Literatuuranalyse Week 7: Jan-Harm Betting Lode Wils, ‘Het Verenigd Koninkrijk van koning Willem I (1815-1830) en de natievorming’ in: BMGN, 112 (1997,ISSN 0165-0505) 502-516. Probleemstelling: Vraagstelling:
Conclusie:
Vraag:
Kloof tussen Nederland en België, vorming van moderne natiestaat van Nederland en België Is de periode van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden de periode waarin Nederland en België getransformeerd werden in een moderne natiestaat, en leidde dit tot een kloof tussen beide landen? Ja: deze periode leidde tot de vestiging van twee moderne natiestaten, Nederland en België, met elk een eigen karakter; terwijl in België de volkssoevereiniteit werd aangewakkerd onder invloed van de Franse Revolutie, bleven in Nederland trouw aan koning en gehoorzaamheid aan de wet het ideaal. Het liberalisme van Thorbecke was een interpretatie die ook in Duitsland gangbaar was. De scheiding tussen het (Germaansprotestantse) Noorden en het (Romaans-katholieke) Zuiden, die in de 16e eeuw geschapen was werd versterkt. Lode Wils beweert aan het einde van zijn betoog dat de transformatie van 1780-1830 en de transformatie van de 16e eeuw de oorzaken zijn van de afstand tussen Vlamingen en Nederlanders. Waarom laat hij hier de tussenliggende periode, waarin Noord en Zuid hun eigen weg gingen en een eigen ontwikkeling doormaakten, buiten beeld als oorzaak van de afstand tussen Vlamingen en Nederlanders?
Betoog: Inleiding -
Periode van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1850) was voor België en Nederland een fase van transformatie van Ancien-Régime-samenleving in een moderne natiestaat (voor België eindfase). - Kenmerken Ancien Régime-staat: o Geen individualistische gelijkheid voor wet, maar standenonderscheid en overgeleverde groepsrechten van allerhande lichamen o Unitaire staten onbekend Graafschappen, hertogdommen, heerlijkheden eigen statuut en instellingen, hoewel gefedereerd in bondsstaten Proto-nationaal bewustzijn voor zowel graafschappen, hertogdommen heerlijkheden als voor bondsstaat Het begin van de transformatie 2e helft 18e eeuw: snelle politieke en economische ontwikkeling: - Voorwaarden komende transformatie werden geschapen: o Vrijheid-gelijkheidsdenken verlichting ondermijnt Ancien Régime
o Regering drijft centralisatie op, rationaliseerden bestuurlijke en rechterlijke instellingen, ontwikkelt verkeersnet, verbetert onderwijs, stimuleert intellectuele leven, bevordert tolerantie godsdienstige minderheden o Begin industriële revolutie vergroot sociale en regionale mobiliteit - Bourgeoisie (=juristen, houders van ambten) stelt zich op tegen oude bestel o Tegen vorst die naar absolutisme neigt, privileges aristocratie en kerk o Grijpt macht, en proclameert 3e stand tot vertegenwoordiger gehele natie Vrije en gelijke staatsburgers onder unitair en gelaïceerde ambtenarenstaat Duurt een tijd voordat opvatting door alle bevolkingsgroepen wordt aanvaard. Dan: proto-nationale gevoelens zijn modern nationaal bewustzijn geworden. Prinsbisdom Luik en Oostenrijkse Nederlanden - Behoren einde 18e eeuw tot meest welvarende gebieden van Europa o Kapitalistisch industrialisme komt krachtig op o Staat veel zwakker dan absolutistisch Frankrijk o Grote economische en politieke invloed van kerk, maar is door ontbreken financiële crises en minder fiscaal geprivilegieerden minder omstreden dan in Frankrijk - Eerste revolutie (1787-1790/93) tegen verlicht despotisme keizer Jozef II: Revolutiejaren essentieel element Belgische natievorming. Essentiële elementen: Bewoners verenigd en politiek gemobiliseerd onder leuze van volkssoevereiniteit. Partijvorming. Verdwijnen instellingen Ancien Régime voor unitaire staat en burgerlijke samenleving. Gebeurde bij inlijving Frankrijk Basis van particularisme van provinciën verdwijnt Opslorping Luik bevorderd door verknipping bij vorming departementen. Grondgebied versmolten met omringende gebieden Departementen werden als eenheid behandeld en gingen zich als eenheid voelen o Benamingen België en Belgen komen op voorgrond De vestiging van het Verenigd Koninkrijk Willem I wil Zuidelijke Nederlanden aan kroon toevoegen - Engelsen steunen Willem I; Belgische bevolking kwam niet in opstand toen geallieerden naderden in 1813/14 - Willem I Had voorwaarden voor vereniging laten aanvaarden door mogendheden in geheime Acht artikelen. o Geen raadpleging volk van beide landen o Vernietiging Ancien Régime vergemakkelijkte vereniging. Wel herleving enkele elementen uit vroegere standenstaat. Openbare karakter godsdienst handhaaft zich het sterkst (zeer verweven met oude proto-naties) Van Hogendorp probeert tevergeefs gelijkheid van godsdiensten uit grondwet te weren - Wil dat Koninkrijk protestants wordt - Van Sas: Van Hogendorp was nooit van plan Belgisch en katholiek overwicht te accepteren, maar neemt risico niet serieus - Gent: herstel rooms-katholieke staatsgodsdienst in België
1 maart 1815: Napoleon ontscheept in Zuid-Frankrijk, oorlog geeft Willem I mogelijkheid zich uit te roepen tot koning Verenigde Nederlanden - Door vrees voor nieuwe inlijving bij Frankrijk geen protesten - Commissie van 11 Belgische en 11 Nederlandse notabelen, voor aanpassing Nederlandse grondwet. Uiteindelijk: o Belgen krijgen persvrijheid, openbaarheid van vergaderingen 2e kamer, recht om petities in te dienen, maar geen ministeriële verantwoordelijkheid. o Koning heeft grote machtspositie Waarom helpt Van Hogendorp machtsmonopolie Oranjehuis vestigen? - Antwoord Wils: Van Hogendorp wilde Verenigd Koninkrijk protestantse mogendheid maken. Dacht dat Willem I macht wel met hem zou delen 18 juli 1815: grondwet wordt gepubliceerd - 1600 Belgische notabelen wijzen in ruime meerderheid grondwet af o 10% godsdienst uitdrukkelijk reden afwijzing o Grote meerderheid van andere afwijzingen - Grondwet wordt toch aanvaard verklaard - Regering blijft tot 1821 gebruik maken van verzet geestelijkheid om Hollands-protestants karakter van de staat te waarborgen bij benoeming ambtenaren Uiteindelijk: Revoluties leiden in heel vasteland Europa tot voltooiing proces moderne natievorming. De middelen tot integratie en opslorping - Willem I en medewerkers gebruiken moderne staatsapparaat voor ‘liberalisme’ o Gebaseerd op verlicht absolutisme o ‘burgerlijke vrijheid’ boven ‘politieke vrijheid o ‘strijd tegen fanatisme voor de verdraagzaamheid’ o Aanhankelijkheid verlichte burgerij aan bestel werd daardoor verzekerd en uitgebreid - Economie was belangrijkste factor voor integratie o Belangenconflicten Noord-Zuid werden overleefd o Zakenlui steunen orangisme, vanwege afzetmarkten voor Belgische nijverheid Ondanks economische uitbuiting van Zuiden o Er vond ineengroeien van twee rijksdelen plaats - Intellectueel ineengroeien lukte veel minder: o Bevolking België voelde zich Belg en zwaar achtergesteld. o Taalvrijheid heeft secundaire rol - Schoolpolitiek als middel tot integratie had meer succes o Belgen hadden baat bij goede onderwijsstelsel Noorden, en pedagogische methoden o Echter, veel aanzien werd ongedaan gemaakt bij sluiting klein-seminaries en verplicht stellen door hem opgericht Filosofisch College voor toekomstige Katholieke clerus. Willem I was aanhanger gedachte dat hij hoofd van de kerken was. Doordrenkt van reactionaire staatsopvattingen van medevorsten in Duitse Bond, in het bijzonder zijn Pruisische verwanten De strijd voor volkssoevereiniteit
Weerstand tegen Willem I: - Frontvorming katholieken uit Noord en Zuid - Nieuwe liberale generatie accepteert absolutisme niet meer - Bourgeoisie eiste in België ministeriële verantwoordelijkheid. Vanaf 1827: meer en meer kranten roepen op tot unie opposities - 1828-1829: Eigen unie van opposities slaat over naar Staten-Generaal - Noordelijke leden Tweede kamer vormen blok rond regering Staat breekt in twee: - Oppositionele leden stemmen in 2e kamer waren bijna uitsluitend afkomstig uit Zuiden: o Katholieken in noorden waren buitengesloten o Liberalen vreesden overwicht van 62% Belgen en nog talrijker katholieken - Dus: oppositie werd uitgesproken Belgisch, met specifiek Belgische grieven o Aanval op Noorden bevoordelend belastingstelsel o Aanval op monopolisering overheidsambten in administratie, leger, diplomatie - Hollanders scharen zich achter koning. Daardoor: In Belgische oppositie stemmen voor zelfbestuur van 2 rijksdelen - Willem I gebruikt mengsel toegevingen en repressie o Ontslaan ambtenaren, veroordelen patriotten. o Provoceert Staten-Generaal door onwettig optreden Willem I vindt dat zijn soevereiniteit niet door grondwet beperkt wordt o Benoemt Prins van Oranje tot voorzitter ministerraad en vice-president van Raad van State, om duidelijk te maken dat hij geen ministeriële verantwoordelijkheid zou toestaan. - Definitieve breuk in december 1829 o Koninklijke boodschap: alle ambtenaren en magistraten moeten instemmen. Anders volgt ontslag o Internuntius Capaccini stelt vast dat scheuring voldongen feit was - 1830: domino-effect door golf van revoluties in Europa o 25 augustus: gewapende burgerwacht in Brussel, voor herstel van de orde maar ook voor afdwingen toegevingen van koning. o Staten-Generaal stelt revolutie voor als aanval van Frankrijk, maar mogendheden erkennen zelfbeschikkingsrecht Belgen - Februari 1831: Nationaal Congres maakt grondwet waarin eisen oppositie worden ingewilligd o Zou gedurende 140 jaar bijna onveranderd blijven o De Belgische bourgeoisie hadden in zomer en herfst van 1830 de macht gegrepen Werpen zich op als vertegenwoordiger van de natie van vrije staatsburgers Ondersteuning bij alle bevolkingsgroepen o Voltooiing proces vorming Belgische natie is voltooid: als een de eerste op vasteland Europa o Deelname kerk en kerkelijke opinie maakte Belgische Revolutie uitzonderlijk: grondwet zou in 1848 model zijn voor andere landen De gevolgen - Vérstrekkend: transformatie van 1780-1830 werkt door tot op de dag van vandaag, net zoals transformatie 16e eeuw o 16e eeuw:
-
-
-
-
-
Noorden in protestantse, Germaanse wereld Zuiden in contrareformatorische, Romaanse wereld o 18-jarige inlijving België bij revolutionaire Frankrijk schept nieuwe kloof Diepe worteling Revolutionaire ideeën in België 1815: Vestiging door Holland gedomineerd autoritair koninkrijk verdiept en verenigt twee bovenstaande kloven o België Streven naar volkssoevereiniteit wordt aangewakkerd Radicalisering: ‘vrijheid in alles en voor allen’ is nationaal ideaal o Nederland: streven naar volkssoevereiniteit wordt gesmoord Antidemocratische reflex, zoeken van zelfbevestiging in behoud autoritaire koningschap van Oranje Ideaal was niet vrijheid, maar trouw aan koning en gehoorzaamheid aan de wet. Verklaring voor vervolging Afgescheidenen van 1834 1848: Thorbeckes grondwet. o Verschuiving accent van behoren tot ‘protestantse wereld’ naar ‘Germaanse wereld’ o Tegenstelling met België bleef duidelijk: In België vanaf 1847 kan parlement kleur regering bepalen en regering laten vallen In Nederland: Thorbecke wijst volkssoevereiniteit af. Parlement kan minister niet afzetten. Koning bestuurt, handelt, besluit; ministers zijn slechts dienaren (Van Hall). Koninklijke kabinetten zonder parlementaire meerderheid blijven voorkomen tot midden 20e eeuw. Van Sas: Thorbeckes zeer persoonlijke interpretatie van liberalisme is door zijn succes in de praktijk de gevestigde Nederlandse variant geworden en heeft daardoor andere mogelijkheden en ontwikkelingslijnen doen vergeten. o Wils is het hier niet mee eens: het was een ook in Duitsland gangbare interpretatie van het liberalisme. Tegenstelling België en Nederland blijft duren tot Tweede Wereldoorlog o Nederland kiest ‘gouden middenweg’ tussen autocratie en ‘jacobijns ultraliberalisme’. Daarom: NL sympathiseert in 1e Wereldoorlog met Duitsland Zelfs in 1941 verzette Nederlandse regering in ballingschap zich tegen Benelux-economische-unie vanwege de oriëntering van België op het liberalisme van de Franse Revolutie o Het meer linkse karakter van België leidt tot groter verzet tegen de Duitse bezetting in België dan in Nederland. Door beïnvloeding Britse parlement en later Amerikanisering convergeren beide landen. o Toch: afstand tussen Vlamingen en Nederlanders is veel groter dan tussen Vlamingen en Fransen/Walen. o Gewoonlijk wordt dat toegeschreven aan gevolgen transformatie 16e eeuw, maar misschien is het vooral het gevolg van de transformatie van 1780-1830