gemeente
Haarlemmermeer
Raadsvoorstel 2016.0033029 onderwerp Harmonisatie voorschoolse voorzieningen Portefeuillehouder
John Nederstigt
steller Suzanne Bos Collegevergadering
5juN2016
Raadsvergadering
1. Samenvatting Wat willen we bereiken? Door het Rijk wordt een aantal maatregelen doorgevoerd welke moeten leiden tot harmonisatie van de voorschoolse voorzieningen (peuterspeelzalen en kinderopvang) met als doel de samenwerking tussen voorschoolse voorzieningen en onderwijs te bevorderen. Deze maatregelen zijn nader uitgewerkt in het kabinetsplan "Een betere basis voor peuters" . 1
Aansluitend hierop informeert Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Asscher in een kamerbrief van 26 april 2016 over de bestuursafspraken met de VNG. Het doel is dat alle peuters naar een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf kunnen gaan. Wij worden verantwoordelijk voor een financieel toegankelijk aanbod voor peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag. Het Rijk stelt hiervoor structureel middelen beschikbaar aan gemeenten via een decentralisatie-uitkering . 2
In navolging van deze landelijke ontwikkelingen beogen wij in de gemeente Haarlemmermeer een eenvoudigere integratie van kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en onderwijs als bouwsteen in de ontwikkeling van integrale kindcentra. Daarnaast moet peuteropvang financieel toegankelijk blijven voor alle peuters. Op dit moment realiseren wij reeds een kwalitatief hoogwaardig en dekkend aanbod peuteropvang en voor en vroegschoolse educatie (WE), verspreid over al onze dorpen en kernen. Een aanbod dat financieel toegankelijk is voor alle peuters. Wij investeren daarbij in een zo hoog mogelijke kwaliteit en een zo groot mogelijk bereik en spreiding. De afgelopen jaren hebben wij hier stevig op ingezet. Op alle groepen wordt opbrengstgericht en methodisch gewerkt, alle leidsters voldoen aan het vereiste taalniveau, de ouderbetrokkenheid is versterkt en er is sprake van een goede doorgaande leerlijn naar de basisschool. Daarnaast is er sprake van een stevige voorschoolse zorgstructuur en is de samenwerking met het onderwijs en zorgpartners binnen het sociaal domein verder versterkt. Wij willen dan ook, mede in het licht van de herijking van de subsidies sociale basisinfrastructuur, ook na de harmonisatie een blijvend effectief en efficiënt aanbod realiseren van peuteropvang en W E , waarbij de kwaliteit hoog gehouden wordt en de subsidie gericht is op de lage inkomens. Het gaat daarbij in het bijzonder om de peuters van niet werkende ouders.
Kamerbrief "Een betere basis voor peuters," referentienummer 0000166225 d.d. 1 december 2013, ook wel het Peuterplan. Kamerbrief Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Bestuurlijke afspraken: een aanbod voor alle peuters d.d. 26 april 2016 1
2
onderwerp Volgvel
Harmonisatie voorschoolse voorzieningen 2
Wat gaan we daarvoor doen? Het doorvoeren van de harmonisatie van voorschoolse voorzieningen in de gemeente Haarlemmermeer: 1. De kwaliteitseisen van peuterspeelzalen worden gelijkgesteld aan de kinderopvang. Omdat de peuterspeelzalen van onze subsidierelatie Stichting Kinderopvang Haarlemmermeer (SKH) reeds aan alle kwaliteitseisen voldoet, brengt deze gelijkstelling geen veranderingen met zich mee. Wij continueren ons huidig kwaliteitsbeleid; 2. Het realiseren van één financieringsstructuur voor werkende ouders, ongeacht van welke voorschoolse voorziening hun kinderen gebruik maken met ingang van 1 januari 2017. Hiervoor is het nodig dat de SKH haar peuterspeelzalen als kinderopvang laat registreren en haar ouderbijdrage aanpast, zodat ook de werkende ouders van peuters die de peuterspeelzaal bezoeken, kinderopvangtoeslag bij het Rijk via de belastingdienst kunnen aanvragen. Omdat wij niet meer verantwoordelijk zijn voor deze groep peuters, betekent dit een verlaging van de huidige subsidie. 3. Het realiseren van een financieel toegankelijk aanbod voor alle peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag met ingang van 1 januari 2017. Ouderbijdragen van ouders met en zonder kinderopvangtoeslag worden op elkaar afgestemd; 4. Het handhaven van huidig kwaliteitsniveau en bereik van W E doelgroepkinderen, waarbij ook werkende ouders van W E kinderen toeslag kunnen aanvragen via het Rijk; 5. Het openstellen van de markt en toegankelijk maken van subsidie voor andere kinderopvangorganisaties per 1 januari 2018. Hierdoor wordt de keuzevrijheid van ouders te bevorderd. Omdat wij ons huidige kwaliteitsniveau wensen te behouden en een versnippering in het aanbod niet wenselijk is, zullen hiervoor nadere kwaliteitseisen worden opgesteld. Wat mag het kosten? Doordat een gedeelte van de peuters een beroep kan doen op de toeslagenregeling van het Rijk, kan de ouderbijdrage voor deze ouders verhoogd worden. Hierdoor kan de huidige subsidie verlaagd worden. Vrijgekomen middelen zullen ten goede komen aan de herijking van de subsidies sociale basisinfrastructuur. Decentralisatie-uitkering vanaf 2016: Vanaf 2016 wordt in het kader van het Peuterplan en de bestuursafspraken met de VNG hierover een storting gedaan in het gemeentefonds ten behoeve van een financieel toegankelijk aanbod voor alle peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag. Het gaat landelijk om een bedrag van in totaal 10 miljoen en wordt elk jaar met 10 miljoen opgehoogd tot een structureel bedrag van 60 miljoen in 2021. Deze middelen worden in de Najaarsrapportage 2016 als baten opgenomen en voor dit doel bestemd. De vrijgekomen gemeentelijke middelen die wij reeds inzetten voor een financieel toegankelijk aanbod peuteropvang zullen ten goede komen aan de herijking. Voor de gemeente Haarlemmermeer gaat het om een bedrag van € 80.000 in 2016. Besparing per 2017: Per 1 januari 2017, een jaar voor de landelijke harmonisatie, wordt de financiële harmonisatie in de gemeente Haarlemmermeer doorgevoerd. Er zal dan naast de verlaging van gemeentelijke middelen als gevolg van de decentralisatie-uitkering voor het Peuterplan
onderwerp
Harmonisatie voorschoolse voorzieningen
Volgvel
3
een besparing uit ouderbijdrage worden gerealiseerd doordat een deel van de ouders toeslag kan aanvragen via de Rijk. De verwachting is dat deze besparing in ieder geval € 400.000 oplevert. De SKH heeft echter tijd nodig om haar bedrijfsvoering aan te passen aan de nieuwe situatie en zal hiervoor eenmalig extra organisatiekosten maken. Bij de vaststelling van de subsidie over 2017 zal er een verrekening plaatsvinden met de werkelijk ontvangen toeslagen, waarbij rekening wordt gehouden met een kleine kostenpost voor de reorganisatie. Daarnaast is er sprake van extra kosten voor de W E . Wettelijk moeten wij 146 doelgroepkinderen W E bereiken. De afgelopen jaren is het aantal doelgroepkinderen echter gestegen. Dit blijkt ook het bijgevoegde onderzoek van Buitenhek . Op dit moment zijn er 20 extra W E plaatsen nodig om voor alle doelgroepkinderen een W E plek te garanderen. Hiervoor wordt vanaf 2017 € 60.000 gereserveerd. 3
De ontvangen bedragen uit de toeslagenregeling en de decentralisatie-uitkering minus de bovengenoemde kosten levert een verwachte besparing op van € 475.000 in 2017. Deze periode zal ook benut worden om te onderzoeken in hoeverre exploitatiekosten kunnen worden teruggedrongen in 2018. Besparing per 2018: Met ingang van 1 januari 2018 is de landelijke financiële harmonisatie een feit. Er zal naast de bovengenoemde storting óók een uitname uit het gemeentefonds plaatsvinden (de zogenaamde wet OKE middelen ). Dit bedrag zal terugvloeien naar het Rijk ter compensatie van de toeslagenregeling. 4
De decentrale middelen voor het Peuterplan worden vanaf 2018 gereserveerd voor een financieel toegankelijk aanbod voor alle peuters in de gemeente Haarlemmermeer zonder toeslagaanspraak bij een kinderopvangorganisatie naar keuze mits er sprake is van een kwalitatief aanbod van korte dagdelen, waar methodisch (in combinatie met W E ) wordt gewerkt. Hiervoor worden nadere kwaliteitsregels opgesteld. Omdat wij reeds een inkomensafhankelijk aanbod voor peuters realiseren en het totaal aantal peuters terugloopt, is er, ondanks nieuwe marktaanbieders in 2018, géén enorme toename te verwachten in gebruik. Uit onderzoek is gebleken dat er desondanks toch een aantal peuters zijn die op dit moment geen gebruik maken van opvang. Voor hen wordt een bedrag van € 50.000 beschikbaar gesteld vanaf 2018. In 2018 zal er met inbegrip van bovengenoemde kosten, een besparing gerealiseerd kunnen worden van circa € 235.000. 5
De consequenties van de financiële harmonisatie in de gemeente Haarlemmermeer zijn uitgebreid in beeld gebracht door onderzoeksbureau Buitenhek Management & Consult en wordt als bijlage in dit raadsvoorstel opgenomen. De totale kosten van de harmonisatie, als ook de besparing minus de uitname uit het gemeentefonds worden nader uiteengezet in de financiële paragraaf van dit raadsvoorstel.
Zie bijlage rapport Buitenhek Management en Consult, pagina 13 Decentralisatie uitkering in het kader van de wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie. Deze wordt vanaf 2018 overgeheveld naar het Rijk voor de dekking van de extra toeslaguitgaven. Zie bijlage rapport Buitenhek Management en Consult, pagina 8 3 4
5
onderwerp Volgvel
Harmonisatie voorschoolse voorzieningen 4
Wie is daarvoor verantwoordelijk? De gemeenteraad is op grond van zijn budgetrecht verantwoordelijk voor het toewijzen van middelen. Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van de harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang en een juiste aanwending van de door de raad toegekende middelen. Binnen het college is de wethouder Jeugd en Onderwijs (J.C.W. Nederstigt) verantwoordelijk. Wanneer en hoe zal de raad over de voortgang worden geïnformeerd? De raad zal bij de jaarrekening en de reguliere bestuurlijke tussenrapportages worden geïnformeerd. 2. Voorstel Collegebesluit(en) Het college heeft besloten om: 1.
De financiële harmonisatie een jaar eerder dan landelijk, per 1 januari 2017 te realiseren en de financiële voordelen die in 2017 uit de landelijke toeslagenregeling kinderopvang worden behaald in te zetten ten gunste van de herijking subsidies sociale basisinfrastructuur; 2. Het realiseren van een optimaal bereik van W E doelgroepkinderen. Als gevolg hiervan met ingang van 2017 € 60.000 beschikbaar te stellen voor 20 extra doelgroepkinderen W E ; 3. Het advies zoals nader verwoord in het rapport van Buitenhek Management en Consult op te volgen. Dit houdt het volgende in: a. behouden van het aanbod van homogene groepen van korte dagdelen gedurende 40 weken per jaar. b. Voor niet-doelgroeppeuters, voor wie een beroep wordt gedaan op de gemeentesubsidie, een inkomensafhankelijk aanbod van twee dagdelen per week als uitgangspunt hanteren. c. De lengte van de dagdelen op 3 uur houden in verband met het beperken van de extra kosten en het voorkomen van onderbezetting in de kleinere kernen. d. De huidige startleeftijd van 2 jaar voor de peuterspeelzalen handhaven. e. De startleeftijd voor W E verhogen naar 2,5 jaar, waarmee wordt aangesloten bij het landelijk beleid. f. Op basis van de landelijke tabel van de kinderopvangtoeslag 2017 een maximum uurtarief vast te stellen van € 8,00, waarbij voor de ouders in de laagste inkomensgroep een aparte lage ouderbijdrage in rekening wordt gebracht. g. Het derde en vierde dagdeel W E volledig te subsidiëren, Ouders van doelgroeppeuters betalen de inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor twee dagdelen per week h. Per doel groep peuter op jaarbasis een aanvullend WE-jaarbedrag beschikbaar te stellen van € 500,00, afgestemd op de kosten die de extra kwaliteitseisen als gevolg van de bestuursafspraken W E met zich meebrengen. Deze kosten voldoen uit de bestaande OAB middelen, product 480. 4. Een overgangsperiode vast te stellen van één jaar gedurende 2017, waarin de aanbieder van de huidige peuterspeelzalen de tijd krijgt om de harmonisatie vorm te geven en waarin nog geen nieuwe partijen worden gesubsidieerd.
Onderwerp Volgvel
Harmonisatie voorschoolse voorzieningen 5
Op grond van het voorgaande besluit het college de raad voor te stellen om: 1. Met ingang van 1 januari 2018 de markt open te stellen en subsidie of opdracht (afhankelijk van de uitkomst van het onderzoek of dit in de toekomst nog via subsidiering of door opdrachtverlening zal worden uitgevoerd) toegankelijk te maken voor andere aanbieders naast de SKH mits ze aan de geldende kwaliteitseisen voldoen: A. een homogeen aanbod van peuteropvang van tenminste vier dagdelen per locatie; B. het gebruik van een kind-volgsysteem ( CITO en peuterestafette); C. een verplichte warme overdracht van doelgroeppeuters naar het primair onderwijs; D. een aantoonbare samenwerking met tenminste één basisschool, waarbij eisen kunnen worden gesteld aan de wijze van verantwoording hierover; E. een verplicht VVE-aanbod op alle groepen (ongeacht of er doelgroeppeuters aanwezig zijn), omdat dit ervoor zorgt dat er in ieder geval methodisch en ontwikkelingsgericht wordt gewerkt; F. verankering van het aanbod in de bestaande zorgstructuur binnen de gemeente. 2.
3. 4.
5. 6.
7.
In de subsidieregeling kwaliteitseisen te stellen aan het gesubsidieerde aanbod, om de opgebouwde kwaliteit van het VVE-aanbod, de samenwerking met onderwijs en de inbedding in de zorgstructuur te kunnen waarborgen. Akkoord te gaan met een onderzoek naar een effectiever aanbod en verlaging van de prestatiesubsidie SKH met ingang van 2018. De middelen die vanwege het Peuterplan vanaf 2016 structureel via de algemene uitkering aan het gemeentefonds zijn toegevoegd in te zetten voor een financieel toegankelijk aanbod van voorschoolse voorzieningen; De financiële gevolgen zoals weergegeven in de tabel op pagina 14 te verwerken in een begrotingswijziging; Het positieve resultaat voor een bedrag van € 80.000 in 2016, € 475.000 in 2017 en € 235.000 in 2018, in te zetten voor de herijking subsidies sociale basisinfrastructuur; Bovenstaande beslispunten te verwerken in de Najaarsrapportage 2016.
3. Uitwerking Wat willen we bereiken? Inleiding: Door het Rijk wordt een aantal maatregelen doorgevoerd welke moeten leiden tot verdere harmonisatie van de voorschoolse voorzieningen (peuterspeelzalen en kinderopvang) met als doel de samenwerking tussen voorschoolse voorzieningen (kinderopvang en peuterspeelzalen) en onderwijs te bevorderen. Deze maatregelen zijn nader uitgewerkt in het kabinetsplan "een betere basis voor peuters". Aansluitend hierop informeert Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Asscher in een kamerbrief van 26 april 2016 over de bestuursafspraken met de VNG. Het doel is dat alle peuters naar een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf kunnen gaan. Gemeente wordt verantwoordelijk voor een financieel toegankelijk aanbod voor peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag. Het Rijk stelt hiervoor structureel middelen beschikbaar aan gemeenten via een decentralisatie-uitkering. In navolging van deze landelijke ontwikkelingen beogen wij in de gemeente Haarlemmermeer een eenvoudigere integratie van kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en
onderwerp Volgvel
Harmonisatie voorschoolse voorzieningen 6
onderwijs als bouwsteen in de ontwikkeling van integrale kindcentra. Daarnaast moet peuteropvang financieel toegankelijk blijven voor alle peuters. Wij willen dan ook, mede in het licht van de herijking van de subsidies sociale basisinfrastructuur, een effectief en efficiënt aanbod realiseren van peuteropvang en W E , waarbij de kwaliteit hoog gehouden wordt en de subsidie gericht is op de lage inkomens. Context / achtergrond: Op 1 augustus 2010 is de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (Wet OKE) in werking getreden. Met de Wet OKE is er een belangrijke eerste stap gezet in de harmonisatie van de kwaliteitskaders voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Voor het peuterspeelzaalwerk, is net als voor de kinderopvang, een landelijk kwaliteitskader geïntroduceerd. Peuterspeelzalen zijn opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen en er vindt net zoals in de kinderopvang, toezicht en handhaving plaats op de kwaliteit van de peuterspeelzalen. De wet OKE heeft gemeenten de regie gegeven over de realisatie van een dekkend voorschools aanbod voor alle jonge kinderen met een risico op een taalachterstand. In ons raadsvoorstel Uitwerking wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (OKE) (2010.0046219) hebben wij hier invulling aan gegeven met als doel om een zo hoog mogelijke kwaliteit en een zo groot mogelijk bereik en spreiding van voor- en vroegschoolse educatie (WE) te realiseren in de gemeente Haarlemmermeer binnen de beschikbare middelen. De bestuursafspraken W E die door het Rijk en de G37 zijn gemaakt (Bestuursafspraken over het 'Effectief benutten voor- en vroegschoolse educatie en extra leertijd voor jonge kinderen' d.d. 21 februari 2012) hebben gezorgd voor een verdere kwaliteitsimpuls van ons W E aanbod. Wij bereiken met een goed georganiseerde toeleiding 187 doelgroepkinderen. Huidige situatie Haarlemmermeer Op dit moment wordt de Stichting Kinderopvang Haarlemmermeer (SKH) door ons gesubsidieerd voor haar aanbod peuterspeelzalen, voor en vroegschoolse educatie (WE) en het bieden van een voorschoolse zorgstructuur voor zorgkinderen. De SKH is verantwoordelijk voor het in stand houden van 23 peuterspeelzalen met in totaal 31 groepen en zorgt hiermee voor een dekkend aanbod in peuterspeelzalen in de gemeente Haarlemmermeer. De SKH heeft een kwalitatief hoog voorzieningenniveau. Zij biedt op al haar peuterspeelzalen voor- en vroegschoolse educatie (WE) aan en realiseert hiermee een bovenwettelijk bereik van doelgroepkinderen. De afgelopen jaren hebben wij in samenwerking met de SKH flink geïnvesteerd in de kwaliteit van de W E . Het taalniveau heeft een impuls gekregen, het aantal hbo'ers op de groep is toegenomen, er wordt ontwikkelingsgericht en methodisch gewerkt en er is gericht ouderbeleid. Daarnaast is SKH een belangrijke netwerkpartner binnen de preventieve Jeugdzorg en levert vanuit eigen deskundigheid een belangrijke bijdrage aan het sociale domein. Om deze reden is de SKH vanaf 2012 aangewezen als kernvoorziening. Het peuterspeelzaalwerk is in de gemeente Haarlemmermeer gescheiden van de kinderopvang georganiseerd. Het W E aanbod in de kinderopvang, ook de kinderopvang van de SKH zelf, wordt niet gesubsidieerd. Een uitzondering hierop vormt Zwanenburg. Daar wordt kinderdagverblijf "De Hoek" van Tinteltuin gecompenseerd voor haar W E aanbod, omdat de SKH daar niet gevestigd is. Tinteltuin werkt hierbij samen met de SKH.
onderwerp
Harmonisatie voorschoolse voorzieningen
Volgvel
7
Harmonisatie vanuit het Rijk: In het huidige regeerakkoord is opgenomen dat onderwijs, kinderopvang, peuterspeelzalen en voor- en vroegschoolse educatie (WE) nog beter op elkaar worden afgestemd. In de kamerbrief "Een betere basis voor peuters" zijn de maatregelen verder uitgewerkt. Het gaat om de volgende drie verbeterpunten: 1. Versterken pedagogische kwaliteit 2. Een kwaliteitskader voor alle voorschoolse voorzieningen en 3. Eén financieringsstructuur voor werkende ouders (de financiële harmonisatie) Voor het versterken van de pedagogische kwaliteit wordt samen met de branche gewerkt aan een aantal concrete kwaliteitseisen, zoals scholing op de werkvloer, een betere mix van mbo en hbo-ers op de groep, meer kennis van de jeugdzorgketen, ontwikkelgericht werken, structureel volgen van de ontwikkeling kinderen, een stevigere ouderbetrokkenheid en een betere aansluiting op de basisschool door middel van het gebruik van een kindvolgsysteem. Een kwaliteitskader voor alle voorschoolse voorzieningen: Het gaat hier om het gelijkstellen van de kwaliteitseisen van peuterspeelzalen aan de kinderopvang, zoals eisen met betrekking tot de beroepskracht-kindratio, het vierogen principe , het pedagogisch beleidsplan en de buitenruimte. 6
De SKH heeft bovenstaande kwaliteitseisen reeds doorgevoerd. Daarnaast zijn in het kader van het sociaal domein afspraken gemaakt met zowel peuterspeelzalen als kinderopvang over de wijze van signaleren en doorverwijzen van zorgkinderen. Elke opvanginstelling heeft een vast contactpersoon ter verbinding met de jeugdhulp en het sociaal team. Zowel in peuterspeelzalen als in kinderopvanginstellingen wordt ondersteuning geboden aan zorgkinderen via het programma Alert4You en alle groepen worden periodiek bezocht door een logopedist en een verpleegkundige. Verder is het afgelopen jaar onder andere in samenwerking met de SKH, overige kinderopvangorganisaties en het onderwijs ingezet op een betere samenwerking met de basisscholen. Met ingang van schooljaar 2014/2015 is de peuterestafette ingevoerd. De peuterestafette is een planmatig overdrachtsformulier waarbij de ontwikkeling van peuters, ongeacht welke voorschoolse instelling ze bezoeken, in beeld wordt gebracht. Op deze wijze wordt de samenwerking tussen voorschoolse instellingen in de doorgaande lijn naar onderwijs versterkt. Dit kwaliteitsniveau is vastgelegd in diverse gemeentelijke documenten (Bestuursafspraken over het 'Effectief benutten voor- en vroegschoolse educatie en extra leertijd voor jonge kinderen', Werkprogramma Deze Vuist op deze Vuist). 7
Eén financieringsstructuur voor werkende ouders (de financiële harmonisatie) Het belangrijkste aspect van de harmonisatie wordt door het Rijk vanaf 1 januari 2018 ingevoerd. Dan komt er één financieringsstructuur voor werkende ouders, ongeacht van welke voorschoolse voorziening hun kinderen gebruik maken. Werkende ouders krijgen
. Het vierogenprincipe houdt in dat er altijd een mogelijkheid moet zijn om een volwassene mee te laten kijken of luisteren als een pedagogisch medewerk(st)er alleen met de kinderen is. Alert4You is een programma van MOC ' Kabouterhuis ter ondersteuning van pedagogische medewerkers van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven door het bieden van pedagogische handvaten op de groep bij gedrags- en ontwikkelingsproblemen.
6
7
onderwerp
Harmonisatie voorschoolse voorzieningen
Volgvel
8
recht op kinderopvangtoeslag van het Rijk via de Belastingdienst voor de voorschoolse voorziening van hun keuze, kinderopvang en/of peuterspeelzaalwerk. Gemeenten blijven alleen nog verantwoordelijk voor het voorschoolse aanbod voor kinderen van niet-werkende ouders of voor kinderen met een taalachterstand. Dit betekent dat de huidige peuterspeelzalen van de SKH omgevormd moeten naar peuteropvang. De subsidie wordt vraaggericht ingezet op basis van deelname van het aantal peuters zonder toeslagaanspraak en het aantal W E doelgroepkinderen. Als gevolg hiervan moet de subsidiesystematiek gewijzigd worden, waarbij wij het huidige kwaliteitsniveau willen behouden. Wij kiezen voor de volgende uitgangspunten: Binnen de herijking subsidies sociale basisinfrastructuur wordt een effectief en efficiënt aanbod van peuteropvang en W E gerealiseerd in de gemeente Haarlemmermeer; Het huidige kwaliteitsniveau W E en het huidige bereik van doelgroepkinderen blijft overeind staan. Ons programma van Eisen en aanvullend hierop de kwaliteitseisen W E zoals die in de bestuursafspraken over het 'Effectief benutten voor- en vroegschoolse educatie en extra leertijd voor jonge kinderen' zijn benoemd, zijn hierbij leidend; De toegankelijkheid van voorschoolse voorzieningen wordt bevorderd voor alle peuters in de Haarlemmermeer, waarbij de subsidie gericht wordt op de lage inkomens; Er is sprake van een optimaal ontwikkelingsklimaat voor alle kinderen (Er is sprake van ontwikkelingsgericht werken en gebruik van de peuterestafette). Er is sprake van een stevige voorschoolse zorgstructuur en korte lijnen naar het zorgaanbod binnen de gemeente, (zoals nader verwoord in ons programma van eisen en in het werkprogramma 'Deze Vuist op deze vuist') Er is sprake van een aantoonbare samenwerking met het onderwijs en een goede doorgaande leerlijn naar het onderwijs; Wat gaan we daarvoor doen? In dit raadsvoorstel wordt een aantal maatregelen gepresenteerd die moeten leiden tot een financiële harmonisatie van voorschoolse voorzieningen en een gewijzigde subsidiesystematiek: •
Wij betalen geen subsidie meer voor het aanbod voor ouders van niet-doelgroeppeuters die recht hebben op kinderopvangtoeslag;
•
de nieuwe subsidiestructuur wordt gebaseerd op vraagfinanciering (outputfinanciering), waardoor - alleen wordt betaald voor daadwerkelijk gebruik, - het niet uitmaakt welke organisatie het aanbod verzorgt (toetreding nieuwe aanbieders is mogelijk) en - er geen marktverstoring optreedt; de kosten voor ouders met en zonder kinderopvangtoeslag liggen bij hetzelfde gezinsinkomen op hetzelfde niveau; binnen de nieuwe subsidiestructuur wordt de maximum uurprijs zo aangepast dat de besparing ten laste komt van de hogere inkomensklassen, dat lagere inkomensklassen worden ontzien en dat werkende ouders kinderopvangtoeslag via het Rijk kunnen aanvragen.
• •
onderwerp
Harmonisatie voorschoolse voorzieningen
Volgvel
9
De nieuwe subsidiesystematiek bestaat uit meerdere onderdelen: 1.
Subsidie voor W E doelgroeppeuters: Het gaat om twee subsidieonderdelen: a. Subsidie in de vorm van een gemeentelijke toeslag op de ouderbijdrage voor vier dagdelen voor doelgoeppeuters waarvan ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag via het Rijk; b. Subsidie in de vorm van een gemeentelijke toeslag voor het derde en vierde dagdeel voor doelgroeppeuters waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag via het Rijk (voor de eerste twee dagdelen); 2. Subsidie voor niet-doelgroeppeuters in de vorm van een gemeentelijke toeslag op de ouderbijdrage voor twee dagdelen voor peuters waarvan ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag via het Rijk; 3. Subsidie voor de extra W E kosten als gevolg van de bestuursafspraken; 4. Subsidie voor de noodzakelijke meerkosten (exploitatiekosten SKH). Vier typen peuters: Omdat de gemeentelijke verantwoordelijkheid verschillend is voor diverse groepen peuters is het van belang onderscheid te maken tussen vier type peuters : 8
ge<;n doelgroep (re gulier)
doelgroep (WE) ouders geen recht op kinderopvangtoeslag
A
subsidie voor 4 dagdelen
ouders wel recht op kinderopvangtoeslag
B
subsidie voor het 3 en 4 de
de
dagdeel
C
subsidie voor 2 dagdelen
D
geen subsidie
A
Als ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, is de gemeente verantwoordelijk en moet zij subsidie geven voor een kindplek. Zij betaalt dan als het ware de "toeslag". Als het om een doelgroepkind gaat (WE), dan is de gemeente ook verantwoordelijk voor de W E plek. Het gaat dan om een subsidie voor 4 dagdelen W E . Ouders betalen een inkomensafhankelijk tarief.
B
Als ouders van doelgroeppeuters recht hebben op kinderopvangtoeslag, dan kunnen zij deze aanvragen voor de eerste twee dagdelen Omdat een W E plek vier dagdelen per week behelst is er gemeentesubsidie beschikbaar voor het 3 en 4 dagdeel per week. de
C
de
Voor ouders van niet-doelgroeppeuters die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag blijft subsidie beschikbaar voor het aanbod van twee dagdelen per week.
Bron: onderzoeksrapport Buitenhek Management & Consult d.d. 2 mei 2016
onderwerp
Harmonisatie voorschoolse voorzieningen
Volgvel
10
D
Voor ouders van niet-doelgroeppeuters die recht hebben op kinderopvangtoeslag, is geen gemeentesubsidie meer beschikbaar. Deze ouders betalen het geldende uurtarief aan de aanbieder en ontvangen hierover kinderopvangtoeslag via de Belastingdienst terug.
De nieuwe situatie ziet er als volgt uit : 9
| Belastingdienst — — • [
ouder met toeslag
prijs peuterplaats
ouder zonder toeslag gemeente
aanbieder prijs peuterplaats
1 = inkomensafhankelijke ouderbijdrage, 2 = peutertoeslag
1.
Subsidie voor doelgroeppeuters W E :
Huidige situatie: Op dit moment betalen alle ouders van doelgroeppeuters op advies van de VNG een vaste lage ouderbijdrage van € 283,- per jaar, ongeacht het inkomen van de ouders. De gemeente subsidieert de instelling voor het derven van de inkomsten uit ouderbijdrage die zij zou ontvangen als ouders het vaste tarief zouden betalen. Als wij deze vaste lage ouderbijdrage voor de W E willen handhaven, is er geen toeslag mogelijk voor werkende ouders en lopen we die inkomsten mis. Situatie vanaf 1 januari 2017: Door de ouderbijdrage van de doelgroeppeuters te veranderen in een inkomensafhankelijke bijdrage, betalen alle ouders met hetzelfde gezinsinkomen hetzelfde uurtarief, ongeacht of het om een W E plek gaat of niet. a.
De ouders van doelgroeppeuters die recht hebben op kinderopvangtoeslag, kunnen deze aanvragen over de eerste twee dagdelen. Het derde en vierde dagdeel wordt wel volledig gesubsidieerd door de gemeente. Het gratis aanbod van het derde en vierde dagdeel is te verdedigen omdat dit geen eigen keuze van de ouders is en hiermee de drempel wordt verlaagd om de peuters ook daadwerkelijk de noodzakelijke extra dagdelen te laten komen. b. De ouders van doelgroeppeuters die geen recht hebben op toeslag hebben recht op subsidie voor vier dagdelen W E . Zij betalen net als ouders met toeslagaanspraak een inkomensafhankelijke bijdrage.
2.
Subsidie voor peuter zonder toeslagaanspraak via het Rijk:
Uitgangspunt van de harmonisatie is dat alle ouders met een vergelijkbaar inkomen voor vergelijkbare kosten komen te staan voor de peuteropvang. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen ouders die een beroep doen op de kinderopvangtoeslag en ouders die daar geen recht op hebben. Ouders betalen een vast inkomensafhankelijk uurtarief. De indeling 9
Bron: onderzoeksrapport Buitenhek Management & Consult d.d. 2 mei 2016
onderwerp
Harmonisatie voorschoolse voorzieningen
Volgvel
11
van de inkomensgroepen is gebaseerd op de VNG adviestabel voor peuterspeelzaalwerk, dit is een gecomprimeerde versie van de tabel van de kinderopvangtoeslag. Landelijk geldt een maximum uurprijs waarvoor ouders een beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslag. Door het vaststellen van een uurtarief kunnen ouders die beiden werken toeslag aanvragen. De gemeente is verantwoordelijk voor de toeslag, wanneer ouders geen beroep op de kinderopvangtoeslag via de Belastingdienst kunnen doen (De zogenaamde ouders van peuters zonder toeslagaanspraak). Op basis van de tabel van de kinderopvangtoeslag 2017 is het wenselijk om het maximum uurtarief zo vast te stellen dat de maximale besparing voor de gemeente ten laste komt van de hogere inkomensgroepen en de laagste inkomensgroepen worden ontzien. Door Buitenhek Management en Consult is berekend dat een maximum uurtarief van € 8,00 het best aansluit bij de lagere inkomens. Voor meer details over de opbouw van de ouderbijdragen verwijzen wij u naar het rapport van Buitenhek in de bijlage. Hier staat een berekening in op basis van de kinderopvangtoeslag 2016. Inmiddels is gebleken dat in 2017 hetzelfde uurtarief kan worden gehanteerd. 3. Subsidie overige W E kosten: De jaarlijks terugkerende extra kosten voor het aanbod van het WE-programma aan de doelgroeppeuters zijn vooral de uren (taakuren) die de leidsters en tutoren besteden aan de begeleiding van doelgroeppeuters, de voorbereiding van de thema's, de dossiervorming, de ouderbetrokkenheid, extra overleg/afstemming met ouders en andere betrokkenen, de warme overdracht naar de basisschool en de deskundigheidsbevordering. Dit resulteert in een vast jaarbedrag per doelgroeppeuter van € 500. Voor de vaststelling van de hoogte van dit bedrag is nader gekeken naar de kosten van SKH, waarbij een vergelijking wordt gemaakt met landelijke kosten uit het onderzoek van de MOgroep en rekening wordt gehouden met de extra kosten die de W E bestuursafspraken met zich meebrengt. Deze kosten kunnen uit de huidige OAB middelen worden gedekt. 10
4.
Subsidie noodzakelijke meerkosten (Exploitatiekosten SKH)
In de nieuwe subsidiestructuur moet rekening worden gehouden met het feit dat de SKH een aantal meerkosten heeft ten opzicht van andere aanbieders. Als deze kosten niet meer gedekt worden, lopen wij het risico dat investeringen in - en expertise van - personeel en daarmee de kwaliteit van ons aanbod verloren zal gaan. Het is in ieder geval noodzakelijk om de SKH een jaar de tijd te geven haar bedrijfsvoering aan te passen aan de harmonisatie en haar een 'eerlijke kans' te geven in de nieuwe situatie. In 2017 zal zij een aantal maatregelen nemen om deze kosten te verlagen. In 2018 wordt dit subsidie-onderdeel opnieuw bekeken. De exploitatiekosten houden verband met de volgende factoren: Terugloop peuters: Bij de Actualisatie van het Jeugdbeleid in 2011-2014, Focus op Uitvoering is geconstateerd dat het peuterspeelzaalwerk en de W E voorziet in een aanwijsbare behoefte en bovendien efficiënt wordt ingezet, afgemeten aan de landelijke normen en kwaliteitseisen. Wij garanderen een dekkend en kwalitatief hoogwaardig aanbod peuterspeelzalen en W E verspreid over al onze dorpen en kernen. In de loop van de jaren is echter het aantal peuters en daarmee de bezettingsgraad teruggelopen. Met name in de kleine kernen is de
'Kengetallen bedrijfsvoering 2011 en expertmodellen bedrijfsvoering voor 2013 voor het peuterspeelzaalwerk en de peuteropvang' - MOgroep (2013) 10
onderwerp Volgvel
Harmonisatie voorschoolse voorzieningen 12
bezettingsgraad bij de SKH lager dan volgens landelijke kengetallen. Toch wordt juist daar belang gehecht aan peuteropvang met W E vanwege de maatschappelijke functie in de wijk. Maatregelen: Als men de prognoses voor de komende jaren bekijkt, loopt het aantal peuters verder terug en daarmee de bezettingsgraad per peuterspeelzaal. Om de bezetting op peil te houden, zal moeten worden overgegaan tot het sluiten van dagdelen, waarbij echter het belang van peuteropvang en W E in kleine kernen niet uit het oog verloren mag worden. In 2015 heeft de SKH hierin al een aantal maatregelen genomen door het sluiten van twee groepen. Daarnaast zal zij het komende jaar maatregelen nemen om de overheadkosten terug te brengen. Terugloop peuters:
aantal kinderen 2-4 jaar 4.000 3.800 3.600 3.400 3.200 3.000 2.800 2.600 2.400 2.200 2.000 ^ — a a n t a l kinderen 2-4 jaar
2012
2013
2014
2015
2016*
2017*
3.697
3.542
3.305
3.069
2.876
2.672
*Prognose op basis van het aantal kinderen 0, 1 en 2 jaar op 1-1-2015
Een aantal kostenverhogende factoren zoals de huurlasten en kosten voorvloeiend uit de cao Welzijn zijn echter niet direct te beïnvloeden door de SKH: Personeelskosten: De SKH heeft hogere personeelslasten dan de overige kinderopvangorganisaties, doordat het personeel van peuterspeelzalen valt onder de cao Welzijn. Door de overgang van personeel naar de cao kinderopvang, kan het komende jaar een gedeelte van de kosten afgebouwd worden. Huisvestingskosten: De huisvestingskosten van de SKH liggen eveneens hoog. Dit is tot nu toe altijd gecompenseerd, doordat peuterspeelzalen zich hebben gevestigd op bepaalde locaties op verzoek van de gemeente. Een groot deel van de locaties huurt SKH van de gemeente Haarlemmermeer, daarnaast ook de grond van vier eigen panden. Wij zullen het komende jaar in samenwerking met de SKH kijken naar het verplaatsen of samenbrengen van locaties. Daar waar dit niet mogelijk is en het wenselijk is dat de peuteropvang op de huidige locatie behouden blijft, zullen afspraken moeten worden gemaakt over structurele aanvullende subsidie ter dekking van deze huisvestingskosten na de harmonisatie.
onderwerp
Harmonisatie voorschoolse voorzieningen
Volgvel
13
Vooralsnog ziet de subsidiestructuur er dan zo uit : 11
ouders zonder toeslag
ouders met toeslag
subsidie gemeente per peuter ouderbijdrage ouders zonder kinderopvangtoeslag
subsidie extra kosten W E
ouderbijdrage/bruto tarief ouders met kinderopvangtoeslagtoeslag
dekking exploitatielasten peuterspeelzaal
subsidie extra kosten W E
(deels tijdelijke) basissubsidie ter dekking extra kosten
Markt openstellen, maar borgen kwaliteit Naast het aanbod op de huidige peuterspeelzalen, heeft een aantal dagopvangaanbieders mogelijk interesse om straks ook gesubsidieerd peuterspeelzaalwerk al dan niet in combinatie met W E aan te gaan bieden. In de praktijk is het straks niet goed mogelijk om deze nieuwe aanbieders zonder meer te weigeren, omdat al gauw sprake is van marktverstoring of het beperken van de keuzevrijheid van ouders. Met het vaststellen van kwaliteitseisen kan er in ieder geval voor gezorgd worden dat de opgebouwde kwaliteit in aanbod, personeel en samenwerkingsverbanden niet verloren gaat en het aanbod niet te sterk versnipperd raakt. De volgende eisen kunnen worden gesteld aan aanbieders om voor subsidie in aanmerking te komen: > een homogeen aanbod van peuteropvang van tenminste vier dagdelen per locatie; > het gebruik van een kind-volgsysteem ( CITO en peuterestafette); > een verplichte warme overdracht van doelgroeppeuters naar het primair onderwijs; > een aantoonbare samenwerking met tenminste één basisschool, waarbij eisen kunnen worden gesteld aan de wijze van verantwoording hierover; > een verplicht VVE-aanbod op alle groepen (ongeacht of er doelgroeppeuters aanwezig zijn), omdat dit ervoor zorgt dat er in ieder geval methodisch en ontwikkelingsgericht wordt gewerkt; >
verankering van het aanbod in de bestaande zorgstructuur binnen de gemeente.
Daarnaast is het van belang om: •
Het aanbod van homogene groepen van korte dagdelen (3 uur per dag gedurende 40 weken per jaar) vooralsnog te behouden. Dit zorgt voor aansluiting op de vraag van ouders en een beperking van de impact van de harmonisatie voor alle betrokken partijen, waardoor onnodige vraaguitval wordt voorkomen. • Voor niet-doelgroeppeuters, voor wie een beroep wordt gedaan op de gemeentesubsidie, een aanbod van twee dagdelen per week als uitgangspunt hanteren. • De startleeftijd van niet-doelgroeppeuters op 2 jaar en de doelgroeppeuters op 2,5 jaar te zetten. Hiermee blijven wachtlijsten hanteerbaar en wordt aangesloten op landelijk beleid. Bron: onderzoeksrapport Buitenhek & Consult d.d. 2 mei 2016 11
onderwerp
Harmonisatie voorschoolse voorzieningen
Volgvel
14
•
In de subsidieregeling kwaliteitseisen te stellen aan het gesubsidieerde aanbod, zoals nader verwoord in ons huidig programma van eisen, om de opgebouwde kwaliteit van het WE-aanbod, de samenwerking met onderwijs en de inbedding in de zorgstructuur te kunnen waarborgen.
Er wordt een overgangsperiode van een jaar ingesteld (2017), waarin de SKH de tijd krijgt om de harmonisatie vorm te geven en waarin nog geen nieuwe partijen worden gesubsidieerd. WE in Zwanenburg De SKH genereert een dekkend aanbod aan peuterspeelzalen en W E in de gemeente Haarlemmermeer, met uitzondering van Zwanenburg. Hier is de SKH niet gevestigd en ontvangt Kindercentrum De Hoek van Tinteltuin subsidie voor het W E aanbod van 12 peuters. Tinteltuin loopt eveneens mee in de harmonisatie per 1 januari 2017. Voor de financiering van haar VVE-aanbod zal aansluiting gezocht worden bij de financiering van de het aanbod bij SKH. Wat mag het kosten? De totale kosten en besparingen worden in onderstaande tabel uiteengezet: De genoemde bedragen zijn indicatief en afhankelijk van het werkelijke aantal ouders dat via het Rijk aanspraak kan maken op de toeslagenregeling. In de Najaarsrapportage van 2017 zullen onderstaande bedragen worden geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Financiële gevolgen harmonisatie: 2016 2017 2018 Subsidieplafond SKH 2.177.188 2.177.188 2.177.188 Aanpassing subsidie SKH: -400.000 -400.000 Verwachte minimale besparing uit toeslagenregeling ouders Geraamde extra kosten invoering in 2017 25.000 pm Mogelijke besparing op exploitatiekosten pm Totaal aanpassing subsidie Verwachte definitieve subsidie Aanpassing gemeentelijk budget (- = voordeel) Verlaging subsidie t.l.v. gemeentelijke middelen Extra inkomsten decentralisatie uitkering rijk (Peuterplan) Beëindiging decentralisatie uitkering Rijk (wet OKE) Kosten terugdringing non-bereik peuters Kosten 20 extra WE-plaatsen Verwachte verlaging budget kinderopvang ten gunste van de herijking subsidies
0
-375.000
-400.000
2.177.188 1.802.188 1.777.188
-80.000
-80.000
-375.000 -160.000
60.000
-400.000 -240.000 295.000 50.000 60.000
-475.000
-235.000
onderwerp Volgvel
Harmonisatie voorschoolse voorzieningen 15
Wie is daarvoor verantwoordelijk? De gemeenteraad is op grond van zijn budgetrecht verantwoordelijk voor het toewijzen van middelen. Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van de harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang en een juiste aanwending van de door de raad toegekende middelen. Binnen het college is de wethouder Jeugd en Onderwijs (J.C.W. Nederstigt) verantwoordelijk. Wanneer en hoe zal de raad over de voortgang worden geïnformeerd? De raad zal bij de jaarrekening en de reguliere bestuurlijke tussenrapportages worden geïnformeerd. Juridische aspecten De SKH heeft in haar rol als gesubsidieerde stichting voor peuterspeelzaalwerk en W E , een vergelijkbare positie als andere grote subsidie-ontvangers zoals Stichting Meerwaarde en de Bibliotheek die min of meer een monopolist vormen op hun terrein. Omdat de SKH een kwalitatief hoogwaardig voorzieningenniveau heeft, is zij in 2012 aangewezen als kernpartner. Met de landelijke financiële harmonisatie per 2018 waarin verschillen tussen peuterspeelzalen en kinderdagverblijven financieel worden weggenomen, is het echter niet goed mogelijk andere marktpartijen in de kinderopvang uit te sluiten van subsidie. Omdat wij het huidige bereik en opgebouwde kwaliteit wensen te behouden, zullen hier nadere kwaliteitseisen voor worden opgesteld. De wettelijke grondslag van de subsidie aan de SKH ligt in de Algemene Subsidie Verordening en het subsidiebeleidskader. Het subsidieplafond voor 2017 wordt ingesteld op maximaal € 2.177.188 exclusief accrès. De subsidie zal onder voorwaarden worden verleend. Er wordt een uitvoeringsovereenkomst opgesteld met de voorwaarde dat de SKH informatie en documenten moet verstrekken met betrekking tot de ontvangen inkomsten uit de toeslagenregeling. Aan de hand van deze informatie zal de verlening worden aangepast en verlaagd worden met deze inkomsten. De subsidie wordt vastgesteld op basis van de verlaagde subsidieverlening. Vanaf 2018 is SKH geen kernvoorziening meer en wordt de gewijzigde subsidiesystematiek toegepast. Dit wordt het komende jaar nader uitgewerkt. Inkoop en aanbesteding Omdat het hier om een subsidie met een duidelijke opdracht gaat, namelijk het bieden van peuterplaatsen en W E volgens gestelde kwaliteitseisen, moet onderzocht worden in hoeverre het nodig is subsidie te blijven verstrekken of dat het beter past om tot inkoop van peuterplaatsen en W E plaatsen over te gaan. Het jaar 2017 wordt benut om dat in samenwerking met Inkoop en Aanbesteding te onderzoeken.
onderwerp Volgvel
Harmonisatie voorschoolse voorzieningen 16
Communicatie De SKH wordt bij het versturen van het Programma van Eisen 2017 door middel van een brief op de hoogte gesteld dat haar subsidie met ingang van 1 januari 2017 verrekend wordt met het totale bedrag dat zij ontvangt uit de ouderbijdrage van ouders met kinderopvangtoeslag. Daarnaast zal zij geïnformeerd worden over de maatregelen die met ingang van 1 januari 2018 genomen worden om subsidiesystematiek te wijzigen en exploitatiekosten verder terug te dringen.
Ondertekening
Bijlage(n)
Rapport Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen Buitenhek Management en Consult d.d. 2 mei 2016
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang GEMEENTE HAARLEMMERMEER
2 mei 2016
Buitenhek Management & Consult Winthontlaan 200 Postbus 85183 308 AD Utrecht 030 – 287 59 59
[email protected] www.buitenhek.nl Auteur: Angelique de Leeuw
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang GEMEENTE HAARLEMMERMEER
Inhoudsopgave INLEIDING ..................................................................................................................... 2 1. HARMONISATIE VANUIT HET RIJK............................................................................ 3 2. AANBOD EN GEBRUIK PEUTERSPEELZAALWERK EN KINDEROPVANG ..................... 6 3. ENQUETERESULTATEN GEBRUIK PEUTERSPEELZALEN HAARLEMMERMEER .......... 10 3.1 Aantal ouders met recht op kinderopvangtoeslag .......................................................... 10 3.2 Inkomensverdeling ouders peuterspeelzaalwerk ........................................................... 10 4. VOORSCHOOLSE EDUCATIE (VE) ............................................................................. 12 4.1 Landelijk beleid VVE .................................................................................................. 12 4.2 Doelstelling bereik VVE .............................................................................................. 12 5. FINANCIELE HARMONISATIE: EEN NIEUWE SUBSIDIESTRUCTUUR ...................... 14 5.1 Subsidieonderdelen ................................................................................................... 14 5.2 Subsidie VVE-aanbod................................................................................................. 16 5.3 Markt openstellen, maar borgen kwaliteit ..................................................................... 17 6. KEUZEOPTIES OUDERBIJDRAGEN ........................................................................... 18 6.1 Ouderbijdragen niet-doelgroeppeuters......................................................................... 18 6.2 Ouderbijdragen doelgroeppeuters ............................................................................... 20 6.3 Verplicht gebruik kinderopvangtoeslag......................................................................... 20 7. OVERIGE KEUZEOPTIES ........................................................................................... 21 7.1 Keuzeopties regulier aanbod ...................................................................................... 21 7.2 Keuzeopties VVE-aanbod ........................................................................................... 22 8. CONCLUSIE EN ADVIEZEN ....................................................................................... 23 9. GLOBAAL IMPLEMENTATIEPLAN ............................................................................. 24 BIJLAGE I VERKLARING GEEN RECHT OP KINDEROPVANGTOESLAG ....................... 26 BIJLAGE II AANBOD DAGOPVANG IN KINDERDAGVERBLIJVEN ............................... 28 BIJLAGE III (GEWICHTEN)LEERLINGEN PER SCHOOL (OKTOBER 2014) ................. 29
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
1
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
INLEIDING In dit rapport zijn de resultaten opgenomen van het onderzoek naar de mogelijkheden en consequenties van de financiële harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang in de gemeente Haarlemmermeer. Met het onderzoek zijn voor de gemeente Haarlemmermeer met name de volgende vragen beantwoord: 1. Welke mogelijkheden bestaan er om de harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang binnen gemeente Haarlemmermeer vorm te geven, rekening houdend met de geldende kwaliteits- en beleidskaders en -doelstellingen? 2. Welke voor- en nadelen hebben de verschillende uitwerkingsmogelijkheden van de harmonisatie en welk keuze-opties worden, rekening houdend met de lokale situatie, de landelijke ontwikkelingen en de plannen van minister Asscher, geadviseerd? In de eerste hoofdstukken van dit onderzoeksrapport zijn de cijfers en ontwikkelingen van de het huidige aanbod op een rij gezet. Hoofdstuk 5 en 6 gaan nader in op de nieuwe subsidiesystematiek en de gevolgen daarvan voor de ouderbijdragen. In hoofstukken 7 zijn de keuzeopties op een rij gezet en in hoofdstuk 8 de conclusies en adviezen. Tenslotte is in hoofdstuk 9 een globaal implementatieplan opgenomen.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
2
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
1. HARMONISATIE VANUIT HET RIJK In dit hoofdstuk is een aantal landelijke ontwikkelingen op een rij gezet, die van invloed zijn op dit onderzoek naar de harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang.
1.1 Een betere basis voor peuters In het regeerakkoord is opgenomen dat onderwijs, kinderopvang, peuterspeelzalen en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) beter op elkaar worden afgestemd. In de kamerbrief ‘Een betere basis voor peuters’ zijn hiertoe de kabinetsplannen geschetst. In deze brief is de kabinetsinzet uitgewerkt in drie verbeterpunten, namelijk 1. versterken van de pedagogische kwaliteit; 2. één kwaliteitskader voor alle voorschoolse voorzieningen en 3. één financieringsstructuur voor werkende ouders (oftewel de financiële harmonisatie). De realisatiedatum voor deze plannen is in juli 2015 met een jaar doorgeschoven naar 1 januari 2018. Versterken pedagogische kwaliteit Voor het versterken van de pedagogische kwaliteit wordt samen met de branche gewerkt aan concrete kwaliteitseisen. Onderdeel daarvan is de uitwerking van verplichte permanente educatie voor de pedagogisch medewerk(st)ers. Eén kwaliteitskader voor alle voorschoolse voorzieningen In de kamerbrief van 1 juli 2015 heeft Minister Asscher de volgende planning voor de voorgenomen beleidsmaatregelen ten aanzien van de kwaliteitseisen voor peuterspeelzalen vermeld: wanneer
extra kwaliteitseisen peuterspeelzalen
1-7-2015
1-1-2018
verplichting van twee gekwalificeerde beroepskrachten op de groep
vier-ogenprincipe: de beroepskracht moet gezien/gehoord kunnen worden door andere volwassene opnemen van wenbeleid in pedagogisch beleidsplan aanpassing pedagogisch beleid met betrekking tot signaleren van bijzonderheden bij kinderen of andere problemen en doorverwijzen naar instanties die ouders hulp kunnen bieden
Bovengenoemde kwaliteitseisen hebben geen invloed op het aanbod in de gemeente Haarlemmermeer, omdat op alle groepen al met twee gediplomeerde krachten wordt gewerkt. Eén financieringsstructuur voor werkende ouders Minister Asscher heeft in zijn plannen opgenomen dat ouders (die daar recht op hebben1) per 1 januari 2018 ook voor peuterspeelzalen een beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslag. Daarbij is echter tevens aangekondigd dat de decentralisatie-uitkering Wet OKE van het Rijk aan gemeenten vervalt en wordt gebruikt als dekking voor de extra toeslaglasten van het Rijk. Dit is voor de gemeente Haarlemmermeer een bedrag van € 315.065 per jaar. Het is voor gemeenten van belang om de subsidiesystematiek voor peuterspeelzalen zodanig aan te passen, dat met de extra inkomsten uit de kinderopvangtoeslag, tenminste de korting op de decentralisatie-uitkering wordt gedekt. Daarbij is het gunstig voor gemeenten om de financiële harmonisatie eerder dan op 1 januari 2018 te realiseren. Dan kunnen de middelen die hiermee worden vrijgespeeld namelijk worden ingezet voor de omvorming van de financieringssystematiek en aanpassingen bij aanbieders, voordat op de decentralisatieuitkering wordt gekort. 1
Zie toelichting op bepalingen toeslagregeling http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/kinderopvangtoeslag/vraag-en-antwoord/wanneerheb-ik-recht-op-kinderopvangtoeslag.html ©Buitenhek Management & Consult | Gemeente Haarlemmermeer | 2 mei 2016 3
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang Het eerder realiseren van de financiële harmonisatie heeft tot gevolg dat de huidige peuterspeelzalen als kinderopvang in het landelijk register moeten worden opgenomen. Dit komt omdat het tot 2018 niet mogelijk is om voor een peuterspeelzaal kinderopvangtoeslag aan te vragen. Omdat de kwaliteitseisen voor peuterspeelzalen en kinderdagverblijven echter gelijk zijn, heeft dit geen inhoudelijke consequenties. Overigens heeft het kabinet ook besloten (Prinsjesdag 2015) om de komende jaren € 60 miljoen extra beschikbaar te stellen aan gemeenten voor de financiering van peuterspeelzaalwerk voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Hiervoor is € 10 miljoen in de begroting 2016 opgenomen (zie punt 6. in onderstaand overzicht) en dat bedrag wordt de komende jaren elk jaar met € 10 miljoen verhoogd. Het is nog niet bekend hoe dit bedrag over de gemeenten wordt verdeeld. Deze middelen kunnen naar verwachting een deel van de korting van de decentralisatie-uitkering opvangen.
Naast bovengenoemde middelen wordt (belastingplan 2016) vanaf 2017 € 200 miljoen extra in de kinderopvangtoeslag geïnvesteerd. Hiermee wordt de kinderopvangtoeslag verhoogd en daarmee dus de kosten voor ouders verder verlaagd, naar verwachting vooral ook voor ouders in de laagste inkomensgroepen2. Dit kan gevolgen hebben voor de tariefstelling voor ouders per 2017 (zie hoofdstuk 6).
1.2 Onzekerheid middelen voor onderwijsachterstanden beleid (OAB) Op 6 november 2015 heeft staatssecretaris Dekker een brief naar de Tweede Kamer gestuurd met de nieuwe uitgangspunten voor verdeling van de middelen voor gemeentelijke onderwijsachterstandenbeleid (OAB) over de gemeenten vanaf 2017. Kern van het voorstel is dat er straks een evenredige verdeling is van de middelen over alle gemeenten op basis van het aantal gewichtenleerlingen. Dat betekent grofweg dat grotere gemeenten minder, en kleinere gemeenten méér OAB middelen krijgen. Voor de gemeente Haarlemmermeer zou dit voorstel tot een vergelijkbaar bedrag aan OAB-middelen leiden. Inmiddels is het plan besproken in de Tweede Kamer en is op 24 november 2015 in de Tweede Kamer gestemd over verschillende moties met aanpassingsvoorstellen. Daarbij kreeg één motie een Kamermeerderheid en is aangenomen (motie Yücel). Het gevolg hiervan is dat een aangepast plan moet worden ontwikkeld, waarvan de realisatie voor 2017 niet meer haalbaar is.
2
zie ook http://www.kinderopvangtotaal.nl/Management/Actueel/2015/12/Grote-zorgen-om-afname-gebruik-kinderopvang/ ©Buitenhek Management & Consult | Gemeente Haarlemmermeer | 2 mei 2016
4
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang Naar verwachting worden de OAB-middelen voor alle gemeenten in 2017 of met circa 3% gekort of er vindt een herverdeling plaats van de middelen op basis van de meest recente schoolgewichten3. Voor de gemeente Haarlemmermeer betekent dit een korting van circa € 19.000 of een uitbreiding van de middelen met circa € 90.000. De invoering van het definitieve aangepaste plan wordt per 2018 verwacht.
3
In de herverdeling worden de aanvullende middelen voor de grote gemeenten (G86) niet meegenomen, deze blijven op het huidige niveau. ©Buitenhek Management & Consult | Gemeente Haarlemmermeer | 2 mei 2016 5
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
2. AANBOD EN GEBRUIK PEUTERSPEELZAALWERK EN KINDEROPVANG In dit hoofdstuk is het huidige aanbod en het bereik van het peuterspeelzaalwerk en de dagopvang binnen de gemeente Haarlemmermeer op een rij gezet.
2.1 Aanbod en gebruik peuterspeelzalen In de gemeente Haarlemmermeer is stichting Kinderopvang Haarlemmermeer (SKH) de enige aanbieder van gesubsidieerd peuterspeelzaalwerk. Het aanbod is in onderstaande tabel per vestigingsplaats op een rij gezet: aantal locaties
aantal groepsruimtes
Hoofddorp
12
18
aanbod in aantal dagdelen per week 88
Nieuw-Vennep
4
7
34
Badhoevedorp
1
1
5
Buitenkraag
1
1
2
Lisserbroek
1
1
3
Rijsenhout
1
1
4
Vijfhuizen
1
1
5
plaats locaties
Zwaanshoek Totaal
1
1
2
22
31
143
Het peuterspeelzaalaanbod per locatie varieert sterk, van 2 dagdelen per week (Buitenkraag en Zwaanshoek) tot 14 dagdelen per week op een van de locaties in Nieuw-Vennep. De locaties zijn alleen in de ochtend geopend, de meeste van 8:30 tot 11:30 uur of van 8:45 tot 11:45 uur. Op alle peuterspeelzalen wordt met twee gediplomeerde leidsters en een programma voor voorschoolse educatie (VVE) gewerkt om de taal- en sociale ontwikkeling van peuters te stimuleren (zie verder hoofdstuk 3). In onderstaande tabel is het gebruik van de peuterspeelzalen uitgesplitst naar de verschillende kernen: gebruik september 2015
totaal aantal waarvan peuters per week doelgroeppeuters
Hoofddorp
568
138
Nieuw-Vennep
215
38
Badhoevedorp
29
9
Buitenkraag
18
3
Lisserbroek
21
Rijsenhout
28
3
Vijfhuizen
23
1
Zwaanshoek
11
Totaal
913
192
In september 2015 maakten 913 peuters gebruik van de peuterspeelzalen, waarvan 192 via het consultatiebureau een indicatie hebben als doelgroeppeuter. Deze doelgroeppeuters hebben een (verhoogd risico op) taal- of spraakachterstand en bezoeken de peuterspeelzaal in principe vier dagdelen per week (zie verder hoofdstuk 4). ©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
6
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang De overige peuters maken één of twee dagdelen per week gebruik van de peuterspeelzaal (gemiddeld 1,7 per peuter). Naast de gesubsidieerde locaties van SKH draaien zes andere aanbieders een particuliere peuterspeelzaal binnen de gemeente. Dit zijn de volgende: Naam aanbieder
Naam locatie
Plaats locatie
aanbod in aantal dagdelen per week
P. van Boxtel / S.Heller
Hummelhonk 1
Badhoevedorp
3
Stichting De Babbelaar
De Babbelaar
Badhoevedorp
5
Peuterspeelzaal De Rakkertjes
De Rakkertjes
Lisserbroek
2
Sarabande Op Stoom B.V.
Sarabande Op Stoom
Nieuw-Vennep
5
Kindercentrum De Berendijk
Beregoed
Zwanenburg
3
Wendy Sabina van Wijland
Aldoende
Zwanenburg
5
Deze peuterspeelzalen draaien volledig op de inkomsten die van ouders worden ontvangen.
2.2 Aanbod dagopvang In de gemeente Haarlemmermeer zijn, naast SKH nog 25 aanbieders van dagopvang (0-4 jaar) actief. In onderstaande tabel zijn de tien grootste aanbieders opgenomen. Het totaaloverzicht staat in bijlage 2. aantal aantal marktplaats locatie(s) locaties kindplaatsen aandeel Stichting Kinderopvang Haarlemmermeer 6 308 14% Hoofddorp / Nieuw-Vennep Naam aanbieder
CompaNanny
2
201
9%
Schiphol-Rijk / Schiphol
HappyKids Holding B.V.
2
183
8%
Hoofddorp
Borus B.V.
2
176
8%
Hoofddorp / Nieuw-Vennep
Smallsteps B.V.
3
136
6%
Hoofddorp / Badhoevedorp
Dimafira Beheer B.V.
2
130
6%
Hoofddorp / Nieuw-Vennep
Burchtpoort Op Stoom B.V.
1
128
6%
Nieuw-Vennep
Kinderdagverblijf De Wildenhorst B.V.
1
92
4%
Badhoevedorp
Kindercentrum De Berendijk
1
80
4%
Zwanenburg
Partou B.V.
2
77
3%
Hoofddorp / Schiphol
16 overige aanbieders
17
761
33%
39
2272
100%
Bron: Landelijk register kinderopvang (okt. 2015) * een kindplaats in de dagopvang is een plaats gedurende vijf hele dagen per week
In bovenstaande tabel wordt zichtbaar dat SKH met 14% van het aantal kindplaatsen en 6 locaties de grootste aanbieder in de gemeente Haarlemmermeer is. De meeste aanbieders hebben één kinderdagverblijf in de gemeente. Opgemerkt dient te worden dat bovengenoemd ‘aantal kindplaatsen’ uit het landelijke register het maximum aantal mogelijk te plaatsen kinderen per dag betreft. Als gevolg van de krimp in de kinderopvang, hebben de meeste aanbieders op dit moment minder kindplaatsen ‘operationeel’ dan in het register is vermeld. ©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
7
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang Volgens het CBS (oktober 2015) werd in 2014 voor totaal 3.665 kinderen 0-4 jaar een beroep gedaan op de kinderopvangtoeslag, waarvan 3.105 in kindcentra en 560 bij een gastouder. Rekening houdend met in- en uitstroom (20%), betekent dit dat gemiddeld 2.484 kinderen van 0 – 4 jaar per week gebruik maken van bovenstaande locaties. De gastouderopvang staat los van de harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang en is in dit rapport om die reden verder buiten beschouwing gelaten.
2.3 Gebruik voorschoolse voorzi eningen Voor peuters wordt gebruik gemaakt van verschillende voorschoolse voorzieningen, welke in onderstaande tabel op een rij zijn gezet. In deze tabel is een indicatie gegeven van het gebruik van de verschillende voorzieningen in de gemeente Haarlemmermeer in 2015.
2015
indicatie gebruik 2015 aantal peuters 2 tot 4 jaar aantal peuters
percentage
1.345
44%
303
10%
peuterspeelzalen
913
30%
dubbelgebruik
-155
-5%
non-bereik
666
22%
3.072
100%
dagopvang (kinderdagverblijven) gastouderopvang
Totaal
bron: CBS okt. 2015 en gegevens enquête Haarlemmermeer sept. 2015
Bovenstaande cijfers zijn samengesteld op basis van de volgende uitgangspunten en informatie: aangenomen wordt dat het gebruik van dagopvang en gastouderopvang door kinderen van 2 - 4 jaar circa 57% is van het totale gebruik van kinderen van 0 tot 4 jaar betreft (gemiddeld starten kinderen rond de leeftijd van 6 maanden met formele kinderopvang); in vergelijking met de cijfers van 2014 van het CBS is gerekend met 5% vraaguitval in de dagopvang en gastouderopvang voor 2015; het aantal peuters van 2 tot 4 jaar in de gemeente Haarlemmermeer in 2015 (3.072) is gebaseerd op de stand 1-1-2015; het percentage dubbelgebruik is vastgesteld op basis van de enquêteresultaten, dit komt overeen met 17% van de peuterspeelzaalpeuters. Het non-bereik van peuters komt uit op 22% van het totaal, dit is relatief hoog. Een deel van het non-bereik wordt veroorzaakt doordat niet alle peuters direct met 2 jaar starten met de peuterspeelzaal, ook staan op dit moment circa 45 peuters op de wachtlijst. Verder maakt een deel van deze kinderen gebruik van bijvoorbeeld een medisch kinderdagverblijf of een andere zorginstelling. De overige peuters maken geen gebruik van een voorschoolse voorziening.
2.4 Ontwikkeling aantal peuters In onderstaande grafiek is de ontwikkeling van het aantal 2 en 3-jarigen (de ‘peuterspeelzaal-leeftijd’) in de gemeente Haarlemmermeer weergegeven.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
8
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
aantal kinderen 2-4 jaar 4.000 3.800 3.600 3.400 3.200 3.000 2.800 2.600 2.400 2.200 2.000 aantal kinderen 2-4 jaar
2012
2013
2014
2015
2016*
2017*
3.697
3.542
3.305
3.069
2.876
2.672
bron: CBS (juni 2015) * betreft een prognose
In bovenstaande grafiek is voor de periode 2012 tot en met 2015 het aantal peuters op 1 januari van elk jaar weergegeven. Daarnaast is op basis van het aantal 0- en 1-jarigen een prognose gemaakt van het aantal 2- en 3jarigen in de jaren 2016 en 2017. Hierbij is geen rekening gehouden met eventuele nieuwbouwplannen. Zichtbaar is dat het aantal peuters de afgelopen jaren fors is gedaald en dat deze krimp zich ook de komende jaren zal voortzetten. In de volgende tabel is de ontwikkeling van het aantal peuters per kern weergegeven: Aantal peuters 2-4 jaar Badhoevedorp
2015 2016* 2017*
verschil % verschil aantal huidig prognose afname 2015 - 2017 2015 - 2017 gebruik PSZ gebruik PSZ -13% -29 29 -4
223
210
194
Buitenkaag
7
9
6
-14%
-1
18
-3
Hoofddorp
1.613
1.518
1.416
-12%
-197
568
-69
Lisserbroek
55
59
64
16%
+9
21
+3
Nieuw-Vennep
770
694
606
-21%
-164
215
-46
Rijsenhout
68
58
50
-26%
-18
28
-7
Vijfhuizen
77
75
75
-3%
-2
23
-1
Zwaanshoek
31
25
22
-29%
-9
11
-3
Zwanenburg
130
141
147
13%
+17
98
89
913
-129
Overige kernen Totaal
3.072 2.878
75
-23%
-23
2.655
-14%
-417
bron: GBA (stand 1 januari 2015) * betreft een prognose op basis van het aantal 0-en 1-jarigen op 1-1-2015
In deze tabel is geen rekening gehouden met nieuwbouwplannen, waardoor mogelijk in een aantal kernen het aantal peuters hoger uitkomt dan bovenstaande prognose. Alleen in de kernen Lisserbroek en Zwanenburg wordt op basis van deze prognose de komende jaren een toename van het aantal peuters verwacht. Vooral in Hoofddorp, Nieuw-Vennep en Rijsenhout mag verwacht worden dat deze krimp leidt tot het sluiten van dagdelen op de betreffende peuterspeelzalen.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
9
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
3. ENQUETERESULTATEN GEBRUIK PEUTERSPEELZALEN HAARLEMMERMEER In september 2015 is een enquête uitgezet onder de ouders van de peuters die gebruik maken van de peuterspeelzalen in de gemeente Haarlemmermeer. Met deze enquête is in beeld gebracht hoeveel ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Met deze informatie kan ingeschat worden welk financieel effect de inzet van de kinderopvangtoeslag op de peuterspeelzalen na harmonisatie heeft. Daarnaast is gekeken naar de gezinsinkomens, om een beeld te krijgen van het effect van wijzigingen in de tabel van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage (zie verder hoofdstuk 6).
3.1 Aantal ouders met recht op kinderopvangtoeslag In onderstaande tabel is op een rij gezet hoeveel ouders die gebruik maken van de peuterspeelzalen recht hebben op kinderopvangtoeslag. ouderenquêtes september 2015
aantal
aantal geplaatste peuters
913
aantal enquêtes retour
435
percentage response
48%
aantal recht op KO-toeslag
295
percentage recht op KO-toeslag
68%
De enquête is uitgezet onder de ouders van totaal 913 peuters, waarvan voor 435 peuters de enquête ook daadwerkelijk is ingevuld. Dit is een relatief lage response van 48%. Van de ouders die de enquête hebben ingevuld, heeft totaal 68% recht op kinderopvangtoeslag. Doordat 52% van de ouders de enquête niet heeft ingevuld, kan het definitieve percentage ouders dat recht heeft op kinderopvangtoeslag nog afwijken van bovenstaande resultaten. Om die reden wordt bij de berekeningen verder in dit rapport een marge aangehouden. In de berekeningen wordt om die reden uitgegaan van een percentage van 63% ouders met recht op kinderopvangtoeslag (marge van 5%).
3.2 Inkomensverdeling ouders peuterspeelzaal werk Om een inschatting te maken van de consequenties van de harmonisatie voor de hoogte van de ouderbijdrage (eigen bijdrage van ouders), is eveneens onderzoek gedaan naar de inkomensverdeling van de gebruikers van het peuterspeelzaalwerk. De ouderbijdrage wordt immers na de harmonisatie inkomensafhankelijk. Een groot deel van de ouders (92%) heeft deze informatie middels de enquête ook verstrekt. In onderstaande grafieken is een uitsplitsing gemaakt naar de verschillende inkomensgroepen.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
10
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
inkomensverdeling in aantal peuters (volgens enquête)
102 89
52 30
51
40
36
In bovenstaande grafiek is zichtbaar dat de grootste groep ouders zich bevindt in de inkomensgroepen tussen de € 38.000 en € 74.000 per jaar. In percentages ziet de verdeling er als volgt uit:
inkomensverdeling in procenten (volgens enquête)
26%
22%
13% 8%
13% 10%
9%
Uit bovenstaande grafiek blijkt dat 48% van de ouders zich in de inkomensgroepen tussen de € 38.000 en € 74.000 per jaar bevindt, 30% in de lagere inkomensgroepen en 23% in de hoogste twee inkomensgroepen. Bij het inschatten van de effecten van de harmonisatie (zie hoofdstuk 7) op de ouderbijdrage voor de verschillende inkomensgroepen wordt deze informatie verder meegenomen. ©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
11
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
4. VOORSCHOOLSE EDUCATIE (VE) De harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang kan niet los gezien worden van het aanbod van voorschoolse educatie (VVE) binnen de gemeente. De harmonisatie kan namelijk ook gevolgen hebben voor het huidige VVE-aanbod. In dit hoofdstuk is nader gekeken naar het landelijke VVE-beleid en het VVE-aanbod in de gemeente Haarlemmermeer.
4.1 Landelijk beleid VVE De ambitie in Nederland is erop gericht om kinderen een betere schoolloopbaan te geven via het tegengaan van (dreigende) taalachterstanden bij peuters en kleuters. Hiertoe worden in Nederland verschillende VVE-programma’s gebruikt. Gemeenten zijn hierbij verantwoordelijk gemaakt voor het voorschoolse gedeelte, de schoolbesturen voor het vroegschoolse deel. Hierom geldt sinds 2006 ook een knip in de middelen voor het bestrijden van onderwijsachterstanden (OAB-middelen): het budget voor vroegschoolse educatie op basisscholen gaat niet meer naar gemeenten, maar rechtstreeks naar die scholen die hier recht op hebben volgens de zogenaamde gewichtenregeling. In de Wet OKE is de volgende definitie opgenomen van voorschoolse educatie:
De uitvoering van een door burgemeester en wethouders gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten. De kwaliteitseisen voor de voorschoolse educatie zijn uitgewerkt in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie van 7 juli 2010 (Staatsblad 298). In dit besluit is opgenomen dat VVE bestaat uit ten minste 10 uur per week aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen. Daarnaast moet met twee gediplomeerde beroepskrachten worden gewerkt, die naast niveau PW-3 ook VVE-scholing hebben gevolgd. Tenslotte dient met een VVE-methode te worden gewerkt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal emotionele ontwikkeling. Er worden geen programma’s voorgeschreven, maar er wordt belang gehecht aan de VVE-methoden die een erkenning hebben gekregen van het NJI.
4.2 Doelstelling b ereik VVE In de Wet OKE is ervoor gekozen om het bereik van doelgroepkinderen te benaderen vanuit de aanbodzijde. Elke gemeente ontvangt in de huidige regeling op basis van een berekening van ‘het gewicht per school’ jaarlijks een bedrag om de onderwijsachterstanden te bestrijden4. Het totaal aan schoolgewichten voor de gemeente Haarlemmermeer was op dat moment 146. De gemeente is met deze middelen in ieder geval verplicht om zoveel VVE-plaatsen aan te bieden als er doelgroeppeuters zijn, gedefinieerd volgens de landelijk geldende omschrijving van gewichtenleerlingen (deze is gebaseerd op het opleidingsniveau van de ouders). Dit dient in de verantwoording aan het Rijk ook aangetoond te worden. Deze regeling is verlengd tot 1 januari 2017. Het is nog niet zeker hoe de regeling er vanaf 2017 uit gaat zien. Het minimum aantal VVE-peuterplaatsen waarover verantwoording aan het Rijk dient te worden afgelegd, wordt in de regel afgeleid van het aantal 4- en 5-jarige gewichtenkinderen op de basisscholen in de gemeente. Omdat in de gemeente Haarlemmermeer peuters 2 jaar gebruik kunnen maken van de peuterspeelzaal (startleeftijd is 2 jaar), kan het aantal gewichtenleerlingen van 4 en 5 jaar als uitgangspunt worden gebruikt voor voldoende aanbod van VVE-plaatsen.
4
Zie http://www.vng.nl/onderwerpenindex/jeugd/voorschoolse-voorzieningen/vraag-en-antwoord/hoe-wordt-de-specifieke-uitkeringonderwijsachterstandbeleid-vanaf-1-januari-2011-berekend ©Buitenhek Management & Consult | Gemeente Haarlemmermeer | 2 mei 2016 12
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang In onderstaand overzicht is te zien dat binnen de gemeente Haarlemmermeer het aantal gewichtenleerlingen de afgelopen jaren toeneemt. De voorlopige cijfers van oktober 2014 laten weer een afname zien, met name door een lagere instroom van 4-jarige gewichtenleerlingen. Het overzicht van de gewichtenleerlingen per school per oktober 2015 is in bijlage III opgenomen. Meting per 1 oktober van betreffend jaar:
2009
2010
2011 5
2012
2013
2014*
263
229*
Aantal 4- en 5-jarige gewichtenleerlingen op basisschool
198
184
224
227
indicatie doelgroeppeuters 2 – 4 jaar
2245
227
263
229*
* voorlopige cijfers
Naast de wettelijke verplichting van een minimaal aanbod, hebben gemeenten de inspanningsverplichting om zoveel mogelijk doelgroeppeuters met VVE te bereiken. Deze inspanningsverplichting heeft betrekking op de eigen doelgroepdefinitie, deze kan ruimer of anders zijn dan de definitie van gewichtenleerlingen. Landelijk6 is inmiddels de ervaring dat het opleidingsniveau van ouders als enige criterium, onvoldoende alle achterstandsleerlingen in kaart brengt. Om die reden hanteren veel gemeenten een bredere doelgroepdefinitie, waarbij met name ook gekeken wordt naar de thuistaal. Dit is ook in de gemeente Haarlemmermeer het geval. De doelgroep van voorschoolse educatie in Haarlemmermeer wordt aan de hand van onderstaande criteria gedefinieerd: Met ingang van 1 januari 2009 is er sprake van een doelgroepkind voorschoolse educatie als het 2 of 3 jaar oud is en er tenminste aan één van de onderstaande criteria wordt voldaan: I. II. III.
aan het kind wordt extra "gewicht" toegekend op basis van de criteria uit de gewichtenregeling van het basisonderwijs. Het opleidingsniveau van de ouders is hierin doorslaggevend; in de thuissituatie van het kind wordt niet of gebrekkig Nederlands gesproken; er is sprake van observeerbare problemen in de taal- en/of spraakontwikkeling.
In 2015 maakten gemiddeld 211 doelgroeppeuters per maand gebruik van een VVE-aanbod. Bij SKH maken 189 doelgroeppeuters gebruik van het peuterspeelzaalwerk en 10 doelgroeppeuters gebruik van kinderdagverblijven van SKH. Daarnaast maken circa 12 peuters gebruik van het VVE-aanbod van TintelTuin in Zwanenburg.
5
Basisschool St. Antonius heeft in 2011 zeer afwijkende cijfers aan DUO verstrekt. In het overzicht is het aantal 4- en 5-jarigen met gewicht 0,3 gecorrigeerd van totaal 33 naar 11 (conform het betreffende aantal 5- en 6-jarigen in 2012). 6 Zie http://www.kohnstamminstituut.uva.nl/pdf_documenten/Roeleveld_J_Schoolprestaties%20van%20oude%20en%20nieuwe%20gewicht enleerl ingen.pdf ©Buitenhek Management & Consult | Gemeente Haarlemmermeer | 2 mei 2016 13
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
5. FINANCIELE HARMONISATIE: EEN NIEUWE SUBSIDIESTRUCTUUR Als gekozen wordt voor het harmoniseren van de peuterspeelzalen met de kinderopvang, dan worden de huidige gesubsidieerde peuterspeelzaallocaties geregistreerd als kinderopvang, zodat een deel van de ouders een beroep kan gaan doen op de kinderopvangtoeslag (de ouders die daar recht op hebben). Aanbieders dienen daarbij voor het aanbod een uurtarief te gaan hanteren. Voor deze situatie dient een nieuwe subsidiestructuur uitgewerkt te worden, waarbij de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:
gemeente Haarlemmermeer betaalt geen subsidie meer voor het aanbod voor ouders van nietdoelgroeppeuters die recht hebben op kinderopvangtoeslag; de nieuwe subsidiestructuur wordt gebaseerd op vraagfinanciering (outputfinanciering), waardoor - alleen wordt betaald voor daadwerkelijk gebruik, - het niet uitmaakt welke organisatie het aanbod verzorgt (toetreding nieuwe aanbieders is mogelijk) en - er geen marktverstoring optreedt; de kosten voor ouders met en zonder kinderopvangtoeslag liggen bij hetzelfde gezinsinkomen op hetzelfde niveau; binnen de nieuwe subsidiestructuur wordt door de gemeente Haarlemmermeer een maximum uurprijs voor ouders gehanteerd, waardoor de kosten voor ouders worden gemaximeerd.
5.1 Subsidieonderdelen Als de bovenstaande systematiek wordt ingevoerd, dan dient onderscheid te worden gemaakt in de volgende vier ‘typen peuters’: doelgroep (VVE)
geen doelgroep (regulier)
ouders geen recht op kinderopvangtoeslag
A
subsidie voor 4 dagdelen
C
subsidie voor 2 dagdelen
ouders wel recht op kinderopvangtoeslag
B
subsidie voor 4 dagdelen of subsidie voor het 3de en 4de dagdeel
D
geen subsidie
ad A
Voor ouders van doelgroeppeuters die geen gebruik kunnen maken van de kinderopvangtoeslag, is gemeentesubsidie beschikbaar voor vier dagdelen per week. Op dit moment hanteert de gemeente Haarlemmermeer, op advies van de VNG, een aangepaste lagere ouderbijdrage voor doelgroeppeuters die vier dagdelen per week gebruik maken van het VVE-aanbod. De gemeente Haarlemmermeer kan overwegen om deze ouders ook een inkomensafhankelijke ouderbijdrage te laten betalen in de nieuwe situatie, zie verder paragraaf 6.2.
ad B
Als de gemeente Haarlemmermeer ervoor kiest om voor ouders van doelgroeppeuters de vaste lagere ouderbijdrage te handhaven, dan zullen deze ouders in de nieuwe situatie geen beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslag en blijft subsidie voor vier dagdelen per week beschikbaar. Als gekozen wordt voor het gelijktrekken van de ouderbijdragen voor doelgroeppeuters en nietdoelgroeppeuters, dan kunnen ouders met recht op kinderopvangtoeslag deze toeslag voor de eerste twee dagdelen aanvragen. Voor deze ouders is dan gemeentesubsidie beschikbaar voor het 3de en 4de dagdeel per week. Zie verder paragraaf 6.2.
ad C
Voor ouders van niet-doelgroeppeuters die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag blijft subsidie beschikbaar voor het aanbod van twee dagdelen per week.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
14
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang ad D
Voor ouders van niet-doelgroeppeuters die recht hebben op kinderopvangtoeslag, is geen gemeentesubsidie meer beschikbaar. Deze ouders betalen het geldende uurtarief aan de aanbieder en ontvangen hierover kinderopvangtoeslag via de Belastingdienst terug.
De nieuwe situatie ziet er als volgt uit:
Het financiële plaatje kent naast bovenstaande pijlen nog een aanvullende subsidiestroom, omdat de kostprijs van het peuterspeelzaalwerk over het algemeen te hoog is om als uurtarief te hanteren. De kosten per uur van het peuterspeelzaalwerk zijn hoger dan de kostprijs in de dagopvang, omdat meestal sprake is van: lange dienstverbanden van de leidsters en de daarbij behorende hoge inschaling, een ‘dure’ CAO Welzijn met onder andere een eindejaarsuitkering van 8,3%, taakuren voor leidsters buiten de openingstijden, omdat het VVE-aanbod extra werkzaamheden van de leidsters vraagt en er binnen de beperkte openingsuren geen mogelijkheden zijn om deze extra taken uit te voeren, relatief hoge huisvestingskosten per uur, omdat maar een beperkt aantal uren per dag van de ruimtes gebruik wordt gemaakt, minder uren aanbod per jaar, waardoor overheadkosten over minder uren verdeeld kunnen worden. Er is derhalve aanvullende subsidie nodig om de exploitatiekosten te kunnen dekken. Een deel van deze extra kosten zal afgebouwd kunnen worden, bijvoorbeeld door de overgang van het personeel naar de CAO Kinderopvang. Over deze ‘basissubsidie’ dienen in de uitwerking nadere afspraken te worden gemaakt, omdat het van belang is dat de extra subsidie of voor alle gesubsidieerde aanbieders geldt of gebaseerd is op werkelijke (extra) kosten bij een specifieke aanbieder. Dit alles om staatssteun/marktverstoring te voorkomen. Vooralsnog ziet de situatie er dan als volgt uit:
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
15
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
ouders zonder toeslag
ouders met toeslag
subsidie gemeente per peuter
ouderbijdrage/bruto tarief ouders met kinderopvangtoeslagtoeslag
ouderbijdrage ouders zonder kinderopvangtoeslag
dekking exploitatielasten peuterspeelzaal
subsidie extra kosten VVE
subsidie extra kosten VVE
(deels tijdelijke) basissubsidie ter dekking extra kosten
5.2 Subsidie VVE -aanbod Als gekeken wordt naar het verschil tussen de kosten van het reguliere aanbod en het VVE-aanbod in de peuterspeelzalen, dan spelen de volgende onderdelen een rol:
de kosten van het gratis aanbod van een derde en vierde dagdeel per week, de kosten van de extra werkzaamheden die het aanbod van het VVE-programma met zich meebrengen (met name extra taakuren voor de leidsters en de inzet van tutoren).
De subsidie voor het VVE-aanbod kan daarmee in de volgende twee onderdelen worden opgesplitst:
Subsidie derde en vierde dagdeel
Als wordt uitgegaan van een subsidie per geplaatste doelgroeppeuter, dan betaalt de gemeente voor doelgroeppeuters de volledige kosten van het derde en vierde dagdeel per week. Het gratis aanbod van het derde en vierde dagdeel is logisch omdat dit geen eigen keuze van de ouders is en hiermee de drempel wordt verlaagd om de peuters ook daadwerkelijk de noodzakelijke extra dagdelen te laten komen.
Subsidie aanbod VVE-programma
De jaarlijks terugkerende extra kosten voor het aanbod van het VVE-programma aan de doelgroeppeuters zijn vooral de uren (taakuren) die de leidsters en tutoren besteden aan de begeleiding van doelgroeppeuters, de voorbereiding van de thema’s, de dossiervorming, de ouderbetrokkenheid, extra overleg/afstemming met ouders en andere betrokkenen, de warme overdracht naar de basisschool en de deskundigheidsbevordering. Om de jaarlijks terugkerende kosten te financieren, kan gekozen worden voor een hoger uurtarief (een opslag per uur) voor het VVE-aanbod of een vast jaarbedrag per doelgroeppeuter. Het bedrag per jaar is in beide gevallen gelijk, maar het voordeel van een vast jaarbedrag is dat men niet met twee verschillende uurtarieven hoeft te werken en dit bedrag niet afhankelijk is van de lengte van de dagdelen. Daarnaast kan dit VVE-jaarbedrag ook eventueel voor het VVE-aanbod van doelgroeppeuters in de kinderopvang worden gebruikt. Voor de vaststelling van de hoogte van dit bedrag dient nader te worden gekeken naar de kosten van de huidige aanbieder. Daarbij kan ook een vergelijking worden gemaakt met landelijke kosten uit het onderzoek van de
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
16
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang MOgroep7. Over het algemeen kan worden uitgegaan van een jaarbedrag van rond de € 500 per doelgroeppeuter, dit komt overeen met de extra inzet van een leidsters van circa 20 uur per jaar (gemiddeld een half uur per week per doelgroeppeuter). Voor de G37 kan dit hoger liggen als gevolg van de aanvullende bestuursafspraken met het ministerie van OCW. Advies: Het derde en vierde dagdeel voor doelgroeppeuters volledig subsidiëren en per doelgroeppeuter op jaarbasis een aanvullend VVE-jaarbedrag betalen voor de extra kosten van het VVE-aanbod aan doelgroeppeuters. De hoogte van dit VVE-jaarbedrag dient te worden afgestemd op de kosten die de bestuursafspraken in gemeente Haarlemmermeer op dit moment met zich meebrengen.
5.3 Markt openstellen, maar borgen kwaliteit Naast het aanbod op de huidige peuterspeelzalen, heeft een aantal dagopvangaanbieders mogelijk interesse om straks ook gesubsidieerd peuterspeelzaalwerk aan te gaan bieden. In de praktijk is het straks niet goed mogelijk om deze nieuwe aanbieders zonder meer te weigeren, omdat al gauw sprake is van marktverstoring of het beperken van de keuzevrijheid van ouders. Met het vaststellen van kwaliteitseisen kan er in ieder geval voor gezorgd worden dat de opgebouwde kwaliteit in aanbod, personeel en samenwerkingsverbanden niet verloren gaat en het aanbod niet te sterk versnipperd raakt. De volgende eisen kunnen worden gesteld aan aanbieders om voor subsidie in aanmerking te komen: een homogeen aanbod van peuterspeelzaalwerk van tenminste vier dagdelen per locatie; het gebruik van een kind-volgsysteem (peuterestafette); een verplichte warme overdracht van doelgroeppeuters naar het primair onderwijs; een aantoonbare samenwerking met tenminste één basisschool, waarbij eisen kunnen worden gesteld aan de wijze van verantwoording hierover; een verplicht VVE-aanbod op alle groepen (ongeacht of er doelgroeppeuters aanwezig zijn), omdat dit ervoor zorgt dat er in ieder geval methodisch en ontwikkelingsgericht wordt gewerkt; verankering van het aanbod in de bestaande zorgstructuur binnen de gemeente. Bij het openstellen van de markt moet ook rekening worden gehouden met het feit dat aanbieders op nieuwe locaties een aantal kostenvoordelen hebben, met name door goedkoper personeel (jonger en vanuit goedkopere cao) en eventueel al beschikbare huisvesting. De gemeente Haarlemmermeer loopt het risico dat bij het subsidiëren van nieuwe locaties een oneerlijke concurrentie gaat ontstaan en investeringen in - en expertise van personeel verloren gaan. Het is in ieder geval noodzakelijk om de aanbieder van de huidige peuterspeelzalen de tijd te geven om het aanbod aan te passen en hen een ‘eerlijke kans’ te geven in de nieuwe situatie. Een overgangsperiode voor de huidige aanbieder en aanvullende subsidie om de meerkosten van met name het duurdere personeel en/of de duurdere huisvesting te dekken zijn hierbij in ieder geval noodzakelijk. Adviezen: Het (vooralsnog) behouden van het aanbod van homogene groepen van korte dagdelen gedurende 40 weken per jaar. Dit zorgt voor aansluiting op de vraag van ouders en een beperking van de impact van de harmonisatie voor alle betrokken partijen, waardoor onnodige vraaguitval wordt voorkomen. In de subsidieregeling kwaliteitseisen stellen aan het gesubsidieerde aanbod, om de opgebouwde kwaliteit van het VVE-aanbod, de samenwerking met onderwijs en de inbedding in de zorgstructuur te kunnen waarborgen.
Het vaststellen van een overgangsperiode van bijvoorbeeld één jaar, waarin de aanbieder van de huidige peuterspeelzalen de tijd krijgt om de harmonisatie vorm te geven en waarin nog geen nieuwe partijen worden gesubsidieerd.
‘Kengetallen bedrijfsvoering 2011 en expertmodellen bedrijfsvoering voor 2013 voor het peuterspeelzaalwerk en de peuteropvang’ MOgroep (2013) ©Buitenhek Management & Consult | Gemeente Haarlemmermeer | 2 mei 2016 17 7
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
6. KEUZEOPTIES OUDERBIJDRAGEN Om gebruik te kunnen maken van de kinderopvangtoeslag, is het voor ouders noodzakelijk dat gewerkt wordt met een uurtarief voor het aanbod op de peuterspeelzaal. In dit hoofdstuk wordt gekeken met welk uurtarief de kosten voor ouders het beste aansluiten bij de huidige ouderbijdragen, om zoveel mogelijk vraaguitval te voorkomen.
6.1 Ouderbijdragen niet- doelgroe ppeuters Uitgangspunt van de harmonisatie is dat alle ouders met een vergelijkbaar inkomen voor vergelijkbare kosten komen te staan voor de peuterspeelzaal. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen ouders die een beroep doen op de kinderopvangtoeslag en ouders die daar geen recht op hebben. Landelijk geldt een maximum uurprijs waarvoor ouders een beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslag. Alle kosten boven dit maximum (€ 6,89 per uur voor 2016) komen voor 100% voor rekening van de ouders. Om de maximale kosten voor ouders te begrenzen, is het aan te raden om ook voor de gesubsidieerde peuterspeelzalen een maximum uurprijs in te stellen. Deze uurprijs mogen aanbieders dan maximaal hanteren voor hun aanbod van peuterspeelzaalwerk als zij in aanmerking willen komen voor gemeentesubsidie. In onderstaande tabel is een vergelijking gemaakt van de huidige ouderbijdragen met de nieuwe situatie bij verschillende uurtarieven. Hierbij is uitgegaan van twee dagdelen van 3 uur. De maandbedragen zijn op hele euro’s afgerond om de leesbaarheid en daarmee de vergelijking van de bedragen te vereenvoudigen. De indeling van de inkomensgroepen is gebaseerd op de VNG adviestabel voor peuterspeelzaalwerk, dit is een gecomprimeerde versie van de tabel van de kinderopvangtoeslag. De tabel van de kinderopvangtoeslag kent circa 50 inkomensgroepen, de VNG heeft deze teruggebracht naar zeven. Met een kleinere tabel wordt niet alleen administratieve last verlicht, maar is de tabel ook beter leesbaar voor ouders. Daarnaast wordt de beperkte meerwaarde van een verhoging van € 1 of € 2 tussen twee inkomenscategorieën vermeden. In onderstaande tabel is al gebruik gemaakt van de tabel van de kinderopvangtoeslag 2016, omdat deze door de extra impuls van € 290 miljoen flink wijzigt. Met de oranje en rode arceringen is het verschil met de huidige ouderbijdrage aangegeven. De ouderbijdragen in de witte cellen worden in de nieuwe situatie lager of blijven gelijk. De oranje kleur geeft een beperkte verhoging aan van minder dan € 5 per maand, de rode kleur geeft een verhoging van meer dan € 5 per maand aan.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
18
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang gezinsinkomen
huidige ouderbijdrage 2015
ouderbijdrage 2016 op basis van 6 uur per week (10,5 keer per jaar) € 6,89 € 7,00 € 7,25 € 7,50 € 7,75 € 8,00 € 8,25
van
tot
€0
€ 11.685
€ 17
€ 11
€ 14
€ 19
€ 25
€ 31
€ 36
€ 42
€ 11.686
€ 12.479
€ 25
€ 11
€ 14
€ 19
€ 25
€ 31
€ 36
€ 42
€ 12.480
€ 13.613
€ 34
€ 11
€ 14
€ 19
€ 25
€ 31
€ 36
€ 42
€ 13.614
€ 15.882
€ 42
€ 11
€ 14
€ 19
€ 25
€ 31
€ 36
€ 42
€ 15.883
€ 18.151
€ 51
€ 11
€ 14
€ 19
€ 25
€ 31
€ 36
€ 42
€ 18.152
€ 20.420
€ 59
€ 13
€ 16
€ 21
€ 27
€ 33
€ 39
€ 44
€ 20.421
€ 22.689
€ 65
€ 13
€ 16
€ 21
€ 27
€ 33
€ 39
€ 44
€ 22.690
€ 24.958
€ 72
€ 13
€ 16
€ 21
€ 27
€ 33
€ 39
€ 44
€ 24.959
€ 27.227
€ 78
€ 13
€ 16
€ 21
€ 27
€ 33
€ 39
€ 44
€ 27.228
€ 29.496
€ 82
€ 23
€ 26
€ 31
€ 37
€ 43
€ 49
€ 54
€ 29.497
€ 31.765
€ 87
€ 23
€ 26
€ 31
€ 37
€ 43
€ 49
€ 54
€ 31.766
€ 34.034
€ 91
€ 23
€ 26
€ 31
€ 37
€ 43
€ 49
€ 54
€ 34.035
€ 36.303
€ 93
€ 23
€ 26
€ 31
€ 37
€ 43
€ 49
€ 54
€ 36.304
€ 38.572
€ 95
€ 23
€ 26
€ 31
€ 37
€ 43
€ 49
€ 54
€ 38.573
€ 40.841
€ 97
€ 34
€ 37
€ 43
€ 48
€ 54
€ 60
€ 66
€ 40.842
€ 43.110
€ 99
€ 34
€ 37
€ 43
€ 48
€ 54
€ 60
€ 66
€ 43.111
€ 45.379
€ 102
€ 34
€ 37
€ 43
€ 48
€ 54
€ 60
€ 66
€ 45.380
€ 47.648
€ 104
€ 34
€ 37
€ 43
€ 48
€ 54
€ 60
€ 66
€ 47.649
€ 49.917
€ 106
€ 34
€ 37
€ 43
€ 48
€ 54
€ 60
€ 66
€ 49.918
€ 52.304
€ 108
€ 34
€ 37
€ 43
€ 48
€ 54
€ 60
€ 66
€ 52.305
€ 75.184
€ 108
22%
€ 58
€ 60
€ 66
€ 71
€ 77
€ 83
€ 89
€ 75.185
€ 104.184
€ 108
13%
€ 96
€ 98
€ 104
€ 110
€ 115
€ 121
€ 127
€ 104.185
en hoger
€ 108
10%
€ 120
€ 122
€ 128
€ 134
€ 140
€ 145
€ 151
8%
9%
13%
26%
minder dan € 5 hoger per maand meer dan € 5 hoger per maand
De huidige ouderbijdrage van SKH is relatief hoog. Uit bovenstaande tabel blijkt dat, afhankelijk van de keuze van het maximum uurtarief, verschillende effecten optreden ten aanzien van de ouderbijdragen. Met de lagere uurtarieven wordt een verhoging voor de laagste inkomensgroep voorkomen, maar daarmee wordt de ouderbijdrage voor het grootste deel van de ouders wel heel erg laag vergeleken met de huidige bijdragen (gele velden). Dit betekent een kostenverhoging voor de gemeente. Als gekozen wordt voor een hoger uurtarief, dan kunnen de ouders uit de laagste inkomensgroep eventueel worden ontzien, door voor deze inkomensgroep(en) een aparte lage ouderbijdrage te blijven hanteren8. Dit betekent wel dat de ouders uit deze inkomensgroep geen kinderopvangtoeslag aan kunnen vragen, maar dit betreft maar een beperkt aantal peuters9. De extra kosten komen hiervoor rond de € 17.000 op jaarbasis uit, terwijl een hoger uurtarief circa € 55.000 extra op jaarbasis oplevert (per verhoging van € 0,25 per uur). 8
Hierbij kan mogelijk ook nog nader gekeken worden naar inzet van middelen vanuit bijzondere bijstand. Als de ouders gelijk zijn verdeeld over de inkomensgroepen, dan betekent dit dat van de 8% totaal, 1,6% van de ouders in elk van de laagste vijf inkomensgroepen valt. In de laagste vijf inkomensgroepen heeft gemiddeld 33% van de ouders recht op kinderopvangtoeslag. Dit betekent dat bij uitsluiting van de laagste twee inkomensgroepen voor circa 1% van de peuters (9 peuters) geen kinderopvangtoeslag aangevraagd kan worden. ©Buitenhek Management & Consult | Gemeente Haarlemmermeer | 2 mei 2016 19 9
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang Er kan in dit geval het beste worden gekozen voor een uurtarief van € 8,00. Aangezien echter in 2017 extra wordt geïnvesteerd in de kinderopvangtoeslag (zie hoofdstuk 1), is het van belang om het definitieve uurtarief pas vast te stellen als de tabel van de kinderopvangtoeslag van 2017 bekend is gemaakt. De kosten voor ouders in de hoogste inkomensgroep wordt bij het uurtarief van € 8,00 wel een stuk hoger. Omdat de ouderbijdrage gekoppeld is aan de tabel van de kinderopvangtoeslag, is dit effect niet te vermijden. Mogelijk dat nog gekozen kan er nog voor worden gekozen om de facturering van 10,5 keer per jaar om te zetten naar 11 of 12 keer per jaar. Hierdoor wordt gevoelsmatig een kleinere verhoging doorgevoerd. Advies Op basis van de tabel van de kinderopvangtoeslag 2016 is het wenselijk om het maximum uurtarief vast te stellen op € 8,00 per uur, waarbij voor de ouders in de laagste twee inkomensgroepen een aparte lage ouderbijdrage in rekening wordt gebracht. Voor definitieve vaststelling dient de tabel van de kinderopvangtoeslag voor 2017 te worden afgewacht.
6.2 Ouderbijdragen doelgroe ppeut ers Voor doelgroeppeuters wordt een lagere ouderbijdrage gerekend, namelijk € 283 per jaar (€ 27 per maand). Deze lagere ouderbijdrage is in het verleden door het Ministerie van OCW voorgeschreven (later niet meer) en wordt nog steeds door de VNG geadviseerd. De lagere ouderbijdrage is bedoeld om de drempel voor doelgroeppeuters te verlagen en daarmee het bereik zo groot mogelijk te laten zijn. In het land wordt er echter steeds vaker voor gekozen om de bijdrage voor ouders van doelgroeppeuters gelijk te trekken aan de ouderbijdrage voor de overige ouders. Onder de ouders van doelgroeppeuters bevinden zich namelijk ook goed verdienende ouders (en ook ouders met recht op kinderopvangtoeslag), die nu relatief weinig betalen in relatie tot hun inkomen. Daarnaast is deze vaste ouderbijdrage ook hoger dan de huidige ouderbijdrage van de laagste inkomensgroepen in de nieuwe situatie. Als ouders van doelgroeppeuters dan ook betalen voor twee dagdelen per week, dan zijn de kosten voor alle ouders met hetzelfde gezinsinkomen vergelijkbaar. De gemeente subsidieert het derde en vierde dagdeel dan volledig. Advies Om ongelijke behandeling van ouders te vermijden, wordt geadviseerd om aan de ouders van doelgroeppeuters ook de inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor twee dagdelen per week in rekening te gaan brengen. Over het 3de en 4de dagdeel wordt geen ouderbijdrage betaald, deze worden volledig gesubsidieerd.
6.3 Verplicht gebruik kinderopvangtoeslag In de nieuwe situatie is het van belang dat ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag ‘gedwongen’ worden om deze ook aan te vragen, omdat zij anders ten onrechte ten laste van het gemeentelijke subsidiebudget komen. De kosten zijn voor hen weliswaar vergelijkbaar, maar waarschijnlijk zijn er ouders die zich de moeite van het aanvragen van de kinderopvangtoeslag graag willen besparen. Om dit te realiseren kan aan de betreffende ouders gevraagd worden om een zogenaamde “Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag” te ondertekenen en hierbij een Inkomensverklaring (voorheen IB60 formulier) van de Belastingdienst toe te laten voegen. Dit formulier, inclusief toelichting, is als bijlage opgenomen in dit rapport. Het is hierbij van belang dat de gemeente ook toeziet op een stringente naleving van deze verplichting, omdat er anders een grotere druk op het gemeentelijke subsidiebudget voor niet werkende ouders ontstaat.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
20
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
7. OVERIGE KEUZEOPTIES Binnen de uitwerking van de harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang kunnen nog een aantal opties voor de verdere uitwerking worden overwogen. Deze zijn in dit hoofdstuk uitgesplitst naar het reguliere aanbod en specifieke VVE-zaken.
7.1 Keuzeopties regulier aanbo d Lengte dagdelen Bij SKH bestaat het aanbod van de peuterspeelzalen uit ochtenddagdelen van 3 uur. Er kan overwogen worden om de dagdelen te verlengen naar 3,5 uur, vooral om een aanbod van 3 dagdelen VVE mogelijk te maken. De voor- en nadelen zijn hier op een rij gezet: Keuze voor 3 uur: + geen aanpassing nodig; Keuze voor 3½ uur: + VVE-aanbod kan in drie dagdelen per week worden aangeboden (eis is minstens 10 uur per week), dit verlaagt de kosten voor de gemeente, omdat geen 4de dagdeel per week hoef te worden bekostigd, daarnaast is landelijk bekend dat veel ouders voorkeur hebben voor drie in plaats van vier dagdelen per week; + de twee locaties die nu drie dagdelen per week geopend zijn (één in Hoofddorp en één in Lisserbroek) hebben met 3,5 uur per dagdeel voldoende aanbod voor doelgroeppeuters om als VVE-locatie te draaien; + openingstijden in de ochtend van 3,5 uur sluiten goed aan bij de (klassieke) schooltijden van 8:30 uur tot 12:00 uur; - de kosten voor de gemeente Haarlemmermeer worden circa 17% hoger, omdat het aanbod van twee dagdelen wordt uitgebreid van 6 naar 7 uur per week; - doordat doelgroeppeuters minder gebruik gaan maken, ontstaat onderbezetting; het sluiten van dagdelen brengt extra kosten met zich mee, onder andere omdat een overschot aan contracturen bij leidsters ontstaat. Advies De lengte van de dagdelen op 3 uur houden in verband met het beperken van de extra kosten en het voorkomen van onderbezetting in de kleinere kernen. Startleeftijd regulier aanbod In de gemeente Haarlemmermeer is de startleeftijd voor de peuterspeelzalen 2 jaar. Landelijk wordt ook veel met een startleeftijd van 2,5 jaar gewerkt. Voordeel is dat hiermee kosten worden bespaard, maar nadeel is dat peuters minder lang ‘profiteren’ van het ontwikkelingsgericht werken. Als ervoor wordt gekozen om de toegangsleeftijd voor alle peuters op gesubsidieerde plaatsen naar 2,5 jaar te verhogen, dan levert dit op veel locaties een onderbezetting op de groepen op. Het is daarbij niet zonder meer mogelijk om de contracturen van de leidster terug te brengen als dagdelen moeten worden gesloten. Dit betekent dat het verhogen van de startleeftijd veel impact heeft op de huidige kosten-baten-verhouding van de peuterspeelzalen. Advies: De huidige startleeftijd van 2 jaar voor de peuterspeelzalen handhaven. Aantal dagdelen per peuter Op dit moment wordt door verschillende ouders gebruik gemaakt van de mogelijkheid om hun peuter één dagdeel per week gebruik te laten maken van de peuterspeelzaal. Over het algemeen wordt aangenomen dat de doelen qua ontwikkeling en voorbereiding op de basisschool hiermee minder goed worden bereikt. Dit geldt met name voor de peuters die naast dit dagdeel geen andere voorschoolse voorziening bezoeken. De gemeente ©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
21
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang Haarlemmermeer kan zich afvragen of zij plaatsen van slechts één dagdeel per week wil blijven subsidiëren. Landelijk is dit niet gebruikelijk, maar het komt wel voor. Het verplicht stellen van een minimale afname van twee dagdelen per week kan zorgen voor vraaguitval. Uit de enquête is echter gebleken dat circa 87% van de ouders van de peuters die één dagdeel gebruik maken, recht heeft op kinderopvangtoeslag. In de nieuwe subsidiesystematiek valt deze groep buiten het gemeentelijke subsidiebeleid en is het niet wenselijk dat de gemeente aan de aanbieder(s) voor deze groep ouders beperkingen op gaat leggen. Dit kan zij wel doen voor de peuters waarvoor een beroep wordt gedaan op subsidiemiddelen, waardoor ook recht wordt gedaan aan het doel waarvoor deze middelen beschikbaar worden gesteld, namelijk het investeren in de ontwikkeling van peuters en de voorbereiding op de basisschool. Dit betreft circa 27 peuters. Advies Voor niet-doelgroeppeuters, voor wie een beroep wordt gedaan op de gemeentesubsidie, een aanbod van twee dagdelen per week als uitgangspunt hanteren.
7.2 Keuzeopties VVE-aanbod Startleeftijd VVE-aanbod doelgroeppeuters Op dit moment kunnen peuters vanaf 2 jaar gebruik van de peuterspeelzaal en kunnen doelgroeppeuters ook vanaf deze leeftijd gebruik maken van de extra twee dagdelen VVE-aanbod. In de praktijk kiezen de meeste ouders ervoor om later te starten met de extra dagdelen. Op dit moment zijn alle doelgroeppeuters ouder dan 2,5 jaar. Ook vanuit het ministerie van OCW wordt de startleeftijd van 2,5 jaar voor VVE gehanteerd. Er kan overwogen worden om de startleeftijd in de gemeente Haarlemmermeer ook formeel te verhogen naar 2,5 jaar. Dit heeft op dit moment geen gevolgen voor de financiën of de bedrijfsvoering van SKH. Advies De startleeftijd voor VVE verhogen naar 2,5 jaar, waarmee wordt aangesloten bij het landelijk beleid. VVE-subsidie in dagverblijven Subsidie voor het VVE-aanbod in kinderdagverblijven wordt landelijk vooral vorm gegeven door te investeren in VVE-trainingen voor leidsters. Daarnaast wordt er soms voor gekozen om ook subsidie beschikbaar te stellen voor de doelgroeppeuters die binnen de kinderdagverblijven VVE aangeboden krijgen. In de gemeente Haarlemmermeer is dit het geval in Zwanenburg, waar aanbieder Tinteltuin subsidie ontvangt voor het VVEaanbod voor 12 doelgroeppeuters. Er is in Zwanenburg geen peuterspeelzaal. Voor de financiering van dit VVE-aanbod is het wenselijk om aansluiting te zoeken bij de financiering van de peuterspeelzalen na de harmonisatie. Hier dient nader naar te worden gekeken. Advies In de uitwerking van de nieuwe financieringssystematiek rekening houden met inpassing van de financiering van het VVE-aanbod in Zwanenburg.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
22
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
8. CONCLUSIE EN ADVIEZEN Uit het onderzoek naar de harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang en de invoering van de nieuwe financieringssystematiek is gebleken dat dit financieel haalbaar is. Daarbij is het raadzaam de harmonisatie eerder te realiseren dan per 1 januari 2018. Dit heeft namelijk als voordeel dat de financiële voordelen die worden behaald kunnen worden ingezet om het traject zorgvuldig uit te voeren, voordat gekort wordt op de decentralisatie-uitkering. Aanbod Het (vooralsnog) behouden van het aanbod van homogene groepen van korte dagdelen gedurende 40 weken per jaar. Dit zorgt voor aansluiting op de vraag van ouders en een beperking van de impact van de harmonisatie voor alle betrokken partijen, waardoor onnodige vraaguitval wordt voorkomen. In de subsidieregeling kwaliteitseisen stellen aan het gesubsidieerde aanbod, om de opgebouwde kwaliteit van het VVE-aanbod, de samenwerking met onderwijs en de inbedding in de zorgstructuur te kunnen waarborgen. Aantal dagdelen per week Voor niet-doelgroeppeuters, voor wie een beroep wordt gedaan op de gemeentesubsidie, een aanbod van twee dagdelen per week als uitgangspunt hanteren. Lengte dagdelen De lengte van de dagdelen op 3 uur houden in verband met het beperken van de extra kosten en het voorkomen van onderbezetting in de kleinere kernen. Startleeftijd De huidige startleeftijd van 2 jaar voor de peuterspeelzalen handhaven. De startleeftijd voor VVE verhogen naar 2,5 jaar, waarmee wordt aangesloten bij het landelijk beleid. Ouderbijdragen Op basis van de tabel van de kinderopvangtoeslag 2016 is het wenselijk om het maximum uurtarief vast te stellen op € 8,00 per uur, waarbij voor de ouders in de laagste twee inkomensgroepen een aparte lage ouderbijdrage in rekening wordt gebracht. Voor definitieve vaststelling dient de tabel van de kinderopvangtoeslag voor 2017 te worden afgewacht. Om ongelijke behandeling van ouders te vermijden, wordt geadviseerd om aan de ouders van doelgroeppeuters ook de inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor twee dagdelen per week in rekening te gaan brengen. Over het 3de en 4de dagdeel wordt geen ouderbijdrage betaald, deze worden volledig gesubsidieerd. VVE Het derde en vierde dagdeel voor doelgroeppeuters volledig subsidiëren en per doelgroeppeuter op jaarbasis een aanvullend VVE-jaarbedrag betalen voor de extra kosten van het VVE-aanbod aan doelgroeppeuters. De hoogte van dit VVE-jaarbedrag dient te worden afgestemd op de kosten die de bestuursafspraken in gemeente Haarlemmermeer op dit moment met zich meebrengen. In de uitwerking van de nieuwe financieringssystematiek rekening houden met inpassing van de financiering van het VVE-aanbod in Zwanenburg. Markt openstellen Het vaststellen van een overgangsperiode van bijvoorbeeld één jaar, waarin de aanbieder van de huidige peuterspeelzalen de tijd krijgt om de harmonisatie vorm te geven en waarin nog geen nieuwe partijen worden gesubsidieerd.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
23
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
9. GLOBAAL IMPLEMENTATIEPLAN Op basis van de resultaten van dit onderzoek is het aan de gemeente Haarlemmermeer om beslissingen te nemen ten aanzien van: de leeftijdgrenzen, de lengte van dagdelen, het maximum uurtarief en de kostprijs, subsidiejaarbedrag VVE en de eventuele kostenbesparingen bij SKH. Als deze keuzes zijn gemaakt, dan kunnen implementatiestappen worden genomen.
Registratie als kinderopvang
De peuterspeelzaallocaties dienen als kinderopvang (kinderdagverblijf) in het landelijk register te worden geregistreerd. De kwaliteitsregels zijn weliswaar nagenoeg gelijk, maar deze gewijzigde registratie vraagt wettelijk gezien in principe aanvullende controlebezoeken van de GGD.
Nieuwe subsidiesystematiek
De gemeente Haarlemmermeer dient de nieuwe subsidiesystematiek nader uit te werken, met bijbehorende procedure voor het aanvragen en het verantwoorden van de subsidie. Aangezien het aantal peuters niet vooraf met zekerheid kan worden voorspeld, ligt het voor de hand om de subsidie vooraf op basis van een prognose te beschikken en na afloop van het jaar op basis van de realisatie af te rekenen. Het peuterspeelzaalaanbod wordt als kinderopvang in de markt gezet. Dit is voor peuterspeelzaalwerk een andere vorm van bedrijfsvoering, waarbij men zelf verantwoordelijk wordt voor een goede bezetting en voldoende financiële reserves. Naast het huidige aanbod kunnen in principe straks ook andere kinderopvangaanbieders in aanmerking kunnen komen voor subsidie voor peuterspeelzaalwerk. Dit kan leiden tot toename van de onderlinge concurrentie. SKH zal haar beleid hierop aan moeten passen. Met de nieuwe financieringswijze vervalt in principe een deel van de invloed die de gemeente op het aanbod en de aanbieder(s) heeft. De gemeente Haarlemmermeer zal in haar subsidieregels voorwaarden stellen aan het aanbod, bijvoorbeeld op het gebied van openingstijden en toegangsleeftijd, maar dit heeft in principe alleen betrekking op ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Aanbieders kunnen voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag andere (rand)voorwaarden gaan hanteren. Voor het VVE-aanbod blijft de sturing wel mogelijk, omdat dit (vooralsnog) volledig door de gemeente gesubsidieerd wordt.
Personeel naar CAO Kinderopvang
Het is voor een aanbieder niet verplicht om het personeel van de peuterspeelzalen over te laten gaan naar de CAO Kinderopvang. In het kader van de harmonisatie van beide werksoorten heeft het voor SKH echter wel veel voordelen. De CAO Kinderopvang is niet alleen een goedkopere CAO voor werkgevers, maar ook de integratie van personeel op de kinderdagverblijven en de peuterspeelzalen wordt daarna eenvoudiger mogelijk. Er is op dit moment geen landelijk sociaal plan meer beschikbaar. Het zal derhalve noodzakelijk zijn om deze overgang van CAO apart met de vakbond overeen te komen. Inmiddels zijn wel landelijke voorbeelden beschikbaar die daarbij gebruikt kunnen worden.
Praktische uitwerking bij aanbieder
Naast bovenstaande acties is het voor de aanbieder(s) noodzakelijk om verschillende aanvullende praktische stappen te zetten. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan de volgende zaken: ©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
24
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang 1. 2. 3. 4. 5.
Indien aanpassingen nodig zijn: het vaststellen van het gewenste aanbod (leeftijdsgrenzen, openingstijden). Prognose maken van bezetting per locatie. Begroting maken, kostprijs vaststellen. Nieuwe plaatsingsovereenkomsten/contracten opstellen voor ouders. Aanpassing in administratieve systemen en procedures, zoals aangepaste hoogte en frequentie van innen van ouderbijdragen planning en plaatsing peuters (wel of niet op dezelfde wijze) 6. Indien nodig: nieuwe arbeidsovereenkomsten met groepsleiding overeenkomen onder CAO Kinderopvang. 7. Ouders informeren over veranderingen en eventueel ondersteunen bij de aanvraag van kinderopvangtoeslag. 8. Aanpassen van informatiemateriaal, zoals informatieboekje en/of website. De gemeente Haarlemmermeer dient er rekening mee te houden dat bovenstaande werkzaamheden ook extra kosten met zich mee zullen brengen voor SKH. De extra middelen die vanuit de kinderopvangtoeslag beschikbaar komen, kunnen hiervoor worden ingezet.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
25
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
BIJLAGE I VERKLARING GEEN RECHT OP KINDEROPVANGTOESLAG De gegevens in deze aanvraag op naam van de ouder/verzorger die geen inkomen heeft. Voorletters en achternaam : BurgerServicenummer (BSN) : Straatnaam, huisnummer + toevoeging : Postcode en woonplaats : Gegevens kind
U hoeft alleen de gegevens in te vullen van het kind dat de peuterspeelzaal bezoekt of gaat bezoeken. Voorletters en achternaam : ………………………………………………………………………………………… Geboortedatum : …………………………………………………………………………………………. __________________________________________________________________________ Hierbij verklaar ik geen recht te hebben op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1. van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk. Dit verklaar ik door het bijgevoegde Inkomensverklaring (voorheen IB60 formulier). (Deze verklaring kunt u gratis aanvragen via de belastingtelefoon: 0800-0543.) Tevens verklaar ik hierbij (maak uw keuze door het juiste vakje aan te kruisen): in geval van 2 ouders/verzorgers, dat er sprake is van 1 ouder/verzorger met inkomen en de andere ouder/verzorger geen inkomen heeft en ook niet in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag bij een alleenstaande ouder/verzorger dat er geen inkomen is en deze ouder ook niet in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag10 dat op een andere wijze aangetoond kan worden dat er geen recht is op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk. Bewijsstukken bijvoegen. Ondergetekende verklaart dat dit formulier naar waarheid is ingevuld zodat de gemeente kan vaststellen of ik/wij recht hebben op een gesubsidieerd tarief voor de peuterspeelzaalwerk. Ik weet dat het onjuist invullen van dit formulier strafbaar is. Ik verklaar ermee bekend te zijn dat mijn gegevens door de gemeente op juistheid worden gecontroleerd bij andere personen en instanties. Ik weet dat wijzigingen die het recht op een subsidiebijdrage kunnen beïnvloeden, onmiddellijk moeten worden doorgegeven aan de instelling waar de peuterspeelzaalwerk gevolgd wordt, onder overlegging van bewijsstukken. Handtekening:
Plaats en datum:
……………......
……………......
10
U hebt bijstand en werk, uitkering als kunstenaar en volgt een traject gericht op arbeidsinschakeling (WWIK), u bent jonger d an 18 jaar hebt bijstand en studeert, u volgt een reïntegratietraject en hebt geen uitkering of werkgever, u volgt een inburgeringtraject op grond van de Wet inburgering, u volgt een reïntegratietraject via UWV of gemeente, of u bent student ©Buitenhek Management & Consult | Gemeente Haarlemmermeer | 2 mei 2016 26
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
Toelichting bij verklaring Kinderopvangtoeslag Een ouder die geen recht heeft op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1. van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk, kan bij gebruik van peuterspeelzaalwerk in aanmerking komen voor ‘de gemeentelijke regeling’. De ouder dient middels de ‘verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ en een Inkomensverklaring (voorheen IB60 formulier) aan de peuterspeelzaal en aan gemeente te verklaren dat ze geen recht heeft op kinderopvangtoeslag. De gemeente geeft dan een subsidie voor de peuterspeelzalen, zodat de betreffende ouder een lager tarief in rekening gebracht krijgt voor peuterspeelzaalwerk. Wat is kinderopvangtoeslag? Kinderopvangtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang via de Belastingdienst. U komt in aanmerking voor kinderopvangtoeslag wanneer er sprake is van: Twee werkende ouders/verzorgers in 1 gezin, of ouders/verzorgers die een studie of traject volgen; Een alleenstaande ouder/verzorger die werkt, of een studie of traject volgt. Een gemeentelijke doelgroep waar een of beide ouder(s)/verzorger(s) onder vallen, bijvoorbeeld: inburgeringcursus of sociaal/medische indicatie. Kinderopvangtoeslag vraagt u aan bij de belastingdienst via www.toeslagen.nl Hier kunt u ook een proefberekening maken. Tegemoetkoming voor ouder(s)/verzorger(s) met een eigen onderneming Zelfstandig ondernemers komen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk. Ook de ouder, die zonder enige vergoeding arbeid verricht in de onderneming van de partner in de zin van art. 3.78 van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Dit artikel gaat over de meewerkaftrek, die geldt als de partner meer dan 525 uur per jaar meewerkt. Als de man dus een onderneming heeft en de vrouw (of andersom) minimaal 525 uur per jaar meewerkt, voldoen ze beiden aan de criteria voor de Wet Kinderopvang, hebben ze dus recht op een tegemoetkoming van de belastingdienst en kan er dus geen gebruikgemaakt worden van de ‘gemeentelijke regeling’. Hoe kom ik in aanmerking voor ‘de gemeentelijke regeling’? Een ouder/verzorger dient aan te tonen dat er geen recht is op de kinderopvangtoeslag. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als u niet allebei een inkomen heeft. U kunt dit op een aantal manieren aantonen. Het meest eenvoudige is om een Inkomensverklaring aan te vragen bij de Belastingdienst. Voorwaarde hiervoor is wel dat u een belastingaangifte ingediend heeft. Wat is een Inkomensverklaring (voorheen IB60)? Een Inkomensverklaring (voorheen IB60) is in feite bedoeld om andere (overheids)instanties, die geen inzage hebben in de inkomensgegevens van burgers, te informeren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een woonstichting die graag wil weten hoeveel inkomen iemand heeft om vast te kunnen stellen of iemand voor een bepaalde huurwoning in aanmerking komt. Indien een belastingplichtige een beroep doet op een dergelijke inkomensafhankelijke regeling van een (overheids)instantie dan wenst zij een overzicht waarop de inkomensgegevens van de belastingplichtige staat. Hij kan zich in dit geval wenden tot de Belastingdienst met het verzoek een Inkomensverklaring te ontvangen. De verklaring moet aangevraagd worden voor de ouder die geen inkomen heeft, maar deze moet dus wel, eventueel via de partner, een aangifte ingediend hebben.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
27
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
BIJLAGE II AANBOD DAGOPVANG IN KINDERDAGVERBLIJVEN (stand 8 april 2016) Naam aanbieder
aantal aantal marktplaats locatie(s) locaties kindplaatsen aandeel 6 308 14% Hoofddorp / Nieuw-Vennep
1
Stichting Kinderopvang Haarlemmermeer
2
CompaNanny
2
201
9%
Schiphol-Rijk / Schiphol
3
HappyKids Holding B.V.
2
183
8%
Hoofddorp
4
Borus B.V.
2
176
8%
Hoofddorp / Nieuw-Vennep
5
Burchtpoort + De Bellebeer Op Stoom B.V.
2
160
7%
Nieuw-Vennep
6
Smallsteps B.V.
3
140
6%
Hoofddorp / Badhoevedorp
7
Dimafira Beheer B.V.
2
130
6%
Hoofddorp / Nieuw-Vennep
8
Robinson Kinderopvang BV
2
118
5%
Hoofddorp / Vijfhuizen
9
Kinderdagverblijf De Wildenhorst B.V.
1
92
4%
Badhoevedorp
10 Kindercentrum De Berendijk
1
80
4%
Zwanenburg
11 Partou B.V.
2
77
3%
Hoofddorp / Schiphol
12 Reyer Groeneveld
1
72
3%
Nieuw-Vennep
13 Kindergarden Nederland B.V
1
66
3%
Hoofddorp
14 Kinderopvang MaiKids Hoofddorp
1
61
3%
Hoofddorp
15 Kinderopvang Mamaloe
1
60
3%
Nieuw-Vennep
16 TintelTuin B.V.
1
57
3%
Zwanenburg
17 Bzzzonder Boshoeve BV
1
56
2%
Nieuw-Vennep
18 Kinderdagverblijf 'Gremlins'
2
52
2%
Rijsenhout / Hoofddorp
19 Kindercentrum Babbels B.V.
1
40
2%
Hoofddorp
20 Queeny B.V.
1
34
2%
Nieuw-Vennep
21 Kinderopvang Het Strand
1
31
1%
Badhoevedorp
22 St. Christ. Kinderopvang Haarlemmermeer
1
28
1%
Aalsmeerderbrug
23 KDV Midas B.V.
1
24
1%
Vijfhuizen
24 Babino B.V.
1
16
1%
Hoofddorp
39
2.272
100%
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
28
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
BIJLAGE III (GEWICHTEN)LEERLINGEN PER SCHOOL (OKTOBER 2014) aantal leerlingen met leeftijd in jaren
basisschool
plaats
gewicht
CBS De Tonne
Abbenes
0.00
CBS De Tonne
Abbenes
0.30
0
0
1
0
3
0
Dr Plesmanschool
Badhoevedorp
0.00
28
34
40
28
43
42
Dr Plesmanschool
Badhoevedorp
0.30
2
2
2
0
1
0
1
Dr Plesmanschool
Badhoevedorp
1.20
1
0
0
0
3
1
CBS Oranje Nassau
Badhoevedorp
0.00
50
49
65
55
57
63
CBS Oranje Nassau
Badhoevedorp
0.30
0
0
0
0
0
0
0
CBS Oranje Nassau
Badhoevedorp
1.20
0
0
1
0
0
0
Burg Amersfoordtschool
Badhoevedorp
0.00
38
28
34
19
30
42
Burg Amersfoordtschool
Badhoevedorp
0.30
1
1
1
0
0
0
Burg Amersfoordtschool
Badhoevedorp
1.20
0
0
0
0
0
0
G.Th. Rietveldschool
Badhoevedorp
0.00
64
65
59
52
66
G.Th. Rietveldschool
Badhoevedorp
0.30
0
2
1
0
G.Th. Rietveldschool
Badhoevedorp
1.20
0
1
0
0
St. Willibrordus
Buitenkaag
0.00
8
7
3
St. Willibrordus
Buitenkaag
1.20
1
1
0
Eerste Montessorischool
Hoofddorp
0.00
21
12
25
Eerste Montessorischool
Hoofddorp
1.20
0
0
0
1
0
0
Basisschool Klimop
Hoofddorp
0.00
45
55
46
45
49
49
Basisschool Klimop
Hoofddorp
0.30
2
2
2
0
1
0
Basisschool Klimop
Hoofddorp
1.20
3
1
2
1
1
2
De Meiboom
Hoofddorp
0.00
8
6
5
10
4
12
De Meiboom
Hoofddorp
0.30
0
0
1
0
0
0
RK Basisschool Flamingo
Hoofddorp
0.00
21
13
9
30
29
20
RK Basisschool Flamingo
Hoofddorp
0.30
0
3
0
0
0
0
RK Basisschool Flamingo
Hoofddorp
1.20
0
2
1
1
0
1
IKC Wereldwijs
Hoofddorp
0.00
18
5
11
9
9
IKC Wereldwijs
Hoofddorp
0.30
1
4
3
3
IKC Wereldwijs
Hoofddorp
1.20
2
3
4
1
RK Basissch Klippeholm
Hoofddorp
0.00
48
42
51
RK Basissch Klippeholm
Hoofddorp
0.30
3
4
2
RK Basissch Klippeholm
Hoofddorp
1.20
2
1
CBS Het Braambos
Hoofddorp
0.00
58
CBS Het Braambos
Hoofddorp
0.30
4
CBS Het Braambos
Hoofddorp
1.20
2
3
1
1
2
1
Rk Bs de Bosbouwers
Hoofddorp
0.00
42
44
29
49
37
44
Rk Bs de Bosbouwers
Hoofddorp
0.30
2
3
4
4
9
2
9
Rk Bs de Bosbouwers
Hoofddorp
1.20
0
2
1
5
2
1
CBS Albert Schweitzer
Hoofddorp
0.00
17
35
23
17
18
12
©Buitenhek Management & Consult
totaal aantal
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
7
7
8
5
3
7
8
5
1
0
51
0
1
0
0
5
36
31
7
0
289
0
1
0
9
0
0
0
0
5
61
58
7
0
465
2
0
0
2
0
0
0
0
1
34
24
3
0
252
0
0
0
0
3
0
3
0
0
3
68
76
69
13
1
533
0
0
2
1
2
0
8
0
1
0
0
0
0
2
5
9
4
8
6
0
0
50
0
0
0
0
0
0
0
2
15
25
31
21
26
5
0
181
0
0
0
0
1
52
48
8
0
397
2
2
0
0
11
1
0
1
0
12
5
12
1
0
63
1
0
0
0
2
27
15
5
0
169
0
0
0
0
3
1
0
0
0
6
12
3
4
0
0
71
1
1
5
1
0
0
19
3
2
7
2
0
0
24
51
38
42
48
36
12
0
368
2
1
1
4
7
0
0
24
0
0
0
2
0
2
0
0
7
65
80
96
74
80
77
75
3
0
608
7
8
1
1
3
3
3
1
0
31
2
2
0
0
14
39
27
5
0
316
4
4
0
41
3
1
3
0
18
27
13
3
0
165
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
29
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang CBS Albert Schweitzer
Hoofddorp
0.30
1
0
1
0
0
0
1
0
0
0
3
CBS Albert Schweitzer
Hoofddorp
1.20
0
1
1
0
0
0
0
0
0
0
2
CBS Vesterhavet
Hoofddorp
0.00
25
27
28
27
26
25
24
15
0
0
197
CBS Vesterhavet
Hoofddorp
0.30
0
0
1
0
1
1
1
0
0
0
4
CBS Vesterhavet
Hoofddorp
1.20
0
0
0
0
0
0
0
1
0
0
1
CBS Juliana van Stolberg
Hoofddorp
0.00
12
18
15
13
9
10
18
13
1
0
109
CBS Juliana van Stolberg
Hoofddorp
0.30
0
1
0
0
0
1
1
0
0
0
3
CBS Juliana van Stolberg
Hoofddorp
1.20
0
0
4
2
0
1
0
2
1
0
10
De Ontdekking
Hoofddorp
0.00
10
5
4
6
10
6
5
9
2
0
57
De Ontdekking
Hoofddorp
0.30
0
2
0
0
0
0
1
0
0
0
3
De Ontdekking
Hoofddorp
1.20
1
1
0
0
1
1
1
1
0
0
6
Dik Tromschool
Hoofddorp
0.00
19
13
18
17
21
9
20
19
2
0
138
Dik Tromschool
Hoofddorp
0.30
1
3
1
1
1
1
1
0
0
0
9
Dik Tromschool
Hoofddorp
1.20
0
1
1
0
1
0
1
1
1
0
6
Bikube
Hoofddorp
0.00
16
17
17
8
17
13
17
15
1
1
122
Bikube
Hoofddorp
0.30
0
0
0
2
2
2
1
0
2
0
9
Bikube
Hoofddorp
1.20
4
3
2
4
0
9
2
4
1
1
30
Ywegschool
Hoofddorp
0.00
10
16
16
17
11
19
14
22
0
0
125
Ywegschool
Hoofddorp
0.30
0
2
1
0
1
0
0
0
0
0
4
Ywegschool
Hoofddorp
1.20
0
0
1
0
0
2
1
1
0
0
5
BS De Bosrank
Hoofddorp
0.00
9
3
7
9
6
10
10
16
4
0
74
BS De Bosrank
Hoofddorp
0.30
4
4
5
2
4
1
0
1
0
0
21
BS De Bosrank
Hoofddorp
1.20
1
5
3
4
4
1
2
1
2
0
23
De Tovercirkel
Hoofddorp
0.00
20
22
16
15
15
21
11
16
3
0
139
De Tovercirkel
Hoofddorp
0.30
2
3
4
2
4
1
4
0
0
0
20
De Tovercirkel
Hoofddorp
1.20
1
1
1
2
1
0
2
2
0
0
10
CBS De Regenboog
Hoofddorp
0.00
19
23
22
37
17
30
36
21
9
0
214
CBS De Regenboog
Hoofddorp
0.30
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
1
CBS De Regenboog
Hoofddorp
1.20
0
0
0
0
0
1
0
0
0
0
1
CBS De Wijngaard
Hoofddorp
0.00
14
9
13
15
11
10
15
15
4
0
106
CBS De Wijngaard
Hoofddorp
0.30
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
1
RK Basissch Vredeburg
Hoofddorp
0.00
34
23
28
26
16
17
21
33
1
0
199
RK Basissch Vredeburg
Hoofddorp
0.30
1
0
1
2
1
0
1
0
0
0
6
RK Basissch Vredeburg
Hoofddorp
1.20
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
1
Twickel
Hoofddorp
0.00
23
31
24
25
24
32
52
33
4
0
248
Twickel
Hoofddorp
0.30
3
1
1
11
2
0
3
2
3
0
26
Twickel
Hoofddorp
1.20
1
0
1
0
0
1
0
1
0
0
4
OBS de Octopus
Hoofddorp
0.00
33
20
34
35
29
37
28
22
7
0
245
OBS de Octopus
Hoofddorp
0.30
1
0
2
1
0
2
2
1
1
0
10
OBS de Octopus
Hoofddorp
1.20
0
0
2
1
3
0
2
0
1
0
9
CBS Tabitha
Hoofddorp
0.00
47
61
55
53
56
58
41
53
11
0
435
CBS Tabitha
Hoofddorp
0.30
1
1
1
1
2
0
4
2
0
0
12
CBS Tabitha
Hoofddorp
1.20
0
2
2
1
0
0
0
1
0
0
6
RK Basissch De Wilgen
Hoofddorp
0.00
17
25
8
10
13
8
9
17
2
0
109
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
30
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang RK Basissch De Wilgen
Hoofddorp
0.30
0
0
0
0
1
0
0
1
0
0
2
RK Basissch De Wilgen
Hoofddorp
1.20
0
2
0
0
0
1
0
2
1
0
6
Montessorisch Toolenburg
Hoofddorp
0.00
47
51
50
53
58
49
47
58
2
0
415
Montessorisch Toolenburg
Hoofddorp
0.30
1
2
3
0
1
2
0
1
0
0
10
Montessorisch Toolenburg
Hoofddorp
1.20
0
0
1
0
0
0
0
1
0
0
2
Klavertje vier
Hoofddorp
0.00
111
119
122
119
115
105
115
98
11
0
915
Klavertje vier
Hoofddorp
0.30
1
1
0
2
1
2
2
1
1
0
11
Klavertje vier
Hoofddorp
1.20
0
0
0
0
1
0
2
0
0
0
3
De Optimist
Hoofddorp
0.00
17
35
39
44
33
48
46
37
4
0
303
De Optimist
Hoofddorp
0.30
1
1
5
1
1
2
1
2
2
0
16
De Optimist
Hoofddorp
1.20
0
2
1
2
0
1
0
6
2
0
14
CBS De Brandaris
Hoofddorp
0.00
55
60
55
68
51
48
52
42
10
0
441
CBS De Brandaris
Hoofddorp
0.30
0
0
1
0
0
0
0
1
1
0
3
CBS De Brandaris
Hoofddorp
1.20
0
1
0
0
1
1
1
0
1
0
5
Talisha
Hoofddorp
0.00
6
4
3
2
2
1
1
1
1
0
21
Talisha
Hoofddorp
1.20
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
1
RK Basisschool De Reiger
Lisserbroek
0.00
15
21
27
27
25
24
25
27
2
0
193
RK Basisschool De Reiger
Lisserbroek
0.30
0
1
0
2
0
1
1
1
0
0
6
De Zilvermeeuw
Lisserbroek
0.00
5
7
13
8
7
17
7
11
1
0
76
De Zilvermeeuw
Lisserbroek
0.30
0
1
1
0
2
0
0
1
0
0
5
De Zilvermeeuw
Lisserbroek
1.20
1
0
1
1
0
1
1
0
0
0
5
Het Mozaïek
Nieuw-Vennep
0.00
41
36
32
32
26
31
28
31
3
0
260
Het Mozaïek
Nieuw-Vennep
0.30
3
3
3
1
1
3
3
0
0
0
17
Het Mozaïek
Nieuw-Vennep
1.20
0
0
0
0
0
3
0
0
0
0
3
Basisschool St Antonius
Nieuw-Vennep
0.00
57
31
44
43
34
34
28
31
3
0
305
Basisschool St Antonius
Nieuw-Vennep
0.30
1
2
2
3
9
7
3
3
2
0
32
Basisschool St Antonius
Nieuw-Vennep
1.20
1
1
1
2
1
0
2
1
0
0
9
De Polderrakkers
Nieuw-Vennep
0.00
24
21
21
22
15
20
22
23
3
0
171
De Polderrakkers
Nieuw-Vennep
0.30
0
2
1
1
1
0
0
2
0
0
7
De Polderrakkers
Nieuw-Vennep
1.20
0
0
0
0
0
1
0
0
0
0
1
Basisschool Op Dreef
Nieuw-Vennep
0.00
19
11
11
14
14
14
15
9
1
0
108
Basisschool Op Dreef
Nieuw-Vennep
0.30
2
6
1
1
1
1
3
4
0
0
19
Basisschool Op Dreef
Nieuw-Vennep
1.20
0
2
1
1
0
0
0
1
0
0
5
OBS Het Palet
Nieuw-Vennep
0.00
15
23
22
24
20
31
24
34
8
0
201
OBS Het Palet
Nieuw-Vennep
0.30
0
1
3
0
0
0
0
0
0
0
4
OBS Het Palet
Nieuw-Vennep
1.20
1
0
0
1
2
1
2
0
2
1
10
OPB Montessorisch
Nieuw-Vennep
0.00
33
31
27
32
25
28
27
13
0
0
216
OPB Montessorisch
Nieuw-Vennep
0.30
3
3
2
2
2
1
3
1
1
0
18
OPB Montessorisch
Nieuw-Vennep
1.20
0
0
0
0
0
1
0
0
1
0
2
OBS 't Joppe
Nieuw-Vennep
0.00
79
69
75
86
97
83
114
94
27
1
725
OBS 't Joppe
Nieuw-Vennep
0.30
3
8
5
2
3
1
0
3
2
0
27
OBS 't Joppe
Nieuw-Vennep
1.20
0
3
0
0
1
3
2
1
0
0
10
PC Basisschool De Ark
Nieuw-Vennep
0.00
39
45
32
42
41
53
39
49
8
0
348
PC Basisschool De Ark
Nieuw-Vennep
0.30
1
1
0
2
1
2
1
1
0
0
9
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
31
Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang PC Basisschool De Ark
Nieuw-Vennep
1.20
0
1
0
2
1
0
0
0
0
0
4
RK Basissch Bommelstein
Nieuw-Vennep
0.00
39
46
61
71
92
92
86
72
11
0
570
RK Basissch Bommelstein
Nieuw-Vennep
0.30
0
1
1
0
0
0
1
0
0
0
3
OBS Merlijn
Nieuw-Vennep
0.00
16
27
34
26
29
21
20
21
6
0
200
OBS Merlijn
Nieuw-Vennep
0.30
1
0
0
0
0
0
1
2
0
0
4
OBS Merlijn
Nieuw-Vennep
1.20
1
0
1
0
0
0
1
2
0
0
5
RKBS 't Venne
Nieuw-Vennep
0.00
31
38
43
43
41
43
50
44
3
0
336
RKBS 't Venne
Nieuw-Vennep
0.30
2
4
3
7
3
0
1
3
0
0
23
RKBS 't Venne
Nieuw-Vennep
1.20
1
2
1
0
0
2
0
0
0
0
6
Opmaat
Nieuw-Vennep
0.00
62
74
74
70
77
74
54
42
3
0
530
Opmaat
Nieuw-Vennep
0.30
0
1
0
0
3
0
2
1
0
0
7
Chr Basisschool Immanuel
Rijsenhout
0.00
10
15
12
20
16
16
27
26
6
0
148
Chr Basisschool Immanuel
Rijsenhout
0.30
1
1
0
1
0
0
1
0
0
0
4
Chr Basisschool Immanuel
Rijsenhout
1.20
2
0
3
1
0
0
1
1
1
0
9
OBS De Zevensprong
Rijsenhout
0.00
11
15
20
14
22
19
23
18
2
0
144
OBS De Zevensprong
Rijsenhout
0.30
3
1
0
2
0
1
2
1
0
0
10
OBS De Zevensprong
Rijsenhout
1.20
1
2
0
1
0
3
0
1
1
0
9
De Tweemaster
Vijfhuizen
0.00
35
46
39
41
51
43
40
30
7
0
332
De Tweemaster
Vijfhuizen
0.30
2
2
2
2
2
1
0
4
1
0
16
De Tweemaster
Vijfhuizen
1.20
0
1
0
2
0
0
0
0
0
0
3
De Waterwolf
Vijfhuizen
0.00
7
12
12
19
15
19
13
6
2
0
105
De Waterwolf
Vijfhuizen
0.30
0
0
1
0
1
0
3
3
0
0
8
De Waterwolf
Vijfhuizen
1.20
0
1
0
0
0
0
1
0
0
0
2
De Zwanebloem
Zwaanshoek
0.00
13
22
27
21
26
22
27
19
4
0
181
De Zwanebloem
Zwaanshoek
0.30
0
2
0
1
1
0
1
0
2
0
7
De Zwanebloem
Zwaanshoek
1.20
2
0
0
1
0
0
0
0
0
0
3
Basisschool Gaandeweg
Zwanenburg
0.00
14
16
12
16
16
15
16
18
1
0
124
Basisschool Gaandeweg
Zwanenburg
0.30
1
0
1
0
0
3
0
1
0
0
6
Basisschool Gaandeweg
Zwanenburg
1.20
1
1
3
1
1
0
2
1
0
0
10
RK Basissch De Meerbrug
Zwanenburg
0.00
17
15
14
13
20
15
16
20
5
0
135
RK Basissch De Meerbrug
Zwanenburg
0.30
0
0
0
0
0
0
1
0
0
0
1
De Achtbaan
Zwanenburg
0.00
22
27
21
24
16
19
19
19
2
0
169
De Achtbaan
Zwanenburg
0.30
0
2
2
4
2
0
2
3
1
0
16
De Achtbaan
Zwanenburg
1.20
0
2
0
2
0
0
0
1
0
0
5
BS Aldoende
Zwanenburg
0.00
8
8
11
10
8
5
5
10
0
0
65
BS Aldoende
Zwanenburg
0.30
0
1
0
1
0
0
0
0
0
0
2
BS Aldoende
Zwanenburg
1.20
0
1
0
1
0
0
0
0
0
0
2
1.849
1.867
1.912
1.864
1.910
1.948
1.781
308
5
15.158
totaal 1.714 totaal aantal gewichtenleerlingen 4 en 5 jaar
©Buitenhek Management & Consult
85
144 229
| Gemeente Haarlemmermeer
|
2 mei 2016
32