel vaders slechts eenmalig de bijeenkomsten bezoeken. Omdat er telkens nieuwe bezoekers verschijnen, die niet bekend zijn met de doelstellingen en opzet van Maarifa, is ook de volgende bijeenkomsten gestart met een korte introductie van het project. De oorspronkelijke opzet van de bijeenkomsten, met een specifiek thema per bijeenkomst, moet dus worden aangepast vanwege de steeds wisselende samenstelling van de groep aanwezigen. 'Incidentele' voorlichtingsbijeenkomsten In samenwerking met verschillende partners heeft Maarifa diverse 'incidentele' voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd: - Met basisschool De Verbinding in De Pijp is in juni 1993 een gezamenlijke ouderavond voor de Marokkaanse vaders georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst vertelt de directrice van De Verbinding de vaders over regels met betrekking tot rapporten en de vakantie en de medewerkers van Maarifa presenteerden het project. Onder de vaders blijkt veel onduidelijkheid over de regels te bestaan. - Een onderwerp dat de gemoederen van de vaders zeer bezig houdt is de op handen zijnde fusie tussen twee basisscholen in De Pijp, De Verbinding en de Sarphatischool. De meeste vaders zijn tegen de fusie, omdat hun kinderen dan een langere en gevaarlijker weg naar school moeten afleggen. Zij willen actie voeren en vragen Maarifa om bijstand. In februari 1994 wordt door het Maarifa-team een voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd, waarbij de
3
Data en [tussen haakjes] opkomst per voorlichtingsbijeenkomst:
Oost: 5 november [5], 19 november [13], 3 december [4], 17 december [6], 14 januari [5] De Pijp: 10 november [9], 24 november [11], 8 december [2], 15 december [7], 16 januari [8]
11
-
-
schooldirecties en de wethouder zijn uitgenodigd4. In juni 1994 organiseren Maarifa, El Itihad Chora en basisschool De Kraal een gemeenschappelijke voorlichtingsavond over de regels van de school, bijvoorbeeld met betrekking tot schoolvakantie, afwezigheid door ziekte en te laat komen. De Kraal is een zogeheten kunstmagneetschool. Behalve over de schoolregels wordt op de voorlichtingsavond uitgebreid gesproken over het onderwerp kunstmagneetschool. Sommige vaders zeggen er niet van op de hoogte te zijn gesteld dat De Kraal zoveel aandacht besteedt aan kunst. Besloten wordt dieper op dit onderwerp in te gaan op een volgende voorlichtingsavond juli 1994. In juni 1994 heeft een Marokkaanse medewerker van het Maarifa-project op uitnodiging van een migrantenwerkster en een OETC-leerkracht uit de Rivierenbuurt een lezing gehouden over ouderparticipatie voor een groep van 25 Marokkaanse vaders. De voorlichting wordt gegeven in een gebedsruimte 'één-hoog-achter' in de Amsterdamse Rivierenbuurt, na het avondgebed.
5.4.
Gezinsraad
In de loop van 1994 is in samenwerking met het Capabelproject in Amsterdam-West het deelproject de 'Marokkaanse Gezinsraden' opgezet. In de Gezinsraad in Oost hebben acht Marokkaanse ouders zitting, in eerste instantie alleen mannen. Deze mannen vervullen binnen de sociale structuren van de gemeenschap een vertrouwensrol. De leden van de Gezinsraad fungeren als intermediair tussen ouders met kinderen op basis- en voortgezet onderwijs enerzijds en scholen en instellingen anderzijds. Inmiddels zijn de leden van de gezinsraad geworven. Het zijn acht mannen die reeds actief zijn in de stadsdelen Oost en Zeeburg. Een aantal van hen zetten zich in voor verschillende lokale Marokkaanse organisaties, bijvoorbeeld als vrijwilliger en als bestuurslid.
5.5.
Tamazight
Veel van de Marokkanen in Amsterdam en omgeving hebben een Tamazight-achtergrond. Tamazight, of de Europese benaming Berber, is een verzamelnaam voor de niet-Arabische talen en culturen in Noord-Afrika. Tamazight werd in Marokko gezien als een soort inferieure primitieve - cultuur, maar de verzoenende houding van koning Hassan als reactie op een steeds openlijker discussie over Tamazight lijkt de deur open te zetten voor een nadrukkelijker aandacht voor deze cultuur. Maarifa haakt hier op in vanuit de gedachte dat een werkelijke integratie in de Nederlandse samenleving pas kan plaatsvinden op het moment dat mensen zich bewust zijn van hun eigen identiteit. Ook Tamazight-activiteiten worden opgezet vanuit de tweede doelstelling van het Maarifa-project. In april en mei 1995 komt professor Cadi naar Nederland op uitnodiging van het Amsterdams Centrum Buitenlanders. Professor Cadi is verbonden aan de universiteit van Fez in Marokko en is gespecialiseerd in de Tamazighttaal en -cultuur. Cadi komt naar Nederland voor het geven van lezingen aan verschillende universiteiten en om aandacht te vragen voor Tamazight op politiek en beleidsvormend niveau. Minstens even belangrijk is dat hij in contact 4
Op de bijeenkomst maken de wethouder Onderwijs van het stadsdeel en de directrice van De Verbinding duidelijk dat de beslissing tot
de fusie al maanden geleden is genomen en niet meer valt terug te draaien. Dit is teleurstellend voor de vaders, die nog wel kunnen proberen de fusie voor hun kinderen zo voordelig mogelijk te laten verlopen. Ouders met kinderen op één van beide scholen zijn over de beslissing al eerder voorgelicht, maar deze informatie is de vaders niet bekend. Dit voorbeeld illustreert de gebrekkige communicatie tussen de scholen en Marokkaanse ouders en geeft tegelijkertijd de noodzaak aan te streven naar verbetering van deze relatie. Maarifa wijst de vaders op de legale mogelijkheden die zij hebben om de gang van zaken op de nieuwe school te beïnvloeden en geeft aan daarbij te willen ondersteunen.
12
treedt met de Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam. De wensen en vragen die vanuit de Marokkaanse gemeenschap aan Cadi worden voorgelegd, kunnen de basis leggen voor meer structurele aandacht voor Tamazighttalen en - culturen, bijvoorbeeld in de vorm van cursussen voor vaders èn jongeren bij Maarifa.
5.6.
participerend handelingsonderzoek
Inzicht is ook verkregen door onderzoeksliteratuur te verzamelen en te bestuderen, waarvan een samenvattend verslag is gepubliceerd in de beschrijving van het project (oktober 1992) en in het voortgangsverslag van Maarifa (februari 1994). De theoretische grondslag van het project en van het aan het project gekoppelde onderzoek is gebaseerd op methoden van participerend handelingsonderzoek van de Braziliaanse wetenschapper Paolo Freire en de Nederlandse methodoloog Coenen. Centraal in deze methoden staat dat de verhouding tussen projectmedewerkers/onderzoekers en deelnemers/onderzoekspopulatie geen subject-objectrelatie is, maar een subject-subjectrelatie. Vanuit deze theorie heeft een project/onderzoek de meeste kans van slagen, wanneer de vaders niet een passieve doelgroep zijn, maar juist actieve partners die medeverantwoordelijk zijn voor het slagen van het project. Essentieel zijn met name de onderzoeksactiviteiten 'in het veld'. De medewerkers van Maarifa hebben de beschikking over diverse middelen. Aan de hand van halfgestructureerde vragenlijsten is door Marokkaanse medewerkers van het project een aantal vaders geïnterviewd. Het formele karakter dat in een interview heeft schrok veel vaders echter af. Daarom is meestal gekozen voor ongestructureerde, informele vormen van informatieverzameling. Dit gebeurde tijdens spreekuren, voorlichtingsbijeenkomsten en informele contacten. De verzamelde informatie werd steeds weer naar de vaders teruggekoppeld voor reactie. De verslagen die verschijnen dienen niet alleen ter verantwoording van de ondernomen activiteiten, maar voor de kennisoverdracht naar anderen. De samenstelling van de sociale kaart is een ander voorbeeld van de kennisoverdracht. Ook deelname aan verschillende overlegvormen en conferenties zijn een goede manier om de kennis ter beschikking te stellen van een breder publiek. Tenslotte is ook de oprichting van de Marokkaanse Gezinsraad een belangrijk middel om kennis over te brengen naar sleutelfiguren in de Marokkaanse gemeenschap, met de bedoeling dat dergelijke kennis doorsijpelt naar de vaders.
Conclusie Veel van de activiteiten van Maarifa zijn opgezet in samenwerking met Marokkaanse organisaties, scholen en welzijnsinstellingen. Samenwerking met Marokkaanse organisaties is nuttig en nodig vanuit de voorwaarde dat eigen sociale structuren moeten worden benut. Hiermee is niet gezegd dat samenwerking altijd vanzelf gaat. Om de onafhankelijkheid van het project te garanderen en met uiteenlopende organisaties samen te kunnen werken is een eigen ruimte voor het project noodzakelijk. Aan deze voorwaarde is in het najaar van 1994 voldaan, toen Maarifa een eigen ruimte kreeg aan de derde oosterparkstraat in Amsterdam-Oost. De voorwaarde van een duidelijk eigen belang voor de vaders vormt het uitgangspunt bij alle opgezette activiteiten, zoals cursussen, spreekuren en voorlichtingsbijeenkomsten. In het geval van de cursussen kan het eigen belang het meest duidelijk zichtbaar worden gemaakt. Belangrijk is een samenhang te creëren tussen de verschillende activiteiten, bijvoorbeeld door de vragen tijdens spreekuren te koppelen naar de Gezinsraad of door een cursus autotechniek te koppelen aan een cursus Nederlands. Actie-onderzoek naar wensen, behoeften en problemen van Marokkaanse vaders vergroot de inzichten. 13
6 De vaders "Mijn vader is een mislukkeling, zoals wel meer Marokkaanse vaders. Hij is naar Nederland gekomen om in een paar jaar rijk te worden. M'n moeder, m'n broertje en ik woonden toen nog in El Houceima en zagen m'n vader 1 keer per jaar, in de zomervakantie. Toen was ik nog trots op 'm. Toen we later naar Nederland kwamen was dat dus wel even een teleurstelling weet je. Ik dacht dat m'n vader het helemaal gemaakt had, maar dat was dus niet zo. Hij was helemaal niet rijk, hij had een klein huis, een oude auto en hij sprak geen woord Nederlands. Toen ik een jaar in Nederland woonde moest ik al voor m'n vader tolken en hem helpen met formulieren weet je. Ik schaamde me echt dood voor hem. Hij zat de hele dag of thuis of in de moskee. Op mijn school kwam hij nooit weet je. Volgens mij wist hij niet eens wáár ik op school zat. Laatst kwam m'n kleine zusje thuis met een boekje. Ze zei:"Papa, de juffrouw zei dat jij mij moest voorlezen." Nou toen stond ie dus echt wel voor paal, want hij kan niet lezen, weet je. Van Nederland weet hij echt helemaal niets. Niets van de scholen, niets van de politiek, niets. Als ik naar het buurthuis ging, was hij al bang dat ik met heroïne thuis zou komen. Ik had vaak ruzie met hem, weet je. Hij is echt ouderwets. Hij wilde me nooit zakgeld geven. Dat spaart hij om de reis naar Marokko te betalen en om een stukkie grond te kopen. Hij is met zijn gedachten meestal in Marokko, terwijl hij eigenlijk weet dat hij nooit meer teruggaat. Mijn vader vindt mij vernederlandst, maar weet je, hij woont alleen in Nederland, in zijn hoofd leeft hij nog in Marokko." Aldus een jonge Marokkaan over zijn eigen vader op één van de voorlichtingsbijeenkomsten. In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de vaders die via Maarifa worden bereikt. Dit beeld is gebaseerd op de afgenomen interviews, de contacten met vaders bij de Marokkaanse zelforganisaties Ibn Khaldoun en El Itihad Chora, de voorlichtingsbijeenkomsten en de spreekuren. Vooraf de opmerking dat het beschrijven van een groep al snel leidt tot platte algemeenheden, waardoor individuele verschillen niet tot hun recht komen.
6.1 Twee groepen vaders De vaders die tot nu toe met het project worden bereikt zijn grofweg te verdelen in twee groepen: de eerste groep vaders is de groep die nog in de toekomst gelooft. Dit zijn over het algemeen de jongere vaders, vaak met meer opleiding dan lagere school en in veel gevallen met een baan of uitzicht op een baan. Zij zijn relatief snel gemotiveerd om zich in te zetten en willen daar ook tijd voor vrij maken. Met deze vaders zijn makkelijker activiteiten voor vaders en kinderen te organiseren. Het zijn vooral vaders uit deze groep die plaats hebben genomen in de Marokkaanse Gezinsraad. De tweede groep vaders is over het algemeen werkloos en heeft nauwelijks of geen opleiding. Het is vooral deze groep die Maarifa probeert te bereiken. In dit hoofdstuk gaat het vooral over de tweede groep vaders. Deze groep bestaat uit mannen die in de jaren '60 en '70 naar Nederland zijn gekomen met de bedoeling in een paar jaar rijk te worden en vervolgens terug te keren naar Marokko. De meesten van hen komen uit het Rif-gebergte in Noord-Marokko, verder gaat het om een paar Arabieren uit de steden en enkele Berbers uit het zuiden van Marokko. Economisch heeft het gebied weinig mogelijkheden, het is het minst gearabiseerde gebied van Marokko (er wordt veel Berbers of Tamazight gesproken) en maar liefst 89% van de mannen en 97% van de vrouwen is 14
analfabeet. De vaders vormen de laatste groep die door het Nederlandse bedrijfsleven naar Nederland is gehaald om ongeschoolde handarbeid te verrichten. Sommige vaders vertellen dat zij zich voor het verkrijgen van werk jonger voordeden dan ze waren, omdat ze in de veronderstelling waren dat in Europa alleen jonge mannen werk kunnen krijgen. Omdat het verblijf in Nederland tijdelijk zou zijn, bestonden er geen redenen buiten het arbeidsproces deel te nemen aan de Nederlandse maatschappij. Afgezien van het contact met enkele collega's op het werk hadden de meeste vaders dan ook geen contact met de Nederlandse bevolking. De geïnterviewde vaders spreken over het algemeen graag over het werk dat ze deden. Ze hebben gewerkt bij schoonmaakbedrijven, in kantines, bij de Hoogovens, in kartonfabrieken, melkfabrieken, slagerijen, abbatoirs en dergelijke. De meesten van hen maakten lange dagen, van 's ochtends 6 uur tot laat in de avond. De economische malaise begin jaren '80 leidde tot een grote uitstoot van lager gekwalificeerd werk. Ongeveer 90% van de vaders die deelnemen aan het Maarifa-project is al langere tijd werkloos of arbeidsongeschikt. De meesten hebben niet de verwachting ooit nog werk te vinden. Een zeer groot deel van de Marokkaanse vaders (en hun gezinnen) is afhankelijk van een uitkering. Hierdoor hebben zij te kampen met zowel een laag inkomen als een geringe maatschappelijke status. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Turkse en de Chinese gemeenschap kan de werkloosheid niet binnen de eigen kring worden opgevangen. De Marokkanen hebben niet zoals de Turken een economische structuur ontwikkeld met eigen bedrijven als restaurants, naai-ateliers of kruideniers.
6.2 De komst van het gezin De meeste vaders hebben bij vertrek naar Nederland hun familie achtergelaten in Marokko. De kinderen hebben hun jeugd daarom doorgebracht in afwezigheid van hun vader. Door de langdurige scheiding tussen de vader en de rest van de familie ontstonden er sneller breuklijnen binnen het gezin. De vader kon alleen tijdens de vakanties optrekken met vrouw en kinderen en had vaak nauwelijks grip op het dagelijkse reilen en zeilen van zijn gezin. In Marokko zagen de echtgenote en de kinderen de vader als een relatief rijk man; hij leek het helemaal gemaakt te hebben in Nederland. Vanaf de jaren '70 bestaat de mogelijkheid voor de immigranten ook hun gezin naar Nederland te laten overkomen. Omdat vader nog niet voldoende heeft verdiend om naar Marokko terug te keren, maar vooral om het gezag over zijn gezin te kunnen herstellen, laat hij zijn familie overkomen. De meeste Marokkanen zouden hun gezin niet naar Nederland laten komen om gezamenlijk een toekomst in een ander land op te bouwen, maar omdat er in de relatie met de achtergebleven familie een onhoudbare situatie is ontstaan. In Nederland gearriveerd komen moeder en kinderen tot de ontdekking dat vader het helemaal niet heeft gemaakt. Zowel economisch als sociaal leeft hij in 'de marge' van de Nederlandse samenleving. Als vader al werk heeft dan is het slecht betaald en laag gewaardeerd. Bovendien spreekt hij slecht of geen Nederlands. Het herenigde gezin is doorgaans omvangrijk, variërend van drie tot elf kinderen. Naarmate het gezin omvangrijker is, vormt huisvesting een groter probleem. Een deel van de vaders koestert nog steeds de droom om ooit weer naar Marokko terug te keren. Dit stimuleert niet om te investeren in een Nederlandse toekomst van het gezin. Sommigen van hen hebben in Marokko geinvesteerd in grond of onroerende goederen. Ze willen sparen voor de vakantie, maar ook voor een permanente vestiging in Marokko. Ook dient de illusie in Marokko in stand te worden gehouden dat de migranten het in Nederland hebben gemaakt. Het hele gezin dient hieraan zijn of haar steentje bij te dragen. 15
Door de komst van de kinderen naar Nederland zijn de vaders meer in contact met de Nederlandse samenleving gekomen (bijvoorbeeld wanneer zij hun kinderen inschrijven bij een school) en zijn zij zich sterker bewust geworden van hun sociaal zwakke positie. Het kost hen moeite thuis het gezag te handhaven. Bij afwezigheid van de vaders hadden de Marokkaanse kinderen in Marokko een redelijke mate van zelfstandigheid. In Nederland aangekomen dienen zij zich weer te voegen naar de wensen en de (ook in Marokko vaak verouderde) ideeën die vader heeft over opvoeden. Aan het gezag van de vader wordt verder geknaagd op het moment dat de kinderen beter Nederlands spreken en een kennisvoorsprong hebben over de Nederlandse samenleving. Ze krijgen te maken met een onwetende vader, waar ze zich soms voor schamen. Veel vaders blijken tijdens de spreekuren en de voorlichtingsbijeenkomsten slecht op de hoogte van wat er gebeurt in de Nederlandse samenleving. Omdat het merendeel van hen analfabeet is, zijn ze voornamelijk afhankelijk van mondelinge informatie-overdracht. Vooral de complexiteit van bijvoorbeeld het onderwijssysteem en de sociale zekerheid zorgt voor veel verwarring. De zwakke positie 'buitenshuis' wordt nog versterkt doordat er andere opvattingen heersen over wat als particulier en wat als openbaar terrein wordt beschouwd. Deze verschillen zijn deels cultureel bepaald, maar hebben zeker ook te maken met het verschil tussen de stad (waar de meeste Marokkanen in Nederland wonen) en het platteland (waar ze vandaan komen). Zo vormen op het Marokkaanse platteland overheidsfunctionarissen als politiemannen, onderwijzers en ambtenaren een verlengstuk van de vaderlijke autoriteit. Wanneer kinderen uit de bocht dreigen te vliegen worden deze functionarissen geacht corrigerend op te treden. En grijpt een overheidsfunctionaris niet in, dan is altijd nog de kans aanwezig dat een familielid of een bekende van de familie dit doet. In Marokko kunnen de ouders daarom hun kinderen met een gerust hart de straat op sturen. In Nederland blijkt dit niet het geval. De moeder, die in Marokko alleen verantwoordelijk was voor de opvoeding, heeft voor de jongeren vaak meer aanzien dan de vader. Vader moet zijn kinderen vragen te tolken, brieven voor te lezen of te vertalen en formulieren in te vullen. Ook tijdens de spreekuren van Maarifa wordt het meest gevraagd om brieven van onder andere het GEB, uitkerende instanties, woningbouwverenigingen, stadsdeel te lezen en soms te vertalen. Ook worden er vaak reclamefolders meegebracht. Een veelvoorkomend probleem is dat veel van de Marokkaanse vaders te laat reageert op brieven en op rekeningen.
6.3 Frustratie en wantrouwen Onder veel vaders leeft een groot wantrouwen; een wantrouwen dat voortkomt uit frustrerende ervaringen met organisaties, hulpverlening en politie, maar vooral ook uit frustratie over het eigen mislukken in de Nederlandse samenleving. Sommigen vaders zeggen zich als mislukt te beschouwen: "Wij zijn ezels", is een meermalen gehoorde uitspraak. De vaders vertrouwen niemand: de scholen niet, de hulpverlening niet, opgezette projecten niet. Maar ook het (vaak Arabische) kader van Marokkaanse zelforganisaties en de Marokkaanse welzijnswerkers en onderwijzers worden door deze vaders met groot wantrouwen bejegend. "We krijgen nooit wat te zien van het geld dat voor minderheden wordt gereserveerd; we hebben geen eigen ontmoetingsruimte, geen goede woningen, geen werk en we krijgen geen steun voor onze activiteiten". Hoe groter het wantrouwen, hoe groter de neiging is zich in de eigen schulp (thuis, de moskee) terug te trekken. Sommigen trekken veel op met streekgenoten, anderen zijn alleen. "Eenzaamheid is mijn beste vriend", vertelde een vader tijdens een interview. Wanneer de vaders geen problemen hebben met hun kinderen, verwachten ze die ook niet te krijgen (als ze hun kinderen tenminste kunnen opvoeden zoals zij dat willen). Vaders die wel al 16
problemen met een ouder kind hebben zien voor zichzelf geen enkele oplossende of preventieve rol. Het zijn voor hen de Nederlandse instanties (scholen, hulpverlening, politie, welzijnsinstellingen) die de kinderen van hen vervreemden. Door al die instellingen vernederlandsen de kinderen. "Mijn kinderen zijn gur", is door meerdere vaders gezegd. En gur is een verzamelnaam voor alles wat katholiek, Europees en niet-joods is. Hulpverlening en scholen moeten zich niet bemoeien met de opvoeding van hun kinderen. 'Ze' moeten kinderen niet tegen de ouders opzetten. Zo beschuldigt een vader de lerares van zijn kind van opruiing tegen de ouders over het gebruik van de kinderbijslag. Hij vindt dit iets waar ze niets mee te maken heeft. Een geregeld gehoorde klacht is ook dat de vaders vinden dat ze onvoldoende door een school op de hoogte worden gehouden van de schoolprestaties van hun kinderen. Op het eind van een jaar komt het dan bijvoorbeeld als een verrassing wanneer een kind blijft zitten. Veel belang wordt er door de vaders gehecht aan OETC-onderwijs. Kinderen moeten de eigen taal leren om thuis te kunnen spreken, en belangrijker, Arabisch om de Koran te kunnen lezen. Ook zijn er vaders die aangeven geïnteresseerd te zijn in Berbers/Tamazight. De vaders geven geregeld aan dat ze willen dat hun kinderen beschermd worden tegen de gevaren van de grote stad, zoals drugs en gokken. Kinderen moeten van de straat blijven, daarom zouden er volgens de vaders veel meer activiteiten binnen georganiseerd worden, zoals huiswerkbegeleiding en spel- en sportactiviteiten. De vaders voelen zich miskend in hun Marokkaanse manier van opvoeden. Ze willen hun kinderen als goede moslim opvoeden, maar volgens hen staat de Nederlandse samenleving daar niet voor open. Moslims worden in Nederland niet geaccepteerd. Naast een islamitische opvoeding van hun kinderen, komen de vaders tijdens de voorlichtingsbijeenkomsten en de spreekuren met wensen die betrekking hebben op hen zelf en hun kinderen:
6.4
Conclusie
De vaders die via het Maarifa-project worden bereikt kunnen grofweg worden onderverdeeld in twee groepen. De eerste groep zijn de wat jongere en vaak beter opgeleide vaders. De tweede groep zijn vaak oudere en relatief slecht opgeleide vaders. Om deze tweede groep is het Maarifa juist te doen, omdat de eerste categorie er waarschijnlijk op eigen kracht ook wel komt. De problemen van de vaders mogen niet genegeerd worden, zeker ook met het oog op de toekomst van hun kinderen. De vaders kwamen in de jaren '60 en '70 naar Nederland met het doel in korte tijd veel geld te verdienen. Daartoe verrichtten zij veelal laaggeschoolde arbeid. Hun bedoeling was zeker niet zich blijvend in Nederland te vestigen, daarom was het ook niet nodig om te integreren in de Nederlandse samenleving. Vanaf de jaren '70 komen ook hun gezinnen over naar Nederland. Het verblijf van de vaders blijkt toch langduriger dan aanvankelijk was verwacht. Voor beide kanten verloopt de gezinshereniging niet erg soepel. Vader ziet dat zijn grip op het gezin is aangetast en heeft moeite met de zelfstandige houding van zijn gezinsleden. Vanuit Marokko keken moeder en kinderen veelal op tegen de vader, die werd gezien als een rijk en succesvol man. In Nederland aangekomen blijkt het beeld nogal afwijkend. Aangezien het verblijf van de vaders meer en meer permanent wordt, worden zij steeds nadrukkelijker geconfronteerd met regels en verwachtingen vanuit de Nederlandse samenleving. Veelal verloopt deze confrontatie via hun kinderen, die vaak beter op de hoogte zijn dan zijzelf. Zij hebben grote moeite met de wijze waarop hun kinderen zich ontwikkelen en vooral ook met hun eigen positie in de samenleving. Dergelijke factoren kunnen al gauw het wantrouwen tegenover Nederlandse instanties (onderwijs, politie, hulpverlenende instanties), 17
maar ook Marokkaanse kaders aanwakkeren. Dit blijkt onder andere uit de inventarisatie van wensen en problemen van de vaders.
18
7. Tot slot De voornaamste doelstelling van het Maarifa-project is een overdraagbare methode te ontwikkelen om de betrokkenheid van Marokkaanse vaders bij de ontwikkeling van hun kinderen te stimuleren. Daarmee is niet gezegd dat vaders geen betrokkenheid tonen. Maarifa beoogt middelen en mogelijkheden aan te reiken om voor vaders en juist ook voor hun kinderen betere perspectieven te creëren, waardoor zij als volwaardige leden van onze samenleving kunnen opereren. Dat het project zich juist richt op de vaders, heeft te maken met hun rol binnen het - traditionele - Marokkaanse gezin, waarbij de vader nog nadrukkelijk als een autoriteit geldt. Wil Maarifa iets aan de situatie van Marokkaanse vaders en hun kinderen doen, dan is een goed inzicht in hun situatie een essentiële vereiste. Zonder een gedegen kennis kunnen geen activiteiten worden ontplooid en kan ook geen methodiek worden ontwikkeld. De medewerkers van Maarifa hebben op tal van manieren kennis verkregen: door gebruik te maken van kennis en ervaringen van deskundige personen en organisaties op lokaal en landelijk niveau, maar bovenal door eigen onderzoek 'in het veld'. Eén van de belangrijkste inzichten die de medewerkers van het project hebben verworven is de noodzaak van het winnen van vertrouwen. Een groot aantal van de vaders die via Maarifa is bereikt koestert een zeker wantrouwen tegen hulpverleningsinstellingen, projecten, maar ook tegen Marokkaanse maatschappelijk werkers. Het bestaande wantrouwen doorbreken is geen makkelijke aangelegenheid, maar het is wel mogelijk mits de juiste wegen worden bewandeld. De volgende aanbevelingen, geformuleerd op basis van de kennis en ervaring opgedaan tijdens het Maarifa-project, geven richting aan de juiste weg: ?
? ?
?
?
?
Maak zoveel mogelijk gebruik van de eigen sociale structuren van Marokkanen, zoals moskeeën, zelforganisaties, winkels, etcetera. Juist op deze manier kunnen ook de meer traditioneel ingestelde Marokkanen worden bereikt. Spreek de vaders aan in een te begrijpen taal (Marokkaans, Tamazight en niet te veel moeilijke woorden), Verder is duidelijk geworden dat het weinig zinvol is om in een keer grote hoeveelheden informatie over te brengen. Een voorlichtingsavond bijvoorbeeld moet een sandwichformule hebben. De informatie moet op verschillende manieren gebracht worden (mondeling, video) en worden afgewisseld met discussie of ontspanning. De vaders dienen bij de deelname aan bepaalde activiteiten een duidelijk eigen belang te hebben. Juist in het geval van opvoedingsondersteuning zal dat eigen belang niet altijd direct zichtbaar zijn. Daarom moeten opvoedingsondersteunende activiteiten zoveel mogelijk gekoppeld worden aan activiteiten waarvan het eigen belang op korte termijn wel direct zichtbaar is, zoals bijvoorbeeld een cursus autotechniek of een doe-het-zelfcursus. Zet sleutelfiguren uit de Marokkaanse gemeenschap in, die andere vaders kunnen stimuleren deel te nemen aan bepaalde activiteiten. Zij kunnen bijvoorbeeld worden ingezet als contactvader of als lid van de Marokkaanse Gezinsraad. Investeer in deze vaders door middel van kadertraining, waarmee de sleutelfiguren wegwijs wordt gemaakt in het Nederlandse systeem op het terrein van onderwijs, welzijn, gezondheidszorg, etcetera. Maak gebruik van een eigen ruimte waar de vaders kunnen samenkomen. Een eigen ruimte als 'vast punt' biedt een betere gelegenheid om vaders niet alleen eenmalig, maar ook gedurende een langere periode te bereiken.
Maarifa was niet alleen een pilotproject, maar ook een ontwikkelingsproject; dit geeft ruimte om de oorspronkelijke projectopzet, zonder wijziging van doelgroep en doelstelling, aan te vullen of bij te stellen mochten de verkregen inzichten daartoe aanleiding geven. Dit heeft twee 19
voordelen. Ten eerste kon Maarifa hierdoor als 'motor' fungeren voor nieuwe activiteiten of deelprojecten. Voorbeelden hiervan zijn het ontstaan van de 'Marokkaanse Gezinsraad' en het 'Tamazight-project', beide in 1994. Op deze lijn zal de stichting Maarifa verder gaan.
7.1
Maarifa in 1995
Zoals de bedoeling was is Maarifa eind 1994 als project beëindigd. De continuteit is gewaarborgd door de oprichting van een stichting Maarifa, die de doelstellingen en taken van het project grotendeels heeft overgenomen. De 'verzelfstandiging' van het project is gewenst om het project uiteindelijk niet alleen een project voor Marokkaanse vaders te laten zijn, maar ook een project door Marokkaanse vaders. Maarifa alleen is niet in staat om aan al deze voorwaarden te voldoen. Daarom wordt ook samengewerkt met tal van organisaties en instellingen. Maarifa kan daarbij belangrijke bouwstenen aanreiken en fungeren als een soort motor, waarmee activiteiten en nieuwe deelprojecten in gang worden gezet. Bij activiteiten gaat het onder andere om spreekuren, voorlichtingsbijeenkomsten, cursussen, etcetera. Daarnaast zijn de oprichting van de Marokkaanse Gezinsraad en de het Tamazight-project voorbeelden van nieuwe deelprojecten. Het accent ligt voor de stichting niet meer op het ontwikkelen van een methode om de vaders te bereiken, maar op het opzetten en uitvoeren van activiteiten voor en met de vaders. Het accent zal daarbij komen te liggen op het thema buurtbeheer. De stichting Maarifa is nadrukkelijk zelf geen Marokkaanse zelforganisatie, maar zal in samenwerking met Marokkaanse zelforganisaties en moskeeverenigingen in de stadsdelen Oost en Zeeburg activiteiten ontwikkelen die in het verlengde liggen van de stichting. Deels zullen deze activiteiten in het kader van de Marokkaanse Gezinsraad plaats vinden en deels zal Maarifa de zelforganisaties -op verzoekondersteunen, faciliteiten verschaffen en de activiteiten methodisch begeleiden en beschrijven.
20