Lucht-watersystemen Voor het conditioneren van ruimten
Ontwerphandboek
The art of handling air
Ontwerphandboek | Lucht-watersystemen
Inhoudsopgave Ervaring en innovatie
3
Lucht-water
4
Systeemoverzicht
6
Passieve koelsystemen Koelbalken
13
Koelplafonds · koelpanelen
18
Inductie-units
Multifunctioneel plafondinductierooster MFD
2
10
22
Plafondinductieroosters
26
Multifunctionele plafondinductieroosters
34
Gevelinductie-units
36
Vloerinductieroosters
40
Gevelklimaatsystemen
44
Units voor in de borstwering
53
Projectspecifieke units voor in de borstwering
54
Tussenvloerapparaten
55
Normen en richtlijnen
56
Documentatie
57
Projectafwikkeling
58
Referenties
59
Ervaring en innovatie
The art of handling air TROX begrijpt de kunst van het luchtverdelen als geen ander. In nauwe samenwerking met veeleisende klanten uit de hele wereld is TROX toonaangevend in de ontwikkeling, productie en verkoop van componenten en systemen voor de ventilatie en conditionering van ruimten. Planmatig onderzoek en ontwikkeling van verschillende producten wordt in toenemende mate aangevuld door projectgerelateerde ontwikkelopdrachten. Met klantspecifieke oplossingen zet TROX toonaangevende standaards en opent overal in de wereld steeds weer nieuwe markten en schept duurzame afzetkansen. Zo is TROX sinds de invoering van het eerste plafondinductierooster in de jaren 80 de leidende leverancier in Europa van dit veelzijdige product. Producten voor ventilatie- en klimaattechniek Componenten • Luchtroosters • Luchthoeveelheidsregelaars • Brand- en rookwerende componenten • Geluiddemper • Kleppen en buitenluchtroosters • Filters en filtermedia
Systemen • Lucht-watersystemen • Ventilatiesystemen voor laboratoria • Communicatiesystemen voor brand- en rookveiligheid • Intensieve koelystemen voor IT-toepassingen (AITCS)
TROX hoofdkantoor, Neukirchen-Vluyn, Duitsland
TROX CUSTOMER SUPPORT TROX ondersteunt klanten tijdens de volledige plannings-, productie- en gebruiksfase van een ventilatie of klimaatinstallatie; dus tijdens planning, bij aanschaf van componenten of systemen en bij service en onderhoud. TROX in cijfers - 3.000 medewerkers wereldwijd - € 350 miljoen omzet in 2009 - 25 dochterondernemingen in 22 landen - 14 productievestigingen in 11 landen - 11 centra voor onderzoek en ontwikkeling verspreid over de hele wereld - 25 eigen verkoopkantoren en meer dan 50 vertegenwoordigingen en importeurs in de hele wereld 50 vertegenwoordigingen en importeurs in de hele wereld TROX heeft dit ontwerphandboek samengesteld zodat u uit de verschillende lucht-watersystemen eenvoudig de juiste keuze kunt maken u de verschillende lucht-watersystemen eenvoudig en individueel kunt plannen voor het juiste gebruik. U vindt een algemene uitleg over verschillende systemen en de voordelen die ze bieden. Bovendien gaan we in op de randvoorwaarden, efficiëntie, architectonische aspecten en geven een uitgebreid productoverzicht. Bovendien gaan we in op planningscriteria, rentabiliteitsaspecten, architectonische vormgevingsmogelijkheden en geven een uitgebreid productoverzicht. Wij wensen u veel plezier en succes met ons nieuwe ontwerphandboek. Beleef ook: The art of handling air!
The art of handling air Post Tower, Bonn, Duitsland
3
Lucht – water
Lucht-watersystemen worden tegenwoordig in veel moderne gebouwen toegepast en bieden juist in de utiliteit energie-efficiënte oplossingen voor ventilatie en conditionering. Er zijn verschillende lucht-watersystemen, zodat voor ieder gebouw een geschikte variant beschikbaar is, die bovendien aan hoge architectonische eisen voldoet. Er bestaan veel verschillende installatiemogelijkheden voor lucht-watersystemen, zodat er tegenwoordig voor ieder gebouw een geschikte variant beschikbaar is, die bovendien voldoet aan hoge architectonische eisen.
In welke situaties zijn lucht-waterystemen toepasbaar? Ruimten worden belast in hygiënische en thermische zin door aanwezigheid van mensen, apparatuur en door externe invloeden. Doel van de klimaattechniek is door verversing en conditionering van ruimtelucht een hoge mate van comfort te realiseren. In vergaderzalen, bioscopen en theaters is de mens hoofdoorzaak van de luchtverontreiniging. Een goede luchtkwaliteit wordt bereikt met voldoende buitenlucht afgestemd op het aantal personen dat zich in de ruimte bevindt. Het benodigde verwarmings – en koelvermogen wordt hier meestal gerealiseerd door op temperatuur gebrachte toevoerlucht. In deze situatie is een klassieke all-air installatie voor de klimatisering een goede keuze. In vergaderzalen, bioscopen en theaters is de mens de dominerende oorzaak voor luchtverontreiniging. Een goede luchtkwaliteit kan slechts worden bereikt met een buitenluchtstroom die voldoende groot is voor het aantal personen, dat zich in de ruimte bevindt. Het benodigde verwarmings- en koelvermogen wordt hier meestal gerealiseerd door op temperatuur gebrachte toevoerlucht. In deze situaties is een klassieke all-air installatie voor de klimatisering een goede keuze. Tholos-theater, Athene, Griekenland All-air installatie met tredewervelrooster en jetroosters
4
Martini-Kirche, Bielefeld, Duitsland All-air installatie met jetroosters
Electronica in moderne kantoren en grote glazen oppervlakken zijn verantwoordelijk voor de toenemende thermische belasting en doen de ruimtetemperatuur in ruimten aanmerkelijk stijgen. In deze omgeving wordt ruimtelucht minder door verontreinigingen belast. Bij all-air installaties zijn voor koeling van ruimten grote luchthoeveelheden nodig en brengen hoge energiekosten met zich mee voor luchtbehandeling en –verplaatsing. Hier zijn lucht-watersystemen geschikt, aangezien bij deze systemen het verwarmings- en koelvermogen onafhankelijk van de verse lucht kunnen worden gedimensioneerd. Bovendien hebben lucht-watersystemen het voordeel, dat water een veel betere energiedrager is dan lucht en daarom bij gelijkblijvend verwarmings- of koelvermogen minder energie wordt verbruikt. Hier zijn vooral luchtwatersystemen geschikt, aangezien bij deze systemen het verwarmings- en koelvermogen onafhankelijk van de buitenluchtstroom kunnen worden gedimensioneerd. Bovendien hebben lucht-watersystemen het voordeel, dat energie veel efficiënter met water dan met lucht kan worden verplaatst, zodat bij een gelijkblijvend verwarmings- of koelvermogen minder energie wordt verbruikt.
Lucht – water
Lucht voor de mensen – water voor de warmtelasten Capricornhaus, Düsseldorf, Duitsland Lucht-watersystemen met gevelklimaatsystemen
Aantal medewerkers Voorbeeld
Hoog
Laag
Vergaderzaal
Kantoor
Ventilatiebehoefte Bezetting
m²/persoon
3
10 tot 12
(l/s)/m²
7
1,4 tot 2,2
(m³/h)/m²
25
5 tot 8
W/m²
80
80
Luchtzijdig koelvermogen bij ⌬t = 10 K
W/(m³/h)
ca. 80
18 tot 26
Waterzijdig koelvermogen
W/m²
–
54 tot 62
Luchthoeveelheid Vermogensgegevens Koellast
All Air systemen
Lucht-water systemen
Kantoorgebouw, Brünn, Tsjechië Lucht-watersysteem met plafondinductieroosters
Welke voordelen zijn er voor de architect? • Efficiënter gebruik van het oppervlak Met lucht-watersystemen zijn luchthoeveelheden kleiner, en daarmee ook het kanalenwerk. • Architectonische vormgevingsmogelijkheden Met apparaten die in vloeren, plafonds of wanden/gevels kunnen worden geïntegreerd zijn optimale maatwerk oplossingen mogelijk. • Zeer flexibel bij wijzigingen in het gebruik Door de modulaire opbouw van lucht-watersystemen kan het gebouw in een later stadium anders worden gebruikt, zonder dat de installatie hoeft te worden aangepast. • Behoud van het bestaande gebouw Lucht-watersystemen zijn zeer geschikt voor de sanering van bestaande gebouwen en latere uitbreiding.
5
Systeemoverzicht
Pagina
Passieve koelsystemen
Inductie-units
Gevelklimaatunits
pagina 10
pagina 22
pagina 44
Koelbalken
Koelplafonds Koelpanelen
Plafondinductieroosters
Gevelinductieroosters
Vloerinductieroosters
Gevelsystemen
Ondervloersystemen
13
18
26
36
40
53
55
• • •
•
• •
• • •
•
• •
• • • • •
•
• •
• •
Gebouwtype Hal Hotel School, universiteit Kantoor Luchthaven, station
•
•
Inbouwplaats Plafond In plafond Vrijhangend
•
Vloer
• •
Binnenwand Buitenwand/gevel
• •
•
Luchtstroming
•
• •
• •
• •
• •
• •
• • • •
• • •
• • •
• • • •
• • • •
• • • •
• • •
•
•
•
Menging Verdringing
Standaardfuncties Verwarming
•
Koeling Ventilatie Ontluchting
Extra functies
• • •
Verlichting Veiligheid Informatie Geluidsabsorptie Warmteterugwinning Latente warmteopslag
• •
• •
Vermogensgegevens Specifiek koelvermogen [W/m2]
30 – 60
30 – 100
Ventilatie luchthoeveelheid [(l/s)/m2] [(m3/h)/m2] Nominaal geluidvermogen
6
울 20
울 20
50 – 100
40 – 80
40 – 70
30 – 60
30 – 60
1,4 – 2,2
1,4 – 2,2
1,4 – 2,2
1,4 – 2,2
1,4 – 2,2
5–8
5–8
5–8
5–8
5–8
울 35
울 35
울 35
울 35
울 35
Systeemoverzicht
Afhankelijk van het gebruik van het gebouw realiseren alle hier voorgestelde systemen een behaaglijk ruimteklimaat. De verschillende systemen bieden gebouw- en gebruiksstructuren functionele en efficiente oplossingen. Bij de weging van lucht en water richt men zich op de daadwerkelijke behoefte.
Gebouwtypen Ter oriëntatie kan men uit de structuur en het gebruik van een gebouw een eerste systeemadvies afleiden.
• Hal In beurshallen is het aandeel af te voeren koellast, dat ontstaat door de verlichting en de apparaten op beursstands, duidelijk hoger dan de koellast van de beursbezoekers. In productiehallen bevinden zich in de regel slechts weinig mensen, zodat de koellast hoofdzakelijk wordt veroorzaakt door machines. Doordat deze ruimten hoog zijn vereist dit een specifieke luchtverdeling.
• Hotel De berekening van de ventilatieluchthoeveelheid voor een hotelkamer vindt plaats op basis van één tot twee personen. De koellast door de verlichting en de grote raamoppervlakken kan aanzienlijk zijn. De apparatuur moet meestal in kleine ruimten, bijvoorbeeld onzichtbaar in de vloer, worden geïnstalleerd. Hier moet de apparatuur voldoen aan bijzonder hoge akoestische eisen.
• Kantoor In vergelijking tot het kleine aantal gebruikers van deze ruimten zijn koellasten in kantoren vaak vrij hoog. Verlichting en talrijke apparaten als computers en kopieerapparaten produceren warmte. Daarbij komt de koellast die wordt veroorzaakt door binnentredende zonnestralen. De warmtelast kan bovendien sterk schommelen in tijd. Het systeem moet variabel kunnen reageren met een geschikte regeling.
• Luchthaven, station Dit gebouwtype kenmerkt zich door zones die verschillend worden gebruikt. Daarom is hier een uiterst flexibel systeem noodzakelijk. Met lucht en water als energiedrager, krijgt iedere zone het optimaal gedimensioneerde apparaat dat is afgestemd op de behoefte. In deze situatie kan het een oplossing zijn om verschillende systemen met elkaar te combineren.
• School, universiteit In veel situaties is een all-air installatie ideaal voor lesruimten en collegezalen. Wanneer er echter door een groot raamoppervlak, verlichting en/of computers grote thermische lasten aanwezig zijn, is een lucht-watersysteem het alternatief. In bestaande gebouwen kan met een luchtwatersysteem het koelvermogen worden verhoogd, wanneer het niet mogelijk is de ventilatieluchthoeveelheid te vergroten. Ook hier worden hoge eisen gesteld aan de akoestiek.
7
Systeemoverzicht
Inbouwplaatsen Ieder systeem is voor een bepaalde inbouwsituatie ontworpen en geoptimaliseerd. Wanneer de inbouwplaats vaststaat krijgen bepaalde systemen een voorkeur. Plafond In talrijke projecten is een verlaagd plafond aanwezig of gepland. Lucht-watersystemen kunnen uitstekend in ieder soort plafond worden ingebouwd. Plafondinductieroosters en koelpanelen met topdesign en mooie vormgevingselementen, vrijhangend onder het plafond met architectonische accenten.
Vloer Moderne kantoren zijn vaak voorzien van dubbele vloeren. Echter is niet de volledige ruimte onder de dubbele vloer benodigd voor het leggen van elektriciteits- en databekabeling. Daarom kan integratie van ventilatietechniek in de dubbele vloer interessant zijn. Gebouwen met volledige glasgevels stellen bijzondere eisen aan de technische gebouwuitrusting. Ook hier zijn units in de vloer een goed alternatief.
Binnenwand In de binnenwanden aangebrachte wandinductiesystemen maken met hun verdringingende luchttoevoer een bijzonder turbulentiearme en tochtvrije ventilatie mogelijk. Voor grote kantoorruimten is de combinatie met andere lucht-watersystemen een zinvol alternatief. Wandinductiesystemen voor binnenzones en bijvoorbeeld vloerinductieroosters aan de gevel vullen elkaar perfect aan.
8
Buitenwand / gevel Voor de decentrale ventilatie van ruimten biedt de gevel talrijke mogelijkheden. Innovatieve oplossingen zijn mogelijk voor zowel nieuwbouwprojecten als voor bestaande gebouwen. De integratie van systemen in of aan de gevel verhoogt het efficiënte gebruik van het oppervlak en biedt veel vrijheid in vormgeving.
Luchtverdeling De behaaglijkheid in geklimatiseerde ruimten is naast veel andere invloeden, afhankelijk van de snelheid en de turbulentie van de luchtstroming. De luchtverdeling is hier dus een belangrijk aspect.
Menging De lucht wordt met een stromingssnelheid aan het luchtrooster van 2 tot 5 m/s de ruimte binnen geleid. De luchtstraal vermengt zich met ruimtelucht en doorspoelt de totale ruimte-inhoud. Het mengproces kenmerkt zich door een gelijkmatige temperatuurverdeling en luchtkwaliteit in de ruimte.
Verdringing De toegevoerde lucht stroomt over de vloer met een lage snelheid de ruimte in en verspreidt zich over het vloeroppervlak. Deze luchtstroom vormt bij warmtebronnen zoals mensen en apparatuur een convectiestroming. De verdringing kenmerkt zich door lage luchtsnelheden en een lage turbulentiegraad. De luchtkwaliteit in de leefzone is zeer hoog.
Systeemoverzicht
Functies De werking van de systemen onderscheidt zich door de wijze van behandeling en nabehandeling van de lucht. • Met gevelklimaatsystemen kan de buitenlucht worden behandeld. De buitenlucht wordt gefilterd en afhankelijk van de toegepaste apparatuur kan er worden verwarmd, gekoeld of beide. • De luchtbehandeling vindt bij inductie-units plaats door het koelen of verwarmen van geïnduceerde ruimtelucht.
Vermogensgegevens Criteria die een rol spelen bij de keuze voor een bepaald systeem, zijn de benodigde buitenluchthoeveelheid en de koellast. Inductie-units worden door de centrale luchtbehandeling voorzien van geconditioneerde verse lucht. Gevelklimaatsystemen zuigen buitenlucht via de kortste weg aan, door een opening in de buitengevel. De gegevens met betrekking tot de nominale geluidsniveaus zijn gebaseerd op een ruimtedemping van 6 tot 8 dB.
Extra functies Verlichting Plafondinductieroosters of koelbalken met geïntegreerde TL of halogeenlampen besparen niet alleen plaats, maar verhogen bovendien de kwaliteit van de installatie en beperken de coördinatie op het bouwterrein. Veiligheid In koelbalken en plafondinductieroosters kunnen rook- en bewegingsmelders en sprinklers worden geïntegreerd. Hierdoor wordt de veiligheid van het gebouw verhoogd, terwijl er geen extra afzonderlijke componenten hoeven te worden geïnstalleerd. Informatie Luidsprekers of optische displays kunnen worden geïntegreerd. Geluidsabsorptie Koelplafonds en koelpanelen met geluidsabsorberend materiaal optimaliseren de akoestiek in een ruimte en verhogen daarmee ook de behaaglijkheid. Warmteterugwinning Een geïntegreerde warmtewisselaar voor de warmteterugwinning zorgt voor energiebesparing. Latente warmteopslag Met de integratie van zogenaamd Phase Change Material (PCM) in systemen is koeling mogelijk zonder gebruik van een koelmachine.
Greater London Authority Building, Londen, Groot-Brittannië
9
Passief koelsysteem
Hubert Burda Media Tower, Offenburg, Duitsland
10
Passief koelsysteem
Voor ruimten met een hoge koellast in combinatie met hoge eisen t.a.v. het comfort zijn passieve koelsystemen een goede oplossing. De luchtkwaliteit wordt gerealiseerd met een centraal of decentraal ventilatiesysteem. Koelbalken of koelplafonds vullen deze systemen aan, door de koellast met het transportmedium water af te voeren. De optimale dimensionering van beide systemen leidt tot de hoogst mogelijke rendement. In nieuwbouwprojecten kunnen vormgevingsideeën worden gerealiseerd met passieve koelsystemen. Comfort, tevreden gebruikers en lage bedrijfskosten zijn het resultaat. In bestaande gebouwen is montage van een koelbalk of een koelplafond als aanvulling op het bestaande systeem mogelijk. Dus er komt extra koelvermogen beschikbaar, als de bestaande luchttechnische installatie geen vermogensstijging toelaat.
Schloss Moyland, Bedburg-Hau, Duitsland
Hoe werkt het? Passieve koelsystemen nemen via het oppervlak warmte uit de ruimte op en dragen die over op het water. De warmteoverdracht vindt plaats dmv straling of convectie. De systemen onderscheiden zich in de verschillende aandelen van straling en convectie. Het stralingsprincipe Tussen oppervlakken met verschillende temperaturen vindt warmteoverdracht door straling (elektromagnetische golven) plaats van warmere naar koudere lichamen. Onder de passieve koelsystemen nemen de koelplafonds het grootste warmteaandeel op door straling. De oppervlakken van warmtebronnen, zoals mensen, kantoorapparatuur en lampen stralen warmte af op het oppervlak van het koelplafond. De warmte wordt voor het grootste deel opgenomen door het materiaal van het koelplafond. Vervolgens wordt de warmte doorgeleid en afgegeven aan het koudere water. Het convectieprincipe Voor warmteoverdracht door convectie is een medium (hier lucht) nodig, dat de warmte opneemt en middels stroming naar een andere plaats transporteert. In een geklimatiseerde ruimte wordt de lucht door mensen, kantoorapparatuur en andere warmtebronnen verwarmd, daardoor lichter en stijgt naar het plafond. De lucht geeft deze warmte af aan het oppervlak van een koellichaam, wordt daardoor zwaarder en daalt (zwaartekrachtprincipe). Voordelen • Zeer comfortabel en hoge acceptatie door de gebruikers • Veel vrijheid in vormgeving voor de architect • Lage luchtsnelheden in de leefzone en daardoor geen tochtverschijnselen • Geen stromingsgeluid • Lage bedrijfskosten • Eenvoudig te monteren, ook in bestaande situaties
Stralingsprincipe
Convectieprincipe
11
Passief koelsysteem
Ontwerprichtlijn Luchtkwaliteit Het passieve koelsysteem dekt uitsluitend koellasten en voor het behoud van de luchtkwaliteit wordt een ventilatieof klimaatsysteem aanbevolen. Het ventilatievoud wordt afgestemd op de minimale behoefte (2- tot 3-voudige luchtwisseling). Het ventilatiesysteem heeft in principe de volgende taken: • toevoer van ventilatielucht voor de gebruikers • afvoer van schadelijke stoffen • regeling van de relatieve vochtigheid Thermisch vermogen Het thermische vermogen van passieve koelsystemen wordt voor 100 % gerealiseerd door de warmte-uitwisseling met water. Het koelvermogen wordt hoofdzakelijk bepaald door het verschil tussen de ruimtetemperatuur en de oppervlaktetemperatuur van het koellichaam. Deze laatste is afhankelijk van de koudwatertemperatuur en -hoeveelheid. De temperatuur van het water kan echter niet onbeperkt worden verlaagd om het vermogen te laten stijgen, vanwege condensatie (dauwpunt). Dauwpunt In mechanisch geventileerde gebouwen blijft de vochtigheid van de ruimtelucht ook in de zomer beperkt. Bij een ruimtetemperatuur van 26 °C en een relatieve vochtigheid van 50 % bedraagt de dauwpunttemperatuur ongeveer 15 °C. De toevoertemperatuur van het water voor passieve koelsystemen wordt daarom niet lager geregeld dan 16 °C. Indien deze temperatuur rond het dauwpunt komt, wordt dauwpuntsregeling aanbevolen. Te openen ramen Bij geopende ramen kan de luchtvochtigheid in een ruimte toenemen en tot gevolg hebben dat het dauwpunt hoger komt te liggen. In dat geval kan de koudwatertemperatuur onder het dauwpunt komen te liggen. Met raamcontacten kan men de koudwaterstroom laten blokkeren.
Zwitserse post, Chur, Zwitserland
12
Om energievernietiging te voorkomen zou men ten alle tijden bij opening van ramen de watertoevoer moeten stoppen. Verwarmingsbedrijf Passieve systemen zijn geoptimaliseerd voor koelbedrijf. maar ze kunnen ook worden gebruikt voor het verwarming. Een veel gebruikte toepassing is het verwarmen van de buitenzone bij lage buitentemperaturen. Daardoor worden nadelige thermische invloeden van de gevel verkleind. • Koelbalken Koelbalken verwarmen volgens het convectieprincipe de luchtlaag onder het plafond. Bij een te hoge toevoertemperatuur van het water vormt zich onder het plafond een laag warme lucht buiten de leefzone. De toevoertemperatuur van het water mag niet hoger zijn 50 °C. • Koelplafond De warmteafgifte door straling werkt in principe ook vanuit het plafond. Voor de behaaglijkheid mag de toevoertemperatuur van het warme water niet hoger zijn dan 35 °C. Een verwarmingsvermogen van maximaal 50 W/m² is hiermee bereikbaar.
Regeling Bij passieve systemen is de toevoertemperatuur van het koude water bijzonder belangrijk en moet in ieder geval worden geregeld. De gebruikswijze en de juiste regeling zijn afhankelijk van het totale technische concept. Belangrijk is het dauwpunt en een dauwpuntregeling biedt hier extra zekerheid. Regeling van de ruimtetemperatuur De ruimtetemperatuur wordt geregeld met behulp van het passieve koelsysteem. De ruimtetemperatuurregelaar stuurt daarvoor een ventiel aan die de waterhoeveelheid regelt. Componenten voor de regeling van de waterhoeveelheid en/of de ruimtetemperatuur kunnen als systeemtoebehoren worden meegeleverd. Productkeuze en dimensionering moet worden afgestemd met de regeltechniek.
Passief koelsysteem Koelbalk
Koelbalken voeren hoge koellasten af en zijn geschikt voor een breed toepassings- en vermogensspectrum. In combinatie met een ventilatie- of klimaatsysteem nemen ze het grootste deel van de koellast voor hun rekening. Als aanvulling op all air installaties of lucht-watersystemen kunnen ze doelgerichtworden ingezet, waar extra koelvermogen nodig is. Een verlaagd plafond is met koelbalken niet vereist. Multiservice-koelbalken zijn complete oplossingen, waarin meerdere gebouwtechnische disciplines zijn geïntegreerd. Hubert Burda Media Tower, Offenburg, Duitsland
Werking Koelbalken nemen warmte op uit de ruimtelucht en geven die af aan water. De warmteoverdracht is grotendeels convectief. Door afkoeling van de ruimtelucht ontstaat een constante luchtstroom door de warmtewisselaar. De omkasting zorgt voor een kolom koude lucht en werkt als hevel waardoor ruimtelucht toestroomt (zgn. schoorsteeneffect). Daardoor verhogen de afdrijfkrachten (schoorsteeneffect) en daarmee ook de luchtstroom en het koelvermogen. Om de ruimtelucht vrij toe te laten stromen moeten de koelbalken met enige ruimte onder het plafond worden geïnstalleerd. Plafondinbouw is mogelijk, indien het plafond spleetvormige openingen heeft.
Doorsnede koelbalk
Voordelen • Koelbalken leveren een groot koelvermogen • Doen geen aanslag op het kantooroppervlak door installatie aan het plafond • Geen beperking mbt meubilering en plaatsing van scheidingswanden • Geruisloze koeling • Afmetingen afgestemd op gewenst vermogen • Vrijhangende inbouw, plafondinbouw of verborgen inbouw • Multi-servicefuncties mogelijk Luchthaven Düsseldorf, Düsseldorf, Duitsland
• Uitstekend integreerbaar in bestaande installaties
13
Passief koelsysteem Koelbalk
Multi-service mogelijkheden
Ontwerprichtlijn
Men kan zowel koelbalken als plafondinductieroosters combineren met andere gebouwtechnische voorzieningen. Montage van bijvoorbeeld verlichting vindt in de fabriek plaats zodat op de bouw een stekker- en bedrijfsklaar product wordt geleverd.
Vormgeving Koelbalken zijn zodanig vormgegeven, dat ze goed in het plafond kunnen worden geïntegreerd. De afmetingen passen bij gangbare plafondsystemen. Vrijhangende koelbalken kunnen als opmerkelijk designelement worden geïntegreerd in de binnenhuisarchitectuur. Bij een gunstige positionering hoeven koelbalken veelal niet te worden verplaatst als men ruimten anders wil indelen.
• Geïntegreerde verlichting met verschillende lichtsystemen en lichtsterktes • Rookmelders • Sprinklers • Luidsprekers • Bewegingsmelders • Kabelgoten, onzichtbaar geïntegreerd
Luchtstroming
Regelventielen en servomotoren
Waterleidingen
Lampen en kabelgoten Sprinklers
Luidsprekers
Royal Bank of Scotland Headquarters, Gogarburn, Groot-Brittannië
14
Door hun werking ontstaat onder de koelbalken een neerwaartse stroming van gekoelde lucht. Bij hoge koelvermogens kunnen, afhankelijk van de hoogte van de ruimte, in de leefzone stromingsnelheden van meer dan 0,2 m/s optreden. In dergelijke situaties adviseren wij de koelbalken niet direct boven de werkplekken aan te brengen, maar te plaatsen boven gangen of loopgebieden. De installatie in de buurt van de gevel heeft bovendien het voordeel, dat de oppervlaktetemperatuur van het raam laag blijft en zo meer comfort oplevert voor de gebruiker. Bij middelzwaar koelbedrijf levert montage boven werkplekken geen probleem op.
Passief koelsysteem Koelbalk
Inbouw in verschillende plafondsystemen Koelbalken zijn in principe geschikt voor alle plafondsystemen. Er moet echter beslist rekening mee worden gehouden, dat de ruimtelucht onbelemmerd naar de bovenzijde van de koelbalken kan stromen. • Vrijhangend Vrijhangende montage is bij alle plafondsystemen mogelijk.
Norwich Union Headquarters, Norwich, Groot-Brittannië
• Gesloten plafonds Ook de plafondinbouw in een gesloten plafond zonder direct aangrenzende randspleet is mogelijk. Om ervoor te zorgen dat de ruimtelucht onbelemmerd naar de koelbalk kan stromen, moeten op andere plaatsen openingen worden ingepland zoals luchtroosters, open lichtarmatuur of geperforeerde stroken aan de randen van de plafonds.
• Vlak geïntegreerd Koelbalken en plafondelementen liggen los van elkaar. Tussen koelbalk en in ieder geval tussen de aangrenzende plafondelementen moeten spleten worden aangehouden. Het totale oppervlak van de spleten zou ongeveer overeen moeten komen met het oppervlak (l x b) van de koelbalk.
• Boven open rasterplafond De koelbalk bevindt zich vrijhangend boven het rasterplafond. Er zijn voldoende openingen in dit plafond, zodat de lucht ongehinderd toe en af kan stromen.
Toepassingscriteria • Wanneer de koelbalk direct boven een werkplek wordt geïnstalleerd, mag het benodigde koelvermogen niet hoger zijn dan 150 W/m. Hogere vermogens vergroten de kans op tochtverschijnselen aanzienlijk. • Koelbalken in comfortzones kunnen alleen in combinatie met luchttechnische installaties worden toegepast ivm de luchtkwaliteit. • Dringend afgeraden wordt raamventilatie zonder luchttechnische installatie. Bij een hoge luchtvochtigheid van de buitenlucht dringt vocht in de ruimte, dat niet wordt afgevoerd. Hierdoor kan er schimmelvorming optreden. • In bijgebouwen zonder mechanische ventilatie mogen koelbalken enkel worden gebruikt, wanneer er geen vochtbelasting optreedt. Ook hier kan schimmelvorming ontstaan. • Het maximale verwarmingsvermogen van koelbalken bedraagt ongeveer 150 W/m.
15
Passief koelsysteem Koelbalk
Berekening en selectie Effectief temperatuurverschil Naast de constructie van de koelbalk en de materialen van de warmtewisselaar is ook het effectieve temperatuurverschil een belangrijke factor. (tKWT + tKWR)
⌬tRW = ⌬tRW tKWT tKWR tR
2
. VW =
- tR
Omrekenen naar andere temperatuurverschillen Gegevens van de fabrikant over thermische vermogens hebben in de regel betrekking op een bepaald temperatuurverschil. Het te verwachten thermische vermogen bij het geplande temperatuurverschil kan bij benadering worden berekend aan de hand van de volgende formule.
. .Q QN ⌬t ⌬tN
. Q ⌬tW
·0,86
. VW. Waterhoeveelheid in l/h Q Vermogen (koelen of verwarmen) in W ⌬tW Waterzijdig temperatuurverschil
Effectief temperatuurverschil Koelwatertoevoertemperatuur Koelwaterafvoertemperatuur Ruimtetemperatuur
. . Q ~= QN ·
Waterhoeveelheid De benodigde waterhoeveelheid kan eenvoudig met de volgende vergelijking worden berekend.
⌬t 1,3 ⌬tN
( )
Correctiefactor voor andere waterhoeveelheden De vermogensgegevens van de fabrikant gelden voor een bepaalde waterhoeveelheid. Met een grotere waterhoeveelheid kan een groter vermogen worden bereikt. In bepaalde situaties kan de benodigde waterhoeveelheid ook kleiner zijn, zodat het daadwerkelijke vermogen naar beneden moet worden gecorrigeerd. Informatie over de correctiefactor vindt u in de documentatie van de betreffende unit.
Vermogen (koelen of verwarmen) Vermogen, opgave van fabrikant Effectief temperatuurverschil, gedimensioneerd Effectief temperatuurverschil, gegevens van fabrikant
Berekeningsvoorbeeld Parameters voor de berekening en selectie Parameter
Nominale waarden
Voorbeeld
Ruimtetemperatuur
22 tot 26 °C
26 °C
Oppervlakte van de ruimte (6,0 x 4,0 m)
24 m²
Koelvermogen water
840 W
Koelvermogen betrokken op oppervlakte
30 tot 60 W/m²
35 W/m²
Koelwatertoevoertemperatuur
16 tot 20 °C
16 °C
Koelwaterafvoertemperatuur
18 tot 23 °C
19 °C
-10 tot -4 K
-8,5 K
Opmerkingen
Resultaat berekening1) Effectief temperatuurverschil Mogelijke lengte van de koelbalk
5m
Gevraagd koelvermogen per m
168 W/m
bij -10 K
208 W/m
Gekozen: 2 stuks PKV-L/2500 x 320 x 300
geperforeerde plaat 50 % vrije doorlaat
Nominaal koelvermogen Koelwaterhoeveelheid per koelbalk
220 W/m 50 tot 250 l/h
Koelvermogen bij -8,5 K
178 W/m
Daadwerkelijk koelvermogen
180 W/m
Ontwerp koelvermogen
16
x 1,01 correctie naar 110 l/h
900 W
Luchtsnelheid 1 m onder koelbalk
0,15 tot 0,22 m/s
max. 0,2 m/s
Waterzijdig drukverlies per koelbalk
0,2 tot 2,5 kPa/m
2,1 kPa
1 Berekend met het TROX selectieprogramma
bij -10 K, gegevens fabrikant
120 l/h
0,84 kPa/m
Passief koelsysteem Koelbalk
koelbalk Serie PKV
I I
Varianten met raam of geperforeerde plaat Vrijhangend of plafondinbouw L: 900 – 3000 mm · B: 180 – 600 mm H: 110 – 300 mm Koelvermogen tot 1440 W
Multifunctionele koelbalken Serie PKV-B
I I I I I
Vlakke bouwvorm design Ook voor verwarmingsbedrijf Geïntegreerde TL-armatuur en halogeenlamp Vrijhangende montage Projectmatige multi-service uitvoering mogelijk L: 3200 mm · B: 525 mm · H: 70 mm Koelvermogen tot 255 W Verwarmingsvermogen tot 530 W
Serie MSCB
I I I I
Design Vrijhangende montage Koelvermogen op basis van behoefte Projectmatige multi-service uitvoering mogelijk L: 1500 – 3000 mm · B: 600 mm · H: 200 mm Koelvermogen tot 900 W
17
Passief koelsysteem Koelplafonds · Koelpanelen
Koelplafonds en koelpanelen voeren hoge koellasten af en bieden de gebruikers van de ruimte een hoge mate van comfort en de architect een grote vormgevingsvrijheid. Tochtverschijnselen en stromingsgeluid zijn vrijwel uitgesloten. In de ruimte treedt geen verticaal of horizontaal temperatuurverschil op zodat een grotere thermische behaaglijkheid wordt bereikt. In nieuwbouwprojecten worden koelplafonds en koelpanelen vaak uit architectonische overwegingen gekozen. Ze hebben slechts een lage hoogte nodig, zodat ze ook in aanmerking kunnen komen voor renovaties en latere aanbouw als er tot nog toe geen verlaagd plafond aanwezig was.
Zwitserse post, Chur, Zwitserland
Werking Koelplafonds en koelpanelen nemen via het oppervlak warmte uit de ruimte op en dragen die over op water. Koelplafonds zijn in de regel verlaagde plafonds die over het gehele oppervlak zijn aangebracht en werken volgens het stralingsprincipe. Bij koelpanelen houdt men onderling ruimte aan, zodat een luchtstroming vanuit de ruimte over de panelen tot stand kan komen. Deze convectiestroming levert een grote bijdrage in de warmteoverdracht. hebben een open constructie met tussenruimtes. De koelelementen hebben ook aan de bovenzijde contact met de ruimtelucht. Daardoor nemen ze een aanmerkelijk deel van de warmte door convectie op.
Optimale warmtegeleiding wordt gerealiseerd door een goed contact tussen het koelelement en de plafondplaat. Koelplanelen Koelpanelen werken volgens het stralings- en convectieprincipe. Aan de onderzijde nemen ze net als ieder koelplafond warmtestraling op. De koelpanelen, die met een spleet van elkaar zijn gescheiden, hebben aan de onder- en bovenzijde contact met de ruimtelucht. Daardoor treedt een convectieve stroming op, die versterkt wordt door de bijzondere vormgeving van de panelen. Het koelvermogen is aanmerkelijk groter dan dat van het koelplafond.
Koelplafonds
Gesloten koelplafonds nemen het grootste deel (> 50 %) van het koelvermogen op door straling. De oppervlakken van warmtebronnen, zoals mensen, kantoorapparatuur en lampen stralen warmte af op het oppervlak van het koelplafond. De warmte wordt voor het grootste deel opgenomen door het materiaal van het koelplafond. Vervolgens wordt de warmte doorgeleid en afgegeven aan het koude water. Naast de straling koelt de ruimtelucht bovendien af aan de onderzijde van het koelplafond. Omdat de afkoeling relatief gelijkmatig over het volledige plafondoppervlak plaatsvindt, treedt een convectieve stroming op met een zeer lage snelheid. Koelelement en plafondplaat vormen een functie-eenheid.
Voordelen • Zeer comfortabel en hoge acceptatie door de gebruikers • Geen stromingsgeluid • Geschikt voor alle soorten verlaagde plafonds • Extra geluiddemping bij betreffende plafonds • Uitstekend geschikt voor de sanering van bestaande installaties • Latere uitbreiding mogelijk
18
Passief koelsysteem Koelplafonds · Koelpanelen
Ontwerprichtlijn Vormgeving Vrijwel alle typen verlaagde plafondsystemen zijn geschikt om als koelplafondsysteem te worden toegepast. Koelplafonds bieden de mogelijkheid kantoorruimten zonder beperkingen in te richten omdat het gehele plafondoppervlak actief is. Ook kasten en scheidingswanden kunnen willekeurig worden geplaatst. Koelplafonds strekken zich uit over het volledige plafondoppervlak. Vrijhangende koelpanelen bieden u nog meer mogelijkheden vorm te geven aan ruimten. Zowel in ontwerp als in het toepassen van luchtroosters en verlichtingsarmaturen is bijna alles mogelijk. Inbouw in verschillende plafondsystemen De functie-eenheid koelplafond bestaat uit de zichtbare plafondelementen met ophangvoorzieningen en koelplafondelementen. Men kan kiezen uit meerdere typen koelelementen afgestemd op verschillende plafondsystemen. Een optimale warmtegeleiding wordt gerealiseerd door de juiste verbindingstechniek. • Inlegtechniek Koelelementen kunnen in alle metalen plafondplaten worden gelegd. Het koelelement wordt in de meeste gevallen afgedekt met een isolatiedeken (minerale wol), die met een metalen beugel wordt vastgezet. Deze isolatie heeft een thermische en akoestische functie.
• Lijmtechniek Het koelelement, een akoestisch vlies en de metalen plafondplaat worden bij Trox of door de klant zelf aan elkaar gelijmd. De lijmtechniek garandeert een goede warmtegeleiding en het akoestische vlies verbetert de ruimtedemping.
• Verbinding met gipskartonplaat Het koelplafondelement wordt in het draagprofiel van het plafond gehangen. De gipskartonplaat wordt vastgeschroefd. De plafondplaat en het koelelement liggen naadloos tegen elkaar wat zorgt voor een goede warmtegeleiding.
• Koelpanelen vrijhangend of boven open rasterplafonds Vrijhangende montage is bij alle plafondsystemen mogelijk en bij open rasterplafonds boven het raster. In open rasterplafonds vindt de inbouw boven het raster plaats.
• Koelpanelen in gesloten plafonds Plafondinbouw in gesloten plafonds is zowel met als zonder randspleet mogelijk. Bij de inbouw met randspleet kan echter een hoger koelvermogen worden bereikt en het aanzicht van het plafond wordt beter.
Toepassingscriteria • In comfortzones kunnen koelplafonds enkel in combinatie met luchttechnische installaties worden gebruikt. • Dringend afgeraden wordt raamventilatie, want bij een hoge luchtvochtigheid van de buitenlucht komt vocht in de ruimte, dat niet wordt afgevoerd. Bij een hoge luchtvochtigheid van de buitenlucht dringt er vocht in de ruimte, die niet wordt afgevoerd. Hierdoor ontstaat schimmelgroei. • In ruimten zonder mechanische ventilatie mogen koelplafonds alleen dan worden toegepast, wanneer er geen vochtbelasting is. Ook hierdoor kan namelijk schimmelvorming optreden.
19
Passief koelsysteem Koelplafonds · Koelpanelen
Berekening en selectie Effectief temperatuurverschil Naast de constructie van het koelplafond en het materiaal van het koelelement is ook het effectieve temperatuurverschil een belangrijke factor. (tKWT + tKWR)
⌬tRW = ⌬tRW tKWT tKWR tR
2
. VW =
- tR
Effectief temperatuurverschil Koelwatertoevoertemperatuur Koelwaterafvoertemperatuur Ruimtetemperatuur
. .Q QN ⌬t ⌬tN *
. Q ⌬tW
· 0,86
. VW Waterhoeveelheid in l/h . Q Vermogen (koelen of verwarmen) in W ⌬tW Waterzijdig temperatuurverschil
Omrekenen naar andere temperatuurverschillen Gegevens van de fabrikant over thermische vermogens hebben in de regel betrekking op een bepaald temperatuurverschil. Het te verwachten thermische vermogen bij het geplande temperatuurverschil kan bij benadering worden berekend aan de hand van de volgende formule. . . Q ~= QN ·
Waterhoeveelheid De benodigde waterhoeveelheid kan eenvoudig met de volgende vergelijking worden berekend.
⌬t 1,1* ⌬tN
( )
Vermogen (koelen of verwarmen) Vermogen, opgave van fabrikant Effectief temperatuurverschil, gedimensioneerd Effectief temperatuurverschil, gegevens van fabrikant afhankelijk van plafondvariant
Correctiefactor voor andere waterhoeveelheden De vermogensgegevens van de fabrikant gelden voor een bepaalde waterhoeveelheid. Met een grotere waterhoeveelheid kan een hoger vermogen worden bereikt. In bepaalde situaties kan de benodigde waterhoeveelheid ook kleiner zijn, zodat het daadwerkelijke vermogen naar beneden moet worden gecorrigeerd. Informatie over de correctiefactor vindt u in de documentatie van de betreffende unit. Verhoging van het vermogen Wanneer de bovenzijde van koelelementen niet is afgedekt met isolatiedekens, resulteert dit in een hoger vermogen van het volledige koelplafond, omdat de totale plenumhoogte wordt gekoeld en ook niet-geactiveerde vlakken een koelwerking krijgen. Informatie over vermogensvergroting kan de fabrikant u verstrekken.
Berekeningsvoorbeeld Selectiegegevens Variabelen
Nominale waarden
Voorbeeld
Ruimtetemperatuur
22 tot 26 °C
26 °C
Oppervlakte van de ruimte
50 m²
Koelvermogen water
2250 W
Koelvermogen betrokken op oppervlakte
30 tot 100 W/m²
45 W/m²
Koelwatertoevoertemperatuur
16 tot 20 °C
18 °C
Koelwaterafvoertemperatuur
18 tot 23 °C
20 °C
Effectief temperatuurverschil
-10 tot -4 K
-7 K
Nominaal koelvermogen
50 tot 90 W/m²
Opmerkingen
Resultaat berekening1) Gegevens
fabrikant
70 W/m²
Koelvermogen bij -7 K Benodigd oppervlak
38 m²
2250 W / 61 (W/m²)
76 %
38 m² / 50 m²
Vermogensvergroting
5%
Gegevens fabrikant
Geactiveerd koelplafondoppervlak
35 m²
Beleggingsgraad
Koelwaterhoeveelheid 1 Berekend met het TROX selectieprogramma
20
bij -8 K,
60 W/m² 60 tot 80 %
38 m² / 1,05 968 l/h
Passief koelsysteem Koelplafonds · Koelpanelen
Koelplafonds
I I
Serie WK-D-UG
I
Passend bij alle plafondplaten In de fabriek geactiveerde plafondplaten Combinatie met gipsplafonds mogelijk L: max. 2400 mm · B: 750 mm per element Koelvermogen tot 80 W/m2
Serie WK-D-UM
Serie WK-D-UL
I I I
Passend bij alle in de handel zijnde plafondplaten Combinatie met gipsplafonds mogelijk Eenvoudige montage L: max. 2400 mm · B: 1000 mm per element Koelvermogen tot 80 W/m2
Koelpanelen Serie WK-D-WF
I I I I I I
Golfvormige profielen Inbouw als vrijhangend koelpaneel Inbouw als koelveld in gesloten plafondsystemen Ook met mineraalvezelplaat voor geluidsabsorptie Inbouw boven open rasterplafond mogelijk Projectspecifieke oplossingen mogelijk L: max. 4000 mm · B: 1400 mm Koelvermogen tot 130 W/m2
Serie WK-D-EL
I I I I I
ellipsvormige profielen Integratie van luchtroosters en lampen mogelijk Ook met mineraalvezelplaat voor geluidsabsorptie Inbouw boven open rasterplafond mogelijk Projectspecifieke oplossingen mogelijk L: max. 6000 mm · B: 1500 mm Koelvermogen tot 110 W/m2
Vermogensgegevens volgens EN 14240 (-8 K)
21
Inductie-units
Chambre de Commerce, Luxemburg
22
Inductie-units
Centrale luchtbehandelingssystemen in combinatie met inductieroosters maken een goede conditionering van ruimten met een hoge thermische belasting mogelijk. Het aandeel verse lucht wordt afgestemd op de minimaal benodigde ventilatie hetgeen dit systeem energetisch zeer aantrekkelijk maakt. Daardoor zijn deze systemen bijzonder energie-efficiënt. Inductieroosters zijn leverbaar in verschillende uitvoeringen en toepasbaar in zowel nieuwbouw- als renovatieprojecten. Voor inductieapparaten is geen extra ventilator nodig. De secundaire luchtstroom over de warmtewisselaar die bij een fancoilunit tot stand komt door de ventilator, wordt in een inductierooster in gang gezet door het inblazen van ventilatielucht.
Het inductieprincipe De stromingstechnische wetmatigheden van een vrije straal bieden een zeer aanschouwelijk en algemeen geldend voorbeeld voor de uitleg van het inductieprincipe.
Lucht die uit een rooster een ruimte binnenstroomt vormt een vrije straal. De luchtstroom wordt bepaald door de doorsnede van de opening, de stromingssnelheid en de straalrichting. Aan de omtrek van de vrije straal wrijft de lucht tegen de ruimtelucht en brengt de direct aangrenzende luchtlaag in beweging. De vrije straal induceert de ruimtelucht en wordt daardoor groter, d.w.z. de stromende Voordelen • Goede akoestische en stromingstechnische eigenschappen bieden meer comfort • Een geoptimaliseerde hoeveelheid verse lucht garandeert de luchtkwaliteit • De hoeveelheid verse lucht is constant
Hotel Straelener Hof, Straelen, Duitsland
luchthoeveelheid neemt toe. Omdat de geïnduceerde ruimtelucht moet worden versneld, verliest de vrije straal als geheel aan snelheid. De inductie zet zich in de straalrichting voort totdat de stromingssnelheid nul bereikt is. Ieder toevoerrooster veroorzaakt inductie van ruimtelucht. De meeste plafondroosters laten de lucht parallel aan het plafond uitstromen. In dit geval is de inductie van ruimtelucht eigenlijk alleen aan de onderzijde mogelijk. De inductie vindt daarbij volledig in de ruimte plaats. Bij inductieapparaten vindt de inductie binnen het apparaat plaats. De apparaten zijn zo geconstrueerd, dat de geïnduceerde ruimtelucht, secundaire lucht genoemd, door een warmtewisselaar stroomt. Samen met de verse lucht stroomt de verwarmde of gekoelde geïnduceerde lucht weer de ruimte in. Door het inductieprincipe kunnen bij gelijke ventilatie veel grotere thermische vermogens worden gerealiseerd dan bij luchtroosters zonder interne inductie.
• Geen aparte ventilator per rooster nodig voor de secundaire luchtstroom • Goede integratie met binnenhuisarchitectuur mogelijk – ontwerp in harmonie met wand, plafond of vloer – vrijhangende uitvoeringen met topdesign gevingselementen
• De hoeveelheid verse lucht is slechts een derde in vergelijking met all-air systemen
• Minder ruimte nodig voor de luchtbehandelingsinstallatie vanwege kleinere technische ruimte en luchtkanaalsysteem en compacte inductie roosters
• Het grootste deel van de thermische last wordt efficiënt afgevoerd met water
• Verwarmen en koelen per ruimte
• Voordelige combinatie van luchtrooster en waterkoelsysteem
• Geen verwarmingselementen in de ruimte • Geen bewegende delen, daardoor onderhoudsarm en betrouwbaar in gebruik
23
Inductie-units
Geconditioneerde buitenlucht Ten behoeve van goede ruimteluchtkwaliteit, wordt centraal geconditioneerde buitenlucht naar ruimten geleid. Hoeveel verse lucht nodig is, is in eerste instantie afhankelijk van het aantal personen. Bij zeer hoge thermische lasten kan echter meer verse lucht nodig zijn vanwege het vereiste vermogen.
2-pijpswarmtewisselaars Het 2-pijpssysteem wordt afhankelijk van de buitentemperatuur in een zogenaamd change-over bedrijf met koud of warm water gebruikt. De betreffende bedrijfsmodus geldt dan voor alle units in het gebouw of in een watercircuit. Wanneer de units uitsluitend moeten koelen, zoals in binnenzones of wanneer de verwarmingslast door statische verwamingsoppervlakken gedekt is, wordt de warmtewisselaar enkel gebruikt met koud water.
Thermisch vermogen Het thermische vermogen van inductieroosters is de som van het vermogen door geconditioneerde buitenlucht en het door de warmtewisselaars gerealiseerde vermogen. Luchthoeveelheid en temperatuur van de geconditioneerde buitenlucht zijn gedefinieerde grootheden, waarmee een vermogen wordt berekend. Luchthoevelheid en temperatuur van de primaire lucht zijn gedefinieerde grootheden, waaruit een bepaald vermogen wordt berekend. Het vermogen van de warmtewisselaar wordt enerzijds bepaald door de toevoertemperatuur van het water en anderzijds door de lucht- en waterhoeveelheid. Wanneer de inductie groter is neemt de totale luchthoeveelheid toe en daarmee het vermogen. Bij gelijke afmetingen maar verschillende inblaasdüsen worden daarom verschillende vermogens behaald. Een hogere inductie veroorzaakt echter ook hogere drukverschillen en geluidniveau’s.
4-pijpswarmtewisselaars Met het 4-pijpssysteem is het mogelijk om in een ruimte onafhankelijk van andere ruimten te koelen of te verwarmen. Voor het koelen en verwarmen zijn eigen watercircuits beschikbaar. Dit systeem is vooral geschikt voor gebouwen met verschillende belastingen. Regelingen die afhankelijk zijn van de buitentemperatuur met glijdende toevoertemperaturen garanderen een geoptimaliseerde werking. Een menging van warm- en koud water is uitgesloten.
Ontwerprichtlijnen
Dauwpunt In vrijwel alle gevallen vindt het koelbedrijf met inductieroosters zonder ontvochtiging plaats (voelbare koeling). Enerzijds blijft de luchtvochtigheid door de conditionering van de ruimten onder controle en anderzijds wordt de toevoertemperatuur van het koelwater op een gewenste waarde boven de dauwpunttemperatuur van de ruimtelucht geregeld. Zo wordt een betrouwbare werking van de units gerealiseerd. Indien ontvochtigd wordt (latente koeling) kunnen grotere koelvermogens worden bereikt. De koelwatertemperatuur ligt in deze gevallen onder het dauwpunt, wat tot gevolg heeft dat op de warmtewisselaar condensatie optreedt. In dat geval is een condensbak onder de warmtewisselaar beslist noodzakelijk. Ook in regio’s met een hoge luchtvochtigheid (tropische, subtropische gebieden) moeten altijd units met condensbak worden toegepast. Te openen ramen Wanneer de gebruiker de mogelijkheid heeft ramen te openen moeten raamcontacten worden aangebracht. Om verspilling tegen te gaan moet de energietoevoer naar de ruimte worden onderbroken als de ramen openstaan.
24
Warmtewisselaars zonder condensbak Inductieroosters met warmtewisselaars zonder condensbak, zijn geschikt voor droge koeling of voor verwarmingsbedrijf. De warmtewisselaar is horizontaal geplaatst. Warmtewisselaars met condensbak In situaties waarbij tijdens koelbedrijf condensaat ontstaat, kunnen enkel units met een condensbak worden toegepast. De warmtewisselaar is verticaal geplaatst.
Inductie-units
Regeling Verse lucht Inductieapparaten worden in de regel gebruikt met een constante ventilatieluchthoeveelheid. De verdeling van de gedimensioneerde luchtstroom over meerdere units vindt plaats met inregelkleppen of met constant- en variabelvolumeregelaars.
Inregelkleppen Het inregelen van de installatie kost veel tijd omdat de luchthoeveelheid meerdere keren op alle units moet worden gemeten en ingesteld.
Mechanisch zelfwerkende regelaars De gewenste luchthoeveelheid wordt ingesteld met een extern aangebrachte schaal. Verder inregelen is niet nodig. Latere veranderingen van de gewenste waarde zijn eenvoudig uit te voeren.
Luchthoeveelheidsbegrenzer Inregelen van de installatie is eenvoudig. De gewenste luchthoeveelheid stelt men in en de luchthoeveelheidsbegrenzer wordt in het luchtkanaal geschoven.
Variabel volumeregelaars De hoeveelheid wordt geregeld met elektrische of pneumatische hulpenergie. Variabele regeling of dag-/nachtomschakeling zijn mogelijk. Variabel volumeregelaars zijn ook praktisch, wanneer de luchtstroom geblokkeerd moet kunnen worden of wanneer de actuele luchthoeveelheid als spanningssignaal wordt doorgegeven.
Ruimtetemperatuur Een ruimtetemperatuurregelaar regelt het afgegeven vermogen van de warmtewisselaar met behulp van regelventielen. Voor 4-pijpssystemen moet de ruimtetemperatuurregelaar over twee uitgangen beschikken, t.b.v. koelen en verwarmen. 2-pijpssystemen worden voorzien van een ruimtetemperatuurregelaar met één uitgang, eventueel met change-over functie. De regelfunctie kan met elektronische ruimtetemperatuurregelaars of in DDC-techniek worden uitgevoerd.
De componenten voor het afstellen of regelen van de luchthoeveelheid, de ruimtetemperatuurregelaar en waterzijdige regelventielen kunnen in de fabriek worden gemonteerd en bedraad worden meegeleverd. Productkeuze en dimensionering moet worden afgestemd met de regeltechniek.
25
Inductie-units Plafondinductierooster
Plafondinductieroosters zijn geschikt voor een breed toepassings- en vermogensspectrum. Ze kunnen zowel in het plafond worden geïntegreerd als vrijhangend worden toegepast. Met plafondinductieroosters kunnen ruimten met hoge thermische lasten geconditioneerd en tochtvrij te geventileerd worden. Toepassingsgebieden zijn binnen- en buitenzones van aparte kantoorruimtes en kantoortuinen in uiteenlopende projecten. Voor beurshallen en dergelijke met grote ruimtehoogte zijn plafondinductieroosters beschikbaar, die grote vermogens leveren en ontworpen zijn voor inbouwhoogte tot 25 meter. Multifunctionele plafondinductieroosters zijn complete gebouwtechnische oplossingen, die naast het klimaat nog over meer functie-eenheden beschikken.
Constitution Center, Washington, VS
Werking Plafondinductieroosters verdelen de verse lucht en koelen of verwarmen ruimten. Verse lucht wordt via nozzles in de mengkamer ingeblazen. Daarbij wordt secundaire lucht, die uit de ruimte via het inductierooster en de warmtewisselaars stroomt, geïnduceerd. Beide luchtstromen komen samen en dit mengsel stroomt door de luchtuitblaasspleten horizontaal de ruimte binnen. De luchtstroming in de ruimte vindt plaats volgens het ODA Verse lucht SEC Secundaire lucht SUP Toevoerlucht
Luchtstroming met plafondinductieroosters
Voordelen • Plafondinductieroosters zijn in staat om ruimten met hoge thermische lasten tochtvrij te ventileren • Indeling van het kantooroppervlak flexibel door luchtverdeling langs het plafond • Geen beperkingen voor meubilering en plaatsing van scheidingswanden
Doorsnede plafondinductierooster
mengprincipe. De toevoerlucht (SUP) mengt zich nu verder met de ruimtelucht. Afmetingen en luchthoeveelheid zijn zodanig op elkaar afgestemd dat een ruimte volledig en zonder tochtverschijnselen geventileerd kan worden.
• Afmetingen af te stemmen op specifieke eisen • Inbouw van grote units met groot vermogen in plafond mogelijk • Veelal te combineren met bestaand systeem in renovatieprojecten • Lage bouwhoogte van de units bieden voordelen bij zowel nieuwbouw als renovatie
26
Inductie-units Plafondinductierooster
Ontwerprichtlijnen Vormgeving Plafondinductieroosters zijn zodanig vormgegeven, dat ze harmonisch in het plafond kunnen worden geïntegreerd. De afmetingen zijn afgestemd op gangbare plafondsystemen. Vrijhangend kunnen de units als opmerkelijk designelement worden geïntegreerd in de binnenarchitectuur. Vanwege de verschillende uitvoeringsvormen bieden de plafondinductieroosters veel mogelijkheden t.a.v. binnenhuisarchitectuur. Wanneer de roosters zijn voorzien van bepaalde patronen, kunnen ze de ruimten flexibel mee vormgeven en ook later nog worden aangepast aan veranderende eisen. Luchtverdeling De toevoerlucht stroomt met relatief hoge snelheid (2 tot 4 m/s) uit het plafondinductierooster, hierdoor ontstaat een goede doorspoeling. In de leefzone met de luchtsnelheid zijn afgebouwd tot maximaal 0,2 m/s. Dit is gegarandeerd, wanneer de luchtstraal voldoende afstand heeft afgelegd. Bij een gegeven ruimtehoogte moet daarom minimale afstand tot de wand worden aangehouden. Als plafondinductieroosters naar elkaar inblazen moet ook een minimale afstand tussen de roosters worden aangehouden. Plaatsing in het plafond Of plafondinductieroosters parallel of loodrecht ten opzicht van de gevel worden geplaatst is in eerste instantie afhankelijk van de richting van de plafondelementen. De plaatsing is van wezenlijke invloed op de luchtstroming in de ruimte en moet daarom afhankelijk van de diepte van de ruimte en de breedte van de module worden bepaald. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met het geplande gebruik en de beoogde flexibiliteit. • Parallel ten opzichte van de gevel. De ventilatie van het totale ruimtevolume is optimaal. Over de totale modulebreedte stroomt lucht richting de gevel en binnenwand of binnenzone.
De stroming tegen de gevel biedt thermische voordelen. Enerzijds omdat het raamoppervlak op temperatuur wordt gebracht en anderzijds omdat de stromingssnelheid en het temperatuurverschil van de toevoerlucht buiten de leefzone worden verlaagd. Eventuele infiltratie door de gevel wordt door de toevoerstraal grotendeels opgenomen, waardoor de waarschijnlijkheid op tochtverschijnselen en condensvorming op de warmtewisselaar wordt verlaagd. Een plafondinductierooster per module maakt het mogelijk de ruimte flexibel in te delen zowel bij ingebruikname als bij eventuele latere wijzigingen in het gebruik. • Loodrecht ten opzichte van de gevel. De loodrechte positionering vereist mogelijk minder plafondinductieroosters, waardoor besparing mogelijk is. Hierbij moet echter rekening gehouden worden met de effecten op de luchtstroming, de indeling van de modules en de daaruit resulterende flexibiliteit. Wanneer de lengte van de plafondinductieroosters zich richt naar de diepte van de ruimte wordt een optimalere luchtverdeling bereikt. Op grond van de luchtstromen en het thermische vermogen is een unit voor 2 tot 5 modules voldoende. De flexibiliteit neemt daarbij wel af. Een rooster per module is onvoldoende t.a.v.de ventilatie van de ruimte.
Loodrecht ten opzichte van de gevel
Vaak is dan ook de minimale afstand tussen twee roosters te klein, hetgeen tot hoge luchtsnelheden in de leefzone leidt. Daaruit volgt dat een rooster minimaal twee modules zou moeten voorzien. De lucht stroomt in de ruimte parallel aan de gevel. Infiltratie loodrecht op de gevel kan tochtverschijnselen en condensvorming aan de warmtewisselaar veroorzaken. Als flexibiliteit geen prioriteit heeft, dus wanneer het gebruik en de grootte van de ruimte vaststaan, is loodrechte plaatsing een optie.
Parallel ten opzichte van de gevel
27
Inductie-units Plafondinductierooster
Instelbare luchtpatronen Indien meerdere plafondinductieroosters in een kleine ruimte moeten worden geplaatst, zorgen roosters met instelbaar luchtpatroon ervoor, dat de toegestane luchtsnelheid in de leefzone niet wordt overschreden. De toevoerluchtstroom van een afzonderlijk rooster wordt afhankelijk van de ruimtegeometrie in vakken verdeeld. Bij veranderingen in het gebruik wordt het uitblaaspatroon door een verstelling achteraf geoptimaliseerd.
Meerdere vierkante plafondinductieroosters worden zodanig ingesteld, dat de luchtstromen niet direct op elkaar botsen, maar elkaar slechts bij de randen raken. Daardoor ontstaan wervelingen, waarin de luchtsnelheid en het temperatuurverschil zo snel mogelijk worden afgebouwd.
Volksbank Salzburg, Salzburg, Oostenrijk
Vrijhangend of plafondinbouw Of de plafondinductieroosters vlak in het plafond of vrijhangend worden geïnstalleerd is niet alleen een kwestie van architectonische vormgeving. Plafondinbouw is voor sommige roosters noodzakelijk. De horizontaal in de ruimte stromende lucht heeft het plafond nodig voor de geleiding, om niet in de directe omgeving van het rooster in de ruimte te “vallen”. In de leefzone zouden dan mogelijke tochtverschijnselen een onbehaaglijk klimaat scheppen. Bij het dimensioneren van de plafondinductieroosters moet in ieder geval rekening gehouden worden met de inbouwsituatie, om een comfortabele ventilatie te garanderen.
28
Inductie-units Plafondinductierooster
Inbouw in verschillende plafondsystemen Plafondinductieroosters zijn geschikt voor alle plafondsystemen en de afmetingen van de units voldoen aan de gebruikelijke standaards. Door constructieve details zijn ze eenvoudig te monteren en een vlakke afsluiting is gegarandeerd. • Rasterplafonds Plafondinductierooster en plafondelement zijn statisch onafhankelijk van elkaar De omzetting van het rooster ligt naast de plafondplaat.
• Gipskartonplafonds De plafondplaat ligt op de rechte rand van het plafondinductierooster.
• T-profielplafonds Het plafondinductierooster ligt op het T-profiel.
Toepassingscriteria • De minimale plafondhoogte ofwel de montagehoogte mag niet kleiner zijn dan 2,60 m. • Bij plafond- of montagehoogten tot 3,80 m bereikt de toevoerlucht de gebruikers van de ruimte zonder bijzondere maatregelen. Hoge hallen worden met plafondinductieroosters uit de serie IDH optimaal geventileerd. Voor tussenruimten moeten projectspecifieke oplossingen worden gehouden.
29
Inductie-units Plafondinductierooster
Berekening en selectie Effectief temperatuurverschil Naast de constructie van het plafondinductierooster en het materiaal van de warmtewisselaar is ook het effectieve temperatuurverschil een belangrijke factor. ⌬tRW = ⌬tRW tKWT tKWR tR
(tKWT + tKWR) 2
. VW =
- tR
Omrekenen naar andere temperatuurverschillen Gegevens van de fabrikant over thermische vermogens hebben in de regel betrekking op een bepaald temperatuurverschil. Het te verwachten thermische vermogen bij het geplande temperatuurverschil kan bij benadering worden berekend aan de hand van de volgende formule.
. .Q QN ⌬t ⌬tN
. Q ⌬tW
· 0,86
. VW. Waterhoeveelheid in l/h Q Vermogen (koelen of verwarmen) in W ⌬tW Waterzijdig temperatuurverschil
Effectief temperatuurverschil Koelwatertoevoertemperatuur Koelwaterafvoertemperatuur Ruimtetemperatuur
. . Q ~= QN ·
Waterhoeveelheid De benodigde waterhoeveelheid kan eenvoudig met de volgende vergelijking worden berekend.
⌬t ⌬tN
Correctiefactor voor andere waterhoeveelheden De vermogensgegevens van de fabrikant gelden voor een bepaalde waterhoeveelheid. Met een grotere waterhoeveelheid kan een hoger vermogen worden bereikt. In bepaalde situaties kan de benodigde waterhoeveelheid ook kleiner zijn, zodat het daadwerkelijke vermogen naar beneden moet worden gecorrigeerd. Informatie over de correctiefactor vindt u in de documentatie van de betreffende unit.
Vermogen (koelen of verwarmen) Vermogen, opgave van fabrikant Effectief temperatuurverschil, gedimensioneerd Effectief temperatuurverschil, gegevens van fabrikant
Berekeningsvoorbeeld Selectiegegevens Variabelen
Nominale waarden
Voorbeeld
Ruimtetemperatuur
22 tot 26 °C
26 °C
Oppervlakte van de ruimte (module 1,5 x 6,0 m)
9 m²
Koelvermogen
620 W
Nominaal koelvermogen
50 tot 100 W/m²
70 W/m²
Primaire luchthoeveelheid
5 tot 8 (m³/h)/m²
60 m³/h
Koelwatertoevoertemperatuur
16 tot 20 °C
16 °C
Koelwaterafvoertemperatuur
18 tot 23 °C
18 °C
Primaire luchttemperatuur
Opmerkingen
16 °C
Resultaat berekening1) Luchtzijdig koelvermogen Effectief temperatuurverschil
200 W -10 tot -4 K
Gevraagd waterzijdig koelvermogen Koelvermogen bij -10 K Koelwaterhoeveelheid
-9 K 420 W 467 W
50 tot 250 l/h
Koelvermogen bij -10 K en 110 l/h
185 l/h 409 W
Gekozen: DID300B-M/1350 x 1200
/ 1,14 correctie naar 110 l/h Roostertype: M
Nominaal koelvermogen
410 W
Bij -10 K, opgave fabrikant
Totaal koelvermogen
621 W
421 + 200 1,80 m hoogte
Luchtsnelheid aan de wand
0,2 tot 0,4 m/s
0,36 m/s
Waterzijdig drukverlies
2,0 tot 20 kPa
4,3 kPa
Geluiddrukniveau
25 tot 40 dB(A)
31 dB(A)
1 Berekend met het TROX selectieprogramma
30
620 – 200 W
Bij 6 dB ruimtedemping
Inductie-units Plafondinductierooster
DID312
DID300B
DID604
DID632
AKV
DID-R
DID-E
IDH
Inbouwdetails
•
Vrijhangend
•
Modulair plafond
300 mm
300 mm
600 mm
600 mm
300 mm
T-profielplafonds
•
•
•
•
Gesloten plafonds
•
•
•
•
•
•
•
2 of 4 pijps
2 of 4
2 of 4
2 of 4
2 of 4
2
2 of 4
2 of 4
Condensbak
•
Warmtewisselaar
•
•
2
•
Vermogensgegevens
[l/s] Primaire luchthoeveelheid [m3/h] Maximaal Koelvermogen
[W]
Maximaal Verwarmingsvermogen [W]
5 – 70
3 – 45
5 – 50
5 – 70
12 – 80
12 – 70
10 – 78
278/555
18 – 252
10 – 160
18 – 180
10 – 252
43 – 288
43 – 90
36 – 281
1000/2000
1800
1600
1600
2500
1600
500
1000
27000
1250
1250
1700
3000
1530
1200
500
10000
31
Inductie-units Plafondinductierooster
Nominale breedte 300 mm Serie DID312
I I I I
Inductierooster in 4 designvarianten Warmtewisselaar verticaal met condensbak voor lage koudwatertoevoertemperaturen Horizontale primaire luchtaansluiting Ook als toe-/afvoerluchtcombinatie L: 900 – 3000 mm · H: 210 en 241 mm 5 – 70 l/s · 18 – 252 m³/h primaire lucht Koelvermogen tot 1800 W Verwarmingsvermogen tot 1250 W
Serie DID300B
I I
Horizontale of verticale primaire luchtaansluiting Ook als toe-/afvoerluchtcombinatie L: 900 – 3000 mm · H: 210 mm 3 – 45 l/s · 10 – 160 m³/h primaire lucht Koelvermogen tot 1600 W Verwarmingsvermogen tot 1250 W
Nominale breedte 600 mm Serie DID604
I I I I
Vierzijdig uitblazend Verstelbaar uitblaaspatroon Horizontale primaire luchtaansluiting Warmtewisselaars verticaal met condensbak voor lage koelwatertoevoertemperaturen L: 600 en 1200 mm · H: 225 mm 5 – 50 l/s · 18 – 180 m³/h primaire lucht Koelvermogen tot 1600 W Verwarmingsvermogen tot 1700 W
Serie DID632
I I I I I I
Hoog koelvermogen Inductierooster in 4 designvarianten Verstelbaar uitblaaspatroon Verstelbaar inductienozzles Horizontale primaire luchtaansluiting Ook als toe-/afvoerluchtcombinatie L: 900 – 3000 mm · H: 210 mm 5 – 70 l/s · 18 – 252 m³/h primaire lucht Koelvermogen tot 2500 W Verwarmingsvermogen tot 3000 W
32
Inductie-units Plafondinductierooster
Vrijhangend Serie AKV
I I I I
Vlakke bouwvorm Horizontale primaire luchtaansluiting Warmtewisselaars horizontaal zonder condensbak Projectspecifieke oplossingen mogelijk L: 900 – 3000 mm · B: 300 und 500 mm H: 175 en 200 mm 12 – 80 l/s · 43 – 288 m³/h primaire lucht Koelvermogen tot 1600 W Verwarmingsvermogen tot 1530 W
Rond Serie DID-R
I I I I I
Veel verschillende designvarianten Ronde of vierkante frontplaat Horizontale primaire luchtaansluiting Warmtewisselaars verticaal met condensbak voor lage koelwatertoevoertemperaturen Inbouw in gesloten plafondsystemen 앮: 593, 618, 598 en 623 mm, Ø: 598 mm 12 – 70 l/s · 43 – 90 m³/h primaire lucht Koelvermogen tot 500 W Verwarmingsvermogen tot 1200 W
Eenzijdig uitblazend Serie DID-E
I I I I I
Bij voorkeur in aparte ruimten in hotels of ziekenhuizen Inductie- en toevoerluchtroosters in veel verschillende designvarianten Horizontale primaire luchtaansluiting Warmtewisselaars horizontaal zonder condensbak Vlakke bouwvorm L: 550 en 614 mm · B: 900, 1200 en 1500 mm H: 200 mm 10 – 78 l/s · 36 – 281 m³/h primaire lucht Koelvermogen tot 1000 W Verwarmingsvermogen tot 500 W
Voor hoge ruimten Serie IDH
I I I I I I
Eén- of tweezijdig toevoerrooster Uitblaasrichting verstelbaar Hoge vermogens voor grote hallen Verticale buitenluchtaansluiting Warmtewisselaars verticaal met condensbak voor lage koelwatertoevoertemperaturen Vrijhangende inbouw L: 1500, 2000 en 2500 mm · B: 305 en 548 mm H: 1405 mm tot 1670 l/s · 6000 m³/h primaire lucht Koelvermogen tot 27 kW Verwarmingsvermogen tot 10 kW
33
Inductie-units Multifunctionele plafondinductieroosters
Multi-service Beams Plafondinductieroosters kunnen naast ventileren, koelen en verwarmen ook in andere gebouwtechnische functies voorzien. Een groot voordeel is dat alle componenten bij Trox worden bedraad en gemonteerd en deze systemen bedrijfsklaar zijn en direct in de bouw kunnen worden toegepast.
• Geïntegreerde verlichting met verschillende lichtsystemen en lichtsterkten • Rookmelders • Sprinklers • Luidsprekers • Bewegingsmelders • Kabelgoten, onzichtbaar geïntegreerd
Primaireluchtkanaal Sprinklerleiding
Regelventielen en servomotoren Architectonische afdekplaten
Waterleiding
Geïntegreerde kabelgoten Verlichting
Luidsprekers
Voordelen • Kortere bouwtijden • Kortere terugverdientijd voor de opdrachtgever • Zeer eenvoudige montage (plug and play) • Minder aansluitingen op de bouw • Hoge kwaliteit van het systeem door montage van de componenten in de fabriek
34
Rookmelders
Inductie-units Multifunctionele plafondinductieroosters
Inbouw in het plafond Serie DID600B-L
I I I I I
Met geïntegreerde TL-armatuur Vlakke bouwvorm Horizontale of verticale primaire luchtaansluiting Warmtewisselaar horizontaal Projectspecifieke afmetingen mogelijk L: 1500 – 3000 mm · B: 593 mm · H: 210 mm 3 – 43 l/s · 11 – 155 m³/h primaire lucht Koelvermogen tot 1610 W Verwarmingsvermogen tot 1730 W
Vrijhangend Serie MFD
I I I I
Design onder architectuur Warmtewisselaar horizontaal Projectmatige multi-service uitvoering mogelijk TL-armaturen L: 1980 mm · B: 800 mm · H: 213 mm 14 – 22 l/s · 50 – 80 m³/h primaire lucht Koelvermogen tot 790 W Verwarmingsvermogen tot 500 W
Serie MSCB I I I I
Design onder architectuur Koelvermogen naar wens Projectmatige multi-service uitvoering mogelijk TL-armaturen of halogeenarmaturen L: 1500 – 5000 mm · B: 600 – 1200 mm · H: 440 mm 3 – 45 l/s · 10 – 160 m³/h primaire lucht Koelvermogen tot 2750 W Verwarmingsvermogen tot 2000 W
35
Inductie-units Gevelinductie-units
© Duits Hygiënemuseum
Gevelinductie-units zijn geschikt voor een breed toepassings- en vermogensspectrum. De lucht wordt verdringend in de ruimte toegevoerd en zorgt voor een comfortabel ruimteklimaat zonder tocht. De inbouw in omkastingen aan een binnenwand of gevelzijde biedt grote vrijheid in vormgeving van plafonds en vloeren. Het verdringingsprincipe biedt een comfortabele en efficiënte conditionering van de ruimte omdat relatief kleine luchthoeveelheden benodigd zijn. Duits Hygiënemuseum, Dresden, Duitsland
Werking Gevelinductie-units worden in omkastingen aan een binnenwand of aan een gevelzijde geïnstalleerd en voorzien de ruimte van verse lucht, de koellast en/of verwarmingslast wordt met water via warmtewisselaars afgevoerd. De verse lucht stroomt via düsen de mengkamer in en induceert ruimtelucht, die over het inductierooster en de warmtewisselaars wordt gevoerd. Daarbij wordt de secundaire lucht, die uit de ruimte door het inductierooster en de warmtewisselaars stroomt, geïnduceerd. Beide luchtstromen vermengen zich en worden verdringend in de ruimte toegevoerd.
Verdringing De gekoelde toevoerlucht stroomt met lage snelheid (< 0,5 m/s) door een rooster horizontaal in de ruimte en neemt de snelheid af. In de ruimte vormt zich een luchtlaag, die zich kenmerkt door een lage stromingssnelhed en hoge kwaliteit. Mensen en andere warmtebronnen zorgen voor een convectiestroming van een deel van deze lucht; het resultaat: een comfortabele leefzone.
36
ODA Verse lucht SEC Secundaire lucht SUP Toevoerlucht
Menging en verdringing De gekoelde toevoerlucht stroomt met gemiddelde snelheid (1 tot 1,5 m/s) eerst verticaal of in een lichte hoek door een rooster de ruimte binnen. Omdat koude lucht zwaarder is dan warme lucht keert de lucht zich richting vloer en de binnenzone. Daar vormt zich een luchtlaag met de hierboven beschreven eigenschappen.
Inductie-units Gevelinductie-units
Ontwerprichtlijnen Vormgeving Gevelinductie-units worden gemonteerd aan een binnenwand of gevelzijde en voorzien van een omkasting. binnen- of buitenwand en afgedekt met een omkasting. Waar de units worden geplaatst hangt af van architectuur en/of wat wenselijk is. Plaatsing in de nabijheid van de leefzone is een vereiste. De enige zichtbare delen van de gevelinductieunits zijn de luchtroosters voor de toevoerlucht en secundaire lucht. Plaatsing kan op twee manieren. • Beide roosters verticaal • Een rooster verticaal en een rooster horizontaal op de omkasting
Luchtverdeling Een afstand van 1,0 tot 1,5 m tot het rooster moet vrij worden gehouden zodat de verdringing ongehinderd tot stand kan komen. Deze ruimte maakt ook geen deel uit van de leefzone. De afvoer geschiedt bij verdringing altijd via het plafond. Toepassingscriteria • Maximale ruimtediepte is 5 tot 7 m; in grotere ruimten verzorgen gevelinductie-units de leefzone van twee of meerdere zijden of wordt een extra systeem toegepast. • Het verschil tussen de toevoerluchtemperatuur en de ruimtetemperatuur mag niet groter zijn dan -6 tot – 8 K.
Luchtroosters zijn beschikbaar in verschillende uitvoeringen namelijk als los rooster of als roosterband (op de borstwering) van aluminium, staal of roestvast staal. Als alternatief zijn geperforeerde roosters in verschillende uitvoeringen mogelijk. Sky Office. Düsseldorf, Duitsland
Voordelen • Hoge luchtkwaliteit in de leefzone • Turbulentarme laminaire stroming met lage snelheid in de leefzone • Onopvallende installatie in een omkasting • De plafond- en vloerindeling worden niet door luchtroosters verstoord • Vrijwel geen vervuiling aan luchtroosters vanwege turbulentiearme luchtstroming • Bouwdeelactivering mogelijk, omdat geen verlaagd plafond nodig is • Vanwege de lage geluidemissie vooral geschikt voor geluidharde ruimten zonder absorberend verlaagd plafond • Geschikt voor de renovatie van gebouwen met hogedrukinductie-units aan de gevel
37
Inductie-units Gevelinductie-units
Berekening en selectie Effectief temperatuurverschil Naast de constructie is ook het effectieve temperatuurverschil een belangrijke factor. ⌬tRW = ⌬tRW tKWT tKWR tR
(tKWT + tKWR) 2
- tR
. VW =
Effectief temperatuurverschil Koelwatertoevoertemperatuur Koelwaterafvoertemperatuur Ruimtetemperatuur
. .Q QN ⌬t ⌬tN
. Q ⌬tW
· 0,86
. VW. Waterhoeveelheid in l/h Q Vermogen (koelen of verwarmen) in W ⌬tW Waterzijdig temperatuurverschil
Omrekenen naar andere temperatuurverschillen Gegevens van de fabrikant over thermische vermogens zijn van toepassing bij een bepaald temperatuurverschil. Voor de omrekening naar het gewenste temperatuurverschil kan de volgende formule worden gebruikt . . Q ~= QN ·
Waterhoeveelheid De benodigde waterhoeveelheid kan eenvoudig met de volgende vergelijking worden berekend.
⌬t ⌬tN
Vermogen (koelen of verwarmen) Vermogen, opgave van fabrikant Effectief temperatuurverschil, gedimensioneerd Effectief temperatuurverschil, gegevens van fabrikant
Correctiefactor voor andere waterhoeveelheden De vermogensgegevens van de fabrikant gelden voor een bepaalde waterhoeveelheid. Met een grotere waterhoeveelheid wordt een groter vermogen geleverd. Er zijn natuurlijk ook situaties waarbij de beschikbare waterhoeveelheid kleiner is en het vermogen naar beneden moet worden gecorrigeerd. Informatie over de correctiefactor vindt u in de documentatie van de betreffende unit.
Berekeningsvoorbeeld Selectiegegevens Variabelen
Nominale waarden
Voorbeeld
Ruimtetemperatuur
22 tot 26 °C
26 °C
Opmerkingen
9 m²
Oppervlakte van de ruimte (module 1,5 x 6,0 m)
Koelvermogen
540 W
Nominaal koelvermogen
40 tot 80 W/m²
60 W/m²
Primaire luchthoeveelheid
5 tot 8 (m³/h)/m²
50 m³/h
Primaire luchttemperatuur
16 °C
Koelwatertoevoertemperatuur
16 tot 20 °C
16 °C
Koelwaterafvoertemperatuur
18 tot 23 °C
19 °C
Resultaat berekening1) Luchtzijdig koelvermogen Effectief temperatuurverschil
167 W -10 tot -4 K
-8,5 K
Gevraagd waterzijdig koelvermogen
373 W/m
Koelvermogen bij -10 K
439 W
Koelwaterhoeveelheid
50 tot 250 l/h
Koelvermogen bij -10 K en 110 l/h
107 l/h 439 W
/ 1,0 correctie naar 110 l/h
440 W
Bij -10 K, gegevens van de fabrikant
Gekozen: QLI-2-G/1200 Nominaal koelvermogen
Roostertype: G 200 tot 1100 W
Ontwerp koelvermogen
541 W
374 + 167
Luchtsnelheid na
1,5 m
0,15 tot 0,22 m/s
0,16 m/s
Waterzijdig drukverlies
3,0 tot 4,5 kPa
3,8 kPa
Geluiddrukniveau in de ruimte
Tot 30 dB(A)
<20 dB(A)
1 Berekend met het TROX selectieprogramma
38
0,10 m hoogte
Bij 6 dB ruimtedemping
Inductie-units Gevelinductie-units
Verdringing Serie QLI
I I
Zijwaartse horizontale primaire luchtaansluiting Warmtewisselaars verticaal met condensbak voor lage koelwatertoevoertemperaturen B: 900, 1200 en 1500 mm · H: 730 mm · D: 200 mm 4 – 50 l/s · 14 – 180 m³/h primaire lucht Koelvermogen tot 1100 W Verwarmingsvermogen tot 1730 W
Meng-verdringing Serie IDB
I I I
Horizontale primaire luchtaansluiting in dubbele vloer Met herbruikbaar stoffilter Projectspecifieke afmetingen mogelijk B: 1200 mm · H: 567 mm · D: 134 mm 4 – 40 l/s · 14 – 144 m³/h primaire lucht Koelvermogen tot 800 W Verwarmingsvermogen tot 1000 W
Sky-Office, Düsseldorf, Duitsland
39
Inductie-units Vloerinductieroosters
Vloerinductie-units zijn met name geschikt voor toepassing aan gevelzijden en zeker als over de gehele verdiepingshoogte glas is toegepast. Zwevende vloeren komen we in moderne gebouwen steeds vaker tegen en bieden o.a. ruimte aan de klimaattechniek. Plaatsing onder de raampartij vermindert de nadelige thermische invloeden hiervan en draagt daarom bij aan een aangenaam klimaat in elk seizoen. Office aan het meer, Bregenz, Oostenrijk
Werking Vloerinductie worden in dubbele vloeren in de buurt van de buitengevel geïnstalleerd en voorzien de buitenzone van ventilatielucht, de koellast en/of de verwarmingslast wordt afgevoerd met water via warmtewisselaars.
ODA Verse lucht SEC Secundaire lucht SUP Toevoerlucht
Voordelen • Hoge luchtkwaliteit in de leefzone door verdringingsventilatie • Laminaire stroming met lage snelheid in de leefzone • Geen belemmering van het uitzicht • Techniek onopvallend geïntegreerd, zonder nadelig effect op het comfort • Geen verlaagd plafond vereist
Doorsnede BID
De primaire lucht stroomt door de düsen de mengkamer binnen en induceert. Daarbij ruimtelucht, die door het vloerrooster en de warmtewisselaars in de mengkamers wordt gevoerd. Beide luchtstromen vermengen zich en stromen met lage snelheid (0,7 m/s) door een rooster de ruimte binnen.
Europese Investeringsbank, Luxemburg
40
• Minimale thermische invloeden van het raamoppervlak op het comfort:- koel raam in de zomerverwarmd raam in de winter • Combinatie met betonkernactivering mogelijk • Vanwege de lage geluidemissie vooral geschikt voor geluidharde ruimten met betonkernactivering zonder absorberend verlaagd plafond
Inductie-units Vloerinductieroosters
Koelbedrijf Lucht wordt verdringend in een ruimte toegevoerd. Deze gekoelde lucht stroomt eerst recht naar boven. Omdat koude lucht zwaarder is dan warme, verandert de luchtrichting en stroomt de lucht richting vloer en binnenzone en neemt de snelheid van de lucht af. Daarbij neemt de stromingssnelheid af. Er vormt zich een luchtlaag die zich kenmerkt door lage snelheid en hoge kwaliteit. Mensen en electrische apparaten zorgen voor een convectieve stroming en worden omspoeld met lucht uit deze zone hetgeen zorgdraagt voor comfortabele omstandigheden. Een deel van de toevoerlucht wordt door het raamoppervlak verwarmd en verder langs de ramen geleid. Dit effect is niet ongewenst, omdat zo de oppervlaktetemperatuur van het raam laag blijft ten gunste van het gebruikscomfort.
Verwarmingsbedrijf De toevoerlucht verwarmd of isotherm, stroomt recht naar boven. Een groot temperatuurverschil tussen toevoer- en ruimtelucht veroorzaakt een stroming langs het plafond en mengt met de ruimtelucht door de walsvromige luchtstroming. Er ontstaat een menging met walsvormige ruimtestroming. De warme lucht langs het raamoppervlak heeft een positieve invloed op de behaaglijkheid van de gebruikers, omdat de oppervlaktetemperatuur van het glas hoger wordt. Onaangename koudestraling in de buurt van het raam wordt zo voorkomen.
Verwarmingsbedrijf zonder toevoerlucht Tijdens verwarmingsbedrijf zonder toevoerlucht (stand-by) werkt het vloerinductierooster als vloerconvector. Lucht warmt in de warmtewisselaar op en er ontstaat een convectieve stroming. Toestromende lucht komt voornamelijk van de raamzijde. Het warmteverlies dat door het raamoppervlak ontstaat wordt zo gecompenseerd.
41
Inductie-units Vloerinductieroosters
Ontwerprichtlijnen
Berekening en selectie
Vormgeving Aangezien vloerinductieroosters aan de gevelzijde worden geprojecteerd, moet de breedte van de units hierop worden afgestemd. Dit geldt in het bijzonder voor gebouwen met glas van vloer tot plafond. Wanneer zich betonpijlers langs de buitenwand bevinden, worden de apparaten daartussen geplaatst. Vloerinductieroosters zijn beschikbaar voor stramienen van 1,20 tot 1,80 m. Het enige zichtbare element is het vloerrooster dat parallel loopt aan of haaks staat op de gevel. Losse roosters, roosterband en oprolbare roosters van aluminium, staal of roestvast staal zijn mogelijk.
Effectief temperatuurverschil Naast de constructie en het materiaal van de warmtewisselaaroppervlakken is ook het effectieve temperatuurverschil een belangrijke factor.
Luchtverdeling
Om de verdringende luchtstroom niet te belemmeren dient men binnen 1 tot 1,5 m van het rooster geen obstakels te plaatsen. De afvoer van lucht uit de ruimte dient altijd via het plafond plaats te vinden. Toepassingscriteria
De maximaal haalbare ruimtediepte bedraagt 5 tot 7 m. In grotere ruimten verzorgen vloerinductieroosters de gevelzijde en bijvoorbeeld plafondinductieroosters het binnengebied.
⌬tRW = ⌬tRW tKWT tKWR tR
(tKWT + tKWR) 2
- tR
Effectief temperatuurverschil Koelwatertoevoertemperatuur Koelwaterafvoertemperatuur Ruimtetemperatuur
Omrekenen naar andere temperatuurverschillen De opgave van de fabrikant m.b.t. thermische vermogens zijn gebaseerd op een bepaald temperatuurverschil. Voor het omrekenen naar een ontwerpwaarde kan de volgende formule worden gebruikt . . Q ~= QN · . .Q QN ⌬t ⌬tN
⌬t ⌬tN
Vermogen (koelen of verwarmen) Vermogen, opgave van fabrikant Effectief temperatuurverschil, gedimensioneerd Effectief temperatuurverschil, opgave fabrikant
Berekeningsvoorbeeld Selectiegegevens Variabelen
Nominale waarden
Voorbeeld
Ruimtetemperatuur
22 tot 26 °C
26 °C
Oppervlakte van de ruimte (module 1,5 x 6,0 m)
9 m²
Koelvermogen
450 W
Nominaal koelvermogen
40 tot 70 W/m²
50 W/m²
Primaire luchthoeveelheid
5 tot 8 (m³/h)/m²
50 m³/h
Koelwatertoevoertemperatuur
16 tot 20 °C
16 °C
Koelwaterafvoertemperatuur
18 tot 23 °C
18 °C
Primaire luchttemperatuur
Opmerkingen
16 °C
Resultaat berekening1) Luchtzijdig koelvermogen Effectief temperatuurverschil
167 W -10 tot -4 K
Gevraagd waterzijdig koelvermogen Koelvermogen bij -10 K Koelwaterhoeveelheid
-9 K 283 W/m 314 W
50 tot 250 l/h
Koelvermogen bij -10 K en 110 l/h
122 l/h 308 W
Gekozen: BID-4-U/1250x900x98 Nominaal koelvermogen
Roostertype: U 200 tot 1000 W
Ontwerp koelvermogen
42
357 W
Bij -10 K, opgave van fabrikant
495 W
328 + 167 0,11 m/s
Luchtsnelheid na
1,5 m
0,15 tot 0,22 m/s
Waterzijdig drukverlies
3,0 tot 4,5 kPa
5,5 kPa
Geluiddrukniveau in de ruimte
Tot 40 dB(A)
<20 dB(A)
1 Berekend met het TROX selectieprogramma
/ 1,02 correctie naar 110 l/h
0,10 m hoogte
Bij 6 dB ruimtedemping
Inductie-units Vloerinductieroosters
Serie BID
I I I
Rechthoekig vloerrooster in veel design- en materiaalvarianten Geringe inbouwhoogte Projectspecifieke afmetingen mogelijk B: 1100 – 1849 mm · H: 191 mm · D: 404 mm 4 – 40 l/s · 14 – 144 m³/h primaire lucht Koelvermogen tot 1030 W Verwarmingsvermogen tot 1225 W
Europese Investeringsbank, Luxemburg
43
Gevelklimaatsystemen
Light-Tower, Frankfurt am Main, Duitsland
44
Gevelklimaatsystemen
Het toepassen van decentrale klimaatsystemen biedt grote vrijheid in vormgeving en gebruik van de ruimte. Tevens zijn deze systemen in financieel opzicht gunstiger dan centrale systemen. De vereiste ruimte benodigd voor techniek is namelijk aanmerkelijk kleiner. Dit heeft grote gevolgen voor het totale bouwvolume en de daarmee gepaard gaande kosten. Nieuwbouwprojecten bieden de mogelijkheid projectspecifieke gevelklimaatsystemen te ontwikkelen die grote flexibiliteit bieden in combinatie met lage energiekosten. Ook bij renovatie van gebouwen zijn gevelklimaatsystemen de ideale oplossing om in situaties met beperkte mogelijkheden een hoge mate van comfort te realiseren.
Omschrijving Gevelklimaatsystemen zijn ontworpen voor verschillende decentrale luchttechnische functies en worden gemonteerd aan de gevelzijde. Met de units is een luchtverplaatsing over korte afstand mogelijk namelijk van buiten naar binnen en omgekeerd; een luchtkanalensysteem is daarom niet nodig. Een luchtkanaalsysteem is niet nodig. Een gevelklimaatsysteem is maatwerk en combineert beproefde functieeenheden. Om een goede keuze te kunnen maken, dient men vast te stellen welke functies de gevelunit moet gaan vervullen en op welke plaats deze precies wordt toegepast. Een combinatie van mogelijkheden heeft reeds voor veel verschillende varianten gezorgd die zijn toegepast in projecten maar ook nieuwe varianten zijn een optie. Decentrale ventilatieconcepten Decentrale ventilatie van ruimten kan uitsluitend worden gerealiseerd met gevelklimaatsystemen. De units kunnen echter ook in combinatie met centrale luchtbehandelingssytemen worden gebruikt als aanvulling. Functies De mogelijkheden van gevelklimaatsystemen strekken zich uit van geluiddempende overstroomvoorzieningen tot volledige luchtbehandeling. Ook innovatieve technologieën als Phase Change Materials (PCM) worden in deze apparaten toegepast.
Voordelen • Wordt door de gebruiker gewaardeerd vanwege: – individuele regeling – te openen ramen • Efficiënt energieverbruik – Schakelen uit wanneer ze niet worden gebruikt of bij geopende ramen – warmteterugwinning mogelijk
Stromingstechnische meting
Hieronder worden de functies van de verschillende units verduidelijkt en componenten beschreven en toegelicht. Inbouwplaats De inbouwplaatsen zijn in eerste instantie ingedeeld in de borstwering en onder de vloer. Units voor in de borstwering zijn beschikbaar voor inbouw onder het raam, maar ook boven of aan de zijkant van ramen. Units voor tussenvloer worden in dubbele vloeren aan de gevel ingebouwd. Ze zijn de ideale oplossing voor projecten met glas over de volledige verdiepingshoogte. Ook de integratie van gevelklimaatsystemen in de gevel is mogelijk. Gevelinbouw biedt de mogelijkheid vooraf klimaatunits en bouwelementen te combineren en als geheel op de bouw aan te leveren. Een dergelijke procedure heeft grote logistieke voordelen en verlaagt de kosten.
• Ventilatoren met hoog rendement • Effectief gebruik van vloeroppervlak, centrale luchtbehandelingskast en luchtkanalen ontbreken • Rendabele mechanische ventilatie vooral geschikt voor renovatieprojecten • Eenvoudige verbruiksregistratie en afrekening van de gebruikseenheden
• Laag energieverbruik omdat de lucht met lage snelheid via de kortste weg in de ruimte wordt gebracht
45
Gevelklimaatsystemen
Decentrale ventilatieconcepten Decentrale luchttoevoer en centrale luchtafvoer Gevelklimaatsytemen verzorgen de luchtkwaliteit in de ruimte met toevoer van verse lucht. Met de eenvoudigste variant wordt een gelijke luchthoeveelheid in de ruimte gebracht als door de afvoerinstallatie wordt afgevoerd. Toevoerunits met een ventilator verzorgen een gecontroleerde ventilatie met verse lucht. Thermische behandeling en filtratie zijn mogelijk. De afvoerlucht wordt met een centrale installatie uit één of meerdere ruimten retour gehaald. Toepassingsvoorbeelden: kwaliteits verbetering van de ruimtelucht gebruik makend van de bestaande afvoerinstallatie.
Decentrale luchttoevoer en -afvoer De ventilatie is volledig decentraal en geschiedt met gevelklimaatsystemen. Behandelde buitenlucht wordt naar de ruimten gevoerd. Luchtbehandeling en transport zijn gecombineerd in één unit. De uitvoering is afgestemd op projectspecifieke eisen en inbouwsituatie. De gevelklimaatsystemen zorgen ook voor de luchtafvoer. Daartoe kan worden gekozen voor gecombineerde luchttoeen afvoerunits met of zonder warmteterugwinning. Aparte luchttoevoer en -afvoerunits zijn ook mogelijk. Toepassing: nieuwbouw en renovatie.
Secundaire lucht Ruimten met hoge thermische belasting worden met een minimaal benodigde hoeveelheid verse lucht geventileerd. Het gewenste koel- of verwarmingsvermogen wordt geleverd door een recirculatie-unit die een aanvulling zijn op zowel decentrale als centrale systemen. Deze vormen een zinvolle aanvulling op zowel decentrale als centrale systemen voor luchtbehandeling. Toepassing: nieuwbouw, renovatie en uitbreiding.
Diepe ruimten Voor de ventilatie van diepe ruimten is de combinatie van gevelklimaatsystemen met bijvoorbeeld plafondinductieroosters, een goede oplossing.
46
Gevelklimaatsystemen
DEG-centrale, Keulen, Duitsland
Functies Functie-eenheid luchttoevoer De toevoerventilator zuigt buitenlucht aan, die gefilterd, thermisch behandeld en vervolgens in de ruimte wordt toegevoerd. • Terugslagklep Afhankelijk van de windrichting kan aan één zijde van het gebouw een onderdruk bestaan waardoor lucht door de klimaatunit naar buiten kan stromen. Een terugslagklep voorkomt deze omkering van de luchtrichting. • Afsluitklep Wanneer de unit uitgeschakeld is, sluit een servomotor de afsluitklep en voorkomt zo ongecontroleerde luchtstromen, die in de zomer het gebouw zouden opwarmen en in de winter afkoelen. • Fijnstoffilter Het filteren van de lucht vindt plaats in het fijnstoffilter. De plaatsing vóór de ventilator, beschermt deze en ook de warmtewisselaar tegen vervuiling. De gebruiker krijgt verse lucht met een hoge kwaliteit. • Luchthoeveelheidsbegrenzer Door windbelasting op de gevel verandert het drukverschil en zou ook de luchthoeveelheid variëren. Dit wordt voorkomen door de luchthoeveelheidsbegrenzer. Deze voorkomt overschrijding van de ontwerpwaarde. • Ventilator Voor het transport wordt overwegend de zuinige en zeer stille radiaalventilator toegepast. • Geluiddemper Het ventilatorgeluid en het geluid van buiten wordt met een geluiddemper tot aanvaardbaar niveau verlaagd. De lage geluidproductie maakt het mogelijk units toe te passen in projecten waar hoge eisen worden gesteld aan de akoestiek.
1 2 3 4 5 6
Ventilator Geluiddemper Terugslagklep Afsluitklep Filter Luchthoeveelheidsbegrenzer
7 8 9 10 SRO SRS
Warmtewisselaar Bij de warmtewisselaar horen regelventielen met servomotor en afsluiters en een opnemer van de buitenluchttemperatuur. Een condensbak vangt het eventueel ontstane condens op. De thermische belasting van de ruimten worden gedekt door de luchtverhitter en/of luchtkoeler. De luchtverhitter verhoogt de temperatuur van de lucht, waarbij de absolute luchtvochtigheid gelijk blijft. De thermische functie van de luchtkoeler is tweeledig en hangt af van de koelwatertemperatuur. Wanneer deze boven het dauwpunt van de buitenlucht ligt, vindt zogenaamde droge koeling plaats, waarbij de vochtigheid van de lucht niet verandert. Bij onderschrijding van de dauwpunttemperatuur condenseert een deel van het vocht in de lucht (latente koeling). Gevelklimaatsystemen worden meestel ontworpen voor droge koeling. Toch hebben deze units een condensbak voor eventuele kortstondige onderschrijding van het dauwpunt.
Warmtewisselaar Temperatuurvoeler Regelventiel FSL-CONTROL Ruimte-ventilatie Ruimtetoevoer
47
Gevelklimaatsystemen
Functie-eenheid luchtafvoer De afvoerventilator zuigt de afvoerlucht uit de ruimte aan en voert deze af naar buiten. • Grofstoffilter Het grofstoffilter beschermt de ventilator en eventueel aanwezige warmtewisselaars tegen vervuiling. • Geluiddemper Het ventilatorgeluid en geluiden van buiten worden met een demper efficiënt verlaagd. De lage geluidproductie maakt het mogelijk units toe te passen in projecten waar hoge eisen worden gesteld aan de akoestiek. • Ventilator Voor het luchttransport worden zuinige en stille radiaalventilatoren toegepast. • Terugslagklep Bij windbelasting op de gevel kan onbehandelde buitenlucht door de klimaatunit de ruimte binnenstromen hetgeen voorkomen wordt door de terugslagklep. Een terugslagklep voorkomt deze omkering van de luchtrichting. • Afsluitklep Wanneer de unit uitgeschakeld wordt sluit een veerretourmotor de afsluitklep en dit voorkomt ongecontroleerde luchtstromen, die in de zomer het gebouw opwarmen en in de winter afkoelen.
Warmteterugwinning Met warmteterugwinning wordt energie van de afvoerlucht overgedragen op de aangezogen buitenlucht. Als dit nodig is wordt in het tussenseizoen en als vorstbeveiliging, een bypassklep ingezet en vindt geen warmteterugwinning plaats.
1 2 3 4 5 6 7
Ventilator Geluiddemper Terugslagklep Afsluitklep Filter Luchthoeveelheidsbegrenzer Warmteterugwinning
8 SRO SRS SEH SET SEC
Bypassklep Ruimte-ventilatie Ruimtetoevoer Ruimte-toevoerlucht Ruimte-afvoer Secundaire lucht Capricornhaus, Düsseldorf, Duitsland
48
Functie-eenheid secundaire lucht Voor het afvoeren van thermische belasting wordt lucht uit de ruimte (secundaire lucht) aangezogen en samen met buitenlucht door de warmtewisselaar geleid. Bij een toenemende luchthoeveelheid neemt het koel- of verwarmingsvermogen over de warmtewisselaar toe. Door een regelbaar toerental van de ventilator zijn verschillende capaciteiten haalbaar. • Bijmenging van secundaire lucht Bij toenemende koel- of warmtevraag neemt het ventilatortoerental toe en daarmee de totale luchthoeveelheid. Wanneer de hoeveelheid toevoerlucht groter is dan de buitenluchthoeveelheid opent de secundaire luchtklep en het verschil wordt aangezogen als ruimtelucht en vermengd met de buitenlucht. • Secundaire lucht In ongebruikte ruimten kan de unit op stand-by, waarbij geen buitenlucht wordt toegevoerd. Voor het op temperatuur houden van de ruimte wordt uitsluitend secundaire lucht in de warmtewisselaar behandeld. • Recirculatielucht Recirculatie-units hebben geen buitenluchtaansluiting en voeren thermische belasting af door recirculatie.
Gevelklimaatsystemen
Functie-eenheid PCM Overdag wordt buitenlucht door een PCM-accumulator gekoeld en vervolgens in een ruimte toegevoerd. Dit koelproces gaat door tot dat het vast PCM in de accumulator door opgenomen warmte vloeibaar is geworden. ’s Nachts wordt koele buitenlucht gebruikt om het PCM te laten stollen zodat het overdag voor koeling van de ruimte beschikbaar is. Afhankelijk van het ontwerp van de unit is overdag circa tien uur een aangename ruimtetemperatuur gegarandeerd.
Het gevelklimaatsysteem met PCM-module voert buitenlucht via een opening in de gevel naar de ruimte. Bij een relatief hoge buitentemperatuur zorgt menging met lucht uit de ruimte dat het PCM minder snel smelt en de accumulator niet al na enkele uren ontladen is. In de zomer wordt ’s nachts tijdens het opladen van de accumulator (nachtkoeling). Daardoor is de unit geschikt tot een koellast van 60 W/m².
1 2 3 4
Ventilator Geluiddemper Omschakelklep Filter
5 SRO SRS SEC
PCM-pakket Ruimte-ventilatie Ruimtetoevoer Secundaire lucht
Natuurlijk koelen met Phase Change Material (PCM) le sensib
latent
energy storage
PCM - de energie van de fasewisseling Wanneer aan een stof warmte wordt toegevoerd of onttrokken, vernadert de temperatuur ervan of blijft constant in smelt- of verdampingsfase. Deze eigenschap heeft iedere stof bij specifieke temperaturen en drukken. Voor de ventilatietechniek zijn parafine of zouthydraten met smeltpunten tussen 20 en 25 °C geschikt om te gebruiken als PCM.
le
Tijdens verandering van aggregatietoestand wordt bij een constante temperatuur een grote hoeveelheid warmte afgegeven of opgenomen. Een klein temperatuurverschil is voldoende om de verandering van aggregatietoestand in gang te zetten. Aangenomen dat 1 kg beton met normale ruimtetemperatuur door nachtkoeling 10 K afkoelt, dan heeft dit het koelpotentieel om overdag 10 kJ warmte op te nemen. 10 kJ warmte te onttrekken aan de ruimte. Aangezien het PCM tijdens de afkoeling ‘s nachts, onder dezelfde voorwaarden in aggregatietoestand van vloeibaar naar vast verandert, ontstaat een koelpotentieel van ca. 190 kJ (ca. 0,05 kWh) per kilogram, d.w.z. het 19-voudige in vergelijking met beton.
sensib
melting point
temperature
ruimtelucht Secundaire luchtklep F7-filter
PCM-pakket
Buiten
Warmtewisselaar
Ruimte
Tangentiële EC-ventilator
Koelbedrijf zomer, dag
49
Gevelklimaatsystemen
Regeling Het aantal functies van het gevelklimaatsysteem in het totaalconcept bepalen de regeling die moet worden gerealiseerd. Hierbij kunnen ook faciliteiten ten behoeve van energiebesparing en andere systemen worden geïntegreerd.
Buitenluchthoeveelheid De dimensionering van de toevoerventilator en de bijbehorende toerentallen vindt plaats aan de hand van de gewenste verse luchthoeveelheid. Een aparte luchthoeveelheidsregeling is niet noodzakelijk. De toevoerventilator wordt afhankelijk van de behoefte met drie standen aangestuurd. Het kleinste ventilatortoerental resulteert in de minimaal vereiste ventilatieluchthoeveelheid.
FSL-CONTROL biedt een LON-regeling voor afzonderlijke ruimten en is specifiek bedoeld voor gevelklimaatsystemen. De regelaar schakelt en stuurt ruimtethermostaten, temperatuurvoelers, servomotoren en bevat software voor de regeling van onderstaande variabelen. factoren. Ruimtetemperatuur De regeling van de ruimtetemperatuur geschiedt ten eerste door sturing van waterventielen voor de warmtewisselaars. Recirculatie-units werken met een variabele toevoerluchthoeveelheid m.b.v. verschillende ventilatortoerentallen. Daartoe wordt de ventilator met of zonder verschillende standen aangestuurd. Toevoerluchttemperatuur Als hoge eisen aan de behaaglijkheid worden gesteld, is dit mogelijk door regeling van de temperatuur van de toevoerlucht. Een cascade regeling zorgt voor een luchttoevoertemperatuur die is afgestemd op de gewenste ruimtetemperatuur.
FSL-CONTROL Ruimteregelaar
FSL-CONTROL-componenten • LON-regelaar • Ruimtethermostaten • Waterventielen voor warm en koud water • Servomotoren op ventielen • Luchttoevoertemperatuurvoeler FSL-CONTROL-standen • Comfortbedrijf De gebruiker stelt de gewenste ruimtetemperatuur in ingestelde gewenste waarde geregeld.
Kantoorgebouw Feldbergstraße, Frankfurt/M, Duitsland
• Stand-by De gewenste waarde wordt verhoogd of verlaagd. • Afwezigheid De ruimtetemperatuur wordt niet geregeld. Vorstbeveiliging en oververhittingsbeveiliging zijn nog steeds actief. Toevoerunits met recirculatiefunctie schakelen naar recirculatie. FSL-CONTROL - veiligheidsfuncties • Vorstbeveiliging van de warmteterugwinning • Vorstbeveiliging van de warmtewisselaar • Oververhittings- en vorstbeveiliging voor het gebouw het gebouw
50
Gevelklimaatsystemen
Ontwerprichtlijn Varianten Functie-eenheid Standaardfuncties Luchttoevoer Luchtafvoer Secundaire lucht Extra functies Warmtewisselaar Warmteterugwinning Phase Change Material
Varianten
• •
• •
Vormgeving Een gevelklimaatsysteem is meestal maatwerk en wordt afgestemd op bestaande of nieuwbouwsituatie. De mogelijkheden t.a.v. vormgeving zijn vrijwel onbeperkt. TROX levert o.a. units voor in de borstwering. De roosters voor toevoer- en afvoerlucht zijn leverbaar in verschillende uitvoeringen. Het afvoerrooster kan voor of op de borstwering worden geplaatst. Van tussenvloerunits is enkel het vloerrooster zichtbaar en dit ligt parallel aan of haaks op de gevel. Losse roosters, roosterband en oprolbare roosters van aluminium, staal of roestvast staal zijn mogelijk. Verbindingselement gevel De grootte, plaatsing, uitvoering en afwerking van de luchtopeningen in de gevel dienen in een vroeg stadium te worden afgestemd met de architect, gevel-adviseur, wtb-adviseur en TROX. • Plaatsing De afstand in de gevel tussen de toe- en afvoer moet zo groot mogelijk zijn, zodat kortsluiting wordt voorkomen. De afvoerlucht moet met hoge snelheid van de aanzuigopening weg gericht uitstromen. Daarbij moet vooral worden gelet op de units van naastgelegen ruimten. • Uitvoering Belangrijk is een duurzame dichte aansluiting tussen het gevelklimaatsysteem en de gevel. Bovendien moet er rekening worden gehouden met de thermische scheiding van de unit en de gevel. • Bescherming tegen weersinvloeden Lekkage als gevolg van regen wordt voorkomen met buitenluchtroosters of door de vormgeving van de openingen in de gevel. De stromingssnelheid in de opening mag niet groter zijn dan 2,0 m/s. Een grote hellingshoek voert bij extreme weersomstandigheden binnendringend water af.
• •
• • •
• • •
• •
•
• • •
•
•
•
•
Luchtverdeling Onafhankelijk van de plaatsing stroomt de toevoerlucht met een snelheid tot 2 m/s door de omkasting van de unit of het vloerrooster. Verliest echter door inductie snelheid en treedt de leefzone binnen waarbij wordt voldaan aan criteria van verdringingsventilatie. Voor de unit moet een ruimte van 1,0 tot 1,5 m vrij worden gehouden, zodat de stroming niet belemmerd wordt. Deze ruimte maakt overigens geen deel uit van de leefzone. Toepassingscriteria • De relatieve vochtigheid constant houden is moeilijk realiseerbaar. • Ruimten met veel personen en klein geveloppervlak kunnen niet voldoende worden geventileerd met alleen gevelklimaatsystemen. • De maximaal haalbare diepte is 5 tot 7 m. In grotere ruimten verzorgen gevelklimaatsystemen de buitenzone en een aanvullend systeem de binnenzone. • Gevelklimaatsystemen zijn niet geschikt voor het conditioneren van cleanrooms.
Laimer Würfel, München, Duitsland
51
Gevelklimaatsystemen
Berekening en selectie Projectspecifieke waarden en functies Een gevelklimaatsysteem is maatwerk en komt tot stand op basis van projectspecificaties. De selectie is daarom niet mogelijk door de keuze uit een aantal standaard afmetingen, zoals dat bij serieproducten gebruikelijk is. Er zal een unieke unit moeten worden ontwikkeld door Trox. Welke gegevens nodig zijn om de prestaties en de functies van de units te bepalen, is hieronder beschreven.
180 W
240 W
Buitenluchtkoeling
Ruimtelucht koeling
420 W Totaal koelvermogen
Interne koel- en verwarmingslasten De hoeveelheid toevoerlucht en het temperatuurverschil hiervan met de ruimtelucht zijn de bepalende factoren voor het koel- of verwarmingsvermogen dat aan de ruimte wordt toegevoerd. .
Koel- en verwarmingsvermogen Voor de bepaling van warmtewisselaars, koudemachines en installaties t.b.v. warmteopwekking moet rekening worden gehouden met het verschil tussen de toevoerluchttemperatuur en de aanzuigtemperatuur. .
.
Q = V · (tSUP - tODA - ⌬tF) · a
Berekeningsvoorbeeld Parameters Vereiste prestaties Hoeveelheid buitenlucht Koelvermogen (totaal/intern) Verwarmingsvermogen (totaal/intern) Maximaal geluidsvermogen Geluiddemping Maximale afmetingen Randvoorwaarden Ruimtetemperatuur (zomer / winter) Buitentemperatuur (zomer / winter) Warmwatertemperatuur (toevoer / afvoer) Koelwatertemperatuur (toevoer / afvoer) Omschrijving unit Inbouwplaats Unittype Buitenluchtfilter Afvoerluchtfilter Ventilator Luchthoeveelheidsbegrenzer Warmtewisselaar Warmteterugwinning met bypassklep Afsluitklep met veerteruggangmotor Terugslagklep Regelaar FSL-CONTROL Hydraulische aansluitingen (ventielen, motoren op ventielen) Flexibele slangen Luchtrooster of oprolbaar rooster (staal / roestvast staal / aluminium) Stoombevochtiging Phase Change Material
52
.
Q = V · (tSUP - tR) · a
. V
a
l/s
1,20
m3/h
0,33
. Q. Warmtevermogen (koelen of verwarmen) in W V Hoeveelheid toevoerlucht in l/s of m³/h tSUP Toevoerluchttemperatuur tR Ruimtetemperatuur tODA Buitentemperatuur ⌬tF Temperatuurverhoging aan de gevel
Project Traungasse tot 120 m³/h tot 780/320 W tot 1780/420 W 45 dB(A) 50 tot 55 dB B: 1200 mm · H: 630 mm · D: 320 mm 26°C 32°C 60°C 16°C
/ / / /
21°C -12°C 40°C 19°C
Borstwering Luchttoevoer en afvoer (ZAB) F7 G3 Ja Ja 4-pijps Ja Ja Ja Ja Ja Nee Enkel bij tussenvloerapparaten Nee Nee
Gevelklimaatsystemen Units voor in de borstwering
Toevoer- en overstroomunits Type FSL-B-60
I I I I I
Natuurlijke ventilatie zonder ventilator, geluiddempend Inbouw onder en boven het raam en in wanden Toe- of afvoerluchthoeveelheid niet geregeld Luchtrichtlamel voor handmatige instelling Thermische en akoestische isolatie B: 200 - 3000 mm · H: 60 mm · D: 140 - 600 mm 3 - 42 l/s · 10 - 150 m³/h bij 12 Pa drukverschil
Toevoer- en afvoerluchtunits Type FSL-B-100
I I I I I I
Natuurlijke of mechanische ventilatie, geluiddempend Maatwerk oplossingen mogelijk Inbouw onder, boven of aan de zijkant van het raam Modulaire opbouw: inbouwframe en latere inbouw unit Thermische en akoestische isolatie Fijnstoffilter mogelijk B: 1000 - 3000 mm · H: 100 mm · D: 230 - 600 mm 8 - 22 l/s · 30 - 80 m³/h buitenlucht
Luchttoevoer- en afvoerunits (ZAB) Type FSL-B-190
I I I I I I
Mechanische ventilatie, geluiddempend Met warmteterugwinning Optioneel met warmtewisselaar Inbouw in borstwering, onder het raam Modulaire opbouw: inbouwframe en latere inbouw van de unit Ook geschikt als statische verwarming B: 1200 mm · H: 190 mm · D: 450 - 600 mm 17 - 33 l/s · 60 - 120 m³/h buitenlucht Koelvermogen tot 560 W Verwarmingsvermogen tot 1735 W
Toevoerunit met Phase Change Material Type FSL-B-PCM
I I I I I
Ventilatie en recirculatiebedrijf mogelijk CO2-neutrale koeling zonder koudemiddel Met warmtewisselaar voor verwarmingsbedrijf Maatwerkoplossingen mogelijk Zeer geschikt voor renovaties B: 1200 mm · H: 600 mm · D: 300 mm Tot 42 l/s · tot 150 m³/h buitenlucht Koelvermogen ca. 280 bij 5 uur gebruik Verwarmingsvermogen tot 2000 W
53
Gevelklimaatsystemen Units op maat voor in de borstwering
Luchttoevoer- en afvoerunits (ZAB) en recirculatie-units (SEK) Project Traungasse, Wenen, Oostenrijk
I I I I I I I I
Mechanische ventilatie met warmteterugwinning Recirculatie-unit (SEK) voor het afvoeren van thermische lasten Warmtewisselaar voor koelen en verwarmen Inbouw tegen borstwering Verdringende luchttoevoer Zuinige radiaalventilatoren Geregelde aandeel buitenlucht onafhankelijk van windbelasting Lage geluidsproductie B: 1200 mm · H: 630 mm · D: 320 mm 28 - 33 l/s · 100 - 120 m³/h buitenlucht (ZAB) Koelvermogen tot 780 W, SEK: 580 W Verwarmingsvermogen tot 1780 W, SEK: 790 W
Luchttoevoerunits met recirculatiefunctie (ZUS) Feldbergstraße, Frankfurt am Main, Duitsland
I I I I I I I I
Mechanische ventilatie Inbouw verticaal tegen de borstwering naast het raam Verdringende luchttoevoer in twee uitblaasrichtingen Warmtewisselaar voor koelen en verwarmen Energiezuinige radiaalventilator Drie ventilatorstanden Geregeld aandeel buitenlucht, onafhankelijk van windbelasting Lage geluidsproductie B: 352 mm · H: 1880 mm · D: 301 mm 21 - 58 l/s · 75 - 210 m³/h buitenlucht Koelvermogen tot 835 W Verwarmingsvermogen tot 2150 W
Luchttoevoer- en afvoerunits met recirculatie-functie (ZAS)
I I
Capricornhaus, Düsseldorf, Duitsland I I I I I I
Mechanische ventilatie met warmteterugwinning Modulaire inbouw in de gevel geïntegreerd Inbouwframe en latere inbouw van de unit functiebox voor latere inbouw Verdringende luchttoevoer Warmtewisselaar voor koelen en verwarmen Energiezuinige radiaalventilatoren Drie ventilatorstanden Geregeld aandeel buitenlucht, onafhankelijk van windbelasting Toe- en afvoerlucht en bijmenging secundaire lucht en volledige recirculatie mogelijk B: 1065 mm · H: 1065 mm · D: 195 mm 16 - 33 l/s · 60 - 120 m³/h buitenlucht Koelvermogen tot 460 W Verwarmingsvermogen tot 800 W
54
Gevelklimaatsystemen Tussenvloerunits
Luchttoe- en afvoerunits Type FSL-U-ZAB
I I I I I
Mechanische ventilatie met warmteterugwinning Warmtewisselaar voor koelen en verwarmen Statisch verwarmingsbedrijf mogelijk Verdringende luchttoevoer Geregeld aandeel buitenlucht, onafhankelijk van windbelasting B: 1200 mm · H: 200 mm · D: 500 mm 16 - 33 l/s · 60 - 120 m³/h buitenlucht Koelvermogen tot 560 W Verwarmingsvermogen tot 800 W
Luchttoevoerunits met recirculatie Type FSL-U-ZUS
I I I I I I
Mechanische ventilatie Warmtewisselaar voor koelen en verwarmen Verdringende luchttoevoer Energiezuinige radiaalventilator Drie ventilatorstanden Geregelde buitenluchtaandeel, onafhankelijk van windbelasting B: ab 1100 mm · H: 180 - 230 mm · D: 550 - 640 mm 22 - 56 l/s · 80 - 200 m³/h buitenlucht Koelvermogen tot 930 W Verwarmingsvermogen tot 1330 W
Recirculatie-units Type FSL-U-SEK
I I I I I
Voor het afvoeren van thermische lasten Warmtewisselaar voor koelen en verwarmen Verdringende luchttoevoer Energiezuinige radiaalventilator Lage geluidsproductie B: ab 1200 mm · H: 212 mm · D: 340 mm 22 - 83 l/s · 80 - 300 m³/h toevoerlucht Koelvermogen tot 792 W Verwarmingsvermogen tot 1613 W
55
Normen en richtlijnen
Norm/richtlijn
Titel
EN 13779 2007
Ventilatie van utiliteitsgebouwen – Prestatie-eisen voor ventilatie- en luchtbehandelingssystemen
EN 15251 2007
Binnenmilieu gerelateerde parameters voor ontwerp en beoordeling van energieprestatie van gebouwen voor de kwaliteit van binnenlucht, het thermisch comfort, de verlichting en akoestiek.
EN ISO 7730 2007
VDI 3804 2009
Luchttechnische installaties voor kantoren
VDI 6022 blad 1 2006
Hygiëne-eisen aan luchttechnische installaties en apparaten
VDI 6035 2008
Ruimteluchttechniek – Decentrale ventilatie-units – Gevelklimaatsystemen (VDI-ventilatieregels)
VDMA 24390 2007
Decentrale ventilatie-units, kwaliteits- en testrichtlijn
EN 14240 2004
Ventilatie van gebouwen - Koelplafonds – Beproeving en capaciteit
EN 14518 2005
Ventilatie van gebouwen – Koelconvectoren Beproeving en beoordeling van passieve koelconvectoren
EN 15116 2008
56
Klimaatomstandigheden – Analytische bepaling en inter pretatie van thermische behaaglijkheid door berekeningen van de PMV en PPD-waarden en lokale thermische behaaglijkheid
Ventilatie van gebouwen – Koelconvectoren Beproeven en meten van actieve koelconvectoren
Relevante inhoud • Vastleggen van luchtsoorten • Classifisering van afvoer-, toevoer-, buitenlucht en ruimteluchtkwaliteit • Classifisering van ventilatorvermogen(SFP) • Definitie van de leefzone • Aanbevolen minimale filterklassen (in informatieve bijlage) • Aanbevolen ventilatie voor utiliteitsgebouwen bij standaard bezettingsgraad • Aanbevolen ontwerpcriteria voor vochtigheid in leefzones • A-gewogen ontwerp geluiddrukniveau
• Maximaal toegestane gemiddelde luchtsnelheid als functie van de luchttemperatuur en de turbulentiegraad • Verticaal luchttemperatuurverschil tussen hoofd en voet • Energieomzet
• Luchtgeleidingssystemen onderscheiden zich naar de plaats van luchttoevoer • Specifiek verloop van ruimtetemperatuur met verschillende ventilatiesystemen • Maximale ruimteluchtsnelheid • Vochthuishouding kantoorruimten • Vergelijking van ventilatiesystemen met verwarming- en koelfunctie • Hygiëne-eisen aan planning, productie, uitvoering, gebruik en onderhoud • Kwalificatie en scholing van het personeel • Controlelijsten • • • • • •
Indeling van units in verschillende types Vereisten, gebruiksmogelijkheden en grenzen Grondbeginselen voor planning: gevel, ruimte, unit Inbedrijfstelling en afname, bediening, onderhoud Windinvloeden Kenmerken van een decentrale conditionering
• Kwaliteitseisen • Testvoorzieningen en -methoden • Definitie van gegevens van fabrikant (vergelijkbaarheid) • Vastlegging van testvoorwaarden en methoden voor bepaling van het koelvermogen • Verstrekking van vergelijkbare en reproduceerbare productkenmerken • Vastlegging van testvoorwaarden en methoden voor bepaling van het koelvermogen • Vastlegging van de methode voor de bepaling van de lokale luchtsnelheid en de luchttemperatuur onder koelbalken • Verstrekking van vergelijkbare en reproduceerbare productkenmerken • Vastlegging van methoden voor bepaling van het koelvermogen • Verstrekking van vergelijkbare en reproduceerbare productkenmerken
Documentatie
Documentatiebladen Productdocumentatiebladen Omschrijving, materialen, stromingstechnische, akoestische gegevens en afmetingen zijn beschreven in de documentatiebladen. Alle belangrijke eigenschappen van de apparaten en de gebruikte materialen staan in de besteksomschrijving. Deze teksten geven een goed beeld van hetgeen uiteindelijk geleverd wordt.
Documentatiebladen
Projectinformatie Veel projectspecifieke gevelklimaatsystemen zijn in informatiebladen gedocumenteerd. Hierin zijn functies, constructies en technische gegevens opgenomen en bieden een goede basis voor het ontwerpen van nieuwe projecten.
Selectie van de units met het computerprogramma
Projectinformatie
De nieuwste versie van het programma Easy Product Finder biedt de mogelijkheid alle producten te selecteren, waarbij de belangrijkste informatie wordt gegeven zoals: • Technische gegevens • Productfoto, functieschema, stromingsbeeld • CAD-tekening (3D-model volgens VDI 3805, DXF en andere formaten) • Besteksomschrijving • Waar toe te passen
TROX op internet Selectieprogramma
www.trox.nl Alle documentiebladen zijn beschikbaar op internet. Bovendien vindt u veel inbouwvoorbeelden en referenties van onze producten en systemen.
Internet
57
Afwikkeling van projecten
Integratie planning en coöperatief vormgevingsproces Lucht-watersystemen zijn over het algemeen projectspecifieke oplossingen in een multi-disciplinaire omgeving. Daarom is afstemmen van activiteiten in ontwerpfase tot en met de uitvoering onontbeerlijk. Het voldoen aan de oplevertermijn kan enkel worden bereikt in een samenwerkingsverband. Capricornhaus, Düsseldorf, Duitsland
Ontwerp gebouw
• Taken Definitie van het gebruik van het vloeroppervlak, afmetingen, vorm en totale oppervlakte, technische installaties en ontwerp van de gevel • Betrokkenen Opdrachtgever, architect en projectontwikkelaar • TROX CUSTOMER SUPPORT Ondersteuning bij systeemkeuze Haalbaarheidsonderzoek
Ruimte ontwerp • Taken Het gebruik van de ruimte per etage, het keizen van plafond, vloer en gevel, berekening van het benodigde koel- en verwarmingsvermogen, plaatsbepaling van de units en gewenste functies en de combinatie met andere vakgebieden. • Betrokkenen Architect en adviseur • TROX CUSTOMER SUPPORT Selectie unit op basis van de projectspecifieke eisen
Ontwerp unit • Taken Bepaling van constructie en prestaties van de units Montage- een aansluitschema (lucht, water, elektriciteit) Regeltechniek en gebouwbeheersysteem • Betrokkenen Adviseurs uit alle betrokken vakgebieden , uitvoerende bouw-, installatie en regeltechnische bedrijven. • TROX CUSTOMER SUPPORT Ontwerp van de units, bouwen van prototypes, vermogensmeting, het maken van besteksomschrijving en het verstrekken van technische gegevens en tekeningen
Realisatie project • Taken Productie, inbouw en aansluiting van alle componenten en inbedrijfstelling • Betrokkenen Adviseurs en bedrijven uit de betreffende disciplines • TROX CUSTOMER SUPPORT Productie en levering, ondersteuning middels montage- en bedieningsvoorschriften, inbedrijfstelling
58
TROX lucht-watersystemen Referenties
Post Tower, Bonn, Duitsland Constitution Center, Washington, VS
City of Justice, Barcelona, Spanje IBC, Frankfurt, Duitsland
Alu Brixen, Italië Antwerp Tower Antwerpen, België Busstation Unna, Duitsland Capricornhuis Düsseldorf, Duitsland Chambre de Commerce Luxemburg, Luxemburg
Europese Investeringsbank Luxemburg
City of Justice Barcelona, Spanje Constitution Center Washington, VS Daimler Chrysler Sindelfingen, Duitsland DEG-centrale Keulen, Duitsland Dexia BIL Luxemburg, Luxemburg EBH Bank Denemarken EIB Luxemburg, Luxemburg Feldbergstraße Frankfurt am Main, Duitsland Greater London Authority Londen, Groot-Brittannië Helvea Zürich, Zwitserland
KIA Frankfurt am Main, Duitsland
Nestlé Vevey, Zwitserland
St. Phillips Academy New Jersey, VS
Laimer Würfel München, Duitsland
Post Tower Bonn, Duitsland
Swarovski Wattens, Oostenrijk
Mannheimer Versicherungen Mannheim, Duitsland
Office am See Bregenz, Oostenrijk
Telefónica Madrid, Spanje
Paul Scherrer Institut Villingen, Zwitserland
Thuringia Versicherungen München, Duitsland
RAMADA Hotel Solothurn, Zwitserland
Traungasse Wenen, Oostenrijk
Zwitserse post Chur, Zwitserland
Universiteit Amsterdam, Nederland
Silkworks Groot-Brittannië
Universiteit Fribourg, Zwitserland
Beurshal 3 Frankfurt am Main, Duitsland Beurshal 11 Frankfurt am Main, Duitsland Beurs Salzburg, Oostenrijk Migros Gent, Zwitserland
IBC Frankfurt am Main, Duitsland
Mondrian EU-Administration Building Brussel, België
SKYLINK luchthaven Wenen, Oostenrijk
Universiteit Spital Zürich, Zwitserland
Imtech Huis Hamburg, Duitsland
Neumühlequai Zürich, Zwitserland
Sky Office Düsseldorf, Duitsland
WHG-Bürgleinstraße München, Duitsland
59
Hoofdkantoor Duitsland TROX GmbH Heinrich-Trox-Platz D-47504 Neukirchen-Vluyn
Phone +49(0)28 45 / 2 02-0 Fax +49(0)28 45 / 2 02-2 65 E-Mail
[email protected] www.troxtechnik.com
Contact Nederland Technisch Bureau Merford B.V. Afd. Klimaattechniek Franklinweg 8, Postbus 160 NL-4200 AD Gorinchem
Phone 01 83 / 64 38 00 Fax 01 83 / 62 64 40 e-mail
[email protected] www.trox.nl
Dochter-vestigingen Argentina TROX Argentina S.A. Australia TROX Australia Pty Ltd Austria TROX Austria GmbH Belgium S.A. TROX Belgium N.V. Brazil TROX do Brasil Ltda. Bulgaria TROX Austria GmbH China TROX Air Conditioning Components (Suzhou) Co., Ltd. Croatia TROX Austria GmbH Czech Republic TROX Austria GmbH
Denmark TROX Danmark A/S France TROX France Sarl Great Britain TROX UK Ltd. TROX AITCS Ltd. Hong Kong TROX Hong Kong Ltd. Hungary TROX Austria GmbH India TROX INDIA Priv. Ltd. Italy TROX Italia S.p.A. Malaysia TROX Malaysia Sdn. Bhd. Norway TROX Auranor Norge AS Poland TROX Austria GmbH
Romania TROX Austria GmbH Russia OOO TROX RUS Serbia TROX Austria GmbH South Africa TROX South Africa (Pty) Ltd Spain TROX España, S.A. Switzerland TROX HESCO Schweiz AG Turkey TROX TURKEY LTD. STI. United Arab Emirates TROX Middle East (LLC) USA TROX USA, Inc.
Abu Dhabi Bosnia-Herzegovina Chile Cyprus Egypt Finland Greece Iceland
Indonesia Iran Ireland Israel Jordan Korea Latvia Lebanon
Lithuania Mexico Morocco New Zealand Oman Pakistan Philippines Portugal
Saudi Arabia Slovak Republic Slovenia Sweden Taiwan Thailand Ukraine Uruguay
Venezuela Vietnam Zimbabwe
S/LWS/HL/2 (7/2010) 앿 TROX GmbH
Vertegenwoordigingen