Liturgieën voor Witte donderdag, Goede vrijdag en Paaswake in de Bethelkerk, te Vlaardingen. 17-19 april 2014 Inleiding In dit boekje zijn de liturgieën opgenomen voor de drie vieringen, die aan de Paasmorgen voorafgaan. In deze drie diensten proberen we te raken aan het geheim van Christus’ lijden, sterven en opstaan. We gedenken de weg van verlossing die Jezus Christus gegaan is. De weg door het donker van angst, gebrokenheid en dood naar het licht van de opstanding en bevrijding tot een nieuw leven. Gedenken betekent niet alleen herinneren van gebeurtenissen uit het verleden. Door te gedenken, halen we het verleden naar het heden en verbinden wij ons met Christus die ook vandaag de Levende Aanwezige is. Deze vieringen gaan terug op de manier van vieren in de eerste Christelijke gemeenten.
17 april Op Witte donderdag vieren wij (de instelling) van de Maaltijd van de Heer. We gedenken hoe Jezus met zijn leerlingen de joodse paasmaaltijd (Pascha) vierde. Daarbij wordt de bevrijding uit Egypte gevierd, een bevrijding die Jezus oppakt en een nieuwe dimensie geeft met inzet van zijn eigen leven. Daarnaar verwijzen het brood (“Dit is mijn lichaam”) en de wijn in de beker ( “Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed”) 18 april Op Goede vrijdag staat het evangelie van het lijden en sterven van Jezus centraal. Het is een dienst van luisteren naar de passiegeschiedenis (Johannes 18 en 19), van zingen, bidden en waken. 1
19 april In de Paaswake op deze stille zaterdag komen wij in het donker naar de stille kerk. Nog is de dood niet overwonnen. In deze dienst stellen we ons de vraag: ‘Waarom is deze nacht anders dan alle andere nachten?’ En wij antwoorden: dit is een nacht van gedenken…. Het donker verdwijnt, het licht begint te schijnen. Eerst is er alleen de nieuwe paaskaars, later verdeelt het licht zich over de kerk. Wie een huispaaskaars of zijn of haar doopkaars bij zich heeft wordt van harte uitgenodigd deze mee te nemen en aan te steken aan de paaskaars. Wij gedenken in deze nacht onze doop en vernieuwen de doopgelofte en belijden met elkaar dat als nieuwe mensen in verbondenheid met elkaar willen leven. En dan is het Pasen. De klok luidt voluit ‘De Heer is waarlijk opgestaan! Witte donderdag voorganger organist cantorij
19.30 uur ds. Guus A.V. Fröberg pastor Marja Griffioen Kees van den Berg o.l.v. Ed Saarloos
Goede vrijdag voorganger organist projectkoor solo alt
19.30 uur ds. Guus A.V. Fröberg Guus Korpershoek Ambacht-Oost o.l.v. Guus Korpershoek Benite Beijert
Stille Zaterdag voorganger organist Cantorij o.l.v.
22.00 uur ds. Guus A.V. Fröberg Kees van den Berg Ed Saarloos
Pasen
08.30 uur paasontbijt 09.45 uur zingen van paasliederen 10.00 uur ds. Guus A.V. Fröberg Guus Korpershoek Sabine van der Dusse en Chantal Vermeer
voorganger organist trompetissten
2
Witte Donderdag De kaarsen worden aangestoken Wij bereiden ons in stilte voor op de dienst. In de consistorie wordt het consistoriegebed gebeden. Welkom We gaan staan en zijn stil Wij zingen 'God schenk ons de kracht' allen 1,2 en 4; cantorij 3
3
418
2 Niemand kan alleen, Heer, uw zegen dragen; zegen drijft ons heen naar wie vrede vragen. Wat Gij schenkt wordt meer naar gelang wij delen, horen, helpen, helen, vruchtbaar in de Heer.
3 Vrede, vrede laat Gij in onze handen, dat wij die als zaad dragen door de landen, zaaiend dag aan dag, zaaiend in den brede, totdat in uw vrede ons hart rusten mag.
Bemoediging V. Onze hulp is in de Naam van de HEER A. die hemel en aarde gemaakt heeft V. die trouw blijft tot in eeuwigheid A. en niet loslaat wat zijn hand gemaakt heeft. Groet V. De HEER zij met U! A Ook met U zij de HEER! Wij zingen: 'God schenk ons de kracht' 4 God, schenk ons de kracht dicht bij U te blijven, dan zal ons geen macht uit elkander drijven. Zijn wij in U een, samen op uw wegen dan wordt ons tot zegen lachen en geween.
(allen gaan zitten) Kyriegebed Dienst van het Woord Lezing:
2 Koningen 2 : 1- 18
4
Wij zingen 'De toekomst is al gaande'
605
2 De toekomst is al gaande, schept doorgang door de vloed, dwars door het ongebaande een pad dat voortgaan doet.
4 De toekomst is al gaande, verborgen en gezien, een stem die te verstaan is, een God die draagt en dient.
3 De toekomst is al gaande, een bron in de woestijn zingt tegen het vergaan in: de dood zal niet meer zijn.
5 De toekomst houdt ons gaande, voert ondanks tegenstand ons uit het doods bestaande naar nieuw, bewoonbaar land.
Lezing: Matteüs 26 : 17-35 Wij zingen:
'Blijf bij Mij en waak hier met Mij, wakend en biddend, wakend en biddend.'(Taizé)
5
Overdenking Dienst van de tafel Wij zingen met de cantorij: 'Voor mensen die naamloos'
cantorij 1,2; allen 3,4
2. Voor mensen die roepend, tastend en zoekend door het leven gaan: verschijnt hier een teken brood om te breken, wij kunnen bestaan.
647
3. Voor mensen die vragend, wachtend en wakend door het leven gaan: weerklinken hier woorden, God wil ons horen, wij worden verstaan.
6
4. Voor mensen die hopend, wankel gelovend door het leven gaan: herstelt God uit duister Adam in luister: wij dragen zijn naam.
Inzameling van de gaven Voorbeden Nodiging om een kring te vormen Gebedsgroet V. A. V. A. V. A.
De Heer is met u allen! Zijn vrede is met u! Verheft uw harten! Wij heffen ze op tot de Heer Laten wij danken de Heer, onze God! Het past ons de Heer te danken.
Dankzegging eindigend met de woorden: ’met allen, die ons hebben voorgezongen, durven ook wij opnieuw onze stem te verheffen:’
7
Tafelgebed V.
Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker, verkondigen wij de dood van de Heer, totdat hij komt!
Allen: Maranatha! Avondmaalsgebed Onze Vader (oecumenische versie) Onze Vader die in de hemel zijt, uw naam worde geheiligd; uw koninkrijk kome; uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef ons onze schulden. zoals ook wij onze schuldenaars vergeven; en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen
Lam Gods:
8
Vredegroet V. A
De vrede van Christus met u allen! Zijn vrede zij met u!
wij wensen elkaar de vrede van Christus toe. Inzettingswoorden voor brood Rondgang van het brood Tijdens de rondgang zingt de cantorij : ‘Wie kent de eenvoud van het breken’
392
1 Wie kent de eenvoud van het breken, de stille omgang van het brood? Wie hoort de wijn van liefde spreken, een liefde sterker dan de dood? 2 Er is een kind bereid tot delen, het komt met brood, het komt met vis, het geeft zijn voedsel aan de velen, een weldaad in de wildernis. 3 Er staat tot ons geluk geschreven dat God zeer overvloedig is, wij zijn geschapen om te geven, zo tonen wij zijn beeltenis. 4 Er is een mens ons bijgebleven, bij brood en wijn hoor ik zijn stem, als water vloeit zijn kostbaar leven, een vis is tekenend voor hem.
Inzettingswoorden voor de wijn Rondgang van de wijn Tijdens de rondgang van de wijn zingt de cantorij: ‘De Heer richt op zijn berg een maaltijd aan’ 741 1 De Heer richt op zijn berg een maaltijd aan, van spijs en merg, van uitgelezen wijnen; van heind' en ver zal men aan tafel gaan, de Heer is gul en goed voor al de zijnen.
9
2 Gezuiverd en belegen is de wijn, zo rood als bloed, gerijpt tot heil en zegen; op deze berg zal 't feestlijk toeven zijn, hier leidt de Heer ons heen langs alle wegen. 5 En Hij, het leven-zelf, verslindt de dood tot overwinning en van alle ogen wist Hij de tranen af. Het ochtendrood gaat stralend op, een opgang uit den hoge.
Na de rondgang van de wijn zingen we met de cantorij : ‘Naam van Jezus’: cantorij 1,3; allen 2,4,5 1. Naam van boven alle U te loven nu Gij ons
Jezus, hoog verheven namen uit, vult ons leven, de weg ontsluit.
3. Sta ons liefdevol voor ogen, telkens als uw kruis verrijst, en om mens'lijk mededogen U met Name eer bewijst.
4. Doordat Gij u zoliet breken worden wij met U gevoed. Brood en wijn heten de tekens waarin ik U zelf ontmoet.
10
5. Naam van Jezus, alle talen stemmen in met dit gezang dat uw liefde blijft herhalen, van U zingt, een wereld lang!
Dankgebed Slotlied 'Gij zijt voorbijgegaan'
2 Gij zijt voorbijgegaan, een voetspoor in de zee. Gij zijt te ver gegaan, Gij zijt een mens te veel. Gij zijt voorgoed, Gij zijt verborgen in uw God. Geen stilte spreekt U uit, ondenkbaar is uw dood.
607
3 Gij zijt voorbijgegaan, een vreemd bekend gezicht, een stuk van ons bestaan, een vriend, een spoor van licht. Uw licht is in mijn bloed, mijn lichaam is uw dag, ik hoop U tegemoet zolang ik leven mag.
11
Zending en zegen Orgelspel ‘Blijf bij mij’ (Taizé)
Wilt u dit boekje a.u.b. weer terugleggen, opdat we er t./m. zaterdag genoeg hebben?
12
Goede Vrijdag Inleiding
De dag van Christus‘ sterven en begrafenis is een boetedag. Daarom zijn de kaarsen op tafel gedoofd (deze zullen in de Paasnacht weer aan de nieuwe paaskaars worden ontstoken) en wordt het orgel slechts bespeeld om de gemeentezang te ondersteunen. Het is de verootmoediging die de lezingen en de gebeden stempelt. Op deze dag concentreren we ons geheel en al op het lijden en sterven van Jezus Christus. Maar wij mogen vandaag óók leven uit hetgeen de Heer voor ons heeft volbracht; het is tenslotte Góéde Vrijdag. N.B. De Goede Vrijdagliturgie kent geen intochtslied, geen bemoediging, geen groet, noch lofprijzing. De gemeente blijft dus gewoon zitten als de ambtsdragers de kerk binnenkomen. Pas wanneer zij, aan het einde van de dienst de kerk verlaten hebben, kunnen ook de gemeenteleden die dit wensen de kerk verlaten. We doen dit eveneens in stilte!
Voorbereiding in stilte. Binnenkomst van de ambtsdragers
13
Wij zingen: psalm 22 vers 1 en 2
2 Nochtans, op U, o God die heilig zijt en troont op lofgezangen, U gewijd door Israël dat Gij hebt uitgeleid, steunt ons vertrouwen, immers, de vaadren bleven op U bouwen, dat Gij hen naamt in heilige bescherming: Gij hebt, als zij U riepen om ontferming, hen niet beschaamd.
Het beklag Gods Mijn volk, wat heb Ik u gedaan of waarmee heb ik U bedroefd? Ik heb de aarde voor de dag geroepen en aan uw handen toevertrouwd, maar van mijn tuin is een wildernis gemaakt, mijn levenswerk wordt een dodenakker. 14
Waarom laat gij dit toe? Koor en allen: Litanie
Ik heb u onder mijn regenboog gesteld, een teken van vrede en toekomst, maar dodelijke wapens staan gericht op mensen en bedreigen mijn dierbare schepping. Waarom laat gij dit toe? Koor en allen: Litanie Ik heb mij laten kennen als uw bevrijder, de bondgenoot van alle onderdrukten, maar tallozen worden getergd en geteisterd door terreur en tirannie Waarom laat gij dit toe? Koor en allen: Litanie Ik heb u met overvloed gezegend, met dagelijks brood en meer dan dat, maar op mijn akker sterven mensen onverzadigd en kinderhanden blijven ongevuld. Waarom laat gij dit toe? 15
Koor en allen: Litanie Ik heb mijn woord aan u gegeven en u mijn hartsgeheimen toevertrouwd, maar afgoden vinden overal gehoor en mensen kiezen voor doodlopende wegen. Waarom laat gij dit toe? Koor en allen: Litanie Ik heb mijn eigen Zoon tot u gezonden, mijn sprekend evenbeeld, mijn uitgestrekte hand, maar hij is afgewezen, uitgestoten, vernederd tot de laagste dood. Ik heb hem bij u teruggebracht, de levende, de bron van alle leven, maar hij gaat dood aan alle kruisen waaraan mijn mensen worden vastgespijkerd. Waarom laat gij dit toe? Koor en allen: Litanie Mijn volk, wat heb Ik u gedaan of waarmee heb Ik u bedroefd? Ik heb u geëerd als kroon van de schepping, Ik heb u gezocht als mijn kostbaarste sieraad, Ik heb u bewaard in mijn hand, in mijn hart, Ik heb u mijn trots, mijn Zoon, geofferd. Wat had ik nog meer moeten doen dat ik niet heb gedaan?
16
Wij zingen 'O liefde die verborgen zijt'
2 Hoe achtloos in ons midden wordt het kostbaar mensenbloed gestort en in het onbarmhartig licht het kruis des Heren opgericht. 3 De minsten van de mensen zijn daar uitgestrekt in angst en pijn. Tot aan het eind der wereld lijdt Christus in hun verlatenheid. 4 O Liefde uit de eeuwigheid, die met ons mens geworden zijt, wij bidden, laat ons niet alleen in al het duister om ons heen, 5 opdat ook wij o Heer U niet verlaten in uw diep verdriet, maar bij U zijn in al de pijn waarmee de mensen mensen zijn.
Gebed
17
561
Wij zingen 'Alles wat over ons geschreven is ' 319
2 Gods schepping die voor ons gesloten bleef ontsluit Gij weer, Gij opent onze harten, die Zoon van David zijt en Man van Smarte, Koning der Joden die de dood verdreef. 3 Jezus, de haard van uw aanwezigheid zal in ons hart een vreugdevuur ontsteken. Gij gaat vooraan, Gij zult ons niet ontbreken, Gij Hogepriester in der eeuwigheid. 4 Gij onderhoudt de vlam van ons bestaan, aan U, o Heer, ontleent het brood zijn leven, ons is een lofzang in de mond gegeven, sinds Gij de weg van 't offer zijt gegaan. 5 Dit is uw opgang naar Jeruzalem waar Gij uw vrede stelt voor onze ogen, vrede aan allen die uw naam verhogen: heden hosanna, morgen kruisigt Hem!
18
Dienst van het Woord Lezing Johannes 17 :1-5 en 24-26 koraal 7 'O grosse Liebe' O grote liefde, O mateloze liefde, die U bracht op deze weg der martelaren! Ik leefde met de wereld in lust en vreugde en U moet lijden.
O große Lieb, O Lieb ohn alle Maße, Die dich gebracht auf diese Marterstraße! Ich lebte mit der Welt in Lust und Freuden, Und du mußt leiden!
Lezing Johannes 18 ; 1-11 koraal 9 'Dein Will gescheh Herr Gott' Dein Will gescheh, Herr Gott, zugleich auf Erden wie im Himmelreich. Gib uns Geduld in Leidenszeit, Gehorsam sein in Lieb und Leid; Wehr und steur allem Fleisch und Blut, Das wider deinen Willen tut!
Uw wil geschied´, Heer God op aarde als in ´t hemelrijk. Geef ons geduld in lijdenstijd, in lief en leed gehoorzaamheid, Weer af, en maak een eind aan ’t vlees en bloed, dat tegen U wil, doet!
Lezing Johannes 18 : 12-14 koraal 15
'Wer hat dich so geschlagen'
Wer hat dich so geschlagen, Mein Heil, und dich mit Plagen So übel zugericht’? Du bist ja nicht ein Sünder Wie wir und unsre Kinder, Von Missetaten weißt du nicht.
Wie heeft U zo geslagen, mijn Heil, en U met plagen toch zoveel kwaad gedaan? U bent toch niet een zondaar Zoals wij en onze kinderen; van euveldaden weet U niets.
Ich, ich und meine Sünden, Die sich wie Körnlein finden Des Sandes an dem Meer, Die haben dir erreget Das Elend, das dich schläget, Und das betrübte Marterheer.
Ik, ik en al mijn zonden, ontelbaar als de korrels van het strand der grote zee, die waren toch de oorzaak Van de ellende die U en het droeve leger der martelaren treft
19
Lezing Johannes 18 : 15-27 koraal 20
'Petrus der nicht denkt zurück'
Petrus, der nicht denkt zurück, Seinen Gott verneinet, Der doch auf ein' ernsten Blick Bitterlichen weinet. Jesu, blicke mich auch an, Wenn ich nicht will büßen; Wenn ich Böses hab getan, Rühre mein Gewissen!
koraal 21
Petrus die eerst doet, dan denkt en zijn God ontkent. Maar kijkt Jezus hem ernstig aan, dan huilt hij als een kind. Jezus kijk mij ook zo aan, als ik niet wil boeten. Als ik kwaad heb gedaan raak dan mijn geweten.
'Christus der uns selig macht'
Christus, der uns selig macht, Kein Bös’ hat begangen, Der ward für uns in der Nacht Als ein Dieb gefangen, Geführt für gottlose Leut Und fälschlich verklaget, Verlacht, verhöhnt und verspeit, Wie denn die Schrift saget.
Christus, die ons zalig maakt, geen zonde heeft begaan, die werd voor ons in de nacht als een dief gevangen. geleid voor goddeloos gespuis en valselijk beschuldigd, bespot, beschimpt en bespuwd, zoals de Schrift voorzegd heeft.
Lezing Johannes 18 : 28-32 koraal 27
'Ach grosser König'
Ach großer König, groß zu allen Zeiten, Wie kann ich gnugsam diese Treu ausbreiten? Keins Menschen Herze mag indes ausdenken, Was dir zu schenken. Ich kann’s mit meinen Sinnen nicht erreichen, Womit doch dein Erbarmen zu vergleichen. Wie kann ich dir denn deine Liebestaten im werk erstatten?
O grote Koning, groot te allen tijde Hoe kan ik genoegzaam deze trouw verbreiden? Geen mensenhart kan toch bedenken, Wat U te schenken. Ik kan met mijn wezen niet bevatten, Waarmee toch Uw erbarmen te vergelijken. Hoe kan ik dan Uw grenzenloze liefde Door mijn werken terugbetalen?
Lezing Johannes 18 : 33-38 20
Wij zingen ‘Licht voor de wereld'
587
1 Licht voor de wereld, geeft U zich gevangen in deze nacht van duistere belangen? Ik zoek U, Heer, en vraag U: maak mijn oren heel om te horen. 3 Hemelse koning, door God uitgekozen, waarom staat U terecht als rechteloze? U hebt geen schuld, de waarheid is geschonden. U draagt mijn zonden.
Lezing Johannes 18 : 39-40 koraal 40
'Durch dein Gefängnis, Gottes Sohn'
Durch dein Gefängnis, Gottes Sohn, Muß uns die Freiheit kommen; Dein Kerker ist der Gnadenthron, Die Freistatt aller Frommen; Denn gingst du nicht die Knechtschaft ein, Müßt unsre Knechtschaft ewig sein.
Door Uw gevangenis, Zoon van God, Moet voor ons vrijheid komen. Uw kerker is de genadetroon, De vrijplaats voor de vromen, Want als U niet de knechtschap had aanvaard, Moest onze knechtschap eeuwig zijn.
Lezing Johannes 19 : 1-3
Wij zingen : 'Jezus om uw lijden groot' 2 Heer, om uw zachtmoedigheid, vorst die op een ezel rijdt en om Sions onwil schreit, Kyrie eleison.
558
8 Om de doornen van uw kroon, om de geesling en de hoon, roepen wij, o Mensenzoon, Kyrie eleison.
21
Lezing Johannes 19 : 4-16 'O haupt voll Blut und Wunden' (576 vers 1 en 2) 1. O Haupt voll Blut und Wunden, Voll Schmerz und voller Hohn, O Haupt, zum Spott gebunden Mit einer Dornenkron', O Haupt, sonst schön gezieret Mit höchster Ehr' und Zier, Jetzt aber höchst schimpfieret: Gegrüßet sei'st du mir!
1 O hoofd vol bloed en wonden, bedekt met smaad en hoon, o hoofd zo wreed geschonden, uw kroon een doornenkroon, o hoofd eens schoon en heerlijk en stralend als de dag, hoe lijdt Gij nu zo deerlijk! Ik groet U vol ontzag.
2. Du edles Angesichte, Davor sonst schrickt und scheut Das große Weltgewichte, Wie bist du so bespeit! Wie bist du so erbleichet! Wer hat dein Augenlicht, Dem sonst kein Licht nicht gleichet, So schändlich zugericht't?
2 O hoofd zo hoog verheven, o goddelijk gelaat, waar werelden voor beven, hoe bitter is uw smaad! Gij, eens in 't licht gedragen, door engelen omstuwd, wie heeft U zo geslagen, gelasterd en gespuwd?
Lezing Johannes 19 : 17-30 Marja Mooiman en Benite Beijert zingen uit cantate 106 'in deine Hände' In deine Hände befehl ich meinen Geist; du hast mich erlöset, Herr, du getreuer Gott.
In uw hand beveel ik mijn geest; Gij verlost mij, Heer, getrouwe God.
Lezing Johannes 19 : 31-37 Koraal 60
'Jesu, der du warest tot'
Jesu, der du warest tot, Lebest nun ohn Ende, In der letzten Todesnot Nirgend mich hinwende Als zu dir, der mich versühnt, O du lieber Herre! Gib mir nur, was du verdient, Mehr ich nicht begehre!
Jezus, die gestorven was, Leeft nu zonder einde, Als de dood mij dan belaagt Zal ik mij slechts richten Op U, Heer, Die mij verzoent, O, mijn lieve Heiland! Geef mij slechts wat U verdiend’, Meer wil ik niet begeren.
Lezing Johannes 19 : 38-42 22
Wij zingen : 'Nu valt de nacht'
595
2 De wereld gaf Hem slechts een graf, zijn wonen was Hem zwerven; al zijn onschuld werd Hem straf en zijn leven sterven.
4 't Is goed, o Heer, Gij hoeft de eer van God niet meer te staven. Leggen wij ons bij U neer, in uw dood begraven.
3 Hoe slaapt Gij nu, die men zo ruw aan 't kruishout heeft gehangen. Starre rotsen houden U, rots des heils, gevangen.
5 Hoe wonderlijk, uitzonderlijk een sabbat is gekomen: eens voor al heeft Hij het juk van ons afgenomen.
Stilte (allen gaan staan) Gebeden voor de Goede Vrijdag
23
Koraal 68
'Ach Herr, lass dein lieb Engelein
Ach Herr, laß dein lieb Engelein Am letzten End die Seele mein In Abrahams Schoß tragen, Den Leib in sein’m Schlafkämmerlein Gar sanft ohn einge Qual und Pein Ruhn bis am jüngsten Tage! Alsdenn vom Tod erwecke mich, Daß meine Augen sehen dich In aller Freud, o Gottes Sohn, Mein Heiland und Genadenthron! Herr Jesu Christ, Erhöre mich, erhöre mich, Ich will dich preisen ewiglich!
O Heer, laat Uw lief engelken, Wanneer ik sterf, de ziel van mij In de schoot van Abraham dragen: Het lichaam in zijn dodenschrijn Heel zacht, zonder kwellingen en pijn Rusten tot de jongste dag! Wek dan uit de doden mij, Dat U mijn ogen zullen zien In alle vreugd, o Godes Zoon, Mijn Heiland en genadetroon, O Jezus, Heer, verhoor dan mij, Ik prijs U in de eeuwigheid.
Stilte Het licht van de paaskaars wordt gedoofd Klok luidt Stilte en inkeer Wat wil ik, terwijl ik roep in de stilte van de vroege nacht? Een antwoord? Dat is de vraag niet. De vraag is: Kan ik het antwoord aan? Ook als het klinkt als: 'Volg mij!' Als er iets moet opstaan vannacht is het onze moed om te doen zoals hij. Als er iets moet opstaan is het onze wil hem te volgen. Als er iets moet opstaan
24
is het ons geloof dat 'dood' niet het laatste woord is. Als er iets nieuw moet zijn vannacht is het onze liefde, geboren uit Hem, en bestemd voor de wereld. Als er iets moet opstaan vannacht is het mijn antwoord op: 'Heb je me lief?' En weet wat je zegt als je 'JA' zegt: Want het Woord dat is opgestaan zegt: 'Ik heb je lief, volg mij!' (Intercity Pasen)
Wie wil, kan nog een tijdje in de kerk blijven om stil te zijn, te lezen, of om langs de kruiswegstatie te gaan of bij de symbolische schikking stil te staan Gedenken is omzien in herinnering aan; stilstaan bij het dagelijkse leven en vertrouwen op de van God gegeven andere mogelijkheid die was, die is en zal blijven.
Wilt u dit boekje a.u.b weer terugleggen, opdat we er t./m. zaterdag genoeg hebben?
25
Stille Zaterdag Om in stilte te lezen Vannacht is het stil, zoals het vandaag stil was. Geen zon, wat regen, geen wind. Grijs, kleurloos, doelloos hebben we rondgewandeld in onze eigen gedachten. We hebben onze pijn gezocht, zoals een tong op zoek gaat naar een verdwenen kies. Dit is de nacht van de stilte en van de dood. Vannacht weten we niets. Doen we alsof we niet weten. Laten we geen krediet nemen op wat komt. Laat wat komt ons overkomen. Vannacht weten we niets dan de stilte van de dood. (Intercity Pasen)
Inleiding
Het is stil deze zaterdag. Buiten brandt een vuur, waaraan straks de nieuwe paaskaars zal worden aangestoken Het is stil in de kerk, die spaarzaam verlicht is Iedereen krijgt een kaars bij de ingang. De dienstdoende ambtsdragers komen in stilte de kerk binnen.
Wij vangen aan met het zingen van : ‘Uw lente werpt haar licht vooruit’: cantorij 1,2 en 4; allen 3, 5 en 6 1 Uw lente werpt haar licht vooruit waar nog de winter woont. Zij wekt een vrolijk nieuw geluid en zet opnieuw de toon. 2 In stralen rijst uw nieuw mens, tegen de nacht bestand. De diepste schaduw kent zijn grens
26
zolang uw Paaslicht brandt. 4 En houdt de slaap ons nog verblind, zijn wij nog niet ontwaakt, gij wekt ons met uw nieuwe wind: de Geest die levend maakt ! 5 Herschep ons tot het mensenkind dat U als hartslag heeft, in U alleen zijn bronnen vindt en bij uw gratie leeft. 6 Hergeef de aarde haar gelaat, verzilver haar met licht waarin uw trouw te lezen staat. Vernieuw haar aangezicht !
27
Als de diaken met de brandende paaskaars binnenkomt zingen wij ‘Licht ontloken aan het donker’ 600
2 Licht, geschapen, uitgesproken, Licht, dat straalt van Gods gelaat, Licht uit Licht, uit God geboren, groet ons als de dageraad!
4 Licht, verschenen uit den hoge, Licht, gedompeld in de dood, Licht, onstuitbaar, niet te doven, zegen ons met morgenrood!
3 Licht, aan liefde aangestoken, Licht, dat door het donker brandt, Licht, jij lieve lentebode, zet de nacht in vuur en vlam!
5 Licht, straal hier in onze ogen, Licht, breek uit in duizendvoud, Licht, kom ons met stralen tooien, ga ons voor van hand tot hand!
NACHT VAN GEDENKEN Waarom is deze nacht anders dan alle andere nachten? Dit is de nacht van het gedenken dat hemel en aarde gemaakt zijn en de mens geroepen is uit het duister tot het licht. Daarom lezen we: Genesis 1 : 1-10 28
en zingen we ‘Het woord dat u ten leven riep’
316
2 Het is niet aan de overzij. Wat zegt gij dan: wie zal voor mij de wijde oceaan bevaren, wie brengt van de overkant der zee de schat der diepe wijsheid mee, die 's levens raadsel kan verklaren?
Waarom is deze nacht anders dan alle andere nachten? Dit is de nacht van het gedenken, dat het volk Israël weggeroepen werd uit Egypte en opstond om op weg te gaan door de wateren van de dood heen. Daarom lezen we Exodus 14 : 12-30
29
en zingen we ‘Door de wereld gaat een woord’
2. Door de wereld gaat een stoet die de ban brak van het bloed. Die bij wat op aarde leeft nu geen burgerrecht meer heeft. (refrein) 3. Menigeen ging zelf op pad daar hij thuis geen vrede had. Eeuwig heimwee spoort hem aan laat ook hem het woord verstaan. (refrein) 4. Door de wereld klinkt een lied tegen angsten en verdriet, tegen onrecht, tegen dwang richten pelgrims hun gezang. (refrein) 5. Velen, die de moed begaf, blijven staan, of dwalen af. Hunk'rend naar hun oude land. Reisgenoten, grijp hun hand. (refrein) 6. Door de wereld gaat een woord en het drijft de mensen voort: ‘Breek uw tent op, ga op reis naar het land, dat Ik u wijs.’ (refrein)
30
802
Waarom is deze nacht anders dan alle andere nachten? Dit is de nacht van het gedenken van het profetenwoord dat de HEER zijn verbond trouw blijft, dwars door de dood heen. Daarom lezen we: Ezechiël 37: 1-14 en zingen we met de cantorij :'Zo dor en doods’
610
allen 1,2,4,5,6 (melodie Gez.195) ; cantorij 3
2 God, zie ons dan teloor gegaan, versteend en doodgezwegen, levend waar geen dag meer is, nacht aan nacht geregen.
4 Kom dan en spreek uw woord en breek zo onze graven open. Wil ons met de Geesteskracht van uw adem dopen.
3 Zijt Gij het, Heer, die weet wanneer wij ooit zullen herleven? Met uw adem kunt Gij toch ons het leven geven?
5 Wek ons voorgoed! Zet met uw gloed ons recht op onze voeten Vol van leven zullen wij ’t morgenlicht begroeten
6 Blaas met uw Geest in ons het feest dat allen zal verwarmen. Open ons het vergezicht op uw groot erbarmen!
31
Waarom is deze nacht anders dan alle andere nachten? Dit is de nacht van het gedenken dat het zegel van de Liefde die alle verstand te boven gaat, ons met elkaar en God verbindt. Daarom lezen we Hooglied 8 : 6 en 7 en zingen we met cantorij: ‘Stil ligt de tuin rondom het witte graf’ cantorij 1; allen 2,3 1 Stil ligt de tuin rondom het witte graf waar zich de Heer voor ons verloren gaf. Vrouwen en vrienden gaan rouwend in het zwart, zwaar als een steen weegt droefheid op hun hart. Hoop is vervlogen en vriendschap weggevlucht. Alles wat leeft, ja heel de schepping zucht.
32
592
3 Eeuwige, uw gerechtigheid is groot. Wek uw Gezalfde, wek Hem uit de dood. Mogen wij hopen dat bij de dageraad wij Hem herkennen als Hij voor ons staat? Wordt dan uw hemelse vrederijk gesticht hier op de aarde in het morgenlicht?
Waarom is deze nacht anders dan alle andere nachten? Dit is de nacht van het gedenken dat God vóór ons is, de banden van de dood verbrak en uit de dood is opgestaan. Daarom lezen we: Marcus 16 : 1-9 en zingen we ‘De toekomst van de Heer is daar’
2 De trouw zal bloeien als een roos en zie, gerechtigheid zal uit de hemel moeiteloos neerdalen in de tijd. 3 Voorwaar, het heil is nu nabij, uw goedertierenheid. En vol verwachting zingen wij: God roept de vrede uit! 4 Sta op, o God, en maak het waar wat heel uw kerk bezingt: dat heel uw schepping weer ontwaakt uit haar betovering.
33
767
5 Want groot zijt Gij en daden groot zijn door uw hand gedaan; het graan ontkiemt ternauwernood, het sterft om op te staan. 6 Gij hebt de groeve toegedekt waarin de korrel viel om weer te worden opgewekt: Adam met hart en ziel. 7 Nu is de dag van oogsten daar, het hoogste van de tijd; een koning als een korenaar staat op in majesteit.
Voorganger : De Heer is waarlijk opgestaan! Allen : Ja waarlijk opgestaan! Wij begroeten elkaar met deze woorden. Paars wordt wit Tekst Wat wil ik terwijl ik roep in de stilte van de vroege nacht? Een antwoord? Dat is de vraag niet. De vraag is: kan ik het antwoord aan? Ook als het klinkt als: 'Volg Mij' Als er iets moet opstaan vannacht is het onze moed om te doen als Hij Als er iets moet opstaan is het onze wil hem te volgen
34
Als er iets moet opstaan is het ons geloof dat de dood niet het laatste woord spreekt Als er iets nieuw moet zijn vannacht is het onze liefde geboren uit hem maar bestemd voor de wereld Als er iets moet opstaan vannacht is het mijn antwoord op: 'heb je me lief?' En wee, als je 'ja' zegt want het Woord dat is opgestaan zegt: 'OK, da's goed, volg Mij' (Intercity Pasen)
Het laatste schilderij van de kruiswegstatie , dat van Pasen, krijgt een plaats. Overdenking De cantorij zingt : ‘De eerste dag der week’ 1 De eerste dag der week, de wereld is begonnen. De baaierd raakt van streek, de hemel staat vol zonnen. Wat ons het oog bericht staat in ons hart te lezen. Wij zien het levenslicht, nu Christus is verrezen, verrezen, verrezen, verrezen.
604
2 Het water van de vloed stond ons al aan de lippen, het wrakhout van de moed brak krakend op de klippen, toen steeg de vogel hoop op vleugels hooggeprezen; wij vieren onze doop nu Christus is verrezen, verrezen, verrezen, verrezen.
35
DELEN VAN HET LICHT Bij het doorgeven van het licht van de paaskaars zingen wij met de :
Wie een doopkaars of huispaaskaars bij zich heeft kan deze aan de paaskaars aansteken en zet deze bij de paaskaars DOOPGEDACHTENIS Voorganger: Dit is de nacht waarin wij worden teruggebracht naar de bronnen van ons geloof. De uittocht uit het angstland is ons op het lijf geschreven met het water van de doop. Wij zijn opgestaan uit de nacht, kinderen van Abraham geworden en de Zoon van Israël neemt ons mee door water en door duisternis, een nieuwe geboorte, met een nieuwe naam genoemd, als reisgenoten naar ongeziene verten. Zoals de apostel Paulus schreef aan de gemeente in Rome: (Romeinen 6 : 3-5) 3 Weet jullie dan niet dat wij allen, gedoopten in Christus Jezus, gedoopt zijn in zijn dood? 4 Wij zijn dus met Hem mee begraven door de onderdompeling in de dood, om, evenals Christus is opgewekt van de doden door de glorie van de Vader, ook zo in een vernieuwd leven onze weg te gaan. 5 Want waar ons sterven lijkt op het zijne dan zullen wij dat ook zijn in zijn opstanding.
36
Vg.
Daarom willen wij nu onze doopgelofte hernieuwen.
We gieten water in het doopvont We gedenken de doop door onze doopgelofte opnieuw (staande) uit te spreken : Vg. Allen Vg. Allen Vg. Allen
:
Willen jullie de Heer uw God dienen en naar Zijn stem alleen horen? : Ja, dat willen wij! : Willen jullie je verzetten tegen alle machten en krachten die als goden over ons kunnen gaan heersen? : Ja, dat willen wij! : Willen jullie je telkens opnieuw omkeren naar Christus en hopen op de van God gegeven toekomst voor alle mensen? : Ja, dat willen wij!
Geloofsbelijdenis: Wij geloven in een gemeenschap van Christenen, waarin we er zijn voor elkaar. Wij geloven in het licht dat wij aan elkaar door kunnen geven. Wij geloven in het water, dat ons bindt en nieuw leven geeft. Wij geloven in deze tekens van hoop en leven, dat we elkaar de dood niet willen aandoen, maar elkaar het leven geven. Wij geloven dat we samen waar kunnen maken, dat oog om oog en tand om tand niet de laatste waarheid is. Wij willen geloven in de liefde die verdraagt, in de weg van mens tot mens. Wij willen geloven in de nieuwe mens, in een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Wij willen geloven in Gods goedheid, die geen einde heeft. AMEN 37
Slotgebed Slotlied ‘O hart, spring op van vreugde’ allen 1, 3 en 6 ; cantorij 2,4.
623
2 Hij was door steen omsloten, maar heeft op deze dag zijn grafsteen weggestoten en heel de schepping lacht! Hoe vrolijk treedt hij aan, zwaait met zijn zegevaan; bij ’t opgaan van de zon vocht hij en overwon! 3 Hij heeft het graf verlaten; een nieuwe Adam lacht. De vijand heeft, verslagen, zijn prooi bij Hem gebracht: nu spreidt de hel zijn buit voor Christus' voeten uit en legt zijn wapens neer. De zege is de Heer.
38
4 Helder staat mij voor ogen, dit vrolijke toneel. Wat ook nog dreigen moge, geen angst wordt mij te veel. Niets dat de moed beneemt, en mij de schat ontvreemdt die ik in Christus vind: ik ben door hem bemind! 6 Nu kan ik vrijuit lachen, ook als de wereld woedt. Want zij verspilt geen krachten aan louter overmoed. Hoe sterk ook haar verweer, zij heeft geen tanden meer. De nacht is mij een licht, de dood een licht gewicht.
Zending en zegen
We verzamelen ons op het plein voor de kerk want de klok luidt :
‘De Heer is waarlijk opgestaan’.
Na afloop hiervan bent u van harte uitgenodigd om met paasbrood en een glas sap van de druiven (gegist of ongegist) het feest van de opstanding te vieren.
39