Liturgie
De verrijzenis (icoon)
Cantatevesper 1e Paasdag 20 april 2014 Nicolaïkerk Utrecht
Cappella di San Nicolai Instrumentalisten Mariette Holtrop, viool 1 Noortje Zanen, viool 2 Kees Koelmans, altviool Diederik van Dijk, cello Jan Hollestelle, contrabas Mario Topper, hobo 1 Nienke van der Meulen, hobo 2 en blokfluit Sanne Vos, fagot Sascha Mommertz, traverso Bruno Fernandes, trompet 1 Thomas Lowe, trompet 2 Mark Geelen, trompet 3 Maarten van der Valk, pauken Solisten Paulien van der Werff, sopraan Andrew Hallock, altus Henk Gunneman, tenor Mitchell Sandler, bas
Toelichting BWV 249
H
et Oster-Oratorium is een bewerking, ook wel parodie genoemd, van de wereldlijke cantate ‘Entfliehet, verschwindet, entweichet, ihr Sorgen’. Deze cantate schreef Bach naar aanleiding van de verjaardag op 23 februari 1725 van Prins Christian von Saxen von Weissenfels. Hij had de eretitel ‘Kapellmeister von Weissenfels’ gekregen. Dat schiep verplichtingen… In Bachs tijd was het gebruikelijk om eerder geschreven werk te bewerken. Opvallend is dat enkele weken na de uitvoering in Weissenfels, Pasen 1725, de eerste uitvoering van het Oster-Oratorium al plaatsvond. Meerdere malen heeft Bach het Oster-Oratorium nog uitgevoerd. Ook heeft hij de partituur een aantal keer herzien. Vandaag kunt u luisteren naar de laatste herziene versie. Rond 1738 kreeg de partituur pas de titel ‘Oratorium’. De tekst van de cantate is van Picander, alias Christian Friedrich Henrici, de tekstdichter van onder andere de Mattheus Passion. Wat opvalt bij de tekst is dat het opstandingsverhaal niet wordt verteld door een evangelist, zoals bijvoorbeeld in de Passionen van Bach. Vier personen uit de evangeliën worden ten tonele gevoerd: Maria Jacobi (sopraan), Maria Magdalena (alt), Petrus (tenor) en Johannes (bas). De dichter put voor zijn tekst gegevens uit alle vier de evangeliën. Het verhaal wordt geacteerd, zoals in een opera. Het oratorium vindt zijn oorsprong in de Paasspelen uit de Middeleeuwen.
Dick van Dijk speelt voorafgaand aan de vesper de volgende werken op de beiaard: Preludium 8 - Matthias van den Gheyn (1721-1785) Sonate XV - Georg Friedrich Händel (1685-1759) Ciacona en Fuga over het paaslied ‘O Filii et Filiae’ Albert de Klerk (1917-1998) Halleluja uit het oratorium ‘De Messiah’ - Georg Friedrich Händel
Cantatevesper eerste Paasdag
3
Cantatevesper 20 april 2014 Aanvang: 17.00 uur Voorganger Organist Beiaardier M.m.v.
ds. Kees Bouman Berry van Berkum Dick van Dijk de Vespercantorij, Cappella di San Nicolai en vocale solisten o.l.v. Ko Zwanenburg
Stilte Inleidend orgelspel ‘Christ lag in Todesbanden’ BWV 625 J.S. Bach (1685-1750) Cantorij Christ lag in Todesbanden Für unsre Sünd gegeben, Er ist wieder erstanden Und hat uns bracht das Leben; Des wir sollen fröhlich sein, Gott loben und ihm dankbar sein Und singen halleluja, Halleluja!
Die in de dood gebonden lag om ons en onze zonden, is opgestaan met groot gezag: Christus heeft overwonnen! Hij bracht ons het leven weer, laat ons nu loven God de Heer en zingen: halleluja! Halleluja! Vert. gezang 203 Liedboek voor de Kerken 1973
Aansteken kaarsen Stilte
4
Cantatevesper eerste Paasdag
Openingsvers en lofprijzing Onze hulp is in de naam van de Heer (lied 194 NLB) t. Psalm 124,8 / m. IWVL
Hymne
Hoor aan, gij die Gods kinderen zijt (lied 620 NLB) 1 t/m 6, 11 en 12
t. Jean Tisserand / v. Jan Willem Schulte Nordholt m. 17e eeuw?/English Hymnal 1906
1. (allen)
Cantatevesper eerste Paasdag
5
2. (vrouwen)
(allen)
3. (vrouwen)
Door Magdalena's angstig woord zijn twee discip'len aangespoord en haastten ademloos zich voort. (allen) Halleluja.
4. (mannen)
Johannes is over het veld sneller dan Petrus voortgesneld, om zelf te zien wat werd gemeld. (allen) Halleluja.
5. (vrouwen)
De vrouwen naar het graf gegaan, zegde een witte engel aan, dat nu de Heer was opgestaan. (allen) Halleluja.
6. (allen)
Aan de discipelen bijeen was 't Christus zelve die verscheen en vrede wenste als voorheen. Halleluja.
11. (allen)
Wij vieren 't feest van Pasen weer, en brengen alle lof en eer aan onze opgestane Heer. Halleluja.
6
Cantatevesper eerste Paasdag
12. (allen)
Psalm 139 (gelezen en gezongen) Lezen
Psalm 139: 1 - 6 (vert. NBV) Voor de koorleider. Van David, een psalm. HEER, u kent mij, u doorgrondt mij, u weet het als ik zit of sta, u doorziet van verre mijn gedachten. Ga ik op weg of rust ik uit, u merkt het op, met al mijn wegen bent u vertrouwd. Geen woord ligt op mijn tong, of u, HEER, kent het ten volle. U omsluit mij, van achter en van voren, u legt uw hand op mij. Wonderlijk zoals u mij kent, het gaat mijn begrip te boven.
Cantatevesper eerste Paasdag
7
Zingen
Psalm 139, vers 4
t. Jan Willem Schulte Nordholt / m. Genève 1551 – Psalm 30
.
Lezen
Psalm 139: 9 - 15 Al verhief ik mij op de vleugels van de dageraad, al ging ik wonen voorbij de verste zee, ook daar zou uw hand mij leiden, zou uw rechterhand mij vasthouden. Al zei ik: ‘Laat het duister mij opslokken, het licht om mij heen veranderen in nacht,’ ook dan zou het duister voor u niet donker zijn – de nacht zou oplichten als de dag, het duister helder zijn als het licht. U was het die mijn nieren vormde, die mij weefde in de buik van mijn moeder. Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is wat u gemaakt hebt. Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel.
8
Cantatevesper eerste Paasdag
Toen ik in het verborgene gemaakt werd, kunstig geweven in de schoot van de aarde, was mijn wezen voor u geen geheim.
Zingen
Psalm 139, vers 9 Gij zijt mij overal nabij, uw ogen waken over mij van toen ik vormloos ben ontstaan. Gij wist hoe het zou verder gaan. Ja, in uw boek stond reeds te lezen, wat eens mijn levensweg zou wezen.
Lezen
Psalm 139: 17 - 22 Hoe rijk zijn uw gedachten, God, hoe eindeloos in aantal, ontelbaar veel, meer dan er zandkorrels zijn. Ontwaak ik, dan nog ben ik bij u. God, breng de zondaars om, – weg uit mijn ogen, jullie die bloed vergieten – ze spreken kwaadaardig over u, uw vijanden misbruiken uw naam. Zou ik niet haten wie u haten, HEER, niet verachten wie tegen u opstaan? Ik haat hen, zo fel als ik haten kan, ze zijn mijn vijand geworden.
Zingen
Psalm 139, vers 14 Doorgrond, o God, mijn hart; het ligt toch open voor uw aangezicht. Toets mij of niet een weg in mij mij schaadt en leidt aan U voorbij. O God, houd mij geheel omgeven, en leid mij op de weg ten leven.
Cantatevesper eerste Paasdag
9
Korte inleiding op de lezing Lezing
Kolossenzen 3: 1-4 (vert. NBV)
Als u nu met Christus uit de dood bent opgewekt, streef dan naar wat boven is, waar Christus zit aan de rechterhand van God. Richt u op wat boven is, niet op wat op aarde is. U bent immers gestorven, en uw leven ligt met Christus verborgen in God. En wanneer Christus, uw leven, verschijnt, zult ook u, samen met hem, in luister verschijnen.
Oster-Oratorium
‘Kommet, eilet und laufet’ BWV 249 J.S. Bach (1685-1750)
Maria Jacobi (sopraan), Maria Magdalena (alt), Petrus (tenor), Johannes (bas) 1. Sinfonia Net zoals bij andere cantates voor de grote feesten, gebruikt Bach een omvangrijk instrumentarium. De koperblazers en de paukenist laten na een lange tijd (zij speelden niet in de Passietijd), weer van zich horen. Ook de opgewekte 3/8 maat en het wedijveren tussen verschillende instrumentengroepen, dragen bij aan de feestvreugde. 2. Adagio Dit deel vormt door haar ingetogen karakter een contrast met het eerste deel. Je ziet als het ware de bedroefde discipelen en de treurende Maria’s door de tuin gaan, op zoek naar Jezus. 3. Koor / duet bas en tenor Thema’s en motieven uit deel I worden herhaald. De snelle toonladderfiguren verbeelden de vluchtige voeten op weg naar het graf van Jezus. Koor Kommt, eilet und laufet, ihr flüchtigen Füße, Erreichet die Höhle, die Jesum bedeckt!
Komt, loopt in ijltempo, gij vliegensvlugge voeten op weg naar de spelonk, die Jezus bedekt!
Duet Lachen und Scherzen Begleitet die Herzen, Denn unser Heil ist auferweckt.
Lach en scherts vergezel onze harten, want ons heil is opgewekt.
10
Cantatevesper eerste Paasdag
4. Recitatief (alt, sopraan, tenor en bas) Maria Magdalena O kalter Männer Sinn! Wo ist die Liebe hin, Die ihr dem Heiland schuldig seid?
Gij, mannen, koud van hart! Waar is de liefde gebleven die gij de Heiland schuldig zijt?
Maria Jacobi Ein schwaches Weib muss euch beschämen!
Zij gij niet beschaamd! Dat een zwakke vrouw u dat moet zeggen!
Petrus Ach, ein betrübtes Grämen
Ach, droeve bitterheid
Johannes Und banges Herzeleid
en bange hartepijn.
Maria Jacobi, Maria Magdalena Die ihr, wie wir, umsonst gemacht.
wat gij, net als wij, voor niets hebben gedaan.
5. Aria (sopraan) Maria Jacobi Seele, deine Spezereien Sollen nicht mehr Myrrhen sein. Denn allein Mit dem Lorbeerkranze prangen, Stillt dein ängstliches Verlangen.
Ziel, uw specerijen moeten geen myrrhe meer zijn. Want enkel het pronken met een lauwerkrans stilt uw angstige verlangen.
6. Recitatief tenor, bas en alt Petrus Hier ist die Gruft
Hier is het graf
Johannes Und hier der Stein, Der solche zugedeckt. Wo aber wird mein Heiland sein?
En hier de steen, die het graf bedekte; Maar waar is mijn Heiland dan?
Maria Magdalena Er ist vom Tode auferweckt! Wir trafen einen Engel an, Der hat uns solches kundgetan.
Hij is uit de dood opgewekt! Wij troffen een engel aan, die het ons heeft kond gedaan.
Petrus Hier seh ich mit Vergnügen Das Schweißtuch abgewickelt liegen.
Hier zie ik vol vreugde de zweetdoek afgewikkeld liggen.
Cantatevesper eerste Paasdag
11
7. Aria (tenor) Het sluimeren wordt hier door Bach op een prachtige wijze uitgedrukt. De blokfluitisten spelen dezelfde partij als de violisten, alleen een octaaf hoger en de violisten gebruiken hun sordino (demper). Petrus Sanfte soll mein Todeskummer, Nur ein Schlummer, Jesu, durch dein Schweißtuch sein. Ja, das wird mich dort erfrischen Und die Zähren meiner Pein Von den Wangen tröstlich wischen.
Mijn doodsstrijd zal zacht zijn, slechts een sluimeren, Jezus, vanwege uw zweetdoek. Ja, die zal mij dan verfrissen en de tranen van mijn pijn troostrijk van mijn wangen wissen.
8. Recitatief (sopraan en alt) Maria Jacobi, Maria Magdalena Indessen seufzen wir Mit brennender Begier: Ach, könnt es doch nur bald geschehen, Den Heiland selbst zu sehen!
Ondertussen zuchten wij met brandende begeerte: Ach, kon het toch maar snel gebeuren dat wij de Heiland zelf zouden zien.
9. Aria (alt) Maria Magdalena Saget, saget mir geschwinde, Saget, wo ich Jesum finde, Welchen meine Seele liebt! Komm doch, komm, umfasse mich; Denn mein Herz ist ohne dich Ganz verwaiset und betrübt.
Zeg mij, zeg mij snel, zeg mij, waar ik Jezus vind, Jezus die mijn ziel bemint. Kom toch, kom, omhels mij want mijn hart is zonder u geheel verweesd en zeer bedroefd.
10. Recitatief Johannes Wir sind erfreut, Dass unser Jesus wieder lebt, Und unser Herz, So erst in Traurigkeit zerflossen und geschwebt Vergisst den Schmerz Und sinnt auf Freudenlieder; Denn unser Heiland lebet wieder.
12
Wij zijn verheugd, dat onze Jezus weer leeft, en ons hart, zopas nog in droefenis wegsmeltend en onrustig vergeet de smart en zint op vreugdezangen want onze Heiland leeft weer.
Cantatevesper eerste Paasdag
11. Koor Het ‘Sanctus’ uit de Hohe Messe diende vermoedelijk als voorbeeld voor Bach. Dat is net als dit deel opgebouwd uit twee delen: het eerste deel is homofoon met een statig karakter, het tweede deel is fugatisch en heeft de vrolijke 3/8 maat van het openingskoor. Preis und Dank Bleibe, Herr, dein Lobgesang. Höll und Teufel sind bezwungen, Ihre Pforten sind zerstört. Jauchzet, ihr erlösten Zungen, Dass man es im Himmel hört. Eröffnet, ihr Himmel, die prächtigen Bogen, Der Löwe von Juda kommt siegend gezogen!
Prijs en dank blijve, Heer, uw lofgezang! Hel en duivel zijn bedwongen, hun poorten zijn verwoest; Juicht, gij verloste tongen, dat men het in de hemel hoort! Opent, gij heem’len, de prachtige bogen, de leeuw van Juda komt zegevierend getogen! Vert. Dick Wursten
Moment van bezinning
Cantatevesper eerste Paasdag
13
Canticum
Naam van Jezus die ten dode (lied 557 NLB) t. Willem Barnard, bij Filippenzen 2,5-11 / m. Theo Cockx
2. Zoon van God en zoon van David, priester zonder waardigheid die ten dienste van de slaven als een slaaf op aarde zijt, aan de mens gelijk geworden, ja gestorven voor ons aller zaligheid. 3. Alle leven moet zich buigen, voor U buigen mettertijd, al wat stem heeft zal getuigen dat Gij heer en meester zijt, God heeft U een naam gegeven, hoog verheven boven alle namen uit. 14
Cantatevesper eerste Paasdag
Gebeden Voorbeden
na iedere intentie zingt de gemeente na het door de voorganger uitgesproken ‘daarom bidden wij’:
Avondgebed Stil gebed
Cantatevesper eerste Paasdag
15
Zingen
Onze Vader in de hemel (lied 369b NLB) m. Willem Vogel
16
Cantatevesper eerste Paasdag
Avondlied
Licht, verlaat ons niet (lied 261 NLB) m. F. Mehrtens – ‘Wachters van de tijd’ t. W. Pendrecht
2. Licht, groei in de nacht en wil ons voor kwaad behoeden in genade, ons ten goede met uw levenskracht. In het donker wordt het licht. 3. Licht, dat ons geneest in de schemer van het scheiden, blijf gerechtigheid verspreiden voor wie liefde leest. In het donker glanst het licht. 4. Licht, gezegend vuur, in de naam van God de Vader komt de Zoon des mensen nader in het zwartste uur. Door de Geest zien wij het licht.
Cantatevesper eerste Paasdag
17
Zegening
V. Laten wij heengaan in vrede
Uitleidende muziek
De collecte bij de uitgang is bestemd voor het Muziekfonds* * De extra kerkmuziek in de Nicolaïkerk wordt betaald vanuit het Muziekfonds. Uw gift is van harte welkom. Overmaken kan ook, op rekeningnummer NL14 INGB 0000 6196 95 t.n.v. de Wijkgemeente Nicolaïkerk o.v.v. Muziekfonds.
18
Cantatevesper eerste Paasdag
Agenda vespers Nicolaïkerk
Zondag 4 mei - orgelvesper Berry van Berkum, orgel
Zondag 1 juni - vesper Vespercantorij o.l.v. Ko Zwanenburg Berry van Berkum, orgel Magnificat van Adrian Batten
Zondag 29 juni - cantatevesper Meine Seele erhebt den Herren, BWV 10 van J.S. Bach Vespercantorij o.l.v. Ko Zwanenburg Berry van Berkum, orgel
Opmaak liturgie: Margriet van Dijk-Meijer