Je ug do nd er zo ek 20 08 De gez ond hei d va n Dre nts e jon ger en 12 t/m 18 jaa r
Inhoudsopgave
Voorwoord
5
De opvallende vier
7
Inleiding
8
Fysieke gezondheid en verzuim
10
Gezond gewicht, voeding en bewegen
16
Seksuele gezondheid
22
Psychische gezondheid
26
Mishandeling, geestelijk, lichamelijk en seksueel
34
Roken, alcohol en drugs
38
Begrippenlijst
42
Over het onderzoek
43
Dankwoord
43
Colofon
45
In Drenthe zijn gemeenten en tal van andere organisaties dagelijks bezig met de gezondheid en het welzijn van jongeren. Om steeds weer maatwerk te kunnen bieden, hebben ze daarvoor kennis nodig over de Drentse jongere. Het is een taak van de GGD Drenthe om die kennis te bieden. Daarom doen wij regelmatig onderzoek naar jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar. De belangrijkste resultaten van ons laatste onderzoek leest u in dit rapport.
Voorwoord Er wonen meer dan veertigduizend jongeren in Drenthe. Investeren in hun gezondheid betekent investeren in onze toekomst. Met de uitkomsten van ons onderzoek geven we inzicht in de gezondheid van de Drentse jeugd. Wij bieden u in
dit rapport niet alleen de cijfers, we hebben ze ook in hun context geplaatst. Dat konden we doen mede dankzij de inbreng van onze ketenpartners en de Jongerenraad Drenthe. Zo vormt ons rapport een solide basis voor het gezondheids- en jeugdbeleid in Drenthe en biedt het genoeg mogelijkheden voor instellingen om hun aanpak te formuleren. Daarbij is samenwerking steeds weer het sleutelwoord. Alleen met een integrale aanpak kunnen we echt wat betekenen voor de Drentse jongeren. Ik dank alle betrokken organisaties voor hun inbreng en ik heb er vertrouwen in dat we ook in de toekomst de handen ineen kunnen slaan voor een gezonde Drentse jeugd. Het complete jongerenonderzoek 2008 kunt u downloaden op www.ggddrenthe.nl/jongeren
Thea van Schaik
Sectorhoofd jeugdgezondheidszorg GGD Drenthe
4
5
De opvallende
vier
Drentse jongeren van 12 tot 18 jaar
1
de 85% drinkt vooral in het weekein kwart Op zo’n weekenddag drinkt een van hen 7 glazen of meer… …en vindt dat heel normaal
3 6
Bijna 9% hee ft een seksuele erv aring met iemand geha d zonder dat ze dat ze lf wilden
2
4
22% h eeft al eens seks g ehad D
aarvan v r ij t m eer dan de h e lf t o n v e il ig
rie in de d 15% is r en voo maand het d aan n a a g f a st k gepe e o z r e ond
7
Inleiding In het najaar van 2008 startte de GGD Drenthe een groot onderzoek. Het doel: zoveel mogelijk te weten komen over de gezondheid van Drentse jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar. Ruim zevenduizend Drentse jongeren deden mee. U leest de belangrijkste resultaten en aanbevelingen in dit rapport. Gemeenten schrijven beleid om de gezondheid en het welzijn van hun inwoners te kunnen waarborgen. Dat kunnen zij alleen doen op basis van goede informatie. Het is de wettelijke taak van de GGD Drenthe om de gemeente te voorzien van gegevens over de gezondheid van de Drentse bevolking. Daarom verzorgen wij elke vier jaar onderzoeken naar verschillende bevolkingsgroepen. In het najaar van 2008 onderzochten wij jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar. De resultaten van ons onderzoek en onze aanbevelingen hebben we gebundeld in een provinciaal rapport, tabellenboeken en adviezen voor gemeenten en scholen. Voor u ligt de samenvatting, met een overzicht van de belangrijkste uitkomsten en adviezen.
Gemeente heeft de regie De Drentse bevolking bestaat voor bijna negen procent – bijna 42.000 inwoners - uit jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar. Met onze rapporten en adviezen beschikbaar kunnen gemeenten en scholen aan de slag om hun gezondheidsbeleid en jeugdbeleid bij te stellen en aan te vullen. Daarbij kiezen zij zelf welke adviezen ze wel of niet overnemen.
8
De GGD Drenthe kan hierbij helpen. In de uitvoering kunnen gemeenten en het onderwijs rekenen op de inzet van tal van partnerorganisaties. De gemeente vervult hierbij een regierol, de GGD kan de gemeente daarin ondersteunen.
Samenwerking is tover woord Hoe we ook verder gaan, het uitgangspunt is steeds dat het welzijn van de jongeren centraal staat. Jongeren hoeven niet geproblematiseerd te worden en we kunnen ze zeker aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Het is aan de omgeving van de jongeren om ze positief en weerbaar op te laten groeien. Jongeren komen vaak niet zelf naar buiten met hun problemen, maar uiten ze wel in hun gedrag. Het is zaak om hier oog voor te hebben en om op tijd in te grijpen. Natuurlijk hebben ouders en verzorgers hierin een grote rol, zij zijn immers primair verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Scholen, gemeenten en andere instanties kunnen hen als dat nodig is ondersteunen. Het is belangrijk dat we in onze aanpak aansluiten bij het positieve gedrag van ouders en zoveel mogelijk met hen samenwerken. Ook huisartsen, docenten en mentoren horen en zien veel waar ze iets mee kunnen doen. Voor docenten en mentoren is het van belang dat ze weten op welke signalen ze kunnen letten. Ook moeten ze weten hoe ze hun scholieren op hun gedrag en hun problemen kunnen aanspreken. Tot slot is het van belang dat scho-
len weten naar welke professionele hulp ze kunnen doorverwijzen. Het onderwijs vervult in veel van onze adviezen een centrale rol. We beseffen dat er veel verantwoordelijkheid ligt bij de scholen. Om hun belangrijke positie ten opzichte van jongeren ten volle te benutten, raden wij hen aan optimaal gebruik te maken van de samenwerking met de ketenpartners, de gemeente en de GGD. Voor de Drentse gemeenten is samenwerking het toverwoord. Niet alleen moeten ze steeds weer de handen ineen slaan met andere organisaties, de GGD Drenthe en het onderwijs. Ook de samenwerking tussen de eigen afdelingen is van groot belang. Een door de afdeling volksgezondheid bedachte maatregel om beweging te stimuleren, maakt bijvoorbeeld meer kans als ruimtelijke ordening de aanleg van fietspaden of speelvelden bevordert.
uitputtend te beschrijven, omdat er in Drenthe steeds weer nieuw aanbod bijkomt. Tot slot vindt u informatie over de gebruikte methode en een overzicht van allen die zich samen met de GGD Drenthe voor het onderzoek hebben ingezet. We hopen dat dit rapport bijdraagt aan het welzijn van de Drentse jongeren. Vragen, opmerkingen en aanvullingen zijn van harte welkom via
[email protected].
Over dit rapport In de volgende hoofdstukken leest u meer over de fysieke gezondheid en verzuim, gezond gewicht, voeding en bewegen, seksuele gezondheid, psychische gezondheid en de invloed van mantelzorg, pesten en onveiligheid, mishandeling en het gebruik van tabak, alcohol en drugs. In elk hoofdstuk leest u de feiten op een rij, gevolgd door de door ons aanbevolen aanpak. In sommige hoofdstukken noemen we voorbeelden van interventies, programma’s en bestaande initiatieven. We hebben ervoor gekozen om deze niet
9
Je krijgt er gewoon koppijn van!
Hoofdstuk Fysieke gezondheid en verzuim
Jongeren in Drenthe voelen zich in het algemeen gezond. Dat is belangrijk, want wie zich lichamelijk niet gezond voelt, voelt zich vaak ook geestelijk niet gezond. Dit heeft weer invloed op het gedrag. Gezondheidsklachten zijn immers een reden om meer zorg te vragen en meer te verzuimen van school. Jongeren kunnen zo in een n egatieve spiraal raken. Het is belangrijk deze vicieuze cirkel te voorkomen of te doorbreken en verzuim zo vroeg mogelijk aan te pakken.
Fysieke gezondheid en verzuim De feiten De meeste jongeren vinden dat ze een goede gezondheid hebben. Meisjes ervaren hun gezondheid minder positief Een op de zeven jongeren heeft last van astma of bronchitis, al dan niet vastgesteld door de huisarts. Ook een op de zeven leerlingen geeft aan last te hebben van migraine of regelmatige ernstige hoofdpijn Van de leerlingen met een chronische ziekte of aandoening is 11% sterk en 51% licht belemmerd bij het uitvoeren van dagelijkse bezigheden 38% van de leerlingen is in de 4 weken voorafgaand aan het onderzoek wel eens thuis gebleven vanwege ziekte 43% van de leerlingen heeft in de 3 maanden voorafgaand aan het onderzoek contact gehad met de huisarts. Voor VWO-leerlingen was dit zelfs 57%
De aanpak De meeste jongeren geven aan dat zij zich gezond voelen. Het valt wel op dat veel jongeren kort voor
12
het onderzoek niet naar school zijn eweest vanwege ziekte. Drentse g jongeren hebben veel last van astma, bronchitis, migraine of ernstige hoofdpijn. Ook zijn veel jongeren vlak voor het onderzoek nog naar de huisarts geweest. We hebben de jongeren in het onderzoek niet gevraagd naar de reden van het ziekte verzuim of waarom ze contact met de huisarts hadden, het blijft dus gissen naar een verklaring. Willen we meer weten over het ziekteverzuim en artsenbezoek van jongeren, dan zullen we hier nader onderzoek naar moeten doen. In opdracht van de gemeenten kan de GGD een dergelijk onderzoek uitvoeren.
Gemeenten Gemeenten zijn medeverantwoordelijk voor de omstandigheden waaronder chronisch zieke jongeren opgroeien. Die verantwoordelijkheid geeft de gemeente vorm via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Veel gemeenten hebben een Wmo-raad of -platform in het leven geroepen, met daarin vertegenwoordigers van belangenorganisaties. Via deze raden hebben ook jongeren
met een beperking of chronische aandoening inspraak- en adviesrecht. Daarnaast kunnen gemeenten iets doen aan de omgeving van jongeren. Zo hebben gemeenten genoeg instrumenten in handen om ervoor te zorgen dat het binnenklimaat van scholen goed gereguleerd is. Dit kan aanzienlijk schelen bij astma- en bronchitisklachten. Dit geldt ook voor nieuw- en verbouw van woningen.
Onderwijs Het is belangrijk om ziekteverzuim onder jongeren goed in beeld te hebben en te houden. Jongeren hebben meer dan andere leeftijdsgroepen te maken met risicofactoren op het gebied van leefstijl, thuissituatie en psychosociaal welbevinden. Problemen moeten op tijd worden gesignaleerd en er moet een goed georganiseerde zorgstructuur zijn. Het onderwijs speelt hierin een cruciale rol. De afgelopen jaren is er op scholen voor voortgezet onderwijs hard gewerkt aan een goed verzuimprotocol. De registratie van verzuim staat hierin centraal. Scholen hebben leerlingen die spijbelen daardoor goed in beeld. De achtergronden en de frequentie van ziekteverzuim zijn echter vaak niet systematisch in kaart gebracht. In de praktijk blijkt dat juist het op tijd inschakelen van hulp of begeleiding langdurig schoolverzuim kan voorkomen. Zorg Advies Teams (ZAT) zijn een goed hulpmiddel in de begeleiding van leerlingen met herhaald en langdurig ziekteverzuim. Deze ZATs worden op veel scholen voor voortgezet onderwijs al ingezet, maar nog niet op alle MBO-scholen. Ons dringende advies is om ook op alle MBO-scholen ZATs
te gaan realiseren. Verder raden wij scholen aan om hun verzuimbeleid en hun verzuimprotocol jaarlijks te evalueren en te toetsen of de gestelde doelen worden bereikt. Een verdere terugdringing van het ziekteverzuim vraagt om inzage in de achtergronden en aanscherping van het verzuimbeleid. Ook deelnemende organisaties, zoals de jeugdgezondheidszorg, (school)maatschappelijk werk en de gemeente (leerplichtambtenaar) hebben hierin een taak. Jongeren kunnen meer last hebben van bijvoorbeeld astma, bronchitis en hoofdpijn als het binnenmilieu van de school niet goed is. Ventileren en goed schoonmaken helpen al. De GGD Drenthe kan scholen verder ondersteunen bij het meten van het binnenmilieu en de luchtkwaliteit. Op basis van deze gegevens dragen we adviezen en oplossingen aan ter verbetering van het binnenmilieu.
Ketenpartners Voor informatie, een overzicht van passend aanbod, advies en ondersteuning kunnen jongeren met een beperking of chronische ziekte terecht bij het WMOloket van hun gemeente. Ook kunnen ze contact opnemen met MEE Drenthe. Huisartsen en medewerkers in de jeugdgezondheidszorg hebben een rol in de voorlichting, vroegsignalering en doorverwijzing bij klachten aan de luchtwegen. Zij hebben bij hoofdpijn ook aandacht voor mogelijke psychische aspecten.
13
Laat mij maar . . . n e l l a b t e o v
Hoofdstuk Gezond gewicht, voeding en bewegen
Gezond gewicht, vo eding en bewegen In het gezondheidsbeleid is er vaak veel aandacht voor overgewicht. Uit onze cijfers blijkt dat veel Drentse jongeren ook kampen met onder gewicht. Het doel in gezondheids beleid is altijd een gezond gewicht.
gewicht Een gezond s In d ex ku n
y M as M et d e B o d en o f ig u it re ke n d u ic h t je ee n vo ew g d n o ez g ie m an d ee n I re ke n je u it M h ee ft . D e B ic h t in ki lo ’s te ew g et h r m e doo d e le n g te in d el en d o o r ad ra at (m as sa / te rs in h et kw lwassen geldt vo lengte²). Voor en 18 ,5 en 25 ss tu I M B ee n en in Vo o r ki n d er al s g ez o n d . va st e n éé t ie n er lij k d e g ro ei is e is af h an ke d . n w aa rd e, d ez ki ti jd va n h et va n d e le ef
De feiten Gezond gewicht 9% van de jongeren rapporteert overgewicht of obesitas* Jongens hebben vaker overgewicht dan meisjes. Meisjes hebben vaker ondergewicht Het percentage jongeren met overgewicht neemt toe met de leeftijd Overgewicht komt vaker voor bij VMBO-basisleerlingen Leerlingen met overgewicht worden vaker gepest 12% van de leerlingen heeft onder gewicht Ondergewicht komt vaker voor bij 12 t/m 14 jarigen Naarmate de leeftijd toeneemt, neemt het percentage jongeren met ondergewicht af In 2004 was er bij 9% van de leerlingen uit klas 2 en klas 4 sprake van overgewicht
Voeding Een kwart van alle leerlingen ontbijt niet elke dag. 85% ontbijt minstens 5 x per week. Naarmate jongeren ouder worden, wordt het ontbijt vaker overgeslagen Ook meisjes slaan het ontbijt vaker over dan jongens Onder de VMBO-basisleerlingen is het percentage leerlingen dat nooit ontbijt het grootst (12%) Ruim 60% van alle leerlingen eet minstens 6 dagen per week groente. 82% minstens 5 x per week Bijna eenderde van de leerlingen eet elke dag fruit Meisjes eten meer fruit dan jongens 15 t/m 18 jarigen eten minder fruit dan 12 t/m 14 jarigen De Drentse cijfers komen overeen met de landelijke cijfers
Bewegen Slechts 13% van de leerlingen voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen, landelijk voldoet 15% van de 12 t/m 17 jarigen aan deze norm** Een kwart van de leerlingen beweegt in de zomer iedere dag tenminste 1 uur per dag. Een op de vijf leerlingen doet dit 6 dagen
*In ons onderzoek hebben jongeren zelf hun lengte en gewicht opgegeven. Op basis van deze gegevens is hun Body Mass Index uitgerekend. Uit onderzoek blijkt dat het aantal jongeren met overgewicht veel lager is op basis van zelfrapportage, dan als jongeren door een onderzoeker worden gemeten en gewogen. Jongeren hebben de neiging hun gewicht te onderschatten en hun lengte juist te overschatten. **Volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) moeten jongeren onder de 18 jaar in de zomer en in de winter dagelijks 1 uur matig intensief bewegen. Hierbij moeten de activiteiten minimaal twee maal per week gericht zijn op verbetering of handhaving van lichamelijke fitheid.
16
per week. In de winter zijn deze percentages lager Leerlingen met een hoger opleidingsniveau voldoen minder vaak aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen dan leerlingen met een lager opleidingsniveau* Bijna drie kwart van de leerlingen is lid van een sportclub Meer dan de helft van de jongeren kijkt elke dag televisie, een kwart tenminste 6 dagen per week tenminste 2 uur per dag Meer dan de helft van de jongeren zit elke dag buiten schooltijd achter de computer, internet of spelcomputer, één op de zes jongeren tenminste 6 dagen per week 3 uur
De aanpak We streven naar een gezond gewicht voor alle Drentse jongeren. Daarin slagen we alleen als alle betrokken instanties de handen ineen slaan.
Overgewicht Overgewicht is een belangrijk gezondheidsprobleem in Nederland. In de afgelopen 25 jaar is het aantal mensen met overgewicht aanzienlijk gestegen. Daarom is het onderwerp een speerpunt van landelijk beleid. Overgewicht komt meestal door een leefpatroon waarbij er geen goede balans is tussen energie-inname (voeding) en energieverbruik (lichamelijke activiteit). Gedragsaspecten van zowel de jongere als van de ouders, leeftijdsgenoten en rolmodellen spelen hierin een belangrijke rol. Daarnaast maakt het uit of de fysieke omgeving uitnodigt tot bewegen en sporten en het maken van gezonde keuzes. Het beïnvloeden van gedrag staat centraal in de bestrijding van overgewicht. Succesvolle activiteiten om overgewicht te voorkomen en te bestrijden staan nooit op zichzelf, maar worden altijd in samenhang aangeboden.
Overgewicht en ond
Overgewicht Ov erg ew
ergewicht
ich t ka n lei de n te typ e 2, ha rt- en va atz iek ten , ge wr ich to t su ike rzi ek tsp ro ble me n en lev er afw ijk ing en . Vo or al er ns tig ov erg ew ich t ga at sa me n me t ee n sle ch ter e ge zo nd he id, me er hu isa rts co nta cte n, me er sc ho olv er zu im va nw eg e zie kte en me aa nd oe nin ge n. Jo ng ere n me t ov erg ew ich er ch ro nis ch e t wo rd en bo ve n die n va ak ge pe st. Ee n lag e ze lfw aa rd er ing , ee nz aa m he id, ve rd rie t en ge sp an ne nh eid zij n va ak he t ge vo lg.
Ond
ergewicht Ee n te laa g ge wi ch t ka n ris vo or de ge zo nd he ico ’s id me t zic h me eb ren ge n, om da t he va ak sa me ng aa t me t t on de rvo ed ing . Jo ng te laa g ge wi ch t vo ele n zic h sn ell er lus ere n me t ee n On de rg ew ich t wo tel oo s en mo e. rd t ve ro or za ak t do or ve rm ind erd e ee tlu st, mo eit e me t ete n, ve rst oo rd e sto fw iss eli ng , an or ex ia ne rvo sa , bo uli mi e, ex tre em lijn en en ch ro ni sc he zie kte . Ee n mo ge lijk e ve rk lar ing is da t jon ge ren tus se n de 12 en 14 jaa r in de gr oe isp ur t zit ten en da t er sp ra ke is va n ee n tijd eli jke fas e va n on de rg ew ich t.
Ook moeten deze activiteiten voor een langere periode worden ingezet. Daarbij geldt: hoe vroeger we beginnen, hoe beter. In de aanpak moeten daarom ook de ouders betrokken worden. Naast gezonde voeding en voldoende beweging moet er aandacht zijn voor de weerbaarheid van het kind en de opvoedingsvaardigheden van de ouders. Voor de doelgroep van ons jeugd onderzoek - jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar – worden in Drenthe nog weinig specifieke acties ingezet. De landelijke ‘handleiding preventie overgewicht (2006)’ biedt gemeenten en ketenpartners een overzicht van de mogelijkheden. In Drenthe ontbreekt een goed aanbod voor kinderen met obesitas. Dit belemmert de jeugdartsen jongeren en hun ouders te verwijzen naar de kinderarts. GGD Drenthe biedt graag aan om met andere ketenpartners de mogelijkheden te verkennen om een passend aanbod voor kinderen met obesitas te realiseren. Het is dan wel belangrijk dat dit aanbod structureel gefinancierd wordt door de ziektekostenverzekeraars.
Ondergewicht De aanpak van ondergewicht is veel meer gericht op het individu. Het op tijd signaleren van ondergewicht is belangrijk. Verder moet de juiste diagnose van de oorzaak worden gesteld en moeten het advies en het hulpaanbod op maat worden aangeboden. Vooral eetstoornissen zoals boulimia en anorexia nervosa vergen een specialistische behandeling. Accare en GGz Drenthe bieden een persoonlijke aanpak bij de
*Meer leerlingen van VMBO-basis zijn normactief (15%) in vergelijking met VWO en HAVO leerlingen (11%).
17
preventie en behandeling van ernstig ondergewicht.
Gemeenten Het bevorderen van een gezond gewicht en het terugdringen van overgewicht is opgenomen in lokaal beleid. Dit sluit aan bij landelijk beleid, zoals ‘Kiezen voor gezond leven’ (2006), ‘het Nationaal Actieplan Sport en bewegen’ en het actieplan ‘Energie in balans’ van het Convenant Overgewicht. Ook de ‘Handleiding preventie van overgewicht’ en de daarbij behorende leeflijn bieden houvast bij het maken van gemeentelijk beleid. Wij juichen toe dat gemeenten - in de uitwerking van hun nota Volksgezondheid - de regie op zich nemen voor de collectieve preventie van overgewicht. Diverse Drentse gemeenten organiseren al samenwerking en afstemming van verschillende initiatieven. Gemeenten kunnen ook een lokaal actieprogramma opzetten met partnerorganisaties die zich bezig houden met sport en bewegen, voeding, zorg en welzijn*. Het streven naar gezond gewicht beperkt zich immers niet tot regel geving, voorlichting of dieet. Ook zaken als de inrichting van school- en sportkantines, groenvoorzieningen, en de nabijheid van sporthal of trainingsveld zijn van belang. Een dergelijke integrale aanpak die zich richt op het gezin, de wijk en de buurt, de school en de sportclub is effectiever dan een afzonderlijke aanpak. Daarnaast verdient een intersec-
torale benadering aanbeveling, waarin de gemeente beleidsterreinen zoals zorg, welzijn, onderwijs, ruimtelijke ordening, sport en recreatie, verkeer en vervoer onderling afstemt.
Onderwijs Door structurele voorlichting in voedingsgewoonten en lichaamsbeweging bereiken we het grootste effect. Ook blijft sport- en bewegingsstimulering noodzakelijk, bijvoorbeeld als onderdeel van het lesprogramma op school. De GGD adviseert scholen gebruik te maken van goede landelijke programma’s. Bij de keuze voor interventies is het van belang deze af te stemmen op de specifieke doelgroepen. Zo zijn bijvoorbeeld leerlingen op het VMBO zwaarder dan hun leeftijdsgenoten op de HAVO en het VWO, maar leerlingen van het VMBO bewegen weer meer. De GGD Drenthe biedt Drentse scholen intensieve begeleiding in het project De Gezonde School. Binnen dit project is er veel aandacht voor gezond gewicht en bewegen. Binnen de Gezonde School Methode worden scholen begeleid in het gefaseerd opzetten van een gezondheidsbeleid binnen de school. Hiermee kunnen scholen op systematische wijze gezond gedrag bevorderen. De gemeente kan ervoor kiezen om dit project te financieren. Naast educatie hebben scholen ook de juiste positie om gewichtsproblemen en eetstoornissen bij hun leerlingen te signaleren. In de praktijk hebben mentoren en docenten
lichamelijke opvoeding hiervoor bij uitstek een geschikte functie. Dan hebben zij wel handvatten nodig om te weten waar ze op moeten letten. Wij adviseren scholen daarom hun docenten te trainen in het bespreekbaar maken van dit soort lastige onderwerpen bij hun leerlingen. Daarnaast is het belangrijk dat scholen tijdig onderkennen wanneer ze – via bijvoorbeeld de Zorg Advies Teams – door kunnen verwijzen naar professionele hulp. De landelijke overheid, het middenen kleinbedrijf, de ondernemings organisatie VNO-NCW, zorgverzeke raars, het Nederlands Olympisch Comité (NOC*NSF) en vakorganisaties hebben het Convenant Overgewicht getekend. Hierin wordt een aantal prioriteiten genoemd voor het onderwijs, zoals aandacht voor gezonde voeding en bewegen, een meer centrale plaats voor voedingsleer, het bevorderen van een gezonde keuze in het aanbod van schoolkantines in het voortgezet onderwijs, het stimuleren van sport en bewegen in en rondom de school en het belang van ouders als opvoeder bij het leren van een gezonde leefstijl.
Gezonde kantine
De kantine van he t Gomarus College in Assen ging in 2008 op de gezonde toer. Zo ge zond zelfs dat de school de Sti mulerings prijs De Gezonde Scho olkantine van het Voedingscen trum won. Samen met de GG D Drenthe zorgde het Gomarus College voor een gezonder en aantrek kelijker aanbod in de school kantine. De school leg t met het prijzengeld onder an dere een moestuin aan voor de leerlingen.
Ketenpartners In de provincie Drenthe zijn instellingen actief in de preventie van overgewicht en het bevorderen van gezond gewicht. De Centra voor Jeugd en Gezin, SportDrenthe, Progez, Nisb, Icare en diëtisten, maar ook lokale partijen zoals sportscholen en fysiotherapeuten houden zich dagelijks bezig met voeding en bewegen. Daarnaast zijn er overkoepelende organen actief, zoals de Werkgroep uitvoeringsplannen preventie overgewicht en het Provinciaal platform preventie overgewicht. Doel van deze initiatieven is de aanpak van overgewicht in een brede publiek-private samenwerking. Juist deze samenwerking vergroot het effect van de aanpak. De gemeente heeft hierin een regierol, met name ten aanzien van afstemming van de diverse initiatieven. Een veelbelovende aanpak van overgewicht (EPODE) die in Frankrijk al succesvol is gebleken, wordt nu vertaald naar de Drentse situatie.
meerdere uren per dag achter TV en computer. Vanzelfsprekend hebben ouders een taak in de begeleiding van hun kinderen naar gezonde volwassenen. Als kinderen naar het voortgezet onderwijs gaan, wordt de grip van ouders op het voedingspatroon en het gedrag ten aanzien van eten en bewegen natuurlijk minder dan in de periode ervoor, maar ouders moeten hun invloed niet onderschatten. Het is belangrijk dat ouders letten op een evenwichtige voeding, een goed ontbijt en voldoende lichaamsbeweging, waarbij zij zelf het goede voorbeeld geven. Betrokkenheid van ouders bij de gezondgewichtprogramma’s van hun kinderen is cruciaal voor het slagen.
Partners in de Centra voor Jeugd en Gezin hebben een taak in de signalering en begeleiding van jongeren met een afwijkend gewicht, zowel op individueel als op collectief niveau. Voor de begeleiding van kinderen met ongezond gewicht zijn verschillende veelbelovende programma’s beschikbaar, waarvan een paar al in Drenthe worden toegepast.
Ouders Een deel van de Drentse jongeren eet niet dagelijks een ontbijt, groente of fruit. Daarnaast zitten jongeren
*Bijvoorbeeld SportDrenthe, Icare, de Diëtheek, de GGD Drenthe en lokale organisaties.
18
19
Wij
n e w u o r t r e v
s m o o d n o c s u d , r a a elk ig
zijn niet nod
Hoofdstuk Seksuele gezondheid
Jongeren experimenteren met seks en relaties. Seks is leuk, maar heeft ook minder leuke kanten. Angst, schuldgevoel, schaamte en onjuiste opvattingen h ebben invloed op hoe jongeren seksualiteit ervaren. Wie onveilig vrijt kan bovendien een seksueel over draagbare aandoening oplopen of onbedoeld zwanger
over seksualiteit. In het gemeentebeleid moet er structurele aandacht zijn voor zorgvuldige informatie verstrekking, positieve relationele en seksuele vorming en veilig vrijen. Daarnaast is goede, laagdrempelige hulpverlening in elke gemeente van belang.
voor het basisonderwijs is Relaties en Seksualiteit van het gezondheidsinstituut NIGZ. Voor het VMBO is het programma Lang leve de Liefde beschikbaar. Voor het MBO en het praktijkonderwijs moeten er nog geschikte programma’s worden ontwikkeld.
In de uitwerking van dit beleid staat de gemeente niet alleen. Scholen, het jongerenwerk, het Centrum Seksuele Gezondheid NoordNederland en de GGD Drenthe worden hierbij graag betrokken. Wij raden gemeenten aan om te kiezen voor een gecombineerde aanpak en haar ketenpartners hierin te faciliteren. Enerzijds is er een breed aanbod nodig voor alle jongeren gericht op een gezonde seksuele ontwikkeling. Anderzijds is specifieke aandacht belangrijk voor risicogroepen en hulpverlening aan individuele jongeren. Wisselwerking tussen dit aanbod is essentieel. De gemeente heeft hierin een centrale regiefunctie.
Ketenpartners
raken. Al met al is het belangrijk dat Drentse jongeren goed voorgelicht worden.
Seksuele gezondheid Riskant seksueel gedrag Veel Drentse jongeren vertonen riskant seksueel gedrag: zij hebben regelmatig seksuele gemeenschap zonder adequate bescherming. Doordat deze jongeren vrijen zonder condoom of ander anticonceptiemiddel lopen ze risico op seksueel overdraagbare aandoeningen (soa) en onbedoelde zwangerschap. Uit ons onderzoek blijkt dat seksueel risicogedrag vaak samengaat met alcohol- en cannabisgebruik.
De feiten Het condoomgebruik onder jongeren
Van de Drentse jongeren heeft 22% al eens geslachtsgemeenschap gehad. Dit aantal ligt lager dan de landelijke cijfers. Van de 12- tot 14-jarigen heeft 5% (landelijk onderzoek 2005: 7%) al eens geslachtgemeenschap gehad en 34% (landelijk 42%) van de 15- tot 18-jarigen. Evenveel meisjes als jongens hebben seks gehad.
altijd meestal soms vrijwel nooit nooit 14,7%
9,5%
11,6%
47,2%
Van de Drentse jongeren die al eens geslachtsgemeenschap hebben gehad: heeft meer dan de helft seks met één persoon heeft 18% tot nu toe seks met vier personen of meer
heeft meer dan de helft onveilige seks gebruikt 15% nooit een condoom gebruikt slechts eenderde de pil en het condoom samen vrijen lageropgeleiden vaker onveilig vergeleken bij hogeropgeleiden Drentse jongeren die roken, drinken en/of cannabis gebruiken: hebben vaker geslachtsgemeenschap gehad gebruiken minder vaak condooms kunnen zich minder vaak herinneren of ze condooms hebben gebruikt.
De aanpak Seksuele gezondheid van jongeren is de verantwoordelijkheid van de jongeren zelf, maar ook van hun ouders, gemeenten, scholen en professionals. Om riskant seksueel gedrag bij jongeren aan te pakken en de seksuele gezondheid te bevorderen is een combinatie van activiteiten op verschillende niveaus het meest effectief.
Gemeenten De GGD Drenthe adviseert gemeenten om actief jeugdbeleid en lokaal gezondheidsbeleid te ontwikkelen
Jongeren moeten weten waar ze terecht kunnen bij vragen over anticonceptie, onbedoelde zwangerschap en soa. Deze hulp moet laagdrempelig zijn. De huisarts speelt hierin een belangrijke rol. Het spreekuur van Sense Noord Nederland is het alternatief dat GGD Drenthe biedt aan jongeren die vragen hebben over seksualiteit en seksueel geweld, maar behoefte hebben aan anonimiteit. Via de internetsite www.benjijsafe.nl, aangeboden door de GGD-en van Groningen,
Friesland en Drenthe kunnen jongeren anoniem goede informatie vinden. Ook het jongerenwerk heeft vooral in de contacten met lageropgeleiden en allochtone jongeren een taak in de signalering, voorlichting en doorverwijzing. Ouders en jongeren kunnen altijd terecht op de spreekuren van de Centra voor Jeugd en Gezin voor informatie en advies.
Ouders Ook ouders hebben ondersteuning nodig om hun kinderen goed voor te kunnen lichten. Er is aandacht nodig voor seksuele en relationele vorming als onderdeel van opvoedondersteuning aan ouders en verzorgers. De nieuwe Centra voor Jeugd en Gezin kunnen hier een rol in spelen, bijvoorbeeld door het organiseren van ouderavonden.
Onderwijs Voorlichting en educatie op het gebied van seksualiteit is een belangrijke taak voor het onderwijs. Het is belangrijk dat seksuele en relationele vorming verankerd is in het beleid van het basis- en voortgezet onderwijs. Wij adviseren continue vorming op dit gebied aan kinderen van vier tot achttien jaar. Aangezien 9% van de jongeren aangeeft ooit een ongewenste seksuele ervaring te hebben gehad, zouden weerbaarheidstrainingen een belangrijk onderdeel moeten zijn van het beleid. De GGD Drenthe ondersteunt scholen in hun keuze voor een passende methode via het Loket Gezonde School. Een goed voorbeeld van een programma
r sekSENSE vooondheid suele gez land is het
rd Neder SENSE Noo seksuele gezond r o vo gen en centrum land, Gronin es ri F in jaar d hei 25 t to ngeren iem n o Drenthe. Jo an gratis en kunnen er vragen over soa, terecht met , anticonceptie ap zwangersch SENSE helpt met t. ei lit ua hameen seks eventueel lic , en kk re p zoek, ges er d n o d vullen lijk en aan ezen, recepten of vi r een behandelad wijzing naa er rv o een do specialist.
17,0% 22
23
Heeft ze je nu alweer voor gek gezet?
Hoofdstuk Psychische gezondheid
Psychische gezondheid Emotionele problemen en gedragsproblemen hebben bij jongeren een grote impact op de kwaliteit van leven. Psychosociale problematiek belemmert een gezonde ontwikkeling en maakt het moeilijk goed deel te nemen aan de samenleving. Bekend is dat jongeren met psychosociale problematiek meer risico hebben ook op latere leeftijd last te hebben van psychische en sociale problemen. Psychosociale problemen worden door zowel persoonlijke als omgevingsfactoren veroorzaakt. In ons onderzoek zijn we verder ingegaan op mantelzorgende jongeren, de invloed van pesten en het gevoel van veiligheid. Deze onderwerpen worden apart besproken. De feiten 4% van de Drentse jongeren heeft matige tot ernstige psychosociale problematiek 8% van de jongeren in Drenthe heeft milde psychosociale problematiek Psychosociale problematiek komt vaker voor bij: meisjes dan bij jongens leerlingen met een lagere opleiding leerlingen met een chronische aandoening of ziekte jongeren die niet in een compleet gezin wonen jongeren die een ingrijpende gebeurtenis in het gezin hebben meegemaakt jonge mantelzorgers
26
Jongeren met psychosociale problemen: ervaren vaker een slechtere gezondheid en hebben vaker een chronische aandoening hebben vaker contact met huisarts of andere hulpverleners verzuimen vaker van school en spijbelen vaker voelen zich vaker onveilig dan leeftijdsgenoten worden vaker gepest, maar pesten zelf ook vaker hebben vaker overgewicht roken vaker, drinken vaker en gebruiken vaker cannabis De aanpak Eén op de acht jongeren heeft min of meer ernstige psychosociale problematiek. Psychische problemen ontstaan meestal door een combinatie van factoren die elkaar beïnvloeden. Deze kunnen zowel persoonsgebonden als omgevingsgericht zijn. Het bevorderen van het psychisch welbevinden van jongeren richt zich op het beïnvloeden van deze factoren. Hierbij is samenhang in en afstemming van het aanbod essentieel. De GGD Drenthe adviseert een brede integrale ketenaanpak ten
aanzien van preventie, vroegsignalering, pedagogische ondersteuning aan ouders en kind, toeleiding naar hulpverlening en het blijven volgen van het kind (coördinatie van zorg). Programma’s die de sociale weerbaarheid vergroten, vormen een belangrijk aspect in de ondersteuning. Naast deze persoonsgebonden aanpak zijn maatregelen nodig die gericht zijn op de omgeving. Ook verbeteringen van de omstandigheden binnen het gezin, de school en de wijk waarin het kind opgroeit, hebben effect. Een gecombineerde structurele aanpak op deze gebieden vergroot het resultaat van interventies. Te denken valt aan preventieprogramma’s op scholen, opvoedingsondersteuning, spreekuren door (school-) maatschappelijk werk, buurtwerk of jeugdgezondheidszorg. Gemeenten Wij raden gemeenten aan om de preventie van psychosociale problematiek bij jongeren op te nemen als speerpunt in nieuw lokaal gezondheidsbeleid. Waar we de omstandigheden waarin kinderen en jongeren opgroeien willen verbeteren, is goed gemeentelijk beleid cruciaal. Het is daarnaast belangrijk dat gemeenten organisaties stimuleren en faciliteren om structureel te werken aan de preventie van psychosociale problematiek, bijvoorbeeld door het vergroten van sociale vaardigheden en weerbaarheid bij jongeren. Gemeenten bewaken en borgen de benodigde integrale aanpak in de rol van toezichthouder en regievoerder. Een publieksvriendelijke actuele sociale kaart die het zorgaanbod in de regio inzichtelijk maakt voor zorgverleners en zorgvragers ondersteunt dit geheel.
Onderwijs Het onderwijs heeft een belangrijke signaleringsfunctie voor jongeren met psychosociale problemen. Het is belangrijk dat docenten en mentoren getraind worden om deze problemen bij leerlingen te herkennen en om dit bespreekbaar te maken met de leerling en zijn ouders. Verder is het van belang dat scholen via de Zorg Advies Teams snel en gericht kunnen doorverwijzen naar professionele hulp. Het heeft beslist een meerwaarde als ketenpartners deze hulp op school aanbieden, omdat leerlingen en ouders de school vaak als laagdrempeliger beschouwen. Daarnaast adviseren wij scholen om structureel en zo vroeg mogelijk (vanaf groep 1 van de basisschool) programma’s aan te bieden die sociale vaardigheden van kinderen en jongeren versterken en hen leren om te gaan met ingrijpende gebeurtenissen. In aanvulling hierop kan het onderwijs gericht inzetten op specifieke aspecten als (digitaal) pesten, seksualiteit of middelengebruik. Voor een advies en de nieuwste lesprogramma’s kunnen scholen goed terecht bij het Loket Gezonde School.
Ketenpartners
Centra voor Jeugd en Gezin Jongeren en hun ouders willen weten bij welke hulpverleners ze terecht kunnen. De Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) hebben een belangrijke rol bij het vroegtijdig en integraal signaleren van psychosociale problematiek bij jongeren. Zij geven advies en helpen bij de toeleiding naar een passend hulpaanbod. Het gezin wordt daarbij nauw betrokken en er wordt nadrukkelijk gebruik gemaakt van de eigen kracht van de jongere en het gezin. De Centra voor Jeugd en Gezin bieden vanaf 2010 opvoedingsondersteuning aan ouders met een integraal programma: Positief opvoeden (Triple-P), dat is afgestemd met de jeugdhulpverlening. De toeleiding naar de jeugdhulpverlening moet voor jongeren met psychosociale problematiek soepel verlopen en zo nodig proactief worden aangeboden. Hiervoor is het van belang dat de deelnemers in de Centra voor Jeugd en Gezin goed samenwerken en zich zo weinig mogelijk bureaucratisch opstellen. Tussen de CJG-partners en jeugdhulpverlenende organisaties zijn heldere afspraken nodig ten aanzien
Survivalkid
Het internet is een belangrijk medium om jongeren met psychosociale problemen te bereiken. Een goed voorbeeld is de website www.survivalkid.nl van de GGz Drenthe. Deze besloten site is bedoeld als steuntje in de rug voor jongeren die een vader, moeder, broer of zus hebben met psychische of verslavingsproble men. Ook heeft de site een chatbox voor jongeren die een dierbare hebben verloren door zelfdoding.
27
van verwijsprocedures, begeleiding tijdens wachttijd en het realiseren van een vangnet bij het onttrekken aan hulpverlening. Om een goede toeleiding te bevorderen moeten de CJG-partners in scholen aanwezig zijn. Gezien de goede bereikbaarheid en het laagdrempelige karakter van scholen geldt dit ook voor bepaalde vormen van hulpverlening. Buiten de school heeft het jongerenwerk een belang rijke taak in de signalering en toeleiding van jongeren. Jongeren en hun ouders die te maken hebben met problemen thuis, op school of op werk kunnen terecht bij diverse instellingen. Er is een divers aanbod van preventie, orthopedagogische hulp en eerste- en tweedelijns geestelijke gezondheidszorg voor jongeren met (dreigende) psychosociale problematiek, gedragsproblemen of verslavingsproblemen. Belangrijke ketenpartners in Drenthe hierin zijn Indigo, GGZ Drenthe, Accare en Yorneo.
Mantelzorg Jonge mantelzorgers doen mee in de dagelijkse zorg voor een zieke ouder, broer of zus. Het gaat vaak om een gezinslid met een lichamelijke of psychische ziekte, een verslaving of een handicap. Het is een hele verantwoordelijkheid, maar jonge mantelzorgers zijn niet snel geneigd hulp te zoeken of ondersteuning te vragen. Vaak zien jongeren zichzelf niet eens als mantelzorger. Meer dan de helft
van de jonge mantelzorgers in Drenthe is dit al langer dan een jaar. De feiten Eén op de twintig leerlingen verleent mantelzorg. Van deze mantelzorgers voelt ruim een op de tien zich zwaar belast tot overbelast 59% van de mantelzorgers geeft langer dan 1 jaar mantelzorg Een op de vijf à zes jonge mantelzorgers heeft hierdoor minder tijd voor school, sport of hobby’s. Gemeenten De GGD Drenthe adviseert gemeenten om in het WMO-beleid expliciet aandacht te besteden aan jonge mantelzorgers en te zorgen voor een samenhangend aanbod voor deze groep jongeren. Goede signalering en toeleiding naar hulp en ondersteuning voor jonge mantelzorgers is een goede basis, maar ook het versterken van de draagkracht is van belang. Via de steunpunten voor mantelzorg wordt er specifiek aandacht besteed aan jonge mantelzorgers. Het is belangrijk dat gemeenten dit blijven ondersteunen en zorgen voor goede voorlichting hierover aan de doelgroep zelf (jongeren en hun ouders) en aan intermediairs als scholen, medewerkers in de Centra voor Jeugd en Gezin en huisartsen. Ketenpartners Er zijn veel instellingen die mantelzorgers ondersteunen, zoals Humanitas, Indigo, MEE, het WMO-loket en het Steunpunt Mantelzorg. Deze organisaties steunen echter vooral volwassen mantelzorgers. Jongeren
vragen een specifieke benadering. Zij willen niet in een uitzonderingspositie worden geplaatst, maar hebben vaak wel behoefte aan de emotionele steun. De website www.jongerenzorgen.nl is bedoeld voor jonge mantelzorgers en biedt deze steun. Wel raden wij aan de website uit te breiden met interactieve functies. Huisarts Huisartsen kennen de gezinnen waar jonge mantelzorgers voor gezinsleden zorgen. Vanuit hun rol als sleutelfiguur hebben huisartsen de juiste positie om de hulpverlening aan deze gezinnen te coördineren en aandacht te besteden aan de jonge mantelzorgers die daarbij betrokken zijn. Huisartsen kunnen hen bijvoorbeeld wijzen op de beschikbare ondersteuning vanuit het Steunpunt Mantelzorg en de Centra voor Jeugd en Gezin. Centra voor Jeugd en Gezin Ook medewerkers binnen de Centra voor Jeugd en Gezin, zoals schoolmaatschappelijk werk, jeugdgezond heidszorg en het jongerenwerk, hebben een taak in het signaleren van jonge mantelzorgers. Zij kunnen deze jongeren begeleiden naar het Steunpunt Mantelzorg of hen wijzen op websites als jongerenzorgen.nl en survivalkid.nl. Het is belangrijk dat de medewerkers van de Centra voor Jeugd en Gezin gevoelig zijn voor signalen en dat zij goed op de hoogte blijven van de mogelijkheden voor begeleiding.
Onderwijs Scholen zijn niet altijd op de hoogte van de persoonlijke omstandigheden van hun leerlingen. Zo ook niet van het feit dat kinderen thuis voor een familielid zorgen. Toch kan het op een school van 500 leerlingen gaan om ongeveer 25 jonge mantelzorgers. Signalen dat kinderen thuis extra worden belast, worden soms via de Zorg Advies Teams bekend. Scholen kunnen overwegen om een aparte mentor of aandachtsfunctionaris aan te wijzen voor jonge mantelzorgers. Deze mentor kan voor deze kinderen speciale faciliteiten regelen, zoals het spreiden van proefwerken. Daarnaast kan deze aandachtsfunctionaris de scholing verzorgen van docenten met betrekking tot het signaleren van jonge mantelzorgers. Ouders Het is een taak van ouders om te onderkennen dat hun kind extra taken te vervullen heeft in de verzorging van een gezinslid. Zij doen er goed aan daarbij de belasting van hun kind in de gaten te houden.
Pesten Jongeren die gepest worden, gaan niet graag naar school. Gepeste jongeren ervaren vaker een matige gezondheid en hebben vaker een indicatie voor psychosociale problematiek. Ze blijven ook vaker thuis door ziekte. Cyberpesten, pesten via internet en telefoon, kan kwetsender zijn en meer impact hebben, omdat de afzender anoniem kan blijven. Cyberpesten komt ook in Drenthe veel voor en varieert van iemand ne-
geren tot ongewenste handelingen laten verrichten voor de webcam. De feiten Van de Drentse leerlingen: is 15% in de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek gepest deed bijna een kwart in dezelfde periode mee aan pestgedrag worden meisjes even vaak gepest als jongens pesten jongens zelf vaker komt pesten vaker voor in de leeftijdscategorie 12 t/m 14 jaar komt pesten en gepest worden vaker voor op het VMBO vinden pesters en gepesten het niet leuk, of zelfs vreselijk op school melden gepeste leerlingen zich vaker ziek spijbelen leerlingen die zelf pesten vaker en roken en drinken ze meer Drentse leerlingen gaven aan dat in de drie maanden voor het onderzoek via internet of telefonisch: 10% was uitgescholden 5% was bedreigd 21% iemand uitgescholden 10% iemand had bedreigd
25
Gemeenten Het is belangrijk dat gemeenten in hun onderwijs-, jeugd- en gezondheidsbeleid hoge prioriteit geven aan een integrale effectieve aanpak van pesten en sociale weerbaarheid. Daarnaast kunnen gemeenten ketenpartners stimuleren om effectieve programma’s af te stemmen en samenwerking te zoeken met de onderwijsbegeleidingsdienst. Onderwijs De school is bij uitstek de plek waar jongeren worden gepest. Wij adviseren scholen om met voorrang te kiezen voor een effectieve aanpak van pesten en sociale weerbaarheid. De inzet van een pestprotocol en bewezen effectieve pestpreventieprogramma’s zorgt ervoor dat scholen pesten structureel kunnen voorkomen en aanpakken. De GGD Drenthe biedt scholen hierbij bege leiding, bijvoorbeeld via de Methode Gezonde School. Het is raadzaam om al in de onderbouw van het basisonderwijs antipest-programma’s in te zetten en dit de gehele school-
Percentage leerlingen dat aangeeft de afgelopen 3 maanden gepest te zijn, naar schoolniveau
20 15 10 5 0 VMBO-b
28
De aanpak
VMBO-t
HAVO
VWO
29
loopbaan te blijven doen. Programma’s waarbij de ouders betrokken worden en waarbij ook aandacht is voor de situatie buiten de klas, verdienen de voorkeur. De GGD adviseert om specifieke training en begeleiding te organiseren bij de overstap van de basisschool naar voortgezet onderwijs. Een nieuwe start biedt kinderen die gepest worden de kans om zich van hun stigma te ontdoen. Ouders Het is belangrijk dat ouders leren om bij hun kinderen op tijd de signalen te herkennen van pestgedrag of gepest worden. Informatieverstrekking en voorlichting verlopen via school, de Centra voor Jeugd en Gezin en buurt- en jongerenwerk. Dit kan groepsgewijs, bijvoorbeeld met een ouderavond of via een spreekuur.
Veiligheid Het is voor jongeren belangrijk om op te groeien in een veilige omgeving. Jongeren die zich niet veilig voelen, merken daarvan de negatieve gevolgen voor hun welbevinden en gezondheid. Jongeren voelen zich niet alleen onveilig als zij zelf slachtoffer zijn geweest van geweld of criminaliteit. Ook de media hebben invloed op het veiligheidsgevoel van jongeren. De feiten Van de Drentse jongeren: voelt 7% zich overdag wel eens onveilig
30
voelt bijna een kwart zich ’s avond of ’s nachts wel eens onveilig is van één op de twaalf al eens een fiets, brommer, scooter gestolen zijn van één op de acht spullen vernield in het afgelopen jaar heeft 6% zelf spullen vernield in het afgelopen jaar
De aanpak Gemeenten Gemeenten kunnen het gevoel van veiligheid op diverse manieren bevorderen. Op het gebied van handhaving, maar bijvoorbeeld ook met betrekking tot de inrichting en verlichting van de openbare ruimte. Gemeenten kunnen scholen faciliteren bij de totstandkoming van schoolveiligheidsplannen en con venanten met andere organisaties. Onderwijs Een school moet een veilige plek zijn. Een plek waar leerlingen, ouders, leerkrachten en ander personeel veilig zijn en zich veilig voelen. Het is niet altijd even eenvoudig om die veiligheid te creëren en te handhaven. Vechtpartijen, pesten, agressie of discriminatie heeft men niet altijd in de hand. Veiligheid is een noodzakelijke voorwaarde voor goed onderwijs. Onveiligheid op school kan ervoor zorgen dat leraren vertrekken, leerlingen uitvallen, of dat ouders hun leerlingen van school halen.
minaliteit komen erin aan bod. Het veiligheidsplan wordt opgesteld in samenwerking met de gemeente, Bureau Halt en de politie. Daarnaast is het belangrijk dat scholen rond dit thema samenwerken met de leerplichtambtenaar, maatschappelijk werk, jeugdgezondheidszorg en jeugdzorg. Om vraagstukken over veiligheid op school op te lossen, kunnen scholen aankloppen bij het Coördinatiepunt voor Kwaliteitsteams Veiligheid van het Nederlands Jeugdinstituut. De GGD Drenthe adviseert scholen om gebruik te maken van preventieve programma’s, zoals De Veilige School. Hierbij gaat het vooral om het bewerkstelligen van een klimaat binnen de school, waarin kinderen zich veilig kunnen voelen. Dit programma bestaat uit onderdelen als het opstellen van gedragsregels, hoe om te gaan met pesten, seksuele intimidatie en wapens op school. Politie Als het gaat om veiligheid, komt ook de politie in beeld. De politie ondersteunt scholen bij calamiteiten, maar kan ook adviseren over preventieve maatregelen.
Scholen hebben de wettelijke verplichting een veiligheidsplan op te stellen. Hierin worden fysieke veiligheidsaspecten opgenomen, maar ook zaken als pesten en cri-
31
t l a v g j r i e J l e w . . . e h k a va
Hoofdstuk Mishandeling
Mishandeling van kinderen en jongeren is een
ondersteuning aan ouders en samenwerking van alle professionals die met jongeren werken, zijn van groot belang om de diverse vormen van mishandeling aan te pakken.
m aatschappelijk probleem dat ernstige gevolgen heeft. Wij onderscheiden geestelijke, lichamelijke en seksuele mishandeling. Of het letsel nu lichamelijk of psychisch van aard is, mishandeling staat de sociale ontwikkeling van een kind in de weg. Slachtoffers ondervinden hier op latere leeftijd vaak nog gevolgen van. Mishandeling vindt plaats binnen het gezin of tussen jongeren onderling.
Mishandeling De feiten Van de Drentse jongeren: is bijna een kwart wel eens getreiterd, gekleineerd of uitgescholden wordt 7% nog steeds getreiterd, gekleineerd of uitgescholden ervaren de meeste jongeren dat dit vooral gebeurt door een jongere op school geven meisjes het vaakst aan getreiterd, gekleineerd of uitgescholden te zijn die lichamelijk mishandeld zijn, is de dader meestal een jongere op school of een volwassene thuis is drie op de honderd wel eens in elkaar geslagen heeft één op de twintig wel eens iemand in elkaar geslagen is ongeveer 1 op de 12 al eens geschopt, geslagen of vastgebonden. De helft van deze jongeren overkomt dit nu nog heeft bijna 9% van de jongeren wel eens een seksuele ervaring met iemand gehad zonder dat ze dat zelf wilden vinden jongeren die mishandeld zijn het vaak minder leuk op school
34
hebben jongeren die mishandeld zijn vaker een slechtere ervaren gezondheid De aanpak Geestelijke, lichamelijke en seksuele mishandeling mag niet worden getolereerd. Iedereen die kindermishandeling vermoedt, kan voor advies en ondersteuning contact opnemen met een Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, dat wordt gecoördineerd door Bureau Jeugdzorg. Effectieve bestrijding van kindermishandeling vraagt om een samenhangend programma van activiteiten op verschillende niveaus, zowel preventief als curatief. Mishandeling van jongeren door andere jongeren kan het gevolg zijn van gedragsproblemen, zoals agressief gedrag en geweld, al dan niet in combinatie met middelengebruik. Meestal ontstaan gedragsproblemen al vroeg in de ontwikkeling van een kind. Preventieve interventie bij gedragsproblemen is het meest succesvol als snel wordt ingegrepen. Vroegtijdige signalering, opvoedings
Gemeenten De gemeenten in Drenthe hebben het Meldpunt Huiselijk Geweld bij de GGD Drenthe ondergebracht. Kinderen die getuige zijn geweest van huiselijk geweld lijden net zoveel schade als kinderen die zelf mishandeld worden. Tevens blijkt uit onderzoek dat kindermishandeling en getuige zijn van huiselijk geweld kan leiden tot jeugdcriminaliteit. De meeste Drentse gemeenten dragen bij aan de pilot Kindspoor, dat een hulpaanbod voor deze kinderen ontwikkelt en uitvoert. Het aanbod vanuit Kindspoor bestaat uit een aantal cursussen met als doel de traumatische ervaringen te verwerken. Het aanbod is toegesneden op de diverse leeftijdsgroepen. De GGD adviseert de gemeenten om het hulpaanbod van Kindspoor structureel op te nemen in het gemeentelijk jeugdbeleid. Onderwijs Scholen zijn een belangrijke vindplaats voor genoemde problematiek. Het is belangrijk dat leerkrachten en mentoren open staan voor signalen van mishandeling. Ook hebben ze vaardigheden nodig om dit bespreekbaar te maken met de jongere. Ons advies is om hier in de opleiding van leerkrachten aandacht aan te besteden. In het veiligheidsplan van de school is specifieke aandacht nodig voor kindermishandeling, sociale vaardigheden en weerbaarheid.
Via scholen kunnen interventies worden ingezet, die zijn gericht op het versterken van copingsvaardigheden en sociale vaardigheden, preventie van pesten en het bevorderen van een gezonde sociaal-emotionele ontwikkeling. Hiervoor zijn veelbelovende programma’s voorhanden. De methode ‘Stay in love’ is gericht op het voorkomen van relatiegeweld en maakt jongeren bewust van het hebben en instant houden van een goede relatie. Wij raden aan om binnen het zorg systeem van de school de taak van de vertrouwenspersoon en aandachtsfunctionaris uit te breiden met het aandachtspunt veiligheid en sociale veiligheid. Hiervoor is specifieke scholing nodig van deze aandachtsfunctionarissen. Scholen kunnen via leerlingbegeleiding en de Zorg Advies Teams gericht doorverwijzen naar professionele hulp. Het is belangrijk dat de hulpverlening aan deze jongeren snel en efficiënt kan worden ingezet. Ketenpartners Het is niet vanzelfsprekend dat jongeren met hun problematiek naar buiten komen. De Jongerenraad Drenthe heeft bij ons aangegeven dat zij graag willen dat er aanvullend een onafhankelijk vertrouwenspersoon of mentor komt op provinciaal of regionaal niveau. Het is raadzaam dat ketenpartners de mogelijkheden voor laagdrempelige interventies verkennen en hun aanbod optimali seren, bijvoorbeeld met betrekking tot (anonieme) digitale interventies. Binnen de Centra voor Jeugd en Gezin zijn verschillende functies op het
gebied van algemene en preventieve gezondheidszorg en jeugdbeleid samengebracht. Dit biedt kansen om de regionale inzet vorm te geven. De Centra voor Jeugd en Gezin werken al volgens de richtlijn Preventie Kindermishandeling. Jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen en schoolmaatschappelijk werk kunnen leerkrachten en vertrouwenspersonen ondersteunen en jongeren begeleiden naar een hulpverleningstraject. Bureau Halt Noord Nederland biedt scholen begeleiding bij het opstellen van een veiligheidsplan ter bevordering van een sociaal veilig klimaat in de school. Daarnaast zorgt Bureau Halt ervoor dat kinderen die dreigen te ontsporen en die bijvoorbeeld betrokken zijn bij mishandeling snel worden aangesproken op hun gedrag. Ze leren wat ze verkeerd hebben gedaan en hoe ze in dergelijke situaties ook andere keuzes kunnen maken. Het kind krijgt de kans zijn fout te herstellen. In januari 2009 is het project Re flectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling (RAAK) in Drenthe gestart. In het project RAAK zijn gemeenten en organisaties op het gebied van welzijn, maatschappelijk werk en gezondheidszorg in Drenthe vertegenwoordigd. De vier kerndoelen van RAAK zijn het voorkómen, zo snel mogelijk signaleren, stoppen en beperken van de schadelijke gevolgen door snelle inzet van hulp bij kindermishandeling. Uit de evaluaties van de proefregio’s RAAK is gebleken dat een gezamenlijke regionale inzet de aanpak van kindermishandeling versterkt.
35
Ik zag je gisteren wéér de coffee . . . n a a g shop in
Hoofdstuk Roken, alcohol en drugs
Het aantal scholieren van het voortgezet onderwijs dat rookt en drugs gebruikt, daalt licht, zowel landelijk als in Drenthe. Toch zijn ook de huidige aantallen genoeg reden om rook- en drugsgedrag onder jongeren aan te pakken. Daarbij
len kunnen zich zelfs profileren als rookvrije school. De GGD Drenthe ondersteunt graag bij het verwerven van dit predicaat.
komt dat jongeren nog steeds veel alcohol gebruiken, vooral in het weekend. Al cohol, tabak en cannabis zijn niet alleen ongezond. Uit ons onderzoek blijkt ook dat het gebruik van deze middelen bij jongeren vaak samen gaat met ander voor de gezondheid risicovol gedrag. Specifieke aandacht voor preventie van regulier en excessief gebruik blijft dus essentieel.
Roken, alcohol en drugs Roken
Roken is slecht voor de gezondheid en is zowel geestelijk als lichamelijk verslavend. Het verslechtert de conditie en verhoogt de kans op hart- en vaatziekten, klachten aan de luchtwegen en kanker. Aangetoond is dat ook meeroken ernstige gevolgen voor de gezondheid heeft. Gelukkig lijkt het erop dat jongeren zich hier bewust van zijn. Onder jongeren is niet-roken steeds meer de sociale norm. De feiten Van de Drentse jongeren: rookt 18%. In 2007 rookte landelijk 22% van de 10 tot en met 19 jarigen rookt bijna één op de tien dagelijks, dit is vergelijkbaar met landelijke cijfers is het aantal rokers en dagelijkse rokers vergelijkbaar met landelijke cijfers roken evenveel meisjes en jongens rookt 2% van de 12-jarigen, tegenover eenderde van de 16-jarigen roken leerlingen in het MBO en het VMBO-basis het meest rookt 43% van de rokers in de leeftijd 12 t/m 18 jaar 21 sigaretten per week of meer 38
ervaren rokers vaker een matige gezondheid hebben rokers vaker overgewicht gebruiken rokers vaker alcohol dan niet-rokers De aanpak Hoewel het aantal minder wordt, roken er nog steeds teveel Drentse jongeren. Roken is de belangrijkste vermijdbare oorzaak van ziekte en vroegtijdige sterfte. Voorlichting over roken in combinatie met maatregelen blijft essentieel. Hoe jonger iemand begint met roken, des te groter de kans op een verslaving. Er is veel winst te behalen door met een preventieve aanpak gericht op kinderen te voorkomen dat ze beginnen met roken. Daarnaast zijn ook programma’s gericht op stoppen met roken belangrijk. Jongeren die gestopt zijn met roken hebben na verloop van tijd ook niet meer de gezondheidsrisico’s die bij roken horen. Op dit moment bieden Verslavingszorg Noord-Nederland, Stivoro, het Trimbos instituut, het gezondheidsinstituut NIGZ en de GGD Drenthe ondersteuning bij het totale gezondheidsbeleid op het gebied van roken.
Gemeenten De gemeente heeft met haar handhavingsbeleid een middel in handen om roken tegen te gaan. Denk bijvoorbeeld aan een reclameverbod of het rookverbod in openbare ruimten. Ook vanuit het perspectief van de volksgezondheid kan de gemeente een rol vervullen, bijvoorbeeld met een gezamenlijk actieprogramma voor tabakspreventie. In een dergelijk programma stimuleert de gemeente lokale organisaties om samen te werken aan het opzetten en uitvoeren van effectief lokaal rookbeleid. De gemeente kan bij de GGD Drenthe aankloppen voor advies, procesbegeleiding en ondersteuning bij coördinatie en uitvoering. Onderwijs Door methoden te combineren, oogsten scholen meer succes in de aanpak van roken dan door enkelvoudige programma’s in te zetten. De ‘Gezonde School en Genotmiddelen’ en ‘Schoolslag’ zijn voorbeelden van gecombineerde effectieve programma’s. Bij deze programma’s worden bovendien de ouders actief betrokken. Een rookverbod op school en op het schoolplein ondersteunt het preventieve effect. Scho-
Ouders Als ouders thuis niet roken, is een kind minder snel geneigd om zelf te beginnen. Een goed voorbeeld heeft een positief effect. Een duidelijke voorlichting en heldere afspraken dragen hieraan bij. Ouders kunnen roken ontmoedigen door roken in huis niet toe te staan. Ook kunnen ze hun kinderen belonen als ze niet beginnen met roken. Huisartsen Jongeren kunnen bij hun huisarts terecht voor een programma voor het stoppen met roken, of een verwijzing hiernaar.
Alcohol Jongeren drinken vaak en veel. Alcohol wordt breed geaccepteerd, maar de risico’s voor jongeren zijn groot. Langdurig zwaar alcohol gebruik, maar ook incidenteel overmatig alcoholgebruik kan de hersenontwikkeling onherstelbaar beschadigen. Jongeren zijn gevoeliger voor alcoholschade dan volwassenen. Wie op jonge leeftijd begint met het drinken van alcohol, loopt bovendien meer kans op schadelijk drinkgedrag
60 50 40
op latere leeftijd. V erwondingen en ongevallen, alcoholvergiftiging en risicovol seksueel gedrag zijn kortetermijneffecten van een schadelijk drinkpatroon. G evolgen voor de gezondheid op de langere termijn variëren van zenuw- en hersenschade tot diverse vormen van kanker, hart- en vaatziekten. De feiten Van de Drentse jongeren: heeft 64% ooit alcohol gedronken heeft bijna de helft in de afgelopen vier weken alcohol gedronken. Dit komt overeen met landelijke cijfers drinken meer jongens dan meisjes drinken leerlingen van het VMBO vaker alcohol dan leerlingen van HAVO of VWO neemt het gebruik van alcohol en de hoeveelheid die men drinkt geleidelijk toe met de leeftijd drinkt het merendeel voornamelijk in het weekeinde (85%), op zo’n weekenddag drinkt een kwart van hen 7 glazen of meer drinkt bijna een kwart van de drinkers ook op doordeweekse dagen drinkt het merendeel thuis met anderen vinden volgens een derde van de jongeren de ouders het goed dat ze drinken verbieden bij 2% hun ouders het alcoholgebruik raden bij 12% hun ouders het alcoholgebruik af
ervaren jongeren die alcohol drinken hun gezondheid vaker als matig De aanpak Hoezeer alcoholgebruik onder jongeren ook geaccepteerd mag zijn, wij raden alcoholgebruik voor de leeftijd van achttien ten stelligste af. Het gezondheidsrisico dat alcohol voor jongeren heeft, is groot. Effectief alcoholbeleid bestaat uit een combinatie van meerdere maatregelen. Regulering en het doorbreken van de acceptatie van alcohol zijn een belangrijk deel van de oplossing. Gemeenten Alcoholproblemen manifesteren zich vooral op lokaal niveau. Een goed gemeentelijk alcoholbeleid biedt voordelen voor de volksgezondheid en voor de openbare orde en veiligheid. Gemeenten kunnen wettelijk gezien invloed uitoefenen op de alcoholverstrekking en alcoholgerelateerde overlast. Een effectief gemeentelijk beleid vereist een goede analyse van de lokale problematiek, het doelgericht benutten van de wetgeving en het organiseren van een goed handhavingsbeleid. De Handleiding Lokaal Alcoholbeleid (2007) van het Ministerie van VWS en de Voedsel en Waren Autoriteit is hierbij een goed hulpmiddel. Deze handleiding gaat uit van een benadering met samengestelde interventies, gebaseerd op vier pijlers: vroegsignalering, regelgeving,
Percentage weekenddrinker naar het aantal glazen alcohol dat in het weekend wordt gedronken 12-15 jaar 16-18 jaar
30 20 10 0
1 tot 2
3 tot 6
7 tot 10
11 tot 14
15 tot 19
20 of meer 39
handhaving en publiek draagvlak. Bij de uitvoering van het beleid is de inbreng van politie, de Voedsel en Waren Autoriteit, de GGD Drenthe, verslavingszorg, jongerenwerk, sportverenigingen, horeca, detailhandel en onderwijs onmisbaar. De Vereniging Drentse Gemeenten ondersteunt de concrete invulling van het alcoholbeleid op gemeentelijk niveau met het actieprogramma ‘Aanpak schadelijk alcoholgebruik jongeren 2009-2013’. Deze invulling gebeurt in samenwerking met GGD Drenthe, Verslavingszorg Noord-Nederland, politie Drenthe, Koninklijke Horeca Nederland en de Voedsel en Waren Autoriteit. Het actieprogramma gaat uit van bovengenoemde pijlers. Zo wil men docenten en Zorg Advies Teams op scholen trainen in vroegsignalering, streeft men naar een sluitende zorgketen en onderzoekt men hoe men binnen de huidige wet- en regelgeving het schadelijk alcoholgebruik door jongeren kan beperken. GGD Drenthe raadt gemeenten aan om invulling te geven aan de punten in het actieprogramma van de Vereniging Drentse Gemeenten. De GGD biedt procesbegeleiding aan gemeenten die hier uitvoering aan willen geven. Een aantal Drentse gemeenten heeft daarnaast al eigen alcoholmatigingsbeleid ontwikkeld. Ouders De meeste jongeren beginnen thuis met drinken. Ouders kunnen het alcoholgebruik van kinderen beïnvloeden door zelf het goede voorbeeld te geven en weinig of geen alcohol te drinken. Ook kunnen ze regels stellen aan hun kinderen waarmee ze alcoholconsumptie op jonge
40
leeftijd voorkomen of verbieden. Verslavingszorg Noord-Nederland biedt goed voorlichtingsmateriaal voor ouders, waarin ze ook handvatten krijgen aangeboden om het gesprek met hun kinderen aan te kunnen gaan. Scholen organiseren in samenwerking met bijvoorbeeld VNN, GGD Drenthe en het Preventie Advies Team Midden-Drenthe (PRAT) regelmatig ouderavonden of voorlichtingsavonden met dit thema. De Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) bieden spreekuren aan ouders met specifieke vragen, ook over alcohol. Onderwijs Een structurele aanpak in combinatie met ouderparticipatie is het meest succesvol. Het is belangrijk dat scholen docenten trainen in vroegsignalering van overmatig alcoholgebruik. Daarnaast hebben scholen een rol in het geven van goede voorlichting aan ouders en kind. Een geschikt programma is bijvoorbeeld de ‘Gezonde School en Genotmiddelen’. Scholen kunnen zichzelf bovendien profileren als alcoholvrije school en dienovereenkomstig beleid maken. Ander aanbod Tijdens het inloopspreekuur en de contactmomenten op de scholen hebben medewerkers van de Centra voor Jeugd en Gezin een rol in (vroeg)signalering, het verstrekken van informatie, het geven van voor-
lichting en het verwijzen van kind of jongere. De GGD Drenthe biedt scholen begeleiding bij het kiezen van interventies. Verslavingszorg Noord-Nederland geeft informatie, advies en consult en biedt het programma ‘Gezonde School en Genotmiddelen’ aan. Daarnaast verstrekken ze voorlichtingsmateriaal en zetten ze lokale educatieve interventies op. Andere partners in de keten zijn de Stichting Alcoholpreventie (STAP) en het Preventie Advies Team Midden-Drenthe (PRAT).
Softdrugs Cannabis wordt vaak gebruikt, omdat het rustgevend werkt. Maar wie teveel gebruikt kan ook te kampen krijgen met angstreacties. Jongeren die vaak en veel cannabis gebruiken lopen een groot risico om ervan afhankelijk te worden. Ook is de stap naar harddrugs kleiner. Bovendien lopen jonge blowers een groter risico op een psychiatrische stoornis later in het leven. Cannabisgebruik hangt vaak samen met ander probleemgedrag, zoals agressie, spijbelen en slechte schoolprestaties. Blowers gebruiken ook vaker andere middelen, zoals alcohol en tabak. De feiten Landelijke cijfers uit 2007 laten zien dat 4% van de jongeren in de
Dubbele aanpak alcoholgebruik werkt
Als ouders en middelbare scholen de handen ineen slaan, kunnen zij het drankgebruik onder jongeren terugdringen. Dat blijkt uit recent onderzoek (Trimbos 2009). Hierin boden scholen lessen aan waarin op de gevaren van alcoholgebruik werd gewezen. De ouders werd gevraagd een (succesvol Zweeds) preventieprogramma te volgen. Zij maakten thuis hun kinderen consequent duidelijk dat ze drankgebruik onder de 16 jaar afwijzen. Ook mochten ze geen alcohol aanbieden. Die dubbele aanpak leidde bij 10 procent van de pubers tot uitstel van het alcoholgebruik.
afgelopen maand één of twee keer cannabis had gebruikt Uit het landelijke peilstationonderzoek van 2003 blijkt dat 3% van de 12 t/m 8 jarigen ooit XTC, 2% ooit cocaïne en 2% ooit amfetaminen heeft gebruikt Van de Drentse jongeren: heeft 16% ooit cannabis gebruikt gebruikte 6% dit in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek heeft 2% ooit XTC gebruikt heeft 2% ooit cocaïne, paddo’s of amfetaminen gebruikt heeft 1% ooit heroïne of GHB gebruikt heeft 6% wel eens alcohol en wiet of hasj op één dag of avond gebruikt De aanpak Of jongeren cannabis gebruiken en hoeveel wordt beïnvloed door sociale en persoonlijke factoren. Ook leeftijdsgenoten hebben hier een grote invloed op. Deze factoren spelen een belangrijke rol bij het risico dat iemand een langdurig drugsprobleem ontwikkelt. Preventie is daarom vaak meer op deze factoren gericht dan op de drug zelf. Jongeren vinden het gebruik van cannabis steeds normaler. Deze houding ten opzichte van de softdrug verdient bijstelling. Gemeenten De Drentse gemeenten kunnen met regelgeving al veel doen aan drugsproblemen. Zo kunnen zij in het coffeeshopbeleid de regelgeving rond drugs aanscherpen. Daarnaast is het voor gemeenten raadzaam om met andere organisaties de handen ineen te slaan bij de aanpak van drugs, met gezins- en wijkgerichte maatregelen. Verslavingszorg Noord-
Nederland, Maatschappelijk Werk en welzijn en de GGD Drenthe zijn daarvoor de aangewezen partners.
Door preventieve acties op elkaar af te stemmen en te bundelen, is het effect ervan veel hoger.
Onderwijs In het onderwijs is de combinatie van voorlichting, het bevorderen van de bewustwording en sociale weerbaarheid succesvol. Het doel daarbij is uitstel en vooral afstel van cannabisgebruik. En effectief programma voor het onderwijs is de ‘Gezonde school en genotmiddelen’. In de aanpak van het softdrugsbeleid is het essentieel dat medewerkers van de school leerlingen met problemen op tijd signaleren en verwijzen naar passende professionele begeleiding.
Aanpak gericht op doelgroep In de resultaten van ons onderzoek zien we een duidelijk verschil tussen de jongeren met doorsnee risicogedrag en de jongeren die een extreme mate van risicogedrag vertonen. De ontwikkeling van de laatste groep wordt door het risicogedrag veel meer bedreigd. In de aanpak van het middelengebruik onder jongeren moeten we deze tweedeling niet uit het oog verliezen. Zo zorgen we ervoor dat we beide groepen op de beste manier kunnen aanspreken. De uitkomsten van ons jeugdonderzoek geven inzicht in de kenmerken van de groepen. Met deze gegevens in de hand kunnen we goed bepalen via welke wegen de groepen te bereiken zijn.
Ouders Het is belangrijk dat ouders voorlichting krijgen over de risico’s van drugsgebruik door hun kinderen. Verslavingszorg biedt goed voorlichtingsmateriaal. Scholen organiseren vaak in samenwerking met bijvoorbeeld VNN, de GGD of PRAT ouderavonden of voorlichtingsavonden over drugs. Ouders kunnen met vragen over drugsgebruik ook terecht bij de spreekuren van de Centra voor Jeugd en Gezin.
Groter effect in bundeling van krachten We hebben het rook-, drink- en blowgedrag van jongeren in ons onderzoek apart onderzocht. Maar we zien in de resultaten veel dwarsverbanden. We kunnen deze onderwerpen niet los van elkaar zien. Wij vinden het daarom belangrijk dat het middelengebruik van jongeren vooral in samenhang wordt bekeken.
De gemeente als regisseur Het middelengebruik onder jongeren moet voorkomen en teruggedrongen worden. De aanpak heeft baat bij een structurele, integrale en intersectorale manier van werken. Elke instantie in Drenthe die zich daarmee bezighoudt, heeft daarin een eigen rol. Het is belangrijk dat gemeenten de integrale aanpak doorvoeren in hun beleid op het gebied van jeugd, gezondheid en veiligheid. Daarnaast heeft de gemeente nadrukkelijk de regie daar waar het beleid lokaal afgestemd en uitgevoerd moet worden. Bij die regie staat de GGD Drenthe de gemeente graag terzijde. Wij helpen om scholen, ouders en de ketenpartners bij elkaar te brengen. Zo ontstaat een integrale Drentse aanpak waar we ook op de lange termijn de vruchten van kunnen plukken.
41
Begrippen In dit rapport worden veel begrippen gebruikt. Hier onder vindt u een nadere uitleg van deze begrippen Accare instelling voor kinder- en jeugdpsychiatrie AMK Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Instelling voor vragen, zorgen of meldingen betreffende kindermishandeling BMI Body Mass Index. Internationale maat om de verhouding tussen lengte en gewicht uit te drukken (gewicht gedeeld door lengte in het kwadraat) CJG Centrum voor Jeugd en Gezin. Vaste samenwerkingspartners in het CJG in Drenthe zijn: jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar, (school) maatschappelijk werk, Bureau Jeugdzorg Drenthe EPODE Ensemble Prévenons l’Obesité Des Enfants. Uit Frankrijk afkomstig veelbelovend programma ter bestrijding van overgewicht bij kinderen GHB Gamma Hydroxy Butyraat, een partydrug
Gezonde School Methode manier van werken die scholen helpt om structureel aan de slag te gaan met gezondheid en veiligheid Gezonde School en Genot middelen preventieprogramma van het Trimbos-instituut over alcohol, roken en drugs voor het basis- en voortgezet onderwijs HAVO Hoger Algemeen Vormend Onderwijs
GGz Geestelijke Gezondheidszorg
42
STAMM CMO Drenthe Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling
NNGB Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Norm voor de aanbevolen uren beweging per dag en per week om fit te worden of te blijven.
STAP Stichting Alcohol Preventie. Landelijk kenniscentrum en adviesorgaan op het gebied van alcoholbeleid
NOC NSF Nederlands Olympisch Comité Nederlandse Sport Federatie
Stivoro Stichting Volksgezondheid en Roken. Landelijke organisatie voor voorlichting over roken en de gezondheidsrisico’s daarvan
WMO Wet Maatschappelijke Ondersteuning
Survivalkid besloten site voor jongeren die een gezinslid hebben met psychische of verslavingsproblemen. Ook heeft de site een chatbox voor jongeren die een dierbare hebben verloren door zelfdoding
Yorneo jeugdzorgaanbieder in de provincie Drenthe voor kinderen, jongeren én hun ouders of verzorgers bij opvoedingsproblemen, ontwikkelingsproblemen en/of gedragsproblemen.
Overbruggingsplan Overgewicht methodiek om kinderen met overgewicht te begeleiden
Jongerenraad Drenthe de Jongerenraad Drenthe is er om de jongeren van Drenthe te vertegen woordigen en hun belangen te behartigen
PRAT Preventie Advies Team Midden-Drenthe. Lokaal particulier initiatief. Geeft voorlichting en ouderavonden over alcohol en drugs
LIV bedrijf voor Voeding en Leefstijl advies MBO Middelbaar Beroeps Onderwijs
NIGZ Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie
VNO-NCW Vereniging van Nederlandse Ondernemingen – Nederlands Christelijke Werkgeversverbond VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
XTC Ecstacy, een hard drug
Obesitas ernstig overgewicht
Kindspoor preventieprogramma voor kinderen, die getuige zijn geweest van huiselijk geweld
MKB Midden en Klein Bedrijf GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst
NISB Nederlans Instituut Sport en Bewegen
RAAK Reflectie en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling Schoolslag planmatige werkwijze om scholen te helpen keuzes te maken op het terrein van gezondheid, welzijn en veiligheid. Sense spreekuur spreekuur over seksualiteit en seksuele gezondheid
Trimbos insituut landelijk kennisinstituut voor geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en maatschappelijke zorg. Triple P Positive Parenting Program, pedagogisch programma voor opvoedondersteuning VMBO Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs
ZAT Zorg Advies Team. Overleggroep in het onderwijs, waarin verschillende disciplines en organisaties vertegenwoordigd zijn, zoals het onderwijs, maatschappelijk werk, bureau jeugdzorg, politie, leerplichtambtenaar, jeugdgezondheidszorg. In dit overleg worden leerlingen besproken, die meer of andere problemen hebben dan leerproblemen.
VNN Verslavingszorg NoordNederland
43
Over het onderzoek De GGD Drenthe heeft in het najaar van 2008 een groot onderzoek gedaan onder jongeren van 12 tot en met 18 jaar uit het voortgezet onderwijs en het MBO. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van een digitale vragenlijst. Deze lijst werd klassikaal door jongeren in Drenthe ingevuld. Op bijna alle Drentse scholen vulden ruim zevenduizend scholieren de vragenlijst in. De vragen gingen over verschillende thema’s als alcoholgebruik,
roken, voeding, lichaamsbeweging, sport, pesten en internetgebruik. Na afloop van het invullen kreeg elke leerling een persoonlijk gezondheidsadvies. De GGD heeft bij dit onderzoek voor het eerst gewerkt met een andere vraagstelling. Daarom is het maar in enkele gevallen mogelijk te vergelijken met voorgaand onderzoek. De GGD Drenthe voert het jeugdonderzoek eens in de vier jaar uit.
Bedankt! Dit onderzoek had niet tot stand kunnen komen zonder de inzet en betrokkenheid van veel personen en organisaties. Allereerst bedanken we alle ruim zevenduizend jongeren die de tijd hebben genomen om onze vragenlijst in te vullen. De digitale vragenlijst was voor de jongeren een gemak, maar voor de scholen die hebben meegewerkt, heeft dit veel tijd en werk gekost. We stellen het erg op prijs dat het Drentse onderwijs zoveel energie in ons onderzoek heeft gestoken. Verder danken we alle Drentse gemeenten en onze ketenpartners die tijdens onze werkconferentie meedachten en ons hebben geadviseerd over de onderzoeksresultaten. Hun bijdrage hebben we verwerkt in dit rapport. Ook de jongerenraad Drenthe heeft zich gebogen over de resultaten van ons onderzoek en ons voorzien van advies. Dit advies hebben we meegenomen in ons rapport. Deelnemers werkconferentie Accare Advies- en Meldpunt kindermishandeling Bureau Halt Bureau Jeugdzorg Drenthe
44
Diëtisten Fysiotherapeuten GGz Drenthe, afdeling Jeugd Alle Drentse gemeenten Icare Gezondheidsbevordering en preventie Icare JGZ 0-4 jaar Indigo Drenthe Leerplichtambtenaar Maatschappelijk Werk in de alle gemeenten, inclusief schoolmaatschappelijk werk MEE Drenthe Politie Drenthe Preventie Advies Team (PRAT) ProGez Zwolle Provincie Drenthe Scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs Sense NoordNederland Sport Drenthe STAMM CMO Drenthe Verslavingszorg NoordNederland Welzijnswerk in de 12 gemeenten Yorneo
Colofon Dit rapport is een uitgave van de GGD Drenthe. Het is een samenvatting van het jeugdonderzoek 2008 van de GGD Drenthe. U kunt deze downloaden op www.ggddrenthe.nl/jongeren.
Oplage 1000 exemplaren Tekst GGD Drenthe Opmaak Open communicatiebureau Druk Wm Veenstra Druk November 2009
Contact GGD Drenthe Overcingellaan 17 9401 LA Assen Postbus 144 9400 AC Assen T. (0592) 30 63 00 F. (0592) 31 42 48 E.
[email protected] I. www.ggddrenthe.nl
45