Master TEW
Logistiek en Expeditie slides + notities
Q 198
uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen www.quickprinter.be
3 EUR
Ǧ Ǯ 5ǫ x
x x
Functioneelȋ
Ȍ ǣ Ǧ Ǧ Ǧ
Ǧǥ Ǯ
ǯǤ Nieuwetakbinnenmanagementȋ
Ȍ Conceptvandegeïntegreerdesturingvanlogistiekeprocessenȋ Ǣ
ǨȌ
ǣ D
Ǩ
ȋȌǤ ǡ
Ǯǯ Ǥ LOGISTIEK=MATERIALENMANGEMENT+DISTRIBUTIE
D (EXAMEN:ditlinkenaanbovenstaandschemawantdefinitieskomenniethelemaalovereen!) ͳǤ ʹǤ ǦǡǤǤǤ
͵Ǥ
ͶǤ ǡȋǤǤǤȌ
ȋ Ȍ
ǣ
Ǧ
Ǧ Ǧ
ǣ Ǧ
Ǧ
Ǧ Ǧ α
(Îdezedefinitiekloptooknietmet‘onzedefinitie’)
(EXAMEN:héélbelangrijk) ǡ ǡ Ǥ x α
ȋǤǣȌ x αȋǤǣȌǢ ǤǮǯͲΨ x α x x α
ȋǤΨǡ
ͳʹΨȌ
ǣ x x
x
x
Materiaalprijzenversusleveringsbetrouwbaarheid Ǥ Grotereverkopenversusgroteregrondstoffenvoorradenenflexibeler productietechniek
Ǥ Omvangwerkvoorradenversusbetrouwbaarheidproductieproces
ǡ
Ǥ Bestelkostenversusvoorraadkosten
α
Ǧ
Ǥʹ
ǡǣ x Minimeringdistributiekosten
Ǯǯǡ
ǮǯǤ x Maximerenklantenservice ´ǡǮǫǯǡǥ
Ǥ
ͷ
ǣ x Voorraden ǤǤǤǡ
ʹ
Ǥ x Verpakking
x
x
x
ǡ
ȋǤǤ
ǡǤǦ Ȍ
ȋǤǣȌǤ Communicatie
Ǥȋ
ǫȌǡ ȋ ǡȌ Transport
ǡ
ȋǤǣ ǡ
ǤǤǤȌ Opslagruimte
Ǥ
ȋȌǤ
´Ǥ
Ǥ
ȋǤǣȌǤ
Ǧ Ͷ ǯ Ͷ Ǧ DzdzȋǡǤǡǡǥȌǣ x Ǧ x Ǧ
x Ǧ
x Ǧ
x
x
x
ǣ
Ǥ ȋ
Ȍ
Ǥ ´ǣ Ǥ
ǡ
ǤǤǤǤǤ
ǤǤǤǤ
ǣǡ
ǡǤ Ǥ
x
ǣ Ǥ o Ǥ ȋ Ȍǣ
o Ǥ
Ǥ
functioneleǣ Dzȋ
Ȍ ± dz
ǡ ȋȌ
ǡ
±± ͵
ǣ ͳȌ
ǣ ±
ǡ Ǥ ʹȌ
ǣ ǡ
ǡ
Ǥ ͵Ȍ
ǣ
ǡ Ǥ
ǡ
ǡǤ
Er zijn 3 niveaus van logistieke planning. In eerste instantie worden op het hoogste niveau strategische beslissingen genomen aan de hand van een strategisch plan, ten tweede is er de organisatorische planning en tot slot de operationele en tactische planning. ǣ
Ǥ
ǣȀ ȀȀǥ Ǥ
Ǥ Ǥ Ǥ
x
x x
x
ǣ
ǡǤͻͷΨ
Ǥ
ǣȋ ǡȌ ǣ
ǡ Ǥ
Ǥ ǣ ǡ Ǥ
ǡ ǡ ȋÃ
Ȍ ǣ ǡǤ
ǡ
Ǥ
ǣ
Ǥ
ǡ Ǧ som van beiden te minimaliserenǤ ǡ
ȋα
ȌǤ
tegengesteldekostenbewegingenǤ
Ǥ
ǯ ȋ Ȍ ǣ
x
ǣ ǡ
ÃǤ x ǣ Ǥ x ȋǫȌ x x x
Ǥ
Ǥ
ǣ x
ȋ
ǫȌ x ȋ
Ȍ x
ʹ
´ǣ x
ǣ
Ǥ x ´
ǣ
´ Ǥ
Ǥ
´
Ǥ
Ǥ
ǡ ǡ Ǥ
Ǥ
͵
ǣ x
ǣ
ǡ
ȋα
Ȍ x
ǣ
Ǥ
x
ǣ
ǡ
Ǥ
Ǥ
5
ȋ
ȌǤ ͵
´ǣ x Ȁǣ
x Ȁ
ǣ
Ǥ x ´ǣ
Ǥ
ǢȌ
ͺͲǦʹͲ
ʹͲΨ
ͺͲΨ ǡͺͲΨ
ʹͲΨ Ǥ
ǣ x Ȁ
ǣ
x Ȁ
x x
Ǧ
ȋ ǫȌ
Ȁ
Ȁ
Ǥ
Ǥ
Ȁ
Ǥ ǡ ǡ ǦǤ Ǧ ȋǡȌǤ
Ǧ
ǯǡ
Ǥ
ǣ
x x
x x x x x
ȋ ͳ
ǡ
Ȍ
ȋȌ
ȋǫȌ ǣǤ
Ǥ
ǣ x
ǣ o ǡǤ ǣ ȋȌǡȋǫȌ x x x
x
ǡǤ Ǥ
ǡ
ȋ ǡ
ȌǤ
ǡ Ǥ ͵
´ȋǡ
ȌǤ
Ǥ
Ǯ ǣ ǯ ǫ Dit is een permanente vraag die gesteld moet worden en ontstaat door een beperkte beschikbare capaciteit. Vele logistieke beslissingen hebben hiermee te maken. De beschikbare capaciteit wordt beperkt wanneer een bedrijf… x het assortiment uitbreidt x een concurrent overneemt x een sterke expansie doormaakt vb. Vanaf 50-60% capaciteitsbezetting is er al risico op meer congestie om dat de aankomsten van schepen in de haven ad random zijn. vb. Het bedrijf kan eventueel op strategisch niveau zelf 20% van de logistiek doen en op die manier alles te weten komen over prijzen en details. Men moet zich periodiek bevragen in functie van de capaciteitsbezetting. Dit wilt niet zeggen dat men slechts om de 5 à 10 jaar alles bekijkt, maar veel eerder. Omgekeerd wanneer het bedrijf met overcapaciteit kampt kan ze de overcapaciteit… x verhuren aan een andere bedrijf (eigenlijk beter) x desinvesteren vb. in cashnood kan men dienst verkopen waar men minst goed in is en focussen op core business. Dit geeft directe cashflow en is handig in moeilijke tijden. Men kan de vraag om uit te besteden of niet bekijken vanuit 3 invalshoeken: via criteria, via break-even analyse en via de gewogen factorscoremethode.
Er zijn 4 criteria die in beschouwing moeten genomen worden om te bepalen of men nu gaan uitbesteden of niet. x
Financieel-economische overwegingen Er moet worden nagegaan wat voor soort product men heeft en hoe de logistiek voor dit product het beste verloopt. In eerste instantie worden de investeringen bekeken, als het kapitaal schaars is dient men te investeren in het project met het hoogste rendement.
vb. in tijden van crisis best blijven investeren, de kostprijs per slot is dan laag bij grote schepen als MSC,… Ten tweede moet rekening gehouden worden met de kosten want hierbij kunnen ook problemen ontstaan. vb. opportuniteitskosten: we moeten investeren waar het rendement het hoogste is. Vb. joint costs, dit zijn kosten die voor verschillende afdelingen samen gemaakt worden en dus moeilijk kunnen worden toegewezen worden.
x
Marktfactoren Een belangrijke marktfactor zijn de fluctuaties in de vraag want de potentiële vraag verschilt van de effectief gerealiseerde vraag tenzij men spreekt over een monopoliepositie. Zo is er vaak sprake van… - een piek en een dal (vb bij de verkoop van ijsjes) - trendfluctuaties (vb. in de mode) - seizoenschommelingen Naast fluctuaties in de vraag zijn de andere marktfactoren: - commerciële belangen - de servicegraad - beschikbaarheid van personeel en reservecapaciteit (vb. hoe groot zijn de schommelingen in de vraag? Alleen basiscapaciteit zelf doen OF maximale capaciteit zoals bij De Lijn) - het voorkomen van fouten - controle van de voorraden en tot slot - de afhankelijkheid
x
Personeel en materiaal Dit gaat over kapitaal en arbeid. Over de laatste jaren is de substitutieverhouding tussen deze twee productiefactoren sterk gewijzigd.
x
Overige criteria
Ǧ Voor het Break-even model verder wordt besproken moeten eerst de hypothesen vermeld worden waaruit wordt vanuit gegaan in dit model. 1. De kosten en opbrengsten zijn lineaire functies van de kwantiteit 2. Dezelfde verkoopprijs 3. Eigen beheer betekent relatief hoge vaste kosten 4. Uitbesteden betekent investeringen doorspelen en dus vaste kosten doorspelen 5. Maar uitbesteden betekent dan ook een gedeelte van de totale bruto-marge afstaan Hier spelen dus opnieuw de trade-offs die moeten gemaakt worden. Vb. vervoer van goederen bij luchtvervoer rechtstreeks via luchtvaartmaatschappij kost een bepaald bedrag. Een expediteur regelt vele vervoersgoederen samen en krijgt dus bvb 40%