loncept raadsvoorstel
Voorstel /
tiesluit:
de bedrijventerreinenstrategie vast te stellen.
Aanleiding Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard (SOHW) heeft eind 2012 de sociaal economische visie 'Kracht en Kansen benutten' en het bijbehorende uïtvoeringsprogramma regionaal vastgesteld. Binnen het speerpunt 'inzetten op sterke werklocaties' is het project 'Herijking bedrijventerreinenstrategie' opgenomen. In dat kader is een projectopdracht opgesteld waarin het doel is gesteld te komen tot herijking van de bedrijventerreinenstrategie uit 2008. De herijking gaat in op de regionale afstemming van het wat, waar en wanneer van (nieuwe) ontwikkelingen omtrent bedrijventerreinen. Voorgeschiedenis
Oktober 2013 is het uitgiftebeleid voor bedrijventerreinen op basis van een aantal onderzoeken herijkt. Uit deze onderzoeken bleek eveneens dat de bedrijventerreïnenstrategie uit 2008 niet meer aansloot bij de economische werkelijkheid. Op basis van de uitkomsten van de onderzoeken zijn verschillende elementen van de strategie uit 2008 daarom tegen het licht gehouden, waar noodzakelijk herijkt en verwerkt in een nieuwe bedrijventerreinenstrategie. Op 13 november 2013 zijn de lijnen van de conceptstrategie gepresenteerd in een raadsiedenbijeenkomst. Vervolgens ïs het concept getoetst bij de Provincie Zuid-Holland omdat zij een regionale bedrijventerreinstrategie ook dienen goed te keuren in het kader van de Visie Ruimte en Mobiliteit. Hierbij werd duidelijk dat wat betreft programmering en specifiek de invulling van het suikerfabriekterrein een verschil van mening bestond.
In overleg met de provincie Zuid-Holland is er vervolgens een gezamenlijk proces met een aantal onderzoeken doorlopen om tot oplossingen te komen voor de bedrijventerreinenstrategie en de herontwikkeling van het suikerfabriekterrein. Het doorlopen traject heeft geleid tot een afsprakenkader over de ontwikkeling van bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard dat op 16 en 17 juni 2014 is bekrachtigd door de colleges van B&W en GS. Deze gemaakte afspraken maken voor wat betreft de programmering integraal onderdeel uit van de bedrijventerreinenstrategie. Samenhang
Dit voorstel heeft samenhang rnet de herontwikkeling van het suikerfabriekterrein en qua vervolgacties is er samenhang met de vaststelling van het meerjarenuitvoeringsprogramma van SOHW. Vanuit het afspraken kader vloeit namelijk een aantal vervolgacties (2 en 3) voort die in de periode 2015-2018 opgepakt moeten worden. Inhoud
Na de vaststelling van de Regionale kantoren- en bedrijventerreinenstrategie Hoeksche Waard in 2008 is de economische situatie aanzienlijk veranderd. De wereldwijde financiële crisis treft de economie ingrijpend, waarbij we rekening moeten houden met een lange termijn van lagere groei. Er is minder vraag naar producten, meer werkloosheid en er zijn minder bedrijfsuitbreïdingen, Dat laatste bleek ook uit de drie onderzoeken (vraag- en aanbodanalyse en het marktonderzoek) die in het kader van de herijking van het Uitgiftebeleid zijn uitgevoerd.
Met het vaststellen van het nieuwe uitgiftebeieid is gekozen om ook bedrijven van-buiten de Hoeksche Waard te faciliteren in de Hoeksche Waard. Onbeperkte faciiitering betekent voor de Hoeksche Waard een potentiële kwantitatieve vraag van 81 hectare. De kwalitatieve analyse laat echter zien dat dit beeld genuanceerder ligt en dat er slechts sprake zal zijn van incidentele vestigers, waarbij er tussen regio's onderling concurrentie is. Op basis van deze gegevens is he niet opportuun orn in de programmering uit te paan van een
raadsvoorstel
Derhalve moet de Hoeksche Waard uitgaan van een autonome groei van 40 ha. tot 2030 (incl vervangingsvraag). Daarnaast is uit eerder onderzoek (Agrocluster) gebleken dat het uitpiaatsen van bedrijven uit het buitengebied financieel niet haalbaar is. Bovendien hebben ook deze bedrijven een binding met de locaties waar zij zijn gevestigd. Gelet 1. 2. 3. 4. 5.
op het voorgaande zet de bedrijventerreinenstrategie in op 5 speerpunten, namelijk: Natte bedrijvigheid; Bedrijven in de hogere milieucategorie, de zogeheten HMC bedrijven; Bedrijvigheid in het buitengebied; Programmering van bedrijventerreinen (= incl. voortaan meer spreiding over de dorpen); Economische profilering en positionering van de Hoeksche Waard.
De voorgaande punten worden hierna opeenvolgend behandeld. 7. Natte bedrijvigheid Op dit moment bestaat de kwantitatieve vraag voor een groot gedeelte uit de vraag naar natte bedrijvigheid. Gezien de ligging van de Hoeksche Waard in een waterrijk gebied rnet de Rotterdamse haven om de hoek is dat ook helemaal niet vreemd. Deze vraag slaat niet alleen neer op bedrijventerreinen-met een laad- en loswal aan het water, maar zal ook voor een deel neerslaan op de omliggende droge bedrijventerreinen. Dit zijn de zogeheten kadegerelateerde bedrijven die voornamelijk uit logistieke bedrijvigheid bestaat. De ontwikkeling van natte bedrijventerreinen in de noordrand van de Hoeksche Waard sluit daarbij aan bij de vraag van de markt. Tevens liggen er in het verlengde van de ontwikkeling van natte bedrijventerreinen mogelijkheden voor het creëren van synergie met de omliggende droge terreinen. Deze mogelijkheid doet zich met name voor bij het voormalig suikerfabriekterrein in combinatie met de glastuinbouwlocatie en de ontwikkeling van het Bedrijvenpark Hoeksche Waard, Volgens onderzoek van Buck (2012) liggen hier tevens mogelijkheden voor een conceptuele ontwikkeling op het gebied van agroproductie. De economische profilering van de Hoeksche Waard wordt daarmee vergroot. Dit za! echter niet vanzelf gaan, aangezien het beleid de afgelopen jaren werd gekenmerkt door grote terughoudendheid, welke is vastgelegd in diverse (boven-)regionale beleidprogramma's. De inbedding van deze herijkte bedrijventerreïnenstrategie in de bovenregionale beleidsprogramma's vergt daarvoor op bestuurlijk-, ambtelijk- en maatschappelijk niveau nog de nodige inspanningen.
2. Bedrijven in de hogere milieucategorie Op basis van de vraaganalyse is ook bekend dat een groot deel van de vraag bestaat uit bedrijvigheid in de hogere milïeucategorie. Juist deze bedrijven bieden vaak een economische meerwaarde voor een gebied met relatief veel werkgelegenheid. Zij bevinden zich vaak aan het begin van de maakindustrie en zorgen daarmee voor een forse spinn-off naar aanverwante bedrijven. Friesland Campina (4.2), Visser Group (4.1), Sneep (4.1/4.2) en Tïofarma (5.1) zijn enkele voorbeelden van bedrijven in een hogere milieucategorie uit de Hoeksche Waard. Reeds nu al kan in vrijwel alle bestemmingsplannen door het college een vrijstellïngsbevoegdheïd worden gegeven voor een hogere milieucategorie. In de bedrijventerreïnenstrategie uit 2008 was gekozen om geen bedrijven in de hogere milieucategorie toe te laten vanwege het karakter van de regio als Nationaal Landschap. Ten grondslag hieraan ligt de vooronderstelling dat de uitstraling van HMC-Bedrijven een negatief effect heeft op het karakter van het landschap. De feitelijke sturing van de milieuzonering is erop gericht dat bedrijven zich op voldoende afstand van gevoelige bestemmingen zoals woningen vestigen. Hierbij zijn veilige marges ingebouwd voor de aspecten geur, stof, geluid en gevaar. Een koppeling tussen HMC bedrijven en hun ruimtelijke uitstraling is onterecht.
C; u' G S Vv J TS T 6-1
Uit hef HMC-onderzoek van BRO blijkt ook dat het feit of een bedrijf als HMC wordt aangemerkt niet leidend is voor de ruimtelijke verschijningsvorm. Dit betekent dat niet de milïeucategorisering leidend is bij de uitstraling van bedrijven. En dat op basis van voldoende aandacht en sturing op de uitstraling van bedrijven er geen verschil tussen HMC-bedrijven en andere soorten bedrijven hoeft te zijn. Daarin kunnen op ruimtelijke aspecten voor HMC-bedrijven exact dezelfde standaarden worden aangehouden als voor niet HMC-bedrijven. Uit het onderzoek blijkt dat de uitstraling van bedrijven van diverse aspecten afhankelijk is en dat het verschillend kan worden ingevuld. Met name de randen van de bedrijventerreinen vragen om bovengemiddelde aandacht en kwaliteit ten aanzien van de uitstraling. Sturing op ruimtelijke ontwikkeling van bedrïjfsvestigingen/-terreinen vindt plaats via verschillende sporen. In het onderzoek wordt een aantal handreikingen gedaan voor instrumenten waarmee gemeenten kunnen sturen op de ruimtelijke kwaliteit in hun procedures. De inzetbaarheid van de instrumenten hangt af van de fysieke, privaat- en publiekrechtelijke situatie op de locatie.
Samenvattend: de aanbeveling luidt dat gemeenten de uitkomsten van het HMC-onderzoek bij de herziening van de bestemmingsplannen actief gebruiken. Hiermee worden mogelijkheden geboden om op een juist moment in de ruimtelijke procedure te sturen op de ruimtelijke kwaliteit, én wordt er een betere aansluiting van het aanbod bij de vraag van de markt bewerkstelligd.
3. Bedrijven in het buitengebied Een ander knelpunt wordt ervaren bij bedrijfsmatige ontwikkelingen in het buitengebied. De huidige ruimtelijke sturing vindt plaatst op basis van kwantitatieve uitgangspunten en sluit vaak slecht aan bij concrete initiatieven. Op dat punt wordt meer ingezet op maatwerk voor bedrijfsmatige ontwikkelingen in het buitengebied. Hierbij wordt gestuurd op het behoud van economische dynamiek in het buitengebied, waarbij ingezet wordt op de kwaliteit van de ontwikkeling in relatie tot zijn omgeving. De Hoeksche Waard pleitte al eerder bij de provincie voor het volgen van deze lijn, die nu ook door hen wordt overgenomen in de Visie Ruimte & Mobiliteit. Ook een tijdige uitplaatsing is een erkende vorm van bedoeld facïliteren.
Daarbij wordt geadviseerd om de kwaiïteitsadviseur Hoeksche Waard (ir. Miranda Reitsma) op een nog nader in te vullen wijze vanuit de desbetreffende gemeente te betrekken bij plannen van bedrijven voor uitbreiding of nieuwe ontwikkeling. Het opent de deur naar gericht vooroverleg van het kwaliteitsteam met de gemeente en, indien gewenst, met initiatiefnemers om samen de ruimtelijke kwaliteitskaders te verkennen in relatie tot hun initiatief. De advisering is gericht op ondersteuning van de gemeente en initiatiefnemers. De ervaring is dat dit leidt tot betere resultaten en soepelere procedures. Daarbij wordt opgemerkt dat de provincie heeft aangegeven dat een advies van het kwaliteitsteam over een bepaaide ruimtelijke ontwikkeling kan betekenen dat de provincie zich minder met ruimtelijke toetsing zal bemoeien.
4. Programmering van bedrijventerreinen Op basis van de vraag- aanbodconfrontatie zien we dat er onvoldoende vraag is om al het aanbod tot ontwikkeling te brengen. Volledige ontwikkeling van het aanbod zou daarnaast onnodige onderlinge concurrentie opleveren tussen de bedrijventerreinen en daarmee onnodige maatschappelijke en financiële risico's met zich meebrengen. In dat kader is er een programmering gemaakt voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen tot 2030. Hierover is reed met de provincie op bestuurlijk niveau afspraken gemaakt. Deze afspraken heeft de provincie verwerkt in hun Visie Ruimte & Mobiliteit. Dit leidt tot het volgende beeld. Gemeente Binnenmaas
Bedrijfsterrein Bedrijvenpark Hoeksche Waard 1ste fase Bedrijvenpark Hoeksche Waard 2de en 3de fase Reedijk
Aanbod netto 20 40 n A
Ontwikkelen*
Niet ontwikkelen
20
40
Visie
.'onceor raadsvoorstel
Cromstrijen
Mijlpolder
10,5
8,3
Suikerfabriekterrein buitendijks
13,6
13,6
Suikerfabriekterrein binnendijks
14,4
Middelsluis-noord Oost Proeftuin Nabij afslag A29
Koren d ij k OudBeijerland
Bedrijventerrein Zuid-Beijerland De Bosschen haven De Hoogerwerf
Strijen
10
8 10
PM 8
PM 3
5
5,5 10 25
Bedrijventerrein VI
2,6
Totaal
14,4
8
Stougjesdijk-Oost Bedrijventerrein Randweg
2,2
5,5 10 25 2,6
4 177
4
72,9
54,4
49,7
Medio 2018 wordt deze programmering geëvalueerd en geactualiseerd op basis van een ruimtebehoefteprognose, die in 2017 wordt uitgevoerd. Ook dan wordt een definitief besluit genomen over het herbestemmen van de vervolgfasen van het bedrijvenpark. Jaarlijks worden de uitgiftecijfers van bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard gemonitord (zie actie l van de bedrijventerreinenstrategie), omdat hier mede een relatie ligt met de vulling van het regiofonds. Bovendien dient de jaarlijkse monitor als input voor de evaluatie die in 2017 wordt opgestart. 5. Economische profilering en positionering van de Hoeksche Waard. Het gevoerde beleid en het betrekkelijk gereserveerde standpunt van de Hoeksche Waard ten opzichte van bedrijvigheid buiten de Hoeksche Waard is bij (boven)regionale stakeholders bekend. Nu de Hoeksche Waard haar uitgiftebeleid en de bedrijventerreinenstrategie heeft herijkt zal de streek zich opnieuw op economisch gebied moeten positioneren en profileren. Dat geldt voor de economische profilering van de Hoeksche Waard als geheel. Ten aanzien van dit punt is er een vervolgactie opgenomen in de bedrijventerreinenstrategie. Nader bekeken moet worden hoe dit - mede in relatie tot het nieuwe uitvoeringsprogramma en in samenhang met maatschappelijke partners - moet worden opgepakt. Personele consequenties
De acties die voortvloeien uit de bedrijventerreinenstrategie worden meegenomen bij hef opstellen van het meerjarenuitvoeringsprogramma 2015-2018 van SOHW, Voor wat betreft de acties 2 en 3 uit de strategie vloeit een verplichting voort uit het afsprakenkader. Financiële consequenties
Het project is uitgevoerd binnen het beschikbare budget van SOHW. Voor de vervolgacties wordt geadviseerd deze onderdeel te laten zijn van het traject rondom het vaststellen van het nieuwe meerjarenuitvoeringsprogramma 2015-2018. Juridische consequenties
Communicatie
Na de vaststelling van de herijkte bedrijventerreinenstrategie in het pfo economie wordt een persbericht uitgedaan. Na afloop van het pfo economie van 4 september 2014 is het maatschappelijk middenveld uitgenodigd om geïnformeerd te worden over de uitgangspunten
*pf raadsvoorstel
van de bedrijventerreinenstrategie. Na uniforme besluitvorming in de vijf gemeenteraden wordt de vaststelling van de bedrijventerreinenstrategie officieel bekend gemaakt. Informatisering en automatisering n.v.t. Inkoop
Milieuaspecten n.v.t. Advies Geadviseerd wordt: 1) de bedrijventerreinenstrategie vast te stellen. Vervolgstappen De nieuwe strategie leidt mogelijk tot wijzigingen/ontwikkeling van lokale bestemmingsplannen. Elke gemeente is verder zelf verantwoordelijk om het beleid in de betreffende bestemmingsplannen te verankeren. Voor mogelijke besluiten die raken aan het Bedrijvenpark Hoeksche Waard geldt dat partijen, conform de afspraken in de SOK van het Bedrijvenpark, daarover nauw overleg met elkaar voeren. De vervolgacties die aan de strategie zijn gekoppeld en de middelen die daarvoor nodig zijn, worden meegnomen in het traject van het Meerjarenuitvoeringsprogramma 2015-2018. Bijlagen l. Bedrijventerreinenstrategie De onderstaande bijlage zijn via www.sohw.org/beleidsterrei.nen/economie in te zien a) b) c) d) e)
Uitgiftebeleid bedrijventerreinen Hoeksche Waard (2013) Vraaganalyse bedrijventerreinen Hoeksche Waard (2012) Bedrijventerreinenboek (2014) HMC onderzoek BRO (2013) Advies Kwaliteitsteam Hoeksche Waard (HMC, bedrijven buitengebied en uitbreidingen nabij de dorpen) (2012) f) Advies Kwaliteitsteam Hoeksche Waard / Provinciaal adviseur (Blaaksedijkse. kwartier) g) Afsprakenkader Bedrijventerreinprogrammering Hoeksche Waard 2014-2030 h) Vestïgingsperspectief Hoeksche Waard i) Managementrapportage Vestigingsperspectief Hoeksche Waard j) Marktonderzoek Vestigïngscriteria Ondernemers Hoeksche Waard (2013)