Vogelgriepdossier 30
Spotvogel
Veel virale variatie
Maakt nog geen pandemie
Vogelgriepdossier 30
spotvogel
nieuwe virale feiten
Uit alle windstreken
Viraal globetrotten Vanaf midden november heeft Spotvogel u meegenomen op zijn virale reizen, waarbij wij het vogelgriepvirus niet alleen tot in de uithoeken van de planeet volgden, maar ook de maan en outer space niet links lieten liggen. Dankzij virtuele assisstentie was het mogelijk om rond te neuzen op plaatsen waar zelfs een Spotvogel niet makkelijk verzeild raakt en op die manier konden er levensechte dimensies aan het verhaal worden toegevoegd. Dat zou feitelijk ook ditmaal weer voor prettige afwisseling in het beeldmateriaal kunnen zorgen, ware het niet dat ons verhaal nu begint aan de Roemeense Zwarte Zee kust, waar in deze tijd van het jaar helaas geen zelfredzame hostess aanwezig is.
Ditzelfde euvel was ook het geval toen Spotvogel daar op een aardedonkere late decemberavond in 1971 arriveerde en – op zoek naar een overnachtingsplekverzeild raakte in een opgravinglocatie van de Romeinse havenstad Cetacea Histria.
Dwalend door restanten van die historische handelsplaats drongen zich in de vrieskou feeërieke spookbeelden aan hem op, die levensecht over kwamen. Maar omdat hij weinig lust had om aan dode paarden te gaan sleuren, heeft hij het er maar bij laten zitten. Géén hostess dus. Maar wél iets anders…….!
Dode pelikanen! Zojuist, op de laatste dag van maart, wordt er melding gemaakt van de vondst van maar liefst vier en zestig kroeskoppelikanen in Lacul Sinoe, (spreek uit: Sinoj) een ondiepe lagune langs de kust van de Roemeense Dobrogea. De dieren blijken gestorven te zijn aan infectie met het hoog-pathogene Vogelgriepvirus H5N1. De lagune van Sinoe maakt deel uit van het uitgestrekte kustgebied tussen de Donaudelta en de havenstad Constanta, waar een langgerekte keten van strandwallen de ondiepe kustmerenafschermen van de getijde loze Zwarte Zee. Het onmetelijk uitgestrekte binnenland bestaat uit zeer dunbevolkt agrarisch gebied met verspreide dorpjes en stadjes zoals Nuntasi, Mihai Viteazu en Babadag.
Het lijkt volkomen onverklaarbaar hoe deze vogels met AI-virus besmet zijn geraakt, tenzij zij de infectie opdeden in hun overwinteringsgebied of, wellicht nog waarschijnlijker, tijdens de trek in Klein-Azië of in het Midden-Oosten.
We weten immers dat er in Egypte, Israël en Jordanië uitbraken zijn van deze zelfde hoog-toxische variant. In principe zouden de vogels daar besmet kunnen zijn geraakt, want als trekkende pelikanen meeliften in een gunstige thermische luchtstroming, dan kunnen zij die afstand makkelijk in één dag laag-energetisch overbruggen.
Mocht deze hypothese kloppen, dan is het zeer aannemelijk dat er op korte termijn ook met hetzelfde virus besmette ooievaars, aalscholvers en reigers in de Dobroedsja, de Donaudelta of elders zullen worden aangetroffen. Al deze water- en moerasvogels volgen namelijk dezelfde trekbaan en benutten gemeenschappelijke stopoverplaatsen.
Als de besmetting van pelikanen inderdaad langs deze route tot stand is gekomen, dan zou er zich dus mogelijk een traject manifesteren dat enige gelijkenis zou vertonen met het geval van de Zweedse knobbelzwanen, waarover in deel 28 een uiteenzetting werd gegeven. Weliswaar gaat het daar om verplaatsing over veel kortere afstand, maar trekkende zwanen maken dan ook geen zweef-, klim- en glijvluchten op thermiekbellen! Belangrijk is in dit verband, dat er tot dusver in Egypte gedurende het lopende winterhalfjaar maar liefst 104 menselijke ziektegevallen van H5N1 zijn geregistreerd, wat doet vermoeden dat daar lang niet alle uitbraken in pluimveekoppels zijn gemeld. Met het oog op de zeer belangrijke vogeltrekroute door het dal en de delta van de Nijl kan dit land dus een belangrijke schakel zijn in het transport van virale smetstof. Voor de goede orde: het gaat hier dus waarschijnlijk om hoog-toxische besmetting van wilde trekvogels vanuit de pluimveehouderij in het Midden-Oosten!
Hier kunt u in geografische weergave zien hoe enorm belangrijk die Suez-regio is voor de verplaatsing van Eur- Aziatische vogelsoorten tijdens de herfst- en voorjaarsmigratie. Het zal geen nadere uitleg behoeven, dat een op vogelsoort verfijnde kaart er wat genuanceerder zal uitzien en dat ook de Bosporusroute en het Roemeense kustgebied er dan veel prominenter uit naar voren zullen komen. Via die route trekken namelijk alle vogels waarvan het broedgebied zich ten westen en ten noordwesten van de Zwarte Zee bevindt! Trekvogels lijken dus slachtoffer te worden van virale besmetting in tijden waarin zij hun vetreserves moeten aanspreken. En daardoor treden er onder hen sterfgevallen op! Dit is dus exact het omgekeerde van hetgeen men nu al jarenlang roeptoetert!
What’s up in Asia? De kordate virologe Mei Li, die u zich beslist nog wel herinnert uit de afleveringen 14, 18, 19 en 20 van deze serie, heeft vanaf medio februari de ontwikkelingen in Taiwan nauwlettend voor ons gevolgd en heeft blaren in de handpalmen van het vele injecteren. Er zijn inmiddels op het eiland meer dan vijf miljoen kippen, eenden en ganzen ten gevolge van besmetting met H5N1, H5N2, H5N8 of H7N3 gestorven of vernietigd en er is nog altijd geen einde in zicht aan de bijkans eindeloze uitbrakenreeks.
Vanaf de aanvang van deze ellende zijn er al minstens 870 bedrijven of particuliere pluimveekoppels besmet geraakt, waarvan het leeuwendeel zich bevindt in het dichtbevolkte westelijke gedeelte van Taiwan. Hoewel de meeste pluimveehouderijen in deze regio (en dat geldt feitelijk voor geheel Zuidoost-Azië) slechts weinig omvangrijk zijn, telt ook verlies van de talloze koppels die maar enkele honderden of een duizendtal dieren omvatten, toch stevig aan. Er wordt dan ook gevreesd dat komende zomer het zelf geproduceerde pluimveevlees schaars zal zijn op Taiwan, waarbij vooral de kaalslag in de nationale ganzenhouderij zorgelijk zou kunnen worden.
Want afgezien van het vlees gebruikt men van die dieren ook het vet, de eieren en het dons!
Mei Li wijst ons erop, dat er op Taiwan steeds sterker wordt getwijfeld aan de hardnekkige beweringen, als zouden trekvogels schuldig zijn aan het besmetten van het pluimvee met hoog-toxische virusmerken.
In plaats daarvan doet de overtuiging opgeld, dat juist de wilde vogels slachtoffer worden van ziektekiemen die ontstaan in de intensieve pluimveehouderij en dat zij die smetstof binnen krijgen of aan het exterieur met zich meevoeren. Alleen trekkende dieren die ziek worden en sterven in gebieden waar mensen leven zullen worden ontdekt en daardoor zijn het vooral watervogels zoals zwanen, ganzen en eenden die het stigma krijgen dat zij de ziekte veroorzaken.
U ziet het: dit is alweer exact hetzelfde verhaal dat nu al voor de zoveelste maal vanuit een steeds andere invalshoek prominent aan de oppervlakte komt. Onze onverschrokken virale speurneus blijkt overal op Taiwan op zoek te zijn geweest en doorkruiste daarbij gebergten waarvan de toppen tot bijna vierduizend meter hoogte reiken. Zij stuurt ons een kaartje met de positie van Taiwan ten opzichte van de Chinese Volksrepubliek en ook de route die zij aflegde op zoek naar virale bewijslast. Het is meteen duidelijk, waarom er in de onherbergzame oostelijke helft van het eiland nauwelijks Vogelgriep voorkomt!
Wel windt ze zich erg op over de onzin die men vertelt over de wilde ganzen, die niet in staat zouden zijn om grote afstanden te overbruggen omdat hun lichaamsgewicht daarvoor te zwaar zou zijn.
“There are beautiful Swan Geese and Bean Geese on our national stamps and these birds definitely are breeding in Siberia”, zucht ze meewarig en voegt er aan toe: “of course are these migrants, while beiing infected here in Taiwan, taking the virus with them to their breeding areas. But the fact is: they are infected by domestic poultry and the opposite statements are all crazy fantasies, or even dirty lies!”
Beter had Spotvogel het niet kunnen zeggen! Inderdaad overwinteren er aan de kusten van Zuidoost-Azië kleine populaties van de Zwaangans Anser cygnoides, de Taigarietgans Anser fabalis middendorffii en de Toendrarietgans Anser s.serrirostris, die daar bescherming genieten en graag – maar niet uitsluitend- in natte en droge rijstvelden foerageren.
Mei Li wijst er op dat de stamvader van de tamme gans – de Grauwe Gans Anser a rubrirostris – en de uit de Zwaangans gefokte Knobbelgans ook in Taiwan voorkomen.
De gedomesticeerde Chinese knobbelganzen worden overal ter wereld gehouden in parken, vijvers en menageriën maar de oorspronkelijke zwaangans, die ooit van Moskou tot Vladiwovstok voorkwam, vertoont in Midden-Siberië een merkwaardig gat in de verspreiding. Die zône kent ook lacunes in het voorkomen van andere moerasvogels zoals de Bronskoptaling, de Siberische kraanvogel en de Sushkins gans, terwijl een soort als de Dunbekwulp zelfs nagenoeg of geheel uitgestorven is. Over de oorzaak van die Geographical Gap heeft Spotvogel vanuit zijn avifaunistische professie wel zijn opvattingen, maar die zijn nóg moeilijker te bewijzen dan de leugens rondom de Vogelgriep!
Via de Siberische kranen (hier met twee Sarus kranen), bronskoptalingen en oostelijke grauwe ganzen zijn we ongemerkt in India aangekomen, maar daar valt het gelukkig erg mee met Vogelgriepuitbraken en zijn – naast pluimvee - voornamelijk duiven en huiskraaien slachtoffer van de hoog-pathogene mutant H5N1. Zie daarvoor deel 28.
Wij vervolgen dus onze reis door Azië en zien dat er in de Volksrepubliek China nog steeds nieuwe infecties plaatsvinden met de variant H7N9, al blijft het aantal dodelijke slachtoffers daar laag voor een land waarin meer dan 1.2 miljard mensen leven.
Natuurlijk is ieder mensenleven belangrijk, maar zolang er in een land met een miljardenbevolking nog maar slechts met honderden i.p.v. duizenden dodelijke slachtoffers moet worden gerekend, lijkt mij alles nog redelijk onder controle te zijn! Overigens ziet de virale situatie er in het uiterste zuidoosten van Azië evenmin slecht uit en heeft Vietnam besloten om af te zien van vaccinatie van het pluimvee omdat daardoor de export geschaad zou kunnen worden.
Het lijkt er dus op dat zowel continentaal Azië als de Indonesische – en Filipijnse archipels en ook Japan er weer met een sisser vanaf gaan komen. Des te erger is het dus voor Taiwan, waar zowat de hele pluimveestapel ten gronde ging! Aan Mei Li heeft het niet gelegen!
uncle sam, once again Omdat er intussen ook weer nieuwe ontwikkelingen zijn te melden uit het land van de prairies, de ongezonde voeding, de mateloze vetzucht en de doorzichtige leugens, lijkt het zinvol om ook daar nog maar eens een kijkje te nemen. Tenslotte woedt de Vogelgriep er inmiddels al in een achttal staten en gonzen er ook daar hardnekkige verdachtmakingen aan het adres van de wilde watervogels. Zo zouden er in de staat Oregon zowel een Canadese gans als een Amerikaanse smient zijn gevonden die besmet bleken te zijn met het H5N8 virus. Dat gebeurde in Klamath County en omdat er meteen een alarmklok begon te rinkelen leek het wel een goed idee om Mei Li opnieuw in te schakelen, die na alle virale emoties een beetje ingezakt op het station van Kaohsiung was achtergebleven. Want vanuit Taipei ben je sneller in San Francisco dan vanuit ons kikkerland.
Zo werd er dus ook tijd gewonnen om nader onderzoek in te stellen naar de voedselecologie van de Amerikaanse Smient. Dit is overigens een bij ons zeer zeldzame dwaalgast, die nu en dan tussen de overwinterende smienten wordt opgemerkt. Het omgekeerde is ook regelmatig het geval, want de broedgebieden van beide soorten kennen in Noordoost-Siberië en in de noordwestelijke zone van Alaska mogelijk enige overlap, omdat het erg onwaarschijnlijk is dat de 85 kilometer brede Beringstraat een harde scheidslijn vormt. Dat is namelijk ook niet het geval bij kolganzen, sneeuwganzen, rotganzen en andere watervogels in die regio.
Hoewel enigszins buiten het directe kader van de Vogelgriep is het wellicht aardig, om hier de verspreiding en voedselecologie van de beide noordelijke smientsoorten naast elkaar te zetten.
Alle smienten (we kennen ook nog de Chileense Smient in Zuid-Amerika) zijn échte grazers, die evenwel ook graag foerageren op ondergedoken vegetatie van fonteinkruiden (Potamogeton ssp.) in zoet water en op zeegras (Zostera spp.) en zeesla (Ulva ssp.) in zilte en brakke milieus.
Als er in de nabije omgeving van aquatische voedselgebieden ook mogelijkheden zijn om terrestrisch te foerageren, bijvoorbeeld in cultuurgraslanden met een korte eiwitrijke vegetatie, dan draaien smienten vaak hun dagritme om en gaan er toe over om bij duisternis die gebieden te begrazen.
Hobbyjagers maken daarvan schandelijk misbruik door de smienten ’s avonds in de graslanden op te wachten, met fluitjes te lokken en in het stikdonker te trakteren op hagelfussiladen uit semiautomatische jachtgeweren. Of door de vogels in de vroege ochtend bij de dagrustplaatsen vanuit eendenhutten af te knallen.
Bij ons gebeurd dat al jarenlang omdat de van wieg tot graf gesubsidieerde veehouders deze natuurlijke grazers het gras niet gunnen dat zij bestemd hebben voor de door de EU gesubsidieerde schapen, terwijl zij doorgaans ook nog natuursubsidie opstrijken en het gewas vanzelf weer aangroeit. Hier te lande noemt men dat soort massamoord “schadeafschot”, maar in de VS gebeurd het openlijk als “sport” en wordt – net als bij ons - schaamteloos uitgevoerd door menselijke wrakken, die totaal niet willen beseffen waar ze feitelijk mee bezig zijn. Er zijn immers vliegende schietschijven genoeg! Spotvogel vertelt u dit allemaal omdat er bijkans geen smient meer rondvliegt in Europa en Noord-Amerika die niet minimaal enkele lood- of staalhagelkorrels met zich mee draagt. Al eerder legde ik uit dat ruim 80% van alle watervogels één of meer hagelkorrels in het lichaam heeft. Hieronder ziet u hoe dat röntgenologisch kon worden vastgesteld bij een in de wiek geschoten slechtvalk en een door vijf hagelkorrels getroffen rekel.
Natuurlijk was Mei Li niet te beroerd om te demonstreren hoe dat er fysiek uitziet, al moet u die staart dan maar even wegdenken. Dit is dus een luchtbukskogel!
We komen nu dus weer op het punt van oorzaak en gevolg, waarover al eerder tekst en uitleg werd gegeven. Ieder aanschot, zelfs slechts een enkel hagelkorreltje in een weinig vitaal lichaamsdeel, zorgt er namelijk voor, dat een dier de beschikbare energie moet benutten om van dit molest te herstellen. En dat het daardoor in minder goede conditie zal geraken. Zo’n dier verzwakt dus en juist verzwakte organismen zijn bevattelijk voor virale of bacteriële ziektekiemen! De exorbitante wijze waarop er nu al jarenlang bij nacht en ontij in ons land gewapenderhand op smienten wordt gerausd, zal dan ook zeker de belangrijkste oorzaak zijn van het feit dat er bij deze soort hoog-toxische smetstof wordt aangetroffen. In de States is dat met de American Wigeon zelfs nog erger, omdat deze soort daar op de reguliere jachtlijst staat. Net zoals trouwens alle andere eendensoorten, want sinds men daar de organisatie Ducks Unlimited heeft gesticht is het jachtbedrijf in de USA al net zo afzichtelijk als de rest van het dagelijks leven!
Mei Li heeft dan ook onmiddellijk begrepen dat zij zich in de States niet al te opvallend moet gedragen, liftte intussen van San Francisco naar Klamath en meldde al na enkele uren dat ze “a huge flock of snow geese” had gevonden. “All of them still alive”, liet ze er meteen op volgen.
Klamath County ligt in de Pacific Flyway en zoals wij al zagen in deel 28 kunnen daar niet alleen Ross’ Sneeuwganzen uit Noordelijk Canada en Kleine Sneeuwganzen van Alaska, het Cukotskij-schiereiland, Anadyr en Wrangel Island worden verwacht, maar ook de uit die regio afkomstige Kolganzen en Canadese ganzen.
Bij die laatste soort bevinden zich veel vogels van de hoognoordelijke Cackling gans, die ongeveer even groot is als een bergeend.
De kolganzen die er voorkomen behoren tot de ondersoorten frontalis en elgasi, die in het veld nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn maar waarvan de laatste uitgesproken zeldzaam is. Vermoedelijk telt de wereldpopulatie van deze broedvogel van Zuidwest-Alaska minder dan drieduizend vogels.
Ik vertel u dit, omdat Mei Li via recente berichtgeving in de lokale media op het spoor kwam van een uitermate verontrustende sterfte onder sneeuwganzen in deze geografisch-ecologische regio, waarover Spotvogel in de reguliere internetpapers niets heeft opgepikt. Leest u maar even mee….
Het betreft hier dus weliswaar geen uitbraak van Vogelgriep, maar de bacteriële Vogelcholera is wel een aan pluimvee gelieerde infectieziekte, die van tijd tot tijd ook in de natuur optreedt en waarvoor speciaal de Noord-Amerikaanse sneeuwganzen extreem gevoelig blijken te zijn. Vanaf de jaren ´40 van de vorige eeuw, toen er voor het eerst een masssale cholerasterfte optrad, heeft dit zich met enige regelmaat herhaald en kostte telkens aan vele duizenden ganzen en andere watervogels het leven. Spotvogel herinnert zich nog een gesprek dat hij in februari 1989 had met onder andere de Canadese watervogelexpert Hugh Boyd en waarin de relatie tussen de enorme jachtdruk op de sneeuwgans en de uitbraken van Vogelcholera ter sprake kwam. Er waren toen ongeveer 3 miljoen Lesser Snow Geese in de Amerikaanse populatie, waarvan er jaarlijks circa 1 miljoen werden afgeschoten. Uit ringonderzoek was komen vast te staan, dat er nauwelijks ganzen waren met een leeftijd van ouder dan 4-5 jaar! En dit, terwijl ganzen in de natuur na hun immature stadium en bij een humane jachtdruk gemakkelijk twintig, dertig of zelfs veertig jaar oud kunnen worden!
De leeftijdsopbouw is van vitaal belang voor het op ecologische- en ethologische wijze functioneren van dierpopulaties, in het bijzonder bij sociaal levende soorten als ganzen. Door al dat volkomen zinloze geknal op deze dieren maakt men van de natuur een schiettent en degradeert men representanten van de natuurlijke avifauna tot pluimvee!
Eén van de aanwezigen - ik meen Myrfin Owen - trok toen de gelijkenis met `poultrydiseases´ en wees er op, dat de totale sociale structuur binnen de sneeuwganspopulatie al jarenlang volkomen naar de Filistijnen was geknald en dat er van enig natuurlijk ecologisch- en ethologisch functioneren van die populatie absoluut geen sprake meer was. Iemand merkte toen op dat dit de schaduwkant was van `the activities of those people from Ducks Unlimited and friends`, die in eendrachtige Canadees-Amerikaanse samenwerking streefden naar zo groot mogelijke afschietbare watervogelpopulaties. Vrijwel alle gesprekspartners, ook jachtbiologen uit vele Europese landen, waren het er over eens dat er in, als refugium veiliggestelde en beheerde water-, moeras- en voedselgebieden, helemaal niet gejaagd diende te worden. Maar de namens Uncle Sam aanwezige delegatie hield er aan vast, dat alleen door grootschalige hunting-exploitation de Ecological Sanctuaries in stand gehouden zouden kunnen worden. Daar viel wat hen betrof niet aan te tornen!
Eigen schuld, dikke bult! Ducks Unlimited werd opgericht midden in de crisisjaren, als een samenwerkingsverband tussen de Nature Conservancies en de successieve Sportsmen Associations van Canada en de USA, met het doel om verspreid over de flyways van de Noordamerikaanse watervogelpopulaties een netwerk van `Waterfowl and Game Sanctuaries` tot stand te brengen. Men leefde toen nog in tijden van het ganzenroer en de voorladers en men gebruikte geen optische middelen zoals telescoopvizieren en evenmin plastic lokkers en electroauditieve middelen om dieren vanuit een hinderlaag te kunnen fusilleren.
In Noord- Amerika leefde bovendien aan het einde van de dertiger jaren slechts een fractie van het huidige bevolkingscijfer van circa 320 miljoen voor de USA en circa 35 miljoen voor Canada. Stelt u zich dat eens voor: in heel Canada- na Rusland het grootste land ter wereld leven ook nu nog maar eens zoveel mensen als er zijn samengepakt op onze minipostzegel, terwijl alleen al de stad New York 8.5 miljoen inwoners heeft!
Echter: in Canada broedt wél de bulk van alle watervogels die in de States overwinteren en die daar massaal worden afgeknald! Nice, we thank you!
Maar dat niet alleen, want voor iedere met hagel buitgemaakte gans of eend mogen er meerdere worden aangestreept als gewond! Dat gaat dus om honderden miljoenen wrakke watervogels per jaar! En die dieren worden zodoende uitermate bevattelijk voor Vogelgriep of Vogelcholera! Tel uit je verlies, Uncle Sam!
Met die oude ganzenroeren moest men vroeger telkens herladen en was dus erg zuinig op de dure munitie, terwijl men tegenwoordig met hightech wapens hele salvo’s afvuurt.
Het moet niet zo heel erg moeilijk zijn om zich voor te stellen, welk een enorme fysieke verzwakking dit ongehoord massale aanschot moet teweegbrengen in de populaties van alle Nearctische watervogelsoorten. En welk een onverantwoorde risico’s dit moet inhouden voor zowel de humane- als voor de veterinaire volksgezondheid! Maar over zulke zaken denkt de uitvinder van de door en door verrotte zogenaamde Kenniseconomie duidelijk niet na! Het ‘na ons de zondvloed’-denken gaat zich hoe dan ook ongenadig wreken. En dat is dan gewoon een gevalletje van: eigen schuld, dikke bult!
Veldwerk als basis Terug nu naar de actualiteit van Klamath County en Sauvie Island, waar men dus aan het bijkomen is van een pijlsnelle uitbraak van Avian cholera. Vogelcholera: een bacteriële ziekte die in de moderne veehouderij vooral accumuleert in kalkoenenstallen en in de natuur slachtingen kan aanrichten onder sneeuwganzen, maar ook onder eidereenden. Zoals buurland Canada in 2011 mocht meemaken! Daarom gaan we snel op zoek naar Mei Li, die afgelopen dagen een quick scan uitvoerde waarbij niet alleen het voorkomen van H5N7, maar dus ook het verloop van de cholerauitbraak in kaart werd gebracht.
Daarop moet men zich niet verkijken, want het steekproefsgewijze bemonsteren van de strongholds van ganzen, zwanen, eenden en sandhill kraanvogels heeft heel wat voeten in de aarde. Onder het genot van een vegetarische Mac Turkey Home Style Plate en een glas Budweiser doet ze kondt van haar observaties van zo’n dertigduizend Ross’ Sneeuwganzen op de stoppelakkers van Klamath County en van de Sandhill Cranes en Cacklings die ze elders in Oregon observeerde.
Ook stelde ze een onderzoek in naar de aard van de boerenbedrijven in de regio en doorkruiste drie staten op zoek naar Cholera-bacterie of Vogelgriep-virus. Daarbij viel het haar op, dat er hier in de Far West een veelheid aan kleinschalige vrijloophouderijen blijkt te zijn, die eerder aan thuisland Taiwan deden denken dan dat zij ze in dit continent van “Groot is Mooi en Veel is Lekker” zou hebben geplaatst. Kijkt u maar weer mee….
De dieren blijken hier in opperste welstand te verkeren en ogen ook veel minder doorgefokt en genetisch verrotzooid dan het bedrijfsmatige pluimvee waaraan wij in Europa zoetjesaan gewend zijn geraakt. Zó kan het dus ook en zoals u ziet hoeven plofkippen helemaal niet door hun poten te zakken van ellende en evenmin kale buiken en konten te hebben.
Nauwgezet en punctueel als ze is, voerde Mei Li ook onderzoek uit naar de origine en bedrijfsvoering van de farms die dikwijls al langer dan een eeuw bestaan en waar niets viel te ontdekken dat zou kunnen duiden op het soort onachtzame slordigheden waardoor en waaruit vaak veterinair malheur kan ontstaan.
Het voert te ver om het hele dossier op te nemen dat Mei Li bij haar rondreis heeft samengesteld, maar zoals u hierboven kunt zien strekte haar onderzoek zich letterlijk tot op huis aan huis niveau uit.
Ook bezocht ze Sauvie Island en schrok zich een Chinees hoedje van de bedrijfsmatigheid waarmee dit gebied, dat feitelijk een Pied á Terre hoort te zijn voor de miljoenen water- en waadvogels die er jaarlijks overwinteren of er tussenstops maken, wordt uitgebaat.
Terwijl er ruim 2000 sneeuwganzen en ook talloze andere watervogels, zoals deze Canvasbacks, aan cholera stierven, rotzooien jagers in het vervuilde sediment van het ondiepe water en maken daarmee wellicht de bacterie vrij die de ziekte veroorzaakt.
Volstrekt nutteloze, misplaatste en bovendien uitermate schadelijke activiteiten van immorele natuurmisbruikers dienen onder geen enkel beding toegestaan te worden, zéker niet in refugia die voor hele flywaypopulaties van tientallen vogelsoorten van cruciaal belang zijn.
De bodem van wateren en landerijen op Sauvie Island en elders wordt al een eeuwigheid bevuild met de valhagel uit jachtgeweren van betalende lustmoordenaars, die vroeger uitsluitend loodhagel gebruikten dat niet verroest en dus nog altijd intact aanwezig is. Het substraat filteren en de rommel opruimen kost geld, dus die troep zal daar altijd wel blijven! Het gaat, zeker op top-jachtlokaties, om enorme hoeveelheden lood. Want per schot kwam er decennialang gemiddeld 32 gram lood in het milieu terecht. Tegenwoordig schiet men gelukkig op veel plaatsen met staalhagel. Maar ook dat effluent roest niet weg, wordt als grit door watervogels opgenomen en kan tot metabolisch ongerief leiden, omdat metaal nu eenmaal anders reageert bij aanraking met maagzuur dan schelpgruis of gesteente. Bovendien bevat die staalhagel naast ijzer ook zink en dat is eveneens een milieubelastend en gezondheidondermijnend metaal, dat absoluut niet in oncontroleerbare hoeveelheden op kwetsbare locaties thuis hoort. Voor de Nederlandse situatie zijn er actuele cijfers bekend, zowel over de hoeveelheden lood en zink die er via de jacht in onze buitengebieden belanden als ook over het aantal jachtaktehouders die daarvoor verantwoordelijk zijn. Kijkt maar maar weer mee:
Volgens deze berekeningen dumpen de Nederlandse jagers per jaar dus zo’n 162 ton schadelijke zware metalen in onze buitengebieden, die ondanks de kunstgrepen nog altijd grote gevaren opleveren voor de gezondheid van mens en dier. Als u en ik zelfs maar een toffeepapiertje of tissue wegwerpen dan kunnen wij bekeurd worden á raison van 90 euro. Per overtreding! Jagers echter flikken dit in overtreffende trap, dag na dag en nacht na nacht. Jaarrond en onbestraft!
Spotvogel vindt: sanctioneren die hap voor minimaal 90 euro per afgevuurde hagelpatroon! Óf alle gebruikte hagelkorrels verzamelen en inleveren! Wanneer we immers dit cijfer van 162.000 kilo zware metalenafval voor ons eigen 35.000 km2 kleine landje (waarin voor alle bejaagbare watervogelsoorten gesommeerd nog geen 5 miljoen exemplaren voorkomen) gaan kwantificeren naar het territoir van Uncle Sam, dan rijzen de haren werkelijk ten berge. Er worden daar, dankzij de honderdduizenden gewapende idioten, per jaar miljoenen kilo’s lood, zink ,ijzer en plastic in de natuur verspreidt. Het leeuwendeel daarvan belandt in het water, in moerasterrein of op terrestrische voedselplaatsen van watervogels, duiven, hoenderachtigen et cetera.
Het laat zich dan ook zonder verder onderzoek raden, dat onnoemelijk veel vogels bij het opnemen van grit – dat noodzakelijk is voor de stofwisseling – gecontamineerd raken met zware metalen en daardoor meer of minder ernstig verzwakken of sterven. Mei Li heeft intussen in haar hotelkamer becijferd, dat de VS zo’n 235 x groter is dan zowel Taiwan als Nederland en dat dit, op basis van de jongste cijfers, neerkomt op een moedwillig jaarlijks effluent van maar liefst 381 ton lood-zink en ijzerfragmenten. Dat is dus 38.100.000 kilo! Plύs de plastic proppen en de hulzen van alle patronen die Amerikaaanse hobbyjagers op de vogels afvuren. Deze rotzooi blijft doorgaans, al dan niet weggemoffeld, in het veld achter!
Het is onbegrijpelijk dat dit allemaal ongestraft kan gebeuren en dat zowel de jachtindustrie als de jagers zelf niet allang voor al die schade aansprakelijk zijn gesteld!
Oorzaak en gevolg Het begint zo langzamerhand wel duidelijk te worden hoe het in werkelijkheid in elkaar steekt met het ontstaan en de verspreiding van de Vogelgriep en waarom de foute partijen in dit debacle zo hard schreeuwen dat wilde watervogels de schuldigen zijn. De basale oorzaak ligt uiteraard bij de volstrekt tegennatuurlijke wijze waarop men in de intensieve pluimveehouderij meent te kunnen spotten met de meeste elementaire regels waaraan alle levensvormen op aarde gebonden zijn. Die regels gaan we hier niet nogmaals uitkauwen, want deze serie is tenslotte geen handleiding voor beginnende papegaaienhouders. Wie nu nog niet beseft dat ieder levend wezen alleen maar fysiek, emotioneel en sociaal kan existeren als er aan een aantal cruciale basisvoorwaarden wordt voldaan, die kan in deel 4 nabladeren hoe dat ook alweer zat met die hanebalken.
En wie nog altijd meent, dat levende dieren stapelbare producten zijn waarmee men naar eigen meug kan omgaan, die heeft op de stations van Barneveld, Kampen, Zoeterwoude-Rijdijk en andere Biblebelthalteplaatsen heel wat Fira-treinen gemist. Dankzij het aan complete krankzinnigheid grenzende gigagebruik van antibiotica is men jarenlang in staat gebleken om het complete disfunctioneren van de elementaire biologische grondregels te maskeren. Al tientallen jaren voordat Wakker Dier ontstond, waarschuwden echter visionaire wetenschappers van Stichting Natuur en Milieu al voor de faliekant foutieve richting waarin de veehouderij zich rond 1970 bewoog. Zij hebben op alle fronten gelijk gehad, al wordt zelfs dát nog altijd tegengesproken. Enfin: het is destijds allemaal gepubliceerd en papier is verrekte geduldig!
Zo zagen we ook dat Doctor Jacintha van Dijk alle gelijk had toen zij op 6 oktober 2014 bij de verdediging van haar proefschift (ook gepubliceerd dus) duidelijk stelde, dat hoog-pathogeen virus van nature niet voorkomt bij wilde vogels, maar dat deze dieren via de bio-industrie besmet worden.
Die conclusie baseerde zij op onderzoek aan vogels die in een eendenkooi werden gevangen, door haar werden bemonsterd en die daarna geringd werden losgelaten. Zij wees er op dat het hoog-pathogene virus zich uitsluitend ontwikkeld in koppels pluimvee die worden gehouden in gesloten stallen. Via de uitgereden mest komen wilde watervogels daarmee in contact, doorgaans zonder er zelf ziek van te worden. Want doordat het laag-pathogene AI-virus van nature voorkomt in wilde vogels, ontwikkelen die automatisch restistentie tegen de smetstof! Hoog-pathogeen Vogelgriepvirus veroorzaakt dus feitelijk een degeneratieve infectieziekte, die afrekent met genetisch minderwaadige levensvormen. Dát heeft men dus bereikt met al dat zogenaamde veredelen! Natuurlijk speelt verslepen van de virale smetstof zeker een rol, maar daarbij lijken wilde vogels geen wezenlijke rol te spelen en wordt het virus binnen de pluimveesector voornamelijk verspreidt door menselijk handelen.
Naast het al genoemde uitrijden van besmette pluimveemest zal vooral de handel in pluimvee en pluimveeproducten beslist een wezenlijke dispersiefactor zijn.
Wél is het opmerkelijk, dat er incidenteel vrij omvangrijke sterfte bij wilde of wild levende vogels kan optreden wanneer hoog-toxisch AI-virus lokaal wilde vogelpopulaties besmet, zoals dat expliciet gebeurde in februari 2006 op Rügen. Deze uitbraak vond echter plaats gedurende een winterse periode met zware ijsgang, waardoor de dieren wellicht hadden ingeboet op hun vetreserves en daardoor bevattelijk waren voor de toxische mutant H5H1. Zowel in het geval van de zeer recente sterfte onder knobbelzwanen in Stockholm als onder kroeskoppelikanen aan de Zwarte Zeekust in Roemenië lijkt er sprake te zijn van dieren die elders (i.c in het Zuid-Balticum respectievelijk het Midden-Oosten) hoogtoxische infectie hadden opgelopen. Vooralsnog lijkt de infectiebron zich in beide gevallen vanuit de commerciële pluimveehouderij verspreid te hebben en eistte haar tol tijdens de seizoentrek van de genoemde watervogels.
Het is natuurlijk makkelijk om de natuur de schuld te geven voor de rampen die de, in zelfgenoegzame arrogantie zwelgende en kapitalistisch misvormde, agromens zélf aan het veroorzaken is.
Maar de leugens en feitenverdraaiingen kunnen niets veranderen aan de naakte waarheid, die almaar duidelijker aan het daglicht treedt. Dat geldt dus vooral ook voor de volledig uit de hand gelopen hobbyjacht, waardoor niet alleen massa’s dieren worden gedood, maar veelvouden daarvan de rest van hun leven met verminkingen of ander letsel te kampen krijgen.
We hebben zojuist al gezien welk een onvoorstelbare hoeveelheden van deze dood en verderf zaaiende en ook daarna nog langdurig ziekmakende rotzooi er door die zogenaamde Nimrods in de natuur wordt gedumpt. Aangezien het gros van de jagerswereld uit erbarmelijk slechte schutters bestaat, ligt het aardoppervlak rondom vaste eenden-, ganzen- en duivenschiethutten doorgaans zo overdadig bezaaid met valhagel, dat er van winbare hoeveelheden zware metalen gesproken kan worden. Alles wat daarvan in aquatische of anderzins natte en vochtige milieus terecht is gekomen (en dat gaat om onvoorstelbare hoeveelheden), kan op zeker moment door hogere organismen als grit worden opgenomen en op die manier leiden tot vergiftiging en verzwakking Daaruit kunnen dus potentiële virale of bacteriële infectiehaarden ontstaan. Zo ontstaat er dus een vicieuze vergiftigingscirkel, met de lustmoordend onbeschaafde mens als oorzakelijk voorwerp!
Het is niet moeilijk om bevestiging te krijgen voor het hier geponeerde, omdat m.b.v. metaaldetetectie de omgeving van bestaande vaste schietopstellingen zowel als van afschotplaatsen waarvan de vroegere locaties bekend zijn, gemakkelijk onderzocht kan worden op de aanwezigheid van valhagel. Omdat er in ons land erg veel schietopstellingen zijn in waterrijke gebieden ligt hier een dringend noodzakelijk onderzoeks-, reinigings- en saneringsterrein braak voor rijks- en provinciale waterstaat, water- en hoogheemraadschappen en in een aantal gevallen ook gemeentebesturen en recreatieschappen.
Want ongeacht of het nu staalhagel, loodhagel, geweerkogels, patroonhulzen of plastic proppen zijn: personen die deze schadelijke rotzooi in de publieke ruimte rondstrooien behoren sanctioneel of strafrechtelijk aangepakt te worden.
Wij komen nu dus weer op de juiste koers in ons Vogelgriepverhaal, want al sinds ruim een kwart eeuw mogen Nederlandse hobbyjagers onder het mom van schadebestrijding gedurende de winternachtelijke uren ongelimiteerd en ongecontroleerd op een van onze allermooiste eenden schieten. Deze goorlapperij is het product van het CDA en haar toenmalige landbouwminister Gerrit Braks, aan wiens gigalomane wanbestuur we ook megastallen, mestoverschotten en accumulerende veterinaire uitbraken te wijten hebben. Dat smientenafschot is zogenaamd noodzakelijk om het kostbare wintergras, waarop de boeren hun zwaar gesubsidieerde schapen laten grazen, tegen molest te beschermen.
Echter, omdat smienten uitsluitend grazen op zeer korte vegetaties en het gras ook in de winter gewoon weer aangroeit zolang de temperaturen even boven het vriespunt blijven, gaat het de boeren alleen maar om de extra hoge jachtpacht die zij op deze wijze toucheren. Die pachtprijzen zijn vanaf 1990 dan ook al vele malen over de kop gegaan, omdat er ook op vrijwel alle soorten ganzen, knobbelzwanen en tal van andere bij wet beschermde diersoorten mag worden geknald. Dit alles onder de leugenachtige noemers van preventie en schadeafschot!
Zodoende wemelt het in alle provincies van druk gebruikte schiethutten midden in de weilanden waarop het vee graast en op de akkers waar ons voedsel wordt verbouwd. Die hutten worden dikwijls ondershands per uur of dagdeel tegen riant tarief verhuurd en men kan er bij visitatie allerhande volk aantreffen: hier bijvoorbeeld een grootmajoor van een belangrijk legeronderdeel uit het midden des lands!
Deze uitweiding is noodzakelijk, omdat er door deze onbetamelijke wildgroei niet alleen op een meer dan ongehoorde wijze roofbouw wordt gepleegd op de fauna in onze toch al door boeren totaal uitgebeende buitengebieden, maar vooral omdat dit rondstrooien van zware metalen er waarschijnlijk oorzaak van is, dat smienten en andere grazende watervogels dragers worden van hoog-toxische virusmerken.
Daarom brengt Spotvogel hier nog maar weer eens in beeld hoe dat zit met winterbegrazing, omdat smienten en ganzen keer op keer de verdomhoek worden ingeramd met agrarische- en jagersleugens, die door de foute (of correcter: criminele) confessioneel-neoliberale wetgever voor zoete koek werden en worden geslikt. Terwijl de bewijzen á decharge voor het oprapen liggen! Zowel wilde als tamme ganzen en ook smienten, meerkoeten en zwanen begrazen immers voornamelijk vegetaties die kort de winter zijn ingegaan en houden die kort, zodat in het vroege voorjaar de productiegroei meteen kan aanvangen. De exorbitante bejaging die CDA en VVD vanaf 2005 door waarheidmanipulatie en wetverkrachting bewerkstelligden, zorgt voor ongehoorde effluenten van staal- en/of loodhagel in de primaire en secundaire voedselterreinen van deze natuurlijke grazers. Hierdoor raken niet alleen veel dieren verzwakt ten gevolge van aanschot, maar ondervinden onbekende aantallen van deze vogels ook metabolistische problemen, veroorzaakt door inname van hagelkorrels die zij aanzien voor grit.
De jagerswereld staat al bijna een volle eeuw bol van leugen, list, bedrog, foutieve voorstelling van zaken en het consequent tegenspreken van alle bewijzen die er zijn en altijd al waren – tégen de hobbymatige uitoefening van dit afstotelijke “bedrijf”.
Dankzij pootring-, halsband- en zenderprojecten is er heden ten dage echter veel meer bekend over het reilen en zeilen van ganzenpopulaties dan hobbyjagers met hun stompzinnige leugenverhalen en doorzichtige verzinsels tegen kunnen spreken.
Vanaf het moment waarop zo’n gans weer in vrijheid wordt gesteld is de gevlogen route letterlijk van minuut tot minuut te volgen en ontstaan er patronen die zich absoluut niet verhouden met de roeptoeterbeweringen die kwaadwillenden vanuit Amersfoort, Rotterdam, Lelystad, Wageningen, Den Haag etc. de ether in slingeren. Dat geldt niet alleen voor de West-Siberische en Noord-Europese watervogelpopuaties waarmee wij te maken hebben, maar ook voor de Aziatische flyways.
Toch blijven, dankzij de vier Balkenendejunta’s en het eerste walgkabinet Rutte, vrijwel alle politici stoicijns waarde hechten aan de humbug die hen vanuit subversief virologische-, ondeskundig agrarische- en ongelimiteerd afschot nastrevende jagerszijde wordt ingebazuind. Namelijk: dat wilde watervogels de boosdoeners zouden zijn! Daarom werpt Spotvogel hier onze gemakzuchtige bestuurders een heel vette kluif toe.
Want naar het zich laat aanzien zijn jagers er de oorzaak van, dat al onze grazende watervogelpopulaties structureel mank gaan onder enorme aantallen dieren die verzwakt raken door rechtstreeks aanschot of door de bijwerkingen van, via het spijsverteringskanaal in de bloedbaan opgenomen, residuen van valhagel. Daardoor verliezen deze dieren hun natuurlijke weerstand, worden gevoelig voor infectieziekten en kunnen langs deze route tot structurele vectoren worden voor Vogelgriepvirus en wellicht ook voor de Cholera bacterie en andere notoire pluimveeziekten zoals New Castle Disease, Coccidiosis, Acute Coryza etc. Bovendien: omdat er in ons land en elders in de EU op ongehoorde schaal pluimveemest op de landerijen wordt uitgereden die grote hoeveelheden veterinaire ziektekiemen kan en zal bevatten, lijkt het niet vermetel om te veronderstellen, dat fysiek verzwakte water- en andere vogels daardoor besmet en ziek kunnen geraken. In een waarachtige Kenniseconomie behoort men niet inhoudsloos te roeptoeteren en in het wilde weg hogere natuurlijke organismen zoals trekvogels te beschuldigen, maar zouden deze en andere zaken eerst onderworpen dienen te worden aan structureel en diepgravend onderzoek. Onder beëdigd toezicht van een gecertificeerde autonome begeleidingscommissie! Niet dus met het vooropgezette doel om de wilde fauna nog zwarter te maken dan men reeds gedaan heeft, maar om de onderste steen in deze poel des verderfs aan de oppervlakte te brengen. Oók als dat het molensteensetje zal blijken te zijn, waarmee de totaal verworden pluimvee-industrie, de inkoopbare virale- en andere wetenschap én de volstrekt onverantwoorde hobbyjacht in de zelfgegraven beerput afgezonken kunnen worden!
Spotvogel, Pasen-Plus 2015
ALLÉÉN WAARDEVRIJ ONDERZOEK
BRENGT NUANCE IN WIT-ZWARTE AANNAMES!