Reisverslag Syrië 11 t/m 21 maart 2011
www.birdingbreaks.nl
Syrië is een land met diverse culturen, een ongekende gastvrijheid en een onverwachte diversiteit aan natuur. Een groot deel van het land bestaat uit (semi)woestijn maar tegelijkertijd zijn er ook uitgestrekte moerassen en hoge bergen. Weinig vogelaars hebben het land bezocht, waardoor we kans maken op ornithologische verrassingen en de reis meer het karakter heeft van een expeditie. Tijdens de reis lag de nadruk op het waarnemen van enkele voor dit land specifieke vogelsoorten, met name Kaalkopibis, Steppekievit en Irakese Babbelaar. Daarnaast verwachtten we enige vroege trekvogels te zien, zoals Kwartel, Duinpieper en aantallen Hoppen
Dag tot dag programma Dag 1 – 11 maart
Amsterdam - Aleppo
De eerste dag was een reisdag. We verzamelden op Schiphol bij de incheckbalie van Turkish Airlines om 15.00 uur om vlucht TK 1954 van 17.35 uur te nemen naar Istanbul. Aankomst is 22.05h lokale tijd. Vanuit Istanbul vertrok vlucht TK 948 om 23.20h naar Aleppo met aankomst in Aleppo om 1.10 uur in de nacht. Nadat we geland waren, werden we ontvangen door onze Syrische gids Ahmed en chauffeur. Na enige problemen bij de douane reden we naar Mandaloun Hotel, een prachtig gerenoveerd Ottomaans herenhuis in Aleppo, voor de eerste overnachting. Voor het hotel sliepen Palmtortels en dit was dus de eerste soort van deze trip. Dag 2 – 12 maart
Aleppo (Jabbul meer en omgeving)
Na ontbijt zagen we buiten de altijd aanwezige Palmtortels eveneens Vale Gierzwaluwen die in Aleppo broeden. Vervolgens reden we naar het grote Jabbul meer dat nabij Aleppo ligt. Op en rond het meer overwinteren onder andere zeldzame eenden als Witoogeend en Witkopeend en soms zelfs Marmereend.
2
Het grootste deel van de dag brachten we door bij het noordelijke deel van het Jabboul meer, waar met name de c. 800 Witkopeenden opvielen. Tot 15.00 uur bleven we hier verder genieten van de Kroon- en Witoogeenden, veel Grijskoppurperkoeten, Armeense en Dunbekmeeuwen (100’den), GroteWitvleugel- en Witwangsterns en de eerste Iraakse Babbelaar. We reden met de bus langs het meer en maakte diverse wandelingen waarbij onder andere Buidelmees, Zwartkoprietzanger, Gestreepte Prinias en Cetti’s Zanger goed werden gezien. Ook Bonte IJsvogels en veel gewone IJsvogels waren aanwezig. Hoogtepunten waren een open en bloot foeragerende Klein Waterhoen en onze eerste Moabmussen die zich goed lieten bekijken. In de namiddag zijn we naar de andere kant van het meer gereden, zodat we onderweg een goede indruk konden krijgen van de omvang van het meer. Aan deze zijde verbleven grote aantallen vogels, waaronder 1000den Bergeenden en Flamingo’s en duizenden steltlopers, met daartussen als leuke soorten Grutto en Zilverplevier. Met mooi licht in de rug was dit een prachtige ervaring. Tegen de avond keerden we terug naar Aleppo waar we in een mooi restaurant genoten van het heerlijke lokale eten. Dag 3 – 13 maart
Aleppo – Ar Raqqa
We begonnen de dag met een bezoek aan de Citadel waar we naast dit culturele erfgoed ook genoten van de daar aanwezige Blauwe Rotslijster en zelfs zes Vale Woestijnvinken. Hierna moesten we in de stad nog even geld halen omdat men op het vliegveld niet genoeg geld voor de gehele reis in kas had. We moesten ook nog even naar de douane en uiteindelijk konden we om 13.30 uur op weg richting onze volgende bestemming, Ar Raqqa. Gezien het tijdverlies besloten we de zuidelijke en korte route te nemen en dat bleek heel succesvol. We vonden een aantal verlaten visvijvers die erg vogelrijk waren en waar we tot zonsondergang gevogeld hebben. We vonden hier als hoogtepunten onder andere twee Bokjes die open en bloot aan het foerageren waren en een mannetje Ménétries Zwartkop. Erg fraai was de slaaptrek van Witte Kwikstaarten die met 1000den exemplaren over ons heen kwamen. Ook de slaaptrek van Bruine Kiekendief was imposant en in totaal kwamen in korte tijd meer dan 40 exemplaren langs. Ondanks het oponthoud kwamen we toch tevreden aan in ons hotel in Ar Raqqa. Dag 4 – 14 maart
Ar Raqqa
De ochtend brachten we door in de Byzantijnse ruïnestad Rusafah, ten zuidwesten van Ar Raqqa. Hoewel er niet zo veel trekvogels te bekennen waren als vorig jaar noteerden we toch onze eerste Cyprus Tapuit. De ruïne zelf was vrij vogelarm en een dode Hop was zelfs een beetje het hoogte of dieptepunt. Lunchen deden we nabij de Eufraat in Ar Raqqa. Hier konden we, terwijl onze lunch werd klaargemaakt, genieten van Armeense Meeuwen en Zwarte Wouwen, zaten de bosjes vol met Tjiffen, Vinken en diverse Roodborsttapuiten en werd aan de overkant van de rivier nog een Dwergaalscholver ontdekt. Na de lunch reden we naar Shnan, een dorpje ten oosten van Ar Raqqa waar een begroeid eiland in de Eufraat ligt. Een doelsoort van deze plek is de Bastaardarend die hier de winter doorbrengt. Bij het uitstappen was het direct bingo, een mooie Bastaardarend vloog pal over ons
3
heen en de targetsoort was binnen. Er bleken in de akkers veel vogels te zitten waaronder veel Hoppen, Moabmussen (die dit jaar wel heel algemeen bleken) een Kievit en verschillende Aziatische en Kaspische Roodbortstapuiten. Een hoogtepunt was een Isabelklauwier die ter plaatse als mogelijke Chinese Klauwier gedetermineerd werd. Op de weg terug naar de bus konden we nog genieten van een koppeltje parende Steenuiltjes. Diner en overnachting in hetzelfde hotel in Ar Raqqa. Dag 5 – 15 maart
Ar Raqqa – Al Hassake
Vanuit Ar Raqqa startten we onze zoektocht naar groepen Steppekieviten, die hier in voorgaande jaren zijn waargenomen. Hiervoor bezochten we enkele verspreide steppegebieden op de route naar El Hassake. Hoewel we geen kieviten konden vinden zagen we deze dag wel een aantal leuke soorten. Vermeldingswaardig zijn de baltsende Kalanderleeuweriken, veel Kleine Kortteenleeuweriken, een prachtige Woestijngrasmus en een Blauwborstje dat zich van zeer dichtbij liet bekijken. ’s Avonds arriveerden we in Al Hassake waar bleek dat we in een ander hotel overnachten dan gepland. Opvallend hier was de enorme slaaptrek van Roeken die ons hier in eerdere jaren niet was opgevallen. Ook de slaapplek van Koereigers en Kwakken langs de rivier was ons nog niet bekend. Dag 6– 16 maart
Al Hassake – Deir ez-Zor
Onderweg naar het meer van Khatuniyeh stopten we bij de stroomvlakte net ten zuiden van Al Howl, waar eerder dit seizoen een groep van 25 Steppekieviten was gevonden. Helaas lukte het ons niet de vogels terug te vinden en moesten we het doen met een aantal Witbuikzandhoenders. Het grootste deel van de dag spendeerden we bij Khatuniyeh, een klein meertje ten westen van de Irakese grens. We concentreerden ons op de omgeving van het meer en liepen langs de rand van het meer richting de bergen van Irak. Dit natuurlijk na de hier gebruikelijke formaliteiten met de plaatselijke “geheime” politie die zich netjes kwam voorstellen. Een van de doelsoorten in dit gebied is een paar Indische Kieviten, die hier op de meest westelijke plek van hun verspreidingsgebied, en dus net binnen de WP, broeden. Het gebied was erg droog en helaas konden we de kieviten niet vinden. Wel vonden we hier een Sporenkievit. Het was hier vrij rustig met vogels, alhoewel de plaatselijke jeugd ons nog een demonstratie gaf hoe een verzwakte Spreeuw te vangen. In de velden troffen we nog een groep vrij verre Bergkalanders en gelukkig konden we meeliften met de auto’s van de politie terug naar onze bus. We lunchten aan de rand van het meer. Omstreeks 14.00 uur reden we naar het zuiden, richting het grote stuwmeer in de Khabur rivier. We maakten een stop bij dit meer, waar we ook nog even moesten wachten op de wisseling van de wacht van de politie, en genoten van de vele Moabmussen die hier aanwezig waren. Ook troffen we hier nog enkele Casarca’s. Onderweg vloog een man Steppekiekendief langs de bus, maar voor iedereen uit de bus was vloog de vogel al weer erg ver weg. Omstreeks 17.00 uur arriveerden we in de plaats Deir ez-Zor. We probeerde de noordelijke steppes hier, maar ook die waren gortdroog en erg kaal. Wederom dus geen Steppekieviten hier. We checkten in in het Ziad Hotel en liepen na het opfrissen gezamenlijk naar een leuk restaurantje aan de Eufraat voor het diner. Dag 7 –17 maart
Deir ez-Zor
Hoewel iets lastiger dan vorig jaar, was in de ochtend de lokale specialiteit, de Witoorbuulbuul, in de tas. Een zestal liet zich leuk bekijken in een palmentuin in Deir ez-Zor. Ook zaten hier nogal wat trekvogels als Hop en veel Zanglijsters. Na een korte wandeling door de tuin vertrokken we naar het prachtige moerasje bij Mheimideh, waar we de rest van de ochtend zouden blijven.
4
Het moerasje bij Mheimideh is een dode rivierarm van de Eufraat van een kleine vierkante kilometer groot. De plek is gevarieerd met zowel wat dieper, als heel ondiep water, en met zowel plasdras als heel hoog riet. We begonnen met het afscopen van het deel langs de weg, waarbij we al snel de eerste Witstaart- en Sporenkieviten, Balkankwikstaarten, Bonte IJsvogels en Gestreepte Prinias zagen. Het plasje langs de weg was redelijk droog waardoor we vanuit hier onze wandeling naar de rivierarm konden maken. Onderweg werd naast gewone IJsvogel ook een Smyrna Ijsvogel gevonden die zich van alle kanten goed liet bekijken, een goede soort voor dit gebied. We liepen langzaam langs de rietrand en toen we bij een opening in het riet kwamen was het een waar feest. Met het licht in de rug konden we genieten van diverse eendensoorten waaronder Witkop-, Witoog-, Kroon- en Marmereend. Ook de daar aanwezige Zomertalingen kregen alle aandacht. Ook liepen er hier weer verschillende Grijskoppruperkoeten en vonden we verschillende Klein Waterhoenen. Een prachtplek die afgesloten werd met een kop thee in het aangrenzende dorp. De bewoners hier willen een soort ecologisch station beginnen en wij hadden van Vogelbescherming Nederland kijkers meegekregen die we hier hebben afgegeven. Wat een prachtige plek en wat zonde als deze waterrijke oase verloren zou gaan. Voordat we gingen lunchen lieten we ons nog door Mohammed droppen in de tuinen aan de noordzijde van de Eufraat, in Deir ez-Zor. Terwijl we richting de voetgangersbrug (en de lunch) liepen, vroeg de reisleider aan een tuineigenaar of we nog even naar binnen mochten om de vorig jaar hier aanwezige Ransuilen te bekijken. Helaas werd negatief geantwoord en zijn we over de brug naar de andere kant van de Eufraat gelopen en hebben daar uitgebreid gelunched. Na de lunch aan de Eufraat hebben we een boottochtje op de rivier gemaakt en alhoewel dit op vogelgebied wat tegenviel was het wel heel relaxed. Na deze boottocht zijn we teruggereden naar Mheimideh om daar nog een wandeling in het avondlicht te maken. Opvallend waren de grote aantallen invallende Kemphanen en het licht viel prachtig op de eenden die we eerder die dag ook gezien hadden. Twee vliegende Woudaapjes waren een bonus en ook de zes aanwezige Witstaartkieviten lieten zich uitermate goed bekijken. Een blik op de maan door onze telescoop was voor de aanwezige jeugd wel de beleving van het jaar. Na een lange dag wederom gegeten aan de Eufraat, hoewel we het na de wel erg uitgebreide lunch rustig aan hebben gedaan. Dag 8 – 18 maart
Deir ez-Zor - Palmyra
Na het ontbijt reden we richting de oase en oude Romeinse stad Palmyra. Onderweg stopten we een paar keer in de woestijn, die er compleet anders uitzag dan vorig jaar. Leek het toen nog op de Flevopolder met groen wuivend gras, nu was het gortdroog met helaas weinig vogels. Op diverse plaatsen waren veel Zwarte Wouwen aanwezig, maar helaas mislukte de zoekpogingen voor de Steppekievit. Berichten van gezenderde vogels leerden ons dat in ieder geval de gezenderde dieren nog in Soedan zaten. Ook eerder in het jaar waren nog weinig kieviten in Syrië aangetroffen. We kwamen langs een jonge aanplant en in de woestijn is dit altijd een
5
magneet voor trekvogels en zo ook nu. De boompjes en het gras eronder zaten vol vogels en veel Tjiffen en Zanglijsters werden gezien, maar ook goede aantallen Gekraagde Roodstaarten enkele Rietzangers en zelfs twee Kwartels konden worden waargenomen. De beste soort hier werd ons echter getoond door de plaatselijke jeugd die net met een kattepult een mannetje Gouhaan uit een boom hadden geschoten. Wat deed die hier midden in de woestijn vroegen wij ons af. Lunchen deden we in de Arak oase en in een bedoeïenentent van collega’s van Ahmed was nog een kop thee te verkrijgen. Helaas zaten hier opvallend weinig vogels in verhouding tot de eerder bezochte oase. Bij de tent vonden we helaas de resten van vele geschoten Zanglijsters die hier gewoon gegeten worden. Daar we nog wat tijd over hadden besloten we naar de ingang van het Talila reservaat te rijden, waar ik van vorig jaar goede herinneringen heb overgehouden. En dit bleek een goede keus. Onderweg erheen troffen we al enkele Witbandleeuweriken en een tweetal Renvogels aan. Bij de ingang hadden we wat moeite met de determinatie van een tapuit die uiteindelijk toch een Oostelijke Blonde bleek te zijn. Bij het inmiddels beroemde drinkplekje zaten zowaar een aantal Vale Woestijnvinken. Ook werd een Rüppels Grasmus gezien. Een stukje de vlakte oplopend viel ons oog op een Klapekster en bij nadering van deze vogel vlogen een aantal Duinpiepers op die we later mooi in de scoop konden waarnemen en bleef een Draaihals zitten die we zelfs zonder scoop prachtig konden zien. Een Vos maakte het plaatje compleet en met een tevreden gevoel gingen we richting de ruïnes van Palmyra waar we genoten van het avondlicht. Hier nog wel Cyprus Tapuiten en Hoppen, maar ook veel mensen in verband met een plaatselijke feestdag. We sliepen in een klein hotelletje in de stad. Dag 9 – 19 maart
Palmyra
Om 5.00 uur serveerde het hotel koffie en thee en om 5.30 uur vertrokken we in onze bus naar de ingang van het woestijnreservaat waar twee 4wd’s op ons stonden te wachten. Vanwege de baltsende Hopleeuweriken moesten we zo vroeg mogelijk in het Talila woestijnreservaat zijn. Het woestijnreservaat deed zijn naam eer aan, we waren maar net aan het vogelen en de eerste woestijnsoort werd gevonden, een mannetje Woestijntapuit bijna direct gevolgd door een prachtige Woestijnoehoe die zich uitstekend liet bekijken. Nauwelijks van deze schrik bekomen kwamen bij het instappen in de auto’s drie Woestijnplevieren invallen en was het trio woestijnsoorten compleet. We hebben een lange tocht gemaakt door dit reservaat en af en toe zijn we gestopt om de omgeving te scannen. Dit leverde veel Renvogels op alsmede enkele Hopleeuweriken waarvan we uiteindelijk ook de mooie loepings te zien kregen. Ook de Temminck’s Strandleeuwerik liet zich prima bekijken. Er was enige discussie over een Torenvalk die uiteindelijk als gewone Torenvalk op de lijst kwam. De zittende Steppearend leverde minder problemen op. Aan het einde van de tocht hebben we het mueum in dit gebied nog even bezocht dat speciaal voor ons werd geopend. Het werd tijd voor de lunch en dus verplaatsten we ons naar de bergen. Op een prachtig uitzichtpunt met een heerlijk koel windje werd de lunch genuttigd en werd genoten van dit prachtige gebied. Na de lunch nog even een doelsoort ingekopt, de Rouwtapuit, een soort die we hier vorig jaar hadden gemist. Opvallend was dat we er in de middag nog meer tegen kwamen en de vogel zelfs algemeen leek. Onderweg naar de plek voor de Kaalkopibis werd nog een korte stop gemaakt bij de Woestijnleeuwerik die vanuit de rijdende auto werden ontdekt.
6
Op de plek van de Ibis bleken al vogels op de nestplaats te zitten en dat was dus een inkoppertje. Ook Aasgier en Alpenkraai werden hier prachtig gezien. Op de weg terug zagen we de Ibissen (3 stuks) nog erg fraai terwijl deze in de velden aan het foerageren waren. Het diner was heerlijk en iedereen was het er wel over eens dat dit de topdag van de reis was. Dag 10 – 20 maart
Palmyra - Damascus
De laatste ochtend besloten we in de woestijn door te brengen en dat was geen verkeerde keus. Hoewel het eerste groene stukje redelijk leeg was, vonden we even later een tuin die wel vol zat met vogels. Hier zagen we onder andere nog een prachtige man Rüppels Grasmus en tevens een Ménétries Zwartkop. Daarnaast zat de tuin vol met Tjiffen. Door de woestijn was veel trek van Kleine Kortteenleeuwerik die zich in groepen van enige tientallen naar het noorden begaven. De laatse nieuwe soort voor de ochtend was een prachtige Bruinkeelortolaan die zich van heel dichbij liet zien. We sloten ons avontuur af met een uitzicht op de ruïnestad Palmyra. Na de lunch in het dorp werd koers gezet naar Damascus voor een laatste diner en vlucht naar Amsterdam Dag 11 – 21 maart Bloudan - Damascus - Amsterdam We vlogen in de nacht weer terug naar Amsterdam en konden terug kijken op een prachtige reis met veel hoogtepunten en één belangrijk dieptepunt. We hebben de naam van de reis veel eer aangedaan want we hebben veel gezocht naar de Steppekievit, maar helaas bleek deze soort dit jaar niet te vinden.
7