Conclusies en aanbevelingen van de IOL werkgroep rekenen na onderzoek over het vak rekenen in de periode april 2009 t/m juli 2009 op basisscholen, voj-scholen en pedagogische instituten Derde en zesde klassen van de basisschool -
het blijkt dat gedurende de periode van het 3e naar het 6e leerjaar meer jongens afhaken dan meisjes 40% van de leerlingen is minstens één keer blijven zitten het enthousiasme bij de leerlingen voor het vak rekenen neemt gedurende de 3e klas naar de 6e klas af en wel van 94% naar 61% meer dan de helft van de leerlingen heeft één of ander probleem met het vak rekenen ( delingen,klokkijken,schattend rekenen,tafels 6 t/m 9,redactie,hoofdrekenen en metriekstelsel) 60% van de leerlingen worden door derden geholpen buiten de school ( pa,ma bijlesjuf) slechts 40% van de leerlingen begrijpt de uitleg van de juf of meneer direct. 29% van de leerlingen zit op bijles terwijl de bijdrage van de bijlesjuf is niet altijd functioneel is. 2/3 deel van de leerlingen die op bijles zitten scoort beter.
Leerkrachten van de derde en zesde klassen -
er zijn enkele leerkrachten van de 6e klas die niet graag rekenen willen verzorgen iets meer dan de helft van de leerkrachten verzorgt niet langer dan 3 jaar rekenen in de 3e en de 6e klas de meeste leerkrachten beschikken wel over een handleiding en een opdrachtboekje slechts 30% van de leerkrachten beschikt over lesmateriaal 80% van de leerkrachten gebruikt de handleiding 75% van de leerkrachten gebruikt de tafelboekjes in de 3e klas 50% van de leerkrachten van de 6e klas vindt de instructies van de handleiding duidelijk terwijl van de 3e klas leerkrachten 67% dat vindt. 80% van de leerkrachten maakt gebruik van de foutenanalyse 83% van de leerkrachten van de 3e klas laat alle leerlingen de sommen maken 17% van de leerkrachten van de 3e klas gebruikt ze anders Vele leerkrachten vallen terug op de schoolleiders ( training van de schoolleiders aan te bevelen ) 1/3 deel van de leerkrachten van de 3e klas klopt voor hulp aan bij de schoolleider, terwijl van de leerkrachten van de 6e klas 85% dat doet. opvallend is dat geen enkele leerkracht hulp zoekt buiten de school 25% van de leerkrachten in de 3e klas heeft problemen met hoofdrekenen 75% van de leerkrachten van de 6e klas heeft problemen met redactiesommen de meeste probleemonderwerpen zijn breuken,metriekstelsel,staartdelingen en hoofdrekenen. meer dan de helft van de leerkrachten heeft behoefte om getraind te worden. ongeveer 75% van de leerlingen van de 3e klas krijgen voldoende voor rekenen terwijl voor de 6e klas is dat 33%
Rekenproblemen worden veroorzaakt door: -
overvolle klassen onvoldoende rekenboeken veelvuldig verzuim van leerlingen leerlingen maken geen huiswerk geen of verkeerde begeleiding thuis slechte huiselijke omstandigheden te veel verschillende typen sommen ineens bij overvolle klassen heeft de leerling concentratieproblemen
1e klas VOJ-leerlingen bedrijfsrekenen. -
54% de leerlingen van de 1e klas VOJ vindt rekenen nog leuk, terwijl dit in de 6e klas van de basisschool nog 61% was. meer dan de helft ( 52% ) vindt wiskunde moeilijk 28% van de leerlingen heeft problemen met delingen 36% van de leerlingen heeft problemen met redactie en 40% met metriekstelsel 22% van de leerlingen worden door niemand geholpen als ze de sommen niet begrijpen terwijl in de 6e klas van de basisschool dit percentage slechts 6% was. de begeleiding ( hulp ) van de leerkracht aan de VOJ-leerlingen is t.o.v. van de leerkracht van de basisschool met 15% afgenomen vergeleken met de 6e klas basisschool is de ouderparticipatie op het VOJ afgenomen en wel van 67% naar 52%. 75% van de leerling snapt de juf/meneer niet direct 13% van de VOJ-leerlingen zit op bijles, terwijl dat op de basisschool nog 28% was. degenen die wel op bijles zitten hebben over het algemeen betere resultaten
Belangrijkste Conclusie:
de uitleg van de VOJ-leerkracht is niet altijd duidelijk voor de leerlingen. VOJ-leerkrachten bedrijfsrekenen ( 1e klas ) -
de leerkracht verzorgt graag bedrijfsrekenen ruim 86% van de leerkrachten verzorgt langer dan 3 jaar rekenen 72% van de leerkrachten hanteert een andere methode dan Kolenbrander 86% van de leerkrachten is onvoldoende tot totaal niet bekend met de rekenmethode van de basisschool de leerkrachten zijn van mening dat de rekenmethode van het VOJ gedeeltelijk aansluit op de die van de basisschool de onderwerpen “delingen en vermenigvuldigen” van beide methoden sluiten niet goed op elkaar aan 72% van de leerkrachten houdt niet altijd rekening met de aanpak van de leerstof op op de basisschool De leerkracht legt alles uit, brengt de leerlingen inzicht bij en werkt met schema’s en formules 72% van de leerkrachten geeft aan dat tussen 40% - 60% van de leerlingen voldoende krijgen Voorkomende oorzaken rekenproblemen zijn: de methode op de basisschool sluit niet aan op die van het MULO,
onvoldoende inzet en motivatie van de leerlingen.
Praktijkstudenten BVF-II en KO-IV -
-
meer dan 75% van de studenten verzorgt graag rekenen op de praktijkschool 65% van de studenten zou graag rekenen willen verzorgen als dit als vakonderwijs op de basisschool zou worden ingevoerd 33% van de a.s leerkracht zou niet graag rekenen willen verzorgen in de eerste en vijfde klas ervaren de praktijkstudenten de meeste problemen minder dan de helft van de studenten beschikken over voldoende materiaal te weten: handleiding,werkboekjes,opdrachtboekjes en overig lesmateriaal volgens de handleiding. de meeste studenten ( 33% ) verzorgen drie tot vier lessen op de praktijkschool de meeste studenten ( 66% ) vinden het verzorgen van het aantal lessen onvoldoende om de nodige praktijkervaring op te doen. de meeste studenten ( 66% ) maken gebruik van de handleiding ruim 81% van de studenten vindt de instructies van de handleiding niet altijd duidelijk minder dan de helft van de studenten is van mening dat zij nuttig gebruik kunnen maken van het stencil rekendidactiek bij problemen met de leerstofoverdracht wordt hulp gezocht bij de praktijkbegeleider,vakdocent en medestudent 42% heeft geen problemen ,de meeste probleemonderwerpen bij het lesgeven zijn redactiesommen, cijferen,klokkijken,staartdelingen en metriekstelsel. de meeste problemen bij het verzorgen van de rekenles zijn de volgende: de klas is te groot en druk, onduidelijke handleiding,rekendidactiek weinig praktijkgericht als didactische werkvormen past 60% frontaal/klassikaal toe terwijl 48% kiest voor demonstratie ( aanschouwingsmateriaal )
Docenten rekenen BVF-I en KO-III -
80% van de docenten verzorgt langer dan 5 jaar het vak rekendidactiek op de pedagogische instituten Een ieder gebruikt als lesmateriaal de stencils van Sijlbing en Jhagroe en 80% een eigen dictaat ernaast. Een ieder hanteert de volgende didactische principes: het bijbrengen van inzicht,stimuleert zelfontdekkend leren,stimuleert het werken in groepen slechts 20% van de docenten legt alles uit Tussen de 40% - 80% van de studenten krijgt voldoende voor rekendidactiek 20% van de docenten is onvoldoende bekend met de rekenmethode van de basisschool Een ieder is van mening dat de rekendidactiek onvoldoende is bij het verzorgen van het vak rekenen. Geen enkele docent beschikt over voldoende exemplaren handleidingen en werkboekjes voor de student De docenten zijn unaniem van mening dat de studenten onvoldoende overweg kunnen met de handleiding en werkboekjes 20% van de docenten zou graag onderwerpen willen toevoegen aan het vak rekendidactiek 80% van de docenten heeft behoefte aan bijscholing in het vak rekendidactiek Een ieder verzorgt graag het vak rekendidactiek
Praktijkbegeleiders ( vakdoc + pedagogen ) pedagogische instituten -
een ieder begeleidt graag de studenten in de praktijk 83% van de docenten is langer dan 5 jaar in de praktijk 34% is volledig bevoegd Binnen de vakdiscipline rekenen is 50% pedagogen, 17% wiskundedocenten 25% anderen. 25 % van de begeleiders is onvoldoende bekend met de rekenmethode op de basisschool 33% van de praktijkstudenten is onvoldoende voorbereid op het verzorgen van de rekenpraktijklessen Ruim 70% van de studenten krijgt voldoende voor lesgeven Geen enkele student beschikt in de praktijk over voldoende exemplaren van de handleiding,werkboekjes en opdrachtenboekjes van de rekenmethode Slechts 50% van de studenten kan overweg met de handleiding en opdrachtenboekjes 58% van de begeleiders zou graag geen onderwerpen willen toevoegen aan het curriculum Onder leiding van 17% van de begeleiders worden per student 4 – 7 praktijklessen verzorgd. Onder leiding van 33% is dat per student 1 tot 3 lessen Meer dan 80% van de begeleiders van de BVF-II en KO-IV heeft behoefte aan bijscholing in vakdidactiek rekenen
Conclusies: Het rekenonderwijs op de basisschool: -
het enthousiasme voor het vak rekenen neemt vanaf de 3e klas bij de leerlingen dramatisch af meer dan de helft van de leerlingen heeft één of ander probleem met het vak rekenen ( delingen,breuken, klokkijken,schattend rekenen,tafels 6 t/m 9,redactie,hoofdrekenen en metriekstelsel) 40% van de leerlingen begrijpt de juff of meneer niet direct 29% van de leerlingen zitten op bijles Alarmerend is dat 75% van de leerkrachten van de 6e klas problemen heeft met rekenen met name redactiesommen Vele leerkrachten vallen terug op hun schoolleider De schoolleider moet ook getraind worden Meer dan de helft van de leerkrachten heeft behoefte om getraind te worden
Het rekenonderwijs op de VOJ-school: -
75% van de leerlingen snapt de juff/meneer niet direct 33% van de leerlingen heeft nog steeds problemen met delingen,redactiesommen en metriekstelsel 86% van de leerkrachten is onvoldoende tot helemaal niet bekend met de rekenmethode van de basisschool 72% van de leerkrachten houdt niet altijd rekening met de aanpak van de basisschool 72% van de leerkrachten hanteert een andere methode dan Kolenbrander
Het rekenonderwijs op de pedagogische instituten: -
in de eerste en vijfde klas ervaren de praktijkstudenten de meeste problemen
-
de meeste studenten ( 66% ) vinden het verzorgen van het aantal lessen onvoldoende om de nodige praktijk op te doen minder dan de helft van de studenten is van mening dat zij nuttig gebruik kunnen maken van het stencil rekendidactiek ruim 81% van de studenten vindt de instructies van de handleiding niet altijd duidelijk 20% van de docenten is onvoldoende bekend met de rekenmethode op de basisschool Een ieder is van mening dat de rekendidactiek onvoldoende is bij het verzorgen van het vak rekenen De docenten zijn unaniem van mening dat de studenten onvoldoende overweg kunnen met de handleiding en werkboekjes
Aanbevelingen: Het rekenonderwijs op de basisschool -
-
Op langer termijn zullen alle leerkrachten inclusief de schoolleiders van de basisschool getraind moeten worden voornamelijk in de didactiek van redactiesommen, delingen,klokkijken,schattend rekenen,hoofdrekenen, tafels 6 t/m 9 en metriekstelsel Het MINOV moet zoveel mogelijk overvolle klassen vermijden Het voorgeschreven lesmateriaal ( aanschouwing ) volgens de handleiding dient op school ter beschikking te zijn.
Het rekenonderwijs op de VOJ-school in het curriculum van de opleiding “MO-A economie van het IOL dient te worden opgenomen de didactiek van het rekenonderwijs op de basisschool in het bijzonder die van de 6e klas. - de rekenmethode op het VOJ moet aangepast worden. - het is noodzakelijk dat de huidige rekenleraren in het 1e jaar van het VOJ ook worden getraind. - Elke VOJ-leerkracht van de 1e klas moet de beschikking hebben over de rekenmethode van de basisschool van de 6e klas. Op langer termijn: -
het curriculum van het rekenonderwijs in het 1e jaar van het VOJ dient aangepast te worden zodat een naadloze aansluiting plaatsvindt op de leerstof van de basisschool. Op korter termijn: -
-
training van alle leerkrachten die in het 1e leerjaar van het VOJ rekenen verzorgen
Het rekenonderwijs op de pedagogische instituten -
het rooster aanpassen op de pedagogische instituten waarbij het aantal praktijklessen van de studenten ( kandidaat-leerkrachten ) op de basisschool worden opgevoerd op de pedagogische instituten moet het stencil “rekendidactiek”herschreven worden elke praktijkstudent moet de beschikking hebben over een handleiding en een werkboekje tijdens de GLO-praktijk van KO-IV is het raadzaam naast de pedagoog ook de vakdocent erbij te hebben.
Slotaanbeveling: Na afronding van de opleiding MO-A wiskunde of MO-A economie moet de mogelijkheid op het IOL ook aanwezig zijn zich middels een éénjarige specialisatiestream “Rekenen” verder te ontwikkelen tot “leraar rekenen” Ewald Levens Voorzitter IOL werkgroep ‘Rekendidactiek pedagogische instituten’