Foto: Inga Galkinaite
Loverboyproblematiek in Gelderland Wat moet er nog gebeuren en hoe pakken we dat aan?
Loverboys. We hebben er allemaal een beeld bij: hoe een mooie jongen een onschuldig meisje inpalmt en haar helemaal afhankelijk van hem maakt. Om haar vervolgens te werk te stellen in de prostitutie. Maar er zijn meer varianten: soms worden meisjes niet ingepalmd, maar keihard gedwongen zich te prostitueren. Ze worden bedreigd met geweld of daadwerkelijk mishandeld. Chantage en verkrachting worden niet geschuwd. We horen steeds vaker dat niet alleen meisjes slachtoffer zijn, maar ook jongens. En de daders zijn niet alleen jongens, dat kunnen ook meisjes zijn: lovergirls. Spectrum geeft met deze uitgave inzicht in de problematiek, overzicht op wat er al wordt gedaan en uitzicht op de aanpak van loverboyproblematiek in Gelderland.
Loverboyproblematiek – misschien is het niet het juiste woord. Anno 2007 kennen we een jongerencultuur waarin seks een grote rol speelt, maar waar de grenzen van wat wel en wat niet kan steeds vager worden. Een cultuur waar wellicht de mooie jongens in wezen geen pooierschap ambiëren, maar hun kans schoon zien. En de meisjes misschien niet zo onschuldig zijn als dat we nu veronderstellen… ‘Loverboyproblematiek’ geeft wellicht een geromantiseerd beeld van het probleem, maar de term spreekt tot onze verbeelding. We voelen aan dat het niet juist is: het staat gelijk aan een misbruikrelatie en dat is verkeerd. Vandaar dat we deze term hanteren in deze uitgave. Er is veel aandacht voor de aanpak van loverboys en de hulpverlening aan hun slachtoffers. De paar landelijke initiatieven die er zijn, worden steeds bekender en dreigen ten onder te gaan aan hun eigen succes. Lokaal wordt men intussen steeds bewuster van het probleem: je ziet het niet meteen, maar je weet dat het bestaat en daar waar we registreren zien we de aantallen slachtoffers toenemen. Het gevoel: we moeten iets doen en snel ook! Gebeurt er nu dan niets in Gelderland?
Zeker wel. Alleen hebben we niet volledig op een rijtje wat er allemaal is. Dat maakt het lastig om te bepalen wat er nog moet gebeuren. In deze folder meer over de loverboyproblematiek en hoe je dit kunt aanpakken.
Waar moet je bij een aanpak aan denken? Binnen loverboyproblematiek zijn verschillende actoren te noemen: niet alleen de dader maar ook zijn slachtoffer(s). Daarnaast het sociale netwerk van zowel dader als slachtoffer (ouders, familie, vrienden). Maar ook relevante intermediairs voor jeugd, zoals docenten en jongerenwerkers. Wil je deze problematiek aanpakken, dan zul je voor deze verschillende actoren een gerichte aanpak moeten bedenken. Ofwel: het inzetten van een meersporenbeleid. Je kunt deze problematiek ook meer vanuit een ketenaanpak benaderen. Een keten waarin aandacht is voor preventie, hulp wordt geregeld voor het slachtoffer, en waarin ook vervolging van de dader is opgenomen. Het streven is om een sluitende keten te realiseren. We denken dan aan de volgende schakels: preventie, hulpverlening en vervolging.
Foto: Meral Abkulut
Als we de ketenaanpak koppelen aan het meersporenbeleid, krijgen we overzicht op de mogelijke activiteiten om het loverboyprobleem aan te pakken. Denk bij preventie aan voorlichting aan jongens en meisjes, maar ook aan ouders, leerkrachten en jongerenwerkers. Denk bij voorlichting ook aan het signaleren in zorgadviesteams rondom het voortgezet (speciaal) onderwijs. Bij de schakel hulpverlening moeten we denken aan gespecialiseerde hulp aan slachtoffers, maar ook aan crisisopvang en soms gesloten opvang. Hoe krijg je het slachtoffer uit het wereldje – en hoe krijg je het wereldje uit het slachtoffer? Bij vervolging gaat het uiteraard om het oppakken van de dader, maar het begint met het doen van aangifte door het slachtoffer. Zoals bekend is het doen van aangifte veelal een moeilijke stap voor het slachtoffer.
Minderjarige en meerderjarige slachtoffers Er wordt een onderscheid gemaakt in hulp aan minderjarige slachtoffers (tot achttien jaar) en meerderjarige slachtoffers (vanaf achttien jaar). Reden hiervoor is dat slachtoffers tot achttien jaar gebruik kunnen maken van jeugdzorg (geïndiceerde hulp volgens de Wet op de jeugdzorg). Na achttien jaar is men aangewezen op het zorgcircuit voor volwassenen. Ook crisisopvang, als onderdeel van de hulpverlening, kent deze tweedeling. Verder geeft het onderscheid tussen 18- en 18+ de grens aan van de mogelijkheid om hulp in een dwingend kader toe te passen. Slachtoffers moeten in veel gevallen tegen zichzelf beschermd worden; de invloed van hun loverboy is vaak zo groot dat ze weer naar hem terug willen keren. Onder de achttien jaar kan een slachtoffer in een gesloten setting hulp krijgen middels een civielrechtelijke maatregel (Onder Toezicht Stelling). Als je ouder bent dan achttien jaar is alleen hulp op vrijwillige basis mogelijk. Dit alles hangt samen met het feit dat prostitutie van minderjarigen (dus jonger dan achttien jaar) verboden is. En hierin zit meteen ook een belangrijk aandachtspunt. Loverboys weten heel goed dat ze gepakt kunnen worden voor het prostitueren van minderjarigen. De jonge meisjes komen in de regel niet achter het raam, maar blijven in het onzichtbare circuit, bijvoorbeeld
escort. De positie van slachtoffers van achttien jaar en ouder is niet minder kwetsbaar. Het probleem is dat als een meisje van achttien zegt vrijwillig in de prostitutie te werken (ook al is dat niet zo), zij niet met dwang uit deze situatie kan worden gehaald. Zoveel mogelijk outreachend hulp bieden en de situatie monitoren kan natuurlijk wel. De gemeente is verantwoordelijk voor het lokaal preventief jeugdbeleid; hieronder valt voorlichting over en preventie tegen loverboys. De gemeente is ook verantwoordelijk voor de hulp aan volwassenen. De provincie is verantwoordelijk voor jeugdzorg (dus op indicatie). Het zal duidelijk zijn dat het belangrijk is dat gemeenten en provincie afstemmen rondom deze problematiek.
Wat gebeurt er al? Er zijn verschillende landelijke initiatieven die zich richten op preventie en hulpverlening. Zoals voorlichting en ambulante hulp van ‘Pretty Woman’, gedwongen hulp via ‘Protocol 13’ (door voorlopige Onder Toezicht Stelling), voorlichting van ‘Beauty
and the beast’, hulp en opvang van ‘Asja’ en hulpverlening vanuit ‘Scharlaken Koord’. Op een paar plekken in Nederland zijn door lokale/grootstedelijke aanpak op het terrein van preventie en hulpverlening initiatieven ontwikkeld (met name Utrecht, Amsterdam, Zwolle en Rotterdam). De goed doorontwikkelde ketenaanpak in Zwolle geldt voor veel plaatsen als voorbeeld. Deze werkwijze wordt nu ook elders – gedeeltelijk of aangepast aan de lokale situatie – toegepast. Belangrijk is de komst van het Informatiepunt Jeugdprostitutie van Movisie (voorheen TransAct): één punt in Nederland waar informatie over deze problematiek wordt verzameld en kan worden opgevraagd. Er is een kwartiermaker aangesteld die de opdracht heeft informatie over projecten en initiatieven te bundelen en leemtes in de aanpak te achterhalen. Het is de bedoeling dat het informatiepunt komt tot een advies voor een landelijke aanpak van jeugdprostitutie. Hierbij wordt ook onderzocht of het door moet groeien naar een expertisecentrum.
Hulp aan minderjarige slachtoffers De bestaande jeugdwelzijn-jeugdzorgketen biedt houvast voor hulp aan minderjarige slachtoffers. Er zijn in het voorliggende veld organisaties actief die zich kunnen richten op preventie, zoals GGD. Er zijn netwerken actief die problemen bij jongeren kunnen signaleren en bespreken. In Gelderland is bij bijna ieder zorgadviesteam een medewerker van Bureau Jeugdzorg betrokken: er ligt dus een duidelijke lijn naar een indicatie voor jeugdzorg, mocht dat nodig zijn. Voor uiteindelijke hulpverle-
ning kunnen 18- slachtoffers (en hun ouders) terecht bij jeugdzorginstellingen. Daarmee is echter nog niet gezegd dat al deze betrokken instellingen al voorlichting geven of weten op welke signalen zij moeten letten. Ook is niet gezegd dat de jeugdzorginstellingen de gespecialiseerde deskundigheid in huis hebben om de juiste hulp te bieden. Daarnaast zal het in een aantal gevallen nodig zijn ervoor te zorgen dat het slachtoffer niet uit eigen beweging terug gaat naar de loverboy. Hulp in een gesloten setting moet dan worden overwogen; niet iedere instelling kan dat bieden. Ook zal het soms nodig zijn het slachtoffer
Hulp aan meerderjarige slachtoffers
Gelderse voorbeelden Er bestaat geen volledig beeld van initiatieven op het terrein van preventie, hulpverlening en vervolging in Gelderland. Er heeft dan ook nog geen uitgebreide Gelderse inventarisatie plaatsgevonden. We kunnen wel enkele voorbeelden noemen: Preventie
Hulpverlening
• Lespakket Lang Leve de Liefde en aanvulling Loverboys, Hulpverlening Gelderland-Midden, op verzoek. Het lespakket wordt ook in andere GGD-regio’s aangeboden. • Voorlichting politie Gelderland-Midden (zeden) aan intermediairen, op verzoek. • Diverse ad hoc voorlichtingsactiviteiten van bijvoorbeeld scholen (o.a. inhuren van theatergroep) of welzijnsinstellingen (via jongerenwerk). • Lokaal zijn verschillende netwerken actief (zoals zorgadviesteams) die signalen kunnen bespreken.
• MEE Veluwe geeft preventie op dit thema aan licht verstandelijk gehandicapte meiden (kwetsbare groep). 18• Bureau Jeugdzorg heeft een team spoedeisende zorg (24 uur per dag bereikbaar, crisis). • Hulp in jeugdzorginstellingen op indicatie Bureau Jeugdzorg. • Politie Gelderland-Midden met Bureau Jeugdzorg Arnhem in gesprek over toeleiding en afstemming. 18+ • Hera Vrouwenopvang biedt crisisopvang. • Ontwikkeling van Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld (ASHG): in Arnhem is loverboyproblematiek onderdeel van de keten. • Vrouwenopvang Hera kan slachtoffers opvangen en begeleiden (gekoppeld aan ASHG Arnhem). • Algemeen Maatschappelijk Werk en Geestelijke Gezondheidszorg voor algemene hulpverlening.
te beschermen voor de loverboy; dat betekent hulp op een anoniem adres (eventueel buiten de regio). Voor slachtoffers is het van het grootste belang dat ze zo snel mogelijk uit de omgeving van de loverboys worden gehaald. Als dit niet gebeurt, kunnen ze weer onder druk worden gezet waardoor aangifte en/of hulpvraag teruggetrokken wordt. Opvang en hulp moeten dus snel worden gestart. De wachttijd op de nodige indicatie voor jeugdzorg moet zo kort mogelijk zijn. Nu kan de wachttijd nog oplopen tot een aantal weken; dat is te lang.
Vervolging • Politie houdt mutaties met de term loverboys bij in registratiesysteem (bps). • Vervolging op basis van stapeling van feiten: aangifte zeer gewenst, niet noodzakelijk.
Na de achttiende verjaardag is er geen gedwongen hulp mogelijk voor een slachtoffer. Deze zal dus uit eigen beweging hulp moeten zoeken. (Het is overigens mogelijk dat hierbij gebruikt wordt gemaakt van hulpverlening aan prostituees, vaak door vrijwilligers). Er is geen specifieke hulpverlening voor slachtoffers van loverboys; het is dan ook niet helemaal duidelijk waar meerderjarige slachtoffers terechtkomen. Gedacht kan worden aan het Algemeen Maatschap-pelijk Werk of Geestelijke Gezondheidszorg. In Gelderland-Midden is gekeken hoe de aanpak van het loverboyprobleem een plek kan krijgen in bestaande vormen van ketenzorg. Deze problematiek kan integraal aansluiten op het thema huiselijk geweld. Iedereen (particulieren en hulpverleners, maar politie in het bijzonder) kan signalen melden bij het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG). Het ASHG wordt in deze regio vormgegeven door Hera Vrouwenopvang. Zij werkt samen met alle hulpinstellingen en strafrechtelijke organisaties in de regio. Er kan dus direct hulp worden ingezet voor het slachtoffer: door Hera zelf of door snelle doorverwijzing. Een dergelijke aanpak is nog niet op deze manier geformuleerd voor andere ASHG’s in Gelderland. Omdat Hera alle ASHG’s vormt in Gelderland – behalve voor Apeldoorn – biedt dit kansen voor eenzelfde ketenaanpak (In Apeldoorn wordt het ASHG vormgegeven door Maatschappelijke Dienstverlening Veluwe).
Foto: Troy Stoi
Wat moet er nog gebeuren? Er zijn algemene afspraken tussen alle politieregio’s van Gelderland en Hera Vrouwenopvang over crisisopvang van meerderjarige vrouwen. Deze afspraken zijn gemaakt in het kader van huiselijk geweld. Dat betekent dat er altijd een noodbed de vrouwenopvang is. Hera vangt op, verleent eerste hulp en verwijst door. Alleen met politie Gelderland-Midden heeft de vrouwenopvangorganisatie de conrete afspraak gemaakt dat slachtoffers van loverboys gelijk staan met slachtoffers van huiselijk geweld. Zij kunnen dus ook terecht bij Hera voor een noodbed. Het lijkt vanzelfsprekend, maar het is belangrijk dat politie erop wordt gewezen dat ook deze slachtoffers via het ASHG een noodbed bij Hera kunnen krijgen. Dat zit nu nog niet ‘tussen de oren’.
Er is nog geen volledig overzicht van wat in Gelderland gebeurt op het terrein van preventie, hulpverlening en vervolging. Het is wel belangrijk dit overzicht te hebben. Niet alleen voorkomen we dat het wiel opnieuw wordt uitgevonden, ook is het dan mogelijk verbindingen te leggen. Bestaande initiatieven kunnen worden versterkt en ketens aan elkaar gekoppeld. Maar dan moet je wel weten dat ze er zijn. Een warm pleidooi dus voor een Gelderse inventarisatie.
Hiermee wordt specifiek de vaardigheid van het signaleren van loverboyslachtoffers en daders bedoeld, als ook de kennis van de sociale kaart en de vaardigheid van goed doorverwijzen (weten waar je moet zijn en warme overdracht). • Deskundigheidsbevordering ‘signaleren en doorverwijzen’ aan zorgadviesteams of soortgelijke netwerken. Pleidooi om niet alleen in te zetten op netwerken verbonden aan onderwijs: redelijke kans dat de slachtoffers (tijdelijk) geen onderwijs (meer) volgen. • Waar nodig specifieke preventie voor kwetsbare groepen: residentiële (jeugd)zorg, allochtone meisjes (in samenwering met Osmose), licht verstandelijk gehandicapten (in samenwerking met MEE), AMA’s (in samenwerking met Nidos). • Versterken lijn politie-Bureau Jeugdzorg in het signaleren van (potentiële) slachtoffers. Wellicht binnen het (landelijke) convenant ‘Vroegsignalering en doorverwijzing 0-18 jaar’. Vanaf 1 januari 2007 vormt Bureau Jeugdzorg landelijk het loket voor alle meldingen over zorgjongeren van de politie. Als regisseur van het jeugdbeleid en verantwoordelijk voor het algemeen welzijn ligt er een taak bij gemeenten om dit te realiseren. Uiteraard in samenwerking met relevante gemeentelijke voorzieningen. Daarbij kan met name gedacht worden aan de GGD. Ook is er op dit punt afstemming nodig met Bureau Jeugdzorg, vooral daar waar het gaat over de toeleiding naar deze instantie.
Preventie Op het terrein van preventie moet het meeste gebeuren, als we uitgaan van structurele voorlichting, preventie en deskundigheidsbevordering. Voorkomen blijft immers beter dan genezen: zeker als het gaat om loverboyproblematiek, waarbij sprake is van een proces voorafgaand aan het daadwerkelijk prostitueren. Het is van belang dat tijdens dit ‘voorproces’ – als het slachtoffer wordt verleid en geïsoleerd van gezin en sociaal netwerk – wordt ingegrepen. Denk aan: • Structurele voorlichting en preventie aan jeugdigen op voortgezet onderwijs (met name VMBO). Aandacht voor daderpreventie. • Deskundigheidsbevordering ‘signaleren en doorverwijzen’ aan intermediairen voor jeugd, zoals jongerenwerkers, leerkrachten, wijkagent en schoolarts.
Hulpverlening Voor hulpverlening geldt vooral: goed op elkaar afstemmen en waar nodig extra afspraken maken. In feite hoeft voor hulpverlening aan zowel minder- als meerderjarigen niets ‘nieuws’ worden bedacht. Denk bij hulpverlening aan minderjarigen aan: • Een check of de huidige (geïndiceerde) jeugdzorg tegemoet komt aan specifieke hulpbehoefte van slachtoffers. • Deskundigheidsbevordering om hulpverlening te versterken binnen jeugdzorginstellingen. • Realiseren hulp in gesloten setting of anoniem verblijf. • Een check welke rol afdeling Spoedeisende Zorg van Bureau Jeugdzorg kan spelen. • Snelle indicatie via Bureau Jeugdzorg.
Denk bij hulpverlening aan meerderjarigen aan: • Een check of Hera of andere instellingen verdere deskundigheidsbevordering nodig hebben om hulpverlening te versterken. • Onderzoeken of het aanhaken van loverboyproblematiek bij keten huiselijk geweld mogelijk is bij alle Advies en Steunpunten Huiselijk Geweld (ASHG). Als dat zo is, dan moeten alle netwerkpartners rondom een ASHG op de hoogte zijn van de afgesproken werkwijze. • Onderzoeken of en hoe slachtoffers gemotiveerd worden om hulp te zoeken.
Vervolging Alleen op het terrein van vervolging is in principe alles geregeld. Met de opmerking dat er aandacht moet zijn voor een goede informatieuitwisseling van de repressiepijler naar de preventiepijler, zodat preventie waar nodig heel gericht kan worden ingezet. Niet alleen naar gebied, maar ook bijvoorbeeld in het signaleren van slachtoffers of bepaalde werkwijzen van de loverboy.
Niets nieuws Van sommige zaken die nog moeten gebeuren, moeten we vaststellen dat zij onderdeel zijn van een breder scala aan verbeterpunten binnen verschillende ketens. Zo is onder meer voor de jeugdzorgketen bekend dat hulpverleners niet altijd op de hoogte zijn van de sociale kaart: de instellingen waar zij mogelijk een cliënt naar kunnen verwijzen. Verder wordt gewerkt aan verbeteringen in het doorverwijzen zelf: zorgen dat de cliënt op de juiste plek belandt – en daar ook daadwerkelijk aankomt. Een ander probleem zijn de wachttijden bij Bureau Jeugdzorg en de geïndiceerde jeugdzorg; al wordt daar nu vanuit Rijk en Provincie stevig op ingezet. Binnen de keten van loverboyproblematiek zijn aandachtspunten die je ook kunt terugvinden in andere ketens. Dit rechtvaardigt de inzet om deze problematiek aan te pakken binnen bestaande zorgketens – en niet iets nieuws te verzinnen.
Loverboyproblematiek aanpakken Bepaal op welke schaal je te werk gaat. Dit probleem kent geen grenzen: een meisje kan ‘gerekruteerd’ worden in een Gelders dorpje, maar te werk werden gesteld in Rotterdam. Het is zelfs mogelijk dat ze in het buitenland terechtkomt. Preventie en hulpverlening zijn echter vooral lokaal en regionaal georganiseerd. De regio – en dan met name de jeugdzorgregio – lijkt dan ook een wenselijke schaal. Er zijn acht jeugdzorgregio’s in Gelderland. Per regio is een platform jeugdbeleid-jeugdzorg actief, met daarin een vertegenwoordiging van relevante instellingen. Ook is per jeugdzorgregio een ambtelijk overleg jeugd actief. Van deze overleggen kan voor het opstellen en uitvoeren van een aanpak gebruik worden gemaakt. Met daarbij de opmerking om het belang van bovenregionaal en provinciaal afstemmen niet uit het oog te verliezen. De loverboyproblematiek hoort zowel thuis binnen het lokaal preventief jeugdbeleid van gemeenten als binnen het jeugdzorgbeleid van de provincie. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het aansturen van algemene voorzieningen als algemeen maatschappelijk werk, onderwijs en GGD. Ook daar waar het gaat om preventie en signalering. De provincie is verantwoordelijk voor het aansturen van Bureau Jeugdzorg en de instellingen die geïndiceerde jeugdzorg verlenen. Voor een goede ketenaanpak is het belangrijk dat beide regisseurs met elkaar afstemmen en overleggen. Er zijn per jeugdzorgregio in Gelderland al convenanten afgesloten tussen gemeenten en de provincie over jeugdbeleid en jeugdzorg. Het thema loverboys kreeg hierin géén specifieke aandacht, maar het is goed denkbaar dat mogelijke regionale aanpakken een plek krijgen in deze convenanten. Er hoeft dan niet opnieuw een bestuurlijk kader gevormd te worden om dergelijke aanpakken te bekrachtigen. Bovendien bedekken de convenanten de gewenste schaalgrootte voor het aanpakken van deze problematiek. We zien het bestuurlijk bekrachtigen van een aanpak als een voorwaarde voor de betrokkenheid in de regio. We gaan er dan vanuit dat relevante instellingen (bijvoorbeeld vanuit het platform jeugdbeleid-jeugdzorg) zijn betrokken bij een mogelijke regionale aanpak.
Foto: Inga Galkinaite
In de convenanten wordt de verantwoordelijkheid van gemeenten en provincie beschreven voor jeugd tot achttien jaar. Als het gaat om meerderjarige slachtoffers, hebben de gemeenten een verantwoordelijkheid in het kader van vrouwenopvang en/of huiselijk geweld. Maar ook in het kader van openbare geestelijke gezondheidszorg. De centrumgemeenten vrouwenopvang in Gelderland hebben Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld opgezet of ontwikkelen deze. Het gaat, naast het ASHG Oost- en Midden-Gelderland (Arnhem) om Gelderland-Zuid (Nijmegen), West-Veluwe/Vallei (Ede) en Apeldoorn. Daarnaast valt een deel van Gelderland in het werkgebied van het ASHG in Zwolle (provincie Overijssel). Het ASHG werkt samen met alle hulpinstellingen en strafrechtelijke organisaties in de regio, vanuit een gezamenlijk getekend convenant. Ook dit kan als bestuurlijk kader dienen om een eventuele aanpak – en dan dus met name voor meerderjarige slachtoffers van voldoende commitment te voorzien.
Ondersteuning vanuit Spectrum Op verschillende plekken wordt al gewerkt aan preventie en hulpverlening aan slachtoffers. Er is alleen nog geen sprake van een dekkende ketenaanpak. Dekkend, in de zin dat in bijvoorbeeld een regio iedere relevante instelling weet wat er moet gebeuren als ze in aanraking komen met loverboyproblematiek. Ketenaanpak, in de zin dat er een aaneensluiting is van de schakels voorlichting, signalering, preventie, hulpverlening en dadervervolging. Het is belangrijk om gebruik te maken van wat er al is en wat al goed gaat. Dat moet je versterken en verbinden, en rekening houden met de regiospecifieke situatie. - Spectrum heeft ervaring in begeleiding en ondersteuning van het proces om te komen tot een ketenaanpak. - Spectrum kan gericht advies geven over een aanpak tegen loverboys en het stroomlijnen van hulp voor slachtoffers. - Spectrum verzorgt in iedere jeugdzorgregio de ondersteuning op het terrein van jeugdbeleid-jeugdzorg (zoals de platforms). Alle relevante organisaties zitten in het netwerk van Spectrum. Kijk ook eens op www.spectrum-gelderland.nl Wilt u in uw regio aan de slag om te komen tot een dekkende ketenaanpak loverboyproblematiek? Neem dan contact op met Judith Bos, telefoon (026) 384 62 24 of e-mail
[email protected]
Een uitgave van Spectrum, Centrum Maatschappelijke Ontwikkeling Gelderland Postbus 8007, 6880 CA Velp Tel. (026) 384 62 00 Fax (026) 384 63 00
[email protected] www.spectrum-gelderland .nl Deze folder is tot stand gekomen met medewerking van Angela Vos (HGM) en Ilse van der Vooren (Politie Gelderland-Midden). Tekst: Judith Bos Eindredactie: Paul van Dijk Vormgeving: Gerard Wagemans, Velp Druk: Advadi, Westervoort Maart 2007