Bijlage klantpreferentievragen Zichtbare Zorg Ziekenhuizen / Zorgverzekeraars Nederland Januari t/m december 2011 ZGT
Disclaimer: De gegevens in dit presentatieformat 2011 zijn naar beste weten samengesteld. ZGT aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade, hoegenaamd ook, direct of indirect, veroorzaakt door deze gegevens. Er kunnen geen rechten ontleend worden aan de gepubliceerde gegevens. Openbaarmaking, vermenigvuldiging, verspreiding en/of verstrekking van deze informatie aan derden is niet toegestaan. De toelichtingen in dit presentatieformat zijn globaal van aard. Voor nadere details en volledige toelichtingen: www.igz.nl of www.ziekenhuizentransparant.nl.
Inhoudsopgave 1
Inleiding........................................................................................................................................... 5
2
Baarmoederhalsafwijkingen ......................................................................................................... 5
3
Bariatrische chirurgie (NV).......................................................................................................... 10
4
Benigne Prostaat Hyperplasie .................................................................................................... 15
5
Beroerte (NV) ................................................................................................................................ 22
6
Blaascarcinoom (ZGT) ................................................................................................................. 25
7
Carpaletunnelsyndroom .............................................................................................................. 29
8
Cataract ......................................................................................................................................... 33
9
Chirurgische behandeling van lage rug hernia en stenose..................................................... 39
10
Chronische belemmering bloedstroom been ...................................................................... 46
11
Coeliakie .................................................................................................................................. 51
12
Colorectaal Carcinoom (NV)(ZGT) ........................................................................................ 56
13
Constitutioneel Eczeem ......................................................................................................... 59
14
Cystic Fibrosis ........................................................................................................................ 64
15
Dementie.................................................................................................................................. 64
16
Diabetes (NV) .......................................................................................................................... 69
17
Dialyse bij Nierziekten (NV) ................................................................................................... 81
18
Galblaasverwijdering (NV) ..................................................................................................... 83
19
Heupvervanging (NV) ............................................................................................................. 84
20
HIV/AIDS .................................................................................................................................. 93
21
IBD............................................................................................................................................ 93
22
Knievervanging (NV) ............................................................................................................ 100
23
Lage Rug Spondylodese (NV) ............................................................................................. 110
24
Liesbreukoperaties............................................................................................................... 111
25
Longcarcinoom..................................................................................................................... 115
26
Maagcarcinoom .................................................................................................................... 122
27
Maculadegeneratie (NV)....................................................................................................... 128
28
Maligne Lymfoom: Diffuus grootcellig B-cel lymfoom (DLBCL) ..................................... 129
29
Mammacarcinoom (ZGT) ..................................................................................................... 137
30
Melanoom van de huid (NV) ................................................................................................ 147
31
Meniscus en Voorste Kruisband......................................................................................... 152
32
Migraine ................................................................................................................................. 158
33
Nierstenen ............................................................................................................................. 163
34
Obstructief slaapapneusyndroom (OSAS) bij volwassenen (NV) ................................... 168
35
Operatieve ingrepen bij stressincontinentie bij de vrouw ............................................... 173
36
Osteoporose ......................................................................................................................... 178
37
Parkinson .............................................................................................................................. 187
38
Prostaatcarcinoom, in opzet curatieve behandeling ........................................................ 196
39
Psoriasis................................................................................................................................ 202
40
Reumatoïde Artritis .............................................................................................................. 208
41
Ruggenmergstimulatie bij Failed Back Surgery Syndrome (FBSS) (NV) ....................... 213
42
Varices ................................................................................................................................... 214
43
Ziekten van Adenoïd en Tonsillen ...................................................................................... 220
44
Zwangerschap en bevalling (NV) ........................................................................................ 227
1 Inleiding Deze rapportage betreft de Zichtbare Zorg Ziekenhuizen (ZiZo) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN)indicatoren alsmede de Klantpreferentievragen over de periode januari tot en met december 2011 van Ziekenhuisgroep Twente (ZGT). ZiZO en ZV vormen een set van aandoeningspecifieke kwaliteitsindicatoren ter facilitering van zorgverzekeraars en instellingen / medische staven om te komen tot transparantie van zorg. Het initiatief om een landelijke en uniforme set van indicatoren uit te werken, houdt verband met het bestaan van het DBC-systeem en met name het onderhandelingsdeel, segment B, waarover de instellingen en zorgverzekeraars vanaf 2005 vrije prijs- en kwaliteitsafspraken kunnen maken. De ‘klantpreferenties’ richten zich op de wensen en behoeften van patiënten/consumenten met betrekking tot keuze-informatie over de zorg die het ziekenhuis kan bieden aan de voorliggende aandoening. De klantpreferentievragen zijn ontwikkeld door de Consumentenbond en de NPCF. De vragenlijst wordt ter controle en advies voorgelegd aan (door de wetenschappelijke verenigingen gemandateerde) medisch specialisten en vastgesteld door de stuurgroep Zichtbare Zorg Ziekenhuizen. In tegenstelling tot de zorginhoudelijke indicatoren worden de klantpreferentievragen niet geautoriseerd door wetenschappelijke verenigingen. Klantpreferentievragen hebben als primair doel om keuze-informatie voor de patiënt/consument te genereren. ZGT is een algemeen ziekenhuis bestaande uit locatie Almelo en Hengelo (www.zgt.nl). ZGT heeft er over 2011 nog voor gekozen om beide locaties apart te rapporteren. De indicatoren 7, 13 en 30 zijn op ZGT niveau beantwoord. Bij H7 vanwege het feit dat er één vakgroep Urologie is voor beide locaties. De indicator 13 (coloncarcinoom) en 30 (mammacarcinoom) worden gegenereerd vanuit de DICA (resp. Dutch Surgical Colorectal Audit (DSCA) en Dutch Breast Cancer Audit (DBCA)). Deze cijfers worden gepubliceerd op ZGT niveau. De rapportage is als volgt opgebouwd: de 43 indicatoren worden achtereenvolgens beantwoord, met per indicator een algemene beschrijving, de gestelde vragen en antwoorden. Elke vraag wordt twee keer beantwoord: de eerste keer voor locatie ZGT Almelo en de tweede voor locatie ZGT Hengelo. Op vrijwel elk antwoord wordt een toelichting gegeven. Voor iedere indicatorset is indien van toepassing ook de klantpreferentie opgenomen waardoor de lezer zich per indicator een goed beeld kan vormen van de door ZGT geleverde prestatie. (NV) in de indicatorset titel betekent Niet Verplcht, (ZGT) betekent als één ZGT gerapporteerd. Nieuwe indicatoren over 2011 zijn: • Bariatrie • Dialyse • Galblaasverwijdering • Lagerug Spondylodese • Maculadegeneratie • Ruggenmergstimulatie bij FBSS • Er zijn dit keer veel nieuwe vragen toegevoegd. Vorig jaar telde het document 154 blz., dit jaar 224!
2 Baarmoederhalsafwijkingen 2.1 Toegangstijd Relatie tot kwaliteit Voor patiënten met een voorstadium van een cervixcarcinoom (ofwel Cervicale Intra-epitheliale Neoplasie; CIN) is het belangrijk dat aanvullende diagnostiek snel wordt verricht. Lange wachttijden zijn vanuit het patiëntenperspectief onaanvaardbaar. Ook artsen wensen korte wachttijden vanuit het streven naar optimale zorg voor patiënten met een baarmoederhalsafwijking. Almelo Hengelo Teller Aantal patiënten bij wie de eerste colposcopie 107 101 heeft plaatsgevonden binnen vijftien werkdagen na het
maken van de afspraak Noemer Aantal patiënten bij wie een eerste colposcopie heeft plaatsgevonden Operationalisatie Percentage patiënten bij wie de eerste colposcopie binnen 15 werkdagen na het maken van de afspraak heeft plaatsgevonden
131
146
81,7%
69,2%
In-/exclusiecriteria Inclusie: Patiënten bij wie een colposcopie heeft plaatsgevonden eerder dan twee jaar voor de colposcopie in het verslagjaar. Exclusie: Patiënten bij wie een colposcopie heeft plaatsgevonden maximaal 2 jaar voorafgaand aan de colposcopie in het verslagjaar. Toelichting:
2.2 Cervix exconisaties Relatie tot kwaliteit Lisexcisie van de transformatiezone is de voorkeursbehandeling van CIN. Indien er geen duidelijke indicatie voor een exconisatie bestaat, wordt geadviseerd om een lisexcisie te verrichten, daar deze poliklinisch onder plaatselijke verdoving kan worden uitgevoerd en minder bijwerkingen op korte en lange termijn geeft. Almelo Hengelo Teller Aantal patiënten behandeld voor CIN door middel van een 6 5 cervix exconisatie Noemer Aantal patiënten behandeld voor CIN 96 118 Operationalisatie Percentage patiënten behandeld voor CIN door 6,3% 4,2% middel van een cervix exconisatie Exclusiecriteria Exclusie: Patiënten met verdenking op een invasief carcinoom of carcinoom in situ (CIS). Toelichting:
2.3 Lokale anesthesie Relatie tot kwaliteit Alle ingrepen die worden uitgevoerd bij patiënten met hooggradige CIN worden in de regel onder lokale anesthesie verricht. Hoe minder anesthesie gebruikt wordt, des te kleiner is het risico op complicaties. Almelo Hengelo Teller Aantal patiënten dat behandeld is voor CIN dat een ingreep 90 113 heeft gehad die onder lokale anesthesie is uitgevoerd Noemer Aantal patiënten dat behandeld is voor CIN dat een 96 118 ingreep heeft gehad Operationalisatie Percentage patiënten dat behandeld is voor CIN 93,8% 95,8% dat een ingreep heeft gehad die onder lokale anesthesie is uitgevoerd In-/exclusiecriteria n.v.t. Toelichting
2.4 Normale cervixcytologie Relatie tot kwaliteit Deze indicator geeft een indicatie over de effectiviteit van de behandeling Almelo Hengelo Teller Aantal patiënten dat behandeld is voor CIN 2-3 (op basis van XXX XXX biopt of de excisie zelf), met een normale cervixcytologie binnen 3 tot 9 maanden na behandeling Noemer Aantal patiënten dat behandeld is voor CIN 2-3 (op basis 44 57 van biopt of de excisie zelf) Operationalisatie Percentage patiënten dat behandeld is voor CIN XXX XXX
2-3 (op basis van biopt of de excisie zelf), met een normale cervixcytologie binnen 3 tot 9 maanden na behandeling. Exclusiecriteria Exclusie: - Alle patiënten die om andere redenen dan CIN een behandeling van de cervix hebben ondergaan. - Patiënten waarbij geen cervixcytologie is uitgevoerd. Toelichting: Over 2011 is zonder alle papieren status te onderzoeken niet na te gaan of bij hercontrole normale cytologie is aangetroffen.
2.5 Klantpreferentievragen Informatievoorziening Vraag 1
A. Over welke onderwerpen met betrekking tot baarmoederhalsafwijkingen is 1 informatie te vinden op de website van uw ziekenhuislocatie?* x Algemene informatie over PAP-uitslagen en de betekenis/gevolgen van een PAP-uitslag x Algemene informatie over CIN-categorieën en de betekenis/gevolgen van een CIN-categorie x Colposcopie x Behandelopties die het ziekenhuis aanbiedt Behandelopties die het ziekenhuis niet aanbiedt x Mogelijke bijwerkingen en complicaties van behandeling x Mogelijke terugkeer van onrustige cellen Mogelijke gevolgen van bepaalde ingrepen op (toekomstige) zwangerschappen B. Over welke onderwerpen wordt op uw ziekenhuislocatie standaard aan de patiënt met een baarmoederhalsafwijking informatie op papier meegegeven/ voorafgaand aan een afspraak opgestuurd?* x Algemene informatie over PAP-uitslagen en de betekenis/gevolgen van een PAP-uitslag x Algemene informatie over CIN-categorieën en de betekenis/gevolgen van een CIN-categorie x Colposcopie x Behandelopties die het ziekenhuis aanbiedt x Behandelopties die het ziekenhuis niet aanbiedt x Mogelijke bijwerkingen en complicaties van behandeling x Mogelijke terugkeer van onrustige cellen Mogelijke gevolgen van bepaalde ingrepen op (toekomstige) zwangerschappen 2
C. Worden er op uw ziekenhuislocatie voorlichtingsbijeenkomsten aangeboden over baarmoederhalsafwijkingen?* Ja x Nee Nee, maar er wordt wel informatie gegeven over mogelijke voorlichtingsbijeenkomsten buiten de ziekenhuislocatie Definities
1
Met website wordt de website van het ziekenhuis bedoeld of een duidelijke verwijzing op de website naar een andere website waar de informatie te vinden is. 2 Hieronder kunnen ook trainingen en cursussen vallen.
Aangeboden behandelmethoden
Vraag 2
A. Welke behandelmethoden voor baarmoederhalsafwijkingen biedt uw ziekenhuislocatie aan?* x Lisexcisie x Cervix exconisatie x Cryocoagulatie Laserexcisie Laserevaporisatie Anders, namelijk ____ 1
B. Naar welke ziekenhuislocatie(s) verwijst uw ziekenhuislocatie door voor de behandelmethoden die uw ziekenhuislocatie zelf niet aanbiedt?* ____ x niet van toepassing
Definities
1
Dit kunnen ziekenhuislocaties van uw eigen instelling zijn maar ook van andere instellingen.
Vaste specialist Vraag 3 Wordt de patiënt met een verdenking op of met een gediagnosticeerde baarmoederhalsafwijking vooraf geïnformeerd indien de patiënt bij een 1 vervolgafspraak door een andere gynaecoloog dan de vaste gynaecoloog wordt gezien (bij onvoorziene verhindering van de vaste gynaecoloog)?* x Ja, de patiënt wordt geïnformeerd wanneer hij/zij zich meldt op de polikliniek Ja, indien de verhindering vóór de dag waarop de afspraak plaatsvindt bekend is, wordt de patiënt voor aankomst op de polikliniek geïnformeerd Nee Niet van toepassing, op onze ziekenhuislocatie hebben patiënten met een baarmoederhalsafwijking geen vaste gynaecoloog Anders, namelijk ___
Definities
1
Met vaste gynaecoloog wordt bedoeld: de gynaecoloog die de patiënt bij elk (poli)klinisch consult, en/of dagopname en controleafspraak ziet en die het behandelplan opstelt (en evt. uitvoert) en controleert (situaties uitgezonderd waarbij de patiënt tijdens afwezigheid van de vaste behandelaar wegens medische noodzaak door een vervangend gynaecoloog wordt gezien).
Voorkeur specialist A. Indien de patiënt telefonisch een afspraak wil maken met de gynaecoloog voor Vraag 4 de behandeling van een baarmoederhalsafwijking, wordt dan altijd aan de patiënt 1 gevraagd of hij/zij voorkeur heeft voor een bepaalde gynaecoloog? * 2 Ja, dit is beleid x Nee B. Wordt bij een afspraak via de website altijd gevraagd of de patiënt voorkeur 1 heeft voor een bepaalde gynaecoloog? * Ja Nee x Nee, bij ons kan geen online afspraak worden gemaakt
Definitie
1
Met uitzondering van een doorverwijzing naar een specifieke arts door een andere (huis)arts. 2 Onder beleid wordt verstaan: iedereen van de afdeling handelt op een gelijke manier. Dit kan bijvoorbeeld door dit tijdens het inwerkproces mee te nemen of doordat collega’s elkaar er op wijzen.
Vaste aanspreekpunt 1 Vraag 5 Wordt de naam van het vaste aanspreekpunt voor de patiënt met een 2 baarmoederhalsafwijking op papier meegegeven aan de patiënt?* x Ja, Almelo x Nee, Hengelo Er is geen vast aanspreekpunt
Definities
HPV Vraag 6
Definitie
1
Een vast aanspreekpunt is iemand in het ziekenhuis bij wie de patiënt terecht kan met (zorginhoudelijke) vragen. 2 Dit kan bijvoorbeeld middels de afsprakenkaart, een brief of een visitekaartje.
Wordt er bij de behandeling van de patiënt met een baarmoederhalsafwijking 1 nagegaan of de afwijkende cellen worden veroorzaakt door het HPV ?* x Ja, dit gebeurt op indicatie van de arts Ja, dit gebeurt in het kader van wetenschappelijk onderzoek Nee, dit gebeurt niet Anders, namelijk ___
1
Humaan Papilloma Virus.
Telefonisch contact na behandeling 1 Vraag 7 Wordt er na de behandeling van een baarmoederhalsafwijking telefonisch contact met de patiënt opgenomen om te horen hoe het met de patiënt gaat en of zij nog vragen heeft?* Ja, de arts neemt contact op met de patiënt. Zowel bij behandelingen die klinisch als behandelingen die poliklinisch worden uitgevoerd, wordt er binnen ___ dagen telefonisch contact opgenomen met de patiënt Ja, de verpleegkundige neemt contact op met de patiënt. Zowel bij behandelingen die klinisch als behandelingen die poliklinisch worden uitgevoerd, wordt er binnen ___ dagen telefonisch contact opgenomen met de patiënt Ja, de arts neemt contact op met de patiënt, maar alleen bij behandelingen die klinisch worden uitgevoerd, wordt er binnen ___ dagen telefonisch contact opgenomen met de patiënt Ja, de verpleegkundige neemt contact op met de patiënt, maar alleen bij behandelingen die klinisch worden uitgevoerd, wordt er binnen ___ dagen telefonisch contact opgenomen met de patiënt Nee, zowel bij behandelingen die klinisch als behandelingen die poliklinisch worden uitgevoerd wordt er geen telefonisch contact opgenomen met de patiënt x Anders, namelijk 2 weken na ingreep telefonisch contact. Onder andere voor doorgeven PA-uitslag Definitie
1
Bv. Lisexcisie, Conisatie, Cryochirurgie, (Cryo)laserbehandelingen, Laserevaporisatie
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen
Vraag 8
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met een baarmoederhalsafwijking. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt?
Niet van toepassing
Definities
1
Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc.
3 Bariatrische chirurgie (NV) 3.1 Heroperaties <= 30 dagen Relatie tot kwaliteit In verschillende onderzoeken wordt de frequentie van complicaties bij bariatrische ingrepen gebruikt als kwaliteitsindicator voor bariatrische chirurgie. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 1a Aantal patiënten dat een maagbandoperatie heeft Nvt 1 ondergaan waarvoor een heroperatie <=30 dagen heeft plaatsgevonden Noemer 1a Aantal patiënten dat een maagbandoperatie Nvt 42 heeft ondergaan Operationalisatie 1a Percentage patiënten dat een Nvt 2,4% maagbandoperatie heeft ondergaan waarvoor een heroperatie <=30 dagen heeft plaatsgevonden Teller 1b Aantal patiënten dat een gastric bypass operatie heeft ondergaan waarvoor een heroperatie <=30 dagen heeft plaatsgevonden Noemer 1b Aantal patiënten dat een gastric bypass operatie heeft ondergaan Operationalisatie 1b Percentage patiënten dat een gastric bypass heeft ondergaan operaties waarvoor een heroperatie <=30 dagen heeft plaatsgevonden
Nvt
0
Nvt
0
Nvt
0%
Teller 1c Aantal patiënten dat een gastric sleeve resectie heeft ondergaan waarvoor een heroperatie <=30 dagen heeft plaatsgevonden Noemer 1c Aantal patiënten dat een gastric sleeve resectie heeft ondergaan Operationalisatie 1c Percentage patiënten dat een gastric sleeve resectie heeft ondergaan waarvoor een heroperatie <=30 dagen heeft plaatsgevonden
Nvt
0
Nvt
0
Nvt
0%
Teller 1d Aantal patiënten dat een re-do heeft ondergaan waarvoor een heroperatie <=30 dagen heeft plaatsgevonden Noemer 1d Aantal patiënten dat een re-do heeft ondergaan Operationalisatie 1d Percentage patiënten dat een re-do heeft ondergaan waarvoor een heroperatie <=30 dagen heeft plaatsgevonden
Nvt
0
Nvt Nvt
0 0%
Inclusiecriteria Inclusie: heroperaties in het registratiejaar van primair in uw ziekenhuis verrichte bariatrische operaties worden geïncludeerd. In de noemer (totaal patiënten) worden ook alleen de primair in uw ziekenhuis verrichte bariatrische operaties geïncludeerd. Toelichting: Bariatrische Chirurgie is gelateraliseerd naar de lokatie Hengelo.
3.2 Re-do’s.<= 5 jaar bij eigen patiënten Relatie tot kwaliteit In verschillende onderzoeken wordt de frequentie van complicaties bij bariatrische ingrepen gebruikt als kwaliteitsindicator voor bariatrische chirurgie. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 2a Aantal patiënten dat een re-do heeft ondergaan Nvt 2 <=5 jaar maar na >30 dagen na een maagbandoperatie Noemer 2a Aantal patiënten dat een maagbandoperatie Nvt 42 heeft ondergaan in de afgelopen 5 jaar Operationalisatie 2a Percentage patiënten dat een re-do Nvt 4,8% heeft ondergaan <=5 jaar maar na >30 dagen na een maagbandoperatie Teller 2b Aantal patiënten dat een re-do heeft ondergaan <=5 jaar maar na >30 dagen na een gastric bypass operatie Noemer 2b Aantal patiënten dat een gastric bypass operatie heeft ondergaan in de afgelopen 5 jaar Operationalisatie 2b Percentage patiënten dat een re-do heeft ondergaan <=5 jaar maar na >30 dagen na een gastric bypass operatie
Nvt
0
Nvt
0
Nvt
0%
Teller 2c Aantal patiënten dat een re-do heeft ondergaan <=5 jaar maar na >30 dagen na een gastric sleeve resectie Noemer 2c Aantal patiënten dat een gastric sleeve resectie heeft ondergaan in de afgelopen 5 jaar Operationalisatie 2c Percentage patiënten dat een re-do heeft ondergaan <=5 jaar maar na >30 dagen na een gastric sleeve resectie
Nvt
0
Nvt
0
Nvt
0%
In-/exclusiecriteria Inclusie: re-do’s in de afgelopen 5 jaar maar na 30 dagen in uw ziekenhuis verrichte bariatrische operaties bij eigen patiënten worden geïncludeerd. In de noemer (totaal patiënten) worden ook alleen de primair in uw ziekenhuis verrichte bariatrische operaties geïncludeerd. Exclusie: Voor de gastric sleeve geldt exclusief de procedures waarin een vervolgingreep (gastric bypass of duodenal switch) onderdeel van het behandelplan is Toelichting: Bariatrische Chirurgie is gelateraliseerd naar de lokatie Hengelo.
3.3 Peroperatieve conversies Relatie tot kwaliteit Het ongepland tijdens de ingreep overschakelen van een endoscopische naar een open operatie, om welke reden dan ook, dient genoteerd te worden al dan niet als een ongewenste uitkomst. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 3a Aantal patiënten waarbij een peroperatieve Nvt 0
conversie heeft plaatsgevonden tijdens een maagbandoperatie Noemer 3a Aantal patiënten dat een maagbandoperatie heeft ondergaan Operationalisatie 3a Percentage patiënten waarbij een peroperatieve conversie heeft plaatsgevonden tijdens een maagbandoperatie
Nvt
42
Nvt
0%
Teller 3b Aantal patiënten waarbij een peroperatieve conversie heeft plaatsgevonden tijdens een gastric bypass operatie Noemer 3b Aantal patiënten dat een gastric bypass operatie heeft ondergaan Operationalisatie 3b Percentage patiënten waarbij een peroperatieve conversie heeft plaatsgevonden tijdens een gastric bypass operatie
Nvt
0
Nvt
0
Nvt
0%
Teller 3c Aantal patiënten waarbij een peroperatieve conversie heeft plaatsgevonden tijdens een gastric sleeve resectie Noemer 3c Aantal patiënten dat een gastric sleeve resectie heeft ondergaan Operationalisatie 3c Percentage patiënten waarbij een peroperatieve conversie heeft plaatsgevonden tijdens een gastric sleeve resectie
Nvt
0
Nvt
0
Nvt
0%
Teller 3d Aantal patiënten waarbij een peroperatieve conversie heeft plaatsgevonden tijdens een re-do Noemer 3d Aantal patiënten dat een re-do heeft ondergaan Operationalisatie 3d Percentage patiënten waarbij een peroperatieve conversie heeft plaatsgevonden tijdens een re-do
Nvt
0
Nvt Nvt
0 0%
In-/exclusiecriteria Inclusie: In zowel de teller als de noemer (totaal patiënten) worden alleen de primair in uw ziekenhuis verrichte bariatrische operaties geïncludeerd Exclusie: operaties die al open zijn begonnen Toelichting: Bariatrische Chirurgie is gelateraliseerd naar de lokatie Hengelo.
3.4 Ziekenhuissterfte Relatie tot kwaliteit Mortaliteit is een ultieme uitkomstmaat die vaak wordt gebruikt in verschillende onderzoeken als een kwaliteitsindicator voor bariatrische chirurgie. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 4a Aantal patiënten in het ziekenhuis overleden na Nvt 0 een maagbandoperatie Noemer 4a Aantal patiënten dat een maagbandoperatie Nvt 42 heeft ondergaan Operationalisatie 4a Percentage in het ziekenhuis Nvt 0% overleden patiënten na het ondergaan van een maagbandoperatie Teller 4b Aantal patiënten in het ziekenhuis overleden na een gastric bypass operatie Noemer 4b Aantal patiënten dat een gastric bypass operatie heeft ondergaan Operationalisatie 4b Percentage in het ziekenhuis overleden patiënten na het ondergaan van een gastric bypass operatie
Nvt
0
Nvt
0
Nvt
0%
Teller 4c Aantal patiënten in het ziekenhuis overleden na een gastric sleeve resectie Noemer 4c Aantal patiënten dat een gastric sleeve resectie heeft ondergaan Operationalisatie 4c Percentage in het ziekenhuis overleden patiënten na het ondergaan van een gastric sleeve resectie
Nvt
0
Nvt
0
nvt
0%
Teller 4d Aantal patiënten in het ziekenhuis overleden na een re-do Noemer 4d Aantal patiënten dat een re-do heeft ondergaan Operationalisatie 4d Percentage in het ziekenhuis overleden patiënten na het ondergaan van een re-do
Nvt
0
Nvt Nvt
0 0%
Inclusiecriteria Inclusie: De overleden patiënten in het registratiejaar van primair in uw ziekenhuis verrichte bariatrische operaties worden geïncludeerd. In de noemer (totaal patiënten) worden ook alleen de primair in uw ziekenhuis verrichte bariatrische operaties geïncludeerd. Toelichting: Bariatrische Chirurgie is gelateraliseerd naar de lokatie Hengelo.
3.5 Excess Weight Loss Relatie tot kwaliteit ‘Excess Weight Loss’ (EWL) wordt in onderzoeken gebruikt als succescriterium voor bariatrische ingrepen. Het ‘Partnerschap Overgewicht Nederland’, in hun richtlijn aangaande obesitas, stelt dat een EWL >50% gezien kan worden als een goede tot excellente uitkomst van de ingreep. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 5a Aantal patiënten dat >50% EWL heeft bereikt <1 Nvt 8 jaar na een maagbandoperatie Noemer 5a Aantal patiënten dat een maagbandoperatie Nvt 42 heeft ondergaan in het jaar voorafgaande aan het verslagjaar Operationalisatie 5a Percentage patiënten dat meer dan Nvt 19,0% 50% Excess Weight Loss heeft bereikt binnen één jaar na een maagbandoperatie Teller 5b Aantal patiënten dat >50% EWL heeft bereikt <1 jaar na een gastric bypass operatie Noemer 5b Aantal patiënten dat een gastric bypass operatie heeft ondergaan in het jaar voorafgaande aan het verslagjaar Operationalisatie 5b Percentage patiënten dat meer dan 50% Excess Weight Loss heeft bereikt binnen één jaar na een gastric bypass operatie
Nvt
0
Nvt
0
Nvt
0%
Teller 5c Aantal patiënten dat >50% EWL heeft bereikt <1 jaar na een gastric sleeve resectie Noemer 5c Aantal patiënten dat een gastric sleeve resectie heeft ondergaan in het jaar voorafgaande aan het verslagjaar Operationalisatie 5c Percentage patiënten dat meer dan 50% Excess Weight Loss heeft bereikt binnen één jaar na een gastric sleeve resectie
Nvt
0
Nvt
0
Nvt
0%
In-/exclusiecriteria Uitsluitend betrekking op primaire operaties. Toelichting: Bariatrische Chirurgie is gelateraliseerd naar de lokatie Hengelo.
3.6 Aanwezigheid multidisciplinair team Relatie tot kwaliteit Verschillende (internationale) zorgstandaarden en literatuur bevelen aan dat de begeleiding van een patiënt na een bariatrische ingreep, geschiedt door een multidisciplinair team (Mechanick, 2008; Maggard, 2006; CBO, 2008; NICE, 2006; NVvH, 2011). ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie Is in het ziekenhuis een multidisciplinair Nvt Ja team aanwezig waar patiënten worden besproken die in aanmerking komen voor bariatrische chirurgie? Ja/nee Indien ja, Is in het multidisciplinair team aanwezig een: - bariatrisch chirurg ja/nee/op aanvraag - MDL-arts ja/nee/op aanvraag - diëtist ja/nee/op aanvraag - psycholoog c.q. psychiater ja/nee/op aanvraag - verpleegkundig specialist ja/nee/op aanvraag - internist met aandachtsgebied obesitas ja/nee/op aanvraag - anesthesioloog met ervaring obesitas ja/nee/op aanvraag - fysiotherapeut ja/nee/op aanvraag
Nvt Nvt Nvt Nvt Nvt Nvt
Ja Nee Ja Ja Ja Ja
Nvt Nvt
Nee Ja
Inclusiecriteria Inclusie: Alle patiënten die bariatrische ingrepen ondergaan in het betreffende ziekenhuis. Toelichting: Bariatrische Chirurgie is gelateraliseerd naar de lokatie Hengelo.
3.7 Volume Relatie tot kwaliteit Complexe zorg vergt deskundigheid en ervaring. Met name bij ‘high risk’ interventies en/of bij kwetsbare patiëntengroepen weegt dit aspect zwaar vanuit veiligheid- en patiëntenperspectief. Patiënten geven aan dat zij graag behandeld willen worden door een arts die vaak een bepaalde handeling doet. Onderzoek toont aan dat er een relatie is tussen volume en kwaliteit van zorg voor bariatrische chirurgie. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 7a Hoeveel bariatrisch chirurgen op uw Nvt 2 ziekenhuislocatie voerden bariatrische ingrepen uit op de peildatum? Operationalisatie 7b Hoeveel bariatrische ingrepen werden Nvt in het verslagjaar op uw ziekenhuislocatie behandeld via maagbandoperaties Nvt 42 gastric bypass operaties Nvt 0 gastric sleeve resecties Nvt 0 re-do’s Nvt 2 In-/exclusiecriteria 7a: Exclusief co-assistenten, ANIOS en AIOS 7b: Inclusief behandelingen door co-assistenten, ANIOS en AIOS Toelichting: Bariatrische Chirurgie is gelateraliseerd naar de lokatie Hengelo.
3.8 Klantpreferentievragen Bij deze indicatorenset zijn (nog) geen klantpreferentievragen opgesteld die ingaan op het aanbod van de zorg.
4 Benigne Prostaat Hyperplasie 4.1 International Prostate Symptom Score (IPSS) Relatie tot kwaliteit Symptoomscores kunnen gebruikt worden voor het kwantificeren van de ernst van mictieklachten en de door de patiënt ervaren hinder. De International Prostate Symptom Score (IPSS) is de meest gebruikte en best gedocumenteerde symptoomscore. Meerdere richtlijnen bevelen aan de IPSS te gebruiken bij de initiële diagnostiek van mictieklachten bij oudere mannen. Er is een duidelijk prognostische waarde ten aanzien van diverse behandelopties. Almelo Hengelo Teller Aantal nieuwe patiënten met LUTS/BPH bij wie IPSS is 316 240 gebruikt als onderdeel van de initiële diagnostiek Noemer Aantal nieuwe patiënten met LUTS/BPH 332 252 Operationalisatie Percentage nieuwe patiënten met LUTS/BPH bij 95,2% 95,2% wie IPSS is gebruikt als onderdeel van de initiële diagnostiek In- en exclusiecriteria Inclusie: nieuwe patiënten, ouder dan 50 jaar Toelichting: Getal is een schatting. Wordt volgens protocol gedaan.
4.2 Uroflowmetrie en residubepaling Relatie tot kwaliteit Uroflowmetrie (of straalkrachtmeting) is een niet-invasief onderzoek waarbij de kenmerken van de urinestroom tijdens mictie elektronisch worden vastgelegd. Met dit onderzoek kan op eenvoudige en nietinvasieve wijze een onderscheid worden gemaakt tussen een normale en een abnormale mictie. Uroflowmetrie direct gevold door residubepaling middels echografisch onderzoek kan differentiaal diagnostisch belangrijke informatie verschaffen, zoals aanwijzingen voor urethrastricturen en bekkenbodemdisfunctie. Deze informatie is belangrijk voor de in te zetten behandeling. Almelo Hengelo Teller Aantal nieuwe patiënten met LUTS/BPH bij wie uroflowmetrie 261 187 en echografische residubepaling hebben plaatsgevonden als onderdeel van de initiële diagnostiek Noemer Aantal nieuwe patiënten met LUTS/BPH 332 252 Operationalisatie Percentage nieuwe patiënten met LUTS/BPH bij 78,6% 74,2% wie uroflowmetrie en echografische residubepaling hebben plaatsgevonden als onderdeel van de initiële diagnostiek In- en exclusiecriteria Inclusie: nieuwe patiënten, ouder dan 50 jaar Toelichting:
4.3 Mictielijst Relatie tot kwaliteit Het gebruik van mictielijsten kan het plaspatroon en de mictieklachten objectiveren. Dit wordt gezien als een waardevolle aanvulling op de initiële diagnostiek van patiënten met LUTS/BPH. Op eenvoudige wijze ontstaat dan namelijk inzicht in het mictiepatroon zoals dat in de thuissituatie bestaat en dat is belangrijk voor het in te zetten beleid. Almelo Hengelo Teller Aantal nieuwe patiënten met LUTS/BPH waarbij een xxx xxx mictielijst is gebruikt als aanvulling op de initiële diagnostiek Noemer Aantal nieuwe patiënten met LUTS/BPH 332 252 Operationalisatie Percentage nieuwe patiënten met LUTS/BPH xxx xxx waarbij een mictielijst is gebruikt als aanvulling op de initiële diagnostiek In- en exclusiecriteria Inclusie: nieuwe patiënten, ouder dan 50 jaar Toelichting: Niet goed te registreren parameter. Mictielijst is een aanvullend hulpmiddel bij de diagnose en therapiekeuze. Wordt zeer frequent door de urologen toegepast.
4.4 Ligduur na TURP Relatie tot kwaliteit TURP wordt bij ongeveer 95% van de geopereerde patiënten met LUTS/BPH uitgevoerd en is dus een veelvoorkomende ingreep. Ligduur na TURP kan worden gezien als een indirecte maat voor kwaliteit van zorg. Een langere ligduur kan immers veroorzaakt worden door bijvoorbeeld een gecompliceerd postoperatief beloop of postoperatieve complicaties. Almelo Hengelo Operationalisatie Aantal opnamedagen vanaf de datum van TURP tot aan de datum van ontslag uit het ziekenhuis voor patiënten met LUTS/BPH gemiddelde 2,3 2,5 mediaan 2 2 In- en exclusiecriteria Inclusie: patiënten ouder dan 50 jaar Exclusie: Minimaal invasieve behandelmethoden (bijv. green light laser, hyperthermie, TUMT) Toelichting: Door het invoeren van de TURP met de Green-Light-LASER is de ligduur nog verder de gedaald. Standaard beleid na reguliere TURP is ontslag op de 2 dag na de operatie, na Green-Ligthste LASER TURP op 1 dag na de operatie.
4.5 Heropname na TURP Relatie tot kwaliteit Transurethrale resectie van de prostaat (TURP) is een invasieve ingreep die dient ter behandeling van mictieklachten en is een veel vorkomende ingreep. Het aantal patiënten met LUTS/BPH dat binnen 30 dagen na TURP weer wordt opgenomen is een indicatie voor de geleverde kwaliteit van zorg Almelo Hengelo Teller Aantal patiënten met LUTS/BPH dat binnen 30 dagen na 1 4 TURP is heropgenomen Noemer Aantal patiënten met LUTS/BPH dat TURP heeft 40 61 ondergaan Operationalisatie Percentage patiënten met LUTS/BPH dat binnen 2,5% 6,6% 30 dagen na TURP is heropgenomen In- en exclusiecriteria Inclusie: patiënten ouder dan 50 jaar Exclusie: Minimaal invasieve behandelmethoden (bijv. green light laser, hyperthermie, TUMT) Toelichting: Heropname binnen 30 dagen is zelden nodig ingeval van UWI of hematurie.
4.6 Praktijkvariatie (gegevens worden geleverd door Vektis) LET OP! Onderstaande indicator over praktijkvariatie hoeft niet in detail overeen te komen met de uiteindelijke formulering van deze indicator, omdat aanscherping en discussies over de methodiek nog steeds kunnen plaatsvinden. De registratielast voor ziekenhuizen voor deze indicator is beperkt omdat de gegevens door Vektis worden aangeleverd. Relatie tot kwaliteit Voor het bereiken van een goed patiëntenresultaat is een juiste indicatiestelling essentieel. Enige mate van praktijkvariatie is onvermijdelijk. De samenstelling van een patiëntenpopulatie is immers niet voor ieder ziekenhuis1 gelijk, patiëntenpreferenties kunnen verschillen, en de wetenschappelijke evidence laat vaak ruimte voor interpretatie. Indien na het corrigeren voor relevante populatiekenmerken nog steeds significante variatie optreedt, echter, is dit een indicatie voor mogelijke overen/ of onderbehandeling. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 6a Aantal geopereerde patiënten wegens BPH. Noemer 6a Aantal verzekerden in de gemeente/100.000 Operationalisatie 6a Aantal BPH operaties op gemeenteniveau per 100.000 verzekerden in de gemeente, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken.
Teller 6b Aantal patiënten geopereerd wegens BPH Noemer 6b Aantal verzekerden in verzorgingsgebied van het ziekenhuis voor BPH/100.000 Operationalisatie 6b Aantal patiënten geopereerd wegens BPH per 100.000 verzekerden in het verzorgingsgebied van het ziekenhuis, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken. In-/exclusiecriteria Verzekerden zonder woonadres in Nederland worden geëxcludeerd. Toelichting:
4.7 Klantpreferentievragen Ervaring Vraag 1
A. Hoeveel urologen behandelen patiënten met benigne prostaathyperplasie op 1 de peildatum? * Almelo 4/ Hengelo 3 ZGT 7 urologen 2
B. Hoeveel patiënten met benigne prostaathyperplasie zijn op uw ziekenhuislocatie behandeld door urologen in het verslagjaar?** Almelo 1008 / Hengelo 892 ZGT 1900 patiënten C. Wat is de spreiding (gemiddelde, minimum, maximum) van het aantal behandelde patiënten met benigne prostaathyperplasie op uw 3 ziekenhuislocatie? ** Almelo Minimum: 187 patiënten per uroloog4 Maximum:294 patiënten per uroloog5 Gemiddelde: 252 patiënten per uroloog Hengelo Minimum: 180 patiënten per uroloog4 Maximum: 475 patiënten per uroloog5 Gemiddelde: 297 patiënten per uroloog ZGT Minimum: 180 patiënten per uroloog4 Maximum:475 patiënten per uroloog5 Gemiddelde: 271 patiënten per uroloog
1
Definities
Exclusief: coassistenten, ANIOS en AIOS.
2
Inclusief: behandelingen door coassistenten, ANIOS en AIOS. Selecteer alle patiënten met de DBC-codes: Specialisme 0306 urologie Zorgtype 11 reguliere zorg 13 intercollegiaal overleg 21 vervolg Zorgvraag alle zorgvragen worden meegenomen Diagnose 41 BPH Behandelingen 111 conservatief poliklinisch 112 conservatief met dagopname(n)
113 conservatief met klinische episode 114 enkelvoudig poliklinisch conservatief 221 ov instrument poliklinisch 222 ov instrumenteel met dagopname(n) 223 ov instrumenteel met klinische episode 226 KZD ov instrumenteel klinische episode 311 open operatie poliklinisch 312 open operatie met dagopname(n) 313 open operatie met klinische episode 314 enkelvoudig poliklinisch met verrichting 316 KZD open operatie met klinische episode 321 endoluminale endoscopie operatie poliklinisch 322 endoluminale endoscopie operatie met dagopname(n) 323 endoluminale endoscopie operatie met klinische episode 326 KZD endoluminale endoscopie operatie met klinische episode Alle combinaties van de bovenstaande onderdelen zijn toegestaan. 3
Het betreft hier alleen de medisch specialisten die op de peildatum nog in dienst zijn. Bij de aantallen patiënten moeten ook de patiënten worden opgeteld die elders door de medisch specialist zijn behandeld in het verslagjaar. Exclusief: coassistenten, ANIOS en AIOS. Het gaat dus alleen om de aantallen van de medisch specialisten in dienst van ziekenhuis of maatschap. 4 Vul het totaal aantal patiënten in die behandeld zijn door de uroloog die het minste aantal behandelingen heeft uitgevoerd in het verslagjaar. 5 Vul het totaal aantal patiënten in die behandeld zijn door de uroloog die het meeste aantal behandelingen heeft uitgevoerd in het verslagjaar.
Aangeboden behandelmethoden A. Welke behandelmethoden, naast TURP, biedt uw ziekenhuislocatie aan voor Vraag 2 patiënten met benigne prostaathyperplasie?* x Greenlight laser Thulium laser TUMT Anders, namelijk ____ 1
B. Naar welke ziekenhuislocatie(s) verwijst uw ziekenhuislocatie door voor de behandelmethoden die uw ziekenhuislocatie zelf niet aanbiedt?* Locatie: doorverwijzing is zelden nodig gezien de uitstekende mogelijkheden binnen de ZGT. Indien geïndiceerd verwijzen wij naar het UMC Radboud voor TUMT. Niet van toepassing
Definities
1
Dit kunnen zowel ziekenhuislocaties van uw eigen instelling als die van andere instellingen zijn.
Betrokkenheid gespecialiseerd verpleegkundige(n)
Vraag 3
Deze vraag gaat over zorgverleners anders dan artsen, artsen in opleiding of coassistenten. Wie zijn er op uw ziekenhuislocatie bij de behandeling en/of verzorging van de patiënt met benigne prostaathyperplasie standaard betrokken?* x Urologieverpleegkundige x Incontinentieverpleegkundige Stomaverpleegkundige x Verpleegkundig specialist Physician Assistant Alleen indien aangewezen wordt een patient in contact gebracht met één van bovenstaande zorgverleners.
Vaste specialist Vraag 4 Wordt de patiënt met een verdenking op of met benigne prostaathyperplasie vooraf geïnformeerd indien de patiënt bij een vervolgafspraak door een andere 1 uroloog dan de vaste uroloog wordt gezien (bij onvoorziene verhindering van de vaste uroloog)?* x Ja, de patiënt wordt geïnformeerd wanneer hij/zij zich meldt op de polikliniek x Ja, indien de verhindering vóór de dag waarop de afspraak plaatsvindt bekend is, wordt de patiënt voor aankomst op de polikliniek geïnformeerd. Nee Niet van toepassing, op onze ziekenhuislocatie hebben patiënten met benigne prostaathyperplasie geen vaste uroloog Anders, namelijk ___
Definities
1
Met vaste uroloog wordt bedoeld: de uroloog die de patiënt bij elk (poli)klinisch consult, en/of dagopname en controleafspraak ziet en die het behandelplan opstelt en controleert (situaties uitgezonderd waarbij de patiënt tijdens afwezigheid van de vaste behandelaar wegens medische noodzaak door een vervangend uroloog wordt gezien).
Vaste aanspreekpunt 1 Vraag 5 Wordt de naam van het vaste aanspreekpunt voor de patiënt met benigne 2 prostaathyperplasie op papier meegegeven aan de patiënt?* x Ja Nee Er is geen vast aanspreekpunt
Definities
1
Een vast aanspreekpunt is iemand in het ziekenhuis bij wie de patiënt terecht kan met (zorginhoudelijke) vragen. 2 Dit kan bijvoorbeeld middels de afsprakenkaart, een brief of een visitekaartje.
Onderzoeken op 1 dag
Vraag 6
A. Biedt uw ziekenhuislocatie de patiënt met (een verdenking op) benigne prostaathyperplasie de mogelijkheid om alle benodigde diagnostische 1 onderzoeken op één dag te ondergaan?* x Ja Nee B. Wordt aan de patiënt met benigne prostaathyperplasie, voorafgaand aan het eerste bezoek op uw ziekenhuislocatie, het mictiedagboek toegestuurd?* Ja Nee x Anders, namelijk indien geincideerd
Definities
Nazorg Vraag 7
1
De benodigde diagnostische onderzoeken kunnen zijn: urineonderzoek, bepaling van serumcreatininegehalte, uroflowmetrie, echografie van de blaas, pressure-flow-onderzoek en transrectale echografie van de prostaat. Hierbij is uitgezonderd het mictiedagboek.
Hoe vindt na ontslag uit het ziekenhuis de controle plaats bij de patiënt met benigne prostaathyperplasie, die op uw ziekenhuislocatie een operatie ondergaan heeft?* De patiënt wordt standaard binnen 72 uur gebeld door een verpleegkundige of arts, om te controleren hoe het herstel verloopt x Er wordt standaard een controleafspraak op de poli met een arts of verpleegkundige ingepland De patiënt wordt standaard binnen 72 uur gebeld door een arts of verpleegkundige en krijgt standaard een controleafspraak op de poli met een arts of verpleegkundige De patiënt mag kiezen tussen een telefonische nacontrole of een controle op de poli door een arts of verpleegkundige Anders, namelijk ___
Informatievoorziening
Vraag 8
A. Welke informatie over benigne prostaathyperplasie wordt op papier aan de patiënt meegegeven?* x De doorlooptijd van het proces van onderzoek, behandeling en herstel Oorzaken van goedaardige prostaatvergroting x Behandelmogelijkheden die de ziekenhuislocatie zelf aanbiedt Behandelmogelijkheden die de ziekenhuislocatie niet zelf aanbiedt Pijn en pijnbestrijding x Seksueel functioneren Voedingsadviezen Periodieke controles en het belang daarvan B. Welke van de volgende informatie over benigne prostaathyperplasie is op de 1 website van uw ziekenhuislocatie te vinden?* De doorlooptijd van het proces van onderzoek, behandeling en herstel Oorzaken van goedaardige prostaatvergroting Behandelmogelijkheden die de ziekenhuislocatie zelf aanbiedt Behandelmogelijkheden die de ziekenhuislocatie niet zelf aanbiedt Pijn en pijnbestrijding Seksueel functioneren Voedingsadviezen Periodieke controles en het belang daarvan
Definities
1
Met website wordt de website van het ziekenhuis bedoeld of een duidelijke verwijzing op de website naar een andere website waar de informatie te vinden is.
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen Vraag 9 Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met benigne prostaathyperplasie. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Green-light laser Eerste perifefere Door ruime ervaring ziekenhuis met Greengoede resultaten Light laser. Zeer veel ervaring en altijd de nieuwste apparatuur. Wetenschappelijk Onderzoek naar voordeel Zeer goede en onderzoek Greenlight laser vs TURP gestandaardiseerde monitoring
Definities
Niet van toepassing Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc. 1
5 Beroerte (NV) 5.1 Tijdigheid TIA-diagnostiek Relatie tot kwaliteit Vooral in de eerste weken tot maanden na een transient ischemic attack (TIA) is het risico op een beroerte met blijvende gevolgen groot. Tijdige diagnostiek kan de kans op blijvende gevolgen verkleinen. Doorverwijzen naar de tweede lijn voor TIA-diagnostiek wordt vaak bemoeilijkt door logistieke problemen. De tijd die gemiddeld verstrijkt tussen de TIA en het afronden van de diagnostiek is een procesindicator die een maat is voor de tijdigheid van de zorg voor TIA-patiënten. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie De tijd in uren (gemiddelde en mediaan) verstreken tussen het tijdstip waarop een patiënt wordt aangemeld in het ziekenhuis en het afronden van de TIAdiagnostiek Gemiddelde 64 79 Mediaan 48 72 In-/exclusiecriteria Inclusie: patiënten die in het verslagjaar een TIA hebben gehad en behandeld zijn in het ziekenhuis Toelichting : Toelichting: Er is een steekproef gedaan gedurende 3 maanden (oktober t/m december). De gemiddelde duur en mediaan zijn berekend over het aantal werkdagen (weekenden dus niet meegerekend). De kortere gemiddelde duur in Almelo wordt verklaard doordat bij patiënten die via de SEH binnenkomen de diagnostiek sneller wordt afgerond. Patiënten met verdenking op een CVA gaan direct naar de SEH te Almelo, omdat daar de klinische neurologie is geconcentreerd. De gemiddelden vallen dit jaar hoger uit dan vorig jaar. Verklaring hiervoor is dat dit jaar een andere meetmethode is toegepast. Vorig jaar werden de patiënten waarbij sprake was van een weekend tussen aanmelden en afronden diagnostiek, geëxcludeerd uit de meting. Dit jaar zijn deze patiënten meegenomen, waarbij alleen de werkdagen zijn geteld. Daarnaast werden gegevens dit jaar uit digitale registraties verzameld in plaats papieren registraties vorig jaar.
5.2 MDO Relatie tot kwaliteit De behandeling van patiënten met een beroerte kan alleen goed verlopen bij optimale ketenzorg. Naast neurologen en al of niet gespecialiseerde verpleegkundigen in het ziekenhuis zijn in ieder geval ook verpleeghuisartsen uit verpleeghuizen uit het netwerk van het ziekenhuis en revalidatieartsen betrokken. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 2a Bestaat er in uw ziekenhuis een Ja Nvt multidisciplinair overleg voor patiënten met een beroerte? Operationalisatie 2b Zo ja, Wat is de frequentie waarmee 2x per week Nvt het multidisciplinair overleg voor patiënten met een beroerte plaatsvindt? Wekelijks / Tweewekelijks / Maandelijks / Minder dan maandelijks Operationalisatie 2c Indien 2a ja is, Nemen de volgende Nvt disciplines deel aan dit overleg? - Verpleeghuisartsen ja/nee/op afroep ja Nvt - Revalidatieartsen ja/nee/op afroep ja Nvt - Logopedisten ja/nee/op afroep ja Nvt - Ergotherapeuten ja/nee/op afroep ja Nvt - Fysiotherapeuten ja/nee/op afroep ja Nvt - Maatschappelijk werkers ja/nee/op afroep ja Nvt - (Neuro)psychologen ja/nee/op afroep op afroep Nvt - Nazorgcoördinatoren ja/nee/op afroep Nee* Nvt In- /exclusiecriteria n.v.t. Toelichting: De rol van de nazorgcoördinator wordt vervuld door een Nurse Practitioner die voor de continuïteit van zorg, doorstroming en vervolgzorg verantwoordelijk is
5.3 Trombolyse Relatie tot kwaliteit In de acute fase kan een herseninfarct behandeld worden met trombolyse. Voorwaarde is dat dit plaatsvindt binnen 4,5 uur na de eerste verschijnselen van een beroerte omdat binnen het tijdsbestek van 4,5 uur geldt hoe eerder de behandeling begint, des te beter het resultaat is. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 3a Wordt in uw ziekenhuis trombolyse Ja Nee uitgevoerd?Ja/nee Teller 3b Aantal patiënten dat primair in uw ziekenhuis is opgenomen met een herseninfarct, dat trombolyse heeft ondergaan. Noemer 3b Aantal patiënten primair in uw ziekenhuis opgenomen met een herseninfarct. Operationalisatie 3b Indien ja, Percentage patiënten dat primair in uw ziekenhuis is opgenomen met een herseninfarct, dat trombolyse heeft ondergaan. Operationalisatie 3c Indien ja, Wat was in uw ziekenhuis bij patiënten met een indicatie voor trombolyse de tijd (gemiddelde en mediaan) die verliep vanaf het moment van binnenkomst tot de start van de trombolyse? Gemiddelde Mediaan
54
Nvt
401
Nvt
13,5%
Nvt
Nvt
40 min 40 min
Nvt Nvt
In- /exclusiecriteria Inclusie 3a: Patiënten met een onbloedig beroerte; Inclusie 3b en 3c: Alleen patiënten met een onbloedig beroerte die trombolyse hebben ondergaan Toelichting:
5.4 Wachttijd tot carotis operatie Relatie tot kwaliteit Het is aangetoond dat bij patiënten met een symptomatische carotisstenose de kans op een (nieuw) herseninfarct het kleinst is als carotisendarterectomie binnen 2 tot 3 weken na een TIA of niet invaliderend herseninfarct plaatsvindt. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie Aantal dagen (gemiddelde en mediaan) tussen het moment van aanmelden voor de operatie bij de neuroloog wegens een TIA of nietinvaliderend infarct en de uitvoering van de carotisoperatie. Indien een patiënt uit een ander ziekenhuis komt, dient het aantal dagen tussen het moment van aanmelding in het opererend ziekenhuis en de operatie genomen te worden. Gemiddelde 12 13* Mediaan 12 19* In- /exclusiecriteria Inclusie: alle patiënten die carotischirurgie ondergaan vanwege een symptomatische carotisstenose (TIA of niet-invaliderend herseninfarct). * Berekend over slechts 3 patiënten. Toelichting: In Hengelo werden in 2011 slechts 3 carotis endarterectomieën uitgevoerd. Per mei 2011 was het beleid dat carotis endarterectomieën in Almelo uitgevoerd dienden te worden. De maanden daarvoor betrof een overgangsperiode.
5.5 Volume (carotis endarterectomie) Relatie tot kwaliteit Voor carotis endarterectomie toont wetenschappelijk onderzoek aan dat een volume-uitkomst relatie bestaat voor deze ingreep, gespecificeerd op zowel het niveau van de chirurg als het ziekenhuis. In een addendum bij de richtlijn van carotisstenose pleit de NVvH voor een
volumenorm van 15 operaties per jaar. In internationale literatuur wordt melding gemaakt van een minimum volume van 35 operaties per jaar. Echter, de Nederlandse Vereniging voor Vaatchirurgie stelt dat in de richtlijn ‘Beroerte’ geen volumenorm is opgenomen, omdat voor een infrastructurele norm als “zo snel mogelijk opereren” betere evidence was. Niettemin, is er consensus over het bestaan van een volumeuitkomst relatie bij carotis endarterectomie en bestaat wel een internationale kwaliteitsindicator ‘volume’. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 5a Voert uw ziekenhuislocatie carotis Ja Ja* endarterectomieën uit?Ja/nee Operationalisatie 5b Indien ja, Hoeveel medisch specialisten op uw ziekenhuislocatie verrichtten op de peildatum carotisendarterectomie of -stenting? … Neurochirurgen n.v.t. n.v.t. … Vaatchirurgen 4 (ZGT 4 (ZGT Breed) Breed) … Interventie neuroradiologen n.v.t. n.v.t. Operationalisatie 5c Hoeveel patiënten hebben in het verslagjaar op uw ziekenhuislocatie een carotisendarterectomie ondergaan bij de volgende specialismen? • Neurochirurgie: … patiënten n.v.t. n.v.t. • Vaatchirurgie: … patiënten 38 (ZGT 38 (ZGT breed) breed) • Neuroradiologie … patiënten n.v.t. n.v.t. Operationalisatie 5d Hoeveel van de bovengenoemde patiënten behandelde de medisch specialist met het hoogste aantal behandelingen in het verslagjaar? Neurochirurgie: … n.v.t. n.v.t. Vaatchirurgie: … 16 (ZGT 16 (ZGT breed) breed) Neuroradiologie: … n.v.t. n.v.t. e Operationalisatie 5 Hoeveel van de bovengenoemde n.v.t. n.v.t. patiënten behandelde de medisch specialist met het laagste aantal behandelingen in het verslagjaar? Neurochirurgie: … n.v.t. n.v.t. Vaatchirurgie: … 5 (ZGT 5 (ZGT breed) breed) Neuroradiologie: … n.v.t. n.v.t. Operationalisatie 5f (facultatief) Hoeveel patiënten werden door iedere medisch specialist in het verslagjaar behandeld door carotisendarterectomie of -stenting? • [Specialist 1]…………………………: … patiënten 16 (ZGT 16 (ZGT breed) breed) • [Specialist 2]…………………………: … patiënten 11 (ZGT 11 (ZGT breed) breed) • [Specialist 3]…………………………: … patiënten 6 (ZGT 6 (ZGT breed) breed) • [Specialist 4]…………………………: … patiënten 5 (ZGT 5 (ZGT breed) breed) In- /exclusiecriteria • 5b: Exclusief ANIOS en AIOS • 5c: Inclusief behandelingen door ANIOS en AIOS • 5d, e,f: Het betreft hier alleen de medisch specialisten die op de peildatum nog in dienst zijn. Bij de aantallen patiënten moeten ook de patiënten worden opgeteld die elders door de medisch specialist zijn behandeld in het verslagjaar. Exclusief ANIOS en AIOS. Het gaat dus alleen om de aantallen van de medisch specialisten in dienst van ziekenhuis of maatschap.
•
Toelichting: Tot en met april 2011 werden carotis endarterectomieën op beide locaties uitgevoerd. Sinds mei 2011 wordt dit alleen nog in Almelo uitgevoerd. ZGT kent één maatschap neurologie en één maatschap vaatchirurgie die opereert over beide locaties.
5.6 Praktijkvariatie (gegevens worden geleverd door Vektis) Relatie tot kwaliteit Voor het bereiken van een goed patiëntenresultaat is een juiste indicatiestelling essentieel. Enige mate van praktijkvariatie is onvermijdelijk. De samenstelling van een patiëntenpopulatie is immers niet voor ieder ziekenhuis1 gelijk, patiëntenpreferenties kunnen verschillen, en de wetenschappelijke evidence laat vaak ruimte voor interpretatie. Indien na het corrigeren voor relevante populatiekenmerken nog steeds significante variatie optreedt, echter, is dit een indicatie voor mogelijke over- en/of onderbehandeling. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 6a Aantal operatieve DBC’s voor carotischirurgie Noemer 6a Aantal verzekerden in de gemeente/100.000 Operationalisatie 6a Aantal operaties aan de halsslagader op gemeenteniveau per 100.000 verzekerden in de gemeente, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken Teller 6b Aantal operatieve interventies wegens halsslagadervernauwing Noemer 6b Aantal verzekerden in het verzorgingsgebied van het ziekenhuis voor halsslagadervernauwing/100.000 Operationalisatie 6b Aantal operatieve interventies wegens halslagadervernauwing per 100.000 verzekerden in het verzorgingsgebied van het ziekenhuis, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken In-/exclusiecriteria Verzekerden zonder woonadres in Nederland worden geëxcludeerd.
5.6.1 Toelichting:‘
5.7 klantpreferentievragen De klantpreferentievragen voor Beroerte zijn komen te vervallen
6 Blaascarcinoom (ZGT) 6.1 Volume Relatie tot kwaliteit Patiënten geven aan dat zij graag behandeld willen worden door een arts die vaak een bepaalde handeling doet; het vaker verrichten van de handeling vergroot de vaardigheid. Van cystectomieën voor een blaascarcinoom is in onderzoek aangetoond dat hogere volumes leiden tot betere zorguitkomsten. ZGT Operationalisatie 1a Hoeveel urologen voerden op de peildatum 3 cystectomieën uit? Operationalisatie 1b Hoeveel cystectomieën werden in het verslagjaar op 15 uw ziekenhuislocatie verricht? In- /exclusiecriteria • Inclusie: Alle totale cystectomieën die zijn uitgevoerd in een ziekenhuis inclusief op benigne indicatie • 1a: Exclusief ANIOS en AIOS • 1b: Inclusief behandelingen door ANIOS en AIOS Toelichting:
6.2 Patiënteninformatie Relatie tot kwaliteit Patiënten dienen goed geïnformeerd te worden over de aangeboden behandeling, maar ook over de eventuele alternatieven. In ziekenhuizen gebeurt dit wisselend door een gespecialiseerd verpleegkundige of door de behandelend uroloog. Door de patiënten goede voorlichting te geven kunnen angst en onzekerheid worden weggenomen en wordt zelfredzaamheid bevorderd. Voorlichting biedt de patiënt handvatten om de aandoening een plaats te geven in het (dagelijks) leven. De motivatie voor een bepaalde behandeloptie kan worden versterkt door de patiënt optimaal voor te lichten. ZGT Operationalisatie Wordt er schriftelijke informatie aangeboden? Ja/Nee Ja In-/exclusiecriteria Inclusie: Spierinvasief en oppervlakkig blaascarcinoom.
Toelichting ZGT: Zowel KWF blaascarcinoom folder, folder waterloop alsmede een eigen informatiestencil worden door de urologen uitgereikt. Voorlichting wordt niet alleen schriftelijk afgehandeld. De urologen besteden ruim aandacht aan de uitleg van ziekte, behandelingmogelijkheden en hebben de mogelijkheid hierbij gebruik te maken van audiovisuele apparatuur. Daarnaast worden de patiënten door de oncologie verpleegkundige en stomaverpleegkundige aanvullend voorgelicht. Per voorjaar 2011 zal een Patiënten Informatie Map voor zowel het spierinvasieve alsmede het niet spier invasieve blaascarcinoom in gebruik genomen worden. Hierin worden ook eigen ZGT resultaten gepresenteerd.
6.3 Klantpreferentievragen Termijn onderzoeken Vraag 1 Binnen welke termijn vinden onderstaande onderzoeken of afspraken plaats op uw ziekenhuislocatie?* Termijn Gemiddelde Niet van 1 Contactmoment termijn toepassing a. Eerste patiëntenconsult op _0-3__ verdenking van blaascarcinoom werkdagen b. CT-scan 5___ werkdagen c. TUR vanaf diagnose blaastumor __5-15_ werkdagen d. Cystectomie vanaf diagnose _15-30__ hoogrisico blaastumor werkdagen e. Poliklinische nabespreking CT_3-5__ scan werkdagen f. Poliklinische nabespreking TUR _7-10__ werkdagen g. Nabespreking uitslag Cystectomie _zodra uitslag ok preparaat r is dus 1 werkdag 1 Definities Vanaf doorverwijzing huisarts of vanuit een ander ziekenhuis. Informatievoorziening Vraag 2 Hoe wordt de volgende informatie door uw ziekenhuislocatie verstrekt?* Op de website van het ziekenhuis wordt informatie over artsen verstrekt, met in elk geval het aandachtsgebied(en) van de uroloog/urologen gespecialiseerd in oncologie Brochures met informatie over blaascarcinoom zijn ook via de website te downloaden en te printen door de patiënt Op papier worden data meegegeven wanneer er voorlichtingsbijeenkomsten 1 zijn op het gebied van oncologie, gericht op kwaliteit van leven Er wordt op papier informatie aan de patiënt meegegeven over de gevolgen van blaascarcinoom op het leven van de patiënt
Definities
1
Onderwerpen zoals vermoeidheid na kanker, leven met een stoma, verder leven na een blaasverwijdering.
Aangeboden methoden blaasvervanging Vraag 3
Biedt uw ziekenhuislocatie de volgende mogelijkheden aan voor een blaasvervanging?* Aangeboden door Ja Nee Vast verwijsadres ziekenhuislocatie? Methode a. Urinedeviatie volgens Bricker b. Indiana Pouch c. Neoblaas (orthotope blaasvervanging)
Zorgpad Vraag 4
Definities
Communicatie Vraag 5
X
X
X
1
Is er een zorgpad voor blaascarcinoom op uw ziekenhuislocatie?* X Ja Nee
1
Een zorgpad is een omschrijving van de te gebruiken methoden en hulpmiddelen, om de zorgprocessen van (poli)klinische of transmurale multi- en interdisciplinaire teams rond een specifieke patiëntengroep op elkaar af te stemmen en taakafspraken te maken, waarmee de kwaliteit en efficiëntie van de zorgverlening vergroot wordt. A Hoeveel minuten worden er per patiënt met een blaascarcinoom voor het eerste 1 consult ingepland bij de uroloog op uw ziekenhuislocatie?* 15 Minuten voor macros haematurie patient B Hoeveel minuten worden er per patiënt met een blaascarcinoom ingepland voor 1 een vervolgconsult ingepland bij de uroloog op uw ziekenhuislocatie? * 30 Minuten C Hoe wordt omgegaan met slecht nieuwsgesprekken?* er wordt ad hoc naar gehandeld X voor slechts nieuwsgesprekken zijn er vaste momenten op de dag 2 gereserveerd X er wordt meer tijd ingepland D Op welke manier is uw ziekenhuislocatie bereikbaar voor vragen?* via een inloopspreekuur 3 via een e-consult via een contactformulier op de website van de ziekenhuislocatie 4 X via een email aan de aanspreekpunt 4 X via een telefoonnummer van het aanspreekpunt
E consult komt in 2012 ter beschikking
Definities
1
uitgezonderd slecht nieuwsgesprekken Bijvoorbeeld aan het einde van de dag zodat er meer tijd is voor de patiënt. 3 Patiënt kan in een beveiligde omgeving vragen stellen aan de arts en heeft binnen 1 dag antwoord op gestelde vragen. 4 Met aanspreekpunt kan hier bedoeld worden: uroloog, verpleegkundig specialist, oncologieverpleegkundige, urologieverpleegkundige of stomaverpleegkundige. 2
Uitvoering cystectomieën Vraag 6 Waar vindt uitvoering van cystectomieën plaats?* X De uitvoering van cystectomieën vindt plaats op deze ziekenhuislocatie De uitvoering van cystectomieën vindt niet plaats op deze ziekenhuislocatie. Er wordt hiervoor doorverwezen naar ziekenhuis(locatie): ______
Gespecialiseerd verpleegkundigen 1 A Is er een gespecialiseerd verpleegkundige betrokken bij patiënten met Vraag 7 blaascarcinoom?* X Ja Nee B Welke gespecialiseerd verpleegkundige(n) is/zijn dit?* X Stomaverpleegkundige Verpleegkundig specialist X Oncologieverpleegkundige Urologieverpleegkundige . C Beschikt uw ziekenhuislocatie over een stomapoli?* X Ja Nee Definities
1
Hiermee wordt de stomaverpleegkundige, oncologieverpleegkundige, urologieverpleegkundige of de verpleegkundig specialist bedoeld.
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen
Vraag 7
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met blaascarcinoom. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Post-operatief herstel Fast-track protocol Sneller herstel Patiëntvriendelijkheid Betrokken urologen en Laagdrempelig en persoonlijke oncologieverpleegkunmogelijkheid vragen te begeleiding igen. kunnen stellen en/of begeleiding te vragen Herstel en balans Bij postoperatief traag Veel aandacht voor postherstel of psychosociale operatief herstel en problemen mogelijkheid verwerking tot een geprotocoleerd herstel programma Transparantie Zowel op jaarvergadering Duidelijkheid waar men resultaten ned vereniging Urologie voor kiest ipv keuze o.b.v. alsmede in directe literatuur gegevens. patiënten voorlichting worden onze resultaten en complicaties gepresenteerd Definities
1
Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc.
7 Carpaletunnelsyndroom 7.1 EMG Relatie tot kwaliteit Voordat men tot opereren overgaat is het wenselijk om een electromyogram (EMG) te verrichten ter aanvulling op het lichamelijk onderzoek. Dit leidt ertoe dat de zekerheid van de diagnose toeneemt. Het EMG moet verricht zijn aan de te opereren kant, uiterlijk 6 maanden voorafgaand aan de operatie. Almelo Hengelo Teller Aantal patiënten met een eerste operatieve ingreep als 354 366 behandeling van het CTS, bij wie uiterlijk 6 maanden voorafgaand aan de ingreep een EMG is verricht Noemer Aantal patiënten met een eerste operatieve ingreep als 374 392 behandeling van het CTS Operationalisatie Percentage patiënten met een eerste operatieve 94,7% 93,4% ingreep als behandeling van het CTS, bij wie uiterlijk 6 maanden voorafgaand aan de ingreep een EMG is verricht Inclusiecriteria Inclusie: Patiënten die in een ander ziekenhuis een EMG uiterlijk 6 maanden voorafgaand aan de ingreep hebben ondergaan dienen ook te worden geïncludeerd. Exclusie: Patiënten die in het verslagjaar een tweede operatie hebben ondergaan. Toelichting:
7.2 Postoperatieve wondinfecties Relatie tot kwaliteit Het optreden van een postoperatieve wondinfectie binnen 30 dagen na de operatie kan leiden tot pijn en ongemak bij de patiënt en een langere opnameduur in het ziekenhuis. De kans
op een dergelijk voorval is kleiner als de operateur meer ervaring heeft en als er veel aandacht is voor gedrag en hygiëne op de OK. Almelo Hengelo Teller Aantal patiënten met een operatieve ingreep als behandeling 0 5 van het CTS dat binnen 30 dagen na de operatie een wondinfectie heeft gekregen Noemer Aantal patiënten met een operatieve ingreep als 374 392 behandeling van het CTS Operationalisatie Percentage patiënten met een operatieve ingreep 0% 1,3% als behandeling van het CTS dat binnen 30 dagen na de operatie een wondinfectie heeft gekregen In/ exclusiecriteria N.v.t. Toelichting:
7.3 Contact operateur Relatie tot kwaliteit Voor optimale zorg is het nodig dat wordt vastgesteld of na een operatie de klachten zijn verbeterd. Indien dit niet het geval is, heeft de patiënt mogelijk last van complicaties. Almelo Hengelo Teller Aantal patiënten dat binnen 6 weken na een operatieve 365 391 ingreep als behandeling van het CTS tenminste één contact door of namens de operateur heeft gehad Noemer Aantal patiënten met een operatieve ingreep als 374 392 behandeling van het CTS Operationalisatie Percentage patiënten dat binnen 6 weken na een 97,6% 99,7% operatieve ingreep als behandeling van het CTS tenminste één contact door of namens de operateur heeft gehad In/ exclusiecriteria N.v.t. Toelichting:
7.4 Praktijkvariatie (Gegevens worden geleverd door Vektis) Relatie tot kwaliteit Voor het bereiken van een goed patiëntenresultaat is een juiste indicatiestelling essentieel. Enige mate van praktijkvariatie is onvermijdelijk. De samenstelling van een patiëntenpopulatie is immers niet voor ieder ziekenhuis1 gelijk, patiëntenpreferenties kunnen verschillen, en de wetenschappelijke evidence laat vaak ruimte voor interpretatie. Indien na het corrigeren voor relevante populatiekenmerken nog steeds significante variatie optreedt, echter, is dit een indicatie voor mogelijke over- en/of onderbehandeling. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 4a Aantal operatieve DBC’s wegens CTS Noemer 4a Aantal verzekerden in de gemeente/100.000 Operationalisatie 4a Aantal operaties wegens CTS op gemeenteniveau per 100.000 verzekerden in de gemeente, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken Teller 4b Aantal operaties wegens CTS Noemer 4b Aantal verzekerden in verzorgingsgebied van het ziekenhuis voor CTS/100.000 Operationalisatie 4b Aantal operaties op ziekenhuisniveau wegens Carpaal Tunnel Syndroom (CTS) per 100.000 inwoners in het verzorgingsgebied van het ziekenhuis, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken Exclusiecriteria Verzekerden zonder woonadres in Nederland worden geëxcludeerd. Toelichting:
7.5 Klantpreferentievragen: CTS-zorg Vraag 1
1
A. Vindt de CTS-zorg op 1 ziekenhuislocatie plaats?* Ja x Nee 2
B. Bestaat er de mogelijkheid om op 1 dag onderzoek, uitslag en behandeling te * ontvangen? Ja 3 x Ja, er is een zogenaamde one-stop-shop op uw ziekenhuislocatie Nee, alleen onderzoek en uitslag Nee x Anders, namelijk inclusief de planning van de behandeling 1
C. Welke ondersteunende disciplines zijn er betrokken bij de CTS-zorg vanuit uw ziekenhuislocatie?* Fysiotherapeut Ergotherapeut Handtherapeut Revalidatiearts x Verpleegkundig specialist Physician Assistant Anders, namelijk ___ Definities
1
e
Met CTS-zorg wordt bedoeld: alle zorg van af het moment van 1 contact met de patiënt met Carpaletunnelsyndroom tot en met de nazorg. 2 Met behandeling wordt bedoeld: behandeling met spalk, corticosteroïden of het inplannen van een operatieve behandeling. 3 Met one-stop-shop wordt bedoeld: alle diagnostische onderzoeken en benodigde afspraken vinden op 1 dag(deel) plaats.
Betrokken zorgverleners A. Welke van onderstaande zorgverleners zijn werkzaam op uw ziekenhuislocatie Vraag 2 en betrokken bij de operatieve behandeling van patiënten met CTS?* Neurochirurg x Algemeen chirurg (Hengelo) x Plastisch chirurg (Almelo en Hengeko) Orthopedisch chirurg Anders namelijk ____ B. Kan de patiënt kiezen welke van de door u bij 2a ingevulde zorgverleners de operatieve ingreep uitvoert?* x Ja Nee C. Vink aan uit welke zorgverleners de patiënt met CTS kan kiezen: Neurochirurg x Algemeen chirurg x Plastisch chirurg Orthopedisch chirurg Anders namelijk ___ D. Met wie vindt de controleafspraak plaats nadat operatie van CTS heeft * plaatsgevonden? De arts die de operatie heeft uitgevoerd De neuroloog De huisarts Een gespecialiseerd verpleegkundige x Een verpleegkundig specialist van afdeling(en) ____
x Een Physician Assistant Wisselend Er is geen standaard controleafspraak Anders, namelijk ____ Onderzoek handen Vraag 3 Is er de mogelijkheid om, bij klachten aan beide handen, deze op hetzelfde 1 moment te laten onderzoeken? * Ja, dit gebeurt standaard Ja, als dit op de verwijzing van de huisarts is aangegeven Ja, als de patiënt dit vooraf zelf aangeeft bij het maken van de afspraak x Ja, als de huisarts of de patiënt dit aangeeft Nee Definities
1
Door middel van diagnostische onderzoeken die bij CTS op uw ziekenhuislocatie worden uitgevoerd.
Informatievoorziening Vraag 4 Op welke onderwerpen en op welke manier informeert uw ziekenhuislocatie de patiënt met CTS?* x Informatie over werkhervatting wordt mondeling en op papier meegegeven aan de patiënt x Er wordt informatie op papier gegeven met betrekking tot het gebruik van pijnstilling x Er worden adviezen op papier gegeven met betrekking tot autorijden x Er worden adviezen op papier gegeven met betrekking tot belasting van de hand/arm 1 x Er wordt een oefeninstructie op papier meegegeven aan de patiënt 2 Er is beeldmateriaal op de website beschikbaar waar oefeninstructies visueel worden weergegeven
Definities
Bereikbaarheid Vraag 5
1
Instructies over bewegingen die de patiënt kan uitvoeren om de vinders niet stijf te laten worden in de periode met verminderd gebruik van de aangedane hand. 2 Met website wordt de website van het ziekenhuis bedoeld of een duidelijke verwijzing op de website naar een andere website waar de informatie te vinden is. 1
A. Krijgt de patiënt met CTS een telefoonnummer mee op papier dat hij ‘s 2 avonds, ‘s nachts en in het weekend kan bellen voor dringende vragen? * x Ja, en de patiënt krijgt meteen iemand aan de lijn Ja, en de patiënt krijgt in principe iemand aan de lijn, en heeft anders de mogelijkheid om een voicemailbericht achter te laten Ja, en de patiënt kan uitsluitend een voicemailbericht achterlaten Nee, de patiënt krijgt op papier geen telefoonnummer mee dat ’s avonds, ‘s nachts en in het weekend bereikbaar is B. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor telefoontjes, als bedoeld onder vraag 5A, van de patiënt met CTS, waarbinnen hij antwoordt op 3 zijn vraag krijgt? * x Ja, de patiënt krijgt direct telefonisch antwoord Ja , telefoontjes van de patiënt moeten binnen ___ uur worden beantwoord Ja, telefoontjes van de patiënt moeten binnen ___ dag(en) worden beantwoord Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd 1
C. Krijgt de patiënt met CTS een e-mailadres mee op papier waar hij vragen naartoe kan mailen?* Ja
Nee, maar de patiënt kan wel een vraag stellen via de website van de ziekenhuislocatie middels een e-mail of een contactformulier x Nee D. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor e-mails van de patiënt 3 met CTS, waarbinnen hij antwoord op zijn vraag krijgt? * Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ___ uur worden beantwoord Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ___ dag(en) worden beantwoord x Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd Definities
1
Dit kan bijvoorbeeld middels de afsprakenkaart, een brief of een visitekaartje. Met dringende vragen worden vragen bedoeld die, naar inzicht van de patiënt, niet kunnen wachten tot aanvang van de reguliere kantoortijden. Het gaat hier niet om spoedvragen waarvoor men naar de SEH moet of waarvoor men 112 moet bellen. 3 Het gaat om een inhoudelijk antwoord en dus niet om een ontvangstbevestiging. 2
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen Vraag 6
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met CTS. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? One stop shop Diagnostiek en Korte wachtlijst. Minder behandeling op zelfde reizen en snelle dag behandeling Regiefunctie Duidelijkheid voor patiënt, verpleegkundig altijd goed zorg en snel specialist regelen van wat nodig is. Operatie door Deskundigheid Goede kwaliteit plastisch chirurg met behandeling. handspecialisatie Inloopspreekuur Neurologie-Plastische Korte wachttijden chirurgie
Definities
Niet van toepassing Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc. 1
8 Cataract 8.1 Dataregistratie Relatie tot kwaliteit Het Nederlands oogheelkundig gezelschap (NOG) heeft met de nieuwe landelijke Kwaliteitsregistratie cataract een instrument in handen waarmee de uitkomsten van cataractoperaties kunnen worden vergeleken. Op dit moment is er in Nederland toenemend inzicht in de betekenis van verschillende uitkomsten. Het is wenselijk dat de registratie en analyse van pre-, per- en postoperatieve gegevens over een staaroperatie geoptimaliseerd wordt, zodat er meer inzicht verkregen kan worden in de uitkomsten en kwaliteit van de cataractchirurgie. Het belang van dataregistratie en medical auditing op basis van de verzamelde gegevens is onomstreden. Daarvoor moeten dataregistraties echter wel compleet zijn. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 1a Heeft het ziekenhuis een Ja Ja
complicatieregistratie voor cataractextracties in een gegevensbestand? Ja/Nee Operationalisatie 1b Heeft het ziekenhuis een pre-, per- en postoperatieve dataregistratie voor cataractextracties in een gegevensbestand? Ja/Nee Operationalisatie 1c Neemt u deel aan de landelijke cataract registratie (LCR) van het NOG? Ja/Nee Teller 1d Aantal cataractoperaties waarvan de data in het registratiejaar zijn ingevoerd in de LCR of een systeem met vergelijkbare parameters als de LCR Noemer 1d Aantal cataractoperaties Operationalisatie 1d Percentage cataractoperaties waarvan de data in het registratiejaar zijn ingevoerd in de LCR of een systeem met vergelijkbare parameters als de LCR
Ja
Ja
Ja
Nee
1651
n.v.t.
1651 100%
2062 n.v.t.
In-/exclusiecriteria Inclusie: alle operaties voor seniel cataract (>50 jaar) Toelichting:
8.2 Complicatie achterkapselruptuur Relatie met kwaliteit Een cataractoperatie kan gepaard gaan met complicaties zoals bijvoorbeeld infecties, het loslaten van de retina, achterkapselruptuur al dan niet met lensmassa in glasvocht of bloedingen. Complicaties zijn ongewenste effecten van zorg die voor de patiënt én voor de zorgverleners belastend zijn. Complicaties kunnen het gevolg zijn van fouten (dan wordt gesproken over incidenten), maar kunnen ook een ‘normaal’ risico zijn van zorg. Een belangrijke complicatie is achterkapselruptuur. Hierbij kan glasvochtverlies optreden in de voorste oogkamer. In dat geval vindt voorsegmentsvitrectomie plaats waarvoor vitrectomieapparatuur wordt gebruikt. De landelijke norm bij deze indicator is (maximaal) 1.5%. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller Aantal cataractoperaties waarbij peroperatief een 12 0 voorsegmentsvitrectomie is verricht Noemer Aantal cataractoperaties 1651 2062 Operationalisatie Percentage cataractoperaties waarbij 0,7% 0,0% peroperatief een voorsegmentsvitrectomie is verricht In-/exclusiecriteria Inclusie: seniele cataract (patiënten > 50 jaar) Exclusie: oculaire comorbiditeit (glaucoom, diabetische retinopathie, maculadedegeneratie, hypermatuur cataract) en algemene comorbiditeit (dementie, doofheid, ernstige COPD). Toelichting:
8.3 De tijdsperiode tussen operatie van 1e en 2e oog Relatie met kwaliteit Bij cataract worden vaak beide ogen geopereerd. Een operatie aan het tweede oog biedt extra voordelen, voor het visueel functioneren bij de dagelijkse activiteiten en voor de kwaliteit van leven, die verder gaan dan de voordelen die na de operatie aan het eerste oog worden bereikt. Bij operatie aan het tweede oog is van belang dat de tijdsperiode tussen operatie van eerste en tweede oog voldoende lang is om een zorgvuldige indicatie voor een cataractoperatie aan het tweede oog te stellen én om het resultaat na de eerste oogoperatie te betrekken bij de beoordeling van de indicatiestelling voor een operatie van het tweede oog. De tweede cataractoperatie dient minimaal 4 weken na de eerste operatie plaats te hebben. De landelijke norm bij deze indicator is 100%. Teller 3a Aantal patiënten met een cataractoperatie aan
ZGT Almelo 471
ZGT Hengelo 741
e
e
beide ogen waarbij datum 2 oogoperatie minus datum 1 oogoperatie >= 28 dagen is Noemer 3a Aantal patiënten met een cataractoperatie aan beide ogen Operationalisatie 3a Percentage patiënten met een e cataractoperatie aan beide ogen bij wie datum 2 e cataractoperatie minus datum 1 cataractoperatie >= 28 dagen is
471
786
100%
94,3%
In-/exclusiecriteria Inclusie: seniele cataract (> 50 jaar) Toelichting:
8.4 Datum postoperatieve controle Relatie met kwaliteit Bij cataract worden vaak beide ogen geopereerd. Een operatie aan het tweede oog biedt extra voordelen, voor het visueel functioneren bij de dagelijkse activiteiten en voor de kwaliteit van leven, die verder gaan dan de voordelen die na de operatie aan het eerste oog worden bereikt. Bij operatie aan het tweede oog is van belang dat de tijdsperiode tussen operatie van eerste en tweede oog voldoende lang is om een zorgvuldige indicatie voor een cataractoperatie aan het tweede oog te stellen én om het resultaat na eerste oogoperatie te betrekken bij de beoordeling van de indicatiestelling voor een operatie van het tweede oog. De laatste beoordeling van het eerste oog dient op zijn vroegst na twee weken postoperatief plaats te hebben. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 3b Aantal patiënten met een cataractoperatie aan 471 786 beide ogen bij wie datum laatste postoperatieve controle van het eerste geopereerde oog door operateur of e verlengde arm minus datum 1 cataractoperatie >= 14 dagen is en voorafgaand aan de cataractoperatie aan het tweede oog Noemer 3b Aantal patiënten met een cataractoperatie aan 471 786 beide ogen Operationalisatie 3b Percentage patiënten met een 100% 100% cataractoperatie aan beide ogen bij wie datum laatste postoperatieve controle van het eerste geopereerde oog e door operateur of verlengde arm minus datum 1 cataractoperatie >= 14 dagen is en voorafgaand aan de cataractoperatie aan het tweede oog In-/exclusiecriteria Inclusie: seniele cataract (> 50 jaar) Toelichting:
8.5 Volume Relatie tot kwaliteit Zorg vergt deskundigheid en ervaring. Dit aspect weegt zwaar vanuit veiligheid- en patiëntenperspectief. Patiënten geven aan dat zij graag behandeld willen worden door een arts die vaak een bepaalde handeling doet; het vaker verrichten van de handeling vergroot de vaardigheid. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 4a Hoeveel oogartsen op uw 4 2 ziekenhuislocatie opereerden patiënten met cataract? Operationalisatie 4b Hoeveel cataractoperaties werden op 1651 2062 uw ziekenhuislocatie uitgevoerd door het specialisme oogheelkunde? In-/exclusiecriteria 4a: Exclusief ANIOS en AIOS 4b: Inclusief behandelingen door ANIOS en AIOS Toelichting:
8.6 Praktijkvariatie (Gegevens worden geleverd door Vektis) Relatie tot kwaliteit Voor het bereiken van een goed patiëntenresultaat is een juiste indicatiestelling essentieel. Enige mate van praktijkvariatie is onvermijdelijk. De samenstelling van een patiëntenpopulatie is immers niet voor ieder ziekenhuis1 gelijk, patiëntenpreferenties kunnen verschillen, en de wetenschappelijke evidence laat vaak ruimte voor interpretatie. Indien na het corrigeren voor relevante populatiekenmerken nog steeds significante variatie optreedt, echter, is dit een indicatie voor mogelijke over- en/of onderbehandeling. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 5a Aantal operatieve DBC’s wegens cataract Noemer 5a Aantal verzekerden in de gemeente/100.000 Operationalisatie 5a Aantal cataractoperaties op gemeenteniveau per 100.000 verzekerden in de gemeente, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken Teller 5b Aantal operatieve interventies wegens cataract Noemer 5b Aantal verzekerden in verzorgingsgebied van het ziekenhuis voor cataract/100.000 Operationalisatie 5b Aantal operatieve interventies wegens cataract per 100.000 verzekerden in het verzorgingsgebied van het ziekenhuis, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken In-/exclusiecriteria Verzekerden zonder woonadres in Nederland worden geëxcludeerd. Toelichting:
8.7 Klantpreferentievragen Behandeling Vraag 1
1
A. Welke zorgprofessional voert het vooronderzoek op uw ziekenhuislocatie uit bij de patiënt met cataract?* x De oogarts x De optometrist x De technisch oogheelkundig assistent De cataractverpleegkundige Anders, namelijk ___ B. Wanneer ontmoet de patiënt met cataract de oogarts die de cataractoperatie uitvoert?* Eén kwartier tot 5 minuten voorafgaand aan de verdoving Tijdens het vooronderzoek voorafgaand aan de verdoving De cataractpatiënt ziet de operateur niet voor de start van de operatie x Anders, namelijk poliklinisch of indien patiënt door een andere oogarts geopereerd wordt, voorafgaand aan de OK (Almelo) C. Biedt uw ziekenhuislocatie de mogelijkheid om de benodigde consulten en vooronderzoeken op dezelfde dag plaats te laten vinden?* x Ja, Almelo x Nee, Hengelo D. Welke zorgprofessional voert de nacontrole bij de patiënt met cataract op uw ziekenhuislocatie uit?* De oogarts, die de operatie uitvoert De oogarts anders dan operateur/ dienstdoende oogarts x De optometrist x De technisch oogheelkundig assistent De cataractverpleegkundige Anders, namelijk___
Definities
Soort lens Vraag 2
1
Met vooronderzoek wordt bedoeld: een consult, biometrie en/of uitleg aan de patiënt.
A. Welk soort lens kan op uw ziekenhuislocatie geplaatst worden bij een patiënt 1 met cataract? * x Monofocale lens x Monofocale torische lens Bifocale lens Multifocale lens Multifocale torische lens 2
B. Kan de patiënt kiezen welk soort lens geplaatst kan worden? * x Ja Nee Definities
1
Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen lenzen die vergoed worden door de zorgverzekeraar en lenzen waar de patiënt zelf (deels) de kosten voor moet betalen. 2 Uitgezonderd patiënten die op medische gronden een bepaalde lens behoeven.
Aangeboden methoden verdoving A. Welke van de volgende manieren van verdoven worden op uw Vraag 3 ziekenhuislocatie bij een cataractoperatie toegepast?* Verdovingstechniek Wordt toegepast bij cataractoperatie Ja a. Druppel b. Canule (sub-tenon) c. Retrobulbair (prik) d. Peribulbair (prik) e. Volledige narcose
x x x
Nee X x
B. Kan de patiënt kiezen welk soort verdoving gebruikt wordt tijdens de 1 cataractoperatie? * x Ja Nee C. Welke mogelijkheden zijn er op uw ziekenhuislocatie om een (zeer) angstige patiënt te behandelen?* x Het aanbieden van volledige narcose als verdoving Het aanbieden van geluidskunst, ter geruststelling van de patiënt x Het aanbieden van sedativa x Tijdens cataractoperatie wordt de patiënt door de operatie heen gepraat Uitgebreide informatie vooraf naast de reguliere consulten Anders, namelijk___ Definities
1
Uitgezonderd patiënten die op medische gronden een andere verdoving behoeven.
Informatievoorziening
Vraag 4
A. Wie geeft voorafgaand aan de operatie uitleg en beantwoordt vragen over de operatie aan de patiënt?* x De oogarts De cataractverpleegkundige x De verpleegkundig specialist x De optometrist x De technisch oogheelkundig assistent x Anders, namelijk valk voor de OK de verpleegkundige B. Hoeveel tijd wordt uitgetrokken voor deze uitleg?* 15__ minuten C. In welke vorm vindt de uitleg voorafgaand aan de operatie van het eerste oog plaats en worden vragen over de operatie beantwoord?* Telefonisch consult x Mondeling tijdens consult Groepsvoorlichting x De patiënt krijgt informatie op papier mee 1 De patiënt wordt verwezen naar de website van het ziekenhuis Anders, namelijk bij informatiepakket zit een DVD over de operatie (Almelo) D. Wordt er informatie gegeven aan de patiënt over waar de patiënt na de cataractoperatie rekening mee moet houden in de dagelijkse bezigheden?* x Ja Nee
Definities
1
Met website wordt de website van het ziekenhuis bedoeld of een duidelijke verwijzing op de website naar een andere website waar de informatie te vinden is.
Zorgpad/ Plaats behandeling 1 A. Is uw cataractzorg vastgelegd in een zorgpad ?* Vraag 5 Ja x Nee B. Waar vindt de behandeling van cataract plaats?* Op een cataractpoli/staarpoli Op de poli oogheelkunde x Op de operatiekamer Anders, namelijk Poli klinische OK (Almelo) Definities
1
Een zorgpad is een omschrijving van de te gebruiken methoden en hulpmiddelen, om de zorgprocessen van (poli)klinische of transmurale multi- en interdisciplinaire teams rond een specifieke patiëntengroep op elkaar af te stemmen en taakafspraken te maken, waarmee de kwaliteit en efficiëntie van de zorgverlening vergroot wordt.
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen
Vraag 6
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met cataract. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Wij proberen altijd te Mogelijkheid tot Weinig belastend voor de handelen altijd vanuit druppelverdoving patiënt. patiëntenperspectief
Niet van toepassing Definities
1
Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc.
9 Chirurgische behandeling van lage rug hernia en stenose Kanaalstenose wordt binnen ZGT wel geopereerd, zuivere HNP-ingrepen worden verwezen naar ziekenhuizen buiten ZGT. In beginsel worden alleen grotere rugchirurgische operaties in het OCON Hengelo uitgevoerd en hernia’s doorverwezen naar Enschede
9.1 Wachttijd operatie Relatie tot kwaliteit: Volgens de Treeknorm dient, wanneer de operateur de operatie-indicatie stelt, de OK binnen zeven weken plaats te vinden. De werkgroep acht een termijn van vier weken wenselijk tussen het stellen van de operatieindicatie door de operateur en het uitvoeren van een operatie (mediaan), om onnodige pijn, onnodig ziekteverzuim en invaliditeit bij de patiënt te voorkomen. Een relatief lange periode tussen een operatie-indicatie en de operatie kan duiden op een inefficiënte organisatie binnen de instelling. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie: Gemiddelde, mediaan, minimum en maximum wachttijd voor de patiënt tussen het moment dat de indicatie voor de chirurgische behandeling van lage rug hernia en stenose is gesteld, en de datum waarop de operatie heeft plaatsgevonden Gemiddelde Nvt 52,7 Mediaan Nvt 42 Minimum Nvt 1 Maximum Nvt 330 Inclusie: alle patiënten (inclusief spoed) die een lage rug HNP- of stenose-OK wensen en waarbij de operateur de indicatie voor OK heeft gesteld. Het gaat om ‘afgeronde’ patiënten in het registratiejaar: d.w.z. patiënten die daadwerkelijk een operatie hebben ondergaan. Toelichting:
9.2 Lumbale heroperaties binnen 30 dagen (na te gaan door zorginstellingen en zorgverzekeraars) Relatie tot kwaliteit: Een heroperatie kan worden verricht omdat een vorige operatie tot complicaties heeft geleid of niet de gewenst resultaten heeft opgeleverd. Complicaties kunnen altijd voorkomen, maar kunnen ook het gevolg zijn van onvoldoende kwaliteit van zorg (bijvoorbeeld een suboptimale operatietechniek bij de primaire operatie, suboptimale peri-operatieve zorg, suboptimale indicatiestelling). ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller Na te gaan door zorginstellingen: Aantal lumbale Nvt 1 heroperaties <30 dagen na een hernia- of stenose operatie in dezelfde kliniek. En daarbij opgeteld, Na te gaan door zorgverzekeraars: Aantal lumbale heroperaties <30 dagen na een hernia- of stenose operatie in een andere instelling dan primaire behandelcentrum. Noemer Aantal primaire hernia- en stenose operaties Nvt 96 Operationalisatie Percentage heroperaties op lumbaal Nvt 1,04% niveau binnen 30 dagen na een herniaoperatie Inclusiecriteria Inclusiecriteria: leeftijd 18 jaar of ouder, primaire hernia of stenose operaties. Patiënten met een heroperatie als gevolg van een vroeg recidief hernia of stenose worden geïncludeerd in de populatie. Toelichting:
9.3 Volume Relatie tot kwaliteit: Complexe zorg vergt deskundigheid en ervaring. Met name bij ‘high risk’ interventies en/of bij kwetsbare patiëntengroepen weegt dit aspect zwaar vanuit veiligheid- en patiëntenperspectief. Patiënten geven aan dat zij graag behandeld willen worden door een arts die vaak een bepaalde handeling doet. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 3a Hoeveel wervelkolomchirurgen (neuro- Nvt 2 en orthopedisch chirurgen) opereren patiënten lage rug HNP en/of stenose op de peildatum? Lage rug HNP/ Lage rug stenose Lage rug HNP Nvt Nvt Lage rug stenose Nvt 2 Operationalisatie 3b Hoeveel patiënten met lage rug HNP en stenose zijn op uw ziekenhuislocatie geopereerd door wervelkolomchirurgen (neuro- en orthopedisch chirurgen) in het verslagjaar? Lage rug HNP Lage rug stenose Operationalisatie 3c Wat is de spreiding (gemiddelde, mediaan, minimum, maximum) van het aantal geopereerde patiënten met lage rug HNP en stenose per wervelkolomchirurg (neuro- en orthopedisch chirurg) binnen uw ziekenhuislocatie? / Lage rug stenose Lage rug HNP gemiddelde mediaan minimum maximum Lage rug stenose gemiddelde
Nvt
Nvt Nvt
Nvt 96
Nvt Nvt Nvt Nvt
Nvt Nvt Nvt Nvt
Nvt
48
mediaan minimum maximum
Nvt Nvt Nvt
48 48 48
In-/exclusiecriteria n.v.t. Toelichting:
9.4 Deelname DSSR Relatie tot kwaliteit De Dutch Spine Society Registry (DSSR), opgezet door de Nederlandse Vereniging van Neurochirurgie en de Dutch Spine Society, dient de kwaliteitszorg rondom spinale chirurgie te borgen. Spinale chirurgie wordt uitgevoerd door orthopedisch chirurgen en neurochirurgen. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie Participeren de wervelkolomchirurgen Nvt Ja (neuro- en orthopedisch chirurgen) in uw ziekenhuis in de DSSR? Ja/nee In-/exclusiecriteria N.v.t. Toelichting:
9.5 Klantpreferentievragen MRI-scan Vraag 1
A. Kan er, in hetzelfde gebouw als waar de specialist van uw ziekenhuislocatie werkt, een MRI-scan gemaakt worden voor de diagnose van een lage rug hernia en stenose?* Ja, de locatie heeft een eigen MRI-scan x Ja, de locatie huurt een mobiele MRI-scan die in beperkte mate beschikbaar is Nee, de locatie heeft een samenwerkingsverband met andere ziekenhuizen en delen de MRI-scan Nee, het ziekenhuis heeft een nauwe samenwerking met een MRI-centrum en/of een ander(e) ziekenhuis(locatie) waar de patiënt naar wordt verwezen B. Beschikt de ziekenhuislocatie over een ‘upright MRI-scan’?* Ja x Nee C. Beschikt de ziekenhuislocatie over een ‘open MRI-scan’?* Ja x Nee
Zorgverleners: aanwezigheid en taken A. Welke van onderstaande zorgverleners zijn er op uw ziekenhuislocatie Vraag 2 aanwezig voor patiënten met een lage rug hernia of stenose?* Physician Assistant x Verpleegkundig specialist x Verpleegkundige gespecialiseerd in lage rug hernia en/of stenose 1 x Rugconsulent B. Welke taken hebben de zorgverleners die op uw ziekenhuislocatie aanwezig zijn voor patiënten met een lage rug hernia of stenose?*
Zorgverlener
a. Voorlichting/ informatie b. Advies geven c. Casemanager/ coördinator d. Eerste aanspreekpunt/ vaste contactpersoon e. Klinische controle f. Groepsconsulten g. Transfer/ overdracht bij revalidatie h. Uitvoeren onderzoek i. Behandelen j. Diagnose stellen en behandeling uitzetten k. Nacontroles uitvoeren l. Anders, namelijk:
Definities
Rugteam
1
1. Physician Assistant
2. Verpleegkundig specialist
3. Verpleegkundige gespecialiseerd in lage rug hernia en/of stenose
4. Rugcon1 sulent
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
_____
Een rugconsulent is een verpleegkundige die rugpatiënten begeleidt, maar hier geen erkende extra scholing voor heeft gevolgd.
Vraag 3
1
A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een multidisciplinair rugteam? * x Ja Nee B. Maken de onderstaande zorgprofessionals deel uit van het multidisciplinair 1 rugteam ?* 1 Maakt deel uit van rugteam Ja, vast Ja, op Nee Zorgprofessional afroep a. Neuroloog X b. Neurochirurg x c. Orthopedisch chirurg X d. Physician Assistant x e. Revalidatie arts x f. Fysiotherapeut X g. Ergotherapeut x h. Anesthesioloog X i. Gespecialiseerd X 2 verpleegkundige j. Radioloog x k. (Pijn)Psycholoog x l. Transfer verpleegkundige x m. Reumatoloog x n. Traumachirurg x o. Anders, namelijk ____
Definities
1
In een multidisciplinair rugteam werken verschillende zorgprofessionals gezamenlijk aan diagnosticering en behandeling van patiënten met lage rug hernia en stenose. 2 Met gespecialiseerd verpleegkundige wordt hier bedoeld: verpleegkundige gespecialiseerd in lage rughernia en/of stenose, verpleegkundig specialist, en/of de rugconsulent. N.B. Een rugconsulent is een verpleegkundige die rugpatiënten begeleidt, maar hier geen erkende extra scholing voor heeft gevolgd.
Voorkeur behandelaar
Vraag 4
A. Indien een patiënt telefonisch een afspraak wil maken met de neuroloog voor de behandeling van een lage rug hernia of stenose, wordt dan altijd aan de 1 patiënt gevraagd of hij/zij voorkeur heeft voor een bepaalde neuroloog? * 2 x Ja, dit is beleid Nee B. Indien een patiënt telefonisch een afspraak wil maken met de orthopedisch chirurg voor de behandeling van een lage rug hernia of stenose, wordt dan altijd aan de patiënt gevraagd of hij/zij voorkeur heeft voor een bepaalde orthopedisch 1 chirurg? * 2 x Ja, dit is beleid Nee C. Indien een patiënt telefonisch een afspraak wil maken met de neurochirurg voor de behandeling van een lage rug hernia of stenose, wordt dan altijd aan de 1 patiënt gevraagd of hij/zij voorkeur heeft voor een bepaalde neurochirurg? * 2 Ja, dit is beleid x Nee D. Wordt bij een afspraak via de website altijd gevraagd of de patiënt voorkeur 1 heeft voor een bepaalde neuroloog/neurochirurg/orthopedisch chirurg? * Ja Nee x Nee, bij ons kan geen online afspraak worden gemaakt
Definities
1
Met uitzondering van specifieke doorverwijzing van de huisarts. Onder beleid wordt verstaan: iedereen van de afdeling handelt op een gelijke manier. Dit kan bijvoorbeeld door dit tijdens het inwerkproces mee te nemen of doordat collega’s elkaar er op wijzen. 2
Aangeboden behandelmethoden Vraag 5 Welke operatietechnieken voor de behandeling van lage rug hernia en stenose worden er op uw ziekenhuislocatie uitgevoerd?* Behandelmethode Ja Nee a. Klassieke “open herniaoperatie” x (lumbale/dorsale of bilaterale discectomie) b. Microscopische Discectomie x c. Micro Endoscopische Discectomie (MED)/ x Micro-Tube herniaoperatie d. Percutane Transforaminale Endoscopische x Discectomie (PTED) e. Laminectomie x f. Interarcuaire decompressie (microchirurgische behandeling voor stenose met intact houden van de x wervelboog) g. Anders, namelijk: ________
Aangeboden nazorg & beleid A. Is er op uw ziekenhuislocatie een (schriftelijk vastgelegd) beleid ten aanzien Vraag 6 1 van nazorg voor patiënten die een operatieve ingreep hebben ondergaan voor de behandeling van een lage rug hernia of stenose?* x Ja, er is een vast beleid ten aanzien van nazorg Nee, er is geen vast beleid, maar nazorg wordt wel verzorgd
Nee, er is geen vast beleid, er wordt geen nazorg verzorgd
Definities
B. Welke nazorg biedt uw ziekenhuislocatie aan?* Nazorg Ja Nee a. Fysiotherapie x b. Een standaard controle afspraak in het ziekenhuis x c. (Pijn)Medicatie x d. Wondverzorging x e. Doorverwijzing voor hulpmiddelen (bv sta-op stoel) x f. Transferverpleegkundige x g. Scholingsprogramma voor chronische hernia x /stenosepatiënten h. Anders, namelijk: ____ 1 Onder nazorg wordt verstaan: fysiotherapie, standaard controle afspraak in het ziekenhuis, (pijn)medicatie, wondverzorging, doorverwijzing voor hulpmiddelen, transferverpleegkundige en/of scholingsprogramma voor chronische hernia/stenosepatiënten.
Zorgpad / Onderzoeken op 1 dag Vraag 7
1
A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een zorgpad lage rug hernia of stenose?* x Ja Nee B. Kunnen alle onderzoeken en afspraken op één dag plaats vinden?* x Ja Nee
Definities
1
Een zorgpad is een omschrijving van de te gebruiken methoden en hulpmiddelen, om de zorgprocessen van (poli)klinische of transmurale multi- en interdisciplinaire teams rond een specifieke patiëntengroep op elkaar af te stemmen en taakafspraken te maken, waarmee de kwaliteit en efficiëntie van de zorgverlening vergroot wordt.
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen Vraag 8 Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met lage rug hernia en stenose. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Hoog volume Zie aantallen door 1 kwaliteitsverhogend orthopeed Superspecialisatie idem idem orthopedisch rugchirurg Multidisciplinaire idem idem behandeling Korte lijnen binnen idem idem orthopedisch centrum Multidisc spreekuur idem idem
met gespecialiseerd verpleegkundige en gespecialiseerd fysiotherapeut Niet van toepassing
Definities
1
Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc.
10 Chronische belemmering bloedstroom been 10.1 Vaatkeurmerk Relatie tot kwaliteit Het Vaatkeurmerk richt zich op de kwaliteit van behandelingen van aandoeningen in de slagaders van benen, bekken, buik, aorta en hals. Het geeft een geïntegreerde weergave van de kwaliteit van de zorg die door het ziekenhuis wordt geleverd. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie Heeft het ziekenhuis het Vaatkeurmerk? Ja Ja Ja/nee In/exclusiecriteria n.v.t. Toelichting:
10.2 Praktijkvariatie (Gegevens worden geleverd door Vektis) Relatie tot kwaliteit Voor het bereiken van een goed patiëntenresultaat is een juiste indicatiestelling essentieel. Enige mate van praktijkvariatie is onvermijdelijk. De samenstelling van een patiëntenpopulatie is immers niet voor ieder ziekenhuis gelijk, patiëntenpreferenties kunnen verschillen, en de wetenschappelijke evidence laat vaak ruimte voor interpretatie. Indien na het corrigeren voor relevante populatiekenmerken nog steeds significante variatie optreedt, echter, is dit een indicatie voor mogelijke overen/ of onderbehandeling. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 2a Aantal operatieve DBC’s wegens PAOD Noemer 2a Aantal verzekerden in de gemeente/100.000 Operationalisatie 2a Aantal interventies wegens PAOD op gemeenteniveau per 100.000 verzekerden in de gemeente, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken Teller 2b Aantal patiënten geopereerd wegens PAOD Noemer 2b Aantal verzekerden in verzorgingsgebied van het ziekenhuis voor PAOD/100.000 Operationalisatie 2b Aantal patiënten geopereerd wegens PAOD per 100.000 inwoners in het verzorgingsgebied van het ziekenhuis, gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht, sociaal
economische status, diabetes en andere cardiovasculaire risico medicatie Exclusiecriteria Verzekerden zonder woonadres in Nederland worden geëxcludeerd. Toelichting:
10.3 Klantpreferentievragen: Multidisciplinaire vaatpatiëntbespreking A. Is er op uw ziekenhuislocatie minimaal wekelijks een multidisciplinaire Vraag 1 1 vaatpatiëntbespreking , waarin de patiënt met CBBB wordt besproken?* x Ja Nee, wij komen minder vaak bijeen, namelijk ____ Nee, wij hebben geen multidisciplinaire vaatpatiëntbespreking waarin patiënten met CBBB worden besproken B. Welke discipline(s) komen bijeen voor een multidisciplinaire 1 vaatpatiëntbespreking , waarin de patiënt met CBBB wordt besproken?* Aanwezig bij multidisciplinaire Ja, Ja, op afroep vaatpatiëntbespreking vast Zorgprofessional a. Vaatchirurg b. Neuroloog c. Internist d. Internist geregistreerd voor aandachtsgebied vasculaire geneeskunde e. Interventie Radioloog f. Vaatlaborant g. Nefroloog h. Cardioloog i. Verpleegkundig specialist j. Vasculair verpleegkundige k. Physician Assistant l. Anders, namelijk
Definities
1
x
x x
x
x x x x ___
x
Tijdens deze bespreking worden zowel poliklinische als klinische patiënten besproken.
Vaste behandelaar/verpleegkundig specialist
Nee
Vraag 2
A. Wordt de patiënt met CBBB vooraf geïnformeerd indien de patiënt bij een 1 vervolgafspraak door een andere vaatchirurg dan de vaste vaatchirurg wordt gezien (bij onvoorziene verhindering van de vaste vaatchirurg)?* x Ja, de patiënt wordt geïnformeerd wanneer hij zich meldt op de polikliniek Ja, indien de verhindering vóór de dag waarop de afspraak plaatsvindt bekend is, wordt de patiënt voor aankomst op de polikliniek geïnformeerd Nee Niet van toepassing, op onze ziekenhuislocatie heeft de patiënt met CBBB geen vaste vaatchirurg Anders, namelijk ___ 2
B. Indien er op uw ziekenhuislocatie zelfstandig spreekuur wordt gehouden door verpleegkundig specialisten, vasculair verpleegkundigen en/of Physician Assistants, wordt de patiënt met CBBB dan standaard door een vaste 1 zorgprofessional gezien?* x Ja Nee, de patiënt wordt niet standaard door dezelfde zorgprofessional gezien Nee, deze zorgprofessionals hebben geen zelfstandig spreekuur voor de behandeling van CBBB op onze ziekenhuislocatie Anders, namelijk____ C. Wordt de patiënt met CBBB vooraf geïnformeerd indien de patiënt bij een 1 vervolgafspraak door een andere zorgprofessional dan de vaste zorgprofessional 1 wordt gezien (bij onvoorziene verhindering van de vaste zorgprofessional )?* x Ja, de patiënt wordt geïnformeerd wanneer hij zich meldt op de polikliniek Ja, indien de verhindering vóór de dag waarop de afspraak plaatsvindt bekend is, wordt de patiënt voor aankomst op de polikliniek geïnformeerd Nee Anders, namelijk ___
Definities
Bereikbaarheid Vraag 3
1
Met vaste vaatchirurg en/of zorgprofessional (verpleegkundig specialist, vasculair verpleegkundige en/of Physician Assistant) wordt bedoeld: de vaatchirurg of zorgprofessional die de patiënt bij elk (poli)klinisch consult, en/of dagopname en controleafspraak ziet en die het behandelplan opstelt, eventueel uitvoert en controleert (situaties uitgezonderd waarbij de patiënt tijdens afwezigheid van de vaste behandelaar wegens medische noodzaak door een vervangend vaatchirurg of zorgprofessional wordt gezien). 2 Met zelfstandig spreekuur wordt in dit geval bedoeld dat de patiënt een gesprek heeft met alleen de zorgprofessional, zonder aanwezigheid van een arts. 1
A. Krijgt de patiënt met CBBB een telefoonnummer mee op papier dat hij ‘s 2 avonds, ‘s nachts en in het weekend kan bellen voor dringende vragen? * x Ja, en de patiënt krijgt meteen iemand aan de lijn Ja, en de patiënt krijgt in principe iemand aan de lijn, en heeft anders de mogelijkheid om een voicemailbericht achter te laten Ja, en de patiënt kan uitsluitend een voicemailbericht achterlaten Nee, de patiënt krijgt op papier geen telefoonnummer mee dat ’s avonds, ’s nachts en in het weekend bereikbaar is B. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor telefoontjes, als bedoeld onder vraag 3A, van de patiënt met CBBB, waarbinnen hij antwoord op
3
zijn vraag krijgt? * x Ja, de patiënt krijgt direct telefonisch antwoord Ja , telefoontjes van de patiënt moeten binnen ___ uur worden beantwoord Ja, telefoontjes van de patiënt moeten binnen ___ dag(en) worden beantwoord Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd 1
C. Krijgt de patiënt met CBBB een e-mailadres mee op papier waar hij vragen naartoe kan mailen?* Ja Nee, maar de patiënt kan wel een vraag stellen via de website van de ziekenhuislocatie middels een e-mail of een contactformulier x Nee D. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor e-mails van de patiënt 3 met CBBB, waarbinnen hij antwoord op zijn vraag krijgt? * Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ___ uur worden beantwoord Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ___ dag(en) worden beantwoord x Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd Definities
1
Dit kan bijvoorbeeld middels de afsprakenkaart, een brief of een visitekaartje. Met dringende vragen worden vragen bedoeld die, naar inzicht van de patiënt, niet kunnen wachten tot aanvang van de reguliere kantoortijden. Het gaat hier niet om spoedvragen waarvoor men naar de SEH moet of waarvoor men 112 moet bellen. 3 Het gaat om een inhoudelijk antwoord en dus niet om een ontvangstbevestiging. 2
Onderzoeken op 1 dag A. Is het voor de patiënt met CBBB mogelijk om de benodigde (diagnostische) Vraag 4 1 onderzoeken op dezelfde dag te laten plaatsvinden?* 2 3 Ja, dit is mogelijk voor zowel invasieve als niet-invasieve onderzoeken 3 x Ja, maar dit is alleen mogelijk voor niet-invasieve onderzoeken Nee, dit is niet mogelijk B. Is het op uw ziekenhuislocatie mogelijk om op de dag van het eerste consult met de vaatchirurg en/of verpleegkundig specialist, de benodigde (diagnostische) 1 onderzoeken te ondergaan?* 2 3 Ja, dit is mogelijk voor zowel invasieve als niet-invasieve onderzoeken 3 x Ja, maar dit is alleen mogelijk voor niet-invasieve onderzoeken Nee, dit is niet mogelijk Anders, namelijk ___ C. Is het op uw ziekenhuislocatie mogelijk om op de dag dat de benodigde 1 (diagnostische) onderzoeken plaatsvinden, de uitslagen van deze onderzoeken te krijgen?* 2 3 x Ja, dit is mogelijk voor zowel invasieve als niet-invasieve onderzoeken 3 Ja, maar dit is alleen mogelijk voor niet-invasieve onderzoeken Nee, dit is niet mogelijk Anders, namelijk ___ Definities
¹ De benodigde onderzoeken kunnen zijn: duplexonderzoek, doppleronderzoek, echo, inspanningstest, cholesterol, bloedonderzoek, nucleair onderzoek, controles op slagaderverkalking (bijv. halsslagaders). 2 Invasieve onderzoeken zijn onderzoeken waarbij huid en/of slijmvliezen worden gepasseerd. 3 Niet-invasieve onderzoeken zijn onderzoeken waarbij de huid en slijmvliezen niet worden gepasseerd.
Informatievoorziening
Vraag 5
A. Wordt er standaard aan de patiënt met CBBB op uw ziekenhuislocatie informatie op papier gegeven over CBBB en erfelijkheid?* x Ja Nee B. Wordt er bij de patiënt met CBBB op uw ziekenhuislocatie verwezen naar De Hart&Vaatgroep?* x Ja, wij hebben folders van De Hart&Vaatgroep Ja, wij verwijzen naar De Hart&Vaatgroep op de website van de ziekenhuislocatie Ja, wij verwijzen naar De Hart&Vaatgroep in onze eigen brochure Nee C. Worden er op uw ziekenhuislocatie voorlichtingsbijeenkomsten aangeboden m.b.t. CBBB?* Ja x Nee Nee, maar er wordt wel informatie gegeven over mogelijke voorlichtingsbijeenkomsten buiten de ziekenhuislocatie
Voorkeur specialist Vraag 6 A. Indien een patiënt telefonisch een afspraak wil maken met een vaatchirurg voor de behandeling van CBBB, wordt dan altijd aan de patiënt gevraagd of hij 1 voorkeur heeft voor een bepaalde vaatchirurg? * 2 x Ja, dit is beleid Nee B. Wordt bij een afspraak via de website altijd gevraagd of de patiënt voorkeur 1 heeft voor een bepaalde vaatchirurg? * Ja Nee x Nee, bij ons kan geen online afspraak worden gemaakt
Definities
1
Met uitzondering van een doorverwijzing naar een specifieke arts door een andere (huis)arts. 2 Onder beleid wordt verstaan: iedereen van de afdeling handelt op een gelijke manier. Dit kan bijvoorbeeld door dit tijdens het inwerkproces mee te nemen of doordat collega’s elkaar erop wijzen.
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen
Vraag 7
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met CBBB. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Diabetische voet Verwijzing uit het gehele Expertise, voorkomen van land amputatie ste Crurale PTA 1 centrum in westeuropa per 1 maart 2012 Varicespoli Samen met dermatoloog, directe diagnostiek en evt behandeling op een dag
Definities
Niet van toepassing Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc. 1
11 Coeliakie Voor Coeliakie zijn de zorginhoudelijke indicatoren komen te vervallen
11.1 Klantpreferentievragen Patiëntenpopulatie Screeningsvraag
Definities
1
Welke specialismen behandelen patiënten met coeliakie op uw ziekenhuislocatie?* x Kinder-MDL-arts/ kinderarts x MDL-arts/ internist
1
Hieronder kan diagnose, behandeling of/of follow-up worden verstaan.
Bloedonderzoek / Dunne darm biopsie
Vraag 1
A. Binnen welke termijn wordt er op uw ziekenhuislocatie bij verdenking van coeliakie gestart met een dunne darm biopsie bij een patiënt?* x Binnen 5 werkdagen Binnen 6 tot en met 10 werkdagen Binnen 11 tot en met 14 werkdagen Na 14 werkdagen Er vindt geen biopsie plaats op deze ziekenhuislocatie 1
B. Binnen welke termijn worden op uw ziekenhuislocatie de uitslagen van een dunne darm biopsie bekend gemaakt? * x Binnen 5 werkdagen Binnen 6 tot en met 10 werkdagen Binnen 11 tot en met 14 werkdagen Na 14 werkdagen Er vindt geen biopsie plaats op deze ziekenhuislocatie
Definities
1
Met termijn van uitslag wordt bedoeld: vanaf het moment van de scopie tot en met het moment dat de patiënt de uitslag krijgt.
Doorverwijzing Vraag 2
A. Wordt er door uw ziekenhuislocatie standaard doorverwezen naar de Nederlandse Coeliakie Vereniging (NCV) voor meer informatie over coeliakie?* 1 x Ja, dit gebeurt mondeling door een zorgprofessional x Ja, door middel van een folder van de NCV x Ja, er wordt doorverwezen naar de website www.glutenvrij.nl Nee, dit gebeurt niet standaard Anders, namelijk: ____ B1. Worden volwassen patiënten door uw ziekenhuislocatie standaard 2 doorverwezen naar een diëtist? x Ja Nee, maar wel op verzoek van de patiënt Nee Anders, namelijk: ____ B2. Worden kinderen door uw ziekenhuislocatie standaard doorverwezen naar 2 een diëtist? x Ja Nee, maar wel op verzoek van de ouder/patiënt Nee Anders, namelijk: ____
Definities
1
Met zorgprofessional wordt hier bedoeld: MDL-arts, internist, kinder-MDL-arts, kinderarts, MDL-verpleegkundige, kinderverpleegkundige, verpleegkundig specialist en/of Physician Assistant. 2 Binnen of buiten de ziekenhuislocatie.
Controleafspraken A. Met welke minimale frequentie (in het eerste jaar) vinden er voor patiënten met Vraag 3 nieuw gediagnosticeerde coeliakie controleafspraken plaats?¹* Maand 1. Frequentie bij 2. Frequentie bij volwassenen kinderen e a. 1 maand 2 keer >2 keer e 2 b. 1 half jaar 3 keer >3 keer e 2 c. 1 jaar 4 keer >4 keer B1. Met welke frequentie vinden er op uw ziekenhuislocatie controleafspraken plaats voor volwassen patiënten die minstens een jaar geleden de diagnose 3 coeliakie hebben gekregen? * x 2 keer per jaar Standaard elk jaar een afspraak x Op indicatie Anders, namelijk ___ B2. Met welke frequentie vinden er op uw ziekenhuislocatie controleafspraken plaats voor kinderen die minstens een jaar geleden de diagnose coeliakie hebben 3 gekregen? * x 2 keer per jaar Standaard elk jaar een afspraak x Op indicatie Anders, namelijk: ____ Definities
1
Hieronder vallen patiënten die minder dan een jaar geleden de diagnose coeliakie hebben gekregen. 2 Dit is een cumulatief getal. Bij b. mogen alle afspraken die bij a. zijn genoemd worden meegeteld. Bij c. mogen alle afspraken die bij a. en b. zijn genoemd worden meegeteld. 3 Het betreft hier alleen de kinderen/volwassenen met coeliakie waarbij de followup (ook) op uw ziekenhuislocatie plaatsvindt.
Aangeboden methoden van sedatie Vraag 4 Welke methode van sedatie wordt in eerste instantie gekozen voor een scopie 1 van de dunne darm bij patiënten met coeliakie?* 1. Volwassenen 2. Kinderen a. Standaard géén verdoving 2 b. Standaard roesje c. Standaard volledige narcose x d. De patiënt kan zelf kiezen voor het x soort verdoving e. Dit is afhankelijk van de behandelend arts f. Anders, namelijk: ______
Definities
1
Gastroduodenoscopie. Met roesje wordt bedoeld: het toedienen van sederende medicatie via een infuus. 2
Glutenvrije maaltijden
Vraag 5
A. Biedt uw ziekenhuislocatie glutenvrije¹ maaltijden en glutenvrije snacks/versnaperingen aan op de polikliniek, kliniek en in het openbare restaurant?* Glutenvrije maaltijd 1. Ja, 2. Ja, afdelingscentrale keuken keuken Locatie ziekenhuis a. Polikliniek b. Bij opname op de afdeling x x c. In het openbare x ziekenhuisrestaurant of kantine d. Anders, namelijk: ______
3. Nee
x
B. Hoe wordt geregistreerd dat een patiënt een glutenvrij¹ dieet nodig heeft?* x Op het intakegesprek / op een intakeformulier wordt gevraagd aan de patiënt of hij/zij glutenvrije maaltijden nodig heeft Coeliakiepatiënten dienen zelf aan te geven dat hij/zij glutenvrije maaltijden nodig heeft x Zodra coeliakiepatiënten zich aanmelden, wordt automatisch geregistreerd dat hij/zij glutenvrije maaltijden nodig heeft C. Is de centrale keuken van uw ziekenhuislocatie ingericht op het bereiden van glutenvrije¹ maaltijden?* Ja, er is een aparte ruimte in de keuken voor glutenvrij bereiden x Niet relevant, glutenvrije maaltijden worden ingekocht Nee Anders, namelijk: ____
Definities
1
Glutenvrij wil zeggen vrij van het eiwit gluten dat voorkomt in tarwe, rogge en gerst, alsmede alle voedingsmiddelen op basis van deze granen.
Voorkeur specialist
Vraag 6
A. Indien een (ouder van een) patiënt telefonisch een afspraak wil maken met de arts voor de behandeling van coeliakie, wordt dan altijd aan de (ouder van een) 1 patiënt gevraagd of hij/zij voorkeur heeft voor een bepaalde arts? * 2 x Ja, dit is beleid bij MDL-artsen 2 x Ja, dit is beleid bij internisten 2 x Ja, dit is beleid bij kinder-MDL-artsen 2 x Ja, dit is beleid bij kinderartsen Nee B. Wordt bij een afspraak via internet altijd gevraagd of de patiënt voorkeur heeft 1 voor een bepaalde arts? * Ja Nee x Nee, bij ons kan geen online afspraak worden gemaakt
Definities
1
Met uitzondering van specifieke doorverwijzing van de huisarts. Onder beleid wordt verstaan: iedereen van de afdeling handelt op een gelijke manier. Dit kan bijvoorbeeld door dit tijdens het inwerkproces mee te nemen of doordat collega’s elkaar er op wijzen. 2
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen Vraag 7
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met coeliakie. 1
Definities
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Het verkrijgen van een Innovatieve Indien serologie negatief diagnostiek: is kan toch binnen de goed onderbouwde Flowcytometrie van groep met een Marsh diagnose waardoor de duodenumbiopten bij stadium I histologie patient weet waar deze verdenking op (lymfocytaire enteritis) aan toe is en samen met worden gedifferentieerd de dietiste ook beter coeliakie, maar negatieve tussen patienten met en gemotiveerd het serologie (TTG, zonder coeliakie in het glutenvrije dieet kan flowcytometrie profiel worden gevolgd endomysium, gedeamideerde gliadine antistoffen) testen Deelname Flow cytometry patterns Bieden van hoogwaardige wetenschappelijk specifying celiac disease zorg. onderzoek in lymphocytic enteritis (Marsh I) enteropathy: a pilot study. A.A. Vrij, A. Martens. Gut 2005; 54 (Suppl VII) A132 Samenwerking ZGT heeft kinder MDLBieden van hoogwaardige arts vanuit het Coeliakie zorg. centrum in Leiden Niet van toepassing 1 Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve
behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc.
12 Colorectaal Carcinoom (NV)(ZGT) 12.1 Dutch Surgical Colorectal Audit (DSCA) Relatie tot kwaliteit Darmresecties zijn chirurgische procedures die in elk ziekenhuis in Nederland worden uitgevoerd. Om de kwaliteit van deze zorg te verbeteren is meer inzicht nodig in de factoren die leiden tot (on)gewenste uitkomsten van zorg. Dit is het doel van Dutch Surgical Colorectal Audit. Vergelijkbare uitkomstregistraties in binnen- en buitenland hebben bewezen dat deze een krachtig kwaliteitsverbeterend effect kunnen hebben. Met name wanneer de resultaten worden teruggekoppeld naar de individuele leden van het behandelteam. ZGT Teller Aantal chirurgische resecties van Colorectaal Carcinoom gelegen in 198 colon of rectum (alleen resecties voor primaire carcinomen meetellen) waarvan gegevens aangeleverd zijn aan de Dutch Surgical Colorectal Audit Noemer Aantal chirurgische resecties van Colorectaal Carcinoom gelegen in 198 colon of rectum (alleen resecties voor primaire carcinomen meetellen) Operationalisatie Percentage chirurgische resecties voor Colorectaal 100% Carcinoom gelegen in colon of rectum (alleen resecties voor primaire carcinomen meetellen) waarvan gegevens aangeleverd zijn aan de Dutch Surgical Colorectal Audit In-/exclusiecriteria Inclusie van resecties voor primaire carcinomen, exclusie van recidief colorectaalcarcinomen en TEM-resecties Toelichting:
12.2 Aantal lymfeklieren onderzocht na resectie Relatie tot kwaliteit Er zijn aanwijzingen dat, naarmate het aantal onderzochte lymfeklieren hoger is, een betere schatting kan worden gemaakt van het stadium en de prognose. De aanbevelingen over het minimum aantal lymfeklieren dat moet worden onderzocht lopen uiteen van 9 tot zoveel mogelijk. In de literatuur zijn geen harde criteria te vinden over het minimum aantal te onderzoeken lymfeklieren. Er is geen bewijs voor de 12 lymfeklieren, die TNM adviseert. De stagering die op dit moment wordt gehanteerd voor tumoren is gebaseerd op HE onderzoek zonder speciale voorbehandeling. Derhalve wordt het gebruik van immunohistochemische kleuringen voor het aantonen van metastasen en het voorbehandelen van het preparaat met azijnzuur en dergelijke niet geadviseerd. Voor de selectie van patiënten met TNM II tumoren met een verhoogd risico wordt in toenemende mate een aantal van minder dan 10 lymfeklieren gebruikt, derhalve lijkt het zinvol om een minimum van 10 lymfeklieren aan te houden. ZGT Teller Aantal patiënten bij wie 10 of meer lymfeklieren na resectie van een 134 primair coloncarcinoom zijn onderzocht Noemer Aantal patiënten bij wie resectie van een primair coloncarcinoom 144 heeft plaatsgevonden Operationalisatie Percentage patiënten bij wie 10 of meer lymfeklieren na 93,1% resectie van een primair coloncarcinoom zijn onderzocht In-/exclusiecriteria Inclusie: alle primaire coloncarcinomen, waarvoor een deel van het colon is gereseceerd via open of laparoscopische chirurgie. Exclusie: 1) Patiënten bij wie een ‘resectie’ is verricht via een coloscopie; 2) patiënten die zijn voorbestraald; 3) patiënten met een recidief coloncarcinoom
12.2.1
Toelichting: Landelijk 84%
12.3 Patiënten met rectumcarcinoom preoperatief besproken in MDO Relatie tot kwaliteit Bij rectumcarcinomen is sprake van een hoge kans op een lokaal recidief (3-32%) en metastasen op afstand. Het risico op het krijgen van een lokaal recidief varieert voor verschillende groepen patiënten met een rectumcarcinoom. Diagnostische beeldvorming wordt meer en meer gebruikt voor de preoperatieve selectie van de verschillende risicogroepen. Voor de niet-oppervlakkige tumoren behoort MRI tot de standaard workup. Het accuraat bepalen van de circumferentiële resectiemarge is van groot belang voor het vaststellen van de optimale therapie. De richtlijncommissie meent dat het de patiëntenzorg ten goede komt als niet alleen de radioloog, maar ook de chirurg en de radiotherapeut de MRI-beelden kunnen interpreteren. Het ideale forum hiervoor zijn de multidisciplinaire besprekingen. De Dutch Surgical Colorectal Audit noemt als voorwaarde voor preoperatief multidisciplinair overleg (MDO) dat daarbij in principe aanwezig zijn: radioloog, radiotherapeut, chirurg, oncoloog, MDL-arts en patholoog. ZGT Teller Aantal patiënten met een rectumcarcinoom dat preoperatief besproken 49 is in een MDO Noemer Aantal patiënten met rectumcarcinoom geopereerd in verslagjaar 49 Operationalisatie Percentage patiënten met een rectumcarcinoom dat 100% preoperatief besproken is in een MDO In-/exclusiecriteria De indicator heeft betrekking op het rectumcarcinoom. Inclusie: alle patiënten bij wie in het verslagjaar een rectumresectie is verricht voor een primair rectumcarcinoom, via open of laparoscopische chirurgie Exclusie: TEM-resecties en recidief rectumcarcinoom
12.3.1
Toelichting: Landelijk 96%
12.4 Pre-operatieve beeldvorming colon Relatie tot kwaliteit Colonoscopie is een cruciaal element in de diagnostiek van het colorectaal carcinoom. Een complete colonoscopie is een indicator die door de American Society for Gastrointestinal Endoscopy is vastgesteld als waliteitsindicator. Wanneer een volledige colonoscopie niet mogelijk is, kan aanvullende diagnostiek middels een CT-colografie (virtuele colonoscopie) of een colon-contrastfoto uitgevoerd worden. ZGT Teller Aantal patiënten met een gediagnosticeerd colorectaal carcinoom 106 waarvoor een electieve resectie heeft plaatsgevonden en waarbij het colon preoperatief volledig in beeld is geweest Noemer Aantal patiënten met een gediagnosticeerd colorectaal carcinoom 155 waarvoor een electieve resectie heeft plaatsgevonden Operationalisatie Percentage patiënten met een gediagnosticeerd colorectaal 68,4% carcinoom waarvoor een electieve resectie heeft plaatsgevonden en waarbij het colon preoperatief volledig in beeld is geweest In- /exclusiecriteria Inclusie: alle primaire colorectale carcinomen, waarvoor een deel van het colon en/of rectum is electief is gereseceerd via open of laparoscopische chirurgie. Exclusie: 1) patiënten bij wie een ‘resectie’ is verricht via een colonoscopie; 2) patiënten die zijn voorbestraald; 3) patiënten met een recidief coloncarcinoom
12.4.1
Toelichting: Landelijk 77%
12.5 Aanvullende chemotherapie coloncarcinoom Relatie tot kwaliteit Patiënten met een stadium III coloncarcinoom hebben een indicatie voor aanvullende behandeling met chemotherapie. ZGT Teller 5a Aantal patiënten < 75 jaar met een gereseceerd stadium III 26 coloncarcinoom dat aanvullende chemotherapie heeft gekregen Noemer 5a Aantal patiënten < 75 jaar met een gereseceerd stadium III 29 coloncarcinoom Operationalisatie 5a Percentage patiënten < 75 jaar met een gereseceerd 89,7% stadium III coloncarcinoom dat aanvullende chemotherapie heeft gekregen Teller 5b Aantal patiënten >= 75 jaar met een gereseceerd stadium III coloncarcinoom dat aanvullende chemotherapie heeft gekregen Noemer 5b Aantal patiënten >= 75 jaar met een gereseceerd stadium III coloncarcinoom Operationalisatie 5b Percentage patiënten >= 75 jaar met een gereseceerd stadium III coloncarcinoom dat aanvullende chemotherapie heeft gekregen
7 17 41,1%
In- /exclusiecriteria Inclusie: alle primaire coloncarcinomen, waarvoor een deel van het colon is gereseceerd via open of laparoscopische chirurgie en bij postoperatief pathologisch onderzoek een stadium III coloncarcinoom is vastgesteld. Exclusie: 1) patiënten bij wie een ‘resectie’ is verricht via een colonoscopie; 2) patiënten met een recidief coloncarcinoom Toelichting: Landelijk 88% resp. 40%.
12.6 CRM rectumcarcinoom Relatie tot kwaliteit De radicaliteit van de resectie bij rectumcarcinoom is een belangrijke maat voor de kwaliteit van de behandeling en de prognose van de patiënt. ZGT Teller 6a Aantal patiënten met een gereseceerd primair rectumcarcinoom 42 waarvan de CRM vermeld staat in het pathologieverslag en geregistreerd werd in de DSCA Noemer 6a Aantal patiënten met een gereseceerd primair rectumcarcinoom 49 Operationalisatie 6a Percentage patiënten met een gereseceerd primair 85,8% rectumcarcinoom waarvan de CRM vermeld staat in het pathologieverslag en geregistreerd werd in de DSCA Teller 6b Aantal patiënten met een rectumcarcinoom met een CRM van 1 mm of minder (tumor positief) Noemer 6b Aantal patiënten met een gereseceerd primair rectumcarcinoom Operationalisatie 6b Percentage patiënten met een gereseceerd primair rectumcarcinoom met een CRM van 1 mm of minder (tumor positief)
3 42 7,1%
In- /exclusiecriteria De indicator heeft betrekking op het rectumcarcinoom. Inclusie: alle patiënten bij wie in het verslagjaar een rectumresectie is verricht voor een primair rectumcarcinoom, via open of laparoscopische chirurgie Exclusie: TEM-resecties en recidief rectumcarcinoom
12.6.1
Toelichting: Landelijk 79% resp. 9%
12.7 Preoperatieve radiotherapie rectumcarcinoom Relatie tot kwaliteit Een belangrijk probleem na chirurgische verwijdering van een rectumcarcinoom is het optreden van een lokaal recidief. Een grootschalig Nederlands onderzoek heeft aangetoond dat een korte bestraling preoperatief gevolgd door chirurgie de beste lokale controle oplevert. ZGT Teller Aantal patiënten met een T3 of T4 rectumcarcinoom dat preoperatief 29 radiotherapie heeft gekregen Noemer Aantal patiënten met een T3 of T4 rectumcarcinoom 33 Operationalisatie Percentage patiënten met een T3 of T4 rectumcarcinoom 87,9% dat preoperatief radiotherapie heeft gekregen In- /exclusiecriteria N.v.t.
12.7.1
Toelichting: Landelijk 92%
12.8 Volume Relatie tot kwaliteit Zorg vergt deskundigheid en ervaring. Dit aspect weegt zwaar vanuit veiligheid- en patiëntenperspectief. Patiënten geven aan dat zij graag behandeld willen worden door een arts die vaak een bepaalde handeling uitvoert; het vaker verrichten van de handeling vergroot de vaardigheid. ZGT Operationalisatie 8a Uit hoeveel chirurgen bestaat de maatschap op de peildatum en hoeveel van deze chirurgen voeren resecties uit bij primair colorectaal carcinoom patiënten? … chirurgen in maatschap 18 … chirurgen die resecties uitvoeren bij primair colorectaal carcinoom 6 patiënten Operationalisatie 8b Aantal resecties bij primair colorectaal carcinoom patiënten op uw ziekenhuislocatie:
198
In- /exclusiecriteria N.v.t. Toelichting:
12.9 Klantpreferentievragen Er zijn geen klantpreferentievragen gedefinieerd bij Colon kanker.
13 Constitutioneel Eczeem 13.1 Gestructureerde voorlichting Relatie tot de kwaliteit: Voorlichting en begeleiding, gericht op zowel somatische- als psychosociale aspecten, vormen ter wille van het zelfmanagement een wezenlijk onderdeel van de behandeling van patiënten met constitutioneel eczeem. De manier waarop het geven van voorlichting wordt georganiseerd kan per organisatie verschillen. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 1a Wordt er aanvullend op de Ja Ja gebruikelijke behandeling door de dermatoloog/allergoloog gestructureerde voorlichting gegeven door de dermatoloog/allergoloog, verpleegkundige of gelijkwaardige informant aan nieuwe patiënten met constitutioneel eczeem? Ja/nee
Teller 1b Aantal nieuwe patiënten met constitutioneel eczeem dat gestructureerde voorlichting heeft gehad gegeven door de dermatoloog/allergoloog, verpleegkundige of gelijkwaardige informant Noemer 1b Aantal nieuwe patiënten met constitutioneel eczeem Operationalisatie 1b Percentage nieuwe patiënten met constitutioneel eczeem dat gestructureerde voorlichting heeft gehad, gegeven door de dermatoloog/allergoloog, verpleegkundige of gelijkwaardige informant
447
700
447
700
100%
100%
In-/exclusiecriteria Geen
13.2 Rechtstreekse toegang tot zorg Relatie tot kwaliteit Constitutioneel eczeem is een chronische aandoening met een onvoorspelbaar verloop. Juist in periodes van exacerbatie is snelle toegang tot de polikliniek noodzakelijk zodat CEgerelateerde klachten en psychosociale belasting van de patiënt kunnen worden verminderd. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 2a Kunnen patiënten met constitutioneel eczeem bij verergering van klachten binnen twee werkdagen rechtstreeks toegang krijgen tot de dermatoloog/allergoloog of verpleegkundige (tenminste per telefoon of per e-mail door de dermatoloog/allergoloog of een live-consult noodzakelijk is)? Dermatologie: Ja/nee Ja Ja Allergologie: Ja/nee Nee Ja Operationalisatie 2b Zijn er in uw organisatie schriftelijke werkafspraken gemaakt die regelen dat patiënten met constitutioneel eczeem bij verergering van klachten binnen twee werkdagen rechtstreeks toegang krijgen tot de dermatoloog/allergoloog of verpleegkundige (tenminste per telefoon of per e-mail door de dermatoloog/allergoloog of een live-consult noodzakelijk is)? Dermatologie: Ja/nee Allergologie: Ja/nee
Nee Nee
Nee Nee
In-/exclusiecriteria Exclusie: nieuwe patiënten Toelichting ZGT Almelo: De dermatologen Almelo werken volgens de landelijke richtlijnen. In principe is het bij verergering van klachten mogelijk om binnen 2 werkdagen gezien te worden door de dermatoloog of verpleegkundige. Toelichting ZGT Hengelo: patiënt die reeds bekend zijn met de diagnose eczeem krijgen op het verpleegkundig spreekuur instructie mee dat ze bij exacerbaties contact kunnen opnemen met de dermatologieverpleegkundigen en dan advies cq afspraak (zo nodig binnen 2 dagen) bij dermatolooog en/of verpleegkundige
13.3 Behandeling met systematische immunosuppresiva Relatie tot kwaliteit Het geven van systemische immunosuppressiva is een goede behandeloptie voor patiënten met ernstig constitutioneel eczeem, die onvoldoende respons vertonen op intensieve lokale therapie. Behandeling met systemische immunosuppressiva kan bestaan uit: ciclosporine, azathioprine of mycophenolaat mofetyl (MMF). Deze middelen vereisen intensieve monitoring van onder andere laboratoriumwaarden, bloeddruk, activiteit van constitutioneel eczeem en controle op huidmaligniteiten (bij ciclosporine en MMF). Voor de keuze van de patiënt en in het kader van patiëntveiligheid is het nodig te weten in hoeverre een dermatoloog ervaring heeft met deze behandeling. ZGT Almelo ZGT Hengelo
Operationalisatie Hoeveel patiënten met een chronische dermatose worden behandeld in uw centrum met immunosuppressiva? (gemiddeld per dermatoloog / allergoloog per fte per jaar) < 10 patiënten per jaar/10-50 patiënten per jaar/> 50 patiënten per jaar
> 50 patiënten per jaar
> 50 patiënten per jaar
In-/exclusiecriteria Het betreft patiënten die voor de eerste keer worden behandeld met immunosuppressiva. Inclusie: alle patiënten in de dermatologiepraktijk/ allergologiepraktijk (dus niet alleen CE-patiënten) Toelichting ZGT Almelo: Onze aantallen liggen vele malen hoger dan 50 per jaar. We hebben hier zeel veel ervaring mee Toelichting ZGT Hengelo: uitgebreide ervaring met immuunsuppressive therapie bij eczeem en psoriasis, dus meer dan 300 pt/ jaar tesamen, gewerkt wordt volgens landelijke richtlijnen.
13.4 Volume Relatie tot kwaliteit Zorg vergt deskundigheid en ervaring. Dit aspect weegt zwaar vanuit veiligheid- en patiëntenperspectief. Patiënten geven aan dat zij graag behandeld willen worden door een arts die vaak een bepaalde handeling doet; het vaker verrichten van de handeling vergroot de vaardigheid. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 4a Hoeveel medisch specialisten op uw ziekenhuislocatie behandelden op de peildatum patiënten met constitutioneel eczeem? Dermatologen 4 3 Allergologen 0 2 Operationalisatie 4b Hoeveel patiënten met constitutioneel eczeem werden in het verslagjaar op uw ziekenhuislocatie behandeld door de specialismen dermatologie en allergologie? Dermatologie 447 661 allergologie 39 In- /exclusiecriteria 4a: Exclusief co-assistenten, ANIOS en AIOS, 4b: Inclusief behandelingen door co-assistenten, ANIOS en AIOS Toelichting:
13.5 Klantpreferentievragen Gespecialiseerd verpleegkundige 1 A. Is er een gespecialiseerd verpleegkundige of een verpleegkundig Vraag 1 specialist betrokken in het behandeltraject van een patiënt met constitutioneel eczeem?* x Ja Nee B. Biedt het ziekenhuis zelfstandige spreekuren/consulten aan door de 1 gespecialiseerd verpleegkundige of verpleegkundig specialist?* x Ja Nee Niet standaard, maar kan wel op verzoek van de patiënt Definities Allergietesten
1
Met gespecialiseerd verpleegkundige wordt hier een dermatologieverpleegkundige of kinderverpleegkundige bedoeld.
Vraag 2
Welke van onderstaande allergietesten worden er op uw ziekenhuislocatie bij 1 patiënten met constitutioneel eczeem uitgevoerd?* Uitvoering Op indicatie arts Op verzoek van Niet 1 patiënt Allergietesten a. Huidpriktesten x x b. Serum IgE bepaling x x vanaf 0 jaar c. (Dubbelblinde) x voedselprovocaties d. Contactallergisch x x onderzoek
Definities
1
De patiënt t/m 16 jaar valt onder verantwoording van de ouders.
Behandelmethoden Vraag 3 Zijn onderstaande behandelmethoden/-faciliteiten bij constitutioneel eczeem op uw ziekenhuislocatie mogelijk?* Behandelmethode/Ja, op Nee, vast Nee faciliteiten ziekenhuislocatie verwijsadres a. Wet-wrap bij kinderen x b. Orale systemische x immunosupressiva c. PUVA x d. BadPUVA x e. UVB breed spectrum x f. UVB smal spectrum x g. UVA-1 X Hengelo X Almelo 1 h. Dagbehandeling i. Klinische opname
Definities
1
Dagbehandeling bestaande uit bijvoorbeeld: balneotherapie en/of zalftherapie en/of lichttherapie.
Multidisciplinair team A. Worden patiënten met constitutioneel eczeem op uw ziekenhuislocatie Vraag 4 behandeld door een vast multidisciplinair team?* x Ja Nee B. Maken onderstaande zorgprofessionals deel uit van het multidisciplinaire team?* Zorgprofessional Ja, vast Ja, op afroep Nee a. Dermatoloog x b. Kinderarts x c. KNO-arts x d. Longarts x e. Gespecialiseerd X X Almelo 1 verpleegkundige Hengelo f. Verpleegkundige Specialist x g. Physician Assistant x h. Allergoloog x i. Psycholoog x
j. Diëtist k. Maatschappelijk werker l. Anders, namelijk
____
x x
C. Kunt u hieronder toelichten hoe de samenwerking tussen verschillende disciplines geregeld is?* x Standaard structureel overleg (bv wekelijks intercollegiaal overleg) Almelo Ad hoc overleg/ overleg indien nodig x Op indicatie/ op afroep Hengelo Multidisciplinair spreekuur Niet van toepassing Definities
1
Met gespecialiseerd verpleegkundige wordt hier een dermatologieverpleegkundige of kinderverpleegkundige bedoeld.
Afspraken op 1 dag Vraag 5 Biedt uw ziekenhuislocatie patiënten met constitutioneel eczeem de mogelijkheid 1 om de benodigde afspraken op één dag te plannen?* x Ja, standaard Hengelo x Ja, op verzoek van de patiënt Almelo Nee Definities
Faciliteiten Vraag 6
Definities
1
Medisch technische onmogelijkheden uitgezonderd. Onder afspraken vallen de voor de patiënt benodigde afspraken met bijvoorbeeld: dermatoloog, dermatologieverpleegkundige/verpleegkundig specialist, allergoloog, psycholoog, maatschappelijk werker. Welke faciliteiten biedt uw ziekenhuislocatie aan op het gebied van dermatologische zorg voor patiënten met constitutioneel eczeem?* 1 x E-consult Hengelo 2 Digitaal spreekuur x Kinder(smeer)spreekuren/zalfpoli Avondspreekuur op de polikliniek 3 Gezamenlijke medische afspraak (GMA) 4 x Multidisciplinaire afspraak Almelo x Testen van neutrale zalven/crèmes door de patiënt zelf Almelo Inloopspreekuur zonder afspraak voor nieuwe patiënten (met verwijzing van de huisarts) 5 Zelfmanagementtrainingen 1 Patiënt kan in een beveiligde omgeving vragen stellen aan de arts en heeft binnen 1 dag antwoord op gestelde vragen. 2 Online een consult op een gezette tijd. 3 Consult met meerdere patiënten tegelijk (CBO methodiek). 4 Spreekuur waarop de patiënt de dermatoloog en andere zorgverlener tegelijkertijd ziet. 5 Cursussen in het ziekenhuis of online.
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen
Vraag 7
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met constitutioneel eczeem. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Aanbieden van Kan volledig teerbehandelingen behandelpakket in ons Almelo zkh gebruiken Uitgebreide Duidelijk informatieboek Als naslagwerk op patiëntenvoorlichting voor kind met CE. Dit mondeling gegeven Almelo boek is zelf ontwikkeld en voorlichting. afgestemd op deze doelgroep. Samenwerking Samenwerking met het Duidelijk op elkaar Hengelo consultatiebureau en de afgestemd advies en JGZ snelle samenwerking
Definities
Niet van toepassing Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc. 1
14 Cystic Fibrosis ZGT is geen CF-centrum, daarom is deze indicator niet van toepassing.
15 Dementie 15.1 Aanwezigheid van een protocol acetylcholinesteraseremmers Relatie tot kwaliteit Bij de behandeling van dementiepatiënten behoren medicamenteuze interventies in de Nederlandse praktijk tot de meest ingezette therapieën. De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer. Bij de lichte tot matig ernstige vorm van de ziekte van Alzheimer kan met een medicamenteuze behandeling van cholinesteraseremmers een bescheiden symptomatisch effect worden verwacht. Het werken volgens een protocol,het vooraf vaststellen van de start- en stopcriteria en evaluatie van de eventuele effecten zijn voorwaarden voor de behandeling. Afdelingen die dementiepatiënten medicamenteus behandelen, dienen dit protocol te accorderen en te implementeren. Almelo Hengelo Operationalisatie 1a Is er binnen het ziekenJa Ja huis voor de behandeling van patiënten met de ziekte van Alzheimer en dementie met ‘Lewy Bodies’ een protocol acetylcholinesteraseremmers aanwezig? Ja/Nee Operationalisatie 1b Indien ja, bevat dit protocol: - weergave van indicatiestelling Ja/Nee Ja Ja - weergave van contra-indicaties Ja/Nee Ja Ja - start criteria Ja/Nee Ja Ja - follow-up criteria Ja/Nee Ja Ja - stop criteria Ja/Nee Ja Ja In/ exclusiecriteria n.v.t.
Toelichting ZGT: Er wordt gewerkt volgens de richtlijn ‘Diagnostiek en medicamenteuze behandeling van dementie’ waarin de contra indicaties, start en stop criteria etc worden genoemd. In Hengelo is de geheugenpoli onderdeel van de vakgroep neurologie, een van de geriaters participeert daar in.
15.2 Multidisciplinair overleg Relatie tot kwaliteit Dementie is een complexe aandoening met veel varianten en benaderingsmogelijkheden. Het diagnosticeren en behandelen van dementie vereist een multidisciplinaire aanpak met duidelijke afspraken taken en verantwoordelijkheden van betrokken zorgverleners. Een structureel multidisciplinair overleg waarbij zowel verschillende medisch specialisten als ook verpleegkundigen en neuropsychologen aanwezig zijn, kan bijdragen aan betere kwaliteit van zorg voor patiënten met dementie. Almelo Hengelo Operationalisatie 2a Is er binnen het Ja Ja ziekenhuis een multidisciplinair overleg dementie? Ja/Nee Operationalisatie 2b Indien ja, vindt dit Ja Ja overleg tenminste eenmaal per maand plaats? Ja/Nee Operationalisatie 2c Indien ja, zijn bij dit overleg de volgende personen aanwezig: - medisch specialisten: - neuroloog: Ja/Nee/Op aanvraag - klinisch geriater: Ja/Nee/Op aanvraag - (ouderen)psychiater: Ja/Nee/Op aanvraag - internist-ouderengeneeskunde: Ja/Nee/Op aanvraag - verpleegkundige(n) of verpleegkundig specialist: - (sociaal)psychiatrisch verpleegkundige: Ja/Nee/Op aanvraag - verpleegkundige met aandachtsgebied dementie: Ja/Nee/Op aanvraag - geriatrieverpleegkundige: Ja/Nee/Op aanvraag - verpleegkundig specialist geriatrie: Ja/Nee/Op aanvraag - (neuro-)psycholoog: Ja/Nee/Op aanvraag - fysiotherapeut: Ja/Nee/Op aanvraag
Nee Ja
Ja Ja
Nee
Nee
Ja
Geriater of internistouderengeneeskunde
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja Nee
Ja Nee
In/ exclusiecriteria n.v.t. Toelichting ZGT Hengelo: In Hengelo nemen de specialist ouderengeneeskunde en de sociaal psychiatrisch verpleegkundige deel aan het MDO.
15.3 Klantpreferentievragen Diagnoseconsult en nazorg A. Hoeveel minuten worden er per patiënt met dementie ingepland voor Vraag 1 een diagnoseconsult bij de geriater/neuroloog op uw ziekenhuislocatie?* x 90 minuten B. Wordt tijdens het diagnoseconsult ook de behandeling besproken?* Ja x Nee, wel tijdens het uitslag vervolg consult 1
C. Welke zorgprofessional op uw ziekenhuislocatie regelt de nazorg (na
diagnosestelling dementie) voor patiënten met dementie?* Initieert nazorg Ja Zorgprofessional a. Zorgcoördinator b. Maatschappelijk werker c. Transferverpleegkundige d. Verpleegkundig specialist geriatrie e. Geriatrieverpleegkundige f. Sociaal psychiatrisch verpleegkundige 2 g. Verpleegkundige met aandachtsgebied dementie h. Anders, namelijk: follow-up door geriater en geriatrieverpleegkundige bij medicamenteuse therapie Als er geen indicatie is voor medicamenteuse therapie wordt terugverwezen naar de huisarts.
Nee
x x x x x x x _______
1
D. Waaruit bestaat de nazorg die door uw ziekenhuislocatie wordt gegeven?* x De patiënt en mantelzorger(s) krijgen een telefoonnummer mee van de zorgprofessional(s) die de nazorg regelt/regelen 3 x De patiënt krijgt een informatiegesprek over het ziektebeeld, hulp en zorg x Patiënt krijgt schriftelijke informatie mee over diagnose, adviezen en hulpverleningsmogelijkheden in de regio x De ziekenhuislocatie vraagt indien nodig een indicatie bij het CIZ aan x Mantelzorger(s) van de patiënt met dementie kunnen een aparte afspraak kunnen met een zorgprofessional, zonder aanwezigheid van de patiënt Anders, namelijk___ Definities
1
Met nazorg wordt bedoeld: de opvang van de patiënt en/of mantelzorger na diagnosestelling en tot en met de overdracht van ziekenhuis naar zorg buiten het ziekenhuis. 2 Dit is een verpleegkundige die dementiepatiënten begeleidt en hiervoor een interne opleiding/training heeft gehad, maar hier geen landelijk erkende extra scholing voor heeft gevolgd. 3 Zoals thuiszorg, dagbesteding, dagopvang, hulp van vrijwilligers, mantelzorgondersteuning.
Diagnose- en/of behandelingsruimten en betrokken zorgverleners A. Bevat uw ziekenhuislocatie speciale diagnose- en/of behandelingsruimten voor Vraag 2 patiënten met dementie?* Diagnose-/ behandelingsruimte Aanwezig Afwezig a. Geheugenpoli/poli psychogeriatrie x b. GAAZ x c. Anders, namelijk: _____ B. Is het mogelijk om, in deze diagnose- en/of behandelingsruimten, 1 alle mogelijke afspraken/ onderzoeken rondom zorg voor dementie op één dag te laten plaatsvinden?* x Ja Nee Definities
1
Met onderzoeken kunnen worden bedoeld: anamnese, bloedonderzoek, lichamelijk onderzoek, röntgenonderzoek, psychologisch onderzoek, hartfilm.
Informatievoorziening
Vraag 3
A. Welke van onderstaande informatie wordt op papier aan de patiënt meegegeven?* 1 Uitleg soorten onderzoek x Medicatie Hulpmiddelen 1 x Uitslag van onderzoek Psycho-educatie x Hulp en ondersteuning van Alzheimer Nederland: alzheimer cafés, lotgenotencontact, alzheimertelefoon Informatie van Alzheimer Nederland: website, brochures, boeken, dvd Anders, namelijk: info case manager dementie B. Welke van onderstaande informatie wordt met de patiënt besproken?* 1 x Uitleg soorten onderzoek x Medicatie x Hulpmiddelen 1 x Uitslag van onderzoek x Psycho-educatie x Hulp en ondersteuning van Alzheimer Nederland: alzheimer cafés, lotgenotencontact, alzheimertelefoon Informatie van Alzheimer Nederland: website, brochures, boeken, dvd x Anders, namelijk: Case manager dementie: dagbehandeling in PG-verpleeghuis C. Wordt de uitleg aan (mantelzorgers van) patiënten met dementie ondersteund door beeldmateriaal?* Ja, door foto’s en plaatjes Ja, door filmpjes of videomateriaal x Nee D. Is alle algemene informatie die op papier aan de patiënt of mantelzorger wordt meegegeven over dementie ook via de website van het ziekenhuis te downloaden en/of te printen voor de patiënt?* Ja x Nee, maar wij verwijzen wel door naar andere websites waar de informatie op staat Nee, niet alle informatie die op papier wordt verstrekt staat ook op de website
Definities
1
Met onderzoeken kunnen worden bedoeld: anamnese, bloedonderzoek, lichamelijk onderzoek, röntgenonderzoek, psychologisch onderzoek, hartfilm.
Aanwezigheid dementie bij opname 1 Vraag 4 Hoe wordt er bij opname op uw ziekenhuislocatie rekening gehouden met onderliggend aanwezig zijnde dementie?* 2 x Er wordt gebruik gemaakt van een protocol delier 3 Er wordt gebruik gemaakt van een protocol ‘omgang met dementerenden’ 4 Er zijn aparte ruimten voor patiënten met dementie Er is beleid waarbij schriftelijk is vastgelegd dat patiënten met dementie standaard een éénpersoonskamer toegewezen krijgen Er wordt gewerkt conform de standaard ‘kwetsbare ouderen VMS’ x Er zijn geen afspraken/ faciliteiten Toelichting: Vanaf 2012 wordt gewerkt conform de standaard kwetsbare ouderen VMS Anders, namelijk: ____
Definities
1
Met opname wordt bedoeld: opname in verband met dementie of opname voor enige andere klacht of aandoening. In het laatste geval is dementie onderliggend aanwezig. 2 In een protocol delier staan richtlijnen over omgaan met wanen en hallucinaties, oriëntatiebevorderende maatregelen en benaderingswijze en afspraken over prikkeldosering, veiligheid en informatie familie. 3 In een protocol ‘omgang met de dementerende’ staan afspraken over omgaan met gedragsproblemen, afwerend gedrag, omgaan met zorgweigering, inname vocht en voeding en inname van middelen, alsmede de bijbehorende maatregelen. 4 Met aparte ruimten wordt bedoeld: het aanwezig zijn van verblijfsruimten geschikt voor patiënten met dementie. Er is hierbij rekening gehouden met het kleurgebruik van de ruimte (rustig/ vrolijk), herkenningspunten (klok), het aanwezig zijn van signaleringsmatjes (gedurende de nacht) e.d.
Ondersteuning door bezoek Vraag 5 Welke mogelijkheden zijn er op uw ziekenhuislocatie voor mantelzorger(s) aanwezig om de patiënt met dementie te kunnen ondersteunen?* 1 Er is mogelijkheid tot rooming-in Bezoek krijgt de mogelijkheid te helpen in de persoonlijke zorg van de patiënt met dementie Bezoeken van de patiënt met dementie is mogelijk buiten de vaste bezoektijden Niet van toepassing x Anders, namelijk hiervoor geen standaard regelingen aanwezig. Ad hoc beslissingen over rooming in en meehelpen in de persoonlijke zorg. Definities
1
Mogelijkheid voor bezoek om te overnachten in het ziekenhuis.
Participatie dementieketen Vraag 6
1
Participeert uw ziekenhuislocatie in een dementieketen? * (aanvinken, één antwoord mogelijk) x Ja Nee, Toelichting:
Definities
1
Met dementieketen wordt bedoeld: een regio-overleg met alle partijen die betrokken zijn bij dementiezorg. Hierin worden afspraken gemaakt over de zorg voor dementie en de afbakening hiervan voor de verschillende partijen.
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen
Vraag 7
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met dementie. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt?
Niet van toepassing
Definities
1
Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc.
16 Diabetes (NV) 16.1 Organisatiestructuur van diabeteszorg (volwassenen) Relatie tot kwaliteit: De behandeling van diabetes mellitus is goed omschreven dankzij het bestaan van duidelijke richtlijnen en de effecten van goede diabeteszorg zijn algemeen bekend. De Nederlandse Diabetesfederatie heeft de Zorgstandaard voor Goede Diabeteszorg opgesteld (NDF, 2003). In deze standaard is de organisatiestructuur beschreven, die nodig is voor een goede uitvoering van diabeteszorg. Er is een checklist met verschillende aspecten van deze organisatiestructuur opgesteld om na te gaan of hieraan wordt voldaan. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 1a Aantal keren dat ‘ja’ is aangevinkt op de checklist 14 14 ‘organisatiestructuur van de diabeteszorg’ Noemer 1a Totaal aantal items van de checklist 16 16 ‘organisatiestructuur van de diabeteszorg’ Operationalisatie 1a Aanwezigheid van een 87,5% 87,5% organisatiestructuur nodig voor het uitvoeren van goede diabeteszorg volgens de zorgstandaard van de NDF in betreffende verslagjaar. In/ exclusiecriteria Inclusie: volwassen patiënten (deze vallen automatisch onder de DBC van de internisten; kinderen hebben een aparte DBC) Toelichting:
16.2 Laboratorium jaarcontrole (volwassenen) Relatie tot kwaliteit Het doel van de diabetesbehandeling is het voorkomen van korte- en lange termijn complicaties van diabetes mellitus door een zo optimaal mogelijke regulatie van de bloedsuikers van diabetespatiënten, en door een optimale regulatie van additionele risicofactoren voor het ontwikkelen van lange termijn complicaties. Regelmatige monitoring van de mate van diabetesregulatie, van de risicofactoren voor complicaties, en het door middel van laboratoriumonderzoek vaststellen van de ernst waarmee sommige van deze complicaties optreden zijn essentieel om het proces van zorgverlening tijdig bij te kunnen sturen.
ZGT Almelo 1897
ZGT Hengelo 1513
1897
1513
100%
100%
Teller 2b Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij kreatinine is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Noemer 2b Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van internist. Percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist bij wie in betreffende registratieperiode de volgende laboratoriumparameter is gemeten in de 365 dagen voorafgaand aan het sluiten van de DBC: 2b: kreatinine
1871
1493
1897
1513
98,7%
98,7%
Teller 2c Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij microalbumine is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Noemer 2c Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van internist. Percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist bij wie in betreffende registratieperiode de volgende laboratoriumparameter is gemeten in de 365 dagen voorafgaand aan het sluiten van de DBC: 2c: microalbumine
1743
1423
1897
1513
91,9%
94,1%
Teller 2d Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij totaal cholesterol is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Noemer 2d Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van internist. Percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist bij wie in betreffende registratieperiode de volgende laboratoriumparameter is gemeten in de 365 dagen voorafgaand aan het sluiten van de DBC: 2d: totaal cholesterol
1794
1473
1897
1513
94,6%
97,4%
1717
1463
1897
1513
90,5%
96,7%
Teller 2a Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij HbA1c waarde is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Noemer2a Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van internist. Percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist bij wie in betreffende registratieperiode de volgende laboratoriumparameter is gemeten in de 365 dagen voorafgaand aan het sluiten van de DBC: 2a: HbA1c
e
Teller 2 Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij HDL-cholesterol is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. e Noemer 2 Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van internist. Percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist bij wie in betreffende registratieperiode de volgende laboratoriumparameter is gemeten in de 365 dagen voorafgaand aan het sluiten van e de DBC: 2 : HDL-cholesterol.
In/ exclusiecriteria Inclusie : volwassen patiënten (deze vallen automatisch onder de DBC van de internisten ; kinderen hebben een aparte DBC) Toelichting ZGT Almelo en ZGT Hengelo: De diabetespatiënten worden op basis van een jaarcyclus gecontroleerd (minimaal 4 bezoeken per jaar aan de diabetespoli). Per bezoek kan het soort laboratoriumonderzoek wisselen. Totaal cholesterol, wordt gemeten in het lipidenprofiel, daarbij wordt LDL en HDL uitgesplitst. Dit zijn waarden die belangrijker zijn dan totaal cholesterol. Patiënten die op het huisartsen laboratorium gecontroleerd worden, zijn niet geïncludeerd omdat deze uitslagen niet in EZIS voorkomen.
16.3 Bloeddruk gemeten (volwassenen) Relatie tot kwaliteit Bloeddruk speelt een belangrijke rol in het ontstaan van macrovasculaire en microvasculaire complicaties bij patiënten met diabetes. Intensieve controle van de bloeddruk beperkt deze complicaties alsmede diabetes gerelateerd overlijden, het ontstaan van CVA (beroerte) en van microvasculaire complicaties (UKPDS, 1998). ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller: Aantal patiënten met diabetes mellitus onder 1897 1513 behandeling van de internist waarbij in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC minstens éénmaal de bloeddruk is gemeten Noemer: Aantal patiënten met diabetes mellitus onder 1897 1513 behandeling van de internist) Percentage patiënten met diabetes mellitus onder 100% 100% behandeling van de internist waarbij in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC minstens éénmaal de bloeddruk is gemeten In/ exclusiecriteria Inclusie : volwassen patiënten (deze vallen automatisch onder de DBC van de internisten ; kinderen hebben een aparte DBC) Toelichting ZGT Almelo en ZGT Hengelo: Vooruitlopend op in de toekomst digitale registratie wordt met puntmetingen gewerkt. Bij alle cliënten wordt tenminste twee maal per jaar de bloeddruk gecontroleerd. De puntmeting is uitgevoerd onder 74 patiënten in ZGT Almelo en 152 in ZGT Hengelo. De gegevens zijn geëxtrapoleerd.
16.4 Voetzorg (volwassenen) Relatie tot kwaliteit Perifere neuropathie en perifeer arterieel vaatlijden, al dan niet gecombineerd met standsafwijkingen van de voeten, kunnen aanleiding geven tot invaliderende voetproblemen bij patiënten met diabetes mellitus. Georganiseerde voetzorg en jaarlijks voetonderzoek zijn als onderdeel van de complicatie-screening bij patiënten met diabetes mellitus van belang om (ernstige) voetulcera te voorkomen, het aantal ziekenhuisopnames te verminderen en amputaties (van een deel) van de voet te voorkomen. De landelijke norm bij deze indicator is 100%. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller: Aantal patiënten met diabetes mellitus onder 1692 1155 behandeling van een internist, waarbij 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC gedetailleerd voetonderzoek heeft plaatsgevonden Noemer: Aantal patiënten met diagnose diabetes mellitus 1897 1513 onder behandeling van de internist Percentage patiënten met diabetes mellitus onder 89,2% 76,3% behandeling van een internist, waarbij 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC gedetailleerd voetonderzoek heeft plaatsgevonden In/ exclusiecriteria Inclusie : volwassen patiënten (deze vallen automatisch onder de DBC van de internisten ; kinderen hebben een aparte DBC)
Toelichting ZGT Almelo en ZGT Hengelo indicator 2 t/m 4: Vooruitlopend op in de toekomst digitale registratie wordt met puntmetingen gewerkt. Bij alle cliënten wordt tenminste twee maal per jaar de bloeddruk gecontroleerd. Bij alle cliënten worden tenminste eenmaal per jaar de voeten gecontroleerd. Uitgevoerd onder 74 patiënten in ZGT Almelo en 152 in ZGT Hengelo. De gegevens zijn geëxtrapoleerd. Wat betreft voetcontrole, patiënten worden 1 keer per jaar op de voeten gecontroleerd, tussen de afspraken zit vaak meer dan drie maanden, dus dan is de voetcontrole net meer dan een jaar geleden en wordt die hier niet meegeteld.
16.5 Organisatiestructuur van diabeteszorg (kinderen) Operationalisatie 5a Is in uw centrum een multidisciplinair behandelteam aanwezig voor kinderen met diabetes samengesteld conform de NDF-zorgstandaard? Ja/Nee Operationalisatie 5b Indien ja bij 5a, Is het behandelteam 24/7 rechtstreeks bereikbaar? Ja/Nee Operationalisatie 5c Indien er een multidisciplinair behandelteam aanwezig is, beschikt het behandelteam over een uniform elektronisch diabetesdossier? Ja/Nee Operationalisatie 5d Indien ja bij 5c, Worden hierin alle reguliere behandelgegevens opgenomen? Ja/Nee, een deel van de reguliere behandelgegevens wordt op papier vastgelegd
ZGT Almelo Ja
ZGT Hengelo Ja
Ja Nee
Ja, via dienstdoende kinderarts Nee
Nvt
Nvt
In- /exclusiecriteria n.v.t. Toelichting:
16.6 HbA1c (kinderen) Relatie tot kwaliteit: Het doel van de diabetesbehandeling is het voorkomen van korte- en lange termijn complicaties van diabetes mellitus door o.a. een zo optimaal mogelijke regulatie van de bloedsuikers van diabetespatiënten. Regelmatige monitoring van de mate van diabetesregulatie is essentieel om het proces van zorgverlening tijdig bij te kunnen sturen. ZGT Almelo ZGT Hengelo HbA1c <58 mmol/mol Noemer 6a Aantal kinderen met diabetes < 6 jaar 7 1 Teller 6a Aantal kinderen met diabetes < 6 jaar onder 3 1 behandeling op de ziekenhuislocatie met een laatst gemeten HbA1c <58 mmol/mol Operationalisatie 6a Percentage kinderen met diabetes < 6 42,9% 100% jaar onder behandeling op de ziekenhuislocatie met een laatst gemeten HbA1c <58 mmol/mol Teller 6b Aantal kinderen met diabetes >=6 jaar en < 12 jaar onder behandeling op de ziekenhuislocatie met een laatst gemeten HbA1c <58 mmol/mol Noemer 6b Aantal kinderen met diabetes >=6 jaar en < 12 jaar Operationalisatie 6b Percentage kinderen met diabetes >= 6 jaar en < 12 jaar onder behandeling op de ziekenhuislocatie met een laatst gemeten HbA1c <58 mmol/mol
8
9
15
19
53,3%
47,4%
Teller 6c Aantal adolescenten met diabetes >= 12 jaar en < 18 jaar onder behandeling op de ziekenhuislocatie met een laatst gemeten HbA1c <58 mmol/mol Noemer 6c Aantal adolescenten met diabetes >= 12 jaar
19
8
55
26
en < 18 jaar Operationalisatie 6c P adolescenten met diabetes >= 12 jaar en < 18 jaar onder behandeling op de ziekenhuislocatie met een laatst gemeten HbA1c <58 mmol/mol
34,6%
30,8%
0
0
2 0%
0 0%
0
0
7 0%
1 0%
Teller 6f Aantal kinderen met diabetes >= 6 jaar en < 12 jaar onder behandeling op de ziekenhuislocatie met een HbA1c >86 mmol/mol Noemer 6f Aantal kinderen met diabetes >= 6 jaar en < 12 jaar Operationalisatie 6f Percentage kinderen met diabetes >= 6 jaar en < 12 jaar onder behandeling op de ziekenhuislocatie met een laatst gemeten HbA1c >86 mmol/mol
0
0
15
19
0%
0%
Teller 6g Aantal adolescenten met diabetes >= 12 jaar en < 18 jaar onder behandeling op de ziekenhuislocatie met een HbA1c >86 mmol/mol Noemer 6g Aantal adolescenten met diabetes >= 12 jaar en < 18 jaar Operationalisatie 6g Percentage adolescenten met diabetes >= 12 jaar en < 18 jaar onder behandeling op de ziekenhuislocatie met een laatst gemeten HbA1c >86 mmol/mol
1
4
55
26
1,8%
15,4%
Teller 6h Aantal adolescenten met diabetes >= 18 jaar onder behandeling op de ziekenhuislocatie met een HbA1c >86 mmol/mol Noemer 6h Aantal adolescenten met diabetes >= 18 jaar Operationalisatie 6h Percentage adolescenten met diabetes >= 18 jaar onder behandeling op de ziekenhuislocatie met een laatst gemeten HbA1c >86 mmol/mol
0
0
2 0%
0 0%
Teller 6d Aantal adolescenten met diabetes >= 18 jaar onder behandeling op de ziekenhuislocatie met een laatst gemeten HbA1c <58 mmol/mol Noemer 6d Aantal adolescenten met diabetes >= 18 jaar Operationalisatie 6d Percentage adolescenten met diabetes >= 18 jaar onder behandeling op de ziekenhuislocatie met een laatst gemeten HbA1c <58 mmol/mol HbA1c >86 mmol/mol e Teller 6 Aantal kinderen met diabetes < 6 jaar onder behandeling op de ziekenhuislocatie met een HbA1c >86 mmol/mol e Noemer 6 Aantal kinderen met diabetes < 6 jaar e Operationalisatie 6 Percentage kinderen met diabetes < 6 jaar onder behandeling op de ziekenhuislocatie met een laatst gemeten HbA1c >86 mmol/mol
In/ exclusiecriteria Inclusie : kinderen en adolescenten (deze vallen automatisch onder de DBC van de kinderartsen ; volwassenen hebben een aparte DBC) Toelichting:
16.7 Acute opnames (kinderen) Relatie tot kwaliteit: Een van de doelen van de behandeling van diabetes is het voorkomen van acute complicaties, zoals diabetische keto-acidose (DKA) of ernstige hypoglycemie. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 7a Aantal diabetesgerelateerde acute 4 6 opnames van kinderen op de ziekenhuislocatie in het verslagjaar Operationalisatie 7b Aantal kinderen < 6 jaar dat één of 1 1 meerdere diabetesgerelateerde acute opnames had in het verslagjaar Operationalisatie 7c Aantal kinderen >= 6 jaar en < 12 jaar 0 2 dat één of meerdere diabetesgerelateerde acute opnames had in het verslagjaar Operationalisatie 7d Aantal adolescenten >= 12 jaar en < 3 3 18 jaar dat één of meerdere diabetesgerelateerde acute opnames had in het verslagjaar e Operationalisatie 7 Aantal adolescenten >= 18 jaar dat 0 0 één of meerdere diabetesgerelateerde acute opnames had in het verslagjaar In/ exclusiecriteria Inclusie : kinderen en adolescenten (deze vallen automatisch onder de DBC van de kinderartsen ; volwassenen hebben een aparte DBC) Toelichting:
16.8 Volume (kinderen) Relatie tot kwaliteit: Het is niet bekend of er een verband is tussen volume en kwaliteit voor de behandeling van diabetes bij kinderen. Bij volwassenen is deze relatie wel aangetoond. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 8a Hoeveel kinderartsen participeren in 2 2 het kinderdiabetesteam op uw ziekenhuislocatie op de peildatum? Operationalisatie 8b Hoeveel kinderen met diabetes < 6 7 1 jaar werden in het verslagjaar op uw ziekenhuislocatie behandeld door het kinderdiabetesteam? Operationalisatie 8c Hoeveel kinderen met diabetes van >= 15 19 6 jaar en < 12 jaar werden in het verslagjaar op uw ziekenhuislocatie behandeld door het kinderdiabetesteam? Operationalisatie 8d Hoeveel adolescenten met diabetes 55 26 van >= 12 jaar en < 18 jaar werden in het verslagjaar op uw ziekenhuislocatie behandeld door het kinderdiabetesteam? e Operationalisatie 8 Hoeveel adolescenten met diabetes 2 0 van >= 18 jaar werden in het verslagjaar op uw ziekenhuislocatie behandeld door het kinderdiabetesteam? In/ exclusiecriteria Inclusie : kinderen en adolescenten (deze vallen automatisch onder de DBC van de kinderartsen ; volwassenen hebben een aparte DBC) Toelichting:
16.9 Klantpreferentievragen Aangeboden behandelmethode A. Hoeveel internisten behandelen patiënten met diabetes op de Vraag 1 1 peildatum? *
10 internisten Almelo 7 internisten Hengelo 2
B. Hoeveel patiënten met diabetes zijn op uw ziekenhuislocatie behandeld
door internisten in het verslagjaar?**
1897 patiënten Almelo 1513 patiënten Hengelo
C. Wat is de spreiding (gemiddelde, minimum, maximum) van het aantal 3 behandelde patiënten met diabetes op uw ziekenhuislocatie? ** 4 Minimum: __50__ patiënten per internist 5 Maximum: __300__ patiënten per internist Gemiddelde: __250__ patiënten per internist
Multidisciplinair team A. Wordt de patiënt met diabetes op uw ziekenhuislocatie door een vast Vraag 2 multidisciplinair diabetesteam behandeld?* x Ja, volwassenen worden behandeld door een multidisciplinair team x Ja, kinderen worden behandeld in een speciaal kinderdiabetesteam Nee B. Welke van onderstaande zorgprofessionals maken deel uit van het multidisciplinaire team (voor de behandeling van volwassenen)?* Aanwezig Ja, vast Ja, op afroep Zorgprofessional a. Internist X b. Physician Assistant (PA) c. Verpleegkundig specialist X d. Diabetesverpleegkundige X e. Diëtist(e) X f. Podotherapeut X g. Psycholoog X h. Maatschappelijk werker x i. Anders, namelijk: ______
Nee
X
C. Welke van onderstaande zorgprofessionals maken deel uit van het kinderdiabetesteam?* Aanwezig Ja, vast Ja, op Nee afroep Zorgprofessional a. Kinderarts x b. Kinderdiabetesverpleegkundige x c. Diëtist(e) x d. Kinderpsycholoog x e. Maatschappelijk werker x f. Anders, namelijk: Psychologisch medewerker
Onderzoeken op één locatie/onderzoeken op één dag
Vraag 3
1
A. Vinden de benodigde onderzoeken voor diabeteszorg op één ziekenhuislocatie plaats?* x Ja Nee B. Biedt uw ziekenhuislocatie de patiënt aan om de jaarlijkse controles die samenhangen met diabeteszorg op één dag aaneensluitend voor hem/haar te plannen?* x Ja, bij kinderen altijd x Nee, bij volwassen
Definities
Bereikbaarheid Vraag 4
1
Met uitzondering van bloedprikken, wat eerder gebeurt zodat de uitslag bekend is bij de vervolgafspraak. 1
A. Krijgt de patiënt met diabetes een telefoonnummer mee op papier dat hij ‘s 2 avonds, ‘s nachts en in het weekend kan bellen voor dringende vragen? * x Ja, en de patiënt krijgt meteen iemand aan de lijn Ja, en de patiënt krijgt in principe iemand aan de lijn, en heeft anders de mogelijkheid om een voicemailbericht achter te laten Ja, en de patiënt kan uitsluitend een voicemailbericht achterlaten Nee, de patiënt krijgt op papier geen telefoonnummer mee dat ’s avonds, ‘s nachts en in het weekend bereikbaar is B. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor telefoontjes, als bedoeld onder vraag 4A, van de patiënt met diabetes, waarbinnen hij antwoord op 3 zijn vraag krijgt? * x Ja, de patiënt krijgt direct telefonisch antwoord Ja, telefoontjes van de patiënt moeten binnen ... uur worden beantwoord Ja, telefoontjes van de patiënt moeten binnen ... dag(en) worden beantwoord Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd 1
C. Krijgt de patiënt met diabetes een e-mailadres mee op papier waar hij vragen naartoe kan mailen?* x Ja Nee, maar de patiënt kan wel een vraag stellen via de website van de ziekenhuislocatie middels een e-mail of een contactformulier Nee D. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor e-mails van de patiënt 3 met diabetes, waarbinnen hij antwoord op zijn vraag krijgt? * Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ___ uur worden beantwoord x Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ___ dag(en) worden beantwoord Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd Definities
1
Dit kan bijvoorbeeld middels de afsprakenkaart, een brief of een visitekaartje. Met dringende vragen worden vragen bedoeld die, naar inzicht van de patiënt, niet kunnen wachten tot aanvang van de reguliere kantoortijden. Het gaat hier niet om spoedvragen waarvoor men naar de SEH moet of waarvoor men 112 moet bellen. 3 Het gaat om een inhoudelijk antwoord en dus niet om een ontvangstbevestiging. 2
Informatievoorziening
Vraag 5
A. Wordt op uw ziekenhuislocatie de volgende informatie op papier aan de patiënt meegegeven?* x Informatie over signalen waar de patiënt op moeten letten voor het voorkomen van complicaties x Informatie over voedingsadviezen x Informatie over leefstijladviezen B. Is alle informatie die op papier aan de patiënt wordt meegegeven over diabetes ook via de website van het ziekenhuis te downloaden en te printen voor de patiënt?* Ja Nee, maar wij verwijzen wel door naar andere websites waar de informatie op staat. x Nee, niet alle informatie die op papier wordt verstrekt staat ook op de website C. Welke van onderstaande voorlichtings- en zelfhulpmaterialen zijn op uw ziekenhuislocatie speciaal beschikbaar voor kinderen met diabetes?* x Foldermateriaal (gericht op kinderen) x Diabetesdagboek (speciaal voor kinderen) x Spuitdiploma x Voorleesverhalen over diabetes x Diabetespas (speciaal voor kinderen) x Anders, namelijk: diverse video’s speciaal voor kinderen (klokhuis, ook voor de tiener leeftijd)
Bevorderen zelfmanagement A. Wordt op uw ziekenhuislocatie aan de patiënt geleerd hoe hij zelf de Vraag 6 bloedglucose kan bepalen?* Ja, dit wordt gedaan door de internist x Ja, dit wordt gedaan door de diabetesverpleegkundige Ja, dit wordt gedaan door de verpleegkundig specialist Nee, dit wordt op uw ziekenhuislocatie niet gedaan Anders, namelijk: _____ B. Wordt op uw ziekenhuislocatie aan de patiënt geleerd hoe hij zelf insuline kan toedienen?* Ja, dit wordt gedaan door de internist x Ja, dit wordt gedaan door de diabetesverpleegkundige Ja, dit wordt gedaan door de verpleegkundig specialist Nee, dit wordt op uw ziekenhuislocatie niet gedaan Anders, namelijk: _____ C. Is het op uw ziekenhuislocatie mogelijk om een insulinepomp te verstrekken?* x Ja, voor volwassen en kinderen Ja, alleen volwassen Ja, alleen kinderen Nee, dit wordt op de ziekenhuislocatie niet gedaan Anders, namelijk: _____ D. Welke faciliteiten biedt uw ziekenhuislocatie nog meer aan voor patiënten met diabetes?* 1 x E-consult 2 Digitaal spreekuur
Avondspreekuur op de polikliniek 3 x Gezamenlijke medische afspraak (GMA) 4 x Multidisciplinaire afspraak 5 Patiënten portaal
Definities
1
Patiënt kan in een beveiligde omgeving vragen stellen aan de arts en heeft binnen één dag antwoord op gestelde vragen. 2 Online een consult op een gezette tijd. 3 Consult met meerdere patiënten tegelijk (CBO methodiek). 4 Spreekuur waarop de patiënt de dermatoloog en andere zorgverlener tegelijkertijd ziet. 5 Een patiëntenportaal biedt de patiënt (en de zorgverlener) een betrouwbare en beveiligde toegang tot het krijgen (en voor de zorgverlener het leveren) van digitale zorgdiensten. De diensten kunnen bestaan uit een combinatie van de volgende toepassingen: toegang voor de patiënt tot zijn of haar medische informatie en uitslagen, e-consult of digitaal spreekuur, het maken van een afspraak, verkrijgen van informatie, toegang tot (online) cursussen of training, informatie over de zorgverleners, etc.
Zelfstandige spreekuren en standaard doorverwijzing
Vraag 7
A. Biedt uw ziekenhuislocatie zelfstandige spreekuren aan door de * diabetesverpleegkundige of door de verpleegkundig specialist? x Ja, door de diabetesverpleegkundige x Ja, door de verpleegkundig specialist x Ja, door zowel de diabetes verpleegkundige als de verpleegkundig specialist Niet standaard, maar kan wel op verzoek van de patiënt Nee Nee, er is geen diabetesverpleegkundige of verpleegkundig specialist op de ziekenhuislocatie. B. Wordt de patiënt met diabetes op uw ziekenhuislocatie standaard doorverwezen naar een diabetesverpleegkundige of een verpleegkundig * specialist? x Ja, naar een diabetesverpleegkundige Ja, naar een verpleegkundig specialist Ja, beide zorgverleners zijn in het ziekenhuis aanwezig en de patiënt wordt standaard naar één van beide doorverwezen Nee, dit gebeurt niet standaard, maar kan wel op verzoek van de patiënt Nee, dit is gebeurt alleen op indicatie C. Worden patiënten met diabetes door uw ziekenhuislocatie standaard * doorverwezen naar een diëtist? x Ja Nee, maar wel op verzoek van de patiënt Nee x Anders, namelijk: bij insuline pomp
Psychosociale ondersteuning
Vraag 8
A. Biedt uw ziekenhuislocatie psychosociale ondersteuning aan de patiënt voor de omgang met diabetes?* x Ja, aan iedere patiënt x Ja, op indicatie Nee B. Wordt de patiënt standaard doorverwezen naar één van onderstaande hulpverleners?* Standaard Ja en deze Ja, naar een doorverwezen hulpverlener is vast aanwezig op de verwijsadres ziekenhuisHulpverlener locatie a. Maatschappelijk werker X b. Psycholoog x c. Anders, namelijk:
Nee
x
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen Vraag 9 Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met diabetes. 1
Definities
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Innovatieve Continue glucose Voordeel voor de patiënt: behandelmethoden monitoring betere instelling diabetes, minder ziekenhuis opnames, meer vertrouwen in eigen handelen. Ondersteuning van Diabetes de Baas Beter zelfmanagement de patiënt op het groepscursus en Hypo mogelijk voor de patiënt gebied van zelf preventie training en kennis en zelfredzaammanagement heid nemen toe Handelen vanuit Diabetescafe is helemaal Lotgenoten contact en patiënten perspectief nieuw in Nederland ondersteuning Almelo Korte ligduur bij debuut kinderdiabetes diabetes (streeftijd 1,5 dag) Snel thuis en poliklinisch Niet van toepassing 1 Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc.
17 Dialyse bij Nierziekten (NV) 17.1 Indicatiestelling Relatie tot kwaliteit In het algemeen wordt de indicatie om te starten met de dialysebehandeling gesteld op grond van de klachten van de patiënt in combinatie met de klaring van afvalstoffen en de mate van overvulling. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller Aantal patiënten in het verslagjaar dat vanuit de 23 n.v.t. predialysepoli start met een vorm van dialyse en bij wie gemiddelde ureum/kreatinine-klaring > 15 ml/min/1.73 m2 is op het moment van starten van dialyse Noemer Aantal patiënten dat vanuit de predialysepoli start 23 n.v.t. met een vorm van dialyse Operationalisatie Percentage patiënten in het verslagjaar 100,0% n.v.t. dat vanuit de predialysepolikliniek start met een vorm van dialyse en bij wie gemiddelde ureum/kreatinineklaring > 15 ml/min/1.73 m2 is op het moment van starten van dialyse In- /exclusiecriteria Inclusie: alle nieuwe dialysepatiënten in het verslagjaar Exclusie: kinderen (<18 jaar) Toelichting:
17.2 Voorbereidingstijd niertransplantatie Relatie tot kwaliteit Om de duur van de dialysebehandeling zo kort mogelijk te houden en een eventuele transplantatie zo snel mogelijk te kunnen laten plaatsvinden is het van belang om zo snel mogelijk de transplantatiestatus van (nieuwe) dialysepatiënten te bepalen. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller Aantal patiënten bij wie binnen zes maanden na de 19 n.v.t. start van een vorm van dialyse de transplantatiestatus (niet transplantabel, transplantabel of getransplanteerd) bekend is Noemer Aantal patiënten gestart met een vorm van dialyse 37 n.v.t. Operationalisatie Percentage patiënten bij wie binnen zes 51,4%% n.v.t. maanden na de start van een vorm van dialyse de transplantatiestatus (niet transplantabel, transplantabel of getransplanteerd) bekend is In- /exclusiecriteria Inclusie: alle dialysepatiënten die ten minste een half jaar bezig zijn met een vorm van dialyse Exclusie: kinderen (<18 jaar) Toelichting:
17.3 Dialyse toegang Relatie tot kwaliteit Een goede voorbereiding op dialysebehandeling houdt in dat patiënten tijdig woren voorgelicht over de verschillende vormen van dialyse. Als zij hun keuze hebben gemaakt, moet op tijd een adequate permanente toegang (vaattoegang of toegang tot het buikvlies) worden aangelegd, omdat dit minder complicaties geeft dan een tijdelijke toegang voor dialyse. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller Aantal patiënten dat meer dan zes maanden op de 12 n.v.t. predialysepolikliniek is behandeld en dan start met een vorm van dialyse met hetzij een functionerende shunt, hetzij een functionerende PD catheter Noemer Aantal patiënten dat meer dan 6 maanden op de 17 n.v.t. predialysepolikliniek is behandeld en dan start met een vorm van dialyse
Operationalisatie Percentage patiënten dat meer dan zes maanden op de predialysepolikliniek is behandeld en dan start met een vorm van dialyse met hetzij een functionerende shunt, hetzij een functionerende PD catheter
70,6%
n.v.t.
In- /exclusiecriteria Exclusie: patiënten bij wie bewust gekozen wordt om te dialyseren op een permanente verblijfskatheter. Exclusie: kinderen (<18 jaar) Toelichting:
17.4 Pre-emptieve transplantaties Relatie tot kwaliteit De noodzaak tot dialyseren kan voorkomen worden door een patiënt vóórdat hij/zij gedialyseerd moet worden al te transplanteren. Een preemptieve transplantatie is de beste behandeling is voor patiënten die lijden aan terminaal nierfalen ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie a Aantal pre-emptieve niertransplantaties 7 Nvt dat vanuit verwijzing binnen uw eigen centrum heeft plaatsgevonden óf (indien het centrum zelf geen levende transplantaties uitvoert) het aantal pre-emptieve niertransplantaties dat na verwijzing door uw centrum heeft plaatsgevonden. Aantal pre-emptieve niertransplantaties dat vanuit 0 Nvt verwijzing binnen uw eigen centrum heeft plaatsgevonden: Aantal pre-emptieve niertransplantaties dat na verwijzing 7 Nvt door uw centrum heeft plaatsgevonden: Inclusie: alle chronische dialysepatiënten Exclusie: kinderen (<18 jaar) Toelichting:
17.5 Volume Relatie tot kwaliteit Complexe zorg vergt deskundigheid en ervaring. Met name bij ‘high risk’ interventies en/of bij kwetsbare patiëntengroepen weegt dit aspect zwaar vanuit veiligheid- en patiëntenperspectief. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat er een relatie is tussen volume en uitkomst bij dialysepatiënten. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie a Hoeveel geregistreerde internisten4 n.v.t. nefrologen op uw ziekenhuislocatie waren actief betrokken bij de behandeling van dialyse-patiënten op de peildatum? Operationalisatie b Hoeveel volwassen dialyse-patiënten werden er op uw ziekenhuislocatie behandeld? PD patiënten HD patiënten
28 122
n.v.t. n.v.t.
In- /exclusiecriteria Inclusie: alle volwassen dialyse-patiënten Exclusie: kinderen (<18 jaar) Toelichting:
17.6 Klantpreferentievragen Bij deze indicatorenset zijn (nog) geen klantpreferentievragen opgesteld die ingaan op het aanbod van de zorg.
18 Galblaasverwijdering (NV) 18.1 Opnamedagen na operatie Relatie tot kwaliteit Galblaasverwijderingen worden veel uitgevoerd. Van belang is dat een laparoscopische galblaasverwijdering niet leidt tot toename van complicaties (galwegletsel) en dat converteren zoveel mogelijk voorkomen wordt. Converteren en de behandeling van complicaties gaan gepaard met een verlengde opnameduur. De opnameduur na laparoscopische galblaasverwijdering kan daarom worden beschouwd als een indicator voor de kwaliteit van zorg. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie Aantal opnamedagen (spreiding, mediaan, gemiddelde) vanaf de datum van de laparoscopische galblaasverwijdering tot en met de datum van ontslag uit het ziekenhuis. Aantal opnamedagen minimum 1 1 maximum 22 31 mediaan 2 2 gemiddelde 2,4 2,4 In- /exclusiecriteria Inclusie: Geplande laparoscopische galblaasverwijdering, inclusief conversies. Exclusie: Primair ‘open’ galblaasverwijderingen Toelichting:
18.2 Heropname (Gegevens worden geleverd door Vektis) Relatie tot kwaliteit Indien een patiënt een galblaasverwijdering ondergaat kan dit soms leiden tot een heropname. Een heropname is vaak het gevolg van één of meerdere complicaties. Complicaties kunnen onvermijdbaar zijn maar kunnen ook het gevolg zijn van onvoldoende kwaliteit van zorg (bijvoorbeeld een suboptimale operatietechniek bij de primaire operatie, suboptimale peri-operatieve zorg of suboptimale indicatiestelling). ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller Aantal patiënten dat binnen 30 dagen na de galblaasverwijdering heropgenomen is geweest Noemer Aantal patiënten met een galblaasverwijdering Operationalisatie Percentage patiënten dat binnen 30 dagen na de galblaasverwijdering heropgenomen is geweest In- /exclusiecriteria Inclusie: alle galblaasverwijderingen (open en laparoscopische) Toelichting:
18.3 Dagbehandeling Relatie tot kwaliteit Laparoscopische galblaasverwijderingen kunnen veilig worden uitgevoerd in dagbehandeling. Bovendien is het patiëntvriendelijk en kosteneffectief. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller Aantal patiënten met een laparoscopische 1 6 galblaasverwijdering uitgevoerd in dagbehandeling Noemer Aantal patiënten met een laparoscopische 233 180 galblaasverwijdering Operationalisatie Percentage patiënten met een 0,4% 3,3% laparoscopische galblaasverwijdering uitgevoerd in dagbehandeling In- /exclusiecriteria n.v.t.
Toelichting: de laparoscopische galblaas operaties worden in het ZGT nog niet uitgevoerd in dagbehandeling. Dit is wel het streven in de toekomst.
18.4 Volume Relatie tot kwaliteit Zorg vergt deskundigheid en ervaring. Dit aspect weegt zwaar vanuit veiligheid- en patiëntenperspectief. Patiënten geven aan dat zij graag behandeld willen worden door een arts die vaak een bepaalde handeling doet; het vaker verrichten van de handeling vergroot de vaardigheid. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 4a Hoeveel chirurgen op uw 9* 8* ziekenhuislocatie voeren galblaasverwijderingen uit op de peildatum? Operationalisatie 4b Hoeveel patiënten hebben een 291 230 galblaasverwijdering ondergaan op uw ziekenhuislocatie in het verslagjaar? In- /exclusiecriteria 4a en b: Exclusief ANIOS en AIOS Toelichting: * Deze getallen zijn van toepassing op de acute dienst. Voor het electieve programma wordt er gestreefd dit te laten doen door 3-4 chirurgen over beide lokaties
18.5 Praktijkvariatie (Gegevens worden geleverd door Vektis) Relatie tot kwaliteit Voor het bereiken van een goed patiëntenresultaat is een juiste indicatiestelling essentieel. Enige mate van praktijkvariatie is onvermijdelijk. De samenstelling van een patiëntenpopulatie is immers niet voor ieder ziekenhuis gelijk, patiëntenpreferenties kunnen verschillen, en de wetenschappelijke evidence laat vaak ruimte open voor interpretatie. Indien er echter na het corrigeren voor relevante populatiekenmerken nog steeds significante variatie optreedt, is dit een indicatie voor mogelijke over- en/of onderbehandeling. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 5a Totaal aantal patiënten dat een galblaasverwijdering (cholecystectomie) heeft ondergaan. Noemer 5a Totaal aantal verzekerden in de gemeente/100.000 Operationalisatie 5a Aantal patiënten met een galblaasverwijdering (cholecystectomie) op gemeenteniveau per 100.000 verzekerden in de gemeente, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken. Teller 5b Totaal aantal patiënten met een galblaasverwijdering (cholecystectomie) Noemer 5b Totaal aantal verzekerden in verzorgingsgebied van het ziekenhuis voor galblaasverwijdering/100.000 Operationalisatie 5b Aantal patiënten met een galblaasverwijdering (cholecystectomie) op ziekenhuisniveau per 100.000 inwoners in het verzorgingsgebied van het ziekenhuis, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken. In- /exclusiecriteria Exclusie: verzekerden zonder woonadres in Nederland Toelichting:
19 Heupvervanging (NV) 19.1 Preoperatieve patiëntenvoorlichting Relatie met kwaliteit van zorg: Met preoperatieve voorlichting kan preoperatieve angst worden verminderd. ZGT Almelo ZGT Hengelo
Wordt in het ziekenhuis preoperatieve patiëntenvoorlichting met schriftelijk en/of audiovisueel voorlichtingsmateriaal gegeven? Ja/Nee
Ja
Ja
Toelichting ZGT: .
19.2 Tromboseprofylaxe Relatie met kwaliteit van zorg: Diepe veneuze trombose komt veelvuldig voor na electieve ingrepen aan het steun- en bewegingsapparaat. Preventieve maatregelen met bloedverdunners zijn gericht op het voorkomen van de gevolgen van diepe veneuze trombose: (dodelijke) longembolie en posttrombotische veneuze insufficiëntie. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 2a Is er een richtlijn of protocol Ja Ja beschikbaar voor tromboseprofylaxe in geval van een totale heupprothese? Ja/Nee Teller 2b Aantal operaties waarbij de patiënt 224 318 medicamenteuze tromboseprofylaxe voorgeschreven heeft gekregen gedurende 4 tot 5 weken na de operatie, in geval van een primaire totale heupprothese Noemer 2b Aantal operaties waarbij de patiënt een 224 318 primaire totale heupprothese heeft ondergaan Operationalisatie 2b Percentage operaties waarbij de 100% 100% patiënt medicamenteuze tromboseprofylaxe voorgeschreven heeft gekregen gedurende 4 tot 5 weken na de operatie, in geval van een primaire totale heupprothese In-/exclusiecriteria N.v.t. Toelichting:
19.3 Complicatieregistratie Relatie met kwaliteit van zorg: Vanwege het plaatsen van een totale heupprothese kunnen zich diverse complicaties voordoen, zoals diepe wondinfecties, diep veneuze trombose, longembolieën, luxaties en heropnames. Door middel van een complicatieregistratie verkrijgt de orthopedische maatschap inzicht in de mogelijkheden het eigen handelen te verbeteren. Om een goed beeld te verkrijgen van het optreden van postoperatieve complicaties dient de te beschouwen postoperatieve periode lang genoeg te zijn. Een periode van ten minste 6 weken dient te worden aangehouden. Het ‘Orthopaedie Registratieformulier’ biedt de mogelijkheid tot een adequate en uniforme vastlegging van de complicaties die zijn opgetreden. Het gebruik van dit formulier reflecteert de zorg van de maatschap om het optreden van complicaties zo veel mogelijk te voorkomen. Het notuleren van complicatiebesprekingen demonstreert de zorg van de maatschap voor een goede analyse van opgetreden complicaties en voor mogelijk preventieve maatregelen. In deze complicatiebespreking wordt gericht een bepaalde complicatie onder de loep genomen. Het opstellen van verbeterplannen, indien de complicatiebesprekingen daartoe aanleiding geven, demonstreert de zorg van de maatschap voor mogelijk preventieve maatregelen. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 3a Is er een informatiesysteem Ja Ja beschikbaar dat inzicht biedt in het binnen 6 weken optreden van alle hierna volgende complicaties: diepe wondinfecties, diep veneuze trombose, longembolieën, luxaties en heropnames, in verband met het plaatsen van een totale heupprothese? Ja/Nee Operationalisatie 3b Is dit informatiesysteem Ja Ja geautomatiseerd? Ja/Nee Operationalisatie 3c Wordt voor het vaststellen van het Ja Ja optreden van de hiervoor genoemde complicaties een termijn van in ieder geval 6 weken postoperatief
aangehouden in geval van een totale heupprothese? Ja/Nee Operationalisatie 3d Wordt voor het registreren van de hiervoor genoemde complicaties gebruik gemaakt van het ‘Orthopaedie Registratieformulier’ in geval van een totale heupprothese? Ja/Nee e Operationalisatie 3 Wat is de frequentie van genotuleerde besprekingen in verband met een totale heupprothese (aantal genotuleerde besprekingen per jaar)? Operationalisatie 3f Wordt per genotuleerde bespreking van complicaties in verband met een totale heupprothese zo nodig een verbeterplan opgesteld én een verantwoordelijke aangewezen? Ja/Nee
Ja
Ja
12
12
Ja
Ja
In-/exclusiecriteria N.v.t. Toelichting:
19.4 Transfusie van homoloog bloed Relatie met kwaliteit van zorg: De toediening van homoloog bloed brengt risico’s met zich mee, zoals risico’s van overdracht van infecties en van menselijke fouten van verwisseling. Daarnaast lijkt immunosuppressie als gevolg van de toediening van homoloog bloed het aantal wondstoornissen te vergroten. Een richtlijn of protocol is erop gericht de toediening van homoloog bloed zo veel mogelijk te beperken. Het landelijk gemiddelde op deze indicator was in 2006 94.9% (heup) en 98.2% (knie). ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 4a Is er een bloedmanagementrichtlijn of protocol beschikbaar om perioperatief gegeven homologe bloedtransfusies te reduceren in geval van een totale heupprothese? Ja/Nee
Ja
Ja
Teller 4b Aantal operaties waarbij de patiënt perioperatief een transfusie van homoloog bloed heeft gekregen in geval van een primaire totale heupprothese Noemer 4b Aantal operaties waarbij de patiënt een primaire totale heupprothese heeft ondergaan Operationalisatie 4b Percentage operaties waarbij de patiënt perioperatief een transfusie van homoloog bloed heeft gekregen in geval van een primaire totale heupprothese
14
18
224
318
6,3%
5,7%
In-/exclusiecriteria: Exclusie: Patiënten met ASA klasse >= 3 en patiënten met infecties Toelichting ZGT Almelo: Pré-operatief worden patiënten met Eprex en ijzer in optimale conditie gebracht. Dit gebeurt onder leiding van een anesthesist. Peroperatief worden geen bloedtransfusies gebruikt voor heupen en knieën. Toediening van homoloog bloed postoperatief is vrijwel nooit nodig en wordt tot het absolute minimum beperkt.
19.5 Antibiotische profylaxe Relatie met kwaliteit van zorg: Antibiotische profylaxe is bewezen effectief in de preventie van diepe wondinfecties bij plaatsing van een totale heupprothese. Het optreden van diepe wondinfecties wordt mede beïnvloed door aanwezige co-morbiditeit (o.a. hypertensie, diabetes, obesitas). Deze antibiotische profylaxe moet wel op het juiste ogenblik wordt gestart: 60 tot 15 minuten vóór de incisie of vóór het opwekken van bloedleegte kan als het optimale tijdsinterval worden beschouwd. Het percentage wondinfecties dat na opereren optreedt weerspiegelt de kwaliteit van de geboden profylaxe. Overigens moet er rekening mee worden gehouden dat ook patiëntenkenmerken zoals de gezondheidsstatus het optreden van wondinfecties kunnen beïnvloeden. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 5a Is er een richtlijn of protocol beschikbaar Ja Ja
voor antibiotische profylaxe in geval van een totale heupprothese? Ja/Nee Teller 5b Aantal operaties waarbij de patiënt peri-operatief antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale heupprothese Noemer 5b Aantal operaties waarbij de patiënt een totale heupprothese heeft ondergaan Operationalisatie 5b Percentage operaties waarbij de patiënt peri-operatief antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale heupprothese.
224
318
224
318
100%
100%
Teller 5c Aantal operaties waarbij de patiënt 60 tot 15 minuten vóór de incisie of vóór het opwekken van bloedleegte antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale heupprothese Noemer 5c Aantal operaties waarbij de patiënt peri-operatief antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale heupprothese Operationalisatie 5c Percentage operaties waarbij de patiënt 60 tot 15 minuten vóór de incisie of vóór het opwekken van bloedleegte antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale heupprothese.
218
311
224
318
97,3%
97,8%
Teller 5d Aantal diepe wondinfecties tot zes weken na de operatie bij patiënten in geval van een totale heupprothese Noemer 5d Aantal operaties waarbij de patiënt een totale heupprothese heeft ondergaan Operationalisatie 5d Percentage diepe wondinfecties in geval van een totale heupprothese
5
7
224
318
2,2%
2,2%
In-/exclusiecriteria 5d: Exclusie: Patiënten met ASA-klasse ³ 3
19.6 Implantaatregistratie Relatie tot kwaliteit: De LROI registratie beoogt een volledige registratie te zijn van alle in Nederland geïmplanteerde en/of gereviseerde heup- en knie-protheses. Op deze wijze kan een beeld gevormd worden van de “levensduur” van deze protheses en zo bijdragen aan de kwaliteit van zorg. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 6a Neemt het ziekenhuis deel aan de Ja Ja landelijke registratie van orthopedische implantaten? Ja/Nee Teller 6b Aantal heupprothesen ingevoerd in de LROI Noemer 6b Aantal heupprothesen Operationalisatie 6b Percentage heupprothesen ingevoerd in de LROI
224 224 100,0%
318 318 100,0%
In- /exclusiecriteria n.v.t. Toelichting:
19.7 Routinecontroles Relatie tot kwaliteit: De CBO-richtlijn van 2007 geeft aan dat vanaf 1 jaar na een primaire gewrichtsvervangende operatie aan heupen of knieën, één of twee jaarlijkse controles niet zinvol zijn, tenzij het type prothese of de leeftijd van de patiënt daartoe aanleiding geeft. In de regel kan volstaan worden met het advies om bij klachten terug te komen ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie Worden in uw ziekenhuis vanaf 1 jaar Nee Nee postoperatief na een gewrichtsvervangende operatie aan
heupen routinematig 1 of 2 jaarlijkse controles afgesproken voor patiënten met een primaire prothese wegens coxartrose? Ja/nee Exclusiecriteria Exclusie: Patiënten die deelnemen in een onderzoekssetting, en patiënten die een specifieke indicatie voor controle hebben. Toelichting:
19.8 Volume Relatie tot kwaliteit: Complexe zorg vergt deskundigheid en ervaring. Met name bij ‘high risk’ interventies en/of bij kwetsbare patiëntengroepen weegt dit aspect zwaar vanuit veiligheid- en patiëntenperspectief. Patiënten geven aan dat zij graag behandeld willen worden door een arts die vaak een bepaalde handeling doet. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 8a Hoeveel orthopeden op uw 5 6 ziekenhuislocatie voeren een totale heupvervanging uit op de peildatum? Operationalisatie 8b Hoeveel patiënten kregen in het 224 318 verslagjaar op uw ziekenhuislocatie een totale heupvervanging door het specialisme orthopedie? In- /exclusiecriteria 8a: Exclusief co-assistenten, ANIOS en AIOS. 8b: Inclusief behandelingen door co-assistenten, ANIOS en AIOS Toelichting:
19.9 Praktijkvariatie (Gegevens worden geleverd door Vektis) Relatie tot kwaliteit: Voor het bereiken van een goed patiëntenresultaat is een juiste indicatiestelling essentieel. Enige mate van praktijkvariatie is onvermijdelijk. De samenstelling van een patiëntenpopulatie is immers niet voor ieder ziekenhuis1 gelijk, patiëntenpreferenties kunnen verschillen, en de wetenschappelijke evidence laat vaak ruimte voor interpretatie. Indien na het corrigeren voor relevante populatiekenmerken nog steeds significante variatie optreedt, echter, is dit een indicatie voor mogelijke overen/ of onderbehandeling. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 9a Het totaal aantal operatieve DBC’s wegens heupvervangingen wegens artrose. Noemer 9a Totaal aantal verzekerden in de gemeente/100.000 Operationalisatie 9a Het aantal heupvervangingen wegens artrose op gemeenteniveau per 100.000 verzekerden in de gemeente, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken. Teller 9b Totaal aantal heupvervangingen wegens artrose Noemer 9b Totaal aantal verzekerden in verzorgingsgebied van het ziekenhuis voor heupartrose/100.000 Operationalisatie 9b Het aantal heupvervangingen wegens artrose per 100.000 inwoners in het verzorgingsgebied van het ziekenhuis, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken. In-/exclusiecriteria Verzekerden zonder woonadres in Nederland worden geëxcludeerd. Toelichting:
19.10Klantpreferentievragen Voor- en na-onderzoek
Vraag 1
1
A. Wie doet/doen op uw ziekenhuislocatie het vooronderzoek bij de patiënt die mogelijk in aanmerking komt voor een heupvervanging?* x Een orthopedisch chirurg Een Physician Assistant (PA) Een verpleegkundig specialist Een orthopedieverpleegkundige Anders, namelijk ___ B. Wanneer ontmoet de patiënt de orthopedisch chirurg die de heupvervanging uitvoert?* x De patiënt ontmoet de orthopedisch chirurg op de poli tijdens de vooronderzoeken De patiënt ontmoet de orthopedisch chirurg voor het eerst tijdens de opname vóór de heupvervanging De patiënt ontmoet de orthopedisch chirurg niet voorafgaand aan de heupvervanging Anders, namelijk ___ 2
C. Wie doet de eerste controle op uw ziekenhuislocatie bij de patiënt na de heupvervanging?* x De orthopedisch chirurg die de operatie heeft uitgevoerd x Een orthopedisch chirurg Een Physician Assistant (PA) Een verpleegkundig specialist Een orthopedieverpleegkundige Anders, namelijk ___ Definities
1
Uitgezonderd het radiologisch onderzoek. Met controle wordt de poliklinische controle na ontslag uit het ziekenhuis bedoeld. 2
Aangeboden methoden verdoving A. Welke van de volgende manieren van verdoven worden op uw Vraag 2 ziekenhuislocatie tijdens een heupvervanging toegepast?* x Volledige narcose x Ruggenprik met slaapmiddel x Ruggenprik zonder slaapmiddel Anders, namelijk ___ B. Kan op uw ziekenhuislocatie de patiënt zijn voorkeur aangeven voor het soort 1 verdoving dat tijdens de heupvervanging wordt toegepast? * x Ja Nee Anders, namelijk ___
Definities
1
Uitgezonderd patiënten die op medische gronden een andere verdovingstechniek behoeven.
Multidisciplinair team
Vraag 3
A. Wordt de patiënt die op uw ziekenhuislocatie komt voor een heupvervanging 1 door een multidisciplinair team (MDT) behandeld? x Ja Nee B. Nemen onderstaande zorgprofessionals deel aan het MDT?* Aanwezig Ja, vast Ja, op afroep Zorgprofessional a. Orthopedisch chirurg x b. Physician Assistant (PA) c. Verpleegkundig specialist x d. Orthopedieverpleegkundige x e. Reumatoloog f. Fysiotherapeut x g. Ergotherapeut h. Anesthesioloog x i. Revalidatiearts j. Anders, namelijk _____
Nee x x x
C. Wordt de patiënt die op uw ziekenhuislocatie komt voor een heupvervanging in een multidisciplinair overleg besproken (MDO)?* x Ja Nee
Definities
D. Nemen onderstaande zorgprofessionals deel aan het MDO?* Aanwezig Ja, vast Ja, op afroep Zorgprofessional a. Orthopedisch chirurg x b. Physician Assistant (PA) c. Verpleegkundig specialist x d. Orthopedieverpleegkundige x e. Reumatoloog f. Fysiotherapeut x g. Ergotherapeut h. Anesthesioloog i. Revalidatiearts j. Anders, namelijk _____ 1 Het team met zorgverleners dat betrokken is bij de heupvervanging.
Operatiemethoden / Heupprothese
Nee x x x x
Vraag 4
A. Welke van de volgende operatiemethoden worden op uw ziekenhuislocatie toegepast voor het uitvoeren van een heupvervanging?* x Traditionele operatiemethode Minimaal invasieve methode Anders, namelijk ___ B. Welke van de volgende typen heupprotheses worden op uw ziekenhuislocatie geplaatst?* x Gecementeerde heupprothese x Ongecementeerde heupprothese Resurfacing heupprothese (niet meer) Anders, namelijk ___ C. Uit welke materiaalsoorten kunnen de heupprotheses bestaan die op uw ziekenhuislocatie worden gemaakt?* 1 Metaal – kunststof Metaal – metaal Keramiek – metaal Keramiek – keramiek 2 Keramiek – oxinium x Anders, namelijk Keramiekkop-kunststof
Definities
1 Polyethyleen. 2 Geoxideerd aluminium, relatief nieuwe materiaalsoort voor protheses.
Afspraken op 1 dag Vraag 5 Biedt uw ziekenhuislocatie de patiënt die komt voor een heupvervanging de 1 mogelijkheid om de benodigde afspraken op één dag te plannen?* Ja, standaard x Ja, op verzoek van de patiënt Nee
Definities
Opnametermijn
1
Medisch technische onmogelijkheden uitgezonderd. Onder afspraken vallen de voor de opname benodigde afspraken met bijvoorbeeld: orthopedisch chirurg, gespecialiseerd verpleegkundige, radioloog, anesthesist, reumatoloog en/of fysiotherapeut.
Vraag 6
1
A. Hanteert uw ziekenhuislocatie een standaard opnametermijn bij een * heupvervanging volgens de traditionele methode? x Ja, namelijk 5 dagen Nee 1
B. Hanteert uw ziekenhuislocatie een standaard opnametermijn bij een * heupvervanging volgens de minimaal invasieve methode? Ja, namelijk ___ dagen Nee X n.v.t.
Definities
1
Hiermee wordt bedoeld: de minimale ligduur die op uw ziekenhuislocatie standaard wordt gehanteerd voor de patiënt met een heupvervanging.
Informatievoorziening Vraag 7
A. Welke van de volgende informatie op uw ziekenhuislocatie wordt voorafgaand aan de operatie mondeling aan de patiënt medegedeeld?* x Informatie over de operatietechnieken waarmee de heupprothese kan worden geplaatst 1 x Informatie over de leefregels na de operatie x Informatie over de levensduur van de verschillende protheses x Informatie over de hulpmiddelen die de patiënt in huis moet hebben voor de periode na ontslag uit het ziekenhuis x Informatie over de voor- en nadelen van opereren B. Welke van de volgende informatie wordt op uw ziekenhuislocatie voorafgaand aan de operatie op papier aan de patiënt meegegeven?* x Informatie over de operatietechnieken waarmee de heupprothese kan worden geplaatst 1 x Informatie over leefregels na de operatie x Informatie over de levensduur van de verschillende protheses x Informatie over hulpmiddelen die de patiënt in huis moet hebben voor de periode na ontslag uit het ziekenhuis C. Welke van de volgende informatie is op de website van uw ziekenhuis(locatie) te vinden?* Informatie over de operatietechnieken waarmee de heupprothese kan worden geplaatst 1 x Informatie over leefregels na de operatie Informatie over de levensduur van de verschillende protheses x Informatie over hulpmiddelen die de patiënt in huis moet hebben voor de periode na ontslag uit het ziekenhuis
Definities
1
Met leefregels worden adviezen bedoeld over de nazorg en over wat wel en niet mag na de operatie.
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen
Vraag 8
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met een heupvervanging. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Pijnbestrijding Lia protocol, specifieke Snellere mobilisatie, pijnbestrijding goede pijnbestrijding Transmurale zorg Ketenzorg Begeleiding patiënten zo veel mogelijk in een niet ziekenhuisomgeving.
Definities
Niet van toepassing Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc. 1
20 HIV/AIDS ZGT behandeld geen patiënten met HIV/Aids. Deze indicator is daarom niet van toepassing voor ZGT.
21 IBD Voor deze indicator zijn alleen klantpreferentievragen opgesteld.
21.1 Klantpreferentievragen Patiëntenpopulatie ScreeningsWelke specialismen behandelen de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa op uw vraag ziekenhuislocatie?* x Kinder-MDL-arts/ kinderarts x MDL-arts/ internist
Specialisme MDL-ziekten 1 Vraag 1 Beschikt uw ziekenhuislocatie over een apart specialisme (kinder-)MDL-ziekten? * x Ja, het specialisme kinder-MDL-ziekten x Ja, het specialisme MDL-ziekten, Hengelo x Ja, beide specialismen Nee, geen van beide
Definitie
1
Specialisme voor maag-, darm- en leverziekten.
Hoofdbehandelaar / voorkeur specialist / gespecialiseerd verpleegkundige
Vraag 2
1
A. Welke arts(en) is/zijn hoofdbehandelaar van patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa?* Hoofdbehandelaar 1. Volwassenen 2. Kinderen a. MDL-arts x b. Internist c. Kinder MDL-arts X Almelo d. Kinderarts X Hengelo e. Anders, namelijk _____ ____ B. Indien een patiënt telefonisch een afspraak wil maken met de 1 arts/hoofdbehandelaar voor de behandeling van crohn/colitis ulcerosa, wordt dan altijd aan de patiënt gevraagd of hij/zij voorkeur heeft voor een bepaalde 2 arts/hoofdbehandelaar? * 3 x Ja, dit is beleid bij MDL-artsen 3 Ja, dit is beleid bij internisten 3 Ja, dit is beleid bij kinder MDL-artsen 3 Ja, dit is beleid bij kinderartsen Nee C. Wordt bij een afspraak via de website altijd gevraagd of de patiënt voorkeur 2 heeft voor een bepaalde arts? * Ja Nee x Nee, bij ons kan geen online afspraak worden gemaakt
4
D. Welke verpleegkundigen die gespecialiseerd zijn in de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa, zijn er bij de behandeling en/of verzorging van patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa standaard betrokken?* Betrokkenheid 1. Volwassenen 2. Kinderen verpleegkundige a. Verpleegkundig specialist X Hengelo b. MDL-verpleegkundige c. IBD-verpleegkundige X Almelo d. Geen van bovenstaande verpleegkundigen is standaard X nog niet betrokken E. Hoe is de bereikbaarheid van het eerste inhoudelijk aanspreekpunt voor patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa buiten de reguliere spreekuren * op de poli geregeld op uw ziekenhuislocatie? Bereikbaarheid 1. Volwassenen 2. Kinderen Aanspreekpunt a. Telefonisch tijdens kantooruren wordt de patiënt x x teruggebeld b. Via een telefonisch spreekuur 5 c. Via de e-mail e. Via het polinummer d. De patiënt krijg een Binnen 0 uur, telefoonnummer mee op Onmiddellijk Binnen 6 uur papier welke binnen een bereikbaar voor bepaalde tijd beantwoord ouders wordt f. Anders, namelijk ____ ____ Definitie
1
Met hoofdbehandelaar wordt bedoeld: de zorgverlener die de diagnostische endoscopie verricht, en die behandeladviezen geeft (uitgezonderd de eventuele OK-fase), dus bij wie de inhoudelijke eindverantwoordelijkheid rust.
2
Met uitzondering van een doorverwijzing naar een specifieke arts door een andere (huis)arts. 3 Onder beleid wordt verstaan: iedereen van de afdeling handelt op een gelijke manier. Dit kan bijvoorbeeld door dit tijdens het inwerkproces mee te nemen of doordat collega’s elkaar er op wijzen. 4 Verpleegkundigen die zijn gespecialiseerd in de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa kunnen hier zijn: MDL-verpleegkundigen, IBD-verpleegkundigen en/of verpleegkundig specialisten. 5 Alleen aanvinken als de e-mails op werkdagen binnen 72 uur beantwoord worden. 6 Het kan hier gaan om een speciaal mobiel nummer, een seinnummer of een apart telefoonnummer voor dringende vragen. Het gaat hier niet om dat er direct iemand gesproken wordt, maar het gaat erom dat er via afzienbare tijd antwoord komt op de vraag. Het gaat hier dus niet om het standaardtelefoonnummer van de afdeling of het ziekenhuis. Onderzoeken tijdens actieve fase / opvlamming / remissie
Vraag 3
A. Hoe vaak worden onderstaande onderzoeken/metingen tijdens de actieve 1 fase van de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa uitgevoerd?* Onderzoek/meting 1. Volwassenen 2. Kinderen a. Controleafspraak x Elke 1-2 weken x Elke 1-2 weken Elke ___ maanden Elke ___ maanden Elke ___ jaar Elke ___ jaar 2 b. Bloedonderzoek x 4 keer per jaar x 1 keer per jaar Elke ___ jaar Elke ___ jaar Wordt niet Wordt niet gecontroleerd gecontroleerd c. Gewicht x Tijdens elk x Tijdens elk (poli)klinisch bezoek, (poli)klinisch bezoek Almelo Wordt niet x Wordt niet gecontroleerd gecontroleerd, hengelo d. Lengte x Tijdens elk (poli)klinisch bezoek Wordt niet gecontroleerd e. Colonscopie x Op indicatie van de x Op indicatie van de arts arts ___ keer per jaar ___ keer per jaar Elke ___ jaar Elke ___ jaar Wordt niet Wordt niet gecontroleerd gecontroleerd 3
B. Hoe vaak worden onderstaande onderzoeken/metingen tijdens opvlamming van de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa uitgevoerd?* Onderzoek/meting 1. Volwassenen 2. Kinderen a. Controleafspraak X Elke 1-2 weken X Elke 1-2 weken Elke ___ maanden Elke ___ maanden Elke ___ jaar Elke ___ jaar 2 b. Bloedonderzoek X 4-10 keer per jaar x >=1_keer per jaar Elke ___ jaar Elke ___ jaar Wordt niet Wordt niet gecontroleerd gecontroleerd c. Gewicht x Tijdens elk x Tijdens elk (poli)klinisch bezoek, (poli)klinisch bezoek Almelo Wordt niet x Wordt niet gecontroleerd gecontroleerd, Hengelo d. Lengte x Tijdens elk (poli)klinisch bezoek Wordt niet gecontroleerd e. Colonscopie
x Op indicatie van de arts ___ keer per jaar Elke ___ jaar Wordt niet gecontroleerd
x Op indicatie van de arts ___ keer per jaar Elke ___ jaar Wordt niet gecontroleerd
4
C. Hoe vaak worden onderstaande onderzoeken/metingen tijdens remissie van de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa uitgevoerd?* Onderzoek/meting 1. Volwassenen 2. Kinderen a. Controleafspraak Elke ___ weken Elke ___ weken X Elke 3-6 maanden x Elke 3 maanden
b. Bloedonderzoek
c. Gewicht
2
Elke ___ jaar x 1-4 keer per jaar Elke ___ jaar Wordt niet gecontroleerd x Tijdens elk (poli)klinisch bezoek, Almelo x Wordt niet gecontroleerd, Hengelo
d. Lengte
e. Colonscopie
Definities
1
x Op indicatie van de arts ___ keer per jaar Elke ___ jaar Wordt niet gecontroleerd
Elke ___ jaar x 4 keer per jaar Elke ___ jaar Wordt niet gecontroleerd x Tijdens elk (poli)klinisch bezoek Wordt niet gecontroleerd x Tijdens elk (poli)klinisch bezoek Wordt niet gecontroleerd x Op indicatie van de arts ___ keer per jaar Elke ___ jaar Wordt niet gecontroleerd
Actieve fase: de patiënt komt niet in de remissiefase en blijft in meer of mindere mate symptomen houden. 2 Hieronder valt onderzoek naar gehalte Hb, foliumzuur, ontstekingsfactoren, vitamine B12, ijzer. 3 Opvlamming: het opnieuw optreden van de (verschijnselen van de) ziekte. 4 Remissie: de patiënt heeft geen tot weinig symptomen. De verschijnselen van de ziekte openbaren zich niet.
Aangeboden methoden van sedatie
Vraag 4
Definitie
MDO Vraag 5
Welke methode van sedatie wordt in eerste instantie gekozen bij darmonderzoek van patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa?* 1. Volwassenen 2. Kinderen a. Standaard géén verdoving 1 b. Standaard roesje x c. Standaard volledige x narcose d. De patiënt kan zelf kiezen voor het soort verdoving e. Dit is afhankelijk van de behandelend arts f. Anders, namelijk _____
1
Met roesje wordt bedoeld: het toedienen van sederende medicatie via een infuus. A. Worden patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw samenwerkingsverband) besproken in een multidisciplinair teamoverleg (MDO)?* a. Besproken in MDO
1. Volwassenen x Ja Nee Anders, namelijk ___
2. Kinderen x Ja Nee x Anders, namelijk contact dietetiek
B. Met welke frequentie vindt er een MDO plaats waarin patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa worden besproken?* 1. Volwassenen 2. Kinderen a. Frequentie MDO Wekelijks Wekelijks x 2-wekelijks, Almelo 2-wekelijks Maandelijks Maandelijks x Op indicatie, Hengelo x Op indicatie Anders, namelijk ___ Anders, namelijk ___ C. Nemen onderstaande zorgprofessionals deel aan het MDO waarin patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa worden besproken?* Aanwezig bij MDO 1. Volwassenen 2. Kinderen
Zorgprofessional a. MDL-arts/kinder MDLarts b. Internist c. Kinderarts d. (MDL-)chirurg e. Diëtist f. Orthopedagoog g. Maatschappelijk werker h. Verpleegkundigen
Ja, vast
Ja, op afroep
Nee
Ja, vast
Ja, op afroep
Nee
x
x
x
x
x x
x x x
x
x
x
x
x
gespecialiseerd in de ziekte van Crohn/colitis 1 ulcerosa i. Verpleegkundig Specialist j. Psycholoog k. Stomaverpleegkundige l. Anders, namelijk ___ Definities
1
x
x
x x
x
x
X fysiotherapeut
Verpleegkundigen gespecialiseerd in de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa kunnen hier zijn: MDL-verpleegkundigen, IBDverpleegkundigen of kinderverpleegkundigen.
Informatievoorziening A. Welke van onderstaande activiteiten vinden plaats op uw ziekenhuislocatie, op Vraag 6 het gebied van Crohn/colitis ulcerosa?* 1 Er wordt regelmatig een symposium georganiseerd op de ziekenhuislocatie 1 Er vinden regelmatig (lotgenoten)bijeenkomsten voor patiënten plaats op de ziekenhuislocatie Er wordt wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd op de ziekenhuislocatie Er worden groepsconsulten georganiseerd over Crohn/colitis ulcerosa Er worden cursussen aangeboden gericht op empowerment, omgaan met Crohn/colitis ulcerosa x n.v.t. B. Hoe wordt de volgende informatie door uw ziekenhuislocatie verstrekt?* 2 Informatie over fistels is terug te vinden op de website van het ziekenhuis Informatie over voedingsvoorschriften is terug te vinden op de website van het 2 ziekenhuis 2 Informatie over medicijnen is terug te vinden op de website van het ziekenhuis x Informatie gericht op kwaliteit van leven wordt op papier aan de patiënt meegegeven x Er wordt standaard informatie over de patiëntenvereniging op papier meegegeven aan de patiënt Informatie die op papier meegegeven wordt aan de patiënt is tevens via de 2 website van het ziekenhuis te downloaden C. Wordt de uitleg aan de patiënt ondersteund door beeldmateriaal?* x Ja, tijdens het consult worden de foto’s van het darmonderzoek gebruikt bij uitleg aan de patiënt x Ja, er zijn algemene foto’s, plaatjes en/of video’s die worden gebruikt bij het consult bij de uitleg aan de patiënt Nee Definities
1
Minimaal één keer per jaar. Met website wordt de website van het ziekenhuis bedoeld of een duidelijke verwijzing op de website naar een andere website waar de informatie te vinden is. 2
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen
Vraag 7
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Aanwezigheid van IBD patiënten op Bij volwassen leeftijd kinder-MDL arts kinderleeftijd worden in overgang naar een ons ziekenhuis behandeld volwassen MDL-arts in eenzelfde ziekenhuis prettiger voor de patient Twee ibd verpleegPatient kan tijdens de Snelle toegang is prettig. kundigen die hele kantooruren direct contact week continuïteit voor met ze opnemen via tele(poli)klinische taken foon voor evt problemen. Bepalen marker van Niet invasieve manier om Mindere belasting patiënt ontstekingsproces in de effect van therapie te tbv onderzoeken. darmslijmvlies monitoren.
Definities
Niet van toepassing Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc. 1
22 Knievervanging (NV) 22.1 Preoperatieve patiëntenvoorlichting Relatie met kwaliteit van zorg Met preoperatieve voorlichting kan preoperatieve angst worden verminderd. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie Wordt in het ziekenhuis preoperatieve Ja Ja patiëntenvoorlichting met schriftelijk en/of audiovisueel voorlichtingsmateriaal gegeven? Ja/Nee In-/exclusiecriteria n.v.t. Toelichting:
22.2 Tromboseprofylaxe Relatie met kwaliteit van zorg Diepe veneuze trombose komt veelvuldig voor na electieve ingrepen aan het steun- en bewegingsapparaat. Preventieve maatregelen met bloedverdunners zijn gericht op het voorkomen van de gevolgen van diepe veneuze trombose: (dodelijke) longembolie en posttrombotische veneuze insufficiëntie. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 2a Is er een richtlijn of protocol Ja Ja beschikbaar voor tromboseprofylaxe in geval van een totale knieprothese? Ja/Nee Teller 2b Aantal operaties waarbij de patiënt medicamenteuze tromboseprofylaxe voorgeschreven heeft gekregen gedurende minimaal 10 dagen na de operatie, in geval van een primaire totale knieprothese Noemer 2b Aantal operaties waarbij de patiënt een
202
285
202
285
primaire totale knieprothese heeft ondergaan Operationalisatie 2b Percentage operaties waarbij de patiënt medicamenteuze tromboseprofylaxe voorgeschreven heeft gekregen gedurende minimaal 10 dagen na de operatie, in geval van een primaire totale knieprothese
100%
100%
In-/exclusiecriteria N.v.t. Toelichting:
22.3 Complicatieregistratie Relatie met kwaliteit van zorg Vanwege het plaatsen van een totale knieprothese kunnen zich diverse complicaties voordoen, zoals diepe wondinfecties, diep veneuze trombose, longembolieën, luxaties en heropnames. Door middel van een complicatieregistratie verkrijgt de orthopedische maatschap inzicht in demogelijkheden het eigen handelen te verbeteren. Om een goed beeld te verkrijgen van het optreden van postoperatieve complicaties dient de te beschouwen postoperatieve periode lang genoeg te zijn. Een periode van ten minste 6 weken dient te worden aangehouden. Het ‘Orthopaedie Registratieformulier’ biedt de mogelijkheid tot een adequate en uniforme vastlegging van de complicaties die zijn opgetreden. Het gebruik van dit formulier reflecteert de zorg van de maatschap om het optreden van complicaties zo veel mogelijk te voorkomen. Het notuleren van complicatiebesprekingen demonstreert de zorg van de maatschap voor een goede analyse van opgetreden complicaties en voor mogelijk preventieve maatregelen. In deze complicatiebespreking wordt gericht een bepaalde complicatie onder de loep genomen. Het opstellen van verbeterplannen, indien de complicatiebesprekingen daartoe aanleiding geven, demonstreert de zorg van de maatschap voor mogelijk preventieve maatregelen. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 3a Is er een informatiesysteem Ja Ja beschikbaar dat inzicht biedt in het binnen 6 weken optreden van alle hierna volgende complicaties: diepe wondinfecties, diep veneuze trombose, longembolieën, luxaties en heropnames, in verband met het plaatsen van een totale knieprothese? Ja/Nee Operationalisatie 3b Is dit informatiesysteem Ja Ja geautomatiseerd? Ja/Nee Operationalisatie 3c Wordt voor het vaststellen van het opJa Ja treden van de hiervoor genoemde complicaties een termijn van in ieder geval 6 weken postoperatief aangehouden in geval van een totale knieprothese? Ja/Nee Operationalisatie 3d Wordt voor het registreren van de Ja Ja hiervoor genoemde complicaties gebruik gemaakt van het ‘Orthopaedie Registratieformulier’ in geval van een totale knieprothese? Ja/Nee e Operationalisatie 3 Wat is de frequentie van genotuleerde 12 12 besprekingen in verband met een totale knieprothese (aantal genotuleerde besprekingen per jaar)? Operationalisatie 3f Wordt per genotuleerde bespreking Ja Ja van complicaties in verband met een totale knieprothese zo nodig een verbeterplan opgesteld én een verantwoordelijke aangewezen? Ja/Nee In-/exclusiecriteria N.v.t. Toelichting:
22.4 Transfusie van homoloog bloed Relatie met kwaliteit van zorg De toediening van homoloog bloed brengt risico’s met zich mee, zoals risico’s van overdracht van infecties en van menselijke fouten van verwisseling. Daarnaast lijkt immunosuppressie als gevolg van de toediening van homoloog bloed het aantal wondstoornissen te
vergroten. Een richtlijn of protocol is erop gericht de toediening van homoloog bloed zo veel mogelijk te beperken. Het landelijk gemiddelde op deze indicator was in 2006 94.9% (heup) en 98.2% (knie). ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 4a Is er een bloedmanagementrichtlijn of Ja Ja -protocol beschikbaar om perioperatief gegeven homologe bloedtransfusies te reduceren in geval van een totale knieprothese? Ja/Nee Teller 4b Aantal operaties waarbij de patiënt perioperatief een transfusie van homoloog bloed heeft gekregen in geval van een primaire totale knieprothese Noemer 4b Aantal operaties waarbij de patiënt een primaire totale knieprothese heeft ondergaan Operationalisatie 4b Percentage operaties waarbij de patiënt perioperatief een transfusie van homoloog bloed heeft gekregen in geval van een primaire totale knieprothese
18
20
202
285
8,9%
7,0%
In-/exclusiecriteria Exclusie: Patiënten met ASA klasse >= 3 en patiënten met infecties Toelichting:
22.5 Antibiotische profylaxe Relatie met kwaliteit van zorg Antibiotische profylaxe is bewezen effectief in de preventie van diepe wondinfecties bij plaatsing van een totale knieprothese. Het optreden van diepe wondinfecties wordt mede beïnvloed door aanwezige co-morbiditeit (o.a. hypertensie, diabetes, obesitas). Deze antibiotische profylaxe moet wel op het juiste ogenblik wordt gestart: 60 tot 15 minuten vóór de incisie of vóór het opwekken van bloedleegte kan als het optimale tijdsinterval worden beschouwd. Het percentage wondinfecties dat na opereren optreedt weerspiegelt de kwaliteit van de geboden profylaxe. Overigens moet er rekening mee worden gehouden dat ook patiëntenkenmerken zoals de gezondheidsstatus het optreden van wondinfecties kunnen beïnvloeden. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 5a Is er een richtlijn of protocol Ja Ja beschikbaar voor antibiotische profylaxe in geval van een totale knieprothese? Ja/Nee Teller 5b Aantal operaties waarbij de patiënt peri-operatief antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale knieprothese Noemer 5b Aantal operaties waarbij de patiënt een totale knieprothese heeft ondergaan Operationalisatie 5b Percentage operaties waarbij de patiënt peri-operatief antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale knieprothese.
202
285
202
285
100%
100%
Teller 5c Aantal operaties waarbij de patiënt 60 tot 15 minuten vóór de incisie of vóór het opwekken van bloedleegte antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale knieprothese Noemer 5c Aantal operaties waarbij de patiënt perioperatief antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale knieprothese Operationalisatie 5c Percentage operaties waarbij de patiënt 60 tot 15 minuten vóór de incisie of vóór het opwekken van bloedleegte antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale knieprothese.
195
274
202
285
96,5%
96,1%
Teller 5d Aantal diepe wondinfecties tot zes weken na de operatie bij patiënten in geval van een totale knieprothese
2
3
Noemer 5d Aantal operaties waarbij de patiënt een totale knieprothese heeft ondergaan Operationalisatie 5d Percentage diepe wondinfecties in geval van een totale knieprothese
202
285
1,0%
1,1%
In-/exclusiecriteria 5d: Exclusie: Patiënten met ASA-klasse >= 3 Toelichting:
22.6 Implantaatregistratie Relatie tot kwaliteit De LROI registratie beoogt een volledige registratie te zijn van alle in Nederland geïmplanteerde en/of gereviseerde heup- en knie-protheses. Op deze wijze kan een beeld gevormd worden van de “levensduur” van deze protheses en zo bijdragen aan de kwaliteit van zorg. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 6a Neemt het ziekenhuis deel aan de Ja Ja landelijke registratie van orthopedische implantaten? Ja/Nee Teller 6b Aantal knieprothesen ingevoerd in de LROI Noemer 6b Aantal knieprothesen Operationalisatie 6b Percentage knieprothesen ingevoerd in de LROI
202 202 100%
285 285 100%
In- /exclusiecriteria n.v.t. Toelichting:
22.7 Routinecontroles Relatie tot kwaliteit De CBO-richtlijn van 2007 geeft aan dat vanaf 1 jaar na een primaire gewrichtsvervangende operatie aan heupen of knieën, één of twee jaarlijkse controles niet zinvol zijn, tenzij het type prothese of de leeftijd van de patiënt daartoe aanleiding geeft. In de regel kan volstaan worden met het advies om bij klachten terug te komen ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie Worden in uw ziekenhuis vanaf 1 jaar Nee Nee postoperatief na een gewrichtsvervangende operatie aan knieën routinematig 1 of 2 jaarlijkse controles afgesproken voor patiënten met een primaire prothese wegens artrose van de knieën? Ja/nee Exclusiecriteria Exclusie: Patiënten die deelnemen in een onderzoekssetting, en patiënten die een specifieke indicatie voor controle hebben. Toelichting:
22.8 Volume Relatie tot kwaliteit Complexe zorg vergt deskundigheid en ervaring. Met name bij ‘high risk’ interventies en/of bij kwetsbare patiëntengroepen weegt dit aspect zwaar vanuit veiligheid- en patiëntenperspectief. Patiënten geven aan dat zij graag behandeld willen worden door een arts die vaak een bepaalde handeling doet. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 8a Hoeveel orthopeden op uw 5 7 ziekenhuislocatie voeren een totale knievervanging uit op de peildatum? Operationalisatie 8b Hoeveel patiënten kregen in het 202 285 verslagjaar op uw ziekenhuislocatie een totale knievervanging door het specialisme orthopedie?
In- /exclusiecriteria 8a: Exclusief co-assistenten, ANIOS en AIOS 8b: Inclusief behandelingen door co-assistenten, ANIOS en AIOS Toelichting:
22.9 Praktijkvariatie (Gegevens worden geleverd door Vektis) Relatie tot kwaliteit Voor het bereiken van een goed patiëntenresultaat is een juiste indicatiestelling essentieel. Enige mate van praktijkvariatie is onvermijdelijk. De samenstelling van een patiëntenpopulatie is immers niet voor ieder ziekenhuis1 gelijk, patiëntenpreferenties kunnen verschillen, en de wetenschappelijke evidence laat vaak ruimte voor interpretatie. Indien na het corrigeren voor relevante populatiekenmerken nog steeds significante variatie optreedt, echter, is dit een indicatie voor mogelijke over- en/of onderbehandeling. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 9a Het totaal aantal operatieve DBC’s wegens knievervangingen wegens artrose. Noemer 9a Totaal aantal verzekerden in de gemeente/100.000 Operationalisatie 9a Het aantal knievervangingen wegens artrose op gemeenteniveau per 100.000 verzekerden in de gemeente, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken. Teller 9b Totaal aantal knievervangingen wegens artrose Noemer 9b Totaal aantal verzekerden in verzorgingsgebied van het ziekenhuis voor knieartrose/100.000 Operationalisatie 9b Het aantal knievervangingen wegens artrose per 100.000 inwoners in het verzorgingsgebied van het ziekenhuis, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken. In-/exclusiecriteria Verzekerden zonder woonadres in Nederland worden geëxcludeerd. Toelichting:
22.10Klantpreferentievragen Voor- en naonderzoek 1 A. Wie doet/doen op uw ziekenhuislocatie het vooronderzoek bij de patiënt die Vraag 1 mogelijk in aanmerking komt voor een knievervanging?* x Een orthopedisch chirurg Een Physician Assistant (PA) Een verpleegkundig specialist Een orthopedieverpleegkundige Anders, namelijk ___ B. Wanneer ontmoet de patiënt de orthopedisch chirurg die de knievervanging uitvoert?* x De patiënt ontmoet de orthopedisch chirurg op de poli tijdens de vooronderzoeken De patiënt ontmoet de orthopedisch chirurg voor het eerst tijdens de opname vóór de knievervanging De patiënt ontmoet de orthopedisch chirurg niet voorafgaand aan de knievervanging Anders, namelijk ___ 2
C. Wie doet de eerste controle op uw ziekenhuislocatie bij de patiënt na de knievervanging?* x De orthopedisch chirurg die de operatie heeft uitgevoerd x Een orthopedisch chirurg
Een Physician Assistant (PA) Een verpleegkundig specialist Een orthopedieverpleegkundige Anders, namelijk ___ Definities
1
Uitgezonderd het radiologisch onderzoek. Met controle wordt de poliklinische controle na ontslag uit het ziekenhuis bedoeld. 2
Aangeboden methoden verdoving A. Welke van de volgende manieren van verdoven worden op uw Vraag 2 ziekenhuislocatie tijdens een knievervanging toegepast?* x Ruggenprik met slaapmiddel x Ruggenprik zonder slaapmiddel x Volledige narcose Zenuwblokkade Anders, namelijk ___ B. Kan op uw ziekenhuislocatie de patiënt zijn voorkeur aangeven voor het soort 1 verdoving dat tijdens de knievervanging wordt toegepast? * x Ja Nee Anders, namelijk ___
Definities
Pijnstilling
1
Uitgezonderd patiënten die op medische gronden een andere verdovingstechniek behoeven.
Vraag 3
A. Welke van de onderstaande soorten pijnstillers worden op uw ziekenhuislocatie 1 na een knievervanging standaard toegepast? * x Paracetamol x NSAID’s Opiaten (morfine) x Anders, namelijk Gabapentine B. Welke van de volgende methoden van pijnstilling worden op uw ziekenhuislocatie na een knievervanging toegepast?* 2 x Orale pijnstillers 3 Pleistervorm Zetpillen 4 Intraveneus pompsysteem (PCIA) IJszakjes Zenuwblokkades x Anders, namelijk Phentanyl lollie C. Kan op uw ziekenhuislocatie de patiënt zijn voorkeur aangeven voor het soort 5* pijnstilling dat na een knievervanging wordt toegepast of toegediend? Ja x Nee Anders, namelijk ___
Definities
1
Afgezien van de methode waarmee de pijnstillers worden toegediend, zoals oraal of intraveneus. 2 Paracetamol en NSAID’s (ontstekingsremmers). 3 Bijvoorbeeld morfinepleisters. 4 PCIA-pompsysteem (‘Patient controlled intravenous analgesia’), intraveneus pompsysteem dat de patiënt zelf kan bedienen. 5 Uitgezonderd patiënten die op medische gronden een bepaalde pijnverlichtende techniek behoeven.
Multidisciplinair team
Vraag 4
A. Wordt de patiënt die op uw ziekenhuislocatie komt voor een knievervanging 1 door een multidisciplinair team (MDT) behandeld? x Ja Nee B. Nemen onderstaande zorgprofessionals deel aan het MDT?* Aanwezig Ja, vast Ja, op afroep Zorgprofessional a. Orthopedisch chirurg x b. Physician Assistant (PA) x c. Verpleegkundig specialist x d. Orthopedieverpleegkundige x e. Reumatoloog f. Fysiotherapeut x g. Ergotherapeut h. Anesthesioloog i. Revalidatiearts j. Anders, namelijk _____
Nee x x x x
C. Wordt de patiënt die op uw ziekenhuislocatie komt voor een knievervanging in een multidisciplinair overleg besproken (MDO)?* x Ja Nee D. Nemen onderstaande zorgprofessionals deel aan het MDO?* Ja, op afroep Aanwezig Ja, vast Zorgprofessional a. Orthopedisch chirurg x b. Physician Assistant (PA) x c. Verpleegkundig specialist x d. Orthopedieverpleegkundige x e. Reumatoloog f. Fysiotherapeut x g. Ergotherapeut h. Anesthesioloog i. Revalidatiearts j. Anders, namelijk _____
Definities
1
Het team met zorgverleners dat betrokken is bij de knievervanging.
Operatiemethoden / Knieprothese
Nee x x x x
Vraag 5
A. Welke operatiemethoden worden op uw ziekenhuislocatie toegepast voor het uitvoeren van een knievervanging?* x Traditionele operatiemethode x Minimaal invasieve methode Anders, namelijk ___ B. Welke van onderstaande typen knieprotheses worden op uw ziekenhuislocatie geplaatst?* x Gecementeerde totale knieprothese Ongecementeerde totale knieprothese x Gecementeerde halve knieprothese Ongecementeerde halve knieprothese 1 x Knieschijfprothese Anders, namelijk ___ C. Uit welke materiaalsoorten kunnen de knieprotheses bestaan die op uw ziekenhuislocatie worden gemaakt?* 2 Titanium – Kunststof x Chroomkobalt – Kunststof 3 x Oxinium – Kunststof Anders, namelijk ___
Definities
1
Knieschijfprothese als onderdeel van de totale knieprothese. Polyethyleen. 3 Geoxideerd aluminium, relatief nieuwe materiaalsoort voor protheses. 2
Informatievoorziening
Vraag 6
A. Welke van de volgende informatie wordt op uw ziekenhuislocatie voorafgaand aan de operatie mondeling aan de patiënt medegedeeld?* x Informatie over de operatietechnieken waarmee de knieprothese kan worden geplaatst 1 x Informatie over de leefregels na de operatie Informatie over de levensduur van de verschillende protheses x Informatie over de hulpmiddelen die de patiënt in huis moet hebben voor de periode na ontslag uit het ziekenhuis x Informatie over de voor- en nadelen van opereren B. Welke van de volgende informatie wordt op uw ziekenhuislocatie voorafgaand aan de operatie op papier aan de patiënt meegegeven?* x Informatie over de operatietechnieken waarmee de knieprothese kan worden geplaatst 1 x Informatie over leefregels na de operatie Informatie over de levensduur van de verschillende protheses x Informatie over hulpmiddelen die de patiënt in huis moet hebben voor de periode na ontslag uit het ziekenhuis C. Welke van de volgende informatie is op de website van uw ziekenhuis(locatie) te vinden?* x Informatie over de operatietechnieken waarmee de knieprothese kan worden geplaatst 1 x Informatie over leefregels na de operatie Informatie over de levensduur van de verschillende protheses x Informatie over hulpmiddelen die de patiënt in huis moet hebben voor de periode na ontslag uit het ziekenhuis
Definities
1
Met leefregels wordt bedoeld adviezen over de nazorg en over wat wel en niet mag na de operatie.
Afspraken op 1 dag Vraag 7 Biedt uw ziekenhuislocatie de patiënt die komt voor een knievervanging de 1 mogelijkheid om de benodigde afspraken op één dag te plannen?* Ja, standaard x Ja, op verzoek van de patiënt Nee
Definities
1
Medisch technische onmogelijkheden uitgezonderd. Onder afspraken vallen de voor de opname benodigde afspraken met bijvoorbeeld: orthopedisch chirurg, gespecialiseerd verpleegkundige, radioloog, anesthesist, reumatoloog en/of fysiotherapeut.
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen
Vraag 8
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met een knievervanging. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Innovatieve Signature, patiënt geleide Betere plaatsing knie behandeling navigatie prothese Pijnbestrijding Lia protocol, specifieke Snellere mobilisatie pijnbestrijding Transmurale zorg Ketenzorg Begeleiding in niet ziekenhuisomgeving Niet van toepassing
Definities
1
Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc.
23 Lage Rug Spondylodese (NV) 23.1 Deelname DSSR Relatie tot kwaliteit De Dutch Spine Society Registry (DSSR), opgezet door de Nederlandse Vereniging van Neurochirurgie en de Dutch Spine Society, dient de kwaliteitszorg rondom spinale chirurgie te borgen. Spinale chirurgie wordt uitgevoerd door orthopedisch chirurgen en neurochirurgen. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie Participeren de wervelkolomchirurgen Nvt Ja (neuro- en orthopedisch chirurgen) in uw ziekenhuis in de DSSR? Ja/nee In-/exclusiecriteria N.v.t. Toelichting:
23.2 Volume Relatie tot kwaliteit Zorg vergt deskundigheid en ervaring. Dit aspect weegt zwaar vanuit veiligheid- en patiëntenperspectief. Patiënten geven aan dat zij graag behandeld willen worden door een arts die vaak een bepaalde handeling doet; het vaker verrichten van de handeling vergroot de vaardigheid. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 2a Hoeveel wervelkolomchirurgen (neuro- Nvt 2 en orthopedisch chirurgen) verrichten lage rug spondylodeses op uw ziekenhuislocatie op de peildatum? Operationalisatie 2b Bij hoeveel patiënten met een Nvt 41 degeneratieve afwijking is een lage rug spondylodese verricht in het verslagjaar op uw ziekenhuislocatie? Operationalisatie 2c Hoeveel wervelkolomchirurgen (neuro- Nvt 1 en orthopedisch chirurgen) in uw ziekenhuis zijn als zodanig geaccrediteerd door de DSS*? In-/exclusiecriteria N.v.t.
Toelichting:
24 Liesbreukoperaties 24.1 Dagbehandeling De richtlijn van de NVvH beveelt aan bij alle patiënten een operatie in dagbehandeling te overwegen. De landelijke norm bij deze indicator is 80%. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller: Aantal liesbreukoperaties uitgevoerd in 233 168 dagbehandeling Noemer: Aantal liesbreukoperaties 303 251 Percentage liesbreukoperaties in dagbehandeling 76,9% 66,9% uitgevoerd Inclusiecriteria: leeftijd > 18 jaar; primaire enkel- en dubbelzijdige liesbreuken Toelichting ZGT :
24.2 Lokale Anesthesie Lokale anesthesie is een doelmatige en patiëntvriendelijke anesthesievorm die in het buitenland bij liesbreukoperaties vrij gebruikelijk is en goede resultaten biedt, maar in Nederland weinig wordt toegepast. Het is wenselijk dat de beste methode van anesthesie voor de individuele patiënt gekozen kan worden, waarbij gebruik van lokale anesthesie een optie moet zijn. Deze mogelijkheid zal in de praktijk naar verwachting tot uiting komen in een hogere prevalentie van liesbreukoperaties onder lokale anesthesie. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller: Aantal open liesbreukoperaties onder lokale 0 0 anesthesie Noemer: Aantal liesbreukoperaties 303 251 Percentage lokale anesthesie bij open liesbreukoperaties 0% 0% Inclusie: leeftijd>18 jaar; enkelzijdige Exclusie: laparoscopische ingrepen, recidief ingrepen en dubbelzijdige liesbreuken Toelichting: Alle liesbreuken op de OK zijn gedaan onder algehele of spinale anesthesie.
24.3 Volume Complexe zorg vergt deskundigheid en ervaring. Met name bij ‘high risk’ interventies en/of bij kwetsbare patiëntengroepen weegt dit aspect zwaar vanuit veiligheid- en patiëntenperspectief. Patiënten geven aan dat zij graag behandeld willen worden door een arts die vaak een bepaalde handeling doet. Uit literatuur blijkt dat er een duidelijke relatie bestaat tussen het aantal operaties dat door een specialist wordt uitgevoerd en de kwaliteit van de geleverde zorg (minder complicaties; kortere ligduur etc.). ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 3a Hoeveel chirurgen op uw 8 8 ziekenhuislocatie behandelden op de peildatum liesbreuken door middel van open ingrepen en/of laparoscopische ingrepen? Operationalisatie 3b Hoeveel patiënten met een liesbreuk 228 118 werden in het verslagjaar op uw ziekenhuislocatie behandeld door middel van open ingrepen? Operationalisatie 3c Hoeveel patiënten met een liesbreuk 75 133 werden in het verslagjaar op uw ziekenhuislocatie behandeld door middel van laparoscopische ingrepen? In- /exclusiecriteria 3a: Exclusief co-assistenten, ANIOS en AIOS 3b en 3c: Inclusief behandelingen door co-assistenten, ANIOS en AIOS
Toelichting: Er zijn 4 chirurgen die de TEPP (laparoscopische liesbreuk correcties) verrichten over beide lokaties
24.4 Praktijkvariatie LET OP! Onderstaande indicator over praktijkvariatie hoeft niet in detail overeen te komen met de uiteindelijke formulering van deze indicator, omdat aanscherping en discussies over de methodiek nog steeds kunnen plaatsvinden. De registratielast voor ziekenhuizen voor deze indicator is beperkt omdat de gegevens door Vektis worden aangeleverd. Relatie tot kwaliteit Voor het bereiken van een goed patiëntenresultaat is een juiste indicatiestelling essentieel. Enige mate van praktijkvariatie is onvermijdelijk. De samenstelling van een patiëntenpopulatie is immers niet voor ieder ziekenhuis1 gelijk, patiëntenpreferenties kunnen verschillen, en de wetenschappelijke evidence laat vaak ruimte voor interpretatie. Indien na het corrigeren voor relevante populatiekenmerken nog steeds significante variatie optreedt, echter, is dit een indicatie voor mogelijke overen/ of onderbehandeling. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 4a Aantal operatieve DBC’s wegens liesbreuk Noemer 4a Aantal verzekerden in de gemeente/100.000 Operationalisatie 4a Aantal operaties wegens liesbreuk op gemeenteniveau per 100.000 verzekerden in de gemeente, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken Teller 4b Aantal operatieve interventies wegens liesbreuk Noemer 4b Aantal verzekerden in verzorgingsgebied van het ziekenhuis voor liesbreuk/100.000 Operationalisatie 4b Aantal operatieve interventies wegens liesbreuk per 100.000 inwoners in het verzorgingsgebied van het ziekenhuis, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken Exclusiecriteria Verzekerden zonder woonadres in Nederland worden geëxcludeerd. Toelichting:
24.5 Klantpreferentievragen Aangeboden behandelmethode / verdovingsmethode A. Welke operatietechnieken voor de behandeling van liesbreuk worden er Vraag 1 op uw ziekenhuislocatie uitgevoerd?* x Klassieke operatietechniek x Kijkoperatie 1
B. Welke verdovingsmethode wordt toegepast bij de klassieke operatietechniek?* Standaard algehele narcose Standaard ruggenprik 1 Standaard lokale anesthesie x De patiënt kan vooraf zelf kiezen ruggenprik/lokale anesthesie of algehele 1 narcose Dit is afhankelijk van de voorkeur van de arts Definities
1
Uitgezonderd patiënten die op medische gronden een andere verdovingstechniek behoeven.
Informatievoorziening Vraag 2
1
A. Welke informatie is te vinden op de website van uw ziekenhuis(locatie)?* Leefregels voor ná de operatie x Informatie over mogelijke klachten na een operatie, waarbij onderscheid wordt
gemaakt tussen verwachte klachten en klachten die spoed vereisen x De operatietechnieken die, in geval van liesbreuk, op de ziekenhuislocatie worden uitgevoerd B. Is de informatie die de ziekenhuislocatie op papier meegeeft aan de patiënt 1 ook te downloaden en te printen via de website? * xJa Nee C. Wordt de uitleg aan de patiënt ondersteund door beeldmateriaal?* x Ja, foto’s/plaatjes over hoe een liesbreuk eruit ziet Ja, video’s over de behandelingsvormen/operatie van liesbreuken Nee D. Krijgt de patiënt dit beeldmateriaal ook mee naar huis?* Ja 1 x Dit staat op de website en is dus altijd beschikbaar voor de patiënt Nee Definities
1
Met website wordt de website van het ziekenhuis bedoeld of een duidelijke verwijzing op de website naar een andere website waar de informatie te vinden is.
Bereikbaarheid / Nacontrole A. Op welke manier is uw ziekenhuislocatie bereikbaar voor vragen na de Vraag 3 operatie?* Via een inloopspreekuur x Telefonisch Via een e-mail aan de arts (reactietermijn max. 72 uur) 1 Via een e-consult De ziekenhuislocatie belt de patiënt 1-2 dagen na de liesbreukoperatie om te informeren hoe het gaat
B. Hoe vindt de nacontrole plaats?* x Via een gesprek op de poli met de operateur Via een gesprek op de poli met een verpleegkundige of arts anders dan 2 operateur Telefonische nacontrole door verpleegkundige of arts De patiënt kan zelf kiezen tussen een telefonische controle of een controle op de poli Er vindt geen nacontrole plaats, tenzij hier (medische) indicaties voor zijn Definities
1
Patiënt kan in een beveiligde omgeving vragen stellen aan de arts en heeft binnen 1 dag antwoord op gestelde vragen. 2 Met verpleegkundige of arts wordt in deze vraag bedoeld: verpleegkundige, verpleegkundig specialist, Physician Assistant, arts-assistent.
Zorgpad / One-stop-shop
Vraag 4
1
A. Is uw liesbreukzorg vastgelegd in een zorgpad ?* x Ja Nee 2
B. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een one-stop-shop liesbreuken?* x Ja Nee
Definities
Voorkeur arts Vraag 5
1
Een zorgpad is een omschrijving van de te gebruiken methoden en hulpmiddelen, om de zorgprocessen van (poli)klinische of transmurale multi- en interdisciplinaire teams rond een specifieke patiëntengroep op elkaar af te stemmen en taakafspraken te maken, waarmee de kwaliteit en efficiëntie van de zorgverlening vergroot wordt. 2 In een one-stop-shop worden alle onderzoeken m.b.t. liesbreuk voor de patiënt op één dag ingepland. C. Indien een patiënt telefonisch een afspraak wil maken met de arts voor de behandeling van een liesbreuk, wordt dan altijd aan de patiënt gevraagd of hij/zij 1 voorkeur heeft voor een bepaalde arts? * 2 Ja, dit is beleid xNee D. Wordt bij een afspraak via de website altijd gevraagd of de patiënt voorkeur 1 heeft voor een bepaalde arts? * Ja Nee x Nee, bij ons kan geen online afspraak worden gemaakt
Definities
1
Met uitzondering van een doorverwijzing naar een specifieke arts door een andere (huis)arts. 2 Onder beleid wordt verstaan: iedereen van de afdeling handelt op een gelijke manier. Dit kan bijvoorbeeld door dit tijdens het inwerkproces mee te nemen of doordat collega’s elkaar er op wijzen.
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen
Vraag 6
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met een liesbreuk. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Aanbieden van zowel Er bestaat keuze lichtenstein mogelijkheid voor de procedure als patiënt. Laparascopische laparoscopische ingreep geeft een minder behandeling grote huidwond, minder complicaties en minder pijnklachten na de operatie. De hersteltijd is gelijk.
Definities
Niet van toepassing Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc. 1
25 Longcarcinoom 25.1 Doorlooptijd diagnostiek Relatie tot kwaliteit In de huidige praktijk bestaan er vaak lange wachttijden bij de diverse diagnostische onderzoeken voor patiënten met een longcarcinoom. Deze zijn vanuit het patiëntenperspectief onaanvaardbaar. Ook artsen wensen minder wachttijd vanuit het streven naar optimale zorg voor patiënten met een longcarcinoom. Almelo Hengelo Teller Aantal patiënten met een longcarcinoom, dat is besproken in het MDO en geen mediastinoscopie heeft ondergaan, waarbij de diagnostiek binnen 28 kalenderdagen na het maken van de eerste afspraak is afgerond Noemer Aantal patiënten met een longcarcinoom dat in het MDO 240 111 besproken is en dat geen mediastinoscopie heeft ondergaan Operationalisatie Percentage patiënten met een longcarcinoom, dat is besproken in het MDO en geen mediastinoscopie heeft ondergaan, waarbij de diagnostiek binnen 28 kalenderdagen na het maken van de eerste afspraak is afgerond Inclusiecriteria Inclusie: Nieuwe patiënten met NSCLC of SCLC. Exclusie: patiënten met stadium IV longkanker Exclusie: patiënten die een mediastinoscopie hebben ondergaan Toelichting ZGT: IK NL kreeg dit jaar geen toestemming voor deze indicator de cijfers aan te leveren. Het papieren dossier is niet erg geschikt deze informatie uit te halen, de inspanning die is gemoeid met het handmatig analyseren van alle dossiers is onevenredig groot. De maatschap longartsen gaat in 2012 gebruikmaken van het EPD. Het ZGT verwacht daarom over 2012 betrouwbare cijfers aan te zullen leveren.
25.2 Wachttijd start behandeling Relatie tot kwaliteit In de huidige praktijk bestaan er vaak lange wachttijden tussen het stellen
van de diagnose en het starten van de behandeling. Deze zijn vanuit het patiëntenperspectief onaanvaardbaar. Ook artsen wensen minder wachttijd vanuit het streven naar optimale zorg voor patiënten met longkanker. Almelo Teller Aantal patiënten met een longcarcinoom dat daarvoor behandeld is en is besproken in het MDO, waarbij de behandeling (curatief of palliatief) binnen 21 kalenderdagen na afronding van de diagnostiek is gestart Noemer Aantal patiënten met een longcarcinoom dat daarvoor behandeld is en is besproken in het MDO Operationalisatie Percentage patiënten met een longcarcinoom dat daarvoor behandeld is en is besproken in het MDO, waarbij de behandeling (curatief of palliatief) binnen 21 kalenderdagen na afronding van de diagnostiek is gestart
Hengelo
Inclusiecriteria Inclusie: Nieuwe patiënten met NSCLC/SCLC Exclusie: patiënten met bewezen stadium IV longkanker Toelichting ZGT: IK NL kreeg dit jaar geen toestemming voor deze indicator de cijfers aan te leveren. Het papieren dossier is niet erg geschikt deze informatie uit te halen, de inspanning die is gemoeid met het handmatig analyseren van alle dossiers is onevenredig groot. De maatschap longartsen gaat in 2012 gebruikmaken van het EPD. Het ZGT verwacht daarom over 2012 betrouwbare cijfers aan te zullen leveren.
25.3 MDO Relatie tot kwaliteit Het is wenselijk dat patiënten worden besproken in een MDO waarbij verschillende specialisten en gespecialiseerde (long-) verpleegkundigen aanwezig zijn. Dit is belangrijk voor het bepalen van de definitieve stadiëring en de optimale keuze van behandeling. Patiënten dienen besproken te worden in het MDO voordat de behandeling begint, zodat een optimale definitieve stadiëring en bij het stadium passende optimale behandeling kan worden gekozen. Almelo Hengelo Teller Aantal patiënten met een klinisch stadium I, II of III longcarcinoom dat is besproken in het MDO Noemer Aantal patiënten met een stadium I, II of III longcarcinoom 248 111 In-/exclusiecriteria Inclusie: Nieuwe patiënten met NSCLC/SCLC Operationalisatie Percentage patiënten met een klinische stadium I, II of III longcarcinoom dat wordt besproken in een MDO Exclusie: Patiënten met een bewezen stadium IV longcarcinoom Toelichting ZGT: IK NL kreeg dit jaar geen toestemming voor deze indicator de cijfers aan te leveren. Het papieren dossier is niet erg geschikt deze informatie uit te halen, de inspanning die is gemoeid met het handmatig analyseren van alle dossiers is onevenredig groot. De maatschap longartsen gaat in 2012 gebruikmaken van het EPD. Het ZGT verwacht daarom over 2012 betrouwbare cijfers aan te zullen leveren.
25.4 Kwaliteitseisen longchirurgie Relatie tot kwaliteit Om een optimale kwaliteit van patiënten met een longcarcinoom die een operatie ondergaan te kunnen waarborgen zijn er kwaliteitseisen geformuleerd door de Nederlandse Vereniging van Longchirurgie (NVVL)/Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVVH). Ook zijn voorwaarden opgesteld waaraan een cardiothoracaal centrum zou moeten voldoen om een minimale kwaliteit te kunnen garanderen. Almelo Hengelo Operationalisatie 4a Wordt in uw instelling longchirurgie Ja Nee uitgevoerd? Ja/Nee Operationalisatie 4b Indien ja: Ja n.v.t. Voldoet het ziekenhuis aan eisen zoals gesteld door de Nederlandse Vereniging voor Longchirurgie (NVvL)/de
Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH), danwel eisen zoals gesteld aan een cardiothoracaal chirurgisch centrum? Ja/Nee In-/ exclusiecriteria n.v.t. Toelichting:
25.5 Volume Relatie tot kwaliteit In de internationale literatuur bestaat er een verband tussen volume en kwaliteit voor het ziekenhuis met betrekking tot de zorg voor patiënten met kanker. Een sterk verband is gevonden tussen volume en kwaliteit voor de individuele chirurg in termen van lage ziekenhuissterfte. Een hoger chirurgisch volume voor resectie van primaire niet kleincellige longcarcinomen wordt geassocieerd met een lagere ziekenhuissterfte. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 5a Hoeveel medisch specialisten op uw ziekenhuislocatie voeren op de peildatum operaties uit op patiënten met een longcarcinoom? … longchirurgen 2 n.v.t. … cardio-thoracaal chirurgen n.v.t. n.v.t. Operationalisatie 5b Bij hoeveel patiënten met een longcarcinoom is in uw ziekenhuis een chirurgische resectie uitgevoerd?
28
0
In-/exclusiecriteria Inclusie: Anatomische resecties van longcarcinoom 5a: Exclusief ANIOS en AIOS 5b: Inclusief behandelingen door ANIOS en AIOS Toelichting:
25.6 Klantpreferentievragen Andere behandelaar: vooraf informeren Vraag 1 Wordt de patiënt met een verdenking op of met longcarcinoom vooraf geïnformeerd indien de patiënt bij een vervolgafspraak door een andere longarts 1 dan de vaste longarts wordt gezien (bij onvoorziene verhindering van de vaste longarts)?* x Ja, de patiënt wordt geïnformeerd wanneer hij/zij zich meldt op de polikliniek Ja, indien de verhindering vóór de dag waarop de afspraak plaatsvindt bekend is, wordt de patiënt voor aankomst op de polikliniek geïnformeerd Nee Niet van toepassing, op onze ziekenhuislocatie hebben patiënten met longcarcinoom geen vaste longarts Anders, namelijk ___
Definities
1
Met vaste longarts wordt bedoeld: de longarts die de patiënt bij elk (poli)klinisch consult, en/of dagopname en controleafspraak ziet en die het behandelplan opstelt en controleert (situaties uitgezonderd waarbij de patiënt tijdens afwezigheid van de vaste behandelaar wegens medische noodzaak door een vervangend longarts wordt gezien).
Voorkeur specialist
Vraag 2
Indien een patiënt telefonisch een afspraak wil maken met de longarts voor de behandeling van longcarcinoom, wordt dan altijd aan de patiënt gevraagd of hij/zij 1 voorkeur heeft voor een bepaalde longarts? * 2 Ja, dit is beleid X Nee Wordt bij een afspraak via de website altijd gevraagd of de patiënt voorkeur heeft 1 voor een bepaalde longarts? * Ja X Nee Nee, bij ons kan geen online afspraak worden gemaakt
Definities
1
Met uitzondering van een doorverwijzing naar een specifieke arts door een andere (huis)arts. 2 Onder beleid wordt verstaan: iedereen van de afdeling handelt op een gelijke manier. Dit kan bijvoorbeeld door dit tijdens het inwerkproces mee te nemen of doordat collega’s elkaar er op wijzen.
Vast aanspreekpunt 1 A. Wie is op uw ziekenhuislocatie het vaste aanspreekpunt voor de patiënt met Vraag 3 longcarcinoom?* X De behandelend longarts X Een casemanager Longverpleegkundige X Oncologieverpleegkundige Verpleegkundig specialist Physician Assistant Niet van toepassing Anders, namelijk ___ 1
B. Wordt de naam van het vaste aanspreekpunt voor de patiënt met 2 longcarcinoom op papier meegegeven aan de patiënt?* Ja X Nee Er is geen vast aanspreekpunt
Definities
Bereikbaarheid
1
Een vast aanspreekpunt is iemand in het ziekenhuis bij wie de patiënt terecht kan met (zorginhoudelijke) vragen. 2 Dit kan bijvoorbeeld middels de afsprakenkaart, een brief of een visitekaartje.
Vraag 4
1
A. Krijgt de patiënt met longcarcinoom een telefoonnummer mee op papier dat hij 2 ‘s avonds, ‘s nachts en in het weekend kan bellen voor dringende vragen? * X Ja, en de patiënt krijgt meteen iemand aan de lijn Ja, en de patiënt krijgt in principe iemand aan de lijn, en heeft anders de mogelijkheid om een voicemailbericht achter te laten Ja, en de patiënt kan uitsluitend een voicemailbericht achterlaten Nee, de patiënt krijgt op papier geen telefoonnummer mee dat ’s avonds, ‘s nachts en in het weekend bereikbaar is B. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor telefoontjes, als bedoeld onder vraag 4A, van de patiënt met longcarcinoom, waarbinnen hij 3 antwoord op zijn vraag krijgt? * X Ja, de patiënt krijgt direct telefonisch antwoord Ja , telefoontjes van de patiënt moeten binnen ___ uur worden beantwoord Ja, telefoontjes van de patiënt moeten binnen ___ dag(en) worden beantwoord Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd 1
C. Krijgt de patiënt met longcarcinoom een e-mailadres mee op papier waar hij vragen naartoe kan mailen?* Ja X Nee, maar de patiënt kan wel een vraag stellen via de website van de ziekenhuislocatie middels een e-mail of een contactformulier Nee D. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor e-mails van de patiënt 3 met longcarcinoom, waarbinnen hij antwoord op zijn vraag krijgt? * (aanvinken en/of invullen, één antwoord mogelijk) Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ___ uur worden beantwoord Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ___ dag(en) worden beantwoord X Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd
Definities
1
Dit kan bijvoorbeeld middels de afsprakenkaart, een brief of een visitekaartje. Met dringende vragen worden vragen bedoeld die, naar inzicht van de patiënt, niet kunnen wachten tot aanvang van de regulier kantoortijden. Het gaat hier niet om spoedvragen waarvoor men naar de SEH moet of waarvoor men 112 moet bellen. 3 Het gaat om een inhoudelijk antwoord en dus niet om een ontvangstbevestiging. 2
Tijdsduur consult A. Hoeveel minuten worden er per patiënt voor het eerste consult ingepland bij de Vraag 5 longarts op uw ziekenhuislocatie?* 20 minuten B. Hoeveel minuten worden er per patiënt ingepland voor het consult, waarin de diagnose wordt medegedeeld?* 20 minuten C. Hoeveel minuten worden er per patiënt met longcarcinoom ingepland voor een vervolgconsult bij de longarts op uw ziekenhuislocatie?* 10-20 minuten D. Hoe gaat uw ziekenhuislocatie om met patiënten die meer tijd willen inruimen of nodig hebben dan standaard wordt ingepland voor een consult bij de longarts?*
Er wordt meer tijd ingepland als patiënten dit tijdens het maken van de afspraak 1 aangeven 2 X Patiënten krijgen meer tijd als dat tijdens het consult nodig blijkt 3 X Patiënt kan op korte termijn een extra consult krijgen Dit is niet mogelijk Anders, namelijk ______ Definities
1
Dit kan bv. ook gaan om een dubbel consult. Deze extra tijd kan ook buiten de spreekuren vallen. 3 Het gaat hier dus niet om een dubbel consult, maar een extra apart consult. 2
Betrokken zorgverleners Vraag 6
Deze vraag gaat over zorgverleners anders dan artsen, artsen in opleiding of coassistenten. A. Wie zijn er op uw ziekenhuislocatie bij de behandeling en/of verzorging van de patiënt met longcarcinoom betrokken?* X Longverpleegkundige X Oncologieverpleegkundige Verpleegkundig specialist Physician Assistant Research verpleegkundige Longfunctieassistent Anders, namelijk ___ toelichting hierop kan worden gegeven in het toelichtingenveld). B1. Longverpleegkundige Wordt er op uw ziekenhuislocatie standaard aan de patiënt aangeboden om de longverpleegkundige te laten deelnemen aan het consult, waarin de arts de diagnose meedeelt aan de patiënt?* X Ja, dit wordt standaard aangeboden ongeacht dit consult in poliklinische of klinische setting plaatsvindt Ja, dit wordt standaard aangeboden als dit consult in poliklinische setting plaatsvindt Ja, dit wordt standaard aangeboden als dit consult in klinische setting plaatsvindt Nee, dit wordt niet standaard aangeboden maar kan wel als de patiënt hierom vraagt Nee Anders, namelijk ____ B2. Oncologieverpleegkundige Wordt er op uw ziekenhuislocatie standaard aan de patiënt aangeboden om de oncologieverpleegkundige te laten deelnemen aan het consult, waarin de arts de diagnose meedeelt aan de patiënt?* X Ja, dit wordt standaard aangeboden ongeacht dit consult in poliklinische of klinische setting plaatsvindt Ja, dit wordt standaard aangeboden als dit consult in poliklinische setting plaatsvindt Ja, dit wordt standaard aangeboden als dit consult in klinische setting plaatsvindt Nee, dit wordt niet standaard aangeboden maar kan wel als de patiënt hierom vraagt Nee Anders, namelijk ____ B3. Verpleegkundig specialist Wordt er op uw ziekenhuislocatie standaard aan de patiënt aangeboden om de verpleegkundig specialist te laten deelnemen aan het consult, waarin de arts de
diagnose meedeelt aan de patiënt?* Ja, dit wordt standaard aangeboden ongeacht dit consult in poliklinische of klinische setting plaatsvindt Ja, dit wordt standaard aangeboden als dit consult in poliklinische setting plaatsvindt Ja, dit wordt standaard aangeboden als dit consult in klinische setting plaatsvindt Nee, dit wordt niet standaard aangeboden maar kan wel als de patiënt hierom vraagt X Nee Anders, namelijk ____ B4. Physician assistant Wordt er op uw ziekenhuislocatie standaard aan de patiënt aangeboden om de oncologieverpleegkundige te laten deelnemen aan het consult, waarin de arts de diagnose meedeelt aan de patiënt?* Ja, dit wordt standaard aangeboden ongeacht dit consult in poliklinische of klinische setting plaatsvindt Ja, dit wordt standaard aangeboden als dit consult in poliklinische setting plaatsvindt Ja, dit wordt standaard aangeboden als dit consult in klinische setting plaatsvindt Nee, dit wordt niet standaard aangeboden maar kan wel als de patiënt hierom vraagt X Nee Anders, namelijk ____ B5. Anders, namelijk: ___ Wordt er op uw ziekenhuislocatie standaard aan de patiënt aangeboden om de zorgprofessional die u genoemd heeft onder ‘anders namelijk’ bij vraag 6A, te laten deelnemen aan het consult, waarin de arts de diagnose meedeelt aan de patiënt?* Ja, dit wordt standaard aangeboden ongeacht dit consult in poliklinische of klinische setting plaatsvindt Ja, dit wordt standaard aangeboden als dit consult in poliklinische setting plaatsvindt Ja, dit wordt standaard aangeboden als dit consult in klinische setting plaatsvindt Nee, dit wordt niet standaard aangeboden maar kan wel als de patiënt hierom vraagt X Nee Anders, namelijk ____ 1
C. Wie voeren er op uw ziekenhuislocatie een zelfstandig spreekuur? * X Longverpleegkundige X Oncologieverpleegkundige Verpleegkundig specialist Physician Assistant Research verpleegkundige Geen zelfstandig spreekuur Anders namelijk: ____ Definities
1
Met zelfstandig spreekuur wordt in dit geval bedoeld dat de patiënt een gesprek heeft met alleen de betreffende zorgverlener, zonder aanwezigheid van een arts.
Organisatie PET-scan
Vraag 7
Hoe organiseert uw ziekenhuislocatie het maken van een PET-scan voor de patiënt met longcarcinoom?* X Onze ziekenhuislocatie heeft een eigen PET-scan in huis Onze ziekenhuislocatie huurt een mobiele PET-scan De patiënt wordt naar een ander(e) ziekenhuis(locatie) doorverwezen voor het maken van een PET-scan Anders, namelijk: ____
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen Vraag 8
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met longcarcinoom. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Hoge doorloopsnelheid Wekelijks MDO Wekelijks MDO Snelle terugkoppeling naar huisarts Alle diagnostische EUS/EBUS Snelle terugkoppeling mogelijkheden in huis naar huisarts Niet van toepassing
Definities
1
Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc.
26 Maagcarcinoom 26.1 Wachttijd start behandeling Relatie tot kwaliteit Er is nog onvoldoende wetenschappelijk bewijs dat langere wachttijden daadwerkelijk leiden tot slechtere overleving. Echter, uit de literatuur blijkt wel dat de negatieve psychosociale gevolgen van wachttijden groot zijn. Vanwege het levensbedreigende karakter van de ziekte staan patiënten met (verdenking op) kanker onder grote psychosociale druk tijdens het wachten op een uitslag van diagnostisch onderzoek, aanvullend diagnostisch onderzoek en behandeling. Wachttijden van meer dan vijf weken tussen de diagnose maagcarcinoom en de werkelijke start van de behandeling zijn vanuit patiëntenperspectief onwenselijk. Almelo Hengelo Teller Aantal patiënten met een nieuw gediagnosticeerd 10 3 maagcarcinoom (nieuw of recidief) bij wie binnen 5 weken (ofwel 35 kalenderdagen) na de PAafname waarop de diagnose is gesteld is gestart met de behandeling Noemer Aantal patiënten met een nieuw gediagnosticeerd 15 4 maagcarcinoom (nieuw of recidief) Operationalisatie Percentage patiënten met een nieuw 66,7% 75,0% gediagnosticeerd maagcarcinoom (nieuw of recidief) waarbij binnen 5 weken (ofwel 35 kalenderdagen) na de PA-afname waarop de
diagnose is gesteld is gestart met de behandeling In/ exclusiecriteria Inclusie: alle nieuwe patiënten ouder dan 18 jaar bij wie maagcarcinoom (nieuw of recidief) is geconstateerd Exclusie: alle patiënten met de diagnose maagcarcinoom en bij wie een expectatief beleid wordt gevoerd Exclusie: patiënten met een Gastro Intestinale Stroma Tumor (GIST), lymfoompatiënten en patiënten met een cardiatumor Toelichting:
26.2 MDO en behandelplan Relatie tot kwaliteit De behandeling van patiënten met kanker vereist op elkaar afgestemde deskundigheid vanuit verscheidene disciplines. Door het beschikbaar komen van verbeterde behandelingen die gebruik maken van zowel chirurgische, radiotherapeutische als medicinale interventies, is overleg al direct na de diagnostische fase in steeds meer situaties gewenst. Een bespreking in multidisciplinair verband kan daarbij bijdragen aan optimale behandeling van oncologische patiënten volgens de landelijke richtlijnen. De uitkomst van het MDO moet worden vastgelegd in een behandelplan en aan alle betrokkenen worden gecommuniceerd. Almelo Hengelo Operationalisatie 2a Is er op uw ziekenhuislocatie een MDO waarin Ja Ja patiënten met een maagcarcinoom voorafgaande aan de behandeling worden besproken en waarvan de resultaten schriftelijk en/of elektronisch worden vastgelegd? Ja/nee Operationalisatie 2b Indien ja, Zijn bij het MDO de volgende specialismen betrokken? • Heelkunde: ja/nee/op aanvraag • Medische oncologie: ja/nee/op aanvraag • MDL: ja/nee/op aanvraag • Radiotherapie: ja/nee/op aanvraag • Pathologie: ja/nee/op aanvraag • Radiologie: ja/nee/op aanvraag Teller 2c Aantal patiënten met een nieuw gediagnosticeerd maagcarcinoom dat voorafgaande aan de behandeling is besproken in het MDO en voor wie een behandelplan is opgesteld en schriftelijk is vastgelegd Noemer 2c Aantal patiënten met een nieuw gediagnosticeerd maagcarcinoom Operationalisatie 2c Percentage patiënten met een nieuw gediagnosticeerd maagcarcinoom dat voorafgaande aan de behandeling is besproken in het MDO en voor wie een behandelplan is opgesteld en schriftelijk is vastgelegd
Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Ja Ja Ja
15
4
15
4
100%
100%
In/ exclusiecriteria Inclusie: alle nieuwe patiënten ouder dan 18 jaar bij wie maagcarcinoom (nieuw of recidief) is geconstateerd. Exclusie: alle patiënten met de diagnose maagcarcinoom en bij wie een expectatief beleid wordt gevoerd Exclusie: patiënten met een Gastro Intestinale Stroma Tumor (GIST), lymfoompatiënten en patiënten met een cardiatumor Toelichting:
26.3 Radicaliteit Relatie tot kwaliteit Het merendeel van de patiënten met een maagcarcinoom overlijdt ten gevolge van deze ziekte. Een radicale resectie is de enige manier om mogelijk te genezen van het maagcarcinoom. Het is aangetoond dat als het chirurgische snijvlak vrij is van tumorcellen, de kans op een recidief kleiner, en de gemiddelde overleving beter is.
Teller 3a Aantal nieuwe patiënten met een maagcarcinoom (geen recidief) bij wie de chirurgische snijranden, na een in opzet curatieve maagresectie in het ziekenhuis van behandeling, vrij zijn van tumorcellen Noemer 3a Aantal nieuwe patiënten met een maagcarcinoom (geen recidief) bij wie in het ziekenhuis van behandeling een in opzet curatieve maagresectie is uitgevoerd. Operationalisatie 3a Percentage nieuwe patiënten met een maagcarcinoom (geen recidief) bij wie de chirurgische snijranden, na een in opzet curatieve maagresectie in het ziekenhuis van behandeling, vrij zijn van tumorcellen Teller 3b Aantal patiënten met een recidief maagcarcinoom bij wie de chirurgische snijranden, na een in opzet curatieve maagresectie, vrij zijn van tumorcellen Noemer 3b Aantal patiënten met een recidief maagcarcinoom bij wie een in opzet curatieve maagresectie is uitgevoerd Operationalisatie 3b Percentage patiënten met een recidief maagcarcinoom bij wie de chirurgische snijranden, na een in opzet curatieve maagresectie, vrij zijn van tumorcellen
Almelo 10
Hengelo 1
10
1
100%
100%
0
0
0
0
100%
100%
In/ exclusiecriteria Inclusie: nieuwe patiënten ouder dan 18 jaar met een in opzet curabel maagcarcinoom. Exclusie: nieuwe patiënten ouder dan 18 jaar met een niet-curabel adenocarcinoom van de maag (cM1). Dit kan ook nog blijken tijdens de operatie; patiënten met een Gastro Intestinale Stroma Tumor (GIST), lymfoompatiënten, patiënten met een cardiatumor en patiënten met een secundaire maagtumor Toelichting:
26.4 Aantal onderzochte lymfeklieren Relatie tot kwaliteit Het verwijderen van een beperkt aantal lymfeklieren leidt tot slechtere overleving en inadequate stadiëring. Bij zorgvuldige chirurgie met een adequate lymfeklier dissectie worden in het algemeen minstens 10 lymfeklieren verwijderd. Almelo Hengelo Teller 4a Aantal patiënten met een primair maagcarcinoom bij wie 9 0 10 of meer lymfeklieren zijn onderzocht in het resectiepreparaat na een in-opzetcuratieve maagresectie Noemer 4a Aantal patiënten met een primair maagcarcinoom bij 10 1 wie een in opzet curatieve maagresectie is uitgevoerd Operationalisatie 4a Percentage patiënten met een 90% 0% maagcarcinoom (nieuw of recidief) bij wie 10 of meer lymfeklieren zijn onderzocht in het resectiepreparaat na een inopzet-curatieve maagresectie Operationalisatie 4b Aantal lymfeklieren (gemiddelde, mediaan) dat is onderzocht voor patiënten met een primair maagcarcinoom die een in-opzet-curatieve maagresectie ondergingen Gemiddelde Mediaan
16 17
5 5
In/ exclusiecriteria Inclusie: patiënten ouder dan 18 jaar met een in opzet curabel maagcarcinoom. Exclusie: patiënten ouder dan 18 jaar met een niet-curabel adenocarcinoom van de maag (cM1). Dit kan ook nog blijken tijdens de operatie; patiënten met een Gastro Intestinale Stroma Tumor (GIST), lymfoompatiënten, patiënten met een cardiatumor en patiënten met een secundaire maagtumor
Toelichting:
26.5 Diëtist Relatie tot kwaliteit Het is aangetoond dat ondervoeding een negatieve invloed heeft op de uitkomsten van operaties. Ondervoede patiënten hebben een grotere kans op het optreden van postoperatieve complicaties, langere opnameduur en verminderde gewichtstoename. Dit geldt met name na abdominale grote chirurgische ingrepen. Een goed voedingsbeleid, uitgezet en begeleid door een diëtiste heeft een positieve invloed op de kwaliteit van zorg. Almelo Hengelo Operationalisatie 5a Is in het ziekenhuis een diëtist aanwezig die Ja nee de patiënten met een maagcarcinoom en die een maagresectie ondergaan begeleidt? Ja/Nee Operationalisatie 5b Indien ja bij 5a, Worden alle patiënten met een Ja nee maagcarcinoom die een maagresectie ondergaan door deze diëtist standaard PREOPERATIEF begeleid? Ja/ Ja, meestal/Nee Operationalisatie 5c Indien ja bij 5b, Worden alle patiënten met een Ja nee maagcarcinoom die een maagresectie ondergaan door deze diëtist standaard POSTOPERATIEF begeleid? Ja/ Ja, meestal/Nee In/ exclusiecriteria Inclusie: alle geopereerde patiënten met een adenocarcinoom van de maag. Exclusie: patiënten met een Gastro Intestinale Stroma Tumor (GIST), lymfoompatiënten, patiënten met een cardiatumor en patiënten met een secundaire maagtumor
26.6 Volume Relatie tot kwaliteit Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat de relatie volume-kwaliteit van zorg van toepassing is op de behandeling van maagcarcinoom. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 6a Hoeveel patiënten met een maagcarcinoom worden er op uw ziekenhuislocatie gezien door het specialisme (nieuw en recidief) Heelkunde: … 12 2 Radiologie: … 4 0 Radiotherapie: … 0 0 Operationalisatie 6b Hoeveel van deze patiënten hebben een recidief maagcarcinoom? Heelkunde: … Radiologie: … Radiotherapie: … Operationalisatie 6c Hoeveel patiënten met de diagnose maagcarcinoom zijn chirurgisch behandeld? In-opzet- curatieve maagresectie: … Palliatieve maagresectie: … Geen maagresectie (alleen exploratie, evt. gastroenterostomie): … Profylactische maagresectie: …
0 0 0
0 0 0
10 2 1
4 0 0
0
0
In-/exclusiecriteria Inclusie: alle unieke patiënten 18 jaar of ouder met een adenocarcinoom van de maag die dat jaar zijn gezien voor een primaire tumor of een recidief. Exclusie: patiënten met een Gastro Intestinale Stroma Tumor (GIST), lymfoompatiënten, patiënten met een cardiatumor en patiënten met een secundaire maagtumor
Toelichting:
26.7 Klantpreferentievragen Aangeboden behandelmethoden 1 A. Welke behandelmethoden voor maagcarcinoom worden op uw Vraag 1 ziekenhuislocatie verricht?* x Operatie x Chemotherapie Radiotherapie x Chemoradiotherapie Plaatsen van een stent x Targeted therapie Anders, namelijk: ___ 2
B. Naar welke ziekenhuislocatie(s) verwijst uw ziekenhuislocatie door voor de behandelmethoden die niet op uw ziekenhuislocatie worden uitgevoerd?* Locatie(s): X per 1 janauri 2012 worden alle maagoperaties geconcentreerd in Almelo niet van toepassing
Definities
1
Het gaat hier zowel om curatieve als palliatieve behandelmethoden. Dit kunnen ziekenhuislocaties van uw eigen instelling zijn maar ook van andere instellingen. 2
Onderzoeken op 1 dag Vraag 2 Biedt uw ziekenhuislocatie de patiënt met de diagnose maagcarcinoom de 1 mogelijkheid om alle benodigde aanvullende diagnostische onderzoeken op één dag te ondergaan?* 2 3 Ja, dit is mogelijk voor zowel invasieve als niet-invasieve onderzoeken 3 x Ja, maar dit is alleen mogelijk voor niet-invasieve onderzoeken Nee, dit is niet mogelijk
Definities
Screening Vraag 3
1
Hiermee wordt bijvoorbeeld PET-scan, CT-scan, maagfoto, MRI-scan, bloedonderzoek e.d. bedoeld. De laparoscopie (diagnostische kijkoperatie) wordt hier buiten beschouwing gelaten. 2 Invasieve onderzoeken zijn bijvoorbeeld echogeleide of CT geleide punctie, gastroscopie, EUS.. 3 Niet-invasieve onderzoeken zijn bijvoorbeeld echo, PET-scan, CT-scan, bloedonderzoek. . A. Wordt op uw ziekenhuislocatie bij de patiënt met een maagcarcinoom standaard onderzocht of er een indicatie is voor onderzoek naar een erfelijk gen dat maagcarcinoom kan veroorzaken?* Ja x Nee, hiervoor verwijzen wij standaard door naar een ander ziekenhuis Nee B. Krijgen familieleden van de patiënt met een maagcarcinoom met een mogelijke erfelijke aanleg, op uw ziekenhuislocatie standaard een screening aangeboden op de aanwezigheid van maagcarcinoom?* x Ja
Nee C. Wordt de patiënt met een maagcarcinoom op uw ziekenhuislocatie standaard gescreend op Helicobacter pylori?* x Ja Nee D. Wordt de familie van de patiënt met een maagcarcinoom waarbij de Helicobacter pylori is geconstateerd, standaard gescreend op Helicobacter pylori?* Ja x Nee
Informatievoorziening 1 A. Over welke onderwerpen is informatie te vinden op de website van uw Vraag 4 ziekenhuislocatie?* Refluxklachten Complicaties en bijwerkingen van onderzoek m.n. van CT en/of PET scan Mogelijke problemen m.b.t. ontlasting Mogelijke dumpingklachten na de operatie Dieetadviezen voor, tijdens, en na de behandeling van maagcarcinoom Vermoeidheidsklachten na een (gedeeltelijke) verwijdering van de maag B. Over welke onderwerpen wordt informatie op papier meegegeven aan de patiënt met een maagcarcinoom?* Refluxklachten Complicaties en bijwerkingen van onderzoek m.n. van CT en/of PET scan x Mogelijke problemen m.b.t. de ontlasting x Mogelijke dumpingklachten na de operatie x Dieetadviezen voor, tijdens, en na de behandeling van maagcarcinoom x Vermoeidheidsklachten na een (gedeeltelijke) verwijdering van de maag x Folder van het KWF over maagcarcinoom 2 x Folder van de SPKS Definities
Roesje Vraag 5
Definities
1
Met website wordt de website van het ziekenhuis bedoeld of een duidelijke verwijzing op de website naar een andere website waar de informatie te vinden is. 2 Dit is de Stichting voor Patiënten met Kanker aan het Spijsverteringskanaal.
Is er op uw ziekenhuislocatie de mogelijkheid voor de patiënt met een 1 2 maagcarcinoom om een roesje te krijgen bij een gastroscopie? * x Ja, dit wordt standaard aangeboden Ja, deze mogelijkheid is er als de patiënt hierom vraagt Nee
1
Met roesje wordt bedoeld: het toedienen van sederende medicatie via een infuus. 2 Uitgezonderd patiënten met een contra-indicatie op medische gronden.
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen
Vraag 6
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met een maagcarcinoom. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Regie-voering 1 aanspreekpunt voor de patiënt gedurende het hele behandeltraject. Upper GI Slokdarm en maag High risk- en low volume regionalisatie chirurgie concentreren op behandelingen worden 1 ziekenhuis locatie geconcentreerd waardoor uitgevoerd door 1 team maximum aan kennis en kunde beschikbaar zijn bij behandeling van maagen slokdarmkanker
Definities
Niet van toepassing Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc. 1
27 Maculadegeneratie (NV) 27.1 Informatievoorziening Relatie tot kwaliteit In het algemeen geldt dat goed voorgelichte patiënten minder angstig en onzeker zijn. Tevens wordt hierdoor de zelfredzaamheid bevorderd omdat voorlichting de patiënt handvatten biedt om de aandoening een plaats te geven in het (dagelijks) leven. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 1a Wordt er op uw ziekenhuislocatie Ja Ja schriftelijke informatie aangeboden aan patiënten met de diagnose maculadegeneratie? Ja/Nee Operationalisatie 1b Indien schriftelijke informatie wordt Ja Ja aangeboden, wordt hierin informatie aangeboden over revalidatiecentra? Ja/Nee Operationalisatie 1c Indien schriftelijke informatie wordt Ja Ja aangeboden, wordt hierin informatie aangeboden over patiëntenverenigingen? Ja/Nee In- /exclusiecriteria Patiënten met natte óf droge vorm van maculadegeneratie Toelichting:
27.2 Verwijzing revalidatiecentra (Gegevens worden door Vektis geleverd) Relatie tot kwaliteit De zelfredzaamheid van patiënten met maculadegeneratie kan worden vergroot door middel van passende revalidatie. Dit is bij slechtziendheid van groot belang voor het individu. In de wetenschappelijke literatuur zijn een aantal studies te vinden die de effectiviteit van revalidatie en educatie bij maculadegeneratie aantonen. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller Aantal patiënten met natte maculadegeneratie (per ziekenhuislocatie) doorverwezen naar een
revalidatiecentrum Noemer Aantal patiënten met natte maculadegeneratie (per ziekenhuislocatie) Operationalisatie Percentage patiënten met natte maculadegeneratie dat doorverwezen is naar een revalidatiecentrum (per ziekenhuislocatie) In- /exclusiecriteria Inclusie: Alle patiënten met diagnosecode 704 (subretinale neovascularisatie) Toelichting:
27.3 Praktijkvariatie (Gegevens worden geleverd door Vektis) Relatie tot kwaliteit Voor het bereiken van een goed patiëntenresultaat is een juiste indicatiestelling essentieel. Enige mate van praktijkvariatie is onvermijdelijk. De samenstelling van een patiëntenpopulatie is immers niet voor ieder ziekenhuis gelijk, patiëntenpreferenties kunnen verschillen, en de wetenschappelijke evidence laat vaak ruimte voor interpretatie van de indicatiestelling. Daarnaast is onverklaarde statistische variatie altijd aanwezig. Indien na het corrigeren voor relevante populatiekenmerken nog steeds significante variatie optreedt, echter, is dit een indicatie voor mogelijke over- en/of onderbehandeling. Het is te verwachten dat over- en onderbehandeling beiden voorkomen in ieder ziekenhuis of regio en voor ieder niveau van de geregistreerde variabele (interventie, handeling, indicatiestelling) waar variatie over bestaat. De literatuur waarbij er een relatie is gelegd tussen praktijk variatie en kwaliteit van zorg (de optimale balans tussen over- en onderbehandeling) is beperkt c.q. ontbreekt. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 3a Aantal patiënten met de natte vorm van maculadegeneratie behandeld met intravitreale injecties op de ziekenhuislocatie Noemer 3a Aantal verzekerden in verzorgingsgebied van het ziekenhuis voor maculadegeneratie/100.000 Operationalisatie 3a Aantal patiënten met de natte vorm van maculadegeneratie behandeld met intravitreale injecties per 100.000 inwoners in het verzorgingsgebied van het ziekenhuis, gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht, sociaal economische status Teller 3b Aantal patiënten met intravitreale injecties wegens maculadegeneratie op de ziekenhuislocatie Noemer 3b Aantal intravitreale injecties wegens maculadegeneratie op de ziekenhuislocatie Operationalisatie 3b Gemiddeld aantal intravitreale injecties bij behandeling van de natte vorm van maculadegeneratie met intravitreale injecties op de ziekenhuislocatie In-/exclusiecriteria Verzekerden zonder woonadres in Nederland worden geëxcludeerd. Toelichting:
28 Maligne Lymfoom: Diffuus grootcellig B-cel lymfoom (DLBCL) 28.1 Kwaliteitseisen DLBCL Relatie tot kwaliteit Voor een optimale en uniforme classificatie en stadiëring van een DLBCL is het noodzakelijk dat de stadiëring en prognosestelling gestandaardiseerd hebben plaatsgevonden. Almelo Hengelo Operationalisatie Wordt bij patiënten met een diffuus grootcellig Bcel lymfoom (DLBCL, classificatie volgens WHO 2008) het
volgende gedaan: - Stadiëring volgens systeem van Ann Arbor: Ja/Ja, Meestal/Nee - Vaststellen prognose volgens de Internationale Prognostische Index (IPI): Ja/Ja, Meestal/Nee
Ja Ja
Ja Ja
Inclusiecriteria Inclusie: alleen nieuwe patiënten met DLBCL Toelichting:
28.2 Kwaliteitseisen initiële stadiëring Relatie tot kwaliteit Voor een optimale initiële stadiëring van patiënten met een DLBCL is het noodzakelijk dat deze compleet is uitgevoerd, aangezien het stadium van de ziekte bepalend is voor de keuze van de behandeling. Almelo Hengelo Operationalisatie Wordt bij patiënten met een DLBCL het volgende gedaan: - CT-hals-thorax-abdomen na intraveneus en oraal contrast: Ja/Ja, Ja Ja Meestal/Nee - Cristabiopt: Ja/Ja, Meestal/Nee Ja Ja Inclusiecriteria Inclusie: alleen nieuwe patiënten Toelichting:
28.3 Responsevaluatie Relatie tot kwaliteit Een optimale responsevaluatie na completering van de behandeling van patiënten met een DLBCL bestaat uit een CT- en een FDG-PET-scan. Almelo Hengelo Operationalisatie Wordt bij patiënten met een DLBCL een responsevaluatie uitgevoerd door middel van: - CT-hals-thorax-abdomen: Ja/Ja, Meestal/Nee Ja Ja - FDG-PET: Ja/Ja, Meestal/Nee Ja Ja Exclusie: het gaat niet om een interim-PET scan, ter respons meting tijdens de behandeling. Toelichting ZGT Almelo: FDG-PET bij Hodgkin
28.4 Doorlooptijd diagnostiek Relatie tot kwaliteit In de huidige praktijk bestaan er vaak lange wachttijden bij de diverse diagnostische onderzoeken voor patiënten met een DLBCL. Deze zijn vanuit het patiëntenperspectief onaanvaardbaar. Ook artsen wensen minder wachttijd vanuit het streven naar optimale zorg voor patiënten met een DLBCL. Minimaal 80% van de patiënten dient binnen 28 kalenderdagen de diagnostiek te hebben afgerond. Almelo Hengelo Teller Aantal nieuwe patiënten met een DLBCL bij wie de 16 19 diagnostiek binnen 28 kalenderdagen is afgerond vanaf het eerste bezoek aan de specialist Noemer Aantal nieuwe patiënten met een DLBCL 18 19 Operationalisatie Percentage nieuwe patiënten met een DLBCL bij 88,9% 100% wie de periode tussen datum eerste bezoek hematoloog / internist / internist-oncoloog en datum definitieve diagnose en behandelplan besproken met de patiënt, 28 kalenderdagen (ofwel 4 weken) bedraagt of minder In/exclusiecriteria Inclusie: alleen nieuwe patiënten Exclusie: patiënten met cutaan of CZS lymfoom
Exclusie: patiënten verwezen uit andere ziekenhuizen Toelichting:
28.5 Gestructureerd overleg Relatie tot kwaliteit De behandeling van patiënten met kanker vereist op elkaar afgestemde deskundigheid vanuit verscheidene disciplines. Door het beschikbaar komen van verbeterde behandelingen die gebruik maken van zowel chirurgische, radiotherapeutische als medicinale interventies, is overleg al direct na de diagnostische fase in steeds meer situaties gewenst. Een bespreking in multidisciplinair verband kan daarbij bijdragen aan optimale behandeling van oncologische patiënten volgens de landelijke richtlijnen. De uitkomst moet worden vastgelegd in een behandelplan en aan alle betrokkenen worden gecommuniceerd. Almelo Hengelo Operationalisatie 5a Is er binnen uw ziekenhuis een gestructureerd Ja Ja overleg waar patiënten met DLBCL worden besproken met een vaste frequentie? Ja/Nee Operationalisatie 5b Indien ja, hoe vaak vindt dit plaats: Anders, 1x per 1x per week/1x per maand/1x per kwartaal/Anders, namelijk… namelijk week voor de start en na 3 kuren Operationalisatie 5c Indien ja, zijn hierbij de volgende disciplines betrokken: - hematoloog/internist Ja/nee/Op afroep Ja Ja - klinisch patholoog Ja/nee/Op afroep Ja Ja - radioloog/nucleair geneeskundige Ja/Nee/Op afroep Op afroep Nee - consulent IKNL Ja/Nee/Op afroep Ja Ja Inclusiecriteria Inclusie: alleen nieuwe patiënten Toelichting:
28.6 Klantpreferentievragen Volume
Vraag 1
A. Hoeveel internist-oncologen en internist-hematologen behandelen patiënten met maligne lymfoom op de peildatum?1* Almelo 2 internist-oncologen Hengelo 1 internist-oncologen niet van toepassing 1 internist-hematologen 1 internist-hematologen niet van toepassing B. Hoeveel patiënten met maligne lymfoom zijn op uw ziekenhuislocatie behandeld in het verslagjaar?2** Almelo 192 patiënten Hengelo 137 patiënten C. Wat is de spreiding (gemiddelde, minimum, maximum) van het aantal behandelde patiënten1 met maligne lymfoom op uw ziekenhuislocatie?3** Almelo Minimum: 20 patiënten per internist-oncoloog4 Maximum: 40 patiënten per internist-oncoloog5 Gemiddelde: 30 patiënten per internist-oncoloog Minimum: 132 patiënten per internist-hematoloog4 Maximum: 132 patiënten per internist-hematoloog5 Gemiddelde: 132 patiënten per internist-hematoloog Hengelo Minimum: 72 patiënten per internist-oncoloog4 Maximum: 72 patiënten per internist-oncoloog5 Gemiddelde: 72 patiënten per internist-oncoloog Minimum: 65 patiënten per internist-hematoloog4 Maximum: 65 patiënten per internist-hematoloog5 Gemiddelde: 65 patiënten per internist-hematoloog
Definities
1
Exclusief coassistenten, ANIOS en AIOS. Inclusief behandelingen door coassistenten, ANIOS en AIOS. Selecteer alle patiënten met de DBC’s: 2
0313.11.751.**** 0313.13.751.**** 0313.21.751.**** 0313.11.752.**** 0313.13.752.**** 0313.21.752.**** 0313.11.753.**** 0313.13.753.**** 0313.21.753.**** 3
Het betreft hier alleen de medisch specialisten die op de peildatum nog in dienst zijn. Bij het aantal patiënten moeten ook de patiënten worden opgeteld die elders door de medisch specialist zijn behandeld in het verslagjaar. Exclusief coassistenten, ANIOS en AIOS. Het gaat dus alleen om de patiënten van de medisch specialisten in dienst van ziekenhuis of maatschap. 4 Vul het totaal aantal patiënten in die geopereerd zijn door de internistoncoloog/internist-hematoloog die het minste aantal operaties heeft uitgevoerd in het verslagjaar. 5 Vul het totaal aantal patiënten in die geopereerd zijn door de internistoncoloog/internist-hematoloog die het meeste aantal operaties heeft uitgevoerd in het verslagjaar.
Deelname onderzoeken Vraag 2 Neemt uw ziekenhuislocatie deel aan onderzoeken op het gebied van maligne 1 lymfoom? * x Ja Nee
Definities
1
Bijvoorbeeld de HOVON-studies, EORTC Lymphoma Groep studies, Lunenburg consortium, studies gecoördineerd door de farmaceutische industrie of de GHSG.
Voorkeur behandelaar Vraag 3 E. Indien een patiënt telefonisch een afspraak wil maken met de internist voor de behandeling van maligne lymfoom, wordt dan altijd aan de patiënt gevraagd of 1 hij/zij voorkeur heeft voor een bepaalde internist? * 2 x Ja, dit is beleid Nee F. Wordt bij een afspraak via de website altijd gevraagd of de patiënt voorkeur 1 heeft voor een bepaalde internist? * Ja Nee x Nee, bij ons kan geen online afspraak worden gemaakt
Definities
1
Met uitzondering van een doorverwijzing naar een specifieke arts door een andere (huis)arts. 2 Onder beleid wordt verstaan: iedereen van de afdeling handelt op een gelijke manier. Dit kan bijvoorbeeld door dit tijdens het inwerkproces mee te nemen of doordat collega’s elkaar er op wijzen.
Informatievoorziening Vraag 4 Over welke onderwerpen en op welke manier informeert uw ziekenhuislocatie de patiënt met maligne lymfoom?* x Onderzoeken die plaats moeten vinden, worden mondeling toegelicht aan de patiënt x De diagnose van de patiënt wordt schriftelijk aan de patiënt aangeboden x Schriftelijke informatie over chemotherapie Schriftelijke informatie over bestraling Schriftelijke informatie over antibioticagebruik Schriftelijke informatie over ‘wait and see’ beleid Schriftelijke informatie over onderhoudsbehandelingen Uitslag van onderzoek wordt op papier aan de patiënt meegegeven 1 Uitslag van onderzoek is digitaal in te zien door de patiënt De website van het ziekenhuis verwijst door naar de website van de patiëntenvereniging LVN x Informatie over het herstel en balans programma wordt schriftelijk meegegeven Informatie over begeleiding van een maatschappelijk werker bij maligne lymfoom Al het bovengenoemde
Definities
1
Een patiëntenportaal biedt de patiënt (en de zorgverlener) een betrouwbare en beveiligde toegang tot het krijgen (en voor de zorgverlener het leveren) van digitale zorgdiensten. De diensten kunnen bestaan uit een combinatie van de volgende toepassingen: toegang voor de patiënt tot zijn of haar medische informatie en uitslagen, e-consult of digitaal spreekuur, het maken van een afspraak, verkrijgen van informatie, toegang tot (online) cursussen of training, informatie over de zorgverleners, etc.
Behandelde vormen
Vraag 5
Definities
Welke vormen van maligne lymfoom worden er op uw ziekenhuislocatie 1* behandeld? Behandeling Ja Vorm van maligne lymfoom a. Diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) x b. Primair mediastinaal B-cellymfoom x c. Perifeer T-cellymfoom x d. Overige T-celllymfoom x e. Burkitt-lymfoom f. Folliculair non Hodgkin lymfoom x g. MALT-lymfoom x h. Mantelcellymfoom x i. Lymfo-plasmocytair lymfoom/ziekte van Waldenström x j. Lymfocytair lymfoom/CLL x k. Lymfoblastair/ precursor B en T l. Lymfoom bij afweerstoornissen/ posttransplantatielymfoom m. Lymfomen van de huid x n. CZS lymfoom o. Testislymfoom x p. Anders, namelijk
Nee x x x x
1
Behandelingen kunnen onder andere zijn: chemotherapie, bestraling, antibiotica, rituximab, stamceltherapie en/of onderhoudsbehandelingen.
Aangeboden behandelingen A. Welke behandelingen voor maligne lymfoom worden op uw ziekenhuislocatie Vraag 6 uitgevoerd?* x Chemotherapie Bestraling Autologe stamceltransplantatie Allogene stamceltransplantatie x Antibiotica x ‘Wait and see’ beleid x Rituximab x Onderhoudsbehandelingen B. Naar welk(e) ziekenhuis(locatie) wordt verwezen indien uw ziekenhuislocatie * zelf bepaalde behandelingen niet uitvoert? MST Enschede
Organisatie PET-scan
Vraag 7
Hoe organiseert uw ziekenhuislocatie het maken van een PET-scan voor de patiënt met maligne lymfoom?* x Onze ziekenhuislocatie heeft een eigen PET-scan in huis Onze ziekenhuislocatie huurt een mobiele PET-scan x De patiënt wordt naar ziekenhuis(locatie) Hengelo doorverwezen voor het maken van een PET-scan Anders, namelijk ___
Bereikbaarheid Vraag 8
1
A. Krijgt de patiënt met maligne lymfoom een telefoonnummer mee op papier dat 2 hij ‘s avonds, ‘s nachts en in het weekend kan bellen voor dringende vragen? * x Ja, en de patiënt krijgt meteen iemand aan de lijn Ja, en de patiënt krijgt in principe iemand aan de lijn, en heeft anders de mogelijkheid om een voicemailbericht achter te laten Ja, en de patiënt kan uitsluitend een voicemailbericht achterlaten Nee, de patiënt krijgt op papier geen telefoonnummer mee dat ’s avonds, ‘s nachts en in het weekend bereikbaar is B. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor telefoontjes, als bedoeld onder vraag 8A, van de patiënt met maligne lymfoom, waarbinnen hij 3 antwoord op zijn vraag krijgt? * x Ja, de patiënt krijgt direct telefonisch antwoord Ja , telefoontjes van de patiënt moeten binnen ___ uur worden beantwoord Ja, telefoontjes van de patiënt moeten binnen ___ dag(en) worden beantwoord Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd 1
C. Krijgt de patiënt met maligne lymfoom een e-mailadres mee op papier waar hij vragen naartoe kan mailen?* Ja Nee, maar de patiënt kan wel een vraag stellen via de website van de ziekenhuislocatie middels een e-mail of een contactformulier x Nee D. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor e-mails van de patiënt 3 met maligne lymfoom, waarbinnen hij antwoord op zijn vraag krijgt? * (aanvinken en/of invullen, één antwoord mogelijk) Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ___ uur worden beantwoord Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ___ dag(en) worden beantwoord x Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd
Definities
1
Dit kan bijvoorbeeld middels de afsprakenkaart, een brief of een visitekaartje. Met dringende vragen worden vragen bedoeld die, naar inzicht van de patiënt, niet kunnen wachten tot aanvang van de reguliere kantoortijden. Het gaat hier niet om spoedvragen waarvoor men naar de SEH moet of waarvoor men 112 moet bellen. 3 Het gaat om een inhoudelijk antwoord en dus niet om een ontvangstbevestiging. 2
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen Vraag 9
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met maligne lymfoom. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Middelen Pet-ct in eigen huis snelheid Logistiek Bij aanmelding voor snelheid polikliniek direkt afspraak binnen 24 tot 48 uur Logistiek Diagnostiek doorlooptijd snelheid gemiddeld 7-10 dagen Kwaliteit Wekelijks MDO met snelheid consulent Kwaliteit Uitvoerige informatie over Team is ingespeeld op ziekte en behandeling. elkaar Niet van toepassing Definities
1
Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc.
29 Mammacarcinoom (ZGT) 29.1 Irradicale resectie invasief carcinoom en ductaal carcinoma in situ Irradicale borstsparende operaties leiden tot een aanvullende behandeling, in de vorm van een reoperatie en/of extra bestraling. Dit wordt gezien als een belasting voor de patiënt. Almelo Hengelo Teller 1a Aantal patiënten dat een eerste borstsparende excisie van 2 2 een primair invasief mammacarcinoom heeft ondergaan en bij wie in het resectievlak meer dan focaal tumorweefsel is gevonden (invasief of DCIS) Noemer 1a Aantal patiënten dat een eerste borstsparende excisie 55 54 van een primair invasief mammacarcinoom heeft ondergaan Operationalisatie 1a Percentage patiënten dat een eerste 3,6% 3,7% borstsparende excisie van een primair invasief mammacarcinoom heeft ondergaan en bij wie in het resectievlak meer dan focaal tumorweefsel is gevonden (invasief of DCIS) Teller 1b Aantal patiënten dat een eerste borstsparende excisie van een primair invasief mammacarcinoom heeft ondergaan en bij wie niet bekend is of er in het resectievlak meer dan focaal tumorweefsel is gevonden (invasief of DCIS) Noemer 1b Aantal patiënten dat een eerste borstsparende excisie van een primair invasief mammacarcinoom heeft ondergaan Operationalisatie 1b Percentage patiënten dat een eerste
0
0
55
54
0%
0%
borstsparende excisie van een primair invasief mammacarcinoom heeft ondergaan en bij wie niet bekend is of er in het resectievlak meer dan focaal tumorweefsel is gevonden (invasief of DCIS) Teller 1c Aantal patiënten dat een eerste borstsparende excisie van een primair DCIS (cT in situ) heeft ondergaan en bij wie in het resectievlak focaal of meer dan focaal tumorweefsel is gevonden (invasief of DCIS) Noemer 1c Aantal patiënten dat een eerste borstsparende excisie van een primair DCIS (cT in situ) heeft ondergaan Operationalisatie 1c Percentage patiënten dat een eerste borstsparende excisie van een primair DCIS (cT in situ) heeft ondergaan en bij wie in het resectievlak focaal of meer dan focaal tumorweefsel is gevonden (invasief of DCIS)
1
1
11
11
9,0%
9,0%
Teller 1d Aantal patiënten dat een eerste borstsparende excisie van een primair DCIS (cT in situ) heeft ondergaan en bij wie niet bekend is of in het resectievlak focaal of meer dan focaal tumorweefsel is gevonden (invasief of DCIS) Noemer 1d Aantal patiënten dat een eerste borstsparende excisie van een primair DCIS (cT in situ) heeft ondergaan Operationalisatie 1d Percentage patiënten dat een eerste borstsparende excisie van een primair DCIS (cT in situ) heeft ondergaan en bij wie niet bekend is of er in het resectievlak focaal of meer dan focaal tumorweefsel is gevonden (invasief of DCIS)
0
0
11
11
0%
0%
Inclusie: 1. primair invasief mammacarcinoom (eventueel met DCIS) waarbij de eerste operatie borstsparend is verricht 2. primair ductaal carcinoma in situ (DCIS) waarbij de eerste operatie borstsparend is verricht Exclusie: Excisies voor recidief mammacarcinoom, re-excisies, patiënten primair behandeld met een mamma-amputatie. Toelichting
29.2 Behandeling binnen 5 weken na PA-afname Relatie tot kwaliteit: Tussen diagnose en de start van de behandeling is een wachttijd nodig om de patiënt bedenktijd te geven om de voor haar goede beslissing voor behandeling te nemen. De wachttijd tot de start van de behandeling moet echter ook niet te lang duren. In navolging van de NABON nota wordt hier vijf weken aangehouden. De landelijke norm bij deze indicator is 100%. Almelo Hengelo Teller 2a Aantal patiënten met nieuw gediagnosticeerd 128 127 mammacarcinoom waarbij binnen 5 weken na PA-afname waarop de diagnose is gesteld de behandeling is gestart in de vorm van een operatie waarbij de tumor verwijderd wordt. Noemer 2a Aantal patiënten met een nieuw primair 147 146 mammacarcinoom (invasief en in situ) dat primair is behandeld in uw ziekenhuis. Operationalisatie 2a Percentage patiënten met nieuw 87,1% 87,0% gediagnosticeerd mammacarcinoom waarbij binnen 5 weken na de PA-afname waarop de diagnose is gesteld de behandeling is gestart in de vorm van een operatie waarbij de tumor verwijderd wordt. Teller 2b Aantal patiënten met een nieuw gediagnosticeerd mammacarcinoom waarbij binnen 5 weken na PA-afname, waarop de diagnose is gesteld gestart is met neo-adjuvante chemotherapie
12
11
Noemer 2b Aantal patiënten met een nieuw primair mammacarcinoom (invasief en in situ) dat primair is behandeld in uw ziekenhuis. Operationalisatie 2b Percentage patiënten met een nieuw gediagnosticeerd mammacarcinoom waarbij binnen 5 weken na PA-afname waarop de diagnose is gesteld, gestart is met neoadjuvante chemotherapie.
147
146
8,1%
7,5%
In- /exclusiecriteria Inclusie: alle patiënten bij wie in het ziekenhuis een nieuw primair mammacarcinoom is gediagnosticeerd (invasief of DCIS) door middel van een cytologische punctie of histologisch dikke naaldbiopt. Exclusie: patiënten bij wie mammacarcinoom pas na tumorexcisie bewezen wordt (excisie-biopten), patiënten behandeld met hormonale therapie als monotherapie, recidief mammacarcinoom, metastasen op afstand bij diagnose (M1-stadium), zeldzame tumoren (M. Paget, Phyllodes tumoren etc.) PA-uitslag = datum PA-uitslag, niet datum van mededeling aan patiënt Toelichting ZGT:
29.3 Lokale recidieven binnen 5 jaar Relatie tot kwaliteit: Een goede kwaliteit van een borstsparende behandeling (inclusief bestraling) vertaalt zich in een percentage lokale recidieven en overlevingskans vergelijkbaar met die na gemodificeerde radicale mastectomie. Almelo Hengelo Teller 3a Aantal patiënten met lokaal recidief binnen 5 jaar na 0 0 borstsparende therapie, primair behandeld in het eigen centrum Noemer 3a Aantal patiënten dat uiteindelijk borstsparende chirurgie 58 57 heeft ondergaan, primair behandeld in het eigen centrum Operationalisatie 3a Percentage patiënten met lokaal recidief 0,0% 0,0% binnen 5 jaar na borstsparende chirurgie, primair behandeld in het eigen centrum Teller 3b Aantal patiënten met lokaal recidief binnen 5 jaar na ablatieve chirurgie, primair behandeld in het eigen centrum Noemer 3b Aantal patiënten dat uiteindelijk ablatieve chirurgie heeft ondergaan, primair behandeld in het eigen centrum Operationalisatie 3b Percentage patiënten met lokaal recidief binnen 5 jaar na ablatieve chirurgie primair behandeld in het eigen centrum
0
0
87
86
0,0%
0,0%
Exclusie: recidieven binnen een half jaar na de operatie. Inclusie: alleen operaties voor primair mammacarcinoom.
29.4 Pre-behandeling en postoperatieve multidisciplinaire bespreking Relatie tot kwaliteit: Het voor de start van de behandeling bespreken van patiënten in een multidisciplinair team (MDO) draagt bij aan de kwaliteit en zorgvuldigheid van de behandeling. Ook het na de operatie bespreken van de indicatie voor een aanvullende behandeling leidt tot een beter behandelplan en een betere afstemming tussen de behandelaars in de oncologische keten. Almelo Hengelo Teller 4a Aantal patiënten met een nieuw primair mammacarcinoom 147 146 (invasief of DCIS) dat voor de start van de behandeling werd besproken in een multidisciplinaire bespreking Noemer 4a Aantal patiënten met een nieuw primair 147 146 mammacarcinoom (invasief en / of in situ) dat is behandeld in uw ziekenhuis Operationalisatie 4a Percentage patiënten met een nieuw primair 100% 100%
mammacarcinoom (invasief of DCIS) dat voor de start van de behandeling werd besproken in een multidisciplinaire bespreking. Teller 4b Aantal patiënten met een nieuw primair mammacarcinoom (invasief of DCIS) dat na de operatie werd besproken in een multidisciplinaire bespreking Noemer 4b Aantal patiënten met een nieuw primair mammacarcinoom (invasief en / of in situ) dat is behandeld in uw ziekenhuis Operationalisatie 4b Percentage patiënten met een nieuw primair mammacarcinoom (invasief of DCIS) dat na de operatie werd besproken in een multidisciplinaire bespreking
147
146
147
146
100%
100%
Inclusie: alle patiënten bij wie in het ziekenhuis een nieuw primair mammacarcinoom is behandeld (invasief of DCIS) door middel van een operatie, met of zonder neo-adjuvante chemotherapie. Exclusie: patiënten gediagnosticeerd in het ziekenhuis maar elders behandeld, patiënten behandeld met hormonale therapie als monotherapie, recidief mammacarcinoom, metastasen op afstand bij diagnose (M1-stadium), zeldzame tumoren (M. Paget, Phyllodes tumoren etc.) Toelichting:
29.5 Volume Relatie tot kwaliteit: Het effect van volume bij mammaoperaties is zowel op ziekenhuis- als artsniveau onderzocht. Uit verschillende studies blijkt een significante positieve associatie tussen hoogvolume ziekenhuizen/hoogvolume artsen en verbeterde overleving. Almelo Hengelo Operationalisatie 5a Hoeveel chirurgen zijn werkzaam op uw 10 8 ziekenhuislocatie? Operationalisatie 5b Hoeveel chirurgen verrichtten in het 3 3 verslagjaar operaties voor een primair mammacarcinoom (invasief en/of DCIS)? Operationalisatie 5c Hoeveel patiënten met een primair 147 146 mammacarcinoom (invasief en/of DCIS) werden in het verslagjaar op uw ziekenhuislocatie geopereerd door de chirurgie? Inclusie: patiënten die een mammaoperatie in het kader van borstkanker hebben ondergaan. Operationalisatie 5a en 5b: Exclusief ANIOS en AIOS. Operationalisatie 5a, 5b en 5c: Inclusief fellows geregistreerd bij de MSRC voor het specialisme Heelkunde (of gelijkwaardige opleiding in het buitenland) Toelichting:
29.6 Klantpreferentievragen Multi disciplinair mammateam
Vraag 1
A. Wordt de patiënt met mammacarcinoom op uw ziekenhuislocatie behandeld door een vast multidisciplinair mammateam?1* x Ja Nee B. Kunt u in de onderstaande tabel per zorgverlener aangeven of deze deel uit maakt van het team?* Zorgverlener Ja, vast Ja, op afroep Nee a. Chirurg-oncoloog x b. Plastisch chirurg x c. Mammacareverpleegkundige x d. Verpleegkundig specialist x e. Oncologieverpleegkundige X f. Physician Assistant (PA) x g. Internist-oncoloog/medisch oncoloog x h. Radioloog x i. Radiotherapeut x j. Patholoog x k. Anesthesioloog X l. Klinisch psycholoog X m. Maatschappelijk werker X n. Klinisch geneticus X o. Anders, namelijk ______
Definities
1
Het team met zorgverleners op het gebied van mammacarcinoom leggen alles schriftelijk vast, maken gezamenlijk een behandelplan en geven dat mondeling en schriftelijk aan de patiënt mee.
Onderzoeken en uitslagen op 1 dag
Vraag 2
A. Kunt u hieronder aangeven welke van onderstaande diagnostische 1 2 onderzoeken op de eerste dag plaatsvinden?* x Palperen van de borsten vóór het beeldvormend onderzoek door een chirurg of 3 gespecialiseerd verpleegkundige x Cytologische punctie x Histologische punctie Stereotactische biopsie B. Kunt u hieronder aangeven welke van onderstaande diagnostische onderzoeken binnen 5 werkdagen plaatsvinden?* x Histologische punctie x Stereotactische biopsie C. Kunt u hieronder aangeven bij welke van onderstaande diagnostische 4 onderzoeken de uitslag altijd op dezelfde dag aan de patiënt wordt medegedeeld?* x Palperen van de borsten vóór het beeldvormend onderzoek x Mammogram x Echo Cytologische punctie Histologische punctie
Definities
1
De volgende diagnostische onderzoeken zijn niet in vraag 2A opgenomen omdat uit de rapportage over verslagjaar 2010 is gebleken dat deze niet onderscheidend zijn: lichamelijk onderzoek, mammogram & echo. 2 Met eerste dag wordt bedoeld de dag dat de patiënt voor het eerst op de ziekenhuislocatie komt met verdenking op mammacarcinoom. 3 Onder gespecialiseerd verpleegkundige wordt een Physician Assistant, verpleegkundig specialist of mamma verpleegkundige / oncologieverpleegkundige verstaan. 4 De volgende diagnostische onderzoeken zijn niet in de vraag 2C opgenomen omdat uit de rapportage over verslagjaar 2010 is gebleken dat deze niet onderscheidend zijn: lichamelijk onderzoek en stereotactische biopsie.
Onderzoeken, faciliteiten en voorzieningen
Vraag 3
Definities
Technische haalbaarheid
1
A. Wilt u in ondertaande tabel aanvinken welke onderzoeken en/of faciliteiten op uw ziekenhuislocatie voor mammacare uitgevoerd worden/ aanwezig zijn?* 1 Onderzoeken/faciliteiten Aanwezig Gebruik faciliteiten op eigen elders/uitvoeren locatie van onderzoek 2 elders a. Cito cytologie x b. Stereotactische biopsie x c. Mamma-MRI x d. Pathologie X e. Histologie X f. Hormoonreceptortest als routine x g. HER2-neu test als routine x h. Sentinel node procedure x i. Vriescoupe x j. PET-scan x k. Radiotherapie X l. Polikliniek familiaire tumoren x m. Nucleaire geneeskunde x n. Afnemen mammaprint of ander x genprofiel o. Afnemen lastmeter x p. MRI geleide biopten X q. Anders, namelijk Nvt Nvt
B. Heeft uw ziekenhuislocatie voorzieningen waar patiënten direct terecht kunnen voor onderstaande zaken? Wilt u hierbij aangeven of deze op de ziekenhuislocatie zelf aanwezig zijn of dat u werkt met vaste verwijsadressen en er sprake is van externe samenwerking?* 1. Aanwezig op 2. Vaste ziekenhuislocatie verwijsadressen /samenwerking Ja Nee Ja Nee a. Uitwendige prothesen x b. Haarwerken x c. Behandeling van x lymfoedeem d. Medicijnen x (Ziekenhuisapotheek) e. Invriezen X tumorweefsel 1 De volgende onderzoeken zijn niet opgenomen omdat uit de rapportage van vorig jaar is gebleken dat deze niet onderscheidend zijn: mammografie, echografie en histologische biopsie. 2 Met gebruik faciliteiten elders kan een andere locatie van het ziekenhuis bedoeld worden of bijvoorbeeld een samenwerkingsverband. * Peildatum: 1 maart 2012
Vaste aanspreekpunt / Bereikbaarheid 1 A. Welke zorgverlener is, per fase van het zorgtraject, het vaste aanspreekpunt? * Vraag 4 Fase van zorg- 1. 2. 3. 4. Palliatieve traject DiagBehan- Nazorg zorg Zorgverlener nostiek deling a. Een arts/ specialist x x b. Een mammacarex x x X verpleegkundige c. Een verpleegkundig x x
specialist d. Een casemanager e. Een oncologieverpleegkundige f. Anders, namelijk
X
Afhankelijk van het feit of patiënt nog behandeld wordt.
B. Krijgt de patiënt met mammacarcinoom een telefoonnummer mee op papier dat hij ‘s avonds, ‘s nachts en in het weekend kan bellen voor dringende 2 vragen? * x Ja, en de patiënt krijgt meteen iemand aan de lijn Ja, en de patiënt krijgt in principe iemand aan de lijn, en heeft anders de mogelijkheid om een voicemailbericht achter te laten Ja, en de patiënt kan uitsluitend een voicemailbericht achterlaten Nee, de patiënt krijgt op papier geen telefoonnummer mee dat ’s avonds, ‘s nachts en in het weekend bereikbaar is
1
C. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor telefoontjes, als bedoeld onder vraag 4B, van de patiënt met mammacarcinoom, waarbinnen hij 3 antwoord op zijn vraag krijgt? * Ja, de patiënt krijgt direct telefonisch antwoord Ja , telefoontjes van de patiënt moeten binnen ___ uur worden beantwoord Ja, telefoontjes van de patiënt moeten binnen ___ dag(en) worden beantwoord x Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd
1
D. Krijgt de patiënt met mammacarcinoom een e-mailadres mee op papier waar hij vragen naartoe kan mailen?* x Ja Nee, maar de patiënt kan wel een vraag stellen via de website van de ziekenhuislocatie middels een e-mail of een contactformulier Nee E. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor e-mails van de patiënt 3 met mammacarcinoom, waarbinnen hij antwoord op zijn vraag krijgt? * Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ___ uur worden beantwoord xJa, e-mails van de patiënt moeten binnen 1 dag(en) worden beantwoord Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd Definities
1
Een vast aanspreekpunt is een persoon in het ziekenhuis bij wie de patiënt of diens vertegenwoordiger terecht kan met vragen. 2 Dit kan op de afsprakenkaart, via een brief, etc. 3 Met dringende vragen worden vragen bedoeld die, naar inzicht van de patiënt, niet kunnen wachten tot aanvang van de reguliere kantoortijden. Het gaat hier niet om spoedvragen waarvoor men naar de SEH moet of waarvoor men 112 moet bellen. 4 Het gaat om een inhoudelijk antwoord en dus niet om een ontvangstbevestiging van de door de patiënt gestuurde email.
Onderzoek klieren
Vraag 5
Definities
1
Hoe wordt de sentinel node procedure op uw ziekenhuislocatie vormgegeven? * x Er vindt een schildwachtklierbiopsie plaats. Als de uitslag positief is, krijgt de patiënt een okselklierdissectie, waarbij alle lymfeklieren worden verwijderd. Na echo of MRI worden niet meteen alle, maar 1 of enkele klieren weggehaald om vast te stellen in hoeveel klieren zich tumorcellen bevinden. Alleen deze lymfeklieren worden verwijderd. Anders, namelijk…
1
Naast watchfull waiting en radiotherapie.
Behandelplan / Zorgpad A. Wanneer en hoe is er een behandelplan opgesteld?* Vraag 6 Preoperatief en multidisciplinair Postoperatief en multidisciplinair x Zowel pre- en postoperatief en multidisciplinair Preoperatief maar niet multidisciplinair Postoperatief maar niet multidisciplinair Zowel pre- als postoperatief maar niet multidisciplinair Anders, namelijk.. B. Wie zijn er betrokken bij het opstellen van het behandelplan?* x Een arts/specialist x Een mammacareverpleegkundige x Een verpleegkundig specialist Een casemanager x Anders, namelijk en een pathaloog C. Wordt het individuele behandelplan altijd op papier aan de patiënt meegegeven?* Ja x Nee, alleen als de patiënt hier om vraagt Nee, nooit 1
D. Is er een zorgpad voor mammacarcinoom op uw ziekenhuislocatie?* x Ja Nee 1
E. Is er op uw ziekenhuislocatie bij de ontwikkeling van het zorgpad iemand vanuit patiëntperspectief betrokken?* x Ja, hierbij is iemand van de Borstkankervereniging betrokken Ja, hierbij is iemand anders betrokken, namelijk ___ Nee, hierbij is niemand vanuit patiëntperspectief betrokken Definities
1
Een zorgpad is een omschrijving van de te gebruiken methoden en hulpmiddelen, om de zorgprocessen van (poli)klinische of transmurale multi- en interdisciplinaire teams rond een specifieke patiëntengroep op elkaar af te stemmen en taakafspraken te maken, waarmee de kwaliteit en efficiëntie van de zorgverlening vergroot wordt.
Informatievoorziening: folders
Vraag 7
A. Welke folders worden op uw ziekenhuislocatie standaard aan de patiënt met mammacarcinoom meegegeven?* x Folders van het ziekenhuis zelf x Folders van de Borstkankervereniging Nederland x Folders van de NFK/KWF kankerbestrijding Overige foldermateriaal, namelijk ____ B. Zijn de folders die uw ziekenhuislocatie aan de patiënt met mammacarcinoom meegeeft, ook te downloaden en te printen via de website?* x Ja Nee, maar wij verwijzen wel door naar andere websites waar de folders op staan Nee, niet alle folders die op papier worden verstrekt staat ook op de website
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen Vraag 8 Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met mammacarcinoom. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Zorgketen Nominatie NPCF Patiënten ervaren goed lopend zorgproces van hoge kwaliteit waarin ze zich professioneel goed gesteund voelen. Toekomstig Borstcentrum Het borstcentrum zal een kwalitatieve impuls geven aan de mammazorg met all in faciliteiten voor diagnostiek, behandeling en nazorg, inclusief participatie van plastische chirurgie, pathologie, radiotherapie, gynaecologie, psychologie en klinische genetica.
Definities
Niet van toepassing Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc. 1
30 Melanoom van de huid (NV) 30.1 MDO voor patiënten met stadium III of IV melanoom van de huid Relatie tot kwaliteit Het is wenselijk om alle patiënten met een stadium III of IV melanoom van de huid vóór de behandeling te bespreken in een MDO omdat zij vaak in trialverband behandeld worden. Op deze wijze wordt beoogd de continuïteit van de (multidisciplinaire) behandeling te bevorderen en te komen tot een optimaal beleid voor de individuele patiënt. Almelo Hengelo Operationalisatie 1a Worden er in uw centrum patiënten met Ja Ja stadium III of IV melanoom van de huid behandeld? Ja/Nee Operationalisatie 1b Indien ja op vraag 1a, Is er in het ziekenhuis Ja Ja een structureel MDO waarin patiënten met een melanoom van de huid worden besproken? Ja/Nee Operationalisatie 1c Indien nee op vraag 1a, Werkt uw ziekenhuis samen met een vast verwijzingscentrum? Ja/Nee Operationalisatie 1d Indien ja op vraag 1b, Zijn de onderstaande specialismen bij dit MDO betrokken? • Dermatologie: ja/nee/op aanvraag Op Op aanvraag aanvraag • Heelkunde: ja/nee/op aanvraag Ja Ja • KNO: ja/nee/op aanvraag Op Op aanvraag aanvraag • Pathologie: ja/nee/op aanvraag Op Op aanvraag aanvraag • Plastische chirurgie: ja/nee/op aanvraag Op Op aanvraag aanvraag • Medische oncologie: ja/nee/op aanvraag Op Op aanvraag aanvraag • Nucleaire geneeskunde: ja/nee/op aanvraag Op Op aanvraag aanvraag • Radiologie: ja/nee/op aanvraag Op Op aanvraag aanvraag • Psychologie: ja/nee/op aanvraag Op Op aanvraag aanvraag • Verpleegkunde: ja/nee/op aanvraag Op Op aanvraag aanvraag In- en exclusiecriteria Exclusie: alle nieuwe patiënten met een stadium 0, I, of II melanoom van de huid Toelichting:
30.2 Lastmeter detectie psychosociale zorgbehoefte Relatie tot kwaliteit Het tijdig signaleren van psychosociale zorgbehoefte en indien nodig het tijdig verlenen van extra zorg draagt bij aan het voorkómen van ernstigere problematiek en kan resulteren in een betere kwaliteit van leven voor de patiënt. De argumentatie hiervoor is uitgebreid bediscussieerd in de Richtlijn Detectie van psychosociale problemen na de diagnose kanker (in het kort de Lastmeter Richtlijn) ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 2a Wordt er in het ziekenhuis gebruik Nee Ja gemaakt van de Lastmeter voor het bepalen van de psychosociale zorgbehoefte van patiënten na de diagnose melanoom? Ja/Nee Operationalisatie 2b Indien ja, Wordt de behoefte aan n.v.t. Ja psychosociale zorg structureel gemeten door bij patiënten met een melanoom van de huid tenminste eenmaal kort na de diagnose de lastmeter af te nemen? Ja/Ja, Meestal/Nee
In- en exclusiecriteria n.v.t. Toelichting:
30.3 Klantpreferentievragen Melanoom polikliniek / Zorgprofessionals A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een melanoompolikliniek of Vraag 1 1 melanoomcentrum? * x Ja Nee B. Maken de onderstaande zorgprofessionals deel uit van de melanoompolikliniek 1 of het melanoomcentrum? * Maakt deel uit van melanoom Ja, vast Ja, op Nee poli- of centrum afroep Zorgprofessional a. Dermatoloog b. Chirurg c. KNO-arts d. Plastisch chirurg e. Internist-oncoloog f. Psycholoog g. Patholoog h. Nucleair geneeskundige i. Physician assistant j. Dermatologieverpleegkundige k. Oncologieverpleegkundige l. Verpleegkundig specialist m. Anders, namelijk:
Definities
1
x x x x x x x x _____
x x x
x
Dit is een voor de patiënt herkenbare melanoompolikliniek of melanoomcentrum, hier werken verschillende zorgprofessionals gezamenlijk aan diagnosticering en behandeling van patiënten met melanoom van de huid. Andere namen voor een melanoompoli of –centrum zijn bv. huidkankerpoli en dermatologisch-oncologisch centrum. Een multidisciplinair overleg valt buiten deze definitie evenals het bezoeken van enkel de poli oncologie of de poli dermatologie.
Actieve informatieoverdracht
Vraag 2
1
A. Op welke manier vindt er actieve informatieoverdracht plaats tussen de dermatoloog, chirurg en internist-oncoloog over de patiënt met melanoom van de huid?* 2 x Schriftelijk op papier xTelefonisch 3 Via e-mail x Via een mondeling gesprek op de ziekenhuislocatie tussen dermatoloog, chirurg en/of internist-oncoloog x Multidisciplinair teamoverleg (MDO) Anders, namelijk ___ 1
2
3
B. Wanneer de actieve informatieoverdracht schriftelijk of via e-mail plaatsvindt tussen de bij vraag 2A genoemde disciplines, wordt hiervan dan een kopie (bv. een CC) naar de patiënt gestuurd?* Ja, dit gebeurt standaard Ja, dit gebeurt op verzoek van de patiënt x Nee
Definities
1
Onder actieve informatieoverdracht wordt verstaan dat de verschillende disciplines contact opnemen met elkaar indien er een patiënt wordt gezien die ook door een andere discipline wordt gezien. Hieronder valt niet de verslaglegging in het patiëntendossier, omdat hierbij niet actief contact met elkaar wordt opgenomen. 2 Dit kan via een brief of via papieren formulieren. 3 Hier vallen ook digitale formulieren onder die worden verzonden naar de collega van een andere discipline.
Standaard foto’s 1 Vraag 3 Bij welke patiënten worden er op uw ziekenhuislocatie standaard foto’s gemaakt van de huid om eventuele veranderingen in de tijd beter en sneller te kunnen diagnosticeren?* Bij patiënten die eerder een melanoom hebben doorgemaakt Bij patiënten met dysplastische naevi in de voorgeschiedenis Bij patiënten met atypische naevi x Bij patiënten met FAMM x Bij patiënten met veel naevi Bij alle patiënten die een naevus op uw ziekenhuislocatie laten controleren Dit doen wij nooit standaard x Anders, namelijk: op indicatie
Definities
1
Met foto’s worden digitale foto’s bedoeld.
Termijn / wijze uitslag
Vraag 4
A. Wordt er op uw ziekenhuislocatie een standaardtermijn aangehouden voor het 1 geven van de uitslagen na de biopsie ?* x Ja, namelijk 5-10 werkdagen Nee Anders, namelijk: ___ 1
B. Als de uitslag van deze biopsie eerder bekend is dan de bij vraag 4A genoemde termijn, wordt dit dan ook eerder gecommuniceerd naar de patiënt?* Ja, altijd Alleen als de uitslag is dat het om een maligne melanoom van de huid gaat x Nee 1
C. Op welke wijze(n) worden de uitslagen van de biopsie op uw ziekenhuislocatie aan de patiënt medegedeeld?* Via de huisarts x Via een gesprek op de ziekenhuislocatie met de behandelend arts Via een gesprek op de ziekenhuislocatie met de (gespecialiseerd) verpleegkundige Telefonisch Anders, namelijk: ___ Definities Technische haalbaarheid
1
Deze biopsie wordt gedaan om te bepalen of er sprake is van een melanoom van de huid. * Peildatum: 1 maart 2012
Controle / instructie zelfdiagnostiek A. Volgens de richtlijn ‘Melanoom van de huid’ uit 2005 hoort er bij patiënten met Vraag 5 1 een naevi met een Breslow-dikte ≤1mm een eenmalig lichamelijke controle plaats te vinden een maand na de behandeling van het primair melanoom van de huid. Is het op uw ziekenhuislocatie mogelijk voor een patiënt om in dit geval vaker of gedurende een langere periode gecontroleerd te worden?* x Ja, dit gebeurt standaard vaker/gedurende een langere periode, namelijk 5 jaar 3-6 maanden (licht toe hoe vaak en/of gedurende welke periode) Ja, dit kan op verzoek van de patiënt Ja, dit kan op indicatie van de arts. Nee, dit is niet mogelijk B. Wanneer er op uw ziekenhuislocatie mondelinge instructies aan de patiënt met melanoom van de huid worden gegeven over hoe hij zelf zijn huid kan controleren op verdachte plekjes (zelfdiagnostiek), wie geeft dan deze instructie?* x Dermatoloog x Dermatologieverpleegkundige Oncologieverpleegkundige x Verpleegkundig specialist Physician assistant Anders, namelijk ____ Niet van toepassing C. Worden er op uw ziekenhuislocatie standaard bij de patiënt met melanoom van de huid mondelinge instructies gegeven aan de patiënt over hoe hij zelf zijn huid kan controleren op verdachte plekjes (zelfdiagnostiek)?* x Ja Nee D. Worden er op uw ziekenhuislocatie standaard aan de patiënt met melanoom van de huid naast de mondelinge instructies ook instructies op papier meegegeven over hoe hij zelf zijn huid kan controleren op verdachte plekjes (zelfdiagnostiek)?* x Ja, zowel mondeling als op papier worden standaard instructies gegeven aan de patiënt met melanoom van de huid
Nee, er worden alleen instructies op papier meegegeven aan de patiënt met melanoom van de huid Nee, er worden geen instructies op papier meegegeven aan de patiënt met melanoom van de huid Definities
1
Met lichamelijke controles wordt een controle op nieuwe verdachte plekken op alle lichaamsdelen, controle van littekens en lymfeklierstations bedoeld.
Informatievoorziening A. Over welke onderwerpen en op welke manier informeert uw ziekenhuislocatie Vraag 6 de patiënt met melanoom van de huid standaard?* x Informatie op papier over de Breslow-dikte x Informatie op papier over de gevolgen van melanoom van de huid x Informatie op papier over de mogelijkheden en onmogelijkheden van preventie van een volgend melanoom van de huid 1 Informatie op de website van de ziekenhuislocatie over de mogelijkheden en onmogelijkheden van preventie van een volgend melanoom van de huid Een link op de website van de ziekenhuislocatie naar de website van de patiëntvereniging Stichting Melanoom x Folder van de patiëntvereniging Stichting Melanoom B. Wordt de patiënt met melanoom van de huid op uw ziekenhuislocatie standaard gewezen op de mogelijkheid van lotgenotencontact?* x Ja, hier wordt de patiënt standaard op gewezen Nee, hier wordt alleen op gewezen als de patiënt hierom vraagt Nee, hier wordt niet op gewezen
Definities
1
Met website wordt de website van het ziekenhuis bedoeld of een duidelijke verwijzing op de website naar een andere website waar de informatie te vinden is.
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen
Vraag 7
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met melanoom van de huid. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Goede communicatie Korte lijnen Patiëntvriendelijk met oncologisch Patiënt kan snel terecht chirurgen Zorgpad melanoom Snelle heldere stappen wordt geïntroduceerd voor de patiënt
Niet van toepassing Definities
1
Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc.
31 Meniscus en Voorste Kruisband 31.1 Diagnostische MRI Relatie tot kwaliteit De inzet van een diagnostische MRI kan het aantal artroscopieën verminderen. Door een MRI wordt meer inzicht in de anatomie verkregen en kan de diagnostische artroscopie overbodig blijken. Het voorkomen van diagnostische artroscopieën is kostenbesparend. Daarbij is een artroscopie meer belastend voor de patiënt dan een MRI en geeft en groter risico op complicaties. De inzet van MRI moet worden afgewogen tegen de meerwaarde voor de diagnostiek, bij zeer hoge a priori kansen op meniscusletsel is een MRI niet rendabel. Almelo Hengelo Teller Aantal patiënten met meniscusletsel dat daar operatief voor 465 246 is behandeld en een diagnostische MRI heeft gekregen maximaal één jaar voorafgaand aan de ingreep Noemer Aantal patiënten met meniscusletsel dat daar operatief 920 697 voor is behandeld Operationalisatie Het percentage patiënten met meniscusletsel dat 50,5% 35,3% daar operatief voor is behandeld en een diagnostische MRI heeft gekregen maximaal één jaar voorafgaand aan de ingreep In-/exclusiecriteria Inclusie: patiënten met diagnose meniscusletsel dat operatief is behandeld in dagbehandeling of opname van 18 jaar of ouder. Exclusie : patiënten met artrose (DBC 0303 254.* en 0305 1801.*) Toelichting:
31.2 Volume Voorste Kruisband Reconstructie Relatie tot kwaliteit Voorste kruisband (VKB) reconstructies zijn complexe ingrepen. Specialisten die deze uitvoeren moeten voor het onderhoud van hun vaardigheden een minimum aantal reconstructies per jaar uitvoeren. Almelo Hengelo Operationalisatie a Hoeveel orthopeden en chirurgen op uw 2 5 ziekenhuislocatie voerden voorste kruisbandreconstructies uit op de peildatum? Operationalisatie b Hoeveel voorste kruisband reconstructies 101 52
werden in het verslagjaar op uw ziekenhuislocatie uitgevoerd door de specialismen Orthopedie en Chirurgie? Operationalisatie c Hoeveel voorste kruisband reconstructies werden er door iedere medisch specialist uitgevoerd? Specialist 1 Specialist 2 Specialist 3 Specialist 4 Specialist 5
64 37 0 0 0
3 5 12 22 10
In-/exclusiecriteria 2a: Exclusief co-assistenten, ANIOS en AIOS 2b: Inclusief behandelingen door ANIOS en AIOS 2c: Het betreft hier alleen de medisch specialisten die op de peildatum nog in dienst zijn. Bij de aantallen patiënten moeten ook de patiënten worden opgeteld die elders door de medisch specialist zijn behandeld in het verslagjaar. Toelichting:
31.3 Artroscopie bij artrose Relatie tot kwaliteit Bij oudere patiënten moet artroscopie terughoudend worden ingezet. In deze patiëntengroep is vaak sprake van artrose, hierbij is een artroscopie niet geïndiceerd. Almelo Hengelo Teller Aantal patiënten met artrose dat een artroscopie heeft 163 224 ondergaan Noemer Aantal patiënten met artrose 1198 1447 Operationalisatie Percentage patiënten met artrose dat een 13,6% 15,5% artroscopie heeft ondergaan In-/exclusiecriteria Inclusie: patiënten van 18 jaar of ouder met artrose aan de knie Toelichting: Deze getallen zijn gebaseerd op vastgestelde bevindingen tijdens scopie, waarbij de meest aanwezige beschrijving bij de scopie achteraf de DBC code bepaalt.
31.4 Heroperaties na artroscopie Relatie tot kwaliteit Bijna alle traumatische letsels van de knie kunnen met een eenmalige ingreep behandeld worden. Voor diagnostiek kunnen beeldvormende technieken worden ingezet. Een diagnostische artroscopie is dus in de regel niet nodig. Een heroperatie na artroscopie is vrijwel alleen noodzakelijk in het geval van complicaties (bijvoorbeeld infectie) of een niet-geslaagde operatie (failure). Almelo Hengelo Teller Aantal patiënten dat binnen 1 jaar na artroscopie een 16 13 heroperatie aan dezelfde knie heeft ondergaan Noemer Aantal patiënten dat een artroscopie van de knie heeft 973 851 ondergaan Operationalisatie Percentage patiënten dat binnen 1 jaar na 1,6% 1,5% artroscopie een heroperatie aan dezelfde knie heeft ondergaan In-/exclusiecriteria Inclusie: patiënten van 18 jaar of ouder Exclusie: patiënten die binnen het jaar zijn geopereerd aan het andere been. Toelichting: Heroperatie betreft patiënten waarbij er een correctie osteotomie is gedaan en/of waarbij er zich een hernieuwd letsel heeft voorgedaan.
31.5 Samenwerking Fysiotherapeuten Relatie tot kwaliteit Fysiotherapie is een zeer belangrijke stap in het herstel na een VKBreconstructie. Duidelijke afspraken over het vervolgtraject en een goede overdracht van de specialist naar de fysiotherapeut is noodzakelijk voor optimale zorg en herstel. Het is wenselijk dat ziekenhuizen deze afspraken hebben vastgelegd in een samenwerkingsverband. Almelo Hengelo Operationalisatie a Heeft u afspraken met individuele Ja Ja fysiotherapiepraktijken over revalidatie van patiënten met voorste kruisband letsel? Ja/nee Operationalisatie b Indien ja, heeft u afspraken over de volgende onderwerpen: • bespreken/registratie van complicaties Ja/nee • afspraak over bij wie (het) postoperatieve controlemoment(en) plaatsvindt Ja/nee • gestandaardiseerd oefenschema/protocol Ja/nee • gestandaardiseerde gegevensuitwisseling met betrekking tot herstel van de patiënt waaronder ten minste KOOS of IKDC Ja/nee • preoperatieve voorbereiding (tijdspad, voorbereiding eerste fase postoperatief en loophulpmiddel) Ja/nee • specifieke nascholing voor fysiotherapeut Ja/nee Operationalisatie c Indien ja, met hoeveel individuele fysiotherapiepraktijken heeft u deze afspraken?
Ja Ja
Ja Ja
Ja Nee
Ja Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
8
8
In-/exclusiecriteria Alleen van toepassing wanneer ziekenhuizen/ZBC’s voorste kruisband ingrepen uitvoeren Toelichting:
31.6 Klantpreferentievragen Informatievoorziening A. Over welke onderwerpen wordt op uw ziekenhuislocatie standaard aan de Vraag 1 patiënt met meniscuslaesie informatie op papier meegegeven?* x Voor- en nadelen van een operatie x Verschillende operatietechnieken en –materialen x Verdoving tijdens de operatie x Mogelijke complicaties tijdens en na de operatie x Herstelperiode na de operatie B. Over welke onderwerpen met betrekking tot meniscuslaesie is informatie te 1 vinden op de website van uw ziekenhuislocatie?* x Voor- en nadelen van een operatie x Verschillende operatietechnieken en –materialen x Verdoving tijdens de operatie x Mogelijke complicaties tijdens en na de operatie x Herstelperiode na de operatie C. Over welke onderwerpen wordt op uw ziekenhuislocatie standaard aan de patiënt met voorste kruisbandlaesie informatie op papier meegegeven?* x Voor- en nadelen van een operatie x Verschillende operatietechnieken en –materialen x Verdoving tijdens de operatie x Mogelijke complicaties tijdens en na de operatie x Herstelperiode na de operatie D. Over welke onderwerpen met betrekking tot voorste kruisbandlaesie is 1 informatie te vinden op de website van uw ziekenhuislocatie?*
x Voor- en nadelen van een operatie x Verschillende operatietechnieken en –materialen x Verdoving tijdens de operatie x Mogelijke complicaties tijdens en na de operatie x Herstelperiode na de operatie 2
E. Worden er op uw ziekenhuislocatie voorlichtingsbijeenkomsten voorafgaand aan de operatie aangeboden m.b.t. meniscuslaesie?* Ja x Nee Nee, maar er wordt wel informatie gegeven over mogelijke voorlichtingsbijeenkomsten buiten het ziekenhuis 2
F. Worden er op uw ziekenhuislocatie voorlichtingsbijeenkomsten voorafgaand aan de operatie aangeboden m.b.t. voorste kruisbandlaesie?* x Ja Nee Nee, maar er wordt wel informatie gegeven over mogelijke voorlichtingsbijeenkomsten buiten het ziekenhuis Definities
1
Met website wordt de website van het ziekenhuis bedoeld of een duidelijke verwijzing op de website naar een andere website waar de informatie te vinden is. 2 Hieronder kunnen ook trainingen en cursussen vallen.
Aangeboden verdovingsmethoden Vraag 2 Biedt uw ziekenhuislocatie de volgende verdovingsmethoden aan bij operaties aan de meniscuslaesie en/of voorste kruisbandlaesie?* Methode 1. Aangeboden bij 2. Aangeboden bij operatie operatie voorste meniscuslaesie? kruisbandlaesie? Ja Nee Ja Nee a. Algehele verdoving x x b. Ruggenprik/ regionale x x verdoving c. Blokverdoving x x d. Anders, namelijk___
Controleafspraak A. Hoe vindt op uw ziekenhuislocatie standaard de postoperatieve controle plaats Vraag 3 bij de patiënt die geopereerd is aan een meniscuslaesie na ontslag uit het ziekenhuis?* x Dit gebeurt standaard via een gesprek op de poli met de operateur Dit gebeurt standaard via een gesprek op de poli met een verpleegkundige of 1 arts anders dan operateur Dit gebeurt standaard via een telefonische nacontrole door de operateur Dit gebeurt standaard via een telefonische nacontrole door een 1 verpleegkundige of arts anders dan operateur Er vindt standaard zowel een controle op de poli plaats als een telefonische nacontrole De patiënt kan zelf kiezen tussen een telefonische controle of een controle op de poli Er vindt geen standaard nacontrole plaats, tenzij hier (medische) indicaties voor zijn B. Hoe vindt op uw ziekenhuislocatie standaard de postoperatieve controle plaats bij de patiënt die geopereerd is aan een voorste kruisbandlaesie na ontslag uit het
ziekenhuis?* x Dit gebeurt standaard via een gesprek op de poli met de operateur Dit gebeurt standaard via een gesprek op de poli met een verpleegkundige of 1 arts anders dan operateur Dit gebeurt standaard via een telefonische nacontrole door de operateur Dit gebeurt standaard via een telefonische nacontrole door een 1 verpleegkundige of arts anders dan operateur Er vindt standaard zowel een controle op de poli plaats als een telefonische nacontrole De patiënt kan zelf kiezen tussen een telefonische controle of een controle op de poli Er vindt geen standaard nacontrole plaats, tenzij hier (medische) indicaties voor zijn Definities
1
Met verpleegkundige of arts wordt in deze vraag bedoeld: verpleegkundige, orthopedieverpleegkundige, verpleegkundig specialist, Physician Assistant, artsassistent of een arts (anders dan de operateur).
Fysiotherapie voorste kruisbandlaesie A. Regelt uw ziekenhuislocatie standaard een afspraak met een fysiotherapeut Vraag 4 1 voor de patiënt met voorste kruisbandlaesie voorafgaand aan de operatie? * Ja x Nee B. Wordt de patiënt op uw ziekenhuislocatie na een operatie aan een voorste kruisbandlaesie standaard gezien door een fysiotherapeut voor hij ontslagen 1 wordt uit het ziekenhuis? * x Ja Nee
Bereikbaarheid Vraag 5
A. Krijgt de patiënt met een meniscus- of voorste kruisbandlaesie een 1 telefoonnummer mee op papier dat hij ‘s avonds, ‘s nachts en in het weekend kan 2 bellen voor dringende vragen? * x Ja, en de patiënt krijgt meteen iemand aan de lijn Ja, en de patiënt krijgt in principe iemand aan de lijn, en heeft anders de mogelijkheid om een voicemailbericht achter te laten Ja, en de patiënt kan uitsluitend een voicemailbericht achterlaten Nee, de patiënt krijgt op papier geen telefoonnummer mee die ’s avonds, ’s nachts en in het weekend bereikbaar is B. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor telefoontjes, als bedoeld onder vraag 5A, van de patiënt met meniscus- of voorste 3 kruisbandlaesie, waarbinnen hij antwoord op zijn vraag krijgt? * x Ja, de patiënt krijgt direct telefonisch antwoord Ja, telefoontjes van de patiënt moeten binnen ... uur worden beantwoord Ja, telefoontjes van de patiënt moeten binnen .... dag(en) worden beantwoord Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd C. Krijgt de patiënt met een meniscus- of voorste kruisbandlaesie een e-mailadres 1 mee op papier waar hij vragen naartoe kan mailen?* Ja x Nee, maar de patiënt kan wel een vraag stellen via de website van de ziekenhuislocatie middels een e-mail of een contactformulier Nee D. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor e-mails van de patiënt met een meniscus- of voorste kruisbandlaesie, waarbinnen hij antwoord op zijn
3
vraag krijgt? * Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ... uur worden beantwoord x Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen 1 dag worden beantwoord Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd Definities
1
Dit kan bijvoorbeeld middels de afsprakenkaart, een brief of een visitekaartje. Met dringende vragen worden vragen bedoeld die, naar inzicht van de patiënt, niet kunnen wachten tot aanvang van de reguliere kantoortijden. Het gaat hier niet om spoedvragen waarvoor men naar de SEH moet of waarvoor men 112 moet bellen. 3 Het gaat om een inhoudelijk antwoord en dus niet om een ontvangstbevestiging. 2
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen Vraag 6
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met meniscus- en/of voorste kruisbandlaesie. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Arthroscopie knie: Logistiek proces volledig Snelle toegangstijden, Dagbehandelings ingericht op korte wachttijden, vlotte centrum in eigen daghandelings ingrepen doorlooptijden, niet naar beheer. een reguliere afdeling hoeven als patiënt, prettige “huiskamer” omgeving, goede bejegening. Vele tevreden patiënten gezien feedback op de poli postoperatief en opmerkingen in het gastenboek. Voorste Kruisband Drempelloze Deze kenmerken (zowel Reconstructie: samenwerking tussen optimalisatie sportorthopeden en Aantal orthopeden communicatie en met als sportfysiotherapeuten van samenwerking ketenzorg subspecialisme de ZGT op de aanbieders, als sportorthopedie. sportpolikliniek en inhoudelijk hoog kennis Grote daarbuiten. en kunde niveau) leveren patientenstroom van Sportfysiotherapeuten ook een verbetering van de dergelijke letsels met werkzaam in perifere zorg voor onze patient. ook hoog volume praktijk: feeling met het ingrepen. vak. Goede instructie zowel pre- als postop aan de patient. Sportfysiotherapeut en orthopedisch chirurg als drempelloos aanspreekpunt voor perifere fysiotherapeuten voor onze gezamenlijke patiënten. Reconstructies volgens het “anatomische reconstructie” principe: betere rotatoire stabiliteit. Wordt elders nog lang niet
overal gebruikt van gemaakt.
Niet van toepassing
Definities
1
Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc.
32 Migraine 32.1 Enkelvoudig poliklinisch consult Relatie tot kwaliteit Een optimale behandeling van migraine verloopt via een zogenaamde behandelladder. Om deze goed te doorlopen is tenminste een herhaal bezoek gewenst. De indicator meet het percentage patiënten dat geen vervolgconsult hebben gehad. Almelo Hengelo Teller Aantal nieuwe migrainepatiënten dat een enkelvoudig 24 33 poliklinisch consult heeft gehad Noemer Aantal nieuwe migrainepatiënten 154 119 Operationalisatie Percentage nieuwe migrainepatiënten dat een 15,6% 27,7% enkelvoudig poliklinisch consult heeft gehad Inclusiecriteria Inclusie: Alle nieuwe migrainepatiënten ouder dan 18 jaar Toelichting:
32.2 Aanwezigheid Lokaal hoofdpijnprotocol Relatie tot kwaliteit Gezien het frequente voorkomen van migraine, het invaliderende karakter en de complexiteit van de behandeling is een systematische en geprotocolleerde werkwijze belangrijk. Door de zorg te structureren kan effectiever gewerkt worden. Almelo Hengelo Operationalisatie 2a Wordt er gebruik gemaakt van een lokaal Ja Ja hoofdpijnprotocol? Ja/Nee Operationalisatie 2b Is dit lokale hoofdpijnprotocol gebaseerd op de Ja Ja richtlijn van de NVN? Ja/Nee In-/exclusiecriteria n.v.t. Toelichting:
32.3 Klantpreferentievragen Vaste neuroloog 1* Vraag 1 Heeft de patiënt met migraine op uw ziekenhuislocatie een vaste neuroloog?
x Ja Nee B. Wordt de patiënt met migraine vooraf geïnformeerd indien de patiënt bij een 1 vervolgafspraak door een andere neuroloog dan de vaste neuroloog wordt gezien (bij onvoorziene verhindering van de vaste neuroloog)?* Ja, de patiënt wordt geïnformeerd wanneer hij/zij zich meldt op de polikliniek x Ja, indien de verhindering vóór de dag waarop de afspraak plaatsvindt bekend is, wordt de patiënt voor aankomst op de polikliniek geïnformeerd Nee Niet van toepassing, op onze ziekenhuislocatie hebben patiënten met migraine geen vaste neuroloog Anders, namelijk ___ Definities
1
Met vaste neuroloog wordt bedoeld: de neuroloog die de patiënt bij elk poliklinisch consult en controleafspraak ziet en die het behandelplan opstelt, uitvoert en evalueert (situaties uitgezonderd waarbij de patiënt tijdens afwezigheid van de vaste behandelaar wegens medische noodzaak door een vervangende behandelaar wordt gezien).
Migrainepolikliniek en hoofdpijncentrum 1 A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een migrainepolikliniek? * Vraag 2 Ja x Nee 2
B. Heeft uw ziekenhuislocatie een hoofdpijncentrum? * x Ja Nee C. Maken de onderstaande zorgprofessionals deel uit van de migrainepolikliniek of het hoofdpijncentrum?* Maakt deel uit van Ja, vast Ja, op Nee hoofdpijncentrum of afroep 1 migrainepoli Zorgprofessional a. Neuroloog b. Revalidatie arts c. Psychiater d. Gynaecoloog e. Psycholoog f. Maatschappelijk werker g. Diëtist h. Fysiotherapeut 3 i. Gespecialiseerd verpleegkundige j. Anders, namelijk
x ___
x x x x x x x
x
D. Over welke faciliteiten/therapieën op het gebied van migraine beschikt de migrainepoli of het hoofdpijncentrum op uw ziekenhuislocatie?* x Aanvalscouperende medicatie (inclusief sumatriptan spuit) x Preventieve medicatie x Psychologische diagnostische begeleiding x Fysiotherapie Anders, namelijk ___ E. Wordt een kind, op verdenking van migraine, standaard gezien door een neuroloog op uw ziekenhuislocatie?* Ja x Nee
Definities
1
In een migrainepoli werken verschillende zorgprofessionals gezamenlijk aan diagnosticering en behandeling van patiënten met migraine. 2 Een hoofdpijncentrum behandelt patiënten met clusterhoofdpijn, aangezichtspijn, chronische dagelijkse hoofdpijn. 3 Verpleegkundigen die zijn gespecialiseerd in migraine kunnen zijn: hoofdpijnverpleegkundigen, neurologieverpleegkundigen en/of verpleegkundig specialisten.
Tijdsduur consult neuroloog A. Hoeveel minuten worden ingepland voor het eerste consult bij de neuroloog, Vraag 3 indien er sprake is van verdenking op migraine?* 30 minuten B. Hoeveel minuten worden ingepland voor een vervolgconsult bij de neuroloog, indien er sprake is van verdenking op migraine?* 10 minuten
MDO Vraag 4
A. Worden patiënten met migraine op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw samenwerkingsverband) besproken in een multidisciplinair teamoverleg (MDO)?* x Ja Nee B. Met welke frequentie vindt er een MDO plaats waarin patiënten met migraine worden besproken?* x Ad hoc Wekelijks 2-wekelijks Maandelijks 1 keer per kwartaal Anders, namelijk ___ C. Welke zorgprofessionals nemen deel aan het MDO waarin patiënten met migraine worden besproken?* Aanwezig bij MDO Ja, vast Ja, op Nee afroep Zorgprofessional
Definities
a. Neuroloog x b. Revalidatie arts x c. Psychiater x d. Gynaecoloog x e. Psycholoog x f. Diëtist x g. Fysiotherapeut x h. Verpleegkundige gespecialiseerd x 1 in migraine i. Anders, namelijk _____ 1 Verpleegkundigen die zijn gespecialiseerd in migraine kunnen zijn: hoofdpijnverpleegkundigen, neurologieverpleegkundigen en/of verpleegkundig
specialisten. Betrokkenheid gespecialiseerd verpleegkundige(n) Vraag 5 Zijn er bij de behandeling en/of verzorging van patiënten met migraine standaard 1 een of meerdere verpleegkundigen betrokken die zijn gespecialiseerd in migraine?* 2 Ja, __ FTE neurologieverpleegkundigen 2 Ja, __ FTE verpleegkundig specialisten 2 Ja, __ FTE hoofdpijnverpleegkundigen x Nee
Definities
1
Met verpleegkundigen gespecialiseerd in migraine wordt hier bedoeld: neurologieverpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en/of hoofdpijnverpleegkundigen. 2 1 FTE is 36 uur/week.
Bereikbaarheid Vraag 6
A. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor telefoontjes van de 3 patiënt met migraine, waarbinnen hij antwoord op zijn vraag krijgt? * Ja, de patiënt krijgt direct telefonisch antwoord Ja , telefoontjes van de patiënt moeten binnen ___ uur worden beantwoord x Ja, telefoontjes van de patiënt moeten binnen 1 dag(en) worden beantwoord Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd 1
B. Krijgt de patiënt met migraine een e-mailadres mee op papier waar hij vragen naartoe kan mailen?* Ja x Nee, maar de patiënt kan wel een vraag stellen via de website van de ziekenhuislocatie middels een e-mail of een contactformulier Nee C. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor e-mails van de patiënt 3 met migraine, waarbinnen hij antwoord op zijn vraag krijgt? * Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ___ uur worden beantwoord Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ___ dag(en) worden beantwoord x Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd Definities
1
Dit kan bijvoorbeeld middels de afsprakenkaart, een brief of een visitekaartje. Met dringende vragen worden vragen bedoeld die, naar inzicht van de patiënt, niet kunnen wachten tot aanvang van de reguliere kantoortijden. Het gaat hier niet om spoedvragen waarvoor men naar de SEH moet of waarvoor men 112 moet bellen. 3 Het gaat om een inhoudelijk antwoord en dus niet om een ontvangstbevestiging. 2
Informatievoorziening
Vraag 7
A. Over welke van onderstaande onderwerpen wordt door uw ziekenhuislocatie 1 schriftelijk informatie verstrekt aan de patiënt?* 2 Aanvalscouperende medicatie 3 Preventieve medicatie Hormonale invloeden pil/spiraaltje 4 Uitlokkende factoren Bijwerkingen van medicatie Comorbiditeit 5 x Folders van de NVvHP B. Welke van onderstaande mogelijkheden worden aangeboden op de website van uw ziekenhuis?* 6 E-consult met neuroloog/psycholoog Online patiënten portal Online zelfmanagementtraining Link/ informatie leidend naar website NVvHP Direct e-mailadres van verpleegkundige waar de patiënt terecht kan voor vragen 7 Digitaal spreekuur
Definities
1
Met schriftelijke informatie wordt foldermateriaal en informatie via de website van het ziekenhuis bedoeld. 2 Met aanvalscouperende medicatie wordt bedoeld: die de migraineaanval afbreken. 3 Met preventieve medicatie wordt bedoeld: medicatie om een migraineaanval te voorkomen. Zoals anti-epileptica. 4 Uitlokkende factoren zijn: uitslapen, slaapgebrek, te laat eten, stressfactoren. 5 NVvHP: Nederlandse Vereniging van HoofdpijnPatiënten. Folders zoals: Migraine, Hormonale Hoofdpijn en Hormonale Migraine, Hoofdpijn en Migraine bij kinderen, Chronische Dagelijkse Hoofdpijn en Medicatie Afhankelijke Hoofdpijn, Hoofdpijndagboek en Werk & Hoofdpijn: u staat er niet alleen voor (Adviespunt Werk). 6 Patiënt kan in een beveiligde omgeving vragen stellen aan de arts en heeft binnen 1 dag antwoord op gestelde vragen. 7 Online een consult op een gezette tijd.
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen
Vraag 8
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met migraine. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Expert opinion Middels gespecialiseerde Vele patiënten per dag (hoofdpijn) neurologen dus veel kennis en ervaring
Niet van toepassing
Definities
1
Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc.
33 Nierstenen 33.1 ESWL-behandeling Relatie tot kwaliteit Extracorporeal Shock Wave Lithotripsy (ESWL) is een niet-invasieve behandelmethode waarmee stenen over het algemeen zonder complicaties en bijwerkingen vergruisd kunnen worden. In de literatuur wordt een variabel herhalings-/succespercentage gerapporteerd. Deze indicator is voornamelijk opgesteld om inzicht te geven in de spreiding van Nederlandse herhalings/succespercentages en uitschieters in kaart te brengen. Een indicatie voor het succes van een behandeling is of een patiënt binnen 1 jaar na de behandeling niet nogmaals een interventie hoeft te ondergaan (indicator 1b). Almelo Hengelo Teller 1a Aantal ESWL-behandelingen 118 69 Noemer 1a Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen dat één of 93 54 meerdere ESWLbehandelingen ondergaan heeft Operationalisatie 1a Gemiddeld aantal ESWL-behandelingen per 1,3 1,3 patiënt Teller 1b Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen bij wie een ESWLbehandeling is uitgevoerd én waarbij tussen 3 maanden en 1 jaar na de eerste ESWL-behandeling geen interventie voor stenen is uitgevoerd Noemer 1b Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen dat één of meerdere ESWLbehandelingen ondergaan heeft Operationalisatie 1b Percentage patiënten met nier- en/of ureterstenen bij wie een ESWLbehandeling is uitgevoerd én waarbij tussen 3 maanden en 1 jaar na de eerste ESWLbehandeling geen interventie voor stenen is uitgevoerd In-/exclusiecriteria Inclusie: patiënten met nier- en/of ureterstenen Toelichting:
66
46
75
52
88,0%
88,5%
33.2 URS-behandeling Relatie tot kwaliteit Ureterorenoscopie (URS) is een delicate techniek, die ondanks het verbeterde materiaal nog niet altijd tot het gewenste resultaat leidt. Toch blijkt uit een Cochrane review dat URSbehandeling een hoger succespercentage heeft dan ESWL-behandeling. Deze indicator is voornamelijk opgesteld om inzicht te geven in de spreiding van Nederlandse herhalings/succespercentages. Een indicatie voor het succes van een behandeling is, of een patiënt binnen 1 jaar na de behandeling niet nogmaals een interventie hoefde te ondergaan (indicator 2b). Almelo Hengelo Teller 2a Aantal URS-behandelingen 137 Nvt Noemer 2a Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen dat één of 123 Nvt meerdere URSbehandelingen ondergaan heeft Operationalisatie 2a Gemiddeld aantal URS-behandelingen per 1,1 Nvt patiënt Teller 2b Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen bij wie een URS-behandeling is uitgevoerd én waarbij 1 jaar na URSbehandeling geen interventie voor stenen is uitgevoerd Noemer 2b Aantal patiënten dat één of meerdere URSbehandelingen ondergaan heeft Operationalisatie 2b Percentage patiënten met nier- en/of ureterstenen bij wie een URSbehandeling is uitgevoerd én waarbij 1 jaar na URS-behandeling geen interventie voor stenen is uitgevoerd
70
31
84
37
83,3%
83,8%
In-/exclusiecriteria Inclusie: patiënten met nier- en/of ureterstenen Toelichting: In 2011 wordt de URS behandeling alleen nog op locatie Almelo aangeboden.
33.3 PNL-behandeling Relatie tot kwaliteit PNL (percutane nefrolitholapaxie) behelst de minimaal-invasieve, endourologische behandeling van grotere nierstenen. De procedure is minder invasief dan een open operatie en heeft een (veel) sneller postoperatief herstel. Over het algemeen hoeven patiënten slechts één PNLbehandeling te ondergaan. Over slagingspercentages is nu nog niet zoveel bekend. Deze indicator is opgesteld om inzicht te krijgen in de spreiding van Nederlandse succespercentages en uitschieters in kaart te brengen. Een indicatie voor het succes van een behandeling is of een patiënt binnen 1 jaar na de behandeling niet nogmaals een interventie hoeft te ondergaan. Almelo Hengelo Teller 3a Aantal PNL-behandelingen 40 Nvt Noemer 3a Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen dat één of 35 Nvt meerdere PNLbehandelingen ondergaan heeft Operationalisatie 3a Gemiddeld aantal PNL-behandelingen per 1,1 Nvt patiënt Teller 3b Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen bij wie een PNL-behandeling is uitgevoerd én waarbij 1 jaar na PNLbehandeling geen interventie voor stenen is uitgevoerd Noemer 3b Aantal patiënten dat één of meerdere PNLbehandelingen ondergaan heeft Operationalisatie 3b Percentage patiënten met nier- en/of ureterstenen bij wie een PNLbehandeling is uitgevoerd én waarbij 1 jaar na PNL-behandeling geen interventie voor stenen is uitgevoerd
29
Nvt
32
Nvt
90,6%
Nvt
In-/exclusiecriteria Inclusie: patiënten met nier- en/of ureterstenen Toelichting: PNL wordt door 2 van de 7 urologen verricht en is gecentraliseerd in Almelo.
33.4 Klantpreferentievragen Vaste arts Vraag 1
A. Heeft de patiënt met nierstenen op uw ziekenhuislocatie één vaste 1* uroloog? x Ja Nee B. Wordt de patiënt met nierstenen vooraf geïnformeerd indien de patiënt 1 bij een vervolgafspraak door een andere uroloog dan de vaste uroloog wordt gezien (bij onvoorziene verhindering van de vaste uroloog)?* xJa, de patiënt wordt geïnformeerd wanneer hij/zij zich meldt op de polikliniek Ja, indien de verhindering vóór de dag waarop de afspraak plaatsvindt bekend is, wordt de patiënt voor aankomst op de polikliniek geïnformeerd Nee Niet van toepassing, op onze ziekenhuislocatie hebben patiënten met nierstenen geen vaste uroloog Anders, namelijk _____
Definities
1
Met vaste uroloog wordt bedoeld: de uroloog die de patiënt bij elk poliklinisch consult, en/of (dag)opname en controleafspraak ziet en die het behandelplan opstelt, uitvoert en controleert (situaties uitgezonderd waarbij de patiënt tijdens afwezigheid van de vaste behandelaar wegens medische noodzaak door een vervangend uroloog wordt gezien).
Voorkeur voor specialist 1 A. Indien een patiënt telefonisch een afspraak wil maken met de uroloog voor de Vraag 2 behandeling van nierstenen, wordt dan altijd aan de patiënt gevraagd of hij/zij 1 voorkeur heeft voor een bepaalde arts? * 2 x Ja, dit is beleid Nee B. Wordt bij een afspraak via de website altijd gevraagd of de patiënt voorkeur 1 heeft voor een bepaalde uroloog? * Ja Nee x Nee, bij ons kan geen online afspraak worden gemaakt
Definitie
1
Met uitzondering van een doorverwijzing naar een specifieke arts door een andere (huis)arts. 2 Onder beleid wordt verstaan: iedereen van de afdeling handelt op een gelijke manier. Dit kan bijvoorbeeld door dit tijdens het inwerkproces mee te nemen of doordat collega’s elkaar er op wijzen.
Informatievoorziening
Vraag 3
A. Wordt de volgende informatie op papier aan de patiënt meegegeven?* Verschillende typen nierstenen Behandelopties inclusief voor- en nadelen Verdoving tijdens de behandeling Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van niersteenbehandelingen Eet- en drinkvoorschriften om recidieven te voorkomen Koliek en soorten pijnstilling in geval van optredend koliek Anders, namelijk ____ B. Wordt de volgende informatie uitgebreid met de patiënt besproken?* x Verschillende typen nierstenen x Behandelopties inclusief voor- en nadelen x Verdoving tijdens de behandeling Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van niersteenbehandelingen x Eet- en drinkvoorschriften om recidieven te voorkomen x Koliek en soorten pijnstilling in geval van optredend koliek Anders, namelijk ____ C. Wordt de uitleg aan patiënten met nierstenen ondersteund door beeldmateriaal?* x Ja, door foto’s en plaatjes Ja, door filmpjes of videomateriaal Nee D. Is alle algemene informatie die op papier aan de patiënt wordt meegegeven over nierstenen ook via de website van het ziekenhuis te downloaden en te printen voor de patiënt?* Ja Nee, maar wij verwijzen wel door naar andere websites waar de informatie op staat x Nee, niet alle informatie die op papier wordt verstrekt staat ook op de website
Definities
1
Met website wordt de website van de ziekenhuislocatie bedoeld. Verschillende typen nierstenen zijn calciumhoudende, infectie-, urinezuur- en cystinestenen. 2
Aangeboden behandelmethoden A. Welke van de onderstaande behandelmethoden voor nierstenen worden er Vraag 4 aangeboden op uw ziekenhuislocatie?* Methode van sedatie 1. Orale/ 2. 3. 4. Behanintraveneuze Spinale Aldeling pijnstilling anesgehele wordt niet aanBehandelthesie anesmethoden thesie geboden a. Niersteenvergruizing (ESWL) met x waterkussen/gelmatras b. Niersteenvergruizing (ESWL) met bewegende vergruiskop (waarbij alle x stenen in rugligging behandeld kunnen worden) c. Niersteenvergruizing (ESWL) met ultrasound x én röntgen d. Niersteenvergruizing x (ESWL) met röntgen e. Niersteenvergruizing x
(ESWL) met ultrasound f. URS semirigide g. URS flexibel h. URS semirigide én flexibel i. URS met laser j. Gecombineerde URSESWL ingreep k. Percutane niersteenverwijdering (PNL) l. Gecombineerde PNL en URS ingreep m. Open chirurgische operatie n. Laparoscopische operatie: pyelolithotomie o. Laparoscopische operatie: ureterolithotomie p. Anders, namelijk
x x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
______
B. Wordt op uw ziekenhuislocatie na een niersteenvergruizing de urine van de patiënt standaard gecontroleerd op gruis?* x Ja Nee C. Wordt er op uw ziekenhuislocatie de samenstelling van verwijderde nierstenen standaard onderzocht?* Ja x Nee, echter wel bij een tweede episodelijden bij de patiënt x Nee, echter wel op indicatie Nee Patiëntendossier A. Hoe is het patiëntendossier op uw ziekenhuislocatie georganiseerd?* Vraag 5 Ieder specialisme houdt een papieren patiëntendossier bij 1 De ziekenhuislocatie werkt met één EPD per patiënt. Alle specialismen werken 1 in dit EPD 1 Ieder specialisme houdt een EPD bij. Dit is tevens inzichtelijk voor alle andere specialismen op uw locatie 1 Ieder specialisme houdt een EPD bij. Dit is dit is tevens inzichtelijk voor andere specialismen op andere locaties van uw ziekenhuis X Anders, namelijk ___ De ZGT implementeert op dit moment het EPD binnen het ziekenhuis. De afdeling urologie werkt al volledig met het EPD. Ieder specialisme heeft of houdt een eigen EPD. Dit is inzichtelijk voor de andere specialismen. B. Is er onderlinge uitwisseling van gegevens uit het patiëntendossier mogelijk tussen de polikliniek en de kliniek van de ziekenhuislocatie?* x Ja, volledig Nee Niet van toepassing, er is geen (poli)kliniek
Definities
1
Een elektronisch patiënten dossier is een softwaretoepassing waarbij medische patiëntengegevens in digitale vorm bewaard en beschikbaar gemaakt worden. Via
een elektronisch patiënten dossier kunnen artsen en andere zorgverleners informatie uitwisselen over hun patiënten en medicijngebruik bij hun patiënten. Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen Vraag 6
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met nierstenen. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? ZGT heeft een Als behandlemethoden Alle behandelmogelijkhesteencentrum. Alle zijn URS, PNL en ESWL den onder één dak, modaliteiten zijn beschikbaar. Ook steengecombineerd met veel fragmentatie met zowel veel kennis en ervaring beschikbaar. Binnen komt de patiënt ten de vakgroep zijn Laser, als pneumatisch steen specialisten en ultrasoon zijn goede. aanwezig. beschikbaar. Er worden binnen URS staat aangemerkt Patiënten met veel ZGT veel spoed als spoedingreep en klachten hebben korte URS’en uigevoerd. kunnen zonodig buiten wachttijd. reguliere uren worden uitgevoerd.
Definities
Niet van toepassing Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc. 1
34 Obstructief slaapapneusyndroom (OSAS) bij volwassenen (NV) 34.1 BMI Relatie tot kwaliteit Overgewicht is een belangrijke risicofactor die mede ten grondslag ligt aan het ontstaan van OSAS. Begeleiding bij vermindering van overgewicht is daarom belangrijk. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie Wordt in uw ziekenhuis begeleiding bij Begeleiding Begeleiding vermindering van overgewicht aangeboden of wordt door eigen door eigen nagegaan of dit in de eerste lijn wordt gedaan? ziekenhuis ziekenhuis Begeleiding door eigen ziekenhuis/Begeleiding in de eerste lijn/Geen begeleiding In- /exclusiecriteria Inclusie: alle volwassen OSAS-patiënten Toelichting:
34.2 Klantpreferentievragen Vaste hoofdbehandelaar A. Heeft de patiënt met OSAS gedurende het gehele zorgtraject één Vraag 1 1 verantwoordelijk hoofdbehandelaar ?* x Ja
Nee 1
B. Welke zorgprofessional(s) is/zijn hoofdbehandelaar van de patiënt met OSAS?* x KNO-arts x Longarts Neuroloog Tandheelkundig specialist 2 Gespecialiseerd verpleegkundige x Anders, namelijk PA__ Definities
1
Met verantwoordelijk hoofdbehandelaar wordt bedoeld: de zorgverlener die de zorg voor de patiënt coördineert en op wie de inhoudelijke eindverantwoordelijkheid van de zorgverlening rust. 2 Een gespecialiseerd verpleegkundige kan zijn: de OSAS-verpleegkundige, de SAAS-verpleegkundige of een verpleegkundig specialist.
Aangeboden behandelmethoden A. Welke behandelmethoden zijn op uw ziekenhuislocatie beschikbaar voor de Vraag 2 behandeling van OSAS?* 1 x Conservatieve behandeling 2 x Continous positive airway pressure (CPAP) apparaat 3 x Chirurgische ingrepen tegen OSAS x Septumcorrectie tegen OSAS x Beugel (MRA, MDA en/of snurkbeugel) Anders, namelijk ____ B. Welke soorten CPAP-apparaten worden er op uw ziekenhuislocatie door specialisten voorgeschreven?* x ‘Standaard’ CPAP-apparaat 2 x Expiratiedrukverlagende CPAP 4 x Auto-CPAP (APAP) 5 xBilevelPAP Anders, namelijk ____ C. Welke chirurgische ingrepen tegen OSAS worden op uw ziekenhuislocatie uitgevoerd?* x Uvulo-palato-faryngo-plastiek (UPPP, wegsnijden delen verhemelte en huig) x Somnoplastiek (radiofrequente thermotherapie van de tongbasis) Hyoïdthyroïdpexie (hyoïdsuspensie, verplaatsen van het tongbeen) Genioglossus advancement (verplaatsen van de onderste tongspier) x Kaakoperatie (mandulaire repositie, verplaatsen van de kaak) Pillartechniek (variant op somnoplastiek maar met preparaten) x Meervoudige chirurgie (operatie waarbij combinatie van bovenstaande ingrepen wordt uitgevoerd) Anders, namelijk ____
Definities
1
Conservatieve behandeling bestaat uit leefstijladviezen. Het expiratiedrukverlagende CPAP-apparaat is een ‘standaard’ CPAP met een extra functie. Het apparaat herkent wanneer de patiënt inademt en uitademt. 2
Tijdens de uitademing (expiratie) blaast het apparaat minder hard, waardoor het uitademen comfortabeler is. 3 Hiermee worden chirurgische ingrepen bedoeld die specifiek op uw ziekenhuislocatie worden ingezet tegen OSAS, zoals UPPP en somnoplastiek. 4 Auto-CPAP past voortdurend de druk aan, op basis van snurkgeluid, apneus en hypopneus. Bedoelt voor patiënten die de standaard CPAP niet verdragen of bij wie het onvoldoende effect heeft. 5 Bij BilevelPAP wordt de druk tijdens inademing en uitademing apart ingesteld. Het apparaat herkent wanneer de patiënt inademt en uitademt. Bedoelt voor patiënten die de standaard CPAP niet verdragen of bij wie het onvoldoende effect heeft. Slaaponderzoek A. Welke mogelijkheden biedt uw ziekenhuis voor het uitvoeren van het Vraag 3 polysomnografisch onderzoek (slaaponderzoek)?* x Thuisregistratie x Registratie in de instelling/kliniek Doorverwijzing/gebruikmakend van de faciliteiten op locatie ____ Anders, namelijk ____ B. Beschikt uw ziekenhuis over een speciaal ingericht 1 2 slaaplaboratorium/slaapcentrum voor bewaakte polysomnografie ?* x Ja Nee, polysomnografie vindt bij ons alleen onbewaakt plaats Anders, namelijk Polysomnografie vindt plaats in de kliniek met video bewaking
Definities
1
Onder slaaplaboratorium wordt verstaan de samenwerking tussen verschillende disciplines met het oog op diagnose en behandeling van slaapstoornissen. 2 Dit is een onderzoek waarbij onder monitortoezicht van een zorgverlener de hersenactiviteit en verschillende lichaamsfuncties worden gemeten tijdens de slaap.
Betrokken (ondersteunende) zorgverleners en bereikbaarheid
Vraag 4
A. Welke ondersteunende zorgverleners zijn op uw ziekenhuislocatie standaard betrokken bij de behandeling en/of verzorging van patiënten met OSAS?* Verpleegkundig specialisten 1 OSAS-verpleegkundigen 2 SAAS-verpleegkundigen x Physician Assistants Anders, namelijk momenteel een vacature voor een verpleegkundig specialist B. Welke ondersteunende zorgverleners voeren op uw ziekenhuislocatie een zelfstandig spreekuur voor patiënten met OSAS?* Verpleegkundig specialist 1 OSAS-verpleegkundige 2 SAAS-verpleegkundige x Physician Assistants Geen van bovenstaande zorgverleners voert een zelfstandig spreekuur x Anders namelijk momenteel een vacature voor een verpleegkundig specialist C. Hoe is de bereikbaarheid van de zorgverleners voor patiënten met OSAS * buiten de reguliere spreekuren op de poli, geregeld op uw ziekenhuislocatie? x De patiënt kan tijdens kantooruren naar het ziekenhuis of naar de poli bellen, en wordt te woord gestaan of teruggebeld Via een telefonisch spreekuur, op gezette tijden 3 Via de e-mail De zorgverleners zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren op de poli D. Krijgt de patiënt, de in vraag 4C aangegeven mogelijkheden voor de 4 bereikbaarheid, altijd op papier mee?* x Ja Nee
Definities
1
De OSAS-verpleegkundige is gespecialiseerd in de zorg voor en begeleiding van mensen die lijden aan OSAS. 2 SAAS betekent slaapafhankelijke ademhalingsstoornissen en derhalve is de SAAS-verpleegkundige overkoepelend voor alle slaapafhankelijke ademhalingsstoornissen. 3 E-mail binnen 72 uur beantwoord. 4 Dit kan bijvoorbeeld middels de afsprakenkaart, een brief of een visitekaartje.
Informatievoorziening
Vraag 5
A. Welke informatie krijgt de patiënt op papier mee van uw ziekenhuis(locatie)?* x Algemene informatie over wat OSAS is en de mogelijke oorzaken van OSAS x Informatie over de invloed van OSAS op het dagelijks leven van de patiënt (zoals autorijden) x Informatie over wat patiënten zelf kunnen doen om OSAS te verminderen/voorkomen (zoals leefstijladviezen) x Informatie over de behandelmogelijkheden die, in geval van OSAS, op de ziekenhuislocatie beschikbaar zijn 1
B. Welke informatie is te vinden op de website van uw ziekenhuis(locatie)?* x Algemene informatie over wat OSAS is en de mogelijke oorzaken van OSAS x Informatie over de invloed van OSAS op het dagelijks leven van de patiënt (zoals autorijden) x Informatie over wat patiënten zelf kunnen doen om OSAS te verminderen/voorkomen (zoals leefstijladviezen) x Informatie over de behandelmogelijkheden die, in geval van OSAS, op de ziekenhuislocatie beschikbaar zijn C. Wordt de uitleg aan de patiënt ondersteund door beeldmateriaal?* x Ja, foto’s/plaatjes ter verduidelijking wat OSAS is Ja, video’s over de behandelingsvormen/operatietechnieken bij OSAS Nee D. Krijgt de patiënt dit beeldmateriaal ook mee naar huis?* (aanvinken, meerdere antwoorden mogelijk) x Ja 1 x Dit staat op de website en is dus altijd beschikbaar voor de patiënt Nee Definities
1
Met website wordt de website van het ziekenhuis bedoeld of een duidelijke verwijzing op de website naar een andere website waar de informatie te vinden is.
Afspraken en onderzoeken op 1 locatie Vraag 6 Vinden alle onderzoeken, afspraken met zorgprofessionals en een eventuele operatie voor de patiënt met OSAS op één locatie plaats?* Ja x Nee, voor sommige diagnostische onderzoeken moet de patiënt naar een andere locatie Nee, voor sommige zorgverleners moet de patiënt naar een andere locatie Nee, voor de operatie moet de patiënt naar een andere locatie
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen
Vraag 7
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met OSAS. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Multidisciplinaire Één keer per maand M.n. van belang voor samenwerking uitgebreid MDO patiënten met co(multidisciplinair overleg) morbiditeit bij OSAS Alle disciplines in Neuroloog/klinisch De patiënt kan in één huis, zowel t.a.v. neurofysioloog ziekenhuisorganisatie op diagnostiek als (slaapdeskundige); beide locaties terecht voor therapie. Al aantal Longarts (OSASambulante polygrafie; en deskundige); jaren in goede voor polysomnografie KNO-arts (snurk-OSASsamenwerking met (zowel ambulant als elkaar, waardoor deskundige); klinisch) op één locatie. korte wachttijden tot Kaakchirurg (MRAIn beide diagnostiek en start deskundige); ziekenhuislocaties worden behandeling. Physisian Assistant voor dezelfde OSAS, die CPAP-titratie behandelfaciliteiten in de kliniek kan aangeboden, behalve uitvoeren, de patient voor MRA’s, die worden ondersteunt en aangemeten op de communiceert naar de polikliniek kaakchrirurgie, CPAP-leverancier; die gelocaliseerd is op de Kinderarts met locatie Almelo aandachtgebied slaapstoornissen Gebruik van meerdere beugels. Niet alleen een MRA maar ook de velumount beugel ZGT beschikt over Alle slaapproblematiek een compleet kan door ons behandeld centrum voor worden. slaapgeneeskunde ZGT beschikt over We leveren exelente zorg. een topzorg predicaat van Menzis 4x per jaar woordt de Een goed onderhouden bedrijfsvoering en organisatie bedient haar organisatie intensief klanten beter. besproken.
Definities
Niet van toepassing Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc. 1
35 Operatieve ingrepen bij stressincontinentie bij de vrouw 35.1 Bekkenfysiotherapie Relatie tot kwaliteit Bekkenfysiotherapie belast de patiënt weinig en kan – mits professioneel en recent uitgevoerd – een operatieve behandeling uitstellen of voorkomen. ZGT Almelo ZGT Hengelo
Teller Aantal voor stressincontinentie geopereerde 40 28 patiënten met gedocumenteerde bekkenfysiotherapie voorafgaand aan de eerste incontinentieoperatie Noemer Aantal voor stressincontinentie geopereerde 43 31 patiënten Operationalisatie Percentage voor stressincontinentie 93,0% 90,3% geopereerde patiënten met gedocumenteerde bekkenfysiotherapie voorafgaand aan de eerste incontinentieoperatie Exclusie: - Patiënten met een ernstige prolaps, inclusief patiënten die voor zowel stressincontinentie als prolapsklachten worden geopereerd - Eerder geopereerde patiënten Toelichting ZGT Hengelo: Patiënten worden hier standaard voor verwezen als primaire behandeling.
35.2 Gebruik gestandaardiseerde vragenlijst Het gebruik van een gestandaardiseerde en gevalideerde vragenlijst (zowel pre-operatief als postoperatief), waarmee de ervaren hinder van de patiënt wordt vastgelegd, maakt de anamnese compleet en maakt vergelijking mogelijk tussen klachten vóór en na de behandeling. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 2a Aantal voor stressincontinentie geopereerde 39 31 patiënten dat vraag 7 t/m 12 van de urogenitale klachtenlijst pre-operatief heeft ingevuld Noemer 2a Aantal voor stressincontinentie geopereerde 43 31 patiënten Operationalisatie 2a Percentage voor stressincontinentie 90,7% 100% geopereerde patiënten dat vraag 7 t/m 12 van de urogenitale klachtenlijst (UKL) pre-operatief heeft ingevuld Teller 2b Aantal voor stressincontinentie geopereerde patiënten dat vraag 7 t/m 12 van de urogenitale klachtenlijst bij het controleconsult (6-8 weken na operatie) heeft ingevuld Noemer 2b Aantal voor stressincontinentie geopereerde patiënten Operationalisatie 2b Percentage voor stressincontinentie geopereerde patiënten dat vraag 7 t/m 12 van de urogenitale klachtenlijst (UKL) bij het controleconsult (6-8 weken na operatie) heeft ingevuld
39
31
43
31
90,7%
100%
In-/exclusiecriteria n.v.t. Toelichting ZGT Hengelo: de patiënten die geen formulier hebben ingevuld kregen dezelfde vragen tijdens het eerste bezoek en deze werd in de anamnese meegenomen. Hetzelfde gebeurde op het nacontrole gesprek.
35.3 Volume Complexe zorg vergt deskundigheid en ervaring. Met name bij ‘high risk’ interventies en/of bij kwetsbare patiëntengroepen weegt dit aspect zwaar vanuit veiligheid- en patiëntenperspectief. Patiënten geven aan dat zij graag behandeld willen worden door een arts die vaak een bepaalde handeling doet. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 3a Hoeveel gynaecologen met 3/0 2/0 urogynaecologie als aandachtsgebied (GUA’s) en/of subspecialisten op uw ziekenhuislocatie voerden op de peildatum operatieve ingrepen wegens stressincontinentie uit?
Operationalisatie 3b Hoeveel patiënten met stressincontinentie werden in het verslagjaar op uw ziekenhuislocatie door de GUA’s/subspecialisten geopereerd?
43
31
In-/exclusiecriteria 3a: Exclusief co-assistenten, ANIOS en AIOS 3b: Inclusief behandelingen door co-assistenten, ANIOS en AIOS Toelichting:
35.4 Klantpreferentievragen Centrum bekkenbodemproblematiek A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een centrum voor Vraag 1 1 bekkenbodemproblematiek? * x Ja Nee B. Welke van de onderstaande zorgprofessionals zijn vertegenwoordigd binnen dit 1 centrum voor bekkenbodemproblematiek? * Vertegenwoordigd in centrum? Ja, vast Ja, op Nee afroep Zorgprofessional a. Gynaecoloog x b. Uroloog x c. Chirurg x d. Continentieverpleegkundige x e. Verpleegkundige x f. Bekkenfysiotherapeut x g. Seksuoloog x h. Psycholoog x i. Colorectaal chirurg x 2 j. MDL-arts x k. Stomaverpleegkundige x l. Anders, namelijk: radioloog, neuroloog _____
Definities
1
Onder een centrum voor bekkenbodemproblematiek wordt bijvoorbeeld een bekkenbodemspreekuur, multidisciplinaire incontinentiepolikliniek of polikliniek urogynaecologie verstaan. In het centrum werken verschillende disciplines samen op het gebied van bekkenbodemproblematiek. 2 Een MDL-arts kan een rol spelen indien er sprake is van comorbiditeit of wanneer stressincontinentie geen afdoende diagnose is.
Afspraak met en georganiseerd overleg tussen gynaecoloog en uroloog
Vraag 2
1
A. Is het op uw ziekenhuislocatie mogelijk om een multidisciplinaire afspraak met de gynaecoloog en de uroloog in te plannen?* Ja, standaard Ja, indien de patiënt dit aangeeft x Ja, indien de noodzaak uit de intake blijkt Ja, indien uroloog/gynaecoloog het nodig achten Nee 2
B. Is er een georganiseerd overleg tussen uroloog en gynaecoloog?* x Ja Nee
Definities
1
Spreekuur waarop de patiënt de gynaecoloog en uroloog tegelijkertijd ziet. Structureel overleg waarin minimaal de uroloog en gynaecoloog bij aanwezig zijn en de patiënt (en zijn ziekte) wordt besproken en behandeling/behandelmethode interdisciplinair wordt vastgelegd. 2
Verpleegkundig spreekuur Vraag 3 Is er op uw ziekenhuislocatie een verpleegkundig spreekuur met een speciaal daartoe opgeleide continentieverpleegkundige?* x Ja Nee
Informatievoorziening
Vraag 4
A. Welke van de volgende informatie wordt op papier aan de patiënt meegegeven?* x Het te verwachten resultaat na de operatie x Kans van slagen van de operatie x Eventuele restverschijnselen na de operatie x Mogelijke complicaties bij de operatie x Anders, namelijk… B. Welke van de volgende informatie wordt uitgebreid met de patiënt besproken?* x Het te verwachten resultaat na de operatie x Kans van slagen van de operatie x Eventuele restverschijnselen na de operatie x Mogelijke complicaties bij de operatie x Anders, namelijk… C. Wordt de uitleg aan de patiënt met stressincontinentie ondersteund door beeldmateriaal?* x Ja, door foto’s en plaatjes Ja, door filmpjes of videomateriaal Nee D. Is alle algemene informatie die op papier aan de patiënt wordt meegegeven over stressincontinentie via de website van het ziekenhuis te downloaden en te printen voor de patiënt?* x Ja Nee, maar wij verwijzen wel door naar andere websites waar de informatie op staat Nee, niet alle informatie die op papier wordt verstrekt staat ook op de website
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen
Vraag 5
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met stressincontinentie. 1
Definities
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Wij onderscheiden ons door de inzet van een bekkenfysiotherapeut bij de intake. Zij heeft hiervoor ruim de tijd, heeft verstand van alle zaken die bij bekkenbodemproblematiek van belang zijn, doet meteen bij intake een fysiotherapeutisch onderzoek en bespreekt aansluitend met uroloog en gynaecoloog het vervolgbeleid. Vervolgens is zij ook betrokken bij het behandeltraject. Door haar expertise zien wij geen zaken over het hoofd en worden alle noodzakelijke consulten en onderzoeken direct opgestart. Verder is er een keer per maand een grote bekkenbodembespreking waarbij alle patiënten met complexe problematiek besproken worden, waarbij ieder specialisme zijn inbreng heeft, voor én een optimale behandeling voor de patiënt, én een leermoment voor alle leden van de werkgroep. 1 Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc.
36 Osteoporose 36.1 Dexametrie en BMD meting Relatie tot kwaliteit Om osteoporose op te sporen wordt gebruikt gemaakt van een botmineraaldichtheidsmeting (BMD meting). Een BMD meting van de lumbale wervelkolom heeft een grote voorspellende waarde van wervelfracturen en een BMD meting van de heup heeft een voorspellende waarde van heupfracturen. BMD metingen worden uitgevoerd met een dexametrie apparaat (DXA). Zowel de aanwezigheid van een dexametrie apparaat als het aantal patiënten met een fractuur die een meting heeft ondergaan, zijn indicaties voor de kwaliteit van geleverde zorg. Almelo Hengelo Teller 1a Aantal patiënten tussen de 50 en 80 jaar met een recente 432 356 fractuur waarbij een BMD meting van de lumbale wervelkolom en de heup is uitgevoerd tenminste eenmaal in de periode één jaar vooraf aan de fractuur tot drie maanden na de fractuur Noemer 1a Aantal patiënten tussen de 50 en 80 jaar met een 1167 1003 recente fractuur Operationalisatie 1a Percentage patiënten tussen de 50 en 80 jaar 37,0% 35,5% met een recente fractuur waarbij een BMD meting van de lumbale wervelkolom en de heup is uitgevoerd tenminste eenmaal in de periode één jaar voorafgaand aan de fractuur tot drie maanden na de fractuur Teller 1b Aantal patiënten van 80 jaar en ouder met een recente fractuur waarbij een BMD meting van de lumbale wervelkolom en de heup is uitgevoerd tenminste eenmaal in de periode één jaar vooraf aan de fractuur tot drie maanden na de fractuur Noemer 1b Aantal patiënten van 80 jaar en ouder met een recente fractuur Operationalisatie 1b Percentage patiënten van 80 jaar en ouder met een recente fractuur waarbij een BMD meting van de lumbale wervelkolom en de heup is uitgevoerd tenminste eenmaal in de periode één jaar voorafgaand aan de fractuur tot drie maanden na de fractuur
86
79
385
373
22,3%
21,2%
In/ exclusiecriteria Inclusie: patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur. De patiënten hoeven geen osteoporose te hebben. Toelichting ZGT Almelo: 1301 uitnodigingen verstuurd voor osteoporose poli 581 patiënten op osteoporosepoli geweest 220 afwijzigen/ geen belangstelling waarvan 50 patiënten jonger dan 65 jaar en 170 was 65 jaar of ouder 498 patiënten wel uitgenodigd echter geen reactie ontvangen Veel voorkomende redenen afwijzingen naar leeftijd: <65jr 65-80 80+ Reeds behandeling: 6 32 14 Wil niet 21 37 29 Reeds onderzocht 2 7 1 Kan niet komen 1 13 12 Te belastend 1 2 8 Zie geen reden 9 2 2 Exclusie van patiënten met dementie!
36.2 Klantpreferentievragen Gespecialiseerd centrum 1 A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een gespecialiseerd centrum waarin de Vraag 1 zorg rondom osteoporose wordt geconcentreerd?* x Ja Nee B. Maken de onderstaande zorgprofessionals deel uit van het gespecialiseerd 1 centrum? * Maakt deel uit van het Ja, vast Ja, op Nee afroep gespecialiseerd 1 centrum Zorgprofessional a. Internist x b. Internist ouderengeneeskunde x c. Reumatoloog x d. Klinisch geriater x e. (trauma)chirurg x f. Orthopeed x g. Psycholoog x h. Fysiotherapeut x i. Osteoporoseverpleegkundige x j. Geriatrieverpleegkundige x k. Verpleegkundig specialist x l. Physician Assistant x m. Diëtist x n. Gynaecoloog x o. Radioloog x p. Anders, namelijk ______
Definities
1
In een gespecialiseerd centrum werken verschillende zorgprofessionals gezamenlijk aan diagnosestelling en behandeling van patiënten met osteoporose. Dit kan bijvoorbeeld een osteoporosepoli, osteoporosespreekuur of osteoporosecentrum zijn.
Vaste behandelaar 1 A. Welke specialist(en) is/zijn hoofdbehandelaar van de patiënt met osteoporose Vraag 2 op uw ziekenhuislocatie?* x Internist Internist ouderengeneeskunde Reumatoloog Klinische geriater x (trauma)chirurg Orthopeed Gynaecoloog Anders, namelijk ___ B1. Internist 2* Heeft de patiënt met osteoporose op uw ziekenhuislocatie een vaste internist? x Ja Nee B2. Internist ouderengeneeskunde Heeft de patiënt met osteoporose op uw ziekenhuislocatie een vaste internist 2* ouderengeneeskunde? Ja x Nee B3. Reumatoloog Heeft de patiënt met osteoporose op uw ziekenhuislocatie een vaste 2* reumatoloog? Ja x Nee B4. Klinische geriater Heeft de patiënt met osteoporose op uw ziekenhuislocatie een vaste klinisch 2* geriater? Ja x Nee
B5. (trauma)chirurg Heeft de patiënt met osteoporose op uw ziekenhuislocatie een vaste 2* (trauma)chirurg? x Ja Nee B6. Orthopeed 2* Heeft de patiënt met osteoporose op uw ziekenhuislocatie een vaste orthopeed? Ja x Nee B7. Gynaecoloog Heeft de patiënt met osteoporose op uw ziekenhuislocatie een vaste 2* gynaecoloog? Ja x Nee
C. Overige zorgprofessionals 3 Indien er op uw ziekenhuislocatie zelfstandig spreekuur wordt gehouden door osteoporoseverpleegkundigen, geriatrieverpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en/of Physician Assistants, wordt de patiënt met osteoporose dan 3 standaard door dezelfde zorgprofessional gezien? * x Ja Nee, de patiënt wordt niet standaard door dezelfde zorgprofessional gezien Nee, deze zorgprofessionals hebben geen zelfstandig spreekuur voor de behandeling van osteoporose op onze ziekenhuislocatie Anders, namelijk telefonisch consult na half jaar kan ook door andere zorgverlener
Definitie
1
Met hoofdbehandelaar wordt bedoeld: de zorgverlener op wie de inhoudelijke eindverantwoordelijkheid van de zorgverlening rust. 2 Met vaste specialist wordt bedoeld dat de patiënt bij een (poli)klinisch consult, en/of dagopname en controleafspraak de zelfde specialist ziet. Dit is de specialist die tevens het behandelplan opstelt, eventueel uitvoert en controleert. Situaties uitgezonderd waarbij de controle door een verpleegkundige wordt uitgevoerd of de patiënt tijdens afwezigheid van de vaste specialist wegens medische noodzaak door een vervangend specialist wordt gezien. 3 Met zelfstandig spreekuur wordt in dit geval bedoeld dat de patiënt een gesprek heeft met alleen de betreffende zorgverlener, zonder aanwezigheid van een arts.
Diagnostische onderzoeken op 1 dag Vraag 3 Biedt uw ziekenhuislocatie de mogelijkheid om alle benodigde diagnostische 1 onderzoeken en het consult waarin de uitslagen worden meegedeeld aan de patiënt met (een verdenking op) osteoporose, te spreiden over maximaal twee bezoeken?* x Ja Nee
Definities
1
Bijvoorbeeld: botdichtheidmeting, bloedonderzoek, urineonderzoek, wervelhoogtemeting, onderzoek naar valrisico e.d.
Standaard controleafspraak
Vraag 4
A1. Internist Wat is het minimum aantal controleafspraken dat de patiënt met osteoporose op uw ziekenhuislocatie heeft bij de internist?* Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Minimaal 0 Minimaal 0 Minimaal 0 Minimaal 0 Minimaal 0 (aantal (aantal (aantal (aantal (aantal invullen) keer invullen) keer invullen) keer invullen) keer invullen) keer in jaar 1 in jaar 2 in jaar 3 in jaar 4 in jaar 5 Geen Geen Geen Geen Geen controlecontrolecontrolecontrolecontroleafspraak afspraak afspraak afspraak afspraak Patient met osteoporose komt alleen op indicatie bij de Internist en wordt dan zonodig meerdere malen gezien A2. Internist ouderengeneeskunde Wat is het minimum aantal controleafspraken dat de patiënt met osteoporose op uw ziekenhuislocatie heeft bij de internist ouderengeneeskunde?* Jaar 1 Minimaal 0 (aantal invullen) keer in jaar 1
Jaar 2 Minimaal 0 (aantal invullen) keer in jaar 2
Jaar 3 Minimaal 0 (aantal invullen) keer in jaar 3
Jaar 4 Minimaal 0 (aantal invullen) keer in jaar 4
Geen Geen Geen Geen controlecontrolecontrolecontroleafspraak afspraak afspraak afspraak Patient met osteoporose komt alleen op indicatie bij de Internist ouderengeneeskunde
Jaar 5 Minimaal 0 (aantal invullen) keer in jaar 5 Geen controleafspraak
A3. Reumatoloog Wat is het minimum aantal controleafspraken dat de patiënt met osteoporose op uw ziekenhuislocatie heeft bij de reumatoloog?* Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Minimaal 0 Minimaal 0 Minimaal 0 Minimaal 0 Minimaal 0 (aantal (aantal (aantal (aantal (aantal invullen) keer invullen) keer invullen) keer invullen) keer invullen) keer in jaar 1 in jaar 2 in jaar 3 in jaar 4 in jaar 5 x Geen controleafspraak
x Geen controleafspraak
x Geen controleafspraak
x Geen controleafspraak
x Geen controleafspraak
A4. Klinische geriater Wat is het minimum aantal controleafspraken dat de patiënt met osteoporose op uw ziekenhuislocatie heeft bij de klinisch geriater?* Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Minimaal 0 Minimaal 0 Minimaal 0 Minimaal 0 Minimaal 0 (aantal (aantal (aantal (aantal (aantal invullen) keer invullen) keer invullen) keer invullen) keer invullen) keer in jaar 5 in jaar 1 in jaar 2 in jaar 3 in jaar 4 Geen Geen Geen Geen Geen controlecontrolecontrolecontrolecontroleafspraak afspraak afspraak afspraak afspraak Patient met osteoporose komt alleen op indicatie bij de klinisch geriater A5. (trauma)chirurg
Wat is het minimum aantal controleafspraken dat de patiënt met osteoporose op uw ziekenhuislocatie heeft bij de (trauma)chirurg?* Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Minimaal Minimaal Minimaal Minimaal Minimaal ______ ______ ______ ______ ______ (aantal (aantal (aantal (aantal (aantal invullen) keer invullen) keer invullen) keer invullen) keer invullen) keer in jaar 2 in jaar 3 in jaar 4 in jaar 5 in jaar 1 x Geen x Geen x Geen x Geen x Geen controlecontrolecontrolecontrolecontroleafspraak afspraak afspraak afspraak afspraak Patiënt met osteoporose wordt meerdere malen gezien door de traumachirurg, maar dan in het kader van de fractuur behandeling A6. Orthopeed Wat is het minimum aantal controleafspraken dat de patiënt met osteoporose op uw ziekenhuislocatie heeft bij de orthopeed?* Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Minimaal 0 Minimaal 0 Minimaal 0 Minimaal 0 Minimaal 0 (aantal (aantal (aantal (aantal (aantal invullen) keer invullen) keer invullen) keer invullen) keer invullen) keer in jaar 3 in jaar 4 in jaar 5 in jaar 1 in jaar 2 Geen controleafspraak
Geen controleafspraak
Geen controleafspraak
Geen controleafspraak
Geen controleafspraak
A7. Gynaecoloog Wat is het minimum aantal controleafspraken dat de patiënt met osteoporose op uw ziekenhuislocatie heeft bij de gynaecoloog?* Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Minimaal Minimaal Minimaal Minimaal Minimaal ______ ______ ______ ______ ______ (aantal (aantal (aantal (aantal (aantal invullen) keer invullen) keer invullen) keer invullen) keer invullen) keer in jaar 1 in jaar 2 in jaar 3 in jaar 4 in jaar 5 x Geen controleafspraak
x Geen controleafspraak
x Geen controleafspraak
x Geen controleafspraak
x Geen controleafspraak
B. Osteoporoseverpleegkundige Wat is het minimum aantal controleafspraken dat de patiënt met osteoporose op uw ziekenhuislocatie heeft bij de osteoporoseverpleegkundige?* Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Minimaal 1 Minimaal Minimaal Minimaal Minimaal (aantal ______ ______ ______ ______ invullen) (aantal (aantal (aantal (aantal keer in jaar 1 invullen) keer invullen) keer invullen) keer invullen) keer in jaar 2 in jaar 3 in jaar 4 in jaar 5 Geen controlex Geen x Geen x Geen x Geen afspraak controlecontrolecontrolecontroleafspraak afspraak afspraak afspraak Na controle door de osteoporoseverpleegkundige wordt de patiënt weer e terugverwezen naar de 1 lijn
C. Geriatrieverpleegkundige Wat is het minimum aantal controleafspraken dat de patiënt met osteoporose op uw ziekenhuislocatie heeft bij de geriatrieverpleegkundige?* Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Minimaal Minimaal Minimaal Minimaal Minimaal ______ ______ ______ ______ ______ (aantal (aantal (aantal (aantal (aantal invullen) keer invullen) keer invullen) keer invullen) keer invullen) keer in jaar 2 in jaar 3 in jaar 4 in jaar 5 in jaar 1 x Geen controleafspraak
x Geen controleafspraak
x Geen controleafspraak
x Geen controleafspraak
x Geen controleafspraak
D. Verpleegkundig specialist Wat is het minimum aantal controleafspraken dat de patiënt met osteoporose op uw ziekenhuislocatie heeft bij de verpleegkundig specialist?* Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Minimaal Minimaal Minimaal Minimaal Minimaal ______ ______ ______ ______ ______ (aantal (aantal (aantal (aantal (aantal invullen) keer invullen) keer invullen) keer invullen) keer invullen) keer in jaar 1 in jaar 2 in jaar 3 in jaar 4 in jaar 5 x Geen controleafspraak
x Geen controleafspraak
x Geen controleafspraak
x Geen controleafspraak
x Geen controleafspraak
E. Physician Assistant Wat is het minimum aantal controleafspraken dat de patiënt met osteoporose op uw ziekenhuislocatie heeft bij de Physician Assistant?* Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Minimaal Minimaal Minimaal Minimaal Minimaal ______ ______ ______ ______ ______ (aantal (aantal (aantal (aantal (aantal invullen) keer invullen) keer invullen) keer invullen) keer invullen) keer in jaar 1 in jaar 2 in jaar 3 in jaar 4 in jaar 5 x Geen controleafspraak Informatievoorziening
x Geen controleafspraak
x Geen controleafspraak
x Geen controleafspraak
x Geen controleafspraak
Vraag 5
A. Over welke onderwerpen wordt informatie op papier standaard meegegeven aan de patiënt met osteoporose?* Osteoporose en angst en risico’s bij lichamelijke contacten en seksualiteit x Voeding en supplementen bij osteoporose x Sport en bewegen met osteoporose x Overige (leefstijl)factoren die osteoporose kunnen beïnvloeden xHet belang van medicatietrouw bij osteoporose 1 Slokdarm en Maagdarm klachten bij bisfosfonaten 1 SERM’s en warmtestuwingen of zweetaanvallen 1 Teriparatide en pijn als bijwerking 1 Parathyroïd hormoon en controle op hipercalciëmie B. Geeft u aan de patiënt met osteoporose informatie bestemd voor de familie, over het onderwerp osteoporose en erfelijkheid?* x Ja, wij geven de patiënt met osteoporose deze informatie bestemd voor de familie mee op papier 2 Ja, deze informatie is te vinden op de website van onze ziekenhuislocatie Nee C. Wijst u de patiënt met osteoporose standaard op het “Zorgboek Osteoporose” van de Stichting September?* Ja, standaard x Nee, maar wel op indicatie: als de patiënt een grote behoefte aan informatie heeft Nee Anders, namelijk ____ D. Wanneer u de patiënt met osteoporose wijst op het “Zorgboek Osteoporose” van de Stichting September, wijst u dan ook standaard op de mogelijkheden m.b.t. vergoeding van dit boek door de zorgverzekeraar?* Ja x Nee Anders, namelijk ____
Definities
Bereikbaarheid Vraag 6
3
3
1
Deze onderwerpen mogen worden aangevinkt als de informatie standaard wordt meegegeven indien de patiënt met osteoporose de betreffende medicatie gebruikt. 2 Met website wordt de website van het ziekenhuis bedoeld of een duidelijke verwijzing naar een andere website waar de informatie te vinden is. 3 Volledige naam: Zorgboek Osteoporose, Patiënten richtlijn Osteoporose en het voorkomen van botbreuken. Stichting September in samenwerking met osteoporosevereniging en CBO. 1
A. Krijgt de patiënt met osteoporose een telefoonnummer mee op papier dat hij ‘s 2 avonds, ‘s nachts en in het weekend kan bellen voor dringende vragen? * Ja, en de patiënt krijgt meteen iemand aan de lijn Ja, en de patiënt krijgt in principe iemand aan de lijn, en heeft anders de mogelijkheid om een voicemailbericht achter te laten Ja, en de patiënt kan uitsluitend een voicemailbericht achterlaten x Nee, de patiënt krijgt op papier geen telefoonnummer mee dat ’s avonds, ‘s nachts en in het weekend bereikbaar is B. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor telefoontjes, als bedoeld onder vraag 6A, van de patiënt met osteoporose, waarbinnen hij 3 antwoord op zijn vraag krijgt? * Ja, de patiënt krijgt direct telefonisch antwoord Ja , telefoontjes van de patiënt moeten binnen ___ uur worden beantwoord x Ja, telefoontjes van de patiënt moeten binnen 4 dag(en) worden beantwoord
Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd, wel z.s.m. 1
C. Krijgt de patiënt met osteoporose een e-mailadres mee op papier waar hij vragen naartoe kan mailen?* Ja Nee, maar de patiënt kan wel een vraag stellen via de website van de ziekenhuislocatie middels een e-mail of een contactformulier x Nee D. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor e-mails van de patiënt 3 met osteoporose, waarbinnen hij antwoord op zijn vraag krijgt? * Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ___ uur worden beantwoord Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ___ dag(en) worden beantwoord x Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd Definities
Pijnpoli Vraag 7
1
Dit kan bijvoorbeeld middels de afsprakenkaart, een brief of een visitekaartje. Met dringende vragen worden vragen bedoeld die, naar inzicht van de patiënt, niet kunnen wachten tot aanvang van de reguliere kantoortijden. Het gaat hier niet om spoedvragen waarvoor men naar de SEH moet of waarvoor men 112 moet bellen. 3 Het gaat om een inhoudelijk antwoord en dus niet om een ontvangstbevestiging. 2
Heeft uw ziekenhuislocatie een pijnpoli, waar de patiënt met osteoporose naar doorverwezen kan worden bij aanhoudende en/of complexe pijnklachten?* x Ja Nee, wij verwijzen door naar een pijnpoli op een andere ziekenhuislocatie Nee Anders, namelijk___
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen Vraag 8
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met osteoporose. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Al op de SEH worden Mondelinge informatie op Patiënt wordt beter patiënten met SEH door arts-assistent, geïnformeerd over mogelijke osteoporose osteolab wordt osteoporosepoli. benaderd. afgenomen op SEH. Mondelinge informatie Afspraak osteoporosepoli werkt beter dan alleen verloopt via SEH. Folder schriftelijke informatie. osteoporosepoli wordt aan patiënt gegeven op SEH Intake gesprek Patiënt komt ’s ochtends Patiënt hoeft niet terug te osteoporosevoor intakegesprek en komen voor verpleegkundige, DEXA. Uitslag volgt aan onderzoek/uitslagen. DEXA en uitslag vindt het eind van de Eventuele recepten en op dezelfde dag plaats ochtend/begin van de controle afspraken middag. worden meegegeven. Klinische patiënten Intakegesprek Patiënt hoeft niet extra van 50 jaar en ouder osteoporose poliklinisch terug te met een fractuur : verpleegkundige op komen voor het osteoporoseonderzoek verpleegafdelingafdeling, onderzoek
tijdens opname Telefonisch contact volgt over een half jaar
DEXA en uitslag tijdens opname Bij patiënten met de diagnose osteopenie of osteoporose
Patiënt kan vragen stellen en krijgt uitleg over het belang van therapietrouw
Niet van toepassing
Definities
1
Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc.
37 Parkinson Voor deze aandoening zijn alleen klantpreferentievragen opgesteld.
37.1 Parkinson: klantpreferentievragen Volume
Vraag 1
A. Hoeveel neurologen en klinisch geriaters behandelen patiënten met parkinson 1 op de peildatum? * 5 neurologen ZGT Almelo, 4 neurologenZGT Hengelo 0 klinisch geriaters ZGT Almelo, 0 klinisch geriaters ZGT Hengelo
B. Hoeveel patiënten met parkinson zijn op uw ziekenhuislocatie behandeld in het verslagjaar?2** 509 (274 Almelo, 235 Hengelo)patiënten behandeld door het specialisme neurologie 0 patiënten behandeld door het specialisme klinische geriatrie C. Wat is de spreiding (gemiddelde, minimum, maximum) van het aantal behandelde patiënten1 met parkinson op uw ziekenhuislocatie?4** Minimum: 41 patiënten per neuroloog5 Almelo Maximum: 69 patiënten per neuroloog6 Almelo Gemiddelde: 54,8 patiënten per neuroloog Almelo Minimum: 30 patiënten per neuroloog5 Hengelo Maximum: 103 patiënten per neuroloog6 Hengelo Gemiddelde: 58,7 patiënten per neuroloog Hengelo Minimum: 0 patiënten per klinisch geriater5 Maximum: 0 patiënten per klinisch geriater6 Gemiddelde:0 patiënten per klinisch geriater
Definities
1
Exclusief coassistenten, ANIOS en AIOS. Inclusief behandelingen door coassistenten, ANIOS en AIOS. Selecteer alle patiënten met de DBC’-codes: Specialisme 0330 neurologie Zorgtype 11 reguliere zorg 13 intercollegiaal overleg 21 vervolg 2
Diagnose 0501 M. Parkinson
Behandelingen 111 reguliere behandeling poliklinisch 112 reguliere behandeling met dagopname(n) 113 reguliere behandeling met klinische episode(n) 114 enkelvoudig poliklinisch conservatief 121 multidisciplinaire polikliniek, volledig poliklinisch 122 multidisciplinaire polikliniek, met tevens dagopname(n) 131 post-operatieve begeleiding neurochirurgische patiënt poliklinisch 133 post-operatieve begeleiding neurochirurgische patiënt met klinische episode(n) Specialisme 0335 klinische geriatrie Zorgvraag alle zorgvragen worden meegenomen Zorgtype 11 reguliere zorg 13 intercollegiaal overleg 21 vervolg Behandelingen 000 Traject 101 Poli/ setting NVT (bij zorgtype 13) 102 Dagkliniek 103 Opname 105 Medebehandeling Alle combinaties van de bovenstaande onderdelen binnen het specialisme zijn toegestaan. 3 Door te tellen aan de hand van DBC-registratie, kan er ondertelling plaatsvinden. Indien u gebruik kunt maken van een ander registratiesysteem, dan is dit toegestaan. Geef dit dan wel duidelijk aan. 4 Het betreft hier alleen de medisch specialisten die op de peildatum nog in dienst zijn. Bij de aantallen patiënten moeten ook de patiënten worden opgeteld die elders door de medisch specialist zijn behandeld in het verslagjaar. Exclusief coassistenten, ANIOS en AIOS. Het gaat dus alleen om de aantallen van de medisch specialisten in dienst van ziekenhuis of maatschap. 5 Vul het totaal aantal patiënten in die behandeld zijn door de neuroloog/klinisch geriater die het minste aantal behandelingen heeft uitgevoerd in het verslagjaar. 6 Vul het totaal aantal patiënten in die behandeld zijn door de neuroloog/klinisch geriater die het meeste aantal behandelingen heeft uitgevoerd in het verslagjaar. Bereikbaarheid Vraag 2
1
A. Krijgt de patiënt met parkinson een telefoonnummer mee op papier dat hij ‘s 2 avonds, ‘s nachts en in het weekend kan bellen voor dringende vragen? * Ja, en de patiënt krijgt meteen iemand aan de lijn Ja, en de patiënt krijgt in principe iemand aan de lijn, en heeft anders de mogelijkheid om een voicemailbericht achter te laten Ja, en de patiënt kan uitsluitend een voicemailbericht achterlaten x Nee, de patiënt krijgt op papier geen telefoonnummer mee dat ’s avonds, ‘s nachts en in het weekend bereikbaar is B. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor telefoontjes, als bedoeld onder vraag 2A, van de patiënt met parkinson, waarbinnen hij antwoord 3 op zijn vraag krijgt? * x Ja, de patiënt krijgt direct telefonisch antwoord Ja , telefoontjes van de patiënt moeten binnen ___ uur worden beantwoord Ja, telefoontjes van de patiënt moeten binnen ___ dag(en) worden beantwoord
Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd 1
C. Krijgt de patiënt met parkinson een e-mailadres mee op papier waar hij vragen naartoe kan mailen?* x Ja Nee, maar de patiënt kan wel een vraag stellen via de website van de ziekenhuislocatie middels een e-mail of een contactformulier Nee D. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor e-mails van de patiënt 3 met parkinson, waarbinnen hij antwoord op zijn vraag krijgt? * Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ___ uur worden beantwoord x Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen 2 dag(en) worden beantwoord Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd Definities
1
Dit kan bijvoorbeeld middels de afsprakenkaart, een brief of een visitekaartje. Met dringende vragen worden vragen bedoeld die, naar inzicht van de patiënt, niet kunnen wachten tot aanvang van de reguliere kantoortijden. Het gaat hier niet om spoedvragen waarvoor men naar de SEH moet of waarvoor men 112 moet bellen. 3 Het gaat om een inhoudelijk antwoord en dus niet om een ontvangstbevestiging. 2
Betrokkenheid gespecialiseerd verpleegkundige(n) Deze vraag gaat over zorgverleners anders dan artsen, artsen in opleiding Vraag 3 of coassistenten. A. Wie zijn er op uw ziekenhuislocatie bij de behandeling en/of verzorging van de patiënt met parkinson standaard betrokken?* x Parkinsonverpleegkundige Verpleegkundig specialist Physician Assistant Anders, namelijk ___ B1. Parkinsonverpleegkundige Komt de parkinsonverpleegkundige ook op huisbezoek bij de patiënt met parkinson?* Ja, dit gebeurt standaard bij elke patiënt Ja, dit gebeurt echter alleen op indicatie x Ja, dit gebeurt op indicatie of als de patiënt hierom vraagt Nee, dit gebeurt niet B2. Verpleegkundig specialist Komt de verpleegkundig specialist ook op huisbezoek bij de patiënt met parkinson?* Ja, dit gebeurt standaard bij elke patiënt Ja, dit gebeurt echter alleen op indicatie Ja, dit gebeurt op indicatie of als de patiënt hierom vraagt x Nee, dit gebeurt niet B3. Physician Assistant Komt de Physician Assistant ook op huisbezoek bij de patiënt met parkinson?* Ja, dit gebeurt standaard bij elke patiënt Ja, dit gebeurt echter alleen op indicatie Ja, dit gebeurt op indicatie of als de patiënt hierom vraagt x Nee, dit gebeurt niet B4. Anders, namelijk ___ Komt de zorgprofessional die u genoemd heeft onder ‘anders namelijk’ bij vraag 3A, ook op huisbezoek bij de patiënt met parkinson?* Ja, dit gebeurt standaard bij elke patiënt
Ja, dit gebeurt echter alleen op indicatie Ja, dit gebeurt op indicatie of als de patiënt hierom vraagt x Nee, dit gebeurt niet
MDO Vraag 4
A. Worden patiënten met parkinson op uw ziekenhuislocatie besproken in een multidisciplinair teamoverleg (MDO)?* x Ja, Hengelo x Nee, Almelo B. Met welke frequentie vindt er een MDO plaats waarin patiënten met parkinson worden besproken?* Wekelijks 2-wekelijks Maandelijks x Anders, namelijk Ad hoc
C. Welke zorgprofessionals nemen deel aan het MDO waarin de patiënt met parkinson worden besproken?* Aanwezig bij MDO? Ja, vast Ja, op afroep Nee Hengelo Zorgprofessional a. Neuroloog b. Klinisch geriater c. Psycholoog d. Neuropsycholoog e. Casemanager f. Maatschappelijk werker g. Diëtist h. Fysiotherapeut i. Ergotherapeut j. Logopedist k. Psychiater l. Seksuoloog m. Revalidatiearts n. Parkinsonverpleegkundige o. Verpleegkundig specialist p. Physician Assistant q. Internist ouderengeneeskunde r. Uroloog s. Neurochirurg t. Anders, namelijk Parkinsonteam Vraag 5
___
x x x
x x x x x x x x x x x x x x
x x
A. Wordt de patiënt met parkinson op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw 1 samenwerkingsverband) behandeld door een parkinsonteam? * x Ja, Almelo x Nee, Hengelo 1
B. Uit welke zorgprofessionals bestaat dit parkinsonteam? * In parkinsonteam? Ja, vast Ja, op afroep Almelo
Nee
Zorgprofessional a. Neuroloog x b. Klinisch geriater x c. Psycholoog x d. Neuropsycholoog x e. Casemanager x f. Maatschappelijk werker x g. Diëtist x h. Fysiotherapeut x i. Ergotherapeut x j. Logopedist x k. Psychiater x l. Seksuoloog x m. Revalidatiearts x n. Parkinsonverpleegkundige x o. Verpleegkundig specialist x p. Physician Assistant x q. Internist ouderengeneeskunde x r. Uroloog x s. Neurochirurg x t. Anders, namelijk ___ C. Welke van de zorgprofessionals werkzaam op uw ziekenhuislocatie, nemen 2 deel aan het ParkinsonNet? * Aangesloten bij Ja Nee Anders, Deze zorgParkinsonNet namelijk professional is ___ niet werkzaam op onze ziekenhuislocatie Zorgprofessional a. Neuroloog x b. Klinisch geriater x c. Psycholoog x d. Maatschappelijk werker x e. Diëtist x f. Fysiotherapeut x g. Oefentherapeut x h. Ergotherapeut x i. Logopedist x j. Psychiater x k. Seksuoloog x l. Parkinson-verpleegkundige x m. Verpleegkundig specialist x n. Neurochirurg x o. Specialist x ouderengeneeskunde p. Anders, namelijk ___ 3
D. Zijn er vanuit uw ziekenhuislocatie extramurale samenwerkingsverbanden tussen de neuroloog en onderstaande zorgprofessionals/zorgorganisaties?* Samenwerkingsverband Ja Nee Zorgprofessional/ Zorgorganisatie a. Fysiotherapeut x b. Caesar- of oefentherapeut x c. Ergotherapeut x d. Logopedist x e. Diëtist x
Definities
f. Psycholoog x g. Maatschappelijk werker x h. Wijkverpleegkundige x i. Revalidatiecentrum x j. Verpleeghui(s)(zen) x k. Academische centra x l. ParkinsonNet x m. Anders, namelijk ___ 1 Een parkinsonteam is een multidisciplinair team dat bestaat uit verschillende behandelaars die betrokken zijn bij de behandeling van patiënten met parkinson. 2 Antwoord ‘Ja’ aanvinken als binnen een categorie zorgprofessionals (bv. neurologen) alle zorgprofessionals die patiënten met parkinson behandelen, deelnemen aan ParkinsonNet. Wanneer wel enkele maar niet alle zorgprofessionals die patiënten met parkinson behandelen binnen de betreffende categorie zorgprofessionals (bv. neurologen) deelnemen, dan ‘anders, namelijk’ aanvinken en dit toelichten. 3 Met extramurale samenwerking wordt bedoeld: samenwerking met zorgprofessionals, zorgorganisaties en zorgnetwerken buiten de ziekenhuislocatie.
Informatievoorziening
Vraag 6
A. Over welke onderwerpen wordt standaard aan de patiënt met parkinson informatie op papier meegegeven?* x Ziekteverloop, met aandacht voor de onvoorspelbaarheid en progressiviteit x Medicatie x Bewegingsstoornissen, waaronder ook tremor en rigiditeit, Hengelo Hulpmiddelen Maskergelaat Vermoeidheid Belang van een regelmatig leven (leefstijl) Parkinson en voeding Karakterveranderingen Parkinson en de sociale gevolgen x Informatie over de Parkinsonvereniging 1
B. Worden er op uw ziekenhuislocatie voorlichtingsbijeenkomsten aangeboden m.b.t. parkinson?* x Ja, Hengelo x Nee, Almelo Nee, maar er wordt wel informatie gegeven over mogelijke voorlichtingsbijeenkomsten buiten het ziekenhuis C.Wijst u de patiënt met parkinson standaard op het bestaan van een 2 Parkinsoncafé? * Ja en onze ziekenhuislocatie beschikt zelf over een Parkinsoncafé Ja, maar onze ziekenhuislocatie beschikt niet zelf over een Parkinsoncafé x Nee, hier wordt niet standaard op gewezen
Definities
1
Hieronder kunnen ook trainingen en cursussen vallen. Een Parkinsoncafé is een ontmoetingsplaats voor mensen met Parkinson(isme) en eventuele partner, mantelzorger of andere geïnteresseerden. 2
Onderzoeks- en/of behandelmethode(n)/onderzoeksinstrumenten Vraag 7
A. Biedt uw ziekenhuislocatie de volgende onderzoeks- en/of 1 behandelmethode(n)/onderzoeksinstrumenten aan? * Aangeboden door Ja Wij hebben hiervoor Nee ziekenhuiseen vast 1 locatie? samenwerkingsverband met een Methode ander ziekenhuis a. Operatie x b. MRI scan x c. PET-scan x d. Spectscan x e. Duodopatherapie X f. Apomorfine X X He Alm nge elo lo
Anders, namelijk ___
g. Anders, namelijk
___
B. Voert uw ziekenhuislocatie standaard een jaarlijks bloedonderzoek uit bij de patiënt met parkinson?* Ja, dit gebeurt standaard Nee, wij voeren wel standaard een periodiek bloedonderzoek uit bij de patiënt; dit is niet jaarlijks maar ___ (frequentie invullen) x Nee, een bloedonderzoek gebeurt alleen op indicatie Nee, een bloedonderzoek gebeurt op indicatie of wanneer de patiënt hierom vraagt C. Biedt uw ziekenhuislocatie begeleiding bij (chronische) vermoeidheid aan voor de patiënt met parkinson?* x Ja Nee D. Beschrijf hoe de begeleiding bij (chronische) vermoeidheid aan de patiënt met parkinson eruit ziet en wie hierbij betrokken is/zijn op uw ziekenhuislocatie. Via medicatie, via policontrole, via verpleegkundige (Almelo) Afhankelijk van klachtenpatroon (Hengelo) E. Wordt er op uw ziekenhuislocatie wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de ziekte van parkinson?* x Ja, Almelo x Nee, Hengelo Definities
1
Met aangeboden door uw ziekenhuislocatie wordt bedoeld, dat het op uw ziekenhuislocatie kan worden uitgevoerd.
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen Vraag 8
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met parkinson. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Zorgmap bij patiënt Zorgmap die met patient Snelle overdracht van wordt ingevuld door alle informatie binnen behandelaars van patient behandelteam; overzicht – patient neemt dit mee van alle behandelaren naar alle bezoeken voor elk die betrokken is Individuele Flexibel inspringen op begeleiding op maat patiënt behoefte is goed mogelijk.
Definities
Niet van toepassing Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc. 1
38 Prostaatcarcinoom, in opzet curatieve behandeling 38.1 Positieverificatie Relatie tot kwaliteit De omvang van het bestraalde volume is mede afhankelijk van de precisie waarmee het doelvolume gepositioneerd wordt: een betere positionering maakt het gebruik van kleinere bestralingsmarges mogelijk. Hierdoor kunnen kleinere bestralingsvelden gebruikt worden en neemt de kans op complicaties voor gezond weefsel af. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 1a Vindt bij patiënten met een ja ja prostaatcarcinoom die primair uitwendig op de prostaat worden bestraald standaard positieverificatie plaats? Ja/Ja,Meestal/Nee Operationalisatie 1b Indien ja bij vraag 1a, Worden Ja Ja eventuele afwijkingen in de positie vervolgens gecorrigeerd op basis van een wetenschappelijk gevalideerd protocol (bijvoorbeeld NAL – No Action Level, SAL- Shrinking Action Level, online)? Ja /Nee Operationalisatie 1c Indien ja bij vraag 1b, Welk protocol? Teller 1d Aantal patiënten met een prostaatcarcinoom dat primair uitwendig op de prostaat is bestraald met een curatieve dosis bij wie de positie van de prostaat is geverifieerd en eventueel een positiecorrectie is uitgevoerd. Noemer 1d Aantal patiënten met een prostaatcarcinoom dat primair uitwendig op de prostaat is bestraald met een curatieve dosis Operationalisatie 1d Percentage patiënten met een prostaatcarcinoom dat primair uitwendig op de prostaat is bestraald met een curatieve dosis en bij wie de positie van de prostaat is geverifieerd en eventueel een positiecorrectie is uitgevoerd.
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
In-/exclusiecriteria Inclusie: Het gaat om patiënten die in opzet curatief behandeld worden, met een 2 Gy-equivalente dosis >= 72 Gy. Exclusie: - patiënten die postoperatief zijn bestraald - patiënten die een radicale prostatectomie hebben ondergaan - patiënten die inwendige radiotherapie kregen. Toelichting: Deze indicator is niet van toepassing omdat ZGT geen radiotherapeutische behandelingen doet. Daar waar de radiotherapeutische behandeling plaatsvindt wordt aan alle normen voldaan.
38.2 Chirurgische complicaties Relatie tot kwaliteit De kwaliteit van een operatieve handeling wordt bepaald door de indicatiestelling, de radicaliteit van de ingreep, het functionele resultaat en het aantal complicaties. De frequentie van complicaties kan worden gezien als een maat voor de kwaliteit van het chirurgisch handelen. Bij het opstellen van deze indicator heeft de werkgroep gekozen voor het inventariseren van een drietal objectief meetbare complicaties namelijk: meer dan één dag IC verblijf; bloedtransfusie; opnameduur langer dan zeven dagen. Almelo Hengelo Teller Aantal patiënten met een prostaatcarcinoom bij wie binnen 1 1 dertig dagen na radicale prostatectomie één of meerdere chirurgische complicaties (meer dan één dag IC verblijf, bloedtransfusie, opnameduur >= zeven postoperatieve dagen) zijn opgetreden Noemer Aantal patiënten met een prostaatcarcinoom bij wie een 19 7
radicale prostatectomie is uitgevoerd Operationalisatie Percentage patiënten met een prostaatcarcinoom bij wie binnen dertig dagen na radicale prostatectomie één of meerdere chirurgische complicaties (meer dan één dag IC verblijf, bloedtransfusie, opnameduur >= zeven postoperatieve dagen) zijn opgetreden
5,3%
14,3%
In-/exclusiecriteria Inclusie: alle patiënten die een radicale prostatectomie hebben ondergaan. Exclusie: Salvageprostatectomie (een operatie nadat een eerdere in opzet curatieve behandeling heeft gefaald). Toelichting:
38.3 Praktijkvariatie (Gegevens worden geleverd door Vektis) Relatie tot kwaliteit Indien prostaatkanker vroegtijdig wordt ontdekt bijvoorbeeld door microscopisch onderzoek van prostaatweefsel na een TURP of door screening, en er zijn geen klachten, dan kan in een aantal gevallen worden afgewacht met behandeling. Bij een belangrijk deel van deze mannen zal de tumor namelijk zo langzaam groeien dat de patiënt gedurende zijn leven geen klachten van de tumor krijgt. Dit beleid heet ‘Actief observeren1’ en gaat gepaard met een vast schema van PSA bepalingen. Een invasieve behandeling zal in zo’n geval niet het leven van een patiënt verlengen, maar kan wel een grote impact hebben op zijn kwaliteit van leven. Idealiter worden invasieve behandelingen dan ook alleen toegepast bij die patiënten die het nodig hebben. Actieve observatie heeft tot doel om behandeling op maat te geven bij prostaatkanker in een vroeg stadium. In een Europese richtlijn is een verdeling in risicogroepen opgesteld die voorschrijft wanneer iemand wel of niet behandeld moet worden. In tweede instantie zijn criteria opgesteld op basis waarvan tot actief observeren kan worden besloten. Er is variatie in de mate waarin in Nederland actieve observatie wordt ingezet. Te veel patiënten die – na corrigeren voor relevante populatiekenmerken direct worden geopereerd kan een teken zijn van overbehandeling. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller Aantal patiënten dat in het eerste jaar na openen initiële DBC geen interventie heeft ondergaan wegens prostaatkanker2 Noemer Aantal initiële patiënten met prostaatkanker Operationalisatie Percentage initiële patiënten dat met ‘actief observeren’ wordt behandeld gecorrigeerd voor leeftijd en sociaaleconomische status. In-/exclusiecriteria Er zijn geen exclusiecriteria geformuleerd Toelichting:
38.4 Klantpreferentievragen Gespecialiseerd centrum
Vraag 1
1
A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een gespecialiseerd centrum waarin de zorg rondom prostaatcarcinoom wordt geconcentreerd?* x Ja Nee B. Maken de onderstaande zorgprofessionals deel uit van het gespecialiseerde 1 centrum? * Maakt deel uit van Ja, vast Ja, op Nee 1 centrum? afroep Zorgprofessional a. Uroloog x b. Internist x c. Oncoloog x d. Radiotherapeut x e. Radioloog x f. Patholoog x g. Verpleegkundig specialist x h. Physician assistant x i. Urologieverpleegkundige x j. Oncologieverpleegkundige x k. Continentieverpleegkundige x l. Stomaverpleegkundige x m. Psycholoog x n. Seksuoloog x o. Maatschappelijk werker x p. Diëtist x q. Fysiotherapeut x r. Bekkenfysiotherapeut x s. Anders, namelijk _____
Definities
MDO
1
In een gespecialiseerd centrum werken verschillende zorgprofessionals gezamenlijk aan diagnosticering en behandeling van patiënten met prostaatcarcinoom. Dit kan bijvoorbeeld een prostaatkankerpoli of prostaatkankercentrum zijn.
Vraag 2
A. Worden patiënten met prostaatcarcinoom op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw samenwerkingsverband) besproken in een multidisciplinair teamoverleg (MDO)?* x Ja Nee B. Met welke frequentie vindt er een MDO plaats waarin patiënten met prostaatcarcinoom worden besproken?* x Wekelijks 2-wekelijks Maandelijks Anders, namelijk ___ C. Welke zorgprofessionals nemen deel aan het MDO waarin patiënten met prostaatcarcinoom worden besproken?* Neemt deel aan Ja, vast Ja, op Nee MDO afroep Zorgprofessional a. Uroloog x b. Internist x c. Oncoloog x d. Radiotherapeut x e. Radioloog x f. Patholoog x g. Verpleegkundig specialist x h. Physician Assistant x i. Urologieverpleegkundige x j. Oncologieverpleegkundige x k. Continentieverpleegkundige x l. Stomaverpleegkundige x m. Psycholoog x n. Seksuoloog x o. Maatschappelijk werker x p. Diëtist x q. Fysiotherapeut x r. Bekkenfysiotherapeut x s. Anders, namelijk____ ____
Vaste specialist
Vraag 3
A. Wordt de patiënt met een verdenking op of met gediagnosticeerd prostaatcarcinoom vooraf geïnformeerd indien de patiënt bij een vervolgafspraak 1 door een andere uroloog dan de vaste uroloog wordt gezien (bij onvoorziene verhindering van de vaste uroloog)?* Ja, de patiënt wordt geïnformeerd wanneer hij zich meldt op de polikliniek x Ja, indien de verhindering vóór de dag waarop de afspraak plaatsvindt bekend is, wordt de patiënt voor aankomst op de polikliniek geïnformeerd Nee Niet van toepassing, op onze ziekenhuislocatie hebben patiënten met prostaatcarcinoom geen vaste uroloog Anders, namelijk ___ B. Wordt de patiënt met een verdenking op of met gediagnosticeerd prostaatcarcinoom vooraf geïnformeerd indien de patiënt bij een vervolgafspraak door een andere verpleegkundig specialist dan de vaste verpleegkundig specialist wordt gezien (bij onvoorziene verhindering van de vaste verpleegkundig specialist)?* Ja, de patiënt wordt geïnformeerd wanneer hij/zij zich meldt op de polikliniek Ja, indien de verhindering vóór de dag waarop de afspraak plaatsvindt bekend is, wordt de patiënt voor aankomst op de polikliniek geïnformeerd x Nee Niet van toepassing, op onze ziekenhuislocatie hebben patiënten met prostaatcarcinoom geen vaste verpleegkundig specialist Niet van toepassing, op onze ziekenhuislocatie worden patiënten met prostaatcarcinoom niet op consultbasis door een verpleegkundig specialist gezien Niet van toepassing, op onze ziekenhuislocatie is geen verpleegkundig specialist aanwezig x Anders, namelijk. Patient heeft altijd ook afspraak bij zijn vaste uroloog. Gesprek met verpleegkundig specialist wordt dan door een colega VK specialist gedaan of alleen door de uroloog.
Definities
1
Met vaste uroloog en/of verpleegkundige specialist wordt bedoeld: de uroloog of verpleegkundig specialist die de patiënt bij elk (poli)klinisch consult en/of dagopname ziet en die het behandelplan opstelt en controleert (situaties uitgezonderd waarbij de patiënt tijdens afwezigheid van de vaste behandelaar wegens medisch noodzaak door een vervangend uroloog of verpleegkundig specialist wordt gezien).
Informatievoorziening
Vraag 4
Over welke van de volgende onderwerpen wordt standaard op uw ziekenhuislocatie informatie op papier meegegeven aan de patiënt met prostaatcarcinoom?* x Behandelopties die uw ziekenhuislocatie niet aanbiedt x Voor- en nadelen voor de patiënt van verschillende behandelingen bij prostaatcarcinoom x Het verband tussen lichamelijke conditie en het herstel van de behandeling x Erectiestoornissen ten gevolge van de behandelingen x De behandelingen en de kwaliteit van leven x Informatie over de prostaatpolikliniek op uw ziekenhuislocatie
Patiëntendossier 1 A. Is er sprake van een elektronisch of papieren patiëntendossier op uw Vraag 5 ziekenhuislocatie?* Papieren patiëntendossier x Elektronisch patiëntendossier Anders, namelijk ___ B. Hoe is het patiëntendossier op uw ziekenhuislocatie georganiseerd?* x Ieder specialisme houdt zowel klinisch als poliklinisch een eigen patiëntendossier bij Alle specialismen werken zowel klinisch als poliklinisch in één patiëntendossier Alle specialismen werken klinisch in één patiëntendossier, maar houden poliklinisch een eigen patiëntendossier bij x Anders, namelijk kerngegevens, medicatie, diagnoses zijn specialisme overstijgend. Definities
1
Een elektronisch patiëntendossier is een softwaretoepassing waarbij medische patiëntengegevens in digitale vorm bewaard en beschikbaar gemaakt worden. Via een elektronisch patiëntendossier kunnen artsen en andere zorgverleners informatie uitwisselen over hun patiënten en medicijngebruik bij hun patiënten.
Consult (continentie)verpleegkundige
Vraag 6
A. Krijgt de patiënt met prostaatcarcinoom vóór ontslag uit uw ziekenhuislocatie standaard een consult met een verpleegkundige m.b.t. het onderwerp incontinentie?* Ja, dit gebeurt standaard Nee, dit gebeurt alleen op indicatie Nee, dit gebeurt op indicatie of op verzoek van de patiënt x Nee Anders, namelijk ____ B. Krijgt de patiënt met prostaatcarcinoom vóór ontslag uit uw ziekenhuislocatie standaard een consult met een verpleegkundige m.b.t. het onderwerp erectiestoornissen?* Ja, dit gebeurt standaard Nee, dit gebeurt alleen op indicatie Nee, dit gebeurt op indicatie of op verzoek van de patiënt X Nee Anders, namelijk ____
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen Vraag 7
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met prostaatcarcinoom. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Laparoscopische Ruime ervaring Minder complicaties prostatecomie Diagnostiek MRI in MR Center of Nauwkeuriger excellence UMC St diagnosestelling Raboud Niet van toepassing
Definities
1
Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc.
39 Psoriasis 39.1 Lichttherapie Relatie tot kwaliteit Lichttherapie is een veilige en zeer effectieve behandeloptie voor matige tot ernstige vormen van psoriasis vulgaris. Lichttherapie is gebaseerd op de ervaring dat diverse huidaandoeningen onder invloed van zonlicht genezen of verbeteren. Lichttherapie is een beproefde, effectieve en relatief veilige behandelmethode voor matige tot ernstige vormen van psoriasis die ook eventueel bij zwangerschap kan worden toegepast.
Teller Aantal patiënten met psoriasis dat lichttherapie heeft gekregen Noemer Aantal patiënten met psoriasis Operationalisatie Percentage patiënten met psoriasis dat lichttherapie heeft gekregen
Almelo 162
Hengelo 376
594 27,3%
746 50,4%
In-/exclusiecriteria N.v.t. Toelichting ZGT Almelo: Lichttherapie wordt bij een groot aantal patiënten thuis aangeboden. Deze worden niet geregistreerd in het ziekenhuis informatiesysteem, vandaar het relatief lage percentage. Toelichting ZGT Hengelo: gegevens Hengelo zijn exclusief “Boekelo kuur”.
39.2 Bijgehouden cumulatieve dosis bij lichttherapie Relatie tot kwaliteit Overmatige straling bij lichttherapie verhoogt het risico op huidkanker. Daardoor is het belangrijk dat de cumulatieve dosis wordt bijgehouden. Almelo Hengelo Teller Aantal patiënten met psoriasis dat lichttherapie heeft 162 376 gekregen en waarbij de cumulatieve dosis bij lichttherapie is bijgehouden Noemer Aantal patiënten met psoriasis dat lichttherapie heeft 162 376 gekregen Operationalisatie Percentage patiënten met psoriasis dat 100% 100% lichttherapie heeft gekregen en waarbij de cumulatieve dosis bij lichttherapie is bijgehouden In-/exclusiecriteria Inclusie: deze indicator geldt ook voor patiënten met totaalbelichting die thuisbelichting krijgen. Exclusie: deelbelichtingen. Toelichting: iedere patiënte heeft een eigen lichttherapie kaart welke is opgenomen in het ziekenhuis informatiesysteem
39.3 Intensieve therapie Relatie tot kwaliteit In dagbehandeling voor psoriasis krijgen de patiënten intensievere zorg voor hun aandoening. Dagbehandeling betreft meerdere modaliteiten; lichttherapie, (monotherapie) ditranol, balneofototherapie. Balneofototherapie heeft een meerwaarde voor psoriasis patiënten, omdat vooraf baden de effectiviteit van de UVB lichttherapie doet toenemen. Ditranolapplicaties in combinatie met lichttherapie verlengd de remissieduur. Ook als monotherapie is ditranol een effectieve en veilige behandelingsoptie gebleken (ook bij kinderen). Ook kunnen aanvullende deelbelichtingen (bijv. op de behaarde hoofdhuid of in de huidplooien) in een dagbehandeling setting plaatsvinden. ‘Dagbehandeling’ kan ook worden aangeduid als ‘intensievere psoriasiszorg’. Almelo Hengelo Operationalisatie 3a Bestaat er in uw instelling de mogelijkheid Ja Ja intensieve therapie te verlenen met speciaal opgeleide medewerkers? Ja/Nee Teller 3b Aantal patiënten met psoriasis dat intensieve therapie heeft gekregen Noemer 3b Aantal patiënten met psoriasis Operationalisatie 3b Indien ja, Percentage patiënten met psoriasis dat intensieve therapie heeft gekregen
61
62
594 10,3%
746 8,3%
In-/exclusiecriteria N.v.t. Toelichting: De dagbehandeling vindt plaats in Boekelo BV, dochter van ZGT.
39.4 Behandeling met biologicals Relatie tot kwaliteit Wanneer methotrexaat, ciclosporine en lichttherapie zijn gegeven en onvoldoende werkzaam of gecontraïndiceerd bleken, dan pas mogen biologicals gegeven worden. Biologicals vormen een zinvolle aanvulling op de bestaande therapieën daar ze werkzaam zijn gebleken bij patiënten met matig tot ernstige psoriasis die niet of onvoldoende reageerden op conventionele behandelingen. Het aantal patiënten dat behandeld is met biologicals zegt niet direct iets over geleverde kwaliteit maar wel iets over de bereidheid van specialisten tot het inzetten van systhemische therapie bij de behandeling van psoriasis. Almelo Hengelo Teller Aantal patiënten met psoriasis dat is behandeld met 49 66 biologicals Noemer Aantal patiënten met psoriasis 594 746 Operationalisatie Percentage patiënten met psoriasis dat is 8,2% 8,8% behandeld met biologicals In-/exclusiecriteria N.v.t. Toelichting:
39.5 Volume Relatie tot kwaliteit Zorg vergt deskundigheid en ervaring. Dit aspect weegt zwaar vanuit veiligheid- en patiëntenperspectief. Patiënten geven aan dat zij graag behandeld willen worden door een arts die vaak een bepaalde handeling doet; het vaker verrichten van de handeling vergroot de vaardigheid. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 5a Hoeveel dermatologen op uw 4 3 ziekenhuislocatie behandelden op de peildatum patiënten met psoriasis? Operationalisatie 5b Hoeveel patiënten met psoriasis 594 746 werden in het verslagjaar op uw ziekenhuislocatie behandeld door het specialisme Dermatologie? In-/exclusiecriteria 5a: Exclusief co-assistenten, ANIOS en AIOS 5b: Inclusief behandelingen door co-assistenten, ANIOS en AIOS Toelichting:
39.6 Klantpreferentievragen Afspraken op 1 dag en tijdsduur consult A. Biedt uw ziekenhuislocatie patiënten met psoriasis de mogelijkheid om alle Vraag 1 1 benodigde afspraken/onderzoeken op één dag te ondergaan?* x Ja, dit is standaard Ja, dit is op verzoek van de patiënt mogelijk Nee B. Hoeveel minuten worden er per patiënt voor het eerste consult ingepland bij de dermatoloog op uw ziekenhuislocatie?* 10 minuten, Almelo 15 minuten, Hengelo C. Hoeveel minuten worden er per patiënt met psoriasis ingepland voor een vervolgconsult bij de dermatoloog op uw ziekenhuislocatie?* 10 minuten, Almelo 5 minuten, Hengelo D. Hoe gaat uw ziekenhuislocatie om met patiënten die meer tijd nodig hebben dan standaard wordt ingepland voor een consult bij de dermatoloog?* x Patiënten kunnen tijdens het maken van de afspraak aangeven méér tijd te
willen, Almelo x Patiënten krijgen tijdens het consult meer tijd indien dit nodig blijkt, Almelo x Patiënten kunnen zowel tijdens consult als bij het maken van de afspraak meer tijd krijgen, Almelo x Er wordt een vervolgconsult ingepland met een ondersteunend zorgverlener, Almelo en Hengelo Anders, namelijk ___ Definities
1
Benodigde afspraken en onderzoeken op één dag, of behandelingen die uit meerdere afspraken bestaan (inclusief de behandelingen van patiënten met comorbiditeit zoals artritis psoriatica). 2 Met ondersteunend zorgverlener wordt hier bedoeld: dermatologisch verpleegkundige, verpleegkundig specialist of een Physician Assistant.
Mogelijke behandelmethoden Vraag 2 Welke behandelingen zijn er op uw ziekenhuislocatie mogelijk voor psoriasispatiënten?* Behandeling met: x Methotrexaat x Ciclosporine x Acitretine 1 x Fumaraten x Biologicals x PUVA x UVB 2 x Dagbehandeling x Teertherapie x Ditranolbehandeling, Almelo x Hormoonpreparaten, Hengelo x Occlusie x Vitamine D3-afgeleiden x Combinatietherapieën x Anders, namelijk excimer laser, Hengelo Definities
1
Fumaraten zijn op wens van de patiëntenvereniging opgenomen in de antwoordcategorie. 2 Dagbehandeling bestaande uit bijvoorbeeld combinatietherapieën.
Mogelijkheden lichttherapie Vraag 3 Op welke dagen/tijdstippen kunnen patiënten met psoriasis lichttherapie op uw ziekenhuislocatie ontvangen?* 1. UVB x Overdag, van 08.00 tot 16.30 ’s Avonds van ___ tot ___ In het weekend van ___ tot ___ x Bij de patiënt thuis, door middel van lichtbakken die uitgeleend worden door uw ziekenhuislocatie of leverancier firma 2. PUVA x Overdag, van 08.00 tot 16.30 ’s Avonds van ___ tot ___ In het weekend van ___ tot ___ Bij de patiënt thuis, door middel van lichtbakken die uitgeleend worden door uw ziekenhuislocatie of leverancier firma
Vast aanspreekpunt en voorkeur specialist
Vraag 4
1
A. Wie is op uw ziekenhuislocatie het vaste aanspreekpunt voor patiënten met psoriasis?* x Er is geen vast aanspreekpunt, Almelo x De behandelend dermatoloog, Hengelo Een dermatologieverpleegkundige Een Physician Assistant Een verpleegkundig specialist Anders, namelijk: ___ B. Indien een patiënt telefonisch een afspraak wil maken met de specialist voor de behandeling van psoriasis, wordt dan altijd aan de patiënt gevraagd of hij/zij 2 voorkeur heeft voor een bepaalde dermatoloog? * 3, x Ja, dit is beleid Almelo x Nee, Hengelo C. Wordt bij een afspraak via de website altijd gevraagd of de patiënt voorkeur 2 heeft voor een bepaalde dermatoloog? * Ja Nee x Nee, bij ons kan geen online afspraak worden gemaakt
Definities
1
Een vast aanspreekpunt is iemand in het ziekenhuis bij wie de patiënt terecht kan met (zorginhoudelijke) vragen. 2 Met uitzondering van een doorverwijzing naar een specifieke arts door een andere (huis)arts. 3 Onder beleid wordt verstaan: iedereen van de afdeling handelt op een gelijke manier. Dit kan bijvoorbeeld door dit tijdens het inwerkproces mee te nemen of doordat collega’s elkaar er op wijzen.
Informatievoorziening
Vraag 5
A. Wordt de volgende informatie op papier aan de patiënt meegegeven?* x Preventieve maatregelen om verergering psoriasis te voorkomen (Doorverwijzing) alternatieve therapieën x Contra-indicaties medicatie x Psychosociale aspecten m.b.t. psoriasis Anders, namelijk ___ B. Wordt de uitleg aan patiënten met psoriasis ondersteund door beeldmateriaal?* x Ja, door foto’s en plaatjes Ja, door filmpjes of videomateriaal Nee C. Is alle algemene informatie die op papier aan de patiënt met psoriasis wordt 1 meegegeven ook via de website van het ziekenhuis te downloaden en te printen voor de patiënt?* x Ja Nee, maar wij verwijzen wel door naar andere websites waar de informatie op staat. Nee, niet alle informatie die op papier wordt verstrekt staat ook op de website
Definities
1
Met website wordt de website van het ziekenhuis bedoeld.
Frequentie overleg dermatoloog en reumatoloog Vraag 6 Indien de diagnose artritis psoriatica is vastgesteld, hoe vaak vindt dan gepland * overleg plaats tussen dermatoloog en reumatoloog? Ad hoc wekelijks 2-wekelijks maandelijks 3-maandelijks x Er vindt geen structureel overleg plaats, Hengelo x Anders, namelijk maandelijkse besprekingen met de Reumatologie, Almelo
Online faciliteiten Vraag 7 Biedt uw ziekenhuislocatie de volgende online faciliteiten aan?* 1 E-coachingsprogramma cognitieve therapie 2 E-consult 3 Digitaal spreekuur x Eigen (deel)website dermatologie Anders, namelijk____ Definities
1
Het programma Cognitieve Gedragstherapie via E-Health bij Chronische lichamelijke aandoeningen is ontwikkeld door professor A. Evers van het UMC St Radboud. 2
Patiënt kan in een beveiligde omgeving vragen stellen aan de arts en heeft binnen 1 dag antwoord op gestelde vragen. 3
Online een consult op een gezette tijd.
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen Vraag 8
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met psoriasis. 1
Definities
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Dagbehandeling Boekelo kuur Ook s,avonds Zotel Intensieve zalftherapie Intensieve therapie en begeleiding in een prettige omgeving. Therapie Excimer laser Adequate therapie bij ernstige psoariasis Grote ervaring Adequate therapie bij biologics ernstige psoariasis Deelname diverse -Biocapture studie Adequate therapie bij multicentre -ESPRIT studie ernstige psoariasis onderzoeken -Qact studie Niet van toepassing 1 Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc.
40 Reumatoïde Artritis 40.1 Beschikbaarheid reumaverpleegkundige binnen de reumapolikliniek Relatie tot kwaliteit De laatste decennia is samenwerking op een reumapolikliniek tussen de reumatoloog en reumaverpleegkundigen een veelvoorkomend verschijnsel. Begeleiding door een reumaverpleegkundige heeft positieve effecten voor patiënten: zij kunnen beter met hun aandoening omgaan. Ook kunnen ze een belangrijke rol spelen bij metingen van ziekteactiviteit in het kader van monitoring. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 1a Wat is het aantal FTE reumaverpleeg- 1 1 kundigen (RV) binnen de reumapolikliniek dat beschikbaar is op een patiëntenpopulatie van 1000 patiënten? Operationalisatie 1b Wat is het aantal FTE Nurse Practitioners (NP)/verpleegkundig specialisten (VS) binnen de reumapolikliniek dat beschikbaar is op een patiëntenpopulatie van 1000 patiënten?
0
0
Teller 1c Aantal RA-patiënten dat in het verslagjaar een gesprek heeft gehad met de reumaverpleegkundige of Nurse Practitioner Noemer 1c Aantal RA-patiënten waarbij de DBC in het verslagjaar is afgesloten Operationalisatie 1c Percentage RA-patiënten dat in het verslagjaar een gesprek heeft gehad met de reumaverpleegkundige of Nurse Practitioner
761
288
846
384
90,0%
75,0%
In-/exclusiecriteria n.v.t.
Toelichting:
40.2 Beschikbaarheid multidisciplinaire samenwerking Relatie tot kwaliteit Binnen ziekenhuizen moet voldoende aandacht zijn voor de complexe RA-patiënt. De Nederlandse Vereniging van Reumatologie is van mening dat het voor patiënten met complexere problematiek bij RA, zoals moeilijke handen en voeten en polschirurgie, meerwaarde heeft als deze patiënten multidisciplinair worden gezien (multidisciplinaire spreekuren). Dit draagt bij aan betere behandeling van deze patiëntengroepen. Daarnaast is een multidisciplinair overleg van het behandelingsteam van belang voor de afstemming van de zorgverlening aan de patiënt. In dit overleg worden behandeldoelen en –plannen opgesteld en de resultaten hiervan geëvalueerd. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 2a Welk van de onderstaande multidisciplinaire spreekuren zijn binnen uw ziekenhuis aanwezig? - Reumato-orthopedisch spreekuur (moeilijke voeten / heup Ja Ja / knieproblematiek) Ja/Nee - Reumato-plastisch chirurgisch-revalidatie spreekuur Ja Ja (hand- /polschirurgie) Ja/Nee - Voetenspreekuur Ja/Nee Nee Nee Operationalisatie 2b Welk van de onderstaande personen maken deel uit van het multidisciplinair overleg? - Maatschappelijk werker Ja/Nee/ Op aanvraag - Medisch psycholoog Ja/Nee/ Op aanvraag - Fysiotherapeut Ja/Nee/ Op aanvraag - Ergotherapeut Ja/Nee / Op aanvraag - Reuma verpleegkundige Ja/Nee/ Op aanvraag - Reumatoloog voor poliklinische patiënten Ja/Nee/ Op aanvraag
Op aanvraag Op aanvraag Op aanvraag Ja Ja Ja
Op aanvraag Op aanvraag Op aanvraag Ja Ja Ja
In-/exclusiecriteria n.v.t. Toelichting: De reumatologen en reumaverpleegkundigen werken gedeeltelijk op beide locaties en vormen één vakgroep. Orthopedie spreekuur 1x per 2 maanden, handenspreekuur idem. Overleg met reumaverpleegkundigen twee keer per maand, zonder psycholoog. Incidenteel overleg met ET/FT. Mondeling overleg met orthopeden indien wenselijk. Het inbrengen van patiënten in een multidisciplinair handenteam (orthopeed, traumatoloog, plastisch chirurg, et, revalidatie) is mogelijk.
40.3 Klantpreferentievragen Tijdsduur consult Vraag 1
A. Hoeveel minuten worden er per patiënt met RA voor het eerste consult bij de * reumatoloog op uw ziekenhuislocatie ingepland? 30 minuten B. Hoeveel minuten worden er per patiënt met RA voor een vervolgconsult bij de * reumatoloog op uw ziekenhuislocatie ingepland? 15 minuten C. Hoeveel minuten worden er per patiënt met RA voor het eerste consult op het 1 zelfstandig spreekuur van de reumaverpleegkundige ingepland op uw * ziekenhuislocatie? 60 minuten De reumaverpleegkundige heeft geen zelfstandig spreekuur Er is geen reumaverpleegkundige werkzaam op de ziekenhuislocatie D. Hoeveel minuten worden er per patiënt met RA voor een vervolgconsult op het
1
zelfstandig spreekuur van de reumaverpleegkundige ingepland op uw * ziekenhuislocatie? 30-60 minuten
Definities
1
Met zelfstandig spreekuur wordt in dit geval bedoeld dat de patiënt een gesprek heeft met alleen de reumaverpleegkundige, zonder aanwezigheid van een arts.
Vast aanspreekpunt 1 A. Wordt de naam van het vaste aanspreekpunt voor de patiënt met RA op Vraag 2 2 papier meegegeven aan de patiënt?* x Ja Nee Er is geen vast aanspreekpunt 1
B. Wordt de naam van het vaste aanspreekpunt voor de patiënt met RA voor het 2 chirurgisch behandelplan op papier meegegeven aan de patiënt?* Ja Nee Er is geen vast aanspreekpunt x Niet van toepassing
Definities
Bereikbaarheid Vraag 3
1
Een vast aanspreekpunt is iemand in het ziekenhuis bij wie de patiënt terecht kan met (zorginhoudelijke) vragen. 2 Dit kan bijvoorbeeld middels de afsprakenkaart, een brief of een visitekaartje. 1
A. Krijgt de patiënt met RA een telefoonnummer mee op papier dat hij ‘s avonds, 2 ‘s nachts en in het weekend kan bellen voor dringende vragen? * Ja, en de patiënt krijgt meteen iemand aan de lijn x Ja, en de patiënt krijgt in principe iemand aan de lijn, en heeft anders de mogelijkheid om een voicemailbericht achter te laten Ja, en de patiënt kan uitsluitend een voicemailbericht achterlaten Nee, de patiënt krijgt op papier geen telefoonnummer mee dat ’s avonds, ’s nachts en in het weekend bereikbaar is
B. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor telefoontjes, als bedoeld onder vraag 3A, van de patiënt met RA, waarbinnen hij antwoord op zijn 3 vraag krijgt? * Ja, de patiënt krijgt direct telefonisch antwoord Ja , telefoontjes van de patiënt moeten binnen ... uur worden beantwoord Ja, telefoontjes van de patiënt moeten binnen .... dag(en) worden beantwoord x Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd 1
C. Krijgt de patiënt met RA een e-mailadres mee op papier waar hij vragen naartoe kan mailen?* Ja x Nee, maar de patiënt kan wel een vraag stellen via de website van de ziekenhuislocatie middels een e-mail of een contactformulier Nee D. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor e-mails van de patiënt 3 met RA, waarbinnen hij antwoord op zijn vraag krijgt? * Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ... uur worden beantwoord
Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ... dag(en) worden beantwoord x Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd
Definities
1
Dit kan bijvoorbeeld middels de afsprakenkaart, een brief of een visitekaartje. Met dringende vragen worden vragen bedoeld die, naar inzicht van de patiënt, niet kunnen wachten tot aanvang van de reguliere kantoortijden. Het gaat hier niet om spoedvragen waarvoor men naar de SEH moet of waarvoor men 112 moet bellen. 3 Het gaat om een inhoudelijk antwoord en dus niet om een ontvangstbevestiging. 2
Informatievoorziening/Biologicals A. Over welke onderwerpen wordt op uw ziekenhuislocatie informatie op papier Vraag 4 meegegeven aan de patiënt met RA?* x Omgang met vermoeidheid en pijn Oefentherapie of op de doelgroep aangepaste bewegingsactiviteiten x Zelfmanagement, leefstijladviezen, voeding en seksualiteit Doorverwijzing naar andere hulpverleners, zoals maatschappelijk werker/psycholoog x Ergotherapie / fysiotherapie x Het informeren over hulpmiddelen, aanpassingen thuis en op het werk (o.a. begeleiding naar het werk, behoud van werk, etc.) x Informatie over Biologicals en (bij)werkingen x Informatie over medicijnen en (bij)werkingen anders dan Biologicals B. Over welke onderwerpen met betrekking tot RA is informatie te vinden op de 1 website van uw ziekenhuislocatie?* Omgang met vermoeidheid en pijn Oefentherapie of op de doelgroep aangepaste bewegingsactiviteiten Zelfmanagement, leefstijladviezen, voeding en seksualiteit Doorverwijzing naar andere hulpverleners, zoals maatschappelijk werker/psycholoog Ergotherapie / fysiotherapie Het informeren over hulpmiddelen, aanpassingen thuis en op het werk (o.a. begeleiding naar het werk, behoud van werk, etc.) Informatie over Biologicals en (bij)werkingen Informatie over medicijnen en (bij)werkingen anders dan Biologicals
C. Is het mogelijk biologicals op indicatie voorgeschreven te krijgen op uw 2 ziekenhuislocatie? * x Ja Nee 3
D. Worden er op uw ziekenhuislocatie voorlichtingsbijeenkomsten aangeboden m.b.t. RA?* Ja Nee x Nee, maar er wordt wel informatie gegeven over mogelijke voorlichtingsbijeenkomsten buiten het ziekenhuis
3
E. Welke voorlichtingsbijeenkomsten worden er op uw ziekenhuislocatie aangeboden m.b.t. RA?* Op aanvraag, b.v. vanuit de patientenvereniging
Definities
1
Met website wordt de website van het ziekenhuis bedoeld of een duidelijke verwijzing op de website naar een andere website waar de informatie te vinden is. 2 Biologicals komen vanaf 2012 op rekening van het ziekenhuis. Patiënten kunnen zich daarom afvragen of het aanbod van het ziekenhuis hierdoor verandert en of zij hun behandeling hierdoor kunnen kwijtraken. 3 Hieronder kunnen ook trainingen en cursussen vallen.
Aantal orthopedisch chirurgen werkzaam met aandachtsgebied reumachirurgie Vraag 5 Hoeveel orthopedisch chirurgen met aandachtsgebied reumachirurgie zijn er werkzaam op uw ziekenhuislocatie?* 11 orthopedisch chirurgen
Wetenschappelijk onderzoek A. Wordt er op uw ziekenhuislocatie wetenschappelijk onderzoek gedaan op het Vraag 6 gebied van RA?* x Ja Nee B. Kunt u de wetenschappelijke onderzoeken die op uw ziekenhuislocatie worden uitgevoerd op het gebied van RA toelichten (onder vermelding van de DBC codes)?* Titel onderzoek Omschrijving DREAM Vervolgonderzoek alle RA patiënten OostNederland EVA studie Echografie bij vroege RA ROMA Regionaal protocol en vervolg onderzoek Twente C. Heeft de commissie Kwaliteitsvisitaties Reumatologiepraktijken de vakgroep 1 reumatologie gecertificeerd? * x Ja Nee, omdat: ____ Definities
1
Indien de vakgroep reeds gecertificeerd is op de peildatum, maar in afwachting is van nieuwe certificering, kunt u “Ja” aankruisen. Indien de vakgroep nog niet gecertificeerd is op de peildatum, kunt u “Nee” aankruisen, ook al is de vakgroep in afwachting van certificering.
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen
Vraag 7
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met RA. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Beeldvorming Divers wet. Onderzoek Grote expertise MRI, Echo, nucleaire geneeskunde Echografie Apart Echo-spreekuur, Snelle toegang (binnen 3 injecties onder echogeleide dagen) en grote deskundigheid, grotere succeskans gewrichtsinjecties Vroege therapie RA Deelname DREAM en Uitstekende behandeling ROMA en begeleiding van vroege RA
Definities
Niet van toepassing Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc. 1
41 Ruggenmergstimulatie bij Failed Back Surgery Syndrome (FBSS) (NV) 41.1 Praktijkvoering Relatie tot kwaliteit Een aanname is dat een betere organisatie van zorg leidt tot betere zorg. Voor de behandeling van chronische pijn zijn door de beroepsgroep anesthesiologen criteria opgesteld voor pijnbehandelaars en behandelcentra. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 1a Beschikken de anesthesiologen die Nvt Nvt pijnbehandeling uitvoeren over de registratie aandachtsgebied pijngeneeskunde? Ja/Nee Wel/ niet aanleveren: Nvt Nvt Deze indicator is voor onze instelling niet van toepassing. Operationalisatie 1b Indien nee, Voldoen zij wel aan de Nvt Nvt daarvoor te stellen eisen? Ja/Nee (dit geldt in het geval dat op moment van uitvraging de registratie nog niet operationeel is) Operationalisatie 1c Is het behandelcentrum in uw Nvt Nvt ziekenhuislocatie een door de NVA gecertificeerd pijncentrum? Ja/Nee Operationalisatie 1d Wordt op uw ziekenhuislocatie 7x24Nvt Nvt uurs zorg geleverd voor de behandeling van chronische pijn? Ja/Nee In-/exclusiecriteria N.v.t. Toelichting: De anesthesiologen Almelo en Hengelo zijn op dit moment nog niet een maatschap maar per 01-01-2012 wel. Ruggenmergstimulatie gebeurt op dit moment niet binnen de muren van onze (ZGT-) organisatie. De patiënten bij wie dat geïndiceerd is worden veelal verwezen naar de neurochirurgie in Enschede. Het streven is op termijn pijnbestrijding in de volle breedte , dus inclusief neurostimulatie van het ruggenmerg, in het pakket te hebben, maar zo ver is het nog niet.
41.2 VvNN: lidmaatschap en registratie ProMise Relatie tot kwaliteit Het lidmaatschap van de Vereniging voor Neuromodulatie Nederland (VvNN) en deelname aan de landelijke registratie voor Neuromodulatie, kan een positieve invloed hebben op verbetering van de zorg voor patiënten die ruggenmergstimulatie krijgen voor FBSS. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 2a Is uw centrum lid van de ‘Vereniging Nvt Nvt voor Neuromodulatie Nederland’? Ja/Nee Operationalisatie 2b Neemt u deel aan de ProMise Nvt Nvt registratie met betrekking tot patiënten met FBSS? Ja/Nee Teller 2c Aantal nieuwe patiënten met FBSS in het verslagjaar ingebracht in ProMise Noemer 2c Aantal nieuwe patiënten met FBSS Operationalisatie 2c Indien 2b is beantwoord met ja: Percentage nieuwe patiënten met FBSS dat geregistreerd is in ProMise
Nvt
Nvt
Nvt Nvt
Nvt Nvt
In-/exclusiecriteria N.v.t. Toelichting: Deze indicator is voor onze instelling niet van toepassing.
41.3 Volume Relatie tot kwaliteit Complexe zorg vergt deskundigheid en ervaring. Met name bij ‘high risk’ interventies en/of bij kwetsbare patiëntengroepen weegt dit aspect zwaar vanuit veiligheid- en patiëntenperspectief (Murray, 2006; Halm, 2002). Patiënten geven aan dat zij graag behandeld willen worden door een arts die vaak een bepaalde handeling doet. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 3a Hoeveel anesthesiologen in uw Nvt Nvt ziekenhuislocatie voerden op de peildatum ruggenmergstimulatie bij FBSS patiënten uit? Operationalisatie 3b Hoeveel patiënten met FBSS werden Nvt Nvt in het verslagjaar op uw ziekenhuislocatie behandeld met ruggenmergstimulatie door het specialisme anesthesiologie? In-/exclusiecriteria N.v.t. Toelichting: Deze indicator is voor onze instelling niet van toepassing.
42 Varices 42.1 Duplexonderzoek voorafgaand aan een ingreep bij patiënten met varices Relatie tot kwaliteit: Uniforme afspraken over de indicatiestelling van het duplexonderzoek is één van de belangrijke onderwerpen in de richtlijn varices. Het percentage patiënten waarbij voorafgaand aan een behandeling van varices een duplexonderzoek van het oppervlakkige en het diepe veneuze systeem wordt uitgevoerd, geeft indirect een indicatie van de kwaliteit van de zorgverlening. Het is de beste test om de mate van reflux- en klepinsufficiëntie in het veneuze systeem aan te tonen. Dat geldt zowel voor primaire als voor recidief varices. Ook kunnen hiermee anatomische afwijkingen voorafgaande aan een chirurgisch ingreep in kaart worden gebracht, zoals het niveau van inmonding van de VSP in de v. poplitea. Duplex-onderzoek is dan ook niet alleen van belang voor de juiste indicatiestelling, maar ook een hulpmiddel voor de behandelaar tijdens de invasieve ingreep. De landelijke norm bij deze indicator is 100%. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller Aantal invasieve therapieën bij patiënten met 987 897 varices, waarbij maximaal een jaar voorafgaand aan de
invasieve ingreep een duplexonderzoek van het oppervlakkige en het diepe systeem is uitgevoerd Noemer Aantal uitgevoerde invasieve therapieën bij patiënten met varices Percentage invasieve therapieën bij patiënten met varices, waarbij duplexonderzoek van het oppervlakkige en het diepe systeem is uitgevoerd, maximaal een jaar voorafgaand aan de invasieve therapie
987
897
100%
100%
In-/exclusiecriteria Inclusie: alle invasieve ingrepen binnen de geselecteerde DBC’s (zie populatiebepaling) Toelichting ZGT Almelo en Hengelo: Alle patiënten die invasief worden behandeld, worden volgens de CBO richtlijn behandeld en krijgen dus voor hun ingreep een duplexonderzoek.
42.2 Volume en Behandelaanbod Relatie tot kwaliteit: Complexe zorg vergt deskundigheid en ervaring. Met name bij ‘high risk’ interventies en/of bij kwetsbare patiëntengroepen weegt dit aspect zwaar vanuit veiligheid- en patiëntenperspectief. Patiënten geven aan dat zij graag behandeld willen worden door een arts die vaak een bepaalde handeling doet. De laatste jaren zijn endovasculaire behandeltechnieken voor spataderen sterk in opkomst naast de traditionele chrirurgische behandeling (strippen van de v. saphena magna) enerzijds en sclerocompressietherapie anderzijds. Endovasculaire behandeltechnieken zijn minder ingrijpend dan strippen en daardoor doelmatiger en patiëntvriendelijker. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 2a Hoeveel specialisten op uw ziekenhuislocatie behandelen op de peildatum varices? dermatologen 2 1 vaatchirurgen 2 1 Operationalisatie 2b Hoeveel patiënten met varices werden in het verslagjaar op uw ziekenhuislocatie behandeld door het specialisme? Dermatologie: … patiënten 271 537 Vaatchirurgie: … patiënten 716 360 Operationalisatie 2c Worden op uw ziekenhuislocatie Ja Ja endovasculaire behandeltechnieken toegepast? Ja/Nee Operationalisatie 2d Welke behandeltechnieken werden op uw ziekenhuislocatie verricht? • Strippen VSM met crossectomie: Ja/Nee Ja Ja • EVLT: Ja/Nee Ja Nee • Radiofrequente endovasculaire technieken: Ja/Nee Ja Ja • Sclerocompressietherapie: Ja/Nee Ja Ja • Overige operaties: Ja/Nee Ja Ja e
Teller 2 1: aantal patiënten behandeld met strippen VSM met 14 27 crossectomie 2: aantal patiënten behandeld met EVLT 0 0 3: aantal patiënten behandeld met radiofrequente 300 154 endovasculaire technieken 4: aantal patiënten behandeld met 2 14 sclerocompressietherapie 5: aantal patiënten behandeld met overige operaties 402 183 e Noemer 2 (1 t/m 5) Aantal patiënten behandeld voor 718 378 varices in uw centrum e Operationalisatie 2 Percentage patiënten dat met elk van deze technieken werd behandeld 1: aantal patiënten behandeld met strippen VSM met 1,9% 7,1% crossectomie
2: aantal patiënten behandeld met EVLT 3: aantal patiënten behandeld met radiofrequente endovasculaire technieken 4: aantal patiënten behandeld met sclerocompressietherapie 5: aantal patiënten behandeld met overige operaties
0% 41,8%
0% 40,7%
0,3%
3,7%
56,0%
48,4%
In- /exclusiecriteria Exclusie: C0-C1 varices, dwz teleangiectasieën, besenreiser varices etc. waarvan de behandeling cosmetisch is. 2a: Exclusief ANIOS en AIOS. 2b: Inclusief behandelingen door ANIOS en AIOS Toelichting:
42.3 Praktijkvariatie (Gegevens worden geleverd door Vektis) LET OP! Onderstaande indicator over praktijkvariatie hoeft niet in detail overeen te komen met de uiteindelijke formulering van deze indicator, omdat aanscherping en discussies over de methodiek nog steeds kunnen plaatsvinden. De registratielast voor ziekenhuizen voor deze indicator is beperkt omdat de gegevens door Vektis worden aangeleverd. Relatie tot kwaliteit: Voor het bereiken van een goed patiëntenresultaat is een juiste indicatiestelling essentieel. Enige mate van praktijkvariatie is onvermijdelijk. De samenstelling van een patiëntenpopulatie is immers niet voor ieder ziekenhuis gelijk, patiëntenpreferenties kunnen verschillen, en de wetenschappelijke evidence laat vaak ruimte over voor interpretatie. Indien na het corrigeren voor relevante populatiekenmerken nog steeds significante variatie optreedt, echter, is dit een indicatie voor mogelijke over- en/of onderbehandeling. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 3a Aantal operatieve interventies wegens varices Noemer 3a Aantal verzekerden in de gemeente/100.000 Operationalisatie 3a Aantal operatieve interventies wegens varices op gemeenteniveau per 100.000 verzekerden in de gemeente, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken Teller 3b Aantal operatieve interventies wegens varices Noemer 3b Aantal verzekerden in verzorgingsgebied van het ziekenhuis voor varices/100.000 Operationalisatie 3b Aantal operatieve interventies wegens varices per 100.000 inwoners in het verzorgingsgebied van het ziekenhuis, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken In-/exclusiecriteria Verzekerden zonder woonadres in Nederland worden geëxcludeerd. Toelichting:
42.4 Klantpreferentievragen Aangeboden behandelmethoden
Vraag 1
Welke van onderstaande behandelmethoden en daarbij behorende verdovingsmethoden biedt uw ziekenhuislocatie aan?* Verdovingsmethode 1. 2. Plaat3. Geen selijke verAlverdoving gehele doving narcose Behandelmethode a. ScleroX,indien x compressietherapie gewenst b. Schuimx X,indien sclerocompressietherapie gewenst c. Echogeleide x X,indien sclerotherapie gewenst d. Echosclerose (inspuiten x X,indien met opgeschuimde gewenst vloeistof m.b.v. duplexscan) e. Crossectomie X en spinaal f. Müllertechniek x X,indien (ambulante flebectomie) gewenst g. Endoveneuze laser X,Hardenberg therapie (EVLT) h. Radiofrequente x X,indien diathermie (VNUS) gewenst i. Cryo chirurgie x j. Stoombehandeling k. Strippen X en spinaal l. Elastische kousen n.v.t. n.v.t. n.v.t. m. Anders, namelijk Geen verdoving nodig Palomar laser
4. Behandelmethode wordt niet aangeboden x x
Beschikbaarheid gespecialiseerd vaatlab Vraag 2
Definities
1
Beschikt uw ziekenhuislocatie over een gespecialiseerd vaatlab ? x Ja Nee Anders, namelijk ___
1
Een gespecialiseerd onderdeel van de polikliniek vaatchirurgie waar alle onderzoeken met betrekking tot bloedvaten kunnen worden uitgevoerd.
Onderzoek en behandeling op 1 dag
Vraag 3
A. Biedt uw ziekenhuislocatie de patiënt met varices de mogelijkheid om de benodigde diagnostische onderzoeken, de preoperatieve screening en het behandelvoorstel op 1 dag aaneensluitend te plannen?* x Ja Ja, dit kan wel op één dag, maar niet aaneensluitend Nee B. Biedt uw ziekenhuislocatie de patiënt met varices de mogelijkheid om de benodigde diagnostische onderzoeken, de preoperatieve screening, het behandelvoorstel en de behandeling op 1 dag aaneensluitend te plannen?* x Ja Ja, dit kan wel op één dag, maar niet aaneensluitend Nee
Keuze behandeling door dermatoloog of vaatchirurg / Informatieoverdracht Vraag 4
A. Wordt de patiënt geïnformeerd op basis waarvan de keuze voor een dermatoloog of een vaatchirurg wordt gemaakt?* x Ja, dit wordt mondeling toegelicht in een gesprek met de arts x Ja, de patiënt krijgt informatie op papier mee waarop de keuze is toegelicht x Ja, de patiënt wordt voor deze informatie doorverwezen naar de website van de ziekenhuislocatie Nee, de patiënt wordt hierover niet geïnformeerd. Poli is gecombineerd, dermatologie en vaarchirurgie. De patiënt wordt eerst mondeling toegelicht en ontvangt daarna informatie op papier mee met een verwijzing naar internet (alle behandelingen zijn op de website geplaatst, d.m.v. zelfgemaakte en ingesproken films) B. Hoe vindt informatieoverdracht tussen verschillende behandelaars op de ziekenhuislocatie van de patiënt met varices plaats?* 1 x Informatieoverdracht vindt plaats door middel van een EPD . Ieder specialisme houdt een eigen EPD bij. Dit is tevens inzichtelijk voor alle andere specialismen op uw locatie x Informatieoverdracht vindt plaats door middel van een EPD. Er wordt gebruik gemaakt van één EPD per patiënt voor de hele ziekenhuislocatie x Informatieoverdracht vindt plaats door middel van een papieren dossier (dit komt later in het elektronisch patiënten systeem, EZIS) Informatieoverdracht vindt plaats door middel van een multidisciplinaire 2 afspraak waar de patiënt tevens bij aanwezig is x Informatieoverdracht vindt plaats door middel van een multidisciplinair overleg/gezamenlijk consultatie Er vindt geen structurele manier van informatieoverdracht plaats Anders, namelijk ___
Definities
1
Een elektronisch patiënten dossier is een softwaretoepassing waarbij medische patiëntgegevens in digitale vorm bewaard en beschikbaar gemaakt worden. Via een elektronisch patiënten dossier kunnen artsen en andere zorgverleners informatie uitwisselen over hun patiënten en medicijngebruik bij hun patiënten. 2
Spreekuur waarop de patiënt de dermatoloog/vaatchirurg en andere zorgverlener tegelijkertijd ziet.
Informatievoorziening Vraag 5
A. Welke van de volgende informatie wordt op papier aan de patiënt meegegeven?* x Mogelijkheden en verwachtingen ná spataderbehandeling x De mogelijke varicesbehandelingen x De mogelijke verdovingsmethoden x Wat de slagingspercentages zijn bij elke behandelmethode x Informatie over/van De Hart&Vaatgroep, nee dit ligt in de wachtkamer. Maar bij volgende druk van de folder varices is dit al meegenomen. Anders, namelijk ____ B. Wordt de uitleg aan patiënten met varices ondersteund door beeldmateriaal?* x Ja, door foto’s en plaatjes x Ja, door filmpjes of videomateriaal Nee C. Is alle algemene informatie die op papier aan de patiënt wordt meegegeven over varices ook via de website van het ziekenhuis te downloaden en printen voor de patiënt?* x Ja Nee, maar wij verwijzen wel door naar andere websites waar de informatie op staat Nee, niet alle informatie die op papier wordt verstrekt staat ook op de website
Nacontrole Vraag 6
Definities
Hoe vindt de nacontrole plaats?* x Via een gesprek op de poli met de arts die de varicesbehandeling heeft uitgevoerd x Via een gesprek op de poli met een verpleegkundige of arts anders dan arts die 1 varicesbehandeling heeft uitgevoerd Telefonische nacontrole door verpleegkundige of arts De patiënt kan zelf kiezen tussen een telefonische controle of een controle op de poli Er vindt geen nacontrole plaats, tenzij hier (medische) indicaties voor zijn
1
Bijvoorbeeld de verpleegkundige, verpleegkundig specialist, Physician Assistant en/of arts-assistent.
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen
Vraag 7
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met varices. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt? Aanbieden van alle Patiënt krijgt optimale behandelmethodes behandeling. Foam/RFA/Muller/ Sclerotherapie/EVLT/ Cryo/Strip VNUS Door het grote aantal Veel kennis en ervaring behandelde patiënten zijn komt direct de patiënten wij goed in staat zorg ten goede. wetenschappelijk onderzoek te verrichten. Goede contacten met Gezamelijke varicespoli’s Kennis delen. vaatchirurgen One stop Intake, onderzoek, duplex Indien gewenst ook kleine en evt kous aanmeten op ingrepen direct op dezelfde middag dezelfde middag. Wetenschap Zie punt 1, organisatie Kennis goed op niveau. refereeravonden voor de hele regio (vaatchirurgen en dermatologen) en nascholingen aan huisartsen Goed opgeleide Goede kwaliteit Deskundigheid. verpleegkundig duplexonderzoeken en specialisten (derma behandelingen. Prima en chirurgie) die ook protocollering. vaatlaboranten zijn. Definities
Niet van toepassing Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc. 1
43 Ziekten van Adenoïd en Tonsillen 43.1 Nabloedingen Relatie tot kwaliteit: Één van de mogelijke complicaties die kunnen optreden tijdens of na een (adeno)tonsillectomie is het optreden van een nabloeding. Het percentage patiënten met een nabloeding geeft volgens de werkgroep een indruk van de kwaliteit van de geboden behandeling. Verder moet rekening wordengehouden met patiëntenkenmerken zoals de gezondheidsstatus en gebruik van medicatie die het optreden van bloedingen kunnen beïnvloeden. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller Aantal patiënten bij wie een (adeno)tonsillectomie 11 6 heeft plaatsgevonden en dat binnen 14 dagen na de ingreep een heroperatie heeft ondergaan ten gevolge van een nabloeding Noemer Aantal patiënten bij wie een (adeno)tonsillectomie 796 414 heeft plaatsgevonden Operationalisatie Percentage patiënten bij wie een 1,4% 1,4% (adeno)tonsillectomie heeft plaatsgevonden en dat binnen
14 dagen na de ingreep een heroperatie heeft ondergaan ten gevolge van een nabloeding In-/exclusiecriteria n.v.t. Toelichting:
43.2 Poliklinisch pre-operatief spreekuur Relatie tot kwaliteit: Het poliklinisch adequaat vaststellen van de gezondheidstoestand van de patiënt voorafgaand aan (adeno)tonsillectomie, het juist inschatten van het peroperatieve risico en het zo nodig optimaliseren van de conditie van de patiënt leidt tot een veiliger peri-operatief proces. Bovendien wordt aan patiënten en/of hun ouders tijdig informatie verschaft over de komende behandeling: de vorm van anesthesie die wordt toegepast, het nuchter zijn en de pijnbestrijding na de ingreep. Ook wordt de behandelingsovereenkomst gesloten (conform Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst, WGBO). ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller Aantal patiënten bij wie een (adeno)tonsillectomie 796 414 heeft plaatsgevonden en dat op een anesthesiologische polikliniek preoperatief beoordeeld is. Noemer Aantal patiënten bij wie een (adeno)tonsillectomie 796 414 heeft plaatsgevonden Operationalisatie Percentage patiënten bij wie een 100% 100% (adeno)tonsillectomie heeft plaatsgevonden en dat op een anesthesiologische polikliniek preoperatief beoordeeld is. In-/exclusiecriteria n.v.t. Toelichting ZGT Almelo en ZGT Hengelo: In beginsel worden alle patiënten pré-operatief beoordeeld.
43.3 Postoperatieve pijnmeting Relatie tot kwaliteit: Postoperatieve pijn is een te verwachten, maar ongewenst bijproduct van een operatie. Niet alleen om humanitaire reden is pijn ongewenst, maar ook een voorspoedig herstel wordt negatief beïnvloed door postoperatieve pijn. Adenotonsillectomie kan een pijnlijke ingreep zijn, zowel bij kinderen als volwassenen. In de dagen na de ingreep kunnen patiënten hinder ondervinden ten gevolge van pijn, o.a. problemen met slapen, pijn bij drinken en gedragsveranderingen. Pijnstilling draagt bij aan een voorspoedig herstel. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 3a Aantal klinische (adeno)tonsillectomie patiënten 191 102 waarbij pijnintensiteit eens per 8 uur gemeten is tijdens verblijf in het ziekenhuis postoperatief Noemer 3a Aantal klinisch behandelde 243 123 (adeno)tonsillectomie patiënten Operationalisatie 3a Percentage klinische 78,6% 82,9% (adeno)tonsillectomie patiënten waarbij pijnintensiteit eens per 8 uur gemeten is tijdens verblijf in het ziekenhuis postoperatief Teller 3b Aantal (adeno)tonsillectomie patiënten met ernstige postoperatieve pijn VAS/NRS >7 of gemeten met de VRS op enig moment tijdens verblijf in het ziekenhuis postoperatief Noemer 3b Aantal (adeno)tonsillectomie patiënten waarbij pijnintensiteit eens per 8 uur gemeten is tijdens verblijf in het ziekenhuis postoperatief Operationalisatie 3b Percentage (adeno)tonsillectomie patiënten met ernstige postoperatieve pijn VAS/NRS >7 of gemeten met de VRS op enig moment tijdens verblijf in het ziekenhuis postoperatief
5
11
191
102
2,6%
10,8%
Teller 3c Aantal patiënten in dagbehandeling, dat is gebeld op de dag na (adeno)tonsillectomie ingreep om o.a. navraag te doen naar pijnintensiteit Noemer 3c Aantal patiënten in dagbehandeling, dat een (adeno)tonsillectomie ingreep heeft ondergaan Operationalisatie 3c Percentage patiënten in dagbehandeling, dat is gebeld op de dag na (adeno)tonsillectomie ingreep om navraag te doen naar pijnintensiteit
553
291
553
291
100%
100%
In-/exclusiecriteria Inclusie van alle patiënten die een (adeno)tonsillectomie hebben ondergaan Toelichting ZGT Almelo en Hengelo: Met invoering van Topzorg Menzis sinds oktober 2009, worden de ouders/verzorgers van ieder kind die een ATE heeft ondergaan op het KNO-kinderdagcentrum de volgende dag gebeld. Daarvoor gebeurde het op indicatie.
43.4 Tijd tussen besluit en moment ingreep Relatie tot kwaliteit: Vanuit het oogpunt van patiëntgerichtheid wordt er kwalitatief goede zorg geleverd indien een patiënt niet lang op een ingreep hoeft te wachten. Indien patiënten lang op de wachtlijst staan (>9 maanden) wordt in de literatuur ook melding gedaan van spontaan herstel gedurende de wachtperiode. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 4a Hebben patiënten de mogelijkheid om Ja Ja binnen 6 weken vanaf besluit tot ingreep een (adeno)tonsillectomie ingreep te ondergaan in dagbehandeling? Ja/Nee Operationalisatie 4b Hebben patiënten de mogelijkheid om Ja Ja binnen 7 weken vanaf besluit tot ingreep een klinische (adeno)tonsillectomie ingreep te ondergaan? Ja/Nee In-/exclusiecriteria Voor deze indicator zijn geen in-/ of exclusiecriteria benoemd. Toelichting ZGT Almelo en Hengelo: Sinds de invoering van Topzorg Menzis in oktober 2009 is de logistiek verder verbeterd, waardoor alle patiënten ruim binnen de 6 weken kunnen worden ingepland. Overigens lukte dat daarvoor ook al.
43.5 Praktijkvariatie (Gegevens worden geleverd door Vektis) Relatie tot kwaliteit: Voor het bereiken van een goed patiëntenresultaat is een juiste indicatiestelling essentieel. Enige mate van praktijkvariatie is onvermijdelijk. De samenstelling van een patiëntenpopulatie is immers niet voor ieder ziekenhuis gelijk, patiëntenpreferenties kunnen verschillen, en de wetenschappelijke evidence laat vaak ruimte voor interpretatie. Indien na het corrigeren voor relevante populatiekenmerken nog steeds significante variatie optreedt, echter, is dit een indicatie voor mogelijke over- en/of onderbehandeling. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 5a Aantal operatieve DBC’s wegens ZAT Noemer 5a Aantal verzekerden in de gemeente/100.000 Operationalisatie 5a Aantal (adeno)tonsillectomieën wegens ZAT op gemeenteniveau per 100.000 verzekerden in de gemeente, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken Teller 5b Aantal patiënten waarbij (adeno)tonsillectomie is uitgevoerd wegens ZAT Noemer 5b Aantal verzekerden in verzorgingsgebied van het ziekenhuis voor ZAT/100.000 Operationalisatie 5b Aantal patiënten waarbij
(adeno)tonsillectomie is uitgevoerd wegens ZAT per 100.000 inwoners in het verzorgingsgebied van het ziekenhuis, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken In- /exclusiecriteria Verzekerden zonder woonadres in Nederland worden geëxcludeerd. Volwassenen worden geëxcludeerd: patiënten >= 16 jaar Toelichting:
43.6 Klantpreferentievragen Narcose en overnachtingsmogelijkheden ouders A. Is er structureel de mogelijkheid voor ouders/ verzorgers om aanwezig Vraag 1 te zijn bij het onder narcose brengen van hun kind?* Ja, beide ouders/verzorgers x Ja, één van de ouders/verzorgers Nee B. Is er structureel de mogelijkheid voor ouders/ verzorgers om aanwezig te zijn tijdens het ontwaken van hun kind op de verkoeverkamer?* Ja, beide ouders/verzorgers x Ja, één van de ouders/verzorgers Nee C. Is er op uw ziekenhuislocatie een verkoeverkamer speciaal voor kinderen aanwezig?* x Ja Nee, op de verkoeverkamer liggen kinderen en volwassen door elkaar Nee, maar indien mogelijk worden kinderen wel bij elkaar gelegd en afgeschermd van de volwassenen
Definities
D. Is er de mogelijkheid voor ouders om bij hun kind te overnachten indien 1 het kind een nacht in het ziekenhuis moet blijven? * x Ja Nee 1 Rooming-in
Vaste behandelaar Vraag 2 X Ja, de patiënt of ouder/verzorger wordt geïnformeerd wanneer hij/zij zich meldt op de polikliniek Ja, indien de verhindering vóór de dag waarop de afspraak plaatsvindt bekend is, wordt de patiënt of ouder/verzorger voor aankomst op de polikliniek geïnformeerd Nee Anders, namelijk: ___ Definities
1
Met vaste arts wordt bedoeld: de arts die de patiënt bij elk (poli)klinisch consult, en/of dagopname en controleafspraak ziet en die het behandelplan opstelt, uitvoert en controleert (situaties uitgezonderd waarbij de patiënt tijdens afwezigheid van de vaste behandelaar wegens medische noodzaak door een vervangend arts wordt gezien).
Informatievoorziening
Vraag 3
A. Op welke wijze informeert uw ziekenhuis de patiënt of de ouder/verzorger over het zorgtraject?* x Mondeling in een individueel gesprek Mondeling in groepsverband (groepsvoorlichting) x Informatie wordt op papier aan de patiënt meegeven Beeldmateriaal (foto’s/video’s) Digitaal (website) Er wordt geen informatie over het hele zorgtraject verstrekt B. Wordt aan de patiënt of ouder/verzorger standaard informatie op papier meegegeven over de keuze (van de ouder) om wel of niet te opereren in relatie 1 tot afwachtend beleid ?* Ja x Nee, maar deze keuze wordt wel mondeling besproken Nee
Definities
Bereikbaarheid Vraag 4
1
In diverse literatuur wordt aangehaald dat bij niet opereren de uitkomsten over het algemeen gelijk zijn ten opzichte van een kind dat wel wordt geopereerd. In de literatuur wordt ook melding gedaan van ‘spontaan herstel’ bij een langere wachttijd (> 9 maanden). A. Krijgt de (ouder/verzorger van de) patiënt met ziekten van Adenoïd en 1 Tonsillen een telefoonnummer mee op papier dat hij/zij ‘s avonds, ‘s nachts en in 2 het weekend kan bellen voor dringende vragen? * x Ja, en de patiënt krijgt meteen iemand aan de lijn Ja, en de patiënt krijgt in principe iemand aan de lijn, en heeft anders de mogelijkheid om een voicemailbericht achter te laten Ja, en de patiënt kan uitsluitend een voicemailbericht achterlaten Nee, de patiënt krijgt op papier geen telefoonnummer mee dat ’s avonds, ‘s nachts en in het weekend bereikbaar is B. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor telefoontjes, als bedoeld onder vraag 4A, van (de ouder of verzorger van) de patiënt met ziekten van Adenoïd en Tonsillen, waarbinnen hij/zij antwoord op zijn/haar vraag krijgt?* x Ja, de patiënt of ouder/verzorger krijgt direct telefonisch antwoord Ja, telefoontjes van de patiënt of ouder/verzorger moeten binnen ___ uur worden beantwoord Ja, telefoontjes van de patiënt of ouder/verzorger moeten binnen ___ dag(en) worden beantwoord Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd C. Krijg de (ouder of verzorger van de) patiënt met ziekten van Adenoïd en 1 Tonsillen een e-mailadres mee op papier waar hij/zij vragen naar toe kan mailen?* Ja x Nee, maar de patiënt kan wel een vraag stellen via de website van de ziekenhuislocatie middels een e-mail of een contactformulier Nee Wel/ niet aanleveren: Voor deze indicator kunnen de gegevens niet worden aangeleverd (een toelichting hierop kan worden gegeven in het toelichtingenveld). Deze indicator is voor onze instelling niet van toepassing. D. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor e-mails van de (ouder
of verzorger van de) patiënt met ziekten van Adenoïd en Tonsillen, waarbinnen 3 hij/zij inhoudelijk antwoord op zijn/haar vraag krijgt? * Ja, e-mails van de patiënt of ouder/verzorger moeten binnen ___ uur worden beantwoord Ja, e-mails van de patiënt of ouder/verzorger moeten binnen ___ dag(en) worden beantwoord x Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd
Definities
1
Dit kan op de afsprakenkaart, via een brief, etc. Met dringende vragen worden vragen bedoeld die, naar inzicht van de patiënt, niet kunnen wachten tot aanvang van de reguliere kantoortijden. Het gaat hier niet om spoedvragen waarvoor men naar de SEH moet of waarvoor men 112 moet bellen. 3 Het gaat om een inhoudelijk antwoord en dus niet om een ontvangstbevestiging. 2
Advies pijnbestrijding Vraag 5 Krijgt de ouder/verzorger van de patiënt met ziekten van Adenoïd en Tonsillen voorafgaand aan de behandeling informatie op papier mee, met een gericht 1 advies voor pijnbestrijding vóór en ná de ingreep? * Ja, informatie over mogelijke pijnbestrijding vóór de ingreep Ja, informatie over mogelijke pijnbestrijding ná de ingreep x Ja, informatie over mogelijke pijnbestrijding vóór en ná de ingreep Nee
Definities
1
Hiermee worden de pijnbestrijdingsmethoden bedoeld die de ouder/verzorger zelf toe kan dienen, zoals bijvoorbeeld paracetamol.
Voorbereiding op operatie
Vraag 6
1
Hoe wordt de patiënt, onder de 12 jaar, voorbereid op de operatie? * Voorafgaand aan de operatie: Ja a. Wordt met het kind de gehele route gelopen in het ziekenhuis langs alle plekken waar het kind kan komen te liggen of onderzoek plaatsvindt? b. Ziet het kind, voorafgaand aan de operatie, de operatiekamer waarin hij/zij komt te liggen? c. Ziet het kind, voorafgaand aan de operatie, de verkoeverkamer waarin hij/zij komt te liggen na de operatie? d. Krijgt het kind het narcosekapje even op om deze te ruiken en voelen? e. Krijgt het kind het infuus van de narcose te zien en wordt er uitgelegd hoe dit werkt en wat het kind hiervan merkt? f. Krijgt het kind de operatiekleding van het personeel te zien? Toelichting: patientjes gaan naar de Jaap-Aap voorlichting.
Definities
Nee
X
X
X
X
x
x
1
Een ziekenhuisopname is voor kinderen een ingrijpende gebeurtenis. Een goede voorlichting en voorbereiding bevordert het verloop van de ingreep en het verwerkingsproces.
Meten pijnbeleving Vraag 7 Hanteert uw ziekenhuis structureel één of meerdere methoden om de pijnbeleving 1 van de patiënt onder de 7 jaar te meten? * x Ja Nee
Definities
1
Voorbeelden van methoden bij kinderen tot 4 jaar zijn gedragsobservatieschalen zoals de comfortschaal en de FLACC, en bij kinderen tussen de 4 en 7 jaar een smiley- of gezichtjesschaal.
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen
Vraag 8
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met ziekten van Adenoïd en Tonsillen. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* (invullen) Onderscheidend op het gebied: Korte wachttijden Betrokken en deskundig verpleegkundig team Werken volgens richtlijnen beroepsvereniging
Definities
Concreet voorbeeld Zorg wordt gegeven volgens de richtlijnen die daar voor staan en met aandacht voor de patiënt Klachten worden gerelateerd aan de landelijke richtlijnen van KNO-artsen, kinderartsen, huisartsen enz. om de behandeling volgens de modernste inzichten uit te voeren.
Voordelen voor de patiënt? Sneller beter. Goede en prettige zorg.
Goede en veilige zorg.
Niet van toepassing Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc. 1
44 Zwangerschap en bevalling (NV) 44.1 Perinatale audit Nederland Relatie tot kwaliteit Perinatale sterfteregistratie is samen met audit een belangrijk instrument voor verbetering van de zorg voor moeder en kind. Perinatale sterfte is een belangrijk uitkomstmaat voor de kwaliteit van de zorg rond zwangerschap en geboorte. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 1a Neemt u deel aan de Perinatale Audit? Ja Ja Ja/Nee Operationalisatie 1b Indien ja bij 1a, Worden alle aterme Ja Ja perinatale sterftes besproken? Ja/Nee Operationalisatie 1c Indien ja bij 1b, Worden daarbij Ja Ja substandaard zorgfactoren benoemd? Ja/Nee Operationalisatie 1d Indien ja bij 1c, Worden op basis Ja Ja daarvan verbeteracties afgesproken en geïmplementeerd? Ja/Nee e Operationalisatie 1 Indien ja bij 1d, Worden deze Ja Ja verbeteracties geëvalueerd tijdens een volgende Perinatale Audit? Ja/Nee In-/exclusiecriteria Er wordt afgebakend tot aterme sterftes omdat tot op heden alleen deze zwangerschappen worden besproken in een perinatale audit. Op termijn kan dit wellicht worden uitgebreid tot alle perinatale sterftes. Toelichting ZGT:
44.2 Verloskundig samenwerkingsverband Relatie tot kwaliteit De resultaten van de verloskundige zorg in Nederland in vergelijking tot die in andere westerse landen geeft genoeg reden om verbetering na te streven. In de recente aanbevelingen van de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte (2009) neemt de aansluiting tussen eerste- en tweedelijns verloskundige zorg een belangrijke plaats in. Deze aansluiting krijgt gestalte in de vorm van een regionaal verloskundig samenwerkingsverband (VSV). Het is bij een spoedmelding belangrijk dat de noodzakelijke voorbereidingen in het ziekenhuis tijdig plaatsvinden en een behandeling na aankomst van patiënte zonder onnodig tijdsverlies kan starten. ZGT Almelo ZGT Hengelo Operationalisatie 2a Zijn in het verloskundig Ja Ja samenwerkingsverband (VSV) bindende afspraken gemaakt over het direct na een spoedmelding van de eerste lijn opstarten van de noodzakelijke voorbereidingen in het ziekenhuis? Ja/Nee Operationalisatie 2b Indien ja bij 2a, Zijn deze afspraken Ja Ja schriftelijk vastgelegd in een protocol? Ja/Nee Operationalisatie 2c Indien ja bij 2b, Zijn in dit protocol Ja Ja levensbedreigende condities voor moeder en kind benoemd waarbij, na een spoedmelding van de eerste lijn, denoodzakelijke voorbereidingen worden opgestart? Ja/Nee Operationalisatie 2d Worden er gemeenschappelijke Ja Ja scholingen georganiseerd voor gynaecologen, eerste en tweedelijn verloskundigen en/of verloskundig actieve huisartsen? Ja/Nee e Operationalisatie 2 Zijn er afspraken gemaakt over Ja Ja uniforme voorlichting over pijnbestrijding door de eerste en tweede lijn? Ja/Nee e Operationalisatie 2f Indien ja bij 2 , Zijn deze afspraken Ja Ja schriftelijk vastgelegd in een protocol? Ja/Nee In-/exclusiecriteria n.v.t. Toelichting ZGT Almelo: Patiënten uit de eerste lijn worden medisch als ze epiduraal nodig hebben durante partu.
44.3 Aantal Sectiones Caesarea Relatie tot kwaliteit In Nederland steeg het overall sectiopercentage van 7,4 in 1990 tot 15,1 in 2007. Hoewel de stijging relatief het grootst was voor stuitligging, meerlingzwangerschappen en extreme vroeggeboorte, was de toename in absolute aantallen het grootst voor vrouwen met een aterme eenlingzwangerschap met het kind in hoofdligging. Met de toename van het aantal sectio’s is te verwachten dat de incidentie van directe complicaties, waaronder bloeding en infectie, maar ook van latere gevolgen zoals uterusruptuur, placenta praevia en accreta, zal stijgen. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller 3a Aantal bevallingen waarbij een primaire sectio is 9 6 verricht bij aterme nulliparae met eenling in hoofdligging Noemer 3a Aantal bevallingen bij aterme nulliparae met 533 457 eenling in hoofdligging Operationalisatie 3a Percentage primaire sectio’s bij 1,7% 1,3% aterme nulliparae met eenling in hoofdligging In-/exclusiecriteria n.v.t. Toelichting:
44.4 Epidurale analgesie Relatie tot kwaliteit Baringspijn kan hevig zijn. Tot op heden geeft de epidurale of CSE analgesie de beste pijnbestrijding met de minste bijwerkingen gedurende de partus. De toepassing is wereldwijd en internationale richtlijnen komen goed overeen. Als belangrijk onderdeel van goede obstetrische en anesthesiologische zorg wordt gelijke beschikbaarheid gedurende 24 uur per dag, 7 dagen per week van epidurale of CSE pijnstilling gezien. Epidurale analgesie is, wat de balans tussen effectiviteit van de pijnbehandeling en de veiligheid voor moeder en kind betreft, superieur aan systemische behandeling met morfine-preparaten en wordt daarom aanbevolen als pijnbehandeling van eerste keuze (aanbeveling 5 uit de richtlijn Medicamenteuze pijnbehandeling tijdens de bevalling). Voor de barende is het van belang dat deze behandeling ook buiten kantooruren (dus ’s avonds, ’s nachts en in het weekend) wordt gegeven. ZGT Almelo ZGT Hengelo Teller Aantal vrouwen dat doordeweeks tussen 23.00 en 210 163 11.00 uur en in het weekend bevallen is met epidurale analgesie of gecombineerd spinaleepidurale (CSE) al tijdens de ontsluiting Noemer Aantal vrouwen dat doordeweeks tussen 23.00 en 699 615 11.00 uur en in het weekend bevallen is minus het aantal primaire sectio’s tussen die tijdstippen Operationalisatie 3a Percentage patiënten met epiduraal 30,0% 26,5% analgesie (PDA) of gecombineerd spinale-epidurale (CSE) dat ’s nachts (23-11 uur) en in het weekend is bevallen Operationalisatie 3b De VOKS-percentiel primaire sectio’s In-/exclusiecriteria Inclusie: De indicator wordt berekend uit alle bevallingen die niet met een primaire sectio begonnen én waarbij de begeleiding begon tijdens of vóór de ontsluiting. Exclusie: Patiënten waarbij de begeleiding begint tijdens de uitdrijving en patiënten met een primaire sectio; buiten genoemde tijdstippen Toelichting:
44.5 Klantpreferentievragen Verblijf pasgeboren baby
Vraag 1
1
A. Verblijft op uw ziekenhuislocatie de pasgeboren baby voortdurend bij de 2 moeder op de kamer? * x Ja Nee Anders, namelijk: ____ B. Is het op uw ziekenhuislocatie mogelijk dat de pasgeboren baby bij de moeder op de kamer verblijft, indien de moeder moet worden opgenomen?* x Ja Nee Anders, namelijk: ____ C. Is het op uw ziekenhuislocatie voor de moeder mogelijk om, indien de pasgeboren baby moet worden opgenomen, bij haar kind te overnachten 3 (rooming-in)? * x Ja Nee Anders, namelijk: ____ Deze indicator is voor onze instelling niet van toepassing.
Definities
1
Situaties uitgezonderd waarbij de moeder of het kind van elkaar afgezonderd moeten worden, zoals medische complicaties van moeder/kind of verzorging van het kind en/of de moeder die niet op de kamer kan plaatsvinden. 2 Met de kamer wordt de ruimte bedoeld waar de moeder en de baby gedurende korte tijd na de bevalling verblijven alvorens zij uit het ziekenhuis worden ontslagen. 3 De mogelijkheid voor de moeder om 24 uur per dag bij de baby te blijven en een deel van de verzorging op zich te nemen (rooming-in).
Begeleiding bij bevalling
Vraag 2
A. Wie verzorgt op uw ziekenhuislocatie de begeleiding van de vrouw gedurende de bevalling?* Bevalling 1. 2. Eerstelijns Tweedelijns Begeleiding door bevalling bevalling a. Obstetrie- en x x gynaecologieverpleegkundige b. Kraamverzorgende c. Verloskundige uit de eerste lijn x x d. Klinisch verloskundige Anders, namelijk: _______ B. Op welk moment gedurende de bevalling op uw ziekenhuislocatie wordt de 1 zwangere begeleidt? * Op medisch noodzakelijke momenten (o.a. tijdens uitdrijving) x Op medisch noodzakelijke momenten en wanneer de zwangere aangeeft hier behoefte aan te hebben Continu, vanaf binnenkomst tot en met einde bevalling Anders, namelijk___
Definities
1
Met continue begeleiding wordt de begeleiding bedoeld van het moment van binnenkomst van de vrouw in het ziekenhuis tot de uitdrijving van het kind, waarbij de vrouw niet alleen gelaten wordt. Begeleiding kan plaatsvinden door bijvoorbeeld een obstetrie- en gynaecologieverpleegkundige, kraamverzorgende verloskundige of tweedelijnsverloskundige.
Faciliteiten verloskundeafdeling en neonatologieafdeling A. Welke faciliteiten zijn er op de verloskundeafdeling van uw ziekenhuislocatie Vraag 3 aanwezig?* Faciliteit Aanwezig Ja Nee a. Kraamsuite x b. 1-persoonskamer x 1 c. Rooming-in van partner x d. Eigen badkamer (voorzien van wastafel, toilet en douche) x e. Babybadje x f. Aankleedtafel x g. Eettafel met stoelen x h. Magnetron x i. Koelkast (die met eigen producten gevuld mag worden) x j. Televisie x k. Telefoon x l. Geluidsinstallatie x m. Internetverbinding x n. Lactatiekundige verbonden aan de ziekenhuislocatie x o. Anders, namelijk: ______ 2
B. Welke van de volgende aspecten worden (volgens de NIDCAP-methode ) op uw ziekenhuislocatie toegepast op de neonatologieafdeling?* Aspect Toegepast Ja Nee 3 a. De ziekenhuislocatie werkt volgens NIDCAP-methode x
Definities
Rol partner Vraag 4
waardoor alle onderstaande aspecten aangeboden worden op de ziekenhuislocatie 3 b. Terugbrengen van omgevingsprikkels x c. Hulpmiddelen om de motorische ontwikkeling te bevorderen x 4 d. Middelen om de baby zich meer geborgen te laten voelen x e. Afstemmen van het tijdstip van de (medische) handelingen x 5 aan het ritme van de baby f. Betrekken ouders bij de verzorging x g. Ouders leren het gedrag van de baby te herkennen x h. Kangoeroeën (buidelen) van de baby x 6 i. Zelfregulatiegedrag van de baby bevorderen x j. Anders, namelijk: ______ 1 De mogelijkheid voor de partner om 24 uur per dag bij de baby en de moeder van de baby te blijven en een deel van de verzorging op zich te nemen (roomingin) 2 Newborn Individualised Developmental Care and Assessment Program. Het is een methode van ontwikkelingsgerichte zorg voor het couveusekind. Dit is gericht op de optimale ontwikkeling van het individuele kind. Hierbij speelt observatie en ook het betrekken van de ouders in de zorg voor het kind een belangrijke rol. 3 Zoals het afdekken van de couveuse met een doek 4 De baby zal zich meer geborgen voelen als de baarmoeder wordt nagebootst. Dit kan met bijvoorbeeld met behulp van een ‘nestje’ (een plat kussentje met een opstaand randje voor de rug) of een schapenvachtje. 5 Handelingen omvatten o.a. de medische handelingen, het voeden en het verzorgen van de baby. 6 De baby zichzelf te laten troosten en zelf de emoties in bedwang te helpen houden door te zuigen op een fopspeen of een vinger. A. Bij welke van onderstaande aspecten speelt de partner een actieve rol tijdens 1 en na de bevalling? * Aspect Rol van de partner Ja Nee a. Het meten en noteren van de tijd tussen de weeën (met behulp van een stopwatch) b. Doorknippen van de navelstreng c. Wassen van de baby na de bevalling d. Wegen en opmeten van de baby e. Eerste luier van de baby omdoen f. Aankleden van de baby g. Het opvangen van de baby bij de geboorte h. Anders, namelijk:
x
x x x x x x
_____
2
B. Wordt bij aankomst op uw ziekenhuislocatie standaard aan de vrouw (en/of partner) gevraagd of er een geboorteplan is opgesteld, waar de ziekenhuislocatie 3 rekening mee kan houden? * Ja Nee Anders, namelijk: ____ Definities
Deze indicator is voor onze instelling niet van toepassing. 1 Uitgezonderd bevallingen waarbij door medische complicaties onderstaande aspecten niet door de partner kunnen worden uitgevoerd. 2 Hiermee wordt de aankomst van de vrouw op uw ziekenhuislocatie op de dag van haar bevalling bedoeld. 3 Uitgezonderd bevallingen waarbij door medische omstandigheden er geen tijd meer is om het geboorteplan in te zien.
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen Vraag 5
Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg rond zwangerschap en bevallen. 1
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op Concreet voorbeeld Voordelen voor de het gebied: patiënt?
Niet van toepassing
Definities
1
Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc.
ZGT Almelo A ZilAlmelo vermeeuw 1 ZGT 76001 A ZPostbus ilvermeeuw 7600 PP SZ Almelo 7609 0546 69 69 36 36 93 93 TT 0546 zgt.nl II zgt.nl
ZGT Hengelo AZGT GeeHengelo rdinksweg 141 546 141 APostbus Geerdinksweg 7550 Hengelo 7555 AM DL Hengelo T 074 290 59 05 I zgt.nl