Wmo-beleid – prestatieveld 4 Vrijwilligerswerk en mantelzorg Notitie uitvoering mantelzorgbeleid 2013 t/m 2015
Gemeente Renkum, januari 2013
§1
§2
Inleiding 1.1 Achtergrond 1.2 Aanpak en verantwoording 1.3 Leeswijzer
blz. 2 - 3 blz. 2 blz. 2 blz. 3
Wat verstaan we onder mantelzorg en hoeveel mantelzorgers zijn er in de gemeente Renkum? 1.1 Definitie mantelzorg 1.2 Hoeveel mantelzorgers zijn er in de gemeente Renkum?
blz. 4 - 5 blz. 4 blz. 5
§3
Trends en ontwikkelingen
§4
Conclusies onderzoek mantelzorg in relatie tot ondersteuningsaanbod 4.1 Basisfunctie informatie 4.2 Basisfunctie advies en begeleiding 4.3 Basisfunctie emotionele steun 4.4 Educatie 4.5 Praktische hulp 4.6 Respijtzorg 4.7 Financiële tegemoetkoming 4.8 Materiële hulp
blz. 8 - 20
§5
Prioriteiten beleid voor de komende periode
blz. 21 - 23
§6
Financieel overzicht en monitoring
blz. 24
Bijlage I Bijlage II Bijlage III
blz. 6 - 7
blz. 8 - 11 blz. 11 - 13 blz. 13 - 14 blz. 14 - 15 blz. 15 - 16 blz. 16 - 17 blz. 18 - 19 blz. 20
Evaluatie mantelzorgbeleid 2009 – 2012 Basisfuncties mantelzorgbeleid Verschillen tussen mantelzorg en vrijwilligerswerk
2
blz. 25 - 33 blz. 34 - 35 blz. 36
§ 1 Inleiding 1.1 Achtergrond In 2007 heeft de gemeente, in het kader van de Wmo, de nieuwe taak gekregen om beleid te voeren gericht op de ondersteuning van mantelzorgers. In 2008 is daarom een beleidsnota mantelzorgbeleid opgesteld en een uitvoeringsplan waarin is beschreven wat de uitgangspunten zijn voor het mantelzorgbeleid van de gemeente en de concrete doelstellingen in de periode 2009 – 2011. Omdat het uitvoeringsplan eind 2011 ten einde liep, is in het beleidskader Wmo, dat eind 2011 is vastgesteld, aangekondigd dat het mantelzorgbeleid geactualiseerd zal worden in 2012. De algemene kaders voor het Wmo-beleid en daarmee ook voor het mantelzorgbeleid worden gevormd door de nieuwe Wmo-visie van de gemeente die staat beschreven in “Meedoen vanuit eigen kracht”, beleidskader Wmo 2012 – 2015. De uitgangspunten voor het mantelzorgbeleid zijn gehandhaafd: het beleid wordt ingedeeld aan de hand van de basisfuncties mantelzorgbeleid zoals die zijn opgesteld door het Ministerie van VWS. De voor u liggende notitie is dan ook geen kaderstellende beleidsnota, maar een uitvoeringsnotitie, die beschrijft hoe het onderdeel mantelzorgbeleid, dat valt onder prestatieveld 4 van de Wmo, de komende jaren wordt uitgevoerd.
1.2 Aanpak en verantwoording -
De vraag in beeld: kwalitatief onderzoek
Om de vraag van mantelzorgers in beeld te brengen is ter voorbereiding op deze actualisering door expertisecentrum Elan een kwalitatief onderzoek uitgevoerd onder mantelzorgers in de gemeente Renkum. Zie het onderzoeksrapport “mantelzorgen in Renkum” dat als bijlage bij deze notitie is gevoegd. In 2008 is als onderlegger voor het beleid een nulmeting uitgevoerd door het Servicecentrum mantelzorg Midden-Gelderland. Waar deze nulmeting uit 2008 zich vooral richtte op de vraag naar het aanbod op het gebied van mantelzorgondersteuning van de verschillende organisaties in de gemeente, is nu de vraag van de mantelzorgers als uitgangspunt genomen. Welke problemen ondervinden de mantelzorgers in onze gemeente, waar lopen zij tegenaan? En hoe kunnen ze ondersteund worden bij de vaak zware taak die zij verrichten? -
Overige input
Verdere informatie als input voor het beleid is verkregen door: - organiseren van een speciale extra mantelzorgsalon, juni 2012, waar mantelzorgers input konden leveren die gebruikt zou worden voor actualiseren van het mantelzorgbeleid. - een bijeenkomst van het netwerk mantelzorgondersteuning Renkum. Daarnaast is ook gebruik gemaakt van de gegevens van een landelijk onderzoek naar de actuele stand van zaken met betrekking tot mantelzorgondersteuning bij gemeenten en andere partijen. Zie: onderzoek mantelzorgondersteuning – stand van zaken en aanknopingspunten voor versterking vanuit gemeenten en andere betrokken partijen, Bureau HHM in opdracht van het Ministerie van VWS, november 2011. Tot slot is er in de afgelopen jaren natuurlijk de nodige ervaring opgegaan in het uitvoeren van het mantelzorgbeleid. Een beleidsterrein dat ten tijde van het schrijven van de vorige notitie mantelzorgbeleid nog relatief nieuw was voor de gemeente. In bijlage I is een evaluatie te vinden van het mantelzorgbeleid in de periode 2008 – 2012. Welke doelstellingen zijn toen benoemd, en welke resultaten zijn daarop behaald?
-
Vrijwilligersbeleid en dementiescan
3
Tegelijkertijd met het opstellen van deze notitie is ook een notitie opgesteld voor het vrijwilligerswerk. We hebben ervoor gekozen om te handhaven dat er aparte notities zijn voor beide beleidsterreinen. Ondanks de vele verbanden tussen mantelzorgbeleid en vrijwilligersbeleid blijven mantelzorgers en vrijwilligers twee wezenlijk verschillende groepen. Samengevat in één zin: voor vrijwilligerswerk kies je, mantelzorg overkomt je. Tot slot is er ook in 2012 een quickscan dementiebeleid uitgevoerd in de gemeente. Dit heeft het rapport opgevoerd: Zien en gezien worden – van ‘zorgen voor’ naar ‘welzijn van’ mensen met dementie en hun netwerk – rapportage quickscan dementiebeleid gemeente Renkum, DAZ, 2012. De uitvoering van de dementiescan en het mantelzorgonderzoek zijn op elkaar afgestemd om te voorkomen dat mantelzorgers in dezelfde periode twee keer gevraagd zouden worden mee te werken aan een onderzoek van de gemeente. Uitkomsten van de dementiescan die betrekking hebben op mantelzorgers van mensen met dementie zijn in de voorliggende notitie meegenomen.
1.3 Leeswijzer In deze notitie wordt geen volledig nieuw beleid ontwikkeld, het gaat meer om een actualisering van het mantelzorgbeleid. Op hoofdlijnen blijft het in de beleidsnotitie van 2009 geformuleerde mantelzorgbeleid gehandhaafd. De definitie van mantelzorg is ongewijzigd, en de basisfuncties voor mantelzorgbeleid, zoals die zijn gedefinieerd door het Ministerie van VWS, vormen nu ook weer het raamwerk voor het mantelzorgbeleid. In paragraaf 2 beschrijven we de definitie van mantelzorg en gaan we in op de vraag: hoeveel mantelzorgers zijn er in de gemeente Renkum? In paragraaf 3 gaan we kort in op trends en ontwikkelingen op het gebied van mantelzorgbeleid. In paragraaf 4 kijken we, aan de hand van de basisfuncties mantelzorgbeleid naar de conclusies uit het onderzoeksrapport van Elan in relatie tot het huidige aanbod aan mantelzorgondersteuning. In paragraaf 5 benoemen we tot welke speerpunten voor het mantelzorgbeleid dit leidt voor de komende periode. In paragraaf 6 staat een financieel overzicht.
§ 2 Wat is mantelzorg en hoeveel mantelzorgers zijn er in de gemeente? 2.1 Definitie mantelzorg In het onderzoek van expertisecentrum Elan wordt een definitie voor mantelzorg gegeven die we onderschrijven1: “Mantelzorgers zorgen langdurig en onbetaald voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende naaste. Het kan daarbij gaan om een partner, ouder, kind of andere familielid, vriend of kennis. De mantelzorger is geen professionele zorgverlener, maar verleent zorg omdat hij of zij een persoonlijke band heeft
1
In de beleidsnotitie mantelzorgbeleid van 2008 wordt nog de definitie van de Nationale Raad voor de volksgezondheid gehanteerd, die feitelijk op hetzelfde neerkomt: ‘De langdurende zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie’.
4
met de hulpbehoevende. Mantelzorg is meestal geen bewuste keuze. Men rolt erin en heeft vooraf geen idee hoe lang de zorg gaat duren.” 2 Tijdens de mantelzorgsalon, die ter voorbereiding op deze notitie is georganiseerd ontstond de discussie wanneer je nu wel of niet precies mantelzorger bent. Als ik eens per week boodschappen doe voor mijn chronisch zieke buurman, ben ik dan mantelzorger? Mezzo, de landelijke vereniging voor mantelzorg en vrijwilligerszorg voegt aan deze definitie die hierboven is geven nog het volgende toe: “De zorg die mantelzorgers geven is langdurig, intensief en afhankelijk van de behoefte van de zorgbehoevende. We spreken over mantelzorg als het gaat om zorg die de gewone zorg van mensen qua duur, intensiteit of zwaarte overstijgt.” 3 Mantelzorgers worden vaak in twee groepen onderverdeeld, afhankelijk van de vraag of ze al dan niet intensieve zorg verlenen. Met intensieve zorg worden alle vormen van zorg bedoeld die meer dan acht uur per week en/of langer dan drie maanden worden verleend. De inhoud van het werk is meer dan de normale, dagelijkse, gebruikelijke zorg voor elkaar. Mantelzorgers die intensieve zorg verlenen behoren tot de meest kwetsbare groep. Voor deze groep is vooral de vraag: hoe kunnen we voorkomen dat deze mantelzorgers overbelast raken? Mantelzorgers die geen intensieve zorg verlenen moeten vooral preventief ondersteund worden, vooral door informatie en advies. Deze mantelzorgers moeten weten waar ze terecht kunnen voor eventuele ondersteuning, zodat ze vroegtijdig aan de bel kunnen trekken als het verlenen van zorg steeds zwaarder wordt. In het mantelzorgbeleid richten we ons op allebei de groepen mantelzorgers. Sommige doelen (zie de basisfuncties mantelzorg, onderdeel emotionele ondersteuning) zijn meer gericht op de mantelzorgers die intensief zorgen, en persoonlijke aandacht en begeleiding is hierbij van groot belang. Andere doelen (zie de basisfuncties, onderdeel informatie) zijn voor alle mantelzorgers van belang. Mantelzorg is zorg die wordt gegeven aan familieleden, vrienden, buren en kennissen. Het feit dat er altijd een sociale relatie bestaat tussen zorgverlener en hulpvrager onderscheidt mantelzorg van vrijwilligerswerk. Zie bijlage III voor een overzicht van de verschillen tussen mantelzorg en vrijwilligerswerk.
2.2 Hoeveel mantelzorgers zijn er in de gemeente Renkum? In 2011 is voor de tweede keer een dorpsspiegelonderzoek uitgevoerd 4. Enkele vragen gingen over mantelzorg: - Van de inwoners heeft 12 % aangegeven dat men aan mantelzorg doet. (In 2007 was dit 11 %.) - Meer dan de helft van de mantelzorgers besteedt tot 1 uur per dag aan de verzorging, 30 % is 1 tot 4 uur per dag bezig, en 11 % 4 tot 8 uur per dag. - 47 % van de mantelzorgers is bekend met het zorgloket. Het percentage van 12 % komt aardig overeen met het landelijk bekende percentage dat door het Centraal Cultureel Planbureau op 13 % wordt geschat. Dat geeft trouwens ook al aan dat het bereik van mantelzorgers in de gemeente nog sterk verbeterd kan worden. Afgaande op het percentage van 12 % zouden er in de gemeente dus bijna 3800 mantelzorgers moeten zijn. Ongeveer eentiende deel daarvan staat geregistreerd bij het Steunpunt mantelzorg. Het steunpunt mantelzorg heeft in de afgelopen jaren haar bekendheid uitgebouwd en haar positie verstevigd. Waren er, ten tijde van het schrijven van het mantelzorgbeleid in 2008 ongeveer 90 mensen bekend als mantelzorger bij het steunpunt, inmiddels zijn er dat ruim 300. Het steunpunt wordt dus steeds meer bekend bij de inwoners van de gemeente. 2
Onderzoek mantelzorgen in Renkum, Expertisecentrum Elan 2012, blz. 8. Bron: www.mezzo.nl. 4 In 2007 vond dat onderzoek voor de eerste keer plaats. 3
5
Toch blijft ook een grote groep van de mantelzorgers die naar men mag aannemen wel aanwezig is bij de gemeente, buiten beeld. Dit is overigens een beeld dat ook bekend is bij andere gemeenten: “Alle gemeenten geven aan dat ze in de praktijk minder mantelzorgers bereiken dan er – volgens de landelijke onderzoekscijfers – zouden moeten zijn5. De belangrijkste reden hiervoor is het feit dat veel mantelzorgers geen gebruik maken van het aanbod, omdat zij vinden dat ze zichzelf wel kunnen redden6. Dit wordt pas echt problematisch als mantelzorgers om hulp gaan vragen als het eigenlijk al te laat is. In paragraaf 4 en 5 komen we nog terug op de vraag hoe we ervoor kunnen gaan zorgen dat mantelzorgers meer bekend raken met het ondersteuningsaanbod, en dat ze eerder worden bereikt.
§ 3 Trends en ontwikkelingen -
De Kanteling van de Wmo
Niet alleen in de nieuwe Wmo-visie, maar ook op allerlei andere beleidsterreinen wordt tegenwoordig gesproken over de nieuwe rol van de overheid en de beweging om de verantwoordelijkheid weer terug te leggen in de samenleving. Uitgaan van eigen verantwoordelijkheid, benutten van de kracht van de samenleving, de civil society zijn daarin sleutelbegrippen. Dit proces wordt ook wel de Kanteling van de Wmo genoemd. In de Wmo-visie staat beschreven dat de rol van de gemeente verschuift van “zorgen voor” naar “zorgen dat”. De rol van vrijwilligers en mantelzorgers is hierin onmisbaar. Daarom is vrijwilligerswerk en mantelzorg ook tot een van de drie hoofdprioriteiten van de Wmo-beleid in de periode 2012 – 2015 benoemd. 7 -
Stelselwijzigingen
Alom wordt verwacht dat de komende jaren een toenemend beroep zal worden gedaan op mantelzorgers en vrijwilligers. Dat is enerzijds de visie van de kanteling, anderzijds heeft het ook te maken met wijzigingen in het stelsel van de drie onderling samenhangende wetten: de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Zorgverzekeringswet. In het rapport van HHM staat hierover: “De mogelijkheden binnen de AWBZ nemen af. De druk op de Wmo en het voorzieningenpakket nemen toe. Het aantal mantelzorgers zal toenemen en daarmee ook de (dreigende) overbelasting van mantelzorgers. De financiële middelen groeien niet mee. Dit vraagt om het goed organiseren van de mantelzorgondersteuning, signaleren, vraagverheldering, doorgeleiden en (praktisch en mentaal) ondersteunen (sociale kaart aanbod.)” 8
5
6 7 8
Onderzoek mantelzorgondersteuning, Bureau HHM, pagina 38). Dit komt ook duidelijk naar voren uit de gesprekken met mantelzorgers in het onderzoek van expertisecentrum Elan. Zie beleidskader Wmo pagina 36. Onderzoek mantelzorgondersteuning Bureau HHM blz. 23.
6
Uit het nieuwe regeerakkoord blijkt dat er een soort “kern”-AWBZ overblijft. De AWBZ alleen blijft bestaan voor intramurale zorg voor mensen met een handicap en ouderen. Sommige zaken die uit de AWBZ worden gehaald gaan over naar de Zorgverzekeringswet zoals de extramurale verpleging. Activiteiten op het gebied van ondersteuning, begeleiding en verzorging worden ondergebracht bij de Wmo. -
Decentralisatie AWBZ-begeleiding
“Gemeenten worden geheel verantwoordelijk voor de activiteiten op het gebied van ondersteuning, begeleiding en verzorging. De aanspraken worden beperkt, dienstverlening wordt versoberd en meer gericht op waar ze het hardste nodig is en gaat vallen onder de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO).”9 De decentralisatie van de AWBZ-begeleiding wordt nu volledig doorgevoerd met ingang van 2015. Onder de functie begeleiding gaat een veelvoud aan activiteiten schuil. Binnen begeleiding wordt onderscheid gemaakt tussen 'begeleiding individueel' en 'begeleiding groep'. 'Begeleiding individueel' wordt ingezet voor onder andere woonbegeleiding of thuisbegeleiding. Onder 'begeleiding groep' vallen onder andere verschillende soorten dagbesteding voor mensen met een verstandelijke beperking, voor mensen met een psychische of psychiatrische beperking en dagopvang voor ouderen met lichamelijke en/of psychogeriatrische beperkingen. Ook de functie kortdurend verblijf valt onder de AWBZ-begeleiding: logeren in een instelling voor maximaal 3 etmalen per week, alleen als er permanent toezicht en ontlasting van de mantelzorger die gebruikelijke zorg levert noodzakelijk is. Dementieproblematiek Tegelijkertijd met het uitvoeren van het onderzoek onder mantelzorgers in de gemeente een quickscan uitgevoerd naar het dementiebeleid. “Het aantal mensen met dementie zal ook in de gemeente Renkum verder toenemen van ruim 800 in 2011 tot ruim 1300 in 2040. Deze stijging is fors, maar wel onder gemiddeld. De groei van het aantal mensen met dementie zal vooral onder thuiswonenden plaatsvinden 10”. Hier zien we meteen ook hoe belangrijk de rol van mantelzorgers hierin is: volgens landelijke cijfers woont 70 % van het aantal mensen met dementie thuis, en daarvan heeft weer 60 % een partner. Een partner die de loodzware taak krijgt om te zorgen voor zijn of haar partner die aan dementie lijdt. Een van de conclusies uit de dementiescan is onder meer dat er op het gebied van participatie van mensen met dementie en hun mantelzorgers nog vele kansen liggen. “De kanteling van het kijken naar iemands beperkingen naar iemands mogelijkheden speelt hier een belangrijke rol. Wat kan iemand met dementie nog? Hoe zorgen we dat familieleden vaker een bijtankmoment krijgen? Vrijwilligers en het bloeiende verenigingsleven kunnen hieraan een bijdrage leveren. Gemeenschapszin is in Renkum nog volop aanwezig. Houdt rekening met de vraagverlegenheid van mantelzorgers en de 'initiatiefloosheid’ waar veel mensen met dementie last van hebben.” 11 Voor verdere bevindingen en conclusies verwijzen we u naar het rapport Zien en gezien worden – rapportage quickscan dementiebeleid gemeente Renkum, 2012.
9
Regeerakkoord, bladzijde 23. Quickscan dementiebeleid, paragraaf 2 Algemene bevindingen 11 Quickscan dementiebeleid, paragraaf 5 Samenvatting. 10
7
§4
Conclusies onderzoek in relatie tot aanbod mantelzorgondersteuning
Uit het onderzoek van Elan komt naar voren dat de geïnterviewde mantelzorgers het allen als vanzelfsprekend beschouwen om mantelzorg te bieden. Geen mantelzorg bieden is geen optie. Men ervaart voldoening van de mantelzorg, maar het is ook erg zwaar. Een van de meest ingrijpende veranderingen in een mantelzorgsituatie is de veranderende relatie tussen mantelzorger en zorgbehoevende. Daarnaast noemen mantelzorgers ook de veranderingen in het contact met de mensen in hun omgeving. Ook wordt door mantelzorgers genoemd: - de emotionele belasting die de zorg voor een naaste met zich mee brengt - het leren leven met een blijvend slechte of zelfs verergerende gezondheidssituatie Mantelzorgers verrichten uiteenlopende taken, variërend van emotionele steun tot verpleegkundige handelingen. Uit het onderzoek blijkt wat ook al bekend is uit de landelijke gegevens: meestal verrichten mantelzorgers de uiteenlopende taken zelf. Pas als de mantelzorger met de zorgvrager er niet meer uitkomt schakelen zij mensen uit de sociale omgeving in, volwassen kinderen, kennissen of buren. Pas in laatste instantie wordt gekeken naar wat er aan professionele of vrijwillige hulp mogelijk is. Welke behoeften hebben mantelzorgers, en welke knelpunten ondervinden zijn daarbij? We lopen het antwoord op deze vragen na aan de hand van de 8 basisfuncties voor het mantelzorgbeleid. Per basisfunctie gaan we in op: - wat is het bestaande aanbod? - wat komt naar voren uit het onderzoek? - tot welke conclusies en acties leidt dit voor de komende jaren? In § 5 formuleren we ten slotte nog enige algemene prioriteiten die niet zozeer onder één basisfunctie te plaatsen zijn, maar voor het gehele mantelzorgbeleid van kracht zijn voor de komende jaren.
4.1 Informatie 4.1.1 Huidig aanbod -
Steunpunt mantelzorg Als onderdeel van welzijnsorganisatie Solidez is in de gemeente het Steunpunt mantelzorg actief 12. Met Solidez worden hier jaarlijks productafspraken over gemaakt. Mantelzorgers kunnen naar het steunpunt bellen voor informatie en advies. Het steunpunt heeft een folder, website en nieuwsbrief. Daarnaast is er in 2009 een mantelzorgwijzer gepubliceerd. Zoals we al in § 2 hebben vermeld is in de afgelopen jaren het aantal mantelzorgers dat bekend is bij en of gebruik maakt van de diensten van het steunpunt mantelzorg flink gestegen. Gebruik maken van deze diensten begint in veel gevallen met telefonisch contact met het Steunpunt met een vraag om informatie, advies of ondersteuning.
-
Indigo In het kader van de taken die de gemeente heeft op het terrein van collectieve preventie GGZ worden jaarlijks met Indigo (onderdeel van Pro Persona) productafspraken gemaakt over mantelzorgondersteuning aan mantelzorgers van mensen met GGZ-problematiek. Familieleden van opgenomen cliënten krijgen een preventief gesprek over de mate van belasting, en worden op de hoogte gebracht van landelijke, regionale en lokale ondersteuningsmogelijkheden. Ongeveer 40 % van deze groep heeft behoefte aan preventieve gesprekken, de overige 60 % heeft voldoende aan telefonisch contact en schriftelijke informatie.
-
MEE
12
Voor de voorgeschiedenis van het onderbrengen van het steunpunt bij Solidez zie de evaluatie mantelzorgbeleid, bijlage I.
8
MEE Gelderse Poort heeft als doelstelling het ondersteunen van mensen met een beperking. Consulenten van de MEE zijn een deel van de week ook aanwezig in het Zorgloket. Tot de basis taken van de MEE behoort het informeren, adviseren en ondersteunen naar de juiste zorg / kortdurende zorg, gericht op mensen met een beperking en hun mantelzorgers -
Overige Professionals Daarnaast zijn in de gemeente de volgende professionals actief die zich niet uitsluitend, op mantelzorgers richten, maar er wel veel contact mee hebben: - Wmo-consulenten, ouderenadviseurs (Allebei ondergebracht in Zorgloket) - wijkverpleegkundigen (STMG) - huisartsartsen en praktijkondersteuners - casemanagers dementie
-
Zorginstellingen Naast de eerder genoemde organisaties (steunput, Indigo, MEE) zijn er een flink aantal organisaties in de gemeente die een aanbod hebben dat zich niet specifiek richt op mantelzorgers, maar ook voor mantelzorgers ondersteuning kan bieden. Dat zijn in de eerste plaats de zorginstellingen: Zinzia, Vilente, Leo Kannerhuis, Thomashuis, Siza Dorp Groep
-
Vrijwilligersorganisaties Daarnaast vrijwilligersorganisaties, samenwerkend in het “Netwerk vrijwillige hulpverlening”, dat wordt ondersteund vanuit de Vrijwilligerscentrale van Solidez: - Rechtswinkel - Rode Kruis - Steunpunt vrijwillige hulpverlening - Stichting Hulpdienst voor elkaar - Alzheimer Nederland - Voedselbank NederVeluwe e.o. - WAAG Sport voor Gehandicapten
- Humanitas - PKN, Diakonie Oosterbeek / Wolfheze - PKN Ontmoetingskerk Doorwerth / Heveadorp - Sensoor Gelderland Midden - Stichting Hospice Wageningen/ Renkum - Zonnebloem Oosterbeek - Huvor (Huisdieren voor ouderen Renkum)
4.1.2 Wat komt naar voren uit het onderzoek? “Mantelzorgers geven aan dat zij behoefte hebben aan allerlei typen informatie. Zij hebben vooral belang bij informatie over het concrete aanbod van mantelzorgondersteuning. Ze willen graag weten bij wie ze met hun concrete vragen terecht kunnen. Ook hebben ze behoefte aan specifieke informatie over verschillende ziekten waar hun zorgvragers mee kampen zoals suikerziekte, dementie, schizofrenie en autisme. Ze zoeken vooral informatie over het ziekteverloop van een ziektebeeld. Ze willen zich kunnen voorbereiden op hun veranderende mantelzorgtaken. Naast de behoeften aan verschillende typen informatie is ook de vindbaarheid ter sprake gekomen. Informatie is volgens de mantelzorgers lang niet altijd eenvoudig te vinden. De informatie is versnipperd en moet gezocht worden op verschillende plaatsen.”13 Dit gegeven komt ook naar voren uit de dementiescan die is uitgevoerd: - De informatievoorziening is te versnipperd en te aanbodgericht. - Op Renkum toegespitste informatie is op papier en op internet nauwelijks te vinden.
4.1.3 Tot welke conclusies en acties leidt dit voor de komende jaren? Informatievoorziening is een cruciaal onderdeel van het mantelzorgbeleid. Hierin valt nog het nodige te verbeteren.
13
Onderzoek Elan, blz. 13
9
Een belangrijke conclusie is dat mantelzorgers aangeven dat het prettig zou zijn als ze informatie juist ook krijgen op plaatsen waar zij voor hun mantelzorgtaken toch al komen, bijvoorbeeld bij huisartsen, therapeuten, specialisten, apotheken en zorgaanbieders. Hoe kunnen alle organisaties, professionals en vrijwilligers die in de gemeente te maken krijgen met mantelzorg tijdig signalen van overbelasting opmerken, en hoe zorgen we dat men goed op de hoogte is van elkaars aanbod zodat mantelzorgers snel naar de juiste plek kunnen worden doorgeleid. Hoe kunnen we deze netwerksamenwerking verbeteren? Dit wordt een hoofdprioriteit voor het mantelzorgbeleid in de komende jaren, en we komen hier nog op terug in § 5. De volgende concrete acties staan al gepland voor begin 2013: -
actualisering mantelzorgwijzer
In 2009 is de mantelzorgwijzer Renkum uitgegeven. Deze wijzer is inmiddels verouderd en zal eind 2012 / begin 2013 geactualiseerd worden en opnieuw uitgebracht. Mantelzorgers moeten informatie krijgen op plaatsen waar zij vanuit de mantelzorgsituatie zelf komen. De nieuwe mantelzorgwijzer zal op al deze plekken beschikbaar moeten zijn. De mantelzorgwijzer zal ook een digitale variant moeten krijgen, zodat de website van het Steunpunt mantelzorg kan worden uitgebreid met de informatie uit de geactualiseerde Mantelzorgwijzer, waarin ook alle links naar andere organisaties te vinden zijn. -
steunpunt mantelzorg
Daarnaast blijft het van belang dat het steunpunt mantelzorg doorgaat met publiciteit geven aan de diensten en activiteiten die worden georganiseerd. Door de nieuwsbrief, door publicaties in de Hoog en Laag, door organiseren van mantelzorgsalons, door de Dag van de mantelzorg. Structurele aandacht voor pr en communicatie hiervoor blijft van belang, en zal er voor zorgen dat het aantal mantelzorgers dat op de hoogte is van deze ondersteuningsmogelijkheden blijft groeien. In het onderzoek van Elan wordt opgemerkt dat het niet nodig is voor elke denkbare groep mantelzorgers apart aanbod op te zetten. Er zijn te veel verschillende groepn te bedenken. Maar het is wel van belang dat iedere mantelzorger ergens terecht kan voor geschikte ondersteuning. Bij de hoofdprioriteiten komen we nog terug op de vraag hoe ervoor gezorgd kan worden dat meer mantelzorgers worden bereikt, en op de groep mantelzorgers GGZ. Voor nu is het ook belangrijk even in te gaan op twee aparte doelgroepen: jonge mantelzorgers en allochtone mantelzorgers. - jonge mantelzorgers Om de groep van jonge mantelzorgers beter in beeld te krijgen zal in 2013 het project Bioscoopbonactie jonge mantelzorgers worden uitgevoerd in samenwerking met Indigo, het Dorenweerd college en het Steunpunt mantelzorg. Dit houdt in dat op school leerlingen tijdens het mentoruur een les krijgen over het thema ‘jonge mantelzorgers’. Na de presentatie kunnen leerlingen met een langdurig ziek gezinslid zichzelf opgeven voor een bioscoopbon. Ook medeleerlingen en mentoren kunnen jonge mantelzorgers daarvoor aanmelden. De aangemelde leerlingen ontvangen een bioscoopbon via hun klassenmentor. - allochtone mantelzorgers Reeds in beleidsnotitie mantelzorg in 2008 werd geconstateerd dat met het bestaande aanbod allochtone mantelzorgers niet of nauwelijks worden bereikt. Precieze aantallen van de groep waarover het gaat zijn niet bekend. Gezien het percentage allochtone inwoners van de gemeente Renkum is te verwachten dat de groep van allochtone mantelzorgers niet erg groot in getal is. Daarmee is nog niets gezegd over de zwaarte van de problematiek in individuele gevallen. Wij willen in de uitvoering van het mantelzorgbeleid aandacht besteden aan deze groep, en dat doen we door aan te sluiten op het initiatief van het netwerk allochtone vrouwen dat in de gemeente tot stand is gekomen, en dat veel allochtone vrouwen weet te bereiken.
10
In 2013 zal bekeken worden, in overleg tussen gemeente, steunpunt mantelzorg en vertegenwoordigers van dit netwerk welke vragen er leven, en of in aansluiting daarop iets georganiseerd kan worden om het onderwerp mantelzorg en de ondersteuningsmogelijkheden op dat gebied verder onder de aandacht te brengen. - Registratie Ook dient vermeld te worden dat alle mantelzorgers die bekend zijn bij het steunpunt zorgvuldig worden geregistreerd. Ook ontvangen ze na registratie alle nieuws over activiteiten van het steunpunt per post of mail. Hiervoor maakt het steunpunt gebruik van een door Mezzo ontwikkelde registratiemethodiek. Ook in de komende jaren zal het steunpunt uren moeten blijven investeren om dit adressenbestand van mantelzorgers in de gemeente actueel te houden.
4.2 Advies en begeleiding 4.2.1 Huidig aanbod Bij het steunpunt mantelzorg is er de mogelijkheid van individuele begeleiding van mantelzorgers. De coördinator van het steunpunt mantelzorg werkt hiervoor samen met vrijwilligers. Mantelzorgers worden individueel begeleid door de coördinator, en ook door de vrijwilligers. In sommige gevallen komt het ook voor dat deze begeleiding ook nog doorgaat op het moment dat iemand strikt genomen geen mantelzorger meer is. Het kan voorkomen dat de zorgbehoevende is komen te overlijden, en dat de mantelzorger toch nog contact blijft opnemen met het steunpunt voor emotionele ondersteuning. 14 Daarnaast zijn ook de consulenten van de MEE zijn ook actief op het gebied van individuele begeleiding. Ook de ouderenadviseur van de gemeente, die werkt vanuit het Zorgloket adviseert en begeleidt mantelzorgers.
4.2.2 Wat komt naar voren uit het onderzoek? Uit het onderzoek blijkt dat mantelzorgers die gebruik hebben gemaakt van het aanbod van het steunpunt mantelzorg op het terrein van advies en begeleiding daar zeer tevreden over zijn. Men waardeert in het bestaande aanbod vooral de persoonlijke benadering. Wat eveneens blijkt is dat mantelzorgers vooral behoefte aan advies en begeleiding hebben op het moment dat zij ergens zelf niet meer uitkomen. Ze willen eerst zoveel als mogelijk alles zelf regelen. Het is daarom van belang dat professionals alert zijn op signalen van overbelasting. De professionals moeten een proactieve rol op zich nemen om overbelasting te voorkomen. Er is ten derde behoefte aan begeleiding bij de relatie van mantelzorgers en hun zorgvragers bij de relatie met hun sociale omgeving, maar ook bij de relatie met vrijwilligers en professionals in de formele zorg. Hoe werken mantelzorgers en zorgprofessionals samen?
4.2.3 Tot welke conclusies en acties leidt dit voor de komende jaren? -
Steunpunt Mantelzorg en Inzet vrijwilligers
Persoonlijke aandacht en begeleiding is en blijft een belangrijk onderdeel van de mantelzorgondersteuning. Het steunpunt mantelzorg zal deze mogelijkheid structureel blijven aanbieden. 14
Overigens willen de meeste mantelzorgers uitgeschreven worden bij het Steunpunt mantelzorg, na het overlijden van de zorgvrager. Dit kan jaarlijks gaan om enkele tientallen mantelzorgers per jaar. Een aanzienlijk aantal, dat wellicht ook komt door de sterk vergrijzde leeftijdsopbouw in de gemeente Renkum.
11
In het onderzoek van Elan wordt aandacht gevraagd voor de kwetsbaarheid voor een dergelijke functie. De onderzoekers maken een kanttekening bij de eiland positie die coördinatoren soms innemen. Vaak dragen zij in hun eentje de verantwoordelijkheid voor het aanbod. In het contact met Solidez over de inzet van de coördinatiefunctie steunpunt mantelzorg is dit punt vaker aan de orde geweest. Positief is dat de coördinator in Renkum samenwerkt met de coördinatoren van de steunpunten uit Wageningen en Ede. Daarnaast wordt er ook gebruik gemaakt van de inzet van vrijwilligers die mantelzorgers kunnen begeleiden. Het steunpunt zal blijvend moeten investeren in het aantrekken en behouden van een groep vrijwilligers die de coördinator bij deze taak kunnen ondersteunen. -
Initiatief Zinzia
Een initiatief dat belangrijk is om hier te vermelden is van Zinzia. (waaronder Oranje Nassau Oord en de Rijnhof vallen) Een zorginstelling als Zinzia heeft te maken met de familie en bekenden van degenen die in de instelling zijn gehuisvest of overdag naar de instellingen komen in het kader van dagbesteding. Hoe betrek je de familie en bekenden bij de zorg voor hun naaste? Hoe kun je iemands netwerk aanspreken? De Zinzia zorggroep is najaar 2012 bezig met het formuleren van beleid op deze vragen. Doelstelling is om meer interactie te organiseren tussen de mensen in de instelling en de familie en bekenden en mantelzorgers en vrijwilligers van buiten de instelling. Het beleid moet antwoord gaan geven op vragen als: hoe kun je ervoor zorgen dat de overgang van thuis naar opname in een instelling minder groot is, hoe kun je mantelzorgers en verzorgden beter hierop voorbereiden? Wij juichen dit initiatief van Zinzia toe, en zijn met hen in gesprek om op dit punt tot een goede afstemming en samenwerking te komen. -
Advies en begeleiding door vrijwilligers
Advies en begeleiding wordt in de gemeente niet alleen vanuit het steunpunt mantelzorg geboden, maar is ook onderdeel van de werkzaamheden van de MEE en de ouderenadviseur. Ook zijn er verschillende vrijwilligersorganisaties die mantelzorgers kunnen begeleiden. Uit het onderzoek van Elan komt bijvoorbeeld naar voren dat een organisatie als de Rechtswinkel in haar werkzaamheden nadrukkelijk oog heeft voor deze doelgroep. Veel van de organisaties die samenwerken in het Netwerk vrijwillige hulp in Renkum ondersteunen en begeleiden op deze manier mantelzorgers. Hier ligt ook de link tussen het mantelzorgbeleid en het vrijwilligersbeleid. De ondersteuning van deze vrijwilligers door het Netwerk vrijwillige hulp, dat wordt gecoördineerd vanuit de Vrijwilligerscentrale van Solidez, blijft de komende jaren een belangrijk onderdeel van zowel het mantelzorgals het vrijwilligersbeleid.
4.3 Emotionele steun 4.3.2 Huidig aanbod In de gemeente bestaan verschillende vormen van emotionele ondersteuning: Het steunpunt mantelzorg organiseert 8 keer per jaar een mantelzorgsalon. Hierdoor kunnen mantelzorgers elkaar ontmoeten, het fungeert als een soort lotgenotencontact. In de praktijk blijkt dat de mantelzorgsalons vooral succesvol zijn als er iets gezelligs of leuks wordt gedaan. Mantelzorgers hebben er behoefte aan om het juist even niet over hun zorgtaken te hebben. Zo is er najaar bijvoorbeeld een mantelzorgsalon georganiseerd waarbij mantelzorgers een stoelmassage konden krijgen. Een activiteit die hogelijk werd gewaardeerd door de aanwezige mantelzorgers. Naast de salons wordt ook jaarlijks in het kader van de Dag van de mantelzorg een activiteit georganiseerd door het Steunpunt, meestal in de vorm van een mantelzorgdiner met daarbij nog een voorstelling, rondleiding of muzikale omlijsting.
12
Daarnaast beiden de Bezoek- en opvangservice, de Ontmoetingspunten en respijtweekenden ook de nodige emotionele steun. Deze activiteiten staan beschreven onder de basisfunctie respijtzorg. Tot slot zijn er gespreksgroepen / lotgenotencontact voor mantelzorgers voor kinderen met autisme of een verstandelijke beperking (MEE), of mantelzorgers van mensen met psychische problemen (Indigo).
4.3.3 Wat komt naar voren uit het onderzoek? Uit het onderzoek blijkt dat er veel behoefte is aan emotionele ondersteuning. Er is vooral behoefte aan een luisterend oor, een gelegenheid om even stoom af te blazen en problemen van je af te praten. Professionals of vrijwilligers kunnen een luisterend oor bieden. Daarnaast hebben veel mantelzorgers de behoefte om met lotgenoten ervaringen uit te wisselen en elkaar te steunen. Zo zoeken Renkumse mantelzorgers van kinderen met een verstandelijke beperking, een psychisch probleem en autisme al steun bij elkaar. Zij helpen elkaar ook bij de zorg voor de kinderen. In Renkum zijn er al veel mogelijkheden voor lotgenotencontact of een luisterend oor. De meeste mantelzorgers maken gebruik van gesprekken met hun huisarts.
4.3.4 Tot welke conclusies en acties leidt dit voor de komende jaren? -
mogelijkheden voor lotgenotencontact beter in beeld
Ook in het mantelzorgbeleid voor de komende jaren blijft de basisfunctie emotionele steun en lotgenotencontact van groot belang. Activiteiten als de mantelzorgsalons, de Dag van de mantelzorg en het respijtweekend functioneren in dat kader goed, zeker als de nadruk wordt gelegd op ontspanning. De mogelijkheden die er zijn voor lotgenotencontact moeten bij alle partijen goed in beeld zijn, en zullen daarom worden opgenomen in de mantelzorgwijzer.
- Nieuwe initiatieven Uit de dementiescan komt de aanbeveling naar voren om de komende jaren te zorgen voor nieuwe initiatieven voor lotgenotencontact, naast het Alzheimercafe en de mantelzorgsalon. Het realiseren van een ontmoetingscentrum dementie zou bijvoorbeeld hiervoor een mogelijkheid zijn. Wij zullen daarom in gesprek gaan met mogelijke initiatiefnemers om te kijken of het haalbaar is ook in de gemeente Renkum een dergelijk centrum op te gaan zetten. Dit dient bekeken te worden in relatie tot de huidige inzet op de ontmoetingspunten (zie basisfunctie respijtzorg).
4.4 Educatie 4.4.1 Huidig aanbod -
door het steunpunt mantelzorg worden deskundigheidsbevordering en uitwisselingsbijeenkomsten voor de vrijwilligers waar het steunpunt mee samenwerkt georganiseerd. door verschillende organisaties in de gemeente worden cursussen en voorlichtingen georganiseerd over verschillende aandoening en ziektebeelden. Zo organiseert de stichting Alzheimer Nederland in de gemeente 10 keer per jaar Alzheimercafés. Ook de stichting MEE organiseert thema-avonden over bijvoorbeeld kinderen met een Autisme Spectrum Stoornis of Niet Aangeboren Hersenletsel.
4.4.2 Wat komt naar voren uit het onderzoek?
13
Uit de gesprekken blijkt dat de mantelzorgers vaak plotseling geconfronteerd zijn met een zorgsituatie die zich voordeed. Zij hebben zich daardoor niet altijd voldoende voorbereid gevoeld op hun nieuwe rol en taken. Meer concrete begeleiding over hoe te zorgen voor iemand met een specifiek ziektebeeld is dan gewenst. Trainingen of voorlichting, zoals bij het Alzheimercafé, kunnen daarbij uitkomst bieden. Weinig van de mensen met wie gesproken is, zijn op de hoogte van de mogelijkheden tot educatie bij de verschillende organisaties en instellingen in de gemeente Renkum. Zie ook de dementiescan: Mantelzorgers geven aan dat met name op het punt van communicatie met de persoon met dementie en de omgang met gedragsverandering getraind te willen worden. Een dergelijke training is er nog niet in Renkum. (scan, paragraaf 3.2)
4.4.3 Tot welke conclusies en acties leidt dit voor de komende jaren? -
beter overzicht educatieve mogelijkheden
Beter overzicht van de verschillende mogelijkheden die er zijn voor mantelzorgers in de gemeente, dit opnemen in mantelzorgwijzer. -
training dementie
Het opzetten en uitvoeren van een training “communiceren met iemand met dementie.” Hierover in gesprek gaan met Zinzia, Vilente, ouderenadviseurs en casemanagers dementie.
4.5 Praktische hulp 4.5.1 Huidig aanbod Zorgvragers (en hun mantelzorgers) kunnen een beroep doen op ondersteuning. Het steunpunt mantelzorg kan mensen helpen bij het terecht komen bij de juiste vorm van ondersteuning. De mogelijkheden kunnen liggen op het vlak van AWBZ (dagopvang) of Wmo (hulp bij huishouden. Daarnaast bieden vrijwilligersorganisaties verschillende diensten15 zoals ondersteuning bijkleine klusjes en boodschappen (stichting Hulpdienst voor elkaar), hulp bij administratie (Humanitas) of rechtskundige hulp (Rechtswinkel). - Zorgloket Als de medewerkers van het Zorgloket op huisbezoek gaan om het keukentafel gesprek te voeren dan is vrij vaak een mantelzorger aanwezig. Indien het een mantelzorger betreft die in hetzelfde huis woonachtig is, dan vraagt de consulent wel welke zorgtaken deze persoon op zich neemt en of de zorgtaken te behappen zijn. Als tijdens het gesprek blijkt dat een mantelzorger overbelast is dan is het belangrijk om te kijken hoe dit verminderd kan worden. Een tijdelijke oplossing is soms hulp bij het huishouden, waarna ondertussen gezocht kan worden naar meer structurele oplossing (regelen dagopvang, gesprekken met maatschappelijk werk etc). Is de zorgvraag heel erg hoog (bijvoorbeeld bij ALS patiënten) en zal er langer ondersteuning nodig zijn om de zorgtaken vol te kunnen houden (gezien ook de heftige emoties die hierbij komen kijken), dan kan voor een langere tijd hulp bij het huishouden geboden worden. Dit wordt per individu beoordeeld en het betreft uitzonderingssituaties. Het moet duidelijk aantoonbaar zijn dat iemand is overbelast en dat vanuit het eigen netwerk geen oplossing voor handen is. De inzet van hulpmiddelen is bedoeld voor de aanvrager, maar kunnen het de mantelzorger ook makkelijker maken. Denk daarbij aan verrijdbare douche-/ toiletstoelen en transferhulpmiddelen. Mantelzorgers worden fysiek minder zwaar belast met het gebruik van deze hulpmiddelen. 15
Zie bij basisfunctie 1, paragraaf 4.1.1. voor een overzicht van vrijwilligersorganisaties aangesloten bij het Netwerk vrijwillige hulp.
14
4.5.2 Wat komt naar voren uit het onderzoek? Zoals bij de basisfunctie advies en begeleiding is weergegeven, willen mantelzorgers alles het liefst zelf regelen. Ook praktische hulp schakelen ze pas in als ze de zorg zelf niet meer kunnen bieden. Professionals en vrijwilligers hebben hier eveneens een belangrijke rol om preventief in actie te komen en overbelasting te helpen voorkómen. Een van de knelpunten waar mantelzorgers regelmatig tegenaan lopen bij het inschakelen van praktische hulp, is de weerstand van de zorgbehoevende om hulp te ontvangen van vreemden. Dit speelt vooral vaak bij zorgbehoevenden met psychische klachten, maar ook voor andere typen zorgvragers geldt dit. In de contacten met mantelzorgers verwijst het Steunpunt Mantelzorg regelmatig naar vormen van praktische hulp zoals de thuiszorg en thuishulp. In het onderzoek wordt aangegeven dat men hier alleen in uiterste gevallen gebruik van maakt. Daarnaast vindt men dat de toegang tot dit aanbod wel gemakkelijker mag16. Het valt qua administratieve rompslomp niet mee om er aanspraak op te kunnen maken, is de ervaring.
4.5.3 Tot welke conclusies en acties leidt dit voor de komende jaren? -
Overbelasting voorkomen:
De preventieve rol van vrijwilligers en professionals komt terug in §5 bij het eerste speerpunt voor het nieuwe mantelzorgbeleid. -
Toegankelijkheid aanbod thuiszorg:
Voor de komende jaren blijft van belang dat de Wmo-consulenten de situatie van de mantelzorger actief meenemen in de keukentafelgesprekken. Zeker nu er nieuwe doelgroepen bij de gemeente in beeld komen door de decentralisatie van de AWBZbegeleiding, is de situatie van de mantelzorgers een uiterst belangrijk punt. -
Sociale kaart
Zoals eerder al naar voren kwam bij de basisfunctie advies en begeleiding zetten verschillende vrijwilligersorganisaties zich in voor de mantelzorger. Als mensen last hebben van administratieve rompslomp kunnen ze bijvoorbeeld ondersteund worden door een vrijwilliger van Humanitas. Een goede doorverwijzing vanuit het Zorgloket naar de verschillende ondersteuningsmogelijkheden op dit terrein is gewenst. Het Zorgloket dient hiervoor over een goede sociale kaart van de gemeente te beschikken. In de afgelopen beleidsperiode werkte het Zorgloket hiervoor samen met de Mee Gelderse Poort. Bij het Zorgloket zal een plan worden opgesteld voor een verdere doorontwikkeling van de sociale kaart, dan zal ook duidelijk worden welke partijen daarbij betrokken worden.
4.6 Respijtzorg 4.6.1 Huidig aanbod - AWBZ-dagopvang Op Dagcentrum de Eikenhorst worden zelfstandig wonende ouderen opgevangen die een indicatie hebben van het CIZ voor begeleiding dag. Onder begeleiding wordt een gevarieerde dagprogramma geboden, gericht op begeleiding bij het zelfstandig kunnen wonen en tegengaan van vereenzaming. 16
Het beeld dat uit het onderzoek naar voren komt, is niet congruent met het beeld uit het jaarlijkse klanttevredenheidsonderzoek cliënten Wmo-voorzieningen. Daaruit komt naar voren dat het Zorgloket goed scoort op het punt van de prcedure van afhandeling van vragen.
15
Solidez heeft recentelijk (oktober 2012) aangegeven dat men eigenlijk wil gaan ophouden met deze vorm van dagopvang in het dorpshuis Oosterbeek. De groep die op deze manier opgevangen wordt, wordt qua problematiek eigenlijk te zwaar om nog in een dorpshuis op te kunnen vangen. Zo zou om te voorkomen dat mensen naar buiten lopen eigenlijk de deur op slot moeten, maar dat is in strijd met het open karakter van het dorpshuis. Men is in gesprek met Vilente over het verplaatsen van de dagopvang naar een van de locaties van Vilente. -
Ontmoetingspunten
In de gemeente zijn sinds medio 2011 ontmoetingspunten geopend. Vijf organisaties werken hierin samen: Solidez, het Schild, Felixoord, Vilente en Zinzia17. Het doel van de Ontmoetingspunten is om mensen uit hun sociaal isolement te halen, een kenniskring te laten opbouwen en mogelijkheden te bieden om hun zelfredzaamheid te bevorderen. Primaire doelgroep zijn mensen die net iets meer zorg of aandacht nodig hebben om deel te kunnen nemen aan een activiteit buitenshuis. Deelname aan het ontmoetingspunt kan even respijt bieden aan de mantelzorger van degene die deelneemt aan de activiteiten. Voor de zorgvrager kan het een gelegenheid creëren om een netwerk op te bouwen. Dat laatste is van belang om ervoor te zorgen dat zorgvragers meerdere mensen in hun netwerk krijgen die een deel van de mantelzorg op zich kunnen nemen. Doordat mensen elkaar beter leren kennen wordt de drempel om iemand anders om hulp te vragen kleiner. Ook wordt het makkelijker om iemand hulp aan te bieden. 18
- Bezoek en opvangservice Daarnaast wordt door Solidez ook de Bezoek- en opvangservice (BOS) ingezet. Dit is een vorm van respijtzorg. Respijtzorg is zorg aan een zorgbehoevende, met als doel om diens mantelzorger(s) te ontlasten en vrijaf te geven. Het is een verzamelbegrip voor voorzieningen, die tijdelijk, beroepsmatig of vrijwillig de mantelzorg overnemen, en dus respijt verlenen. De BOS houdt in houdt in dat er ondersteuning wordt geboden aan mantelzorgers door opvang in de thuissituatie door het inzetten van vrijwilligers. De mantelzorger is hierdoor in staat activiteiten buitenshuis te ondernemen terwijl de vrijwilliger de zorgvrager opvangt en eventueel (als het mogelijk is) er een activiteit mee onderneemt. De bezoek- en opvangservice wordt vaak ingezet voor mantelzorgers en de zorgvragers bij wie de problematiek eigenlijk te ernstig is om nog gebruik te kunnen maken van algemene voorzieningen zoals de mantelzorgsalons of de ontmoetingspunten. - Respijtweekend In de afgelopen jaren is jaarlijks een respijtweekend georganiseerd door het steunpunt mantelzorg in samenwerking met de andere steunpunten uit de regio. Jaarlijks nemen 4 à 6 mantelzorgers uit de gemeente Renkum deel. Uit reactie van deelnemers van de afgelopen jaren valt op te maken dat het zeer wordt gewaardeerd dat men een weekend er even tussenuit kan. Niet alleen het feit dat men even een adempauze kan nemen wordt gewaardeerd, ook het contact met lotgenoten doet de deelnemers goed. Overigens zijn de mantelzorgsalons gericht op ontspanning (bijvoorbeeld met fitness, massages, bloemschikken, filmbezoek en samen lunchen) ook als respijtzorg aan te merken.
4.6.2 Wat komt naar voren uit het onderzoek?
17
Zie beleidskader Wmo paragraaf 1.1.2.2 voor een beschrijving van achtergronden en doelstelling.
18
Uit een onderzoek naar informele zorg door Lilian Linders, ‘de betekenis van nabijheid, onderzoek naar informele zorg in een volksbuurt’ (2010) komt ook naar voren dat buurtbewoners elkaar wel degelijk helpen, alleen niet op grond van buurtcohesie, maar veeleer op basis van een persoonlijke relatie.
16
De mantelzorgers uit het onderzoek zijn het erover eens dat afleiding en ontspanning goed voor hen is. De behoefte om er even uit te zijn, wordt door verschillende mantelzorgers aan de orde gesteld. Het blijven uitoefenen van je hobby’s, je vrijwilligerswerk doen of iets leuks ondernemen met vriendinnen en vrienden, heeft een belangrijk afleidend en ontspannend effect. Dit is nodig om de zorg goed vol te kunnen houden. Voorbeelden van georganiseerde respijtzorg waar de mantelzorgers zelf gebruik van gemaakt hebben, zijn: een bootreis vanuit het Rode Kruis of de Zonnebloem en de activiteiten die in dit kader door het Steunpunt Mantelzorg worden georganiseerd. Over de Bezoek- en opvangservice wordt opgemerkt dat vooral de GGZ-mantelzorgers het moeilijk vinden om een vrijwilliger in te schakelen. Zij weten dat hun zorgbehoevende met een psychisch probleem of psychiatrische stoornis specifieke zorg nodig heeft. En ze maken zich zorgen of vrijwilligers wel voldoende kennis en ervaring hebben om dit ook te bieden.
4.6.3 Tot welke conclusies en acties leidt dit voor de komende jaren? -
BOS
De BOS heeft een belangrijke functie, en zal een structureel onderdeel moeten blijven uitmaken van de diensten van Solidez in de komende jaren. De groep die hier gebruik van maakt is een groep die dreigt tussen wal en schip te vallen. Er is sprake van een dusdanig ernstige problematiek dat echt ondersteuning noodzakelijk is om zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen. Maar de problematiek is niet of nog niet zo ernstig dat intramurale zorg de enig overgebleven optie is. De BOS vult de leemte tussen lichte, algemene ondersteuning en de zware, intramurale AWBZ-zorg. Een belangrijke succesfactor daarbij is het feit dat de coördinator eerst bij mensen op huisbezoek gaat en uitgebreid tijd inruimt voor een intake-gesprek. Hierdoor wordt de drempel die er voor veel mensen bestaat om hulp te vragen weggenomen. Zeker bij de groep van mensen met problematiek van dementie is het nodig om op deze manier eerst het vertrouwen te winnen voordat er gesproken kan worden over eventuele oplossingen. Het gaat daarnaast om bijvoorbeeld mensen die een beroerte hebben gehad of een spierziekte hebben. -
AWBZ-Dagbesteding op de ontmoetingspunten
Met de decentralisatie van de AWBZ komt de functie “begeleiding groep” naar de gemeente. Onder 'begeleiding groep' vallen onder andere verschillende soorten dagbesteding. In feite heeft de gemeente zich hier de afgelopen jaren al op voorbereid met het opzetten van de ontmoetingspunten. In 2013 zal moeten worden nagedacht over de verdere ontwikkeling van de ontmoetingspunten. Welke rol en functie krijgen zij met het oog op de nieuwe groepen die nu in beeld gaan komen bij de gemeente. -
Respijtzorg:
Ook de functie kortdurend verblijf valt onder de AWBZ-begeleiding en komt naar de gemeente: logeren in een instelling voor maximaal 3 etmalen per week, alleen als er permanent toezicht en ontlasting van de mantelzorger die gebruikelijke zorg levert noodzakelijk is. In het plan van aanpak voor de nieuwe taken AWBZ-begeleiding zal opgenomen worden welke voorzieningen hiervoor in de gemeente aanwezig zijn, en hoe het Zorgloket de toegang hiertoe gaat regelen. -
De jaarlijkse organisatie van en deelname door Renkumse mantelzorgers aan het respijtweekend voortzetten.
4.7. Financiele tegemoetkoming 4.7.1 Huidig aanbod - Mantelzorgers kunnen aanspraak maken op het mantelzorgcompliment. Dat is een landelijke regeling. Het Zorgloket wijst mantelzorgers die hiervoor in aanmerking komen op deze mogelijkheid. Mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid
17
In oktober 2012 heeft de gemeente een intentieverklaring ondertekend waarmee zij het streven heeft uitgesproken om te werken aan een mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid.
4.7.2 Wat komt naar voren uit het onderzoek? “Ondanks het feit dat de mensen met wie wij gesproken hebben geen beroep doen op financiële ondersteuning, is het raadzaam oog te houden voor de kosten die een mantelzorgsituatie direct en indirect met zich mee brengt. Het behoud van een tegemoetkoming in de kosten door middel van bijvoorbeeld het persoonsgebonden budget is onontbeerlijk. Ook goede afspraken met de werkgever, waardoor een mantelzorger langer kan blijven werken, vormen een aandachtspunt voor de gemeente.” 19
4.7.3 Tot welke conclusies en acties leidt dit voor de komende jaren? -
Ontwikkeling mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid
Begin oktober 2012 heeft de gemeente Renkum ene intentieverklaring mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid ondertekend. In de intentieverklaring is afgesproken om de komende jaren de volgende stappen te zetten: - bevorderen van een mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid - onderwerp mantelzorg breed uitdragen binnen het bedrijf - werknemers attenderen op het steunpunt mantelzorg van Solidez. De gemeente Renkum kent de volgende mogelijkheden: - Flexibele werktijden - Incidenteel thuiswerken (dit is ook opgenomen in de CAO) - Tijdelijk 4 x 9 werken - Tijdelijke aanpassing van uren - Onbetaald verlof (eventueel te financieren via de levensloopregeling of vitaliteitssparen) Daarnaast zijn er nog een aantal wettelijke regelingen die in te zetten zijn: - Calamiteitenverlof - Kortdurend zorgverlof - Langdurend zorgverlof De volgende acties zijn nog denkbaar in het kader van mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid, en kunnen in 2012 / 13 in het kader van het personeelsbeleid van de gemeente worden opgepakt (concreet voorstel hiervoor wordt nog opgesteld door personeelszaken) Bovengenoemde mogelijkheden actief communiceren richting alle leidinggevenden en medewerkers. Het is belangrijk dat medewerkers hun mantelzorgtaken bespreekbaar maken en samen met hun leidinggevende zoeken naar oplossingen voor een betere balans tussen werk en privé. Mantelzorgers lopen immers een groter risico om uiteindelijk overbelast te raken en uit te vallen. Inventarisatie van medewerkers met mantelzorgtaken (deze zijn niet altijd bekend bij leidinggevenden). Aanbieden training voor een betere werk-privé balans aan medewerkers met mantelzorgtaken (kosten ten laste van centrale opleidingsbudget 2013). Flexibiliteit in taken mogelijk maken (zoals tijdelijke herverdeling van taken binnen team of tijdelijk minder taken en/of verantwoordelijkheden) . Werk en mantelzorg op agenda zetten van gesprekken binnen werkplancyclus. De mantelzorgers in de organisatie via intranet te wijzen op ondersteunings-mogelijkheden, zoals de steunpunten mantelzorg, de mantelzorgsalons, ouderenadviseur, mantelzorgwoningen etc. -
19
Deelname aan project rond de mantelzorgtool “help je mee”, dat is een digitaal ondersteuningsinstrument voor met name werkende mantelzorgers. Met Helpjemee.nl kan de hulp aan een ander gemakkelijker met elkaar gedeeld en georganiseerd worden. In overleg met Steunpunt mantelzorg wordt bekeken of dit instrument ook voor Renkumse mantelzorgers ingezet kan gaan worden.
Onderzoek Elan, bladzijde 16.
18
4.8 Materiële hulp 4.8.1 Huidig aanbod In de gemeente bestaat de mogelijkheid tot plaatsen van een mantelzorgwoning, dan wel het toestaan dat een bijgebouw permanent wordt bewoond ten behoeve van het verlenen van mantelzorg. Om dit mogelijk te maken is in 2010 de ‘Wijziging bestemmingsplan Parapluherziening mantelzorgwoningen’ vastgesteld.
4.8.2 Wat komt naar voren uit het onderzoek? “Juist om mantelzorgers te ontlasten, kan vaak heel goed gebruik gemaakt worden van praktische hulpmiddelen, zoals: speciale rolstoelen, een telefoon met foto’s, een dementieklok en andere vormen van domotica. Het is van belang om meer bekendheid te geven aan dergelijk aanbod”. 20
4.8.3 Tot welke conclusies en acties leidt dit voor de komende jaren? -
Mogelijkheid tot plaatsen van mantelzorgwoningen actief communiceren in de mantelzorgwijzer en op de website van de gemeente.
-
Praktische hulpmiddelen inventariseren en overzicht opnemen in de nieuwe mantelzorgwijzer.
§5 Prioriteiten voor de komende jaren In §4 zijn we het huidige mantelzorgbeleid doorgelopen aan de hand van de basisfuncties mantelzorgbeleid. Belangrijk is om ook vast te stellen dat er al veel goed gaat: “Voor de zeven andere basisfuncties (advies en begeleiding, emotionele steun, educatie, praktische hulp, respijtzorg, financiële tegemoetkoming en materiële hulp) geldt dat de geïnterviewden tevreden zijn over de toegankelijkheid en de geschiktheid van het aanbod. Zij hebben wel enkele suggesties gedaan voor uitbreiding van het aanbod om tegemoet te komen aan hun specifieke wensen en behoeften, zoals educatie over het zorgen voor iemand met een specifiek ziektebeeld”. 21 Niet zozeer een prioriteit maar een randvoorwaarde voor de mantelzorgbeleid voor de komende jaren is daarom: Instandhouden en verder uitbouwen van de bestaande ondersteuningsstructuur. In het rapport van Elan worden een paar belangrijke hoofdconclusies getrokken. We lopen die hoofdconclusies na, en geven weer tot welke hoofdprioriteit voor het hele mantelzorgbeleid dit leidt voor de komende jaren: “En de belangrijkste conclusies over het aanbod betreffen de eerste basisfunctie informatie. Het blijkt dat mantelzorgers niet altijd even goed op de hoogte zijn van al het aanbod. En mede om die reden maken zij er ook lang niet altijd gebruik van, terwijl ze er wel baat bij zouden kunnen hebben. Er valt dus nog een kleine wereld te winnen in het op een goede manier onder de aandacht brengen ervan. In het onderzoek komt naar voren dat mensen graag informatie krijgen op plaatsen waar zij vanuit de mantelzorgsituatie zelf komen, zoals bij de huisarts, de apotheek, de fysiotherapeut, de zorgboerderij en dergelijke ‘vindplaatsen’. Tegelijkertijd geven de 20
Onderzoek Elan, bladzijde 16.
21
Onderzoek Elan, bladzijde 5.
19
mantelzorgers in dit onderzoek aan dat zij de informatieverstrekking sterk versnipperd vinden. Ze hebben behoefte aan een centraal punt waar ze alle relevante informatie terug kunnen vinden. Andere conclusie is dat over de gehele linie kan gesteld worden dat mantelzorgers weinig gebruik maken van al het aanbod van de uiteenlopende instellingen en organisaties in de gemeente Renkum. Zij redden zich immers prima, vinden zij zelf. En daar zit dan ook gelijk de grootste uitdaging voor professionals en vrijwilligers in de directe omgeving van mantelzorgers. Het is hun taak ervoor te zorgen dat mantelzorgers die zich niet zo goed redden toch gesignaleerd worden. Vanzelfsprekend: liefst ruim op tijd. Inspanningen om aanbod onder de aandacht te brengen kunnen het best gericht worden op professionals en vrijwilligers rondom de mantelzorgers. Zij dienen een belangrijke rol te spelen in de signalering van mantelzorgers, en in de doorverwijzing. Om mantelzorgers goed te kunnen ondersteunen, is het nodig dat professionals en vrijwilligers weten wie wat voor hen kan betekenen. Daar is samenwerking tussen de verschillende partijen voor nodig. “ 22 Informatievoorziening en netwerksamenwerking zijn feitelijk twee kanten van dezelfde medaille. Achterliggend vraagstuk is dat van signalering en doorverwijzing. Hoe werkt de signalering? En als er gesignaleerd wordt, hoe wordt er dan verwezen? Zijn professionals en vrijwilligers op de hoogte van het aanbod aan ondersteuningsmogelijkheden dat in Renkum door alle organisaties wordt aangeboden?
Een andere belangrijke conclusie uit het onderzoek van Elan luidt: inspanningen om aanbod onder de aandacht te brengen kunnen het best kunnen worden gericht op professionals en vrijwilligers rond de mantelzorgers. Dit onderschrijft nogmaals het belang van een goede signalering en doorverwijzing. Dit wordt dan ook de voornaamste prioriteit voor het mantelzorgbeleid in de komende jaren. Prioriteit: signalering en doorverwijzing - Acties: - Samenwerking met de eerste lijn en signalering op wijkniveau Om ervoor te zorgen dat meer mantelzorgers gebruik gaan maken van het beschikbare aanbod nodig dat professionals en vrijwilligers weten wie wat voor hen kan betekenen. Extra aandacht zal daarom de komende tijd moeten worden geschonken aan communicatie over het aanbod richting de eerste lijn. In het rapport van HHM staat hierover aangegeven: “De samenwerking met de eerste lijn is moeilijk. Daarbij geeft men aan dat huisartsen veelal uitgaan van een medisch model en een beroep doen op hun geheimhoudingsplicht. Er zijn echter ook enkele goede voorbeelden met huisartsen. Wat werkt is persoonlijk contact, spreekuur houden in bijvoorbeeld een gezondheidscentrum (letterlijk in beeld zijn’), contact met praktijkondersteuners en wijkgericht werken.” 23 De aandacht voor de mogelijkheden van mantelzorgondersteuning en goede signalering en doorgeleiding van mantelzorgers zal worden opgenomen in het pilotproject wijkgericht werken. In de pilot gaat het onder meer om: beter match van vraag en aanbod op het gebied van vrijwilligerswerk en informele zorg op wijkniveau. Gedacht wordt onder meer aan het creëren van een digitale marktplaats op wijkniveau. Daarnaast de inzet van een sociaal wijkteam waardoor de signalering op wijkniveau verbeterd wordt. Her is de samenwerking tussen de Wmo-consulenten, ouderenadviseurs en wijkverpleegkundigen van groot belang. De koppeling met de eerste lijn komt ook terug in de pilot rond woonservicegebied Oosterbeek West en vitaliteitscentrum Doorwerth. 22 23
Meer samenhang in het aanbod Onderzoek Elan, bladzijde 5. Onderzoek HHM blz. 23
20
Elan concludeert in het onderzoek dat er in de afgelopen jaren in de gemeente goede stappen zijn gezet om meer samenhang te realiseren in het aanbod. De basis is gelegd, nu is het zaak om verder te gaan op de ingeslagen weg en de samenhang verder uit te bouwen zodat professionals en vrijwilligers elkaar steeds beter weten te vinden. “Zodra de vrijwilligers en professionals om de mantelzorgers heen ten eerste goed in staat zijn om signalen op te vangen, ten tweede op de hoogte zijn van mogelijke ondersteuning binnen en buiten hun eigen organisatie en ten derde mensen goed weten door te verwijzen naar die ondersteuning, is er veel leed te voorkomen. Dit is ook precies waarom er via het Netwerk Mantelzorgondersteuning Renkum in samenwerking met het Netwerk Vrijwillige Hulp zoveel winst te behalen valt. Via deze twee kanalen is al het mogelijke aanbod goed onder de aandacht te brengen bij de samenwerkings-partners. Ook is via deze netwerken te bedenken hoe bestaand aanbod beter benut kan worden. 24
Tot slot: “GGZ-aanbieders geven aan dat de doelgroep met psychische problemen en haar mantelzorgers nog niet op het netvlies van gemeente staat en dan ook onderbelicht is in het gemeentelijk beleid” 25. De komende jaren zal de doelgroep van mensen met psychiatrische problematiek veel zichtbaarder worden voor de gemeente wegens de decentralisatie van de AWBZ-begeleidingsfunctie. Naast de groepen van jonge mantelzorgers, werkende mantelzorgers en mantelzorgers voor mensen met dementie die al aan bod zijn gekomen bij de behandeling van de basisfuncties mantelzorgbeleid in § 4 is het van belang om de groep van mantelzorgers voor mensen met GGZ-problematiek expliciet te benoemen als prioriteit voor het mantelzorgbeleid in de komende jaren. Prioriteit: mantelzorgers GGZ Acties: In regionaal verband wordt een visie opgesteld voor de aanpak van de transitie AWBZ-begeleiding. Daarna wordt op grond deze visie een plan van aanpak voor Renkum vastgesteld. Hierin zal ook de aandacht voor mantelzorgers van mensen met psychiatrische problematiek een plek moeten krijgen, en in afstemming met de uitvoering van de acties uit het mantelzorgbeleid moeten worden opgepakt. Alle organisaties die zich met mantelzorgondersteuning bezig houden in de gemeente Renkum zullen in de komende periode speciale aandacht moeten hebben voor deze groep van mantelzorgers. Op vrijwel alle basisfuncties zullen hierop activiteiten moeten worden ingezet of ontwikkeld: - Informatie:
- Aanbod op het gebied van ondersteuning moet ook voor GGZ-doelgroep toegankelijk zijn, aanbieden op vindplaatsen.
- Emotionele steun:
- Inzet vrijwilligers in buddy- projecten voor mensen met psychiatrische problematiek in samenwerking met bv. Humanitas.
- Educatie:
-Voorlichtingen, cursussen over bepaalde ziektebeelden. Training ontwikkelen en aanbieden over hoe om te gaan met mensen met psychiatrische problematiek. Hierover in gesprek gaan met mogelijke aanbieders.
- Praktische hulp
- Doelgroep komt in beeld bij het Zorgloket, het is van belang dat daar een goed overzicht is van de ondersteuningsmogelijkheden zodat men doorgeleid wordt naar passend aanbod
- Respijtzorg:
- Individuele en groepsbegeleiding wordt onderdeel van Wmo. Hierover in gesprek met de aanbieders om te kijken hoe we dit in gemeente Renkum gaan regelen voor GGZ-doelgroep.
24 25
Onderzoek Elan, bladzijde 24. Onderzoek HHM blz. 25.
21
- Is er een ontmoetingspunt voor mensen met GGZ-problematiek in Renkum te realiseren? En kunnen we dit koppelen aan de bestaande ontmoetingspunten? Hierover in gesprek gaan met initiatiefnemers.
§ 6 Financieel overzicht en monitoring Jaarlijkse financiële inzet t.b.v. mantelzorgbeleid Steunpunt mantelzorg – coördinatie Steunpunt mantelzorg - Dag van de mantelzorg Steunpunt mantelzorg - PR en nieuwsbrief Steunpunt mantelzorg - Respijtweekend Steunpunt mantelzorg – jonge mantelzorgers Steunpunt mantelzorg – werkende mantelzorgers Totale subsidie steunpunt mantelzorg Stichting Alzheimer Nederland Jaarlijks budget voor incidentele subsidies mantelzorgondersteuning Totaal mantelzorgbudget
€ 45.000,-€ 3000,-€ 2750,-€ 2250,-€ 1500,-€ 4500,-€ 62.350,-€ 1500,-€ 9834,-€ 73.684,--
Budget ten behoeve mantelzorg dat valt onder andere begrotingsposten: Budgetsubsidie BOS / VPTZ (niet betaald uit budget mantelzorgbeleid maar uit budget Wmo-beleid zelfredzaamheid & participatie)
€ 22.623,--
Project POM (budget collectieve preventie gezondheidszorg)
€ 3400,-Totaal: € 99.707,--
Monitoring: In het beleidskader Wmo is afgesproken de planning en rapportage van het Wmo-beleid op te nemen in de reguliere gemeentelijke beleidscyclus. Ook over de voortgang van de in deze notitie opgenomen acties zal op die manier gerapporteerd worden. Daarnaast zal het Wmo-beleidskader 2012 – 2015 aan het einde van de looptijd, in 2015, geëvalueerd worden. Ook het mantelzorgbeleid zal in deze evaluatie meegenomen worden. Jaarlijks wordt het Wmo-beleid bovendien gevolgd en gemonitord door deelname aan benchmark onderzoeken van de SGBO. Hiermee voldoet de gemeente ook aan de verplichtingen volgens artikel 7 van de Wmo: - jaarlijks onderzoek naar de tevredenheid van de vragers van maatschappelijke ondersteuning over de uitvoering van de wet. - jaarlijkse verantwoording over prestaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning (horizontale verantwoording). In de basisbenchmark van de SGBO wordt op de verschillende prestatievelden van de Wmo in beeld gebracht hoe de gemeente scoort door middel van een thermometer. Zowel voor mantelzorg als voor vrijwilligerswerk is een aparte thermometer, die aangeeft hoe de gemeente het doet in vergelijking met ander gemeente van dezelfde grootte, en in vergelijking met het gemiddelde van alle gemeenten die aan de benchmark meedoen.
22
In de meeste recente benchmark van 2012 scoort de gemeente op haar mantelzorgbeleid een score van 63 %. De gemiddelde score van gemeenten met vergelijkbare grootte, en het algehele gemiddelde van alle gemeenten die meedoen aan de benchmark is eveneens 63 %.
23
Bijlage I Evaluatie beleid 2009 - 2011 § 1 Inleiding In de kaderstellende notitie mantelzorgbeleid 2009 – 2011 en het uitvoeringsplan mantelzorgbeleid 2009 – 2011 waren de volgende speerpunten opgenomen: 1. Meer mantelzorgers bereiken 2. Voorkomen en tegengaan van overbelasting 3. Samenhang, samenwerking en ketenbenadering 4. Meer inspraak van mantelzorgers Daarnaast waren de volgende doelgroepen benoemd als groepen waaraan extra aandacht geven zou moeten worden: - jonge mantelzorgers - mantelzorgers in de leeftijd van 25 – 55 jaar - mantelzorgers van mensen met dementie We gaan in de evaluatie eerst kort in op wat algemene ontwikkelingen op het beleidsterrein. Vervolgens is in een schematisch overzicht opgenomen per doelstelling welke resultaten er zijn behaald.
§ 2 Algemeen 2.1 Verandering in locatie Steunpunt mantelzorg en steunpunt vrijwillige hulp De organisatorische positionering van het huidige steunpunt mantelzorg is in de periode 2009 – 2012 gewijzigd. Met ingang van 2009 heeft de gemeente, in overleg met Solidez (toen nog de Bries) besloten om het steunpunt mantelzorg, toen nog ondergebracht bij het Zorgloket, voortaan onder te brengen bij Solidez zelf. Dit vanwege de voordelen die dit met zich meebracht voor de beroepskracht die het Steunpunt coördineerde, te weten een betere afstemming met andere beroepskrachten en afspraken over vervanging. Deze beroepskracht was ook verantwoordelijk voor het steunpunt vrijwillige hulpverlening. Dit steunpunt was eveneens ondergebracht bij het Zorgloket, en dat bleef ook zo tot en met april 2011 In 2011 heeft Solidez, in goed overleg met de gemeente, ertoe besloten om het Steunpunt vrijwillige Hulpverlening voortaan onder te brengen bij de Vrijwilligerscentrale en te huisvesten in de Poort van Doorwerth26. Door deze wijziging ontstond er ook wat meer ruimte voor de beroepskracht die voorheen steunpunt mantelzorg en steunpunt vrijwillige hulpverlening coördineerde, om te besteden aan het steunpunt mantelzorg.
2.2 Bekendheid steunpunt mantelzorg Het steunpunt mantelzorg heeft in de afgelopen jaren haar bekendheid uitgebouwd en haar positie verstevigd. Dat blijkt uit de volgende zaken: Waren er, ten tijde van het schrijven van het beleidskader mantelzorgbeleid ongeveer 90 mensen bekend als mantelzorger bij het steunpunt, inmiddels zijn er dat ruim 300. In de afgelopen jaren zijn jaarlijks door het steunpunt de volgende activiteiten georganiseerd: - dag van de mantelzorg - mantelzorgsalons Zowel de salons, als de Dag van de mantelzorg zijn succesvol, met goede opkomst. In 2009 is een mantelzorgwijzer uitgegeven door Solidez in samenwerking met de gemeente. Daarnaast geeft het steunpunt een nieuwsbrief uit voor mantelzorgers. Regelmatig wordt op de gemeentepagina aandacht gegeven aan de activiteiten van het steunpunt mantelzorg. Ook heeft in het burgerjaarverslag een pagina-grootartikel gestaan over het steunpunt mantelzorg.
26
Argumentatie hiervoor staat beschreven in de evaluatie van het Wmo-beleidskader 2008 - 2011
24
2.3 Individuele begeleiding Het steunpunt biedt mantelzorgondersteuning door middel van het geven van advies en informatie, en door individuele cliëntondersteuning. Dat kan in de vorm van telefoon gesprekken, met de coördinator en of een van de vrijwilligers waarmee het steunpunt samenwerkt. Soms worden mantelzorgers thuis bezocht door een van de vrijwilligers. Doordat het steunpunt mantelzorg steeds bekender wordt, weten ook steeds meer mensen de weg te vinden met vragen om ondersteuning, vaak ook emotionele ondersteuning. Het steunpunt verleent ook steeds meer ondersteuning aan ex-mantelzorgers. Bijvoorbeeld mensen die jarenlang mantelzorger waren voor een ernstig zieke partner die is komen te overlijden. Deze mensen blijken nog vaak contact op te nemen met het steunpunt.
2.4 Nieuwe doelgroepen Al met al heeft het steunpunt de bekendheid uitgebouwd, en weten meer mensen dan drie jaar geleden de weg te vinden. De werkzaamheden die dit allemaal met zich meebrengt vergen de grootste deel van de beschikbare capaciteit bij het steunpunt. In het beleidkader is een aantal doelgroepen geformuleerd voor het mantelzorgbeleid: - jonge mantelzorgers - allochtone mantelzorgers - mantelzorgers van mensen met dementie - mantelzorgers van GGZ-cliënten - werkende mantelzorgers. Extra aandacht zou er in de periode 2009 – 2011 gegeven worden aan de groepen jonge mantelzorgers, werkende mantelzorgers en mantelzorgers voor mensen met dementie. De extra aandacht voor de in het beleidskader geformuleerde doelgroepen is voor jonge en werkende mantelzorgers nog niet echt goed uit de verf gekomen. Binnen de bestaande productafspraken met Solidez was weinig ruimte om hier mee aan de slag te gaan. De aandacht voor met name oudere mantelzorgers (die te maken hebben met dementie) was er wel, zeker omdat vanuit deze hoek ook een sterke vraag/ondersteuningsbehoefte was. In 2012 zijn er inmiddels wel initiatieven gestart om voor deze doelgroepen iets te gaan doen: - convenant mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid 4 oktober. - Plannen voor jonge mantelzorgers: bioscoopbonactie i.s.m. Indigo volgend jaar. - Mantelzorg met dementie: Alzheimercafé, casemanagers dementie en BOS en quickscan dementiebeleid 2012. (zie beschrijving van deze acties in de uitvoeringsnotitie)
2.5 Afstemming Het steunpunt mantelzorg werkt samen met de andere regionale steunpunten mantelzorg uit Ede, Wageningen, Renkum, Barneveld en Scherpenzeel. Er worden ideeen en ervaringen uitgewisseld; dit is van groot belang omdat veel van deze steunpunten slechts door 1 persoon bemensd worden. Zeker daarom is deze afstemming ook zo waardevol. Bovendien worden er ook samen activiteiten opgepakt, zoals de intentieverklaring mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid en het respijtweekend. Het gaat hier om activiteiten die door een enkel steunpunt nauwelijks te organiseren zijn, maar in gezamenlijkheid wel haalbaar zijn. Overigens blijkt deze vorm van afstemming en samenwerking vrij uniek in Nederland. De meeste Steunpunten Mantelzorg functioneren in dit opzicht nog vrij solistisch.
25
De samenwerking met het steunpunt mantelzorg Wageningen is verder geïntensiveerd omdat Vilente welzijn, waar het steunpunt ene onderdeel van uitmaakte is gefuseerd met Solidez, waardoor de steunpunten mantelzorg Renkum en Wageningen deel zijn gaan uitmaken van dezelfde organisatie. De beroepskrachten die de steunpunten coördineren kunnen hierdoor hun werkzaamheden nog veel beter dan voorheen op elkaar afstemmen. Het steunpunt mantelzorg organiseert verder jaarlijks twee à drie maal een bijeenkomst van het Netwerk mantelzorgondersteuning Renkum. Aan dit netwerk nemen een aantal organisaties deel die mantelzorgondersteuning aanbieden, of die in contact komen met mantelzorgers. In het beleidskader mantelzorg staat te lezen dat het voornemen is om jaarlijks een overleg te platen plaatsvinden - tussen aanbieders van emotionele ondersteuning; - tussen aanbieders van educatieve steun; - tussen aanbieders van respijtzorg. In de praktijk is hier weinig van terecht gekomen. Periodiek overleg, zonder dat er een concrete aanleiding voor is, is lastig te organiseren. Bovendien staat in het beleidskader niet duidelijk aangegeven wie het initiatief voor deze overleggen moet nemen. Wat wel gebeurd is dat sinds medio 2011 het Netwerk vrijwillige hulpverlening is opgericht. Bij dit netwerk is een aantal organisaties aangesloten die zich richten op het bieden van vrijwillige zorg en hulp. Doelstellingen van dit netwerk: Signaleren van blinde vlekken en overlappingen in het aanbod. Iedereen is van elkaars werkzaamheden op de hoogte, daardoor goede onderlinge doorverwijzing van de hulpvrager. Er wordt snel een passende oplossing gevonden. hulpvragen kunnen daardoor snel doorgeleid worden naar een passende oplossing. Om als achtervang voor de gemeente te kunnen functioneren, is een goede samenwerking met het zorgloket en de ouderenadviseurs gewenst en vindt er regelmatig terugkoppeling met het zorgloket plaats vrijwilligers kunnen onderling doorverwezen worden, en aanbod aan deskundigheidsbevordering voor vrijwilligers wordt onderling afgestemd zodat niet iedere organisatie helemaal zelf aanbod hoeft te ontwikkelen.
26
Schematisch overzicht van de realisatie van de geplande resultaten uit het uitvoeringsplan mantelzorgbeleid 2009 - 2011
Doelstelling
Realisatie
Speerpunt 1) Meer mantelzorgers bereiken Om meer mantelzorgers te bereiken zoveel als mogelijk publiciteit geven aan de term mantelzorg, door de gemeente en door de organisaties die actief zijn op het gebied van mantelzorgondersteuning. Steunpunt Mantelzorg dient te beschikken over een registratiesysteem voor mantelzorgers.
Het steunpunt mantelzorg houdt systematisch een overzicht bij van alle mantelzorgers die bekend zijn bij het steunpunt. In de kaderstellende beleidsnotitie staat dat er begin 2009 negentig mantelzorgers in beeld zijn. Doel is dat eind 2011 er vijfentwintig procent meer mantelzorgers in beeld zijn. In 2012 zijn er ongeveer 400 mantelzorgers in beeld bij het Steunpunt, dus die doestelling is geslaagd. Dit geeft een indicatie dat meer mantelzorgers worden bereikt door het Steunpunt mantelzorg. Het steunpunt houdt met behulp van het registratiesysteem de lijst met mantelzorgers die bekend zijn bij het steunpunt actueel. Zij ontvangen allen de informatie van het steunpunt.
Mantelzorgers worden ook bereikt via intermediairs. Een plan dient te worden opgesteld hoe de intermediairs voorgelicht worden over mantelzorg.
Het voornemen om een plan op te stellen hoe intermediairs bereikt gaan worden is nooit ten uitvoering gebracht.
Speerpunt 2 Voorkomen en tegengaan van overbelasting 1) Informatie 2) Advies en begeleiding
- Informatie, advies en begeleiding bieden aan mantelzorgers d.m.v. een individueel traject. Realisatie: Het steunpunt mantelzorg ondersteunt mantelzorgers door een individueel traject. Dat gebeurt deels door een aantal vrijwilligers waar het steunpunt mee samenwerkt, en ook de coördinator van het Steunpunt biedt individuele begeleiding/. Als er bv. iemand belt naar het Steunpunt mantelzorg kunnen ze de coördinator aan de lijn krijgen. - Een informatieve folder ontwikkelen en verspreiden over het Steunpunt Mantelzorg en de ondersteuning die zij bieden. Realisatie: Het steunpunt mantelzorg heeft een folder gepubliceerd en verspreid op alle plekken in de gemeente (“vindplaatsen” van mantelzorgers, zoals bv. huisartsenpraktijken.) - Ontwikkeling website van het Steunpunt Mantelzorg en het Zorgloket, zodat ook digitaal informatie verkregen kan worden. Realisatie: - Het ontwikkelen en verspreiden van een mantelzorgwijzer. Tevens een digitale versie via de website van het Steunpunt Mantelzorg.
27
Realisatie: Mantelzorgwijzer is uitgegeven in 2009.
28
Bijlage II Basisfuncties mantelzorgbeleid 1) Informatie - informatie over aanbod van hulp, zorg en ondersteuning - informatie over mantelzorg - mantelzorgcompliment - wet- en regelgeving - ziekten, aandoeningen, beperkingen, handicaps en patiëntenverenigingen - nulurenindicatie 2) Advies en begeleiding - adviesgesprek / vraagverheldering - doorverwijzing naar mantelzorgondersteuning - ondersteuning bij aanvraag materiële en financiële hulp - zorgregisseur / casemanagement 3) Emotionele steun - lotgenotengroepen - individuele begeleiding - verwen- en ontspanningsactiviteiten - inloopspreekuur - maatjescontacten - mantelzorgsalon - vriendschappelijk huisbezoek - chatbox / sms-service 4) Educatie - cursussen mantelzorgers over (omgaan met) ziekten, houding, communicatie - cursussen mantelzorgers over grenzen stellen, empowerment, goed voor jezelf zorgen - cursussen zorgvrijwilligers over (omgaan met) ziekten, houding, communicatie - cursussen zorgvrijwilligers over mantelzorg en mantelzorgondersteuning - voor mantelzorgers: instructies, hulpmiddelen en praktische trainingen - voor zorgvrijwilligers: instructies, hulpmiddelen en praktische trainingen 5) Praktische hulp - welzijns- en gemaksdiensten: klussendienst, maaltijdservice - vrijwillige hulp - huishoudelijke hulp - administratieve hulp - extra kinderopvang 6) Respijtzorg - vrijwillige thuishulp - vrijwillige oppas - vrijwillige vervangende mantelzorg - dagvoorziening / opvang - vrijwillige bezoekservice - activiteiten ter ontspanning vd mantelzorger gecombineerd met respijtzorgvoorzienigen - professionele ondersteunende begeleiding - aangepaste vakanties - meerdaagse voorzieningen - professionele thuiszorgondersteuning - professionele oppas 7) Financiële tegemoetkoming
29
- mantelzorgcompliment - bijzondere bijstand - fiscale compensatie - onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen - tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang. 8) Materiële hulp - woningaanpassing - aangepast vervoer - hulpmiddelen (praktisch en ict) - parkeerpas
Bijlage III Verschillen tussen mantelzorg en vrijwilligerswerk Mantelzorg
Vrijwilligerszorg
30
Mantelzorg vloeit rechtstreeks voort uit de relatie en is Vrijwilligers verrichten werkzaamheden in enig ongeorganiseerd. georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald ten behoeve van anderen. Mantelzorg overkomt je, je rolt er in. Voor vrijwilligerswerk kies je bewust. Mantelzorg houdt nooit op, soms zelfs 24 uur per dag, 7 dagen lang. Een mantelzorger moet alles doen, ook wat hem niet ligt. Mantelzorg betreft iemand uit familiekring of intieme vrienden of buren. Door intensieve mantelzorg loop je gevaar voor psychische en/of lichamelijke overbelasting. Mantelzorg beperkt je in het onderhouden van contacten. Mantelzorgers voelen zich vaak ondergewaardeerd en worden dat in veel gevallen ook, wat onterecht is. Mantelzorg wordt vanzelfsprekend gevonden.
Als vrijwilliger kun je zelf bepalen hoeveel tijd je erin wilt steken, een vrijwilliger kan afhaken als de zorgvrager ‘lastiger’ wordt. Een vrijwilliger kan zelf de aard van het werk bepalen. Vrijwillige zorg betreft iemand buiten de familierelatie. Vrijwilligerswerk wordt als ontspanning ervaren. Door vrijwilligerswerk breidt je je contacten uit. Vrijwilligers kunnen zich vaak gewaardeerd voelen, wat terecht is. Vrijwilligerswerk wordt ‘mooi’ gevonden.
31