LUCHTVAARTWETGEVING Samenvatting ten behoeve van (luchtvaart)politiediensten
www.luchtvaartpolitie-oostende.be
Versie update 21.12.2013
1. Basiswetgeving 1.1
Wet 27 juni 1937
1.2
KB 15 maart 1954
Regeling luchtvaart Inbreuken door gezagvoerder Inbreuken door exploitant Inbreuken door passagiers of andere personen Regeling luchtvaart Inschrijving luchtvaartuigen Geschiktheid tot vliegen / attest luchtwaardigheid Vergunning voor het personeel Boordbescheiden Aanleg burgelijke luchtvaartterreinen
2. Vergunningen van het personeel 3. Vliegverkeersregelen 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
KB 11.06.1954 KB 14.04.1958 MB 29.05.2013 MB 12.07.1988 KB 18.02.1991 KB 15.09.1994 KB 23.11.2000
Verbod overvliegen Laken/Ciergnon Verbod overvliegen Brussel Landen en opstijgen van heli’s buiten luchtvaartterreinen. Regeling uitreiken en bijhouden reisdagboek Reclamesleepvluchten Vliegverkeersregelen Seinen
4. Beveiliging luchtvaart 4.1 4.2 4.3
KB 03.05.1991 MB 06.05.1991 MB 11.04.2000
Beveiliging van de luchtvaart Luchtvaartmaatschappijen – eigen beveiliging Risicopassagiers
5. Diverse besluiten 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
MB 05.10.2013 KB 09.12.1998 KB 22.04.2005 KB 11.12.2006 Verord EG 2320/2002 KB 05.08.2006
Douaneluchtvaartterreinen Regeling van het onderzoek van ongevallen en incidenten Melding van voorvallen Verplichting voor luchtvervoerders om passagiersgegevens door te geven Geen veiligheidsfouillering (uitz regel) Opheffing verbod tot fotograferen
6. Overschrijden van de buitengrenzen 6.1 6.2
Verordening EG 562/2006 Wet 15.12.1980 art4bis
Buitengrenzen – Overschrijden van de buitengrenzen en toegangsvoorwaarden + sancties Overschrijden buitengrenzen sancties
1. BASISWETGEVING
1.1 REGELING LUCHTVAART wet 27.06.1937 1.1.1 Inbreuken door gezagvoerder art 11
wet 27.06.1937
Verplichte bescheiden aan boord: (overtreding 7d) • • • • • • • •
art 16
wet 27.06.1937
art 24.1
wet 27.06.1937
Art 25
Wet 27.06.1937
Bewijs van Inschrijving Bewijs van luchtwaardigheid Vergunning piloot Reisdagboek “journaal” Vergunning voor radio-installatie (indien daarvan voorzien is) Algemene aangifte van lading Lijst met de namen van de passagiers die het vervoert en de plaatsen van hun vertrek en van hun bestemming Een manifest en een gespecifieerde verklaring omtrent de lading indien het goederen vervoert
Dragen kenmerken / registratienummer: (overtreding 1m) Het niet voorzien zijn van de toegekende kenmerken tijdens de lucht op het varend luchtvaartuig (ook onvrijwillig) Verzwarende omstandigheden: • kenmerken vervalst of verborgen te hebben • gebruik maken van een luchtvaartuig waarvan de kenmerken opzettelijk beschadigd of verborgen werden Gevaarlijk manoeuvre: (wanbedrijf 1j) Een vlucht of manoeuvre te hebben uitgevoerd waarbij de aan boord ingescheepte personen of de personen of goederen op de grond in gevaar te hebben gebracht Stuntvliegen boven agglo: (wanbedrijf 1j) Elke gezagvoerder die boven een agglomeratie kunstvluchten uitvoert (acro) AIP ENR = General Rules 3.1.7 Acrobatic Flight No acft shall be flown acrobatically except under vmc and at a minimum height of 600 m (2000 ft) agl, unless the Director General of the caa gives permission to operate at a lower level. When acrobatic flts are conducted at or below 900 m (3000 ft), the flight visibility shall be 5 km at the least. No acft shall be flown acrobatically over the congested areas of cities, towns or settlements, industrial buildings, the L.N.G.-Terminal of Zeebrugge, nuclear plants or over an open-air assembly of persons, in controlled airspace or in restricted areas, except in case of autorization from appropriate authority. Acrobatic flts are prohibited in danger areas except when these areas are reserved solely for these acrobatic flts.
Art 44bis
Wet 27.06.1937
Gevolgen: DGLV kan vergunningen uitreiken, intrekken, beperken of schorsen en deze aan onderzoeken of examens onderwerpen.
1.1.2 Inbreuken door exploitant art 11
art 16
wet 27.06.1937
Voorleggen documenten (overtreding 7d)
wet 27.06.1937
Het niet voorleggen van de reis-, motor- en vliegtuigboeken van het luchtvaartuig, op de vordering bevoegde overheid, wanneer deze volgens de voorgeschreven termijn moet bewaard worden Kenmerken luchtvaartuig (wanbedrijf 1m) Welke willens en wetens toegelaten heeft, de gezagvoerder te laten opstijgen of landen welke een luchtvaartuig bestuurt dat niet voorzien is van zijn kenmerken
1.1.3 Inbreuken door passagiers of andere personen art 13
wet 27.06.1937
art 27.1
wet 27.06.1937
art 31
wet 27.06.1937
art 27.2
wet 27.06.1937
art 27.3 art 43
wet 27.06.1937 KB 03.05.1991
art 29
wet 27.06.1937
Betreden luchtvaartterrein (overtreding 7d) Al wie op een luchtvaartterrein of binnen de gordel rondom een luchtvaartterrein, welke niet voor het publiek openstaan, zal gekomen zijn of zal gecirculeerd hebben, dan wel zonder machtiging van een luchtvaartterrein zal hebben gebruik gemaakt voor doeleinden waarvoor het niet bestemd is Verzwarende omstandigheden: • inklimming • inbraak of valse sleutel • feit bij nacht • bedrieglijk opzet • inzicht van te schaden • door middel van geweld of bedreigingen Betreden luchtvaartuig (wanbedrijf 1j) Al wie zich aan boord van een luchtvaartuig zal hebben bevonden zonder zijn aanwezigheid aldaar te kunnen rechtvaardigen door een regelmatig vervoerbewijs of door de toestemming van den exploitant of den gezagvoerder Verzwarende omstandigheden: • herhaling binnen 5 jaar In gevaar brengen medepassagiers (wanbedrijf 6m) Al wie onvrijwillig, bij gemis van vooruitzicht of bij gebrek aan voorzorg een feit zal hebben gepleegd dat van aard is om de personen die zich aan boord van een luchtvaartuig bevinden in gevaar te brengen Verzwarende omstandigheden: • lichamelijk letsel • dood Weigering bevel gegeven dr gezagvoerder (wanbedrijf 1j) Al wie zich niet zal hebben gedragen of geweigerd zal hebben zich te gedragen naar de onderrichtingen door den gezagvoerder of door dezen aangewezen persoon gegeven met het oog op de veiligheid van het luchtvaartuig of van de vervoerde personen Verzwarende omstandigheden: • herhaling binnen 5 jaar Dronkenschap (wanbedrijf 1j) Al wie in een luchtvaartuig plaats neemt hetzij in staat van dronkenschap, hetzij onder den invloed van verdovende middelen, of zich tijdens de vlucht in zulke toestand brengt Verzwarende omstandigheden: • herhaling binnen 5 jaar Verboden voorwerpen (wanbedrijf 3j)
art 30.1
wet 27.06.1937
art 30.2
wet 27.06.1937
art 30 bis
wet 27.06.1937
art 32
wet 27.06.1937
Hij die zonder toelating of met overtreding van de daarin bepaalde voorwaarden naar een luchtvaartterrein brengt, vervoert of doet vervoeren, of met een luchtvaartuig vervoert of aan boord van een luchtvaartuig brengt, springstoffen, wapens of munitie, poststukken en postpakketten of enige andere voorwerpen of stoffen waarvan de bewaring op een luchtvaartterrein of het vervoer door de lucht bij wetten, verordeningen of instructies verboden is. Daad tegen luchtwaardigheid (misdaad 20j) Hij die hoe dan ook, wederrechtelijk en opzettelijk een daad verricht of poogt te verrichten die de luchtwaardigheid of de vliegzekerheid van een particulier of een Staatsluchtvaartuig in gevaar kan brengen. Verzwarende omstandigheden: • lichamelijk letsel, ongeneeslijk lijkende ziekte, blijvende ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid, volledig verlies van het gebruik van een orgaan • de vernieling van het luchtvaartuig ten gevolge heeft • het misdrijf vergezeld gaat of gevolgd is door de wederrechterlijke gevangenhouding van één of meer personen aan boord van het luchtvaartuig • de dood van één of meer personen ten gevolge Overmachtigen luchtvaartuig (misdaad 20j) Hij die zonder recht een particulier of Staatsluchtvaartuig door geweld, bedreiging of enig ander middel in zijn macht brengt of poogt één van die feiten te bedrijven. Verzwarende omstandigheden: • lichamelijk letsel, ongeneeslijk lijkende ziekte, blijvende ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid, volledige verlies van het gebruik van een orgaan • de vernieling van het luchtvaartuig ten gevolge heeft • het misdrijf vergezeld gaat of gevolgd is door de wederrechtelijke gevangenenhouding van één of meer personen aan boord van het luchtvaartuig • de dood van één of meer personen ten gevolge Kwaadwillig belemmeren (wanbedrijf 2j) Hij die, buiten de gevallen van art 30, door welk middel ook kwaadwillig het luchtverkeer heeft opgehouden of belemmerd
Indien geen bestraffing voorzien is Ingeval voor de misdrijven tegen de bepalingen van de tenuitvoering van de wet van 27.06.1937 genomen Koninklijke Besluiten bij die wet geen bijzondere straf is voorzien, worden zij gestraft met een gevagenisstraf van acht dagen tot één jaar en met een geldboete van 26 Bef tot 1000 Bef, of met een van die straffen alleen.
1.2 REGELING LUCHTVAART KB 15.03.1954 1.2.1 Inschrijving luchtvaartuigen / Inschrijvingsbewijs Art 2 Art 3
KB 15.03.1954 KB 15.03.1954
Art 4
KB 15.03.1954
Luchtvaartregister= register voor inschrijving van alle luchtvaartuigen Alle toestellen worden ingeschreven. Uitgezonderd krijgsmacht, douane, politie Een uittreksel uit het luchtvaartregister wordt afgegeven aan al wie zulks aanvraagt. - Online www.luchtvaartpolitie-oostende.be (luchtvaartregister) - Online www.mobilit.fgov.be (luchtvaartregister) - DGLV Dienst VERGUNNINGEN Mr DE COCK Vooruitgangstraat 80 bus 5 1030 BRUSSEL 02/277.43.11
Art 9
KB 15.03.1954
Bewijs van inschrijving Een bewijs van inschrijving wordt afgegeven voor elk behoorlijk in het luchtvaartregister ingeschreven luchtvaartuig.
Art 15
KB 15.03.1954
Art 17
KB 15.03.1954
Art 18
KB 15.03.1954
Nationaliteits- en inschrijvingskenmerken Een luchtvaartuig ingeschreven in het luchtvaartregister voert: • De kenmerken van de Belgische nationaliteit nl “OO”• Het inschrijvingskenmerk bestaat uit een groep van drie tekens bestaande uit: hetzij letters, hetzij cijfers, hetzij een combinatie bestaande uit letters en cijfers Elke gezagvoerder van een luchtvaartuig moet er voor waken dat de kenmerken goed zichtbaar zijn. Een identificatieplaat van vuurvaste stof, waarop de identiteit van de persoon aan wie het bewijs van inschrijving is afgegeven, alsmede de nationaliteits- en inschrijvingskenmerken zijn gegraveerd zijn, wordt op een goed in 't oog vallende plaats, dichtbij de hoofdingang van de mand, de gondel of de romp van elk luchtvaartuig bevestigd.
1.2.2 Geschiktheid tot vliegen / attest luchtwaardigheid Art 21
KB 15.03.1954
Art 25
KB 15.03.1954
Art 28
KB 15.03.1954
Bewijs van luchtwaardigheid is de geschikheid tot vliegen van een in het luchtvaartregister ingeschreven luchtvaartuig. • Geldigheid 6 maanden • Geldigheid ten hoogste 1 jaar Het bewijs van luchtwaardigheid kan geweigerd worden in geval van: • Luchtvaartuig of onderdeel gewijzigd wordt • Averij • Niet voldoen aan vliegeisen De eigenaar of houder van een luchtvaartuig brengt DGLV op de hoogte van elke opgelopen averij
1.2.3 Vergunning voor het personeel Art 30
KB 15.03.1954
Art 30 bis Art 31
KB 15.03.1954
Art 34
KB 15.03.1954
KB 15.03.1954
Het stuurpersoneel van een luchtvaartuig moet een overeenstemmende vergunning bezitten: Uitz: leerlingbestuurders tijdens oefenvluchten met dubbele besturing Commerciële piloot: nooit ouder dan 65 jaar Vergunningen: • Oefenvergunning • Vergunning voor privaat vliegtuigbestuurder PPL • Beperkte vergunning voor beroepsvliegtuigbestuurder ste • Vergunning beroepsvliegtuigbestuurder 1 klasse • Vergunning van lijnvliegtuigbestuurder • Vergunning van privaat bestuurder van heli • Vergunning van beroepsbestuurder van heli • Vergunning van lijnbestuurder van heli • Vergunning zweefvliegen • Vergunning bestuurder voor vrije ballon • Vergunning navigator • Vergunning voor boordwerktuigkundige • Vergunning voor boordradio operator De minister bepaalt: • Eisen inzake leeftijd, lichamelijke en geestesgeschikheid, kennis, ervaring en bekwaamheid • Geldigheidsduur vergunning • De functies die mogen uitgeoefend worden Hij kan examens inrichten vr het bekomen van vergunningen en bevoegdverklaringen.
1.2.4 Boordbescheiden Art 40
KB 15.03.1954
Art 41
KB 15.03.1954
Geen luchtvaartuig wordt tot het luchtverkeer toegelaten zo het niet ingeschreven is en zo het volgende bescheiden niet meevoert: • Bewijs van inschrijving • Bewijs van luchtwaardigheid • Vergunning leden stuurpersoneel • Reisdagboek • Vergunning radio-installatie (indien toestel voorzien) • Algemene aangifte lading • Lijst namen passagiers die het vervoert + plaatsen van vertrek en aankomst • Manifest en gespecifieerde verklaring omtrent lading indien het goederen vervoert De exploitant van het luchtvaartuig houdt een motorboek en een celboek bij, aangelegd
1.2.5 Aanleg burgerlijke luchtvaartterreinen Art 43
KB 15.03.1954 Gew KB 31.08.1970
§1 Geen burgelijke luchtvaartterrein mag worden aangelegd zonder machtiging van de Minister die met het Bestuur der Luchtvaart is belast of zijn gemachtigde. Bovendien is het advies van de Minister belast met de ruimtelijke ordening en stedenbouw of van zijn gemachtigde vereist als het ontworpen luchtvaartterein een bestendig karakter heeft. Betreft het een luchtvaartterrein voor hefschroefvliegtuigen, gelegen in een stad of in een bebouwd gedeelte van een gemeente, dan wordt de machtiging geweigerd als er geen toegangsweg voorhanden is, die het landen mogelijk maakt zonder gevaar voor personen en goederen op de grond. Bij ontbreken van een dergelijke toegangsweg kan de machtiging echter worden verleend als het luchtvaartterrein alleen wordt aangelegd om te voorzien in uitzonderlijke behoeften van menslievende aard. In dat geval is het luchtvaartterrein slechts toegankelijk voor tweemotorige hefschroefvliegtuigen waarvan hij het type zal hebben goedgekeurd.
Art 43
KB 15.03.1954 Gew KB 06.12.1989
§2 De Minister stelt voor elk geval, de technische eisen vast inzake gebruik van luchtvaartterreinen. In uitvoering van de internationale bepalingen inzake de beveiliging van de luchthavens en aanhorigheden, stelt de Minister de beveiligingsvoorschriften vast geldend op de luchtvaartterreinen en hun aanhorigheden en hun uitvoeringsmodaliteiten. De Minister wijst de ambtenaren aan die toezicht uitoefenen op de naleving van deze voorschriften. Zij hebben toegang tot de plaatsen waar deze voorschriften gelden. §3 buiten het geval van overmacht, is het aan de gezagvoerder van vliegtuigen niet toegelaten landingen uit te voeren buiten de regelmatig aangelegde luchtvaartterreinen.
Gew KB 31.08.1979
Art 44
KB 15.03.1954 Gew KB 31.08.1979
§4 De Minister stelt de eisen vast waaraan de gezagvoerders van hefschroefvliegtuigen moeten voldoen om buiten de luchtvaartterreinen te mogen landen, onder voorbehoud van de verplichting die hun is opgelegd bij art 71 KB 14mei1973 vliegverkeersregelen. Aan een luchtvaartterrein mag niets worden gewijzigd zonder dat de Minister er vooraf in kennis van gesteld is. Bij die gelegenheid kan de Minister de eisen inzake gebruik van een luchtvaartterrein wijzigen Bovendien kan de Minister of zijn gemachtigde de eisen inzake gebuik van een luchtvaartterrein wijzigen om rekening te houden met de aan de omgeving ervan aangebrachte wijzigingen.
2. VERGUNNINGEN VAN HET PERSONEEL MB
23.06.1969
MB
21.06.1979
MB
31.07.1980
MB
27.10.1982
KB
17.07.2003
KB
25.04.2007
MB
15.04.1997
KB
15.05.1999
KB
04.03.2008
KB
05.06.2002
MB
08.05.2009
KB
08.04.2003
KB
21.06.2004
KB
25.04.2007
KB
09.05.2008
KB
13.07.2008
MB
14.07.2008
MB
30.06.2008
Vergunningen vliegtuigen Vergunningen helikopters Vergunningen boordwerktuigkundige Vergunningen vrije ballon Militaire brevetten vliegtuigen Militaire brevetten helikopters – Burgelijke vergunningen helikopters Militaire brevetten boordwerktuigkundige ULM/DPM Vergunningen vliegtuigen JAR (joint air rules) -FCL1 Medische organisatie Medische geschiktheidsvereisten JAR-66 Vergunningen helikopters JAR-FCL 2 Militaire brevetten helikopters – Burgerlijke vergunningen vliegtuigen Vergunningen ATCO (Air Traffic Controller) Attesten cabinepersoneel Medische voorwaarden ATCO Taalkennis
3. VLIEGVERKEERSREGELEN 3.1 Verbod overvliegen Laken /Ciergnon art 1
KB 11.06.1954
Verbod Overvliegen Het is verboden in een straal van 1.500 meter met als middelpunt de koninklijke kastelen van Laken en Ciergnon te overvliegen.
3.2 Verbod overvliegen Brussel art 1
KB 14.04.1958
Verbod Overvliegen Het is verboden boven de Brusselse agglomeratie in een straal van 5 kilometer te vliegen. (met als middelpunt het Park van Brussel)
3.3 Landen en opstijgen helikopters buiten Luchtvaartterreinen art 1
MB 29.05.2013
Minimale eisen waaraan landingen buiten luchtvaartterreinen moeten voldoen 1. Toelating eigenaar terrein. 2. H-areaal = cirkel met diameter min 1.5 x lengte heli. 3. Opp H-areaal = horizontaal, gehard, stofvrij en hindernisvrij (uitz voor specifieke oef bij opleiding of examen) 4. Rondom H-areaal ten minste 3 m hindernisvrije opp 5. Nabijheid H-areaal geen voorwerpen die veiligheid bij landen of opstijgen in gedrang brengen. Geen woningen op minder 50m van areaal behalve toestemming bewoner. 6. H-areaal toegankelijk via ten minste 2 assen, die een hoek van minstens 90° vormen. 7. Landen en opstijgen moet plaatsvinden in stroken waar geen enkele hindernis uitsteekt boven vlakken met een helling van 12.5%, die per as als volgt begrensd worden: • horizontale binnenrand met dezelfde afm als de diameter van H-areaal, eraan rakend en loodrecht op de betreffende naderingsas-en opstijgas. • twee zijden van 250 m lang, die vertrekken van de uiteinden van deze binnenrand en die aan weerszijden divergeren met 10% ten opzichte van de as. • onder deze vlakken geen enkel gebouw op een afstand van minder dan 150m van het Hareaal. 8. Geen andere heli’s op of in nabijheid H-areaal noch onder de naderings- en opstijgassen. 9. Gebruik zelfde terrein beperkt tot 4x landen en 4x opstijgen per maand, waarvan max 2x landen en 2x opstijgen per week. Mits toelating DGLV mag afgeweken worden voor heli’s burgerlijke bouwkunde voor luchtarbeid.
Art 2
MB 29.05.2013
Art 3
MB 29.05.2013
Behalve bij reddingsoperaties (of na toelating DGLV) is het verboden: 1. Opstijgen en landen gedurende de nacht. 2. Landen met als doel de heli langer dan een nacht te stationeren 3. Opstijgen en landen in steden en bebouwde gedeelten van gemeenten. Een H-areaal dat aansluit met het openveld, wordt beschouwd als niet gelegen in steden en bebouwde gedeelten van gemeenten. Opstijgen en landen voor luchtdopen mag NIET plaatsenvinden buiten een luchtterrein.
3.4 Regeling uitreiken en bijhouden REISDAGBOEK art 1
MB 12.07.88
art 2
MB 12.07.88
art 3
MB 12.07.88
Voor ieder in België ingeschreven luchtvaartuig wordt door DGLV een reisdagboek afgeleverd. Het vermeldt de inschrijvingskenmerken van het luchtvaartuig, technische karakteristieken (type en model), de referentienummers van de bewijzen van inschrijving en luchtwaardigheid evenals de naam, firma, nationaliteit, woonplaats exploitatiezetel of maatschappelijke zetel van de houder van het bewijs van inschrijving. Bij elke vlucht moeten in het reisdagboek de volgende aantekeningen worden aangebracht: • datum van de vlucht • namen leden stuurpersoneel en de taak welke zij tijdens vlucht hebben vervuld • plaatsen en tijdstippen van aanvang en aankomst vlucht • vliegtijd, dit wil zeggen de globale tijd gerekend vanaf het ogenblik dat het luchtvaartuig zich met eigen middelen begint te verplaatsen om op te stijgen tot wanneer het na afloop van de vlucht tot stilstand komt • de aard van de vlucht (privaat, luchtdoop, geregeld, of niet geregeld luchtvervoer, luchttaxi, opleiding, luchtfotografie, publiciteit of andere specifieke vorm van vliegactiviteit) • het aantal passagiers • de incidenten die zich voorgedaan hebben tijdens de vlucht • de handtekening van de gezagvoerder van het luchtvaartuig De in art 2 opgesomde gegevens moeten door de gezagvoerder uiterlijk dadelijk na afloop van elke vlucht met onuitwisbare inkt worden aangebracht en mogen niet worden verwijderd of onleesbaar gemaakt
3.5 RECLAMESLEEPVLUCHTEN art 1
KB 18.02.1991
verbod uitvoeren reclamesleepvlucht Het is verboden uit te voeren onder hoogte van 424 meter, tenzij bij opnemen of afwerken sleepdoeken. Bovendien ook verboden: 1. straal van 9 km rond Luha Oostende, tenzij toelating. 2. minder 500 meter van zeezijde en 1000 meter landzijde van scheidingslijn strand-zee
Art2
KB 18.02.1991
Toegelaten reclamesleepvlucht Op weekdagen tussen 10 en 19 uur Op zon-en feestdagen tussen 14 en 18 uur
Art 7
KB 18.02.1991
Technische voorschriften Vastgesteld in bijlagen van het luchtwaardigheidsbewijs van desbetreffend luchtvaartuig. Gewichten aan reclamesleepdoek dienen uitgerust te worden met valschermen. Aan boord van sleepvaartuig moet een transponder type 'mode c' zitten
3.6 VLIEGVERKEERSREGELEN art 74
KB 15.09.1994
Vlieghoogtes: Behalve wanneer dit nodig is om op te stijgen of te landen, of behalve toestemming van de Minister belast met het bestuur van de luchtvaart of van de directeur-generaal DGLV, is het verboden te vliegen overeenkomstig de zichtvliegvoorschriften: • Boven steden en bebouwde kommen van gemeenten, industriële complexen, de LNG-terminal te Zeebrugge, woonzones, nucleaire centrales, gevangenissen, strafinrichtingen of mensverzamelingen in open lucht op een hoogte lager dan 300 m (1000 voet) boven de hoogste hindernis binnen een straal van 600 m rond het luchtvaartuig. Voor hefschroefvliegtuigen evenwel kan een andere minimale hoogte worden vastgesteld door de Min. belast met het bestuur Luchtvaart of de directeur-generaal van DGLV, rekening houdend met de kenmerken van de toegangsweg bedoeld in art 43.1 van KB 15.03.1954 regeling luchtvaart, gewijzigd dr art 3 KB 31.08.1970 zonder dat deze hoogte lager mag zijn dan 100 m (300 voet) boven de overvlogen plaats. • Elders, op een hoogte lager dan 150 m (500 voet) boven de grond of het water en op minder dan 150 m van elke vast of verplaatsbare kunstmatige hindernis. Voor hefschroefvliegtuigen evenwel worden deze minimunhoogte en minimunafstand teruggebracht op 50 m (150 voet)
art 5
KB 15.09.1994
Geestelijke Lichamelijke tekortkoming piloten: Alcoholgehalte piloten: Het is verboden aan de houder van een vergunning van het stuurpersoneel deel uit te maken van de bemanning van een luchtvaartuig in geval van lichamelijke of geestelijke tekortkoming (zelfs van tijdelijke aard) die van aard is de normale uitoefening van de aan zijn vergunning verbonden voorrechten in het gedrang te brengen, of wanneer hij zich onder invloed bevindt van alcoholische dranken, slaap-, verdovings-, of hallucinogene middelen of van geneesmiddelen die van aard zijn om zijn geschiktheid tot het uitoefenen van zijn functies in het gedrang te brengen. De persoon die een alcoholgehalte in het bloed heeft van meer dan 0.2 gram per liter wordt beschouwd als zijnde onder invloed van drank. De uitbater, de bestuurder-gezagvoerder of voor een internationale luchthaven of luchtvaartterrein verantwoordelijk gezag of de inspecteurs van luchtvaartpolitie zijn ertoe gehouden aan de betrokkene de uitoefening van zijn voorrechten te verbieden, wanneer deze tekenen vertoont van deze tekortkoming of van deze invloed. Tevens dienen zij al de vereiste maatregelen te nemen teneinde dit verbod te doen eerbiedigen met, desgevallend, inbegrip van een beroep op de bijstand van de openbare macht. De directeur-generaal van het bestuur van de Luchtvaart moet onmiddellijk op de hoogte gebracht worden van iedere bij toepassing van dit art getroffen verbodsmaatregel.
art 88
KB 15.09.1994
Gebruik ademanalyse toestel Voor de toepassing van art 5 kan het voor een luchtvaartterrein verantwoordelijk gezag een beroep doen op de hoofdinspeceturs en de inspecteurs van de luchtvaartpolitie om de aanwezigheid van alkohol in het bloed op te sporen. Deze laatsten kunnen de leden van het stuurpersoneel onderwerpen aan een ademtest met gebruik van het toestel, bepaald overeenkomstig art 59 § 4 van de op 16 maart 1968 gecoördineerde wetten betreffende de politie van het wegvervoer en gewijzigd bij de wet van 18 juli 1990.
Art 35
KB 15.09.1994
Vluchtplan opmaken en indienen: a)
Elke vlucht of gedeelte ervan waarvan beroep gedaan wordt op
luchtverkeersleiding IFR-vluchten Elke vlucht in aangewezen gebieden of gedurende dewelke het luchtvaartuig moet binnenvliegen of aangewezen routes moet volgen d) Militaire gebieden e) Elke vlucht die de landsgrenzen moet overschrijden f) Elke VFR-nachtvluchten Een vliegplan wordt ingediend ten laatste 60 min voor vertrekuur aan de luchtverkeersdienst. b) c)
Art 36 + 37
KB 15.09.1994
3.7 SEINEN art 1
KB 23.11.2000
Art 2
KB 23.11.2000
Art 3
KB 23.11.2000
Art 4
KB 23.11.2000
Art 6
KB 23.11.2000
Art 8
KB 23.11.2000
Art 9
KB 23.11.2000
Algemene bepaling: Te gebruiken seinen voor het luchtverkeer. Mogen enkel voor de aangegeven doeleinden worden gebruikt. Geen enkel ander sein dat met deze seinen verward kan worden, mag worden gebruikt. Diegene voor wie het sein bestemd is, dient zich onmiddellijk te houden aan de instructies overeenkomend met dit sein. Nood- en spoedseinen Ernstig en onmiddellijk gevaar – hulpverlening wordt verzocht: • SOS (morscode) • Rediotelefonisch noodsein of via gegevensverbiding MAYDAY • Afz met korte tussenpozen afgeschoten vuurplijlen of lichtkogels die rood licht voortbrengen • Rode parachutefakkel Nood- en spoedseinen Luchtvaartuig geeft kennis van moeilijkheden die tot landen nopen: Herhaaldelijk aansteken en doven van: • landingslichten • navigatielichten (op zodanige wijze dat signaal niet kan worden verward met knipperende navigatielichten) Nood- en spoedseinen Luchtvaartuig wil een zeer dringend bericht overbrengen betreffende veiligheid, of van persoon aan boord of in zicht: • sein lettergroep "XXX" • rediotelefonisch spoedsein of via gegevensverbinding: "PANNE-PANNE" Optische seinen om een luchtvaartuig te waarschuwen dat het zonder machtiging in een gereglementeerd, verboden of gevaarlijk gebied vliegt, of dat het op het punt staat in zulk gebied binnen te vliegen: Overdag of 's nachts waarschuwt een reeks met tussenpauzen van tien sec van op de grond afgevuurde rode en groene projectielen of lichten. Seinen waarmee luchtvaartuigen de ontvangst van berichten melden: • overdag: vleugels doen waggelen • 's nachts: tweemaal landingsschijnwerpers doven en aansteken (of zijn navigatielichten) Optische seinen op de grond / SIGNAALVELD = • Horizontaal, vierkant, rood bord met gele diagonalen betekent dat landingen op het luchtvaartterein verboden zijn • Horizontaal, vierkant, rood bord met één gele diagonaal betekent bijzondere voorzorgen nemen bij nadering of landing • Horizontaal, wit, haltervormig bord betekent dat luchtvaartuigen uitsluitend op de landingsbanen mogen landen en opstijgen en op de rijbanen mogen rijden. • Horizontaal, wit haltervormig bord, maar in beide ronde gedeelten hiervan een loodrecht op de stang geplaatste zwarte balk, betekent dat de landingsbanen dienen te landen en op te
•
•
•
•
• •
stijgen, maar dat de andere bewegingen hoeven te worden beperkt. Kruisen van een effen contrasterende kleur, geel of wit, horizontaal geplaatst op de landingsbanen of de rijbanen, of op gedeelten van de landingsbaan of van de rijbaan, geven voor luchtvaartuigen onbruikbare zones aan. Een witte of oranje horizontale landings-T geeft de luchtvaartuigen de te gebruiken richting voor het landen en opstijgen aan, die uitgevoerd worden in de richting naar de dwarsbalk toe, evenwijdig aan het verticale been van de T. Bij gebruik ’s nachts moet de landings T hetzij verlicht worden, hetzij afgebakend worden met witte lichten. Een groep van twee cijfers, verticaal op of nabij de verkeerstoren geplaatst, geeft aan de luchtvaartuigen op het bewegingsterrein de richting aan waarin moet worden opgestegen, uitgedrukt in tientallen graden van het magnetisch kompas en afgerond op het naaste tiental. Een naar rechts gerichte pijl van opvallende kleur, neergelegd op het seinveld, of op het uiteinde van de in gebruik zijnde landingsbaan, betekent dat voor het landen en na het opstijgen de bochten naar rechts moeten worden gemaakt. Een zwarte letter C verticaal geplaatst op een gele achtergrond, duidt de plaats aan van het kantoor van de diensten van het luchtverkeer. Een wit dubbel kruis horizontaal neergelegd in het seinveld, betekent dat het luchtvaartterrein gebruikt wordt door zweefvliegtuigen en dat vluchten aan de gang zijn.
4. BEVEILIGING LUCHTVAART 4.1 Beveiliging van de Luchtvaart art 6
KB 03.05.1991
Luchthavenbadge: vast personeel (wanbedrijf) • • •
art 7
KB 03.05.1991
art 8
KB 03.05.1991
art 10 + art 42
KB 03.05.1991
art 11
KB 03.05.1991
art 12
Verplicht te hebben Moet zichtbaar gedragen worden Bij einde tewerkstelling verplicht terug te geven Luchthavenbadge: tijdelijk personeel (wanbedrijf) • Verplicht te hebben • Moet zichtbaar gedragen worden • Bij einde tewerkstelling verplicht terug te geven Toegangsbewijs voertuigen (wanbedrijf) Voertuigen, die zich naar de luchtzijde van luchtvaartterreinen en hun aanhorigheden begeven, moeten voorzien zijn van een toegangsbewijs tot luchtzijde
Verbod wapens Verbod op wapens of explosieven of van voorwerpen die als dusdanig kunnen aangewend worden, met inbegrip van namaakwapens …
KB 03.05.1991
Beperkingen inhoud bagage De Minister … kan beperkingen opleggen inzake de inhoud en het volume van de handbagage en bagage van passagiers … Handbagage (wanbedrijf) • Zowel aan de buiten- als de binnenkant van ieder stuk handbagage en bagage dienen de naam en het volledig adres van de eigenaar aangebracht. • Het is verboden handbagage of bagage onbeheerd achter te
laten op de luchtvaartterreinen en hun aanhorigheden. art 15 + art 38
KB 03.05.1991
Art 16 art 40
KB 03.05.1991
art 20
KB 03.05.1991
Pax niet aan boord: bagage eraf … Er mag geen bagage vervoerd worden van passagiers die zich niet aan boord van de luchtvaartuigen bevinden, tenzij de van de passagiers gescheiden bagage het voorwerp heeft uitgemaakt van een andere veiligheidskontrole. (tenzijde van de passagier gescheiden bagage het voorwerp heeft uitgemaakt van een andere veiligheidscontrole) Luchtvaartuigen in en uit dienst (wanbedrijf) Mbt luchtvaartmaatschappijen: • Staan in voor de toegangscontrole van alle personen tot hun in dienst zijnde luchtvaartuigen • Dienen de toegangsdeuren af te sluiten van de luchtvaartuigen die niet in dienst of onbewaakt te zijn, en gestationeerd zijn op de luchtvaartterreinen. Zij dienen er tevens de loopbruggen van terug te trekken. • Moeten, telkenmale de luchtvaartuigen terug in dienst genomen worden, nagaan of zich geen onbevoegde personen of goederen, die de beveiliging van de vlucht in het gedrang kunnen brengen, aan boord bevinden.
Toegangen airside De toegangen tot luchtzijde worden voor passagiers tot het strikte minimum beperkt en zijn voorzien van een veiligheids- of toegangscontrole …moeten alle personen die zich naar de steriele zone begeven het voorwerp uitmaken van een veiligheidskontrole…
art 25
KB 03.05.1991
Art 27
KB 03.05.1991
art 43
KB 03.05.1991
art 50
KB 03.05.1991
art 52
KB 03.05.1991
Steriele zone Voorwerpen die in een steriele zone binnengebracht worden, maken het voorwerp uit van een veiligheidskontrole. De steriele zone wordt afgesloten telkenmale deze niet in gebruik is voor vertrekkende vluchten. Bij iedere openstelling na een periode van niet-gebruik wordt deze zone doorzocht op verdachte voorwerpen. Inschepingsmateriaal (wanbedrijf) • De balies van de luchtvaartmaatschappijen worden zodanig opgevat dat labels, inschepingskaarten en ander inschepingsmateriaal zich buiten handbereik van de passagiers bevinden. • Deze documenten en materiaal worden buiten periode van ingebruikstelling achter slot opgeborgen.
Dronkenschap bemanning + passagiers Bemanningsleden of passagiers mogen zich niet in dronken toestand aan boord van luchtvaartuigen bevinden … Melding incidenten: (wanbedrijf) De luchtvaartmaatschappijen lichten de politiediensten van de betreffende luchthaven en de veiligheidsdienst van het Bestuur der Luchtvaart onverwijld in over iedere dreiging, bommelding of kaping die vluchten van deze maatschappijen naar of van een Belgische luchthaven betreft of kan betreffen. Melding incidenten: (wandrijf) De lokale luchthavenautoriteiten van de luchtvaartterreinen lichten de veiligheidsdienst van het bestuur der luchtvaart onverwijld in over ieder incident op deze luchthavens dat de beveiliging van de luchtvaart in het gedrang brengt of had kunnen brengen evenals iedere dreiging of bommelding
4.2 Luchtvaartmaatschappijen – eigen beveiliging art 1
MB 06.05.1991
Art 3
MB 06.05.1991
Art 5
MB 06.05.1991
Art 6
MB 06.05.1991
Art 7
MB 06.05.1991
Art 8
MB 06.05.1991
Art 9
MB 06.05.1991
Art 10
MB 06.05.1991
Art 11
MB 06.05.1991
Art 15
MB 06.05.1991
Eigen beveiliging: De luchtvaartmaatschappijen die zelf met het oog op de beveiliging van passagiersvluchten beveiligingsmaatregelen wensen te nemen …dienen daartoe een toelating te bekomen van de directeur-generaal van het bestuur der luchtvaart … De onder art1 bedoelde toelating kan slechts beveiligingsmaatregelen omvatten die hierna mimitatief opgesomd zijn: 1. veiligheidscontrole van passagiers door middel van een metaaldetectorportiek 2. veiligheidscontrole van handbagage door middel van X-stralenapparatuur 3. veiligheidscontrole van bagage bestemd voor het vrachtrium door middel van x-stralen-apparatuur 4. bewaking van vliegtuigen 5. veiligheidscontrole van catering- en kuispersoneel bij de toegang tot het vliegtuig door middel van een manuele metaaldetector of een metaaldetectorportiek 6. ondervraging van passagiers overeenkomstig een procedure goedgekeurd door DGLV De veiligingstaken bedoeld in art 3 mogen slechts uitgevoerd worden door eigen personeelslden of door personeelsleden van de bewakingsondernemingen in dienst van de luchtvaartmaatschappijen … Het is de personeelsleden bedoeld onder art 5 niet toegelaten over te gaan tot de manuele fouillering van personen, handbagage en bagage. Indien de luchtvaartmaatschappijen wensen over te gaan tot manuele fouille kunnen zij daartoe, tegen vergoeding, beroep doen op de luchtvaartpolitie. De luchtvaartmaatschappijen dienen zich te beperken tot hun eigen beveiligingstaken. Ze mogen op Belgisch grondgebied geen beveiligingsopdrachten uitvoeren voor andere maatschappijen of instanties binnen of buiten de luchthavens. De personen die ingezet worden bij de activiteiten bedoeld in art 3 moeten voldoen aan de volgende voorwaarden: 1. niet veroordeeld zijn, zelfs niet met uitstel, tot een gevangenisstraf van tenminste 6 maanden wegens enig misdrijf … 2. door DGLV goedgekeurde basisopleiding en bijscholingscursussen volgen … Verleende toelating zie art1 is geldig voor een maximale termijn van 2 jaar… Alle personeelsleden van de luchtvaartmaatschappij of van de door deze in dienst genomen bewakingsonderneming dienen houder te zijn van een luchthavenidentificatiebagde … Ingeval van niet naleving van de voorschriften … kan DGLV volgende sancties aan deze personeelsleden opleggen: 1. waarschuwing 2. beperking of schorsing van de bevoegdheid … 3. definitief verbod … Dit besluit is voorlopig alleen op het luchtvaartterrein van BRUSSELNATIONAAL.
4.3 Risicopassagiers Art 1
MB 11.04.2000
Definities: ANAD Ontoelaatbare passagier onder begeleiding: Een passagier van vreemde nationaliteit die niet in het bezit is van de documenten vereist in art 2 van de wet 15.12.1980 (op de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en verwijdering van vreemdelingen) of die zich in één van de andere gevallen bedoeld art3 van de bovenvermelde wet, die naar het land waar hij vandaan komt of naar elk ander land waar hij kan toegelaten worden, moet worden vervoerd, krachtens art 74/4 van de bovenvermelde wet en die, om veiligheidsredenen, aan boord door een escorte begeleid wordt.
Art 3
MB 11.04.2000
Art 4
MB 11.04.2000
DEPA Te verwijderen persoon: een persoon van vreemde nationaliteit, die zich reeds op het grondgebied bevindt, maar aan wie het verblijf of de vestiging in het Rijk geweigerd is, overeenkomstig een beslissing van de bevoegde administratieve overheid, en die ter uitvoering van die beslissing van het grondgebied verwijderd wordt overeenkomstig de bepalingen van de wet van 15.12.1980 op de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en die om veiligheidsredenen, aan boord door een escorte begeleid wordt. De luchtvaartmaatschappij wordt op de hoogte gebracht: • ten minste 48 uur voor ieder vervoer van ANAD … • ten minste 5 dagen voor ieder vervoer van DEPA De betrokken gezagvoerder wordt op de hoogte gebracht: • 40 min voorafgaand de voorziene vertrektijd schriftelijk ingelicht te worden over het voornemen ANAD en DEPA aan boord te brengen. • Deze schriftelijke notificatie gebeurt in 2-voud … • De gezagvoerder beslist of er al dan niet redenen zijn om de DEPA aan boord toe te laten. • Hij tekent de notificatieformulieren voor ontvangst Op het notificatieformulier dienen volgende inlichtingen verplicht vermeld te worden: 1. volledige identiteit ANAD DEPA 2. de opm van de luchtvaartpolitie over de mogelijke risico’s voor de beveiliging van de vlucht 3. de opm van de veiligheidsdienst van de betrokken luchtvaartmaatschappij over de mogelijke risico’s voor de beveiliging van de vlucht (alleen ANAD’s) 4. de getroffen schikkingen inzake de plaats in het luchtvaartuig 5. een gedetailleerde beschrijving van de aan boord te nemen beveiligingsmaatregelen, binnen het kader voorzien door dit besluit 6. de aard van de overige doc die deze passagier zullen begeleiden. Als hij de beslissing neemt de inscheping van de geëscorteerde passagier die hem voorgesteld wordt te weigeren, motiveert de gezagvoerder zijn beslissing in het daartoe voorziene vakje op het notificatieformulier Geëscorteerde passagiers worden aan boord gebracht voor alle andere passagiers. Zij nemen achteraan in het luchtvaartuig plaats, behoudens andere regeling overeengekomen met de Gezagvoerder. Geëscorteerde passagiers krijgen geen plaatsen toegewezen aan de middengang van
Art 5
MB 11.04.2000
Art 6
MB 11.04.2000
Art 7
MB 11.04.2000
Art 8
MB 11.04.2000
het luchtvaartuig of bij de nooduitgangen. Deze passagiers evenals de personen die ze begeleiden, krijgen geen warme of alcoholische dranken aan boord en geen metalen bestek of glazen servies. Aan boord mogen slechts handboeien gebruikt worden van een model dat op een lijst staat, goedgekeurd door DGLV en de Federale Politie. Het gebruik van handboeien moet strikt uitzonderlijk blijven in het bijzonder tijdens het opstijgen en landen van luchtvaartuigen. Het gebruik ervan wordt, ten uitzonderlijke titel als voorzorgsmaatregel, beslist door de gezagvoerder en hiervoor mag hij de bijstand van passagiers verzoeken of hen tot het verlenen daarvan machtigen overeenkomstig art 6 Verdrag TOKYO, om deze maatregel uit te voeren. Tijdens de vlucht mag ieder passagier daarentegen, ook zonder zodanige voorafgaandelijke machtiging, redelijke voorzorgsmaatregelen nemen indien hij redelijke gronden heeft om aan te nemen dat zulk een optreden onmiddellijk noodzakelijk is voor de veiligheid van het luchtvaartuig of van de personen en goederen aan boord. Voor de toepassing van dit besluit wordt het luchtvaartuig geacht zijn vlucht te hebben aangevangen op het ogenblik waarop het zich aan het begin van de startbaan bevindt en de opstijgingsprocedure aanvangt. In geen geval mag de passagier aan het luchtvaartuig of een vast voorwerp vastgemaakt worden. Het gebruik van dwangmiddelen waardoor de veiligheid van het luchtvaartuig, de bemanning of de passagiers, met inbegrip van de verwijderde of gerepatrieerde persoon in het gedrang kan gebracht worden is worden, inzonderheid: 1. het totaal of gedeeltelijk afsluiten van de ademhalingswegen 2. het toedienen van kalmerende middelen of gelijk welk geneesmiddel met het oog op het bedwingen van de persoon tegen zijn wil in. Als meer dan vier passagiers, hieronder niet begrepen de kinderen van minder dan 12 jaar, onder escorte aan boord van eenzelfde vlucht reizen, worden ze bovendien begeleid door een onafhankelijk geneesheer of waarnemer. Het Permanent Observatorium voor migraties zal, eens opgericht, gelast worden met deze aanstellingen. De gedetailleerde modaliteiten inzake de inschepingsprocedure en inzake de beveiligingsmaatregelen opgenomen in het veiligheidshandboek en het vluchthandboek (FOM), na goedkeuring door DGLV. Iedere wijziging wordt hem voor akkoord voorgelegd.
5. DIVERSE BESLUITEN 5.1 Douaneluchtvaartterreinen Art 1
MB 04.10.2013
De hiernavolgende luchtvaarttereinen worden als douaneluchtvaartterreinen aangewezen: 1. Voor goederen en reizigersverkeer: ANTWERPEN, BRUSSEL-NATIONAAL, CHARLEROI BRUSSEL-ZUID, LUIK BIERSET OOSTENDE-BRUGGE KORTRIJK-WEVELGEM
5.2 Regeling van het onderzoek van ongevallen en incidenten Art 2
KB 09.12.1998
Art 3
KB 09.12.1998
Art 5
KB 09.12.1998
Art 6
KB 09.12.1998
Art 7
KB 09.12.1998
Bij FOD Mobiliteit en Vervoer wordt een autonome cel opgericht voor onderzoek van luchtvaartongevallen en –incidenten, • met als enig oogmerk in de toekomst ongevallen en incidenten in de luchtvaart te voorkomen door na te gaan welke de oorzaken ervan zijn … • Deze cel is functioneel onafhankelijk … • Elk ongeval of ernstig incident maakt het voorwerp uit van een onderzoek … • … moet zijn onderzoeken volledig onafhankelijk kunnen uitvoeren …en van geen enkele overheid bevelen ontvangen … … ieder ongeval of incident mede te delen dat voortkwam tijdens het gebruik van een luchtvaartuig. Deze procedure geldt ook voor ongevallen en incidenten overkomen buiten het Belgisch grondgebied aan luchtvaartuigen die de Belgische nationaliteits- en inschrijvingskenmerken dragen … Het onderzoek omvat het verzamelen, de registratie en de analyse van alle ter zake dienende inlichtingen die beschikbaar zijn en, indien nodig gevolgd door veiligheidsaanbevelingen. Over ieder onderzoek van een ongeval wordt een rapport opgesteld in een bij de aard en de ernst van het ongeval passende vorm. In dit rapport wordt het doel van het onderzoek vermeld en het behelst zo nodig veiligheidsaanbevelingen. Het bevestigt bovendien de getrouwe weergave van de bevindingen van de cel voor onderzoek, die haar taak in volle onafhankelijkheid heeft uitgevoerd. De cel voor onderzoek maakt het eindrapport zo snel mogelijk openbaar. (poogt 12 maanden na ongeval) Cel gemachtigd tot: • Vrije toegang plaats ongeval, toestel, inhoud, wrak … • Onmiddellijk verzamelen van aanwijzingen en onder toezicht meenemen van wrakstukken en onderdelen voor onderzoek en analyse… • Onmiddellijke toegang inhoud van vluchtrecorders of van elk ander geregistreerd gegeven, evenals de verwerking ervan… • Toegang tot de resultaten van onderzoeken of op de lichamenen van de slachtoffers genomen monsters… • Onmiddellijke toegang tot de resultaten van onderzoek en monsters genomen op de personen die betrokken zijn bij de
exploitatie van het luchtvaartuig Het horen van getuigen Vrije toegang tot alle relevante informatie die in het bezit is van de eigenaar, de exploitant of de constructeur van het luchtvaartuig en van de luchtvaartoverheden, de autoriteiten van de luchthaven en van het luchtverkeer. … de aangewezen onderzoeker is verantwoordelijk voor de leiding van het onderzoek maar kan de uitvoering ervan geheel of gedeeltelijk toevertrouwen aan de Staat waar het luchtvaartuig is ingeschreven of aan de Staat van de exploitant … • Staat waarin luchtvaartuig werd ingeschreven • Staat van de exploitant van het luchtvaartuig • Staat waarin luchtvaartuig ontworpen werd • Staat waarin het luchtvaartuig gebouwd werd • Staat die op vraag van de cel voor onderzoek inlichtingen, middelen of experten levert Indien buiten het nationaal grondgebied ongevallen of ernstige incidenten plaatshebben waarbij Belgische luchtvaartuigen betrokken zijn of die door Belgen geëxploiteerd worden, of waarbij een aanzienlijk aantal Belgen een ernstig letsel opliepen, kan een gevolmachtigd vertegenwoordiger aangeduid worden om aan het onderzoek deel te nemen. Eén of meerdere adviseurs kunnen aan hem toegevoegd worden om hem bij te staan tijdens dat onderzoek. Gerechtelijke of disciplinaire stappen voor het vaststellen van fouten en aansprakelijkheden bstaan volledig los van het in uitvoering van bepalingen van dit besluit verrichte onderzoek. Een veiligheidsaanbeveling vormt in geen geval een vermoeden van schuld of aansprakelijkheid voor een ongeval of incident. • •
Art 9
KB 09.12.1998
Art 10
KB 09.12.1998
Art 13
KB 09.12.1998
FOD MOBILITEIT EN VERVOER Directoriaat Generaal Luchtvaart Accidents and Incidents Investigation Unit Luc BLENDEMAN Voouitgangstraat 80 bus 5 1030 BRUSSEL (24/24) 0476/761865 02/2774311 onthaal 02/2062721 of 02/2062722 (nacht)
5.3 Melding van voorvallen Art 1
KB 22.04.2005
Art 2
KB 22.04.2005
Art 3
KB 22.04.2005
Art 4
KB 22.04.2005
Art 5
KB 22.04.2005
Art 6
KB 22.04.2005
Art 12
KB 22.04.2005
Art 13
KB 22.04.2005
Doel: bijdragen tot verhoging van de luchtverkeersveiligheid door ervoor te zorgen dat voor de veiligheid relevante informatie wordt germeld, verzameld, opgeslagen, beschermd en verspreid. “Voorval” = een operationele onderbreking, defect, fout of andere onregelmatigheid waardoor vliegveiligheid wordt of kan worden beïnvloed. Het voorval is niet van aard om aanleiding te geven tot een ongeval of een ernstig incident (zie KB 06.12.1998) Melding tbv: FOD MOBILITEIT EN VERVOER Directie Inspektie Het enig doel dat met de melding van voorvallen wordt beoogd, is ongevallen en incidenten te voorkomen en niet de schuld of aansprakelijkheid vast te stellen . Dit besluit is van toepassing op voorvallen die een luchtvaartuig, de inzittenden of andere personen in gevaar brengen, of in gevaar zouden brengen indien er niet corrigerend wordt opgetreden. De bij I en II bevatten lijsten met voorbeelden. Binnen een termijn van 72 uren worden de voorvallen meegedeeld aan Directoriaat Generaal Luchtvaart Directie Inspektie De directie Inspektie verzamelt, beoordeelt en verwerkt, op onpartijdige wijze, de voorvallen en slaat ze op in een databank. De ongevallen en ernstige incidenten worden eveneens in deze databank geregistreerd. Onverminderd de toepasselijke strafbepalingen, onthoudt de Staat zich van het instellen van procedures naar aanleiding van onopzettelijk of uit onachtzaamheid begane overtredingen, indien hiervan alleen maar kennis is verkregen door een melding in het kader van dit besluit, behalve indien er sprake is van grove nalatigheid. De werkgever die een werknemer tewerkstelt die melding heeft gemaakt van een voorval in toepassing van dit besluit, mag de arbeidsverhouding niet beëindigen …
FOD MOBILITEIT EN VERVOER Directoriaat Generaal Luchtvaart Directie Inspektie Hugo SPRUYT Raketstraat 90 1130 BRUSSEL 02/7240211 (onthaal)
[email protected]
5.4 Verplichting voor luchtvervoerders om passagiersgegevens door te geven Art 1
KB 11.12.2006
Art 3
KB 11.12.2006
Verplichting voor vervoerders om passagiersgegevens door te geven. Doel: grenscontroles te verbeteren en de illegale immigratie te bestrijden door erin te voorzien dat vervoerders, desgevraagd, op voorhand bepaalde informatie betreffende hun passagiers aan de met de controle van personen aan de buitengrenzen belaste overheden verstrekken. De vervoerders verstrekken voor het eind van de instapcontroles informatie over de passagiers die zij zullen vervoeren naar een aangewezen grensdoorlaatpost via welke deze personen het Belgisch grondgebied binnenkomen. Info = • • • • • • • •
Art 4
KB 11.12.2006
Art 5
KB 11.12.2006
Nr en aard van het gebruikte reisdocument Nationaliteit Volledige naam Geboortedatum Grensdoorlaatpost van binnenkomst van de vlucht Vluchtnummer Tijdstip van vertrek en aankomst van de vlucht Totaal aantal vervoerde passagiers Eerste instappunt
• Deze bedoelde persoonsgegevens worden verstrekt aan de met de controle van personen aan de buitengrenzen belaste overheden, die deze gebruiken om de uitvoering van deze grenscontroles te vergemakkelijken, met als doel de illegale immigratie doeltreffender te bestrijden. De vervoerders verzamelen en verstrekken deze gegevens langs electronische weg of, indien dit niet lukt, op enige andere geschikte wijze. De met de controle van personen aan de buitengrenzen belaste overheden bewaren de gegevens in een tijdelijk bestand. Nadat de passagiers het grondgebied zijn binnengekomen, vernietigen de met de controle van personen aan de buitengrenzen belaste overheden de gegevens binnen de 24 uur na de toezending ervan, tenzij deze gegevens later nodig zijn voor de uitoefening van hun wettelijke of reglementaire taken inzake de bestrijding van illegale immigratie. De vervoerders vernietigen, binnen 24 uur na aankomst van de vlucht, de door hen verzamelde en aan de met de controle van personen aan de buitengrenzen belaste overheden verstrekte persoonsgegevens. De Minister, bevoegd voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen of diens gemachtigde, deelt de minister bevoegd voor de luchtvaart, de naam mee van de vervoerder die de bepalingen van dit besluit niet heeft nageleefd. De Minister, bevoegd voor de Luchtvaart kan de exploitatievergunning of de machtiging tot exploitatie van de vervoerder die de bepalingen van dit besluit op ernstige wijze niet heeft nageleefd schorsen, beperken of intrekken, voor de periode die hij bepaalt.
5.5 Verordening EG nr 2320/2002 GEEN VEILIGHEIDSFOUILLERING - uitzonderingsregel (vb EBKT) Op kleine luchthavens zou de toepassing van gemeenschappelijke basisnormen buiten proportie kunnen zijn of zou men de uitvoering ervan om objectieve praktische redenen onmogelijk kunnen zijn. In dergelijke gevallen zouden de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de mogelijkheid moeten hebben andere maatregelen toe te passen die een passend beschermingsniveau bieden. De Commissie zou moeten onderzoeken of die maatregelen om objectieve praktische redenen gerechtvaardigd zijn en of zij een passend beschermingsniveau bieden. De bevoegde autoriteit van een lidstaat kan, op basis van een plaatselijke risicobeoordeling, wanneer de toepassing van de beveiligingsmaatregelen buiten proportie zijn of wanneer deze maatregelen om objectieve praktische redenen niet kunnen worden uitgevoerd, nationale beveiligingsmaatregelen vaststellen om een passend beschermingsniveau te bieden op luchthavens: 1. met jaarlijks gemiddeld 2 commerciële vluchten per dag; of 2. met uitsluitend vluchten van algemene luchtvaart; of 3. met commerciële activiteiten die beperkt blijven tot vliegtuigen van minder dan 10 ton max startmassa of minder dan 20 zitplaatsen rekening houdend met de kenmerken van dergelijke kleine luchthavens Iedere lidstaat zorgt ervoor dat zijn luchthavens en luchtvaartmaatschappijen die vanuit zijn grondgebied diensten verlenen, beveiligingsprogramma’s voor luchthavens en luchtvaartmaatschappijen opstellen, uitvoeren en in stand houden waarmee wordt voldaan aan zijn nationale programma voor beveiliging van de burgerluchtvaart. Deze programma’s worden ter goedkeuring voorgelegd aan de bevoegde autoriteit, die op de uitvoering ervan toeziet.
5.6 Opheffing verbod tot fotograferen art 1
KB 05.08.2006
Opheffen verbod fotograferen Het KB 21.02.1939 tot het reglementeren van luchtfoto’s opnamen boven het nationaal grondgebied en het vervoeren van fototoestellen aan boord van luchtvaartuigen wordt opgegeven.
5.7 Voorwaarden voor het uitvoeren van Luchtdopen met vliegtuigen In dit doc worden de voorwaarden vastgelegd die toelaten personen te vervoeren tegen betaling in afwijking van de Verordening 3922/92 voor de operaties “luchtdopen” genoemd. De afwijking wordt gegeven bij toepassing van art 8.2 van de Verordening 3922/91 voor een periode van 1 februari 2011 tot maximaal 08 april 2012. Indien de Europese Commissie bij wijze van derogatie andere voorwaarden oplegt of indien de toepasselijke uitvoeringsvoorschriften krachtens de Verordening (EG) nr 216/2008 eerder van kracht worden, vervalt de in dit document verleende afwijking.
Beperkingen:
Enkel de operaties die voldoen aan alle voorwaarden beschreven in dit document, kunnen genieten van een afwijking: De beperkingen zijn: • Vluchten van A naar A • VFR bij dag • Max vluchtduur = 60 min per luchtdoop • Belgisch luchtruim • Max 30 uur luchtdoopvluchten per jaar per toestel • Single piston engine • Max gewicht bij opstijgen 2000 kg • 4 personen aan boord (incl piloot) • Exploitant houder machtiging voor luchtdopen
Piloten:
Bijkomende voorwaarden:
De piloten die luchtdopen uitvoeren zijn houder van een geldige vergunning van CPL, ATPL • • •
•
Verboden te tanken met pax aan boord Voor elke vlucht nominatieve lijst van pax (bijhouden tot einde vlucht) De piloot moet min 12 Hr gerust hebben voor zijn dienstrol voor één of meerdere vluchten. Hij dient een rustpauze te nemen na 2 Hr vlucht; de totale duur van zijn prestaties zal de 4 Hr niet overschrijden per 24 uur. Ten allen tijde genoeg brandstof aan boord zijn om min 30 min aan kruissnelheid te kunnen vliegen (reserve)
6. OVERSCHRIJDEN VAN DE BUITENGRENZEN 6.1 Overschrijden van de buitengrenzen en toegangsvoorwaarden art 4
Verordening EG 562/2006 Titel II Hoofdst1 art 4
Overschrijden van de buitengrenzen De buitengrenzen mogen slechts via de grensdoorlaatposten en gedurende de vastgestelde openingstijden worden overschreden. Aan de grensdoorlaatposten die niet 24 uur per etmaal open zijn, worden de openingstijden duidelijk aangegeven. (De lidstaten stellen de Commissie overeenkomstig art 34 in kennis van de lijst van hun grensdoorlaatposten) 2. In afwijking van lid 1 kunnen op de verplichting om de buitengrenzen uitsluitend via de grensdoorlaatposten en gedurende de vastgestelde openingstijden te overschrijden, uitzonderingen worden toegestaan: a) in kader van pleziervaart of kustvisserij b) voor zeelieden die van boord gaan om in de haven waar hun vaartuig heeft aangelegd of in de aanpalende gemeenten te verblijven c) voor personen of groepen van personen wanneer bijzondere omstandigheden daartoe nopen en mits zij in het bezit zijn van de door de nationale wetgeving voorgeschreven vergunningen en dit niet in strijd is met overwegingen van openbare orde en binnenlandse veiligheid van de lidstaten. d) voor personen of groepen van personen in geval van een onvoorziene noodsituatie. 3. Onverminderd de uitzonderingen in lid 2 en de verplichtingen inzake internationale bescherming, stellen de lidstaten overeenkomstig hun nationaal recht sancties op het onrechtmatig overschrijden van de buitengrenzen buiten de grensdoorlaatposten en de vastgestelde openingstijden. Deze sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend. 1.
6.2 Overschrijden van de buitengrenzen, sancties art 4bis
Wet 15.12.1980 Vreemdelingenwetgeving
§1 Aan de buitengrenzen in de zin van de internationale overeenkomsten betreffende de overschrijding van de buitengrenzen die België binden of van de Europese regelgeving, dient het binnenkomen en het verlaten van het Rijk plaats te grijpen via een toegelaten doorlaatpost, dit gedurende de vastgestelde openingstijden, zoals aangegeven bij deze doorlaatposten. §2 De vreemdeling is verplicht om zowel bij het binnenkomen als bij het verlaten van het Rijk uit eigen beweging zijn reisdocumenten te tonen. §3 Een administratieve geldboete van 200 euro kan door de minister worden opgelegd aan de vreemdeling die de verplichting bedoeld in §1 niet naleeft. Indien de schending, van de verplichting, bedoeld in §1, te wijten is aan een nalatigheid van de vervoerder, is deze hoofdelijk aansprakelijk met de vreemdeling voor het betalen van de opgelegde boete. De beslissing waarbij de administratieve geldboete wordt opgelegd is onmiddellijk uitvoerbaar, niettegenstaande hoger beroep. De rechtspersoon is burgerlijk aansprakelijk voor het betalen van de administratieve geldboete die aan zijn bestuurders, zijn leden van het leidinggevend en uitvoerend personeel, zijn aangestelden of lasthebbers wordt opgelegd. De adm geldboete kan betaald worden door middel van de consignatie van het verschuldigde bedrag bij de Deposito- en consignatiekas.
Hoofdinspecteur Ivan VANPARYS Postverantwoordelijke Luchtvaartpolitie OOSTENDE post WEVELGEM Luchthavenstraat 1 bus 10 8560 WEVELGEM 056/36.07.98
[email protected]