Inhoud
Literatuuronderzoek | Samenvatting en conclusies ........................................................................... 2
Praktijkonderzoek | Beantwoording van de onderzoeksvragen ......................................................... 4
Deelvraag 1 ...................................................................................................................................... 4
Deelvraag 2 ...................................................................................................................................... 5
Deelvraag 3 ...................................................................................................................................... 6
Probleemstelling.............................................................................................................................. 7
Literatuur ............................................................................................................................................. 9
1 | Pesten & ZIEN! – Samenvatting en conclusie
LITERATUURONDERZOEK | SAMENVATTING EN CONCLUSIES De sociaal-emotionele ontwikkeling is een belangrijk aspect in de ontwikkeling van het kind. ZIEN! is een leerlingvolgsysteem dat leerkrachten helpt deze ontwikkeling in kaart te brengen en geeft handreikingen wanneer bepaalde sociaal-emotionele vaardigheden nog verder ontwikkeld kunnen worden. ZIEN! onderscheidt twee graadmeters, welbevinden en betrokkenheid, en vijf sociale vaardigheden, sociaal initiatief, impulsbeheersing, sociale flexibiliteit, sociale autonomie en inlevingsvermogen (Broer et al., 2012b). Tussen de vijf sociale vaardigheden is een verband te zien, dat te maken heeft met ruimte geven aan de ander en ruimte nemen voor jezelf. Aan de hand van een vragenlijst die ingevuld wordt door de leerkracht en/of de leerling krijgt de leerkracht een bepaald profiel te zien van een leerling, waaruit blijkt welke sociale vaardigheden een leerling veel laat zien en welke sociale vaardigheden nog verder ontwikkeld kunnen worden. Hoewel ZIEN! als leerlingvolgsysteem veel informatie over de sociaal-emotionele vaardigheden van leerlingen boven tafel krijgt, biedt het systeem nog te weinig handvatten om kinderen die een verhoogd risico lopen om gepest te worden of om te gaan pesten te herkennen. Pesten is een langdurig gebruik van lichamelijk en/of psychisch geweld van één of meerdere personen tegen een vaak weerloze andere persoon. Een aantal psychische en fysieke kenmerken zijn te herkennen bij slachtoffers, zoals sociale angst, somberheid, laag zelfbeeld, lichamelijke klachten, afwijkend uiterlijk en afwijkende uiterlijke verschijning (Van der Ploeg, 2011). Pestkoppen kunnen worden onderscheiden in gewone pestkoppen die vaak min of meer onbewust pesten en notoire pestkoppen die bewust pesten. De oorzaak van het pesten van deze laatst genoemde groep ligt vaak in de thuissituatie. Ook bij pestkoppen is een aantal kenmerken terug te zien. Zij zijn vaak agressief, impulsief, dominant, fysiek sterker en hebben een positief zelfbeeld en weinig inlevingsvermogen. Een aantal van deze gedragskenmerken zijn te vertalen naar ZIEN!-vaardigheden (Broer et al., 2012b; Olweus et al., 1992; Van der Ploeg, 2011). Wat nog ontbreekt is een profielschets gebaseerd op de ZIEN!-dimensies van potentiële pestslachtoffers en pestkoppen en ook in de handelingssuggesties van ZIEN! ontbreekt specifieke informatie om pesten te voorkomen. De vraag is of er een eenduidige profielschets gegeven kan worden van deze leerlingen. Het is duidelijk geworden dat pesten groepsgedrag is. Er zijn pestkoppen en slachtoffers bij betrokken, maar ook meelopers, aanmoedigers, verdedigers en buitenstaanders (Goossens et al., 2012). Tijdens het groepsvormingsproces kan een leerkracht sturing geven om een positieve groepsnorm vast te leggen. Een positief groepsklimaat draagt bij aan het voorkomen van pesten. De aanwezigheid van leerlingen in een groep die prosociaal gedrag – gedrag dat gericht is op de ander – laten zien, draagt weer bij aan een positief groepsklimaat. Wat interessant is om te onderzoeken, is
2 | Pesten & ZIEN! – Samenvatting en conclusie
of deze leerlingen het minder prosociale gedrag van andere leerlingen dusdanig kunnen compenseren dat er toch een positief groepsklimaat is (Broer et al., 2012b; Goossens et al., 2012; Van der Ploeg, 2011; Van der Meer, 2012). Om pesten te voorkomen is het van belang dat er schoolbreed actie ondernomen wordt. Hier is een taak weggelegd voor de directie, leerkrachten, leerlingen en ouders. Er zijn verschillende antipestmethodes ontwikkeld die hierbij willen ondersteunen. De vraag is of ZIEN! scholen, en in het bijzonder leerkrachten, een instrument in handen kan geven waarmee ze pesten kunnen voorkomen. Om een antwoord op bovenstaande vragen te krijgen, is het van belang om vanuit de theorie een koppeling te maken naar de praktijk. Er zal onderzocht moeten worden hoe leerkrachten handelen in pestsituaties en hoe zij deze situaties op dit moment herkennen. Als leerkrachten door het gebruik van ZIEN! potentiële pestkoppen en slachtoffers kunnen herkennen, kan pesten teruggedrongen worden. Dit leidt tot de volgende probleemstelling: Wat is er in de praktijk nodig om de ZIEN!-profielen en handelingssuggesties in te zetten om pesten te voorkomen? Om hier antwoord op te kunnen geven, moeten de volgende deelvragen beantwoord worden:
1. Wat is er volgens leerkrachten nodig om pesten effectief te voorkomen? 2. Aan welke voorwaarden moeten ZIEN!-profielen volgens leerkrachten voldoen om potentiële pestkoppen en slachtoffers te herkennen? 3. Welke meerwaarde denken leerkrachten dat ZIEN! kan bieden bij het voorkomen van pesten?
3 | Pesten & ZIEN! – Samenvatting en conclusie
PRAKTIJKONDERZOEK | BEANTWOORDING VAN DE ONDERZOEKSVRAGEN DEELVRAAG 1 Wat is er volgens leerkrachten nodig om pesten effectief te voorkomen? Bij pesten zijn veel partijen betrokken. Uit de literatuur blijkt dat dit tenminste de pestkop en de gepeste zijn. Maar ook de andere leerlingen uit de groep zijn bij een pestgeval betrokken. Evenals de leerkracht en de ouders van de pestkop, de gepeste en de omstanders. Kortom, pesten is niet iets wat alleen tussen de pestkop en de gepeste speelt. Dit maakt dat niet alleen leerkrachten iets kunnen doen om pesten effectief te voorkomen, maar dat ook de andere betrokkenen iets kunnen doen om pesten te voorkomen en daar ook verantwoordelijk voor zijn (Goossens et al., 2012; Wijnands, 2013). De resultaten van het onderzoek onder de leerkrachten bevestigt deze opvatting. De respondenten geven aan dat de leerkracht de meeste verantwoordelijkheid heeft om pesten te voorkomen, de leerling heeft de meeste mogelijkheden om pesten te voorkomen. Als een leerling of ouder met klachten over pesten naar de leerkracht komt, moet dit altijd serieus genomen worden. De leerkracht moet direct ingrijpen en het niet op zijn beloop laten of afwachten. Les geven over sociale en sociaal-emotionele vaardigheden helpt pesten effectief te voorkomen. Op dit punt wijkt de mening van de respondenten af van wat Wijnands (2013) zegt over het nut van sociale vaardigheidstrainingen, waar hij stelt dat deze de verantwoordelijkheid om pesten te stoppen bij het slachtoffer leggen. Leerlingen moeten niets bij een ander doen, waarvan ze zelf ook niet willen dat anderen het bij hen doen en ze moeten pestsituaties direct melden bij de leerkracht. Het is van belang dat leerlingen elkaar helpen en accepteren. Voor leerkrachten de taak om dit de leerlingen bij te brengen. Dit blijkt uit de resultaten van het onderzoek. Uit de resultaten blijkt dat voor ouders de rol is weggelegd om te laten zien in de opvoeding dat niemand gepest of buitengesloten mag worden omdat iemand anders is. Behalve dit voorleven is het van belang dat ouders agressief gedrag afkeuren door grenzen te stellen en dat ze prosociaal gedrag stimuleren. Het is goed voor een kind dat ouders met hun kind in gesprek gaan en zorgen voor een open sfeer. Hierdoor worden kinderen ondersteund, gestuurd en bevestigd. Dit sluit aan bij de PRIMA-methode, die ook de ouders betrekt bij het tegengaan van pesten (Goossens et al., 2012). Het onderzoek onder de leerkrachten wijst uit dat de school een veilig pedagogisch klimaat moet hebben. De directie en de ib’er kan hier aan bijdragen door schoolbreed regels in te stellen met betrekking tot wederzijds respect. Belangrijk is dat de directie en de ib’er deze regels ook zelf
4 | Pesten & ZIEN! – Samenvatting en conclusie
voorleeft. Verder dienen de directie en de ib’er er zowel voor de leerkrachten als voor de leerlingen te zijn. In de literatuur wordt veel over het belang van het opstellen van een anti-pestreglement door de leerkracht met de leerlingen gesproken (Goossens et al., 2012; Van der Meer, 2012). In de praktijk wordt dit door de bevraagde leerkrachten van minder belang geacht.
DEELVRAAG 2 Aan welke voorwaarden moeten ZIEN!-profielen volgens leerkrachten voldoen om potentiële pestkoppen en slachtoffers te herkennen? Uit de literatuur blijkt dat zowel de pestkop als het gepeste kind vaak bepaald gedrag laten zien. Ook de respondenten geven bepaalde gedragskenmerken aan die een pestkop en een gepest kind kunnen laten zien. Tevens blijkt zowel uit de literatuur als uit het onderzoek dat een groep waarin gepest wordt ook bepaalde kenmerken heeft (Hasselaar & De Muynck, 1999; Olweus et al., 1992; Van der Ploeg, 2011). De antwoorden van de respondenten laten grotendeels dezelfde kenmerken zien, zowel van de groep als van de individuele kinderen, als de in de literatuur genoemde kenmerken. Goossens et al. (2012) en Hasselaar & De Muynck (1999) wijzen ook nog op afwijkende fysieke kenmerken als aanleiding tot pesten, door de respondenten wordt dit echter niet genoemd. Belangrijke kenmerken van een pestkop zijn stiekem en dominant gedrag. Pestkoppen zijn vaak ook fysiek sterker dan de andere leerlingen. Dit blijkt uit de resultaten van het onderzoek en komt ook overeen met de literatuur (Olweus et al., 1992; Van der Ploeg, 2011). Vaak scoren ze hoog op sociaal initiatief
en
sociale
autonomie
en
laag
op
sociale
flexibiliteit,
impulsbeheersing
en
inlevingsvermogen. Hierbij scoort inlevingsvermogen het laagst. Gezegd kan worden dat figuur 2.5 (pag. 14) een kind laat zien dat een pestkop zou kunnen zijn. Pestslachtoffers vertonen vaak sociale angst, waaronder verlegenheid, bang zijn voor nieuwe situaties, geneigd zich terug te trekken en bang zijn voor kritiek. Ook hier stemmen de resultaten van het onderzoek weer overeen met de literatuur (Van der Ploeg & Mooij, 1998). Vaak scoren ze laag op welbevinden, sociale autonomie en sociaal initiatief. Ze scoren meestal wat hoger op impulsbeheersing en sociale flexibiliteit. Figuur 2.4 (pag. 13) laat een kind zien dat mogelijk een pestslachtoffer is. Uit de literatuur blijkt dat in een groep waarin gepest wordt, veel agressie en onvrede is (Van der Ploeg, 2011). De respondenten geven dit ook aan en vullen dit aan door te stellen dat een leerkracht
5 | Pesten & ZIEN! – Samenvatting en conclusie
met een groep waar de leerlingen geen betrokkenheid hebben op elkaar, alert moet zijn op pesten. De respondenten geven aan dat in een groep waarin gepest wordt, alle dimensies – sociaal initiatief, sociale flexibiliteit, sociale autonomie, impulsbeheersing, inlevingsvermogen, betrokkenheid en welbevinden – benedengemiddeld scoren. Sociaal initiatief scoort het laagst, sociale flexibiliteit scoort het hoogst. De verschillen onderling zijn echter klein. Een belangrijke kanttekening is dat er altijd uitzonderingen zijn die de regel bevestigen. Uit de literatuur blijkt dat er ook provocerende pestslachtoffers zijn, die hyperactief zijn en agressief (Van der Meer, 2003; Olweus et al., 1992). Deze pestslachtoffers zullen een ander ZIEN!-profiel laten zien. Dit komt in de antwoorden van de respondenten niet tot uitdrukking.
DEELVRAAG 3 Welke meerwaarde denken leerkrachten dat ZIEN! kan bieden bij het voorkomen van pesten? ZIEN! heeft als doel leerkrachten te helpen met het zo objectief mogelijk in kaart brengen van het sociaal-emotioneel functioneren van kinderen. Tevens geeft het de leerkrachten handvatten om het sociaal-emotioneel functioneren te bevorderen. Naast de individuele leerling is ZIEN! ook gericht op de groep (Broer et al., 2012b). De respondenten geven aan dat ze geïnteresseerd zijn in een overzicht met signalen die aan kunnen geven dat er sprake is van pesten. Als ZIEN! zo’n overzicht kan verwerken in het programma en dit kan koppelen aan bepaalde handelingssuggesties, kan dit meerwaarde bieden bij het voorkomen van pesten. In de literatuur worden sociale vaardigheidsmethoden gebruikt om pesten te voorkomen. Echter nergens wordt een leerlingvolgsysteem gebruikt. Een leerlingvolgsysteem zou een goede indicator kunnen zijn en de leerkrachten handvatten kunnen bieden om pesten te signaleren. Uit de literatuur blijkt dat de groep een belangrijke rol speelt in pesten (Goossens et al., 2012). Ook de respondenten geven dit aan en willen daarom meer weten over groepsprocessen en groepsdynamica. ZIEN! kan hierop inspelen door, in het geval het een groep betreft waarin mogelijk gepest wordt, indicatie-uitspraken te ontwikkelen die de leerkracht alert maken op het signaleren van pesten en die vervolgens handelingssuggesties geven over hoe te handelen. Een andere mogelijkheid kan zijn dat ZIEN!, tijdens de gebruikerstrainingen die ZIEN! geeft, aandacht geeft aan groepsprocessen en groepsdynamica. De respondenten vinden het nuttig dat ZIEN! specifieke handelingssuggesties ontwikkelt om zo aan de sociale vaardigheden van kinderen te werken.
6 | Pesten & ZIEN! – Samenvatting en conclusie
PROBLEEMSTELLING Wat is er in de praktijk nodig om de ZIEN!-profielen en handelingssuggesties in te zetten om pesten te voorkomen? Om deze vraag te kunnen beantwoorden is het van belang te weten of er bepaalde ZIEN!-profielen zijn die aangeven of een leerling een eventuele pestkop of een eventueel pestslachtoffer is. In paragraaf 5.1.2 is geconcludeerd dat pestkoppen en pestslachtoffers bepaalde gedragskenmerken laten zien die te vertalen zijn naar een ZIEN!-profiel. Uit de beantwoording van de deelvragen blijkt dat leerkrachten een duidelijk overzicht willen hebben van signalen die aangeven dat er gepest wordt. In de literatuur zijn er diverse gedragskenmerken gevonden die aan kunnen geven dat er gepest wordt, welke ook door het onderzoek bevestigd zijn. Om de ZIEN!-profielen in te kunnen zetten is het nodig dat een overzicht met mogelijke gedragskenmerken in ZIEN! verwerkt is. De belangrijkste kenmerken van een pestslachtoffer zijn sociale angst, somberheid, laag zelfbeeld, lichamelijke klachten en een afwijkend uiterlijk (Van der Ploeg & Mooij, 1998). Als belangrijkste kenmerken van een pestkop worden genoemd agressie, positief staan tegenover gebruik van geweld, impulsief, dominant, relatief positief zelfbeeld, fysiek sterker, manipulerend en onvoldoende inlevingsvermogen (Olweus et al., 1992; Van der Ploeg, 2011). Als een leerling een bepaald profiel heeft naar aanleiding van de ingevulde leerling- of leerkrachtvragenlijst dat overeenkomt met het overzicht van de gedragskenmerken van pestkoppen of pestslachtoffers, kan er naar aanleiding van dit profiel een indicatie-uitspraak voor de leerkracht in beeld verschijnen dat er mogelijk sprake is van pesten. Als een leerkracht een indicatie-uitspraak te zien krijgt waaruit blijkt dat er sprake kan zijn van pesten, is het van belang dat de leerkracht ook tips – handelingssuggesties – krijgt hoe hier mee om te gaan. Momenteel zijn er in ZIEN! diverse handelingssuggesties die gekoppeld zijn aan indicatieuitspraken. Allereerst zullen er dus nieuwe indicatie-uitspraken ontwikkeld moeten worden die in beeld komen als een profiel de mogelijke kenmerken laat zien van een pestkop (lage score op inlevingsvermogen en hoge score op sociaal initiatief en sociale autonomie), een pestslachtoffer (lage score op welbevinden en sociale autonomie, hoge score op impulsbeheersing en inlevingsvermogen) en van een groep waarin gepest wordt (benedengemiddelde score op alle dimensies: sociaal initiatief,
sociale
flexibiliteit,
sociale
autonomie,
impulsbeheersing,
inlevings-vermogen,
betrokkenheid en welbevinden). Vervolgens moeten er nieuwe handelingssuggesties ontwikkeld worden die gericht zijn op het voorkomen van pesten. In deze handelingssuggesties kan verwezen worden naar specifieke lessen uit een sociale vaardigheidstraining of een weerbaarheidstraining. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van de reeds bestaande methode-overzichten die te vinden zijn in het hoofdmenu van ZIEN! onder de knop ‘Informatief’. Deze methode-overzichten geven een 7 | Pesten & ZIEN! – Samenvatting en conclusie
overzicht van een sociale vaardigheidstraining. Hierbij is elke les aan een of meerdere ZIEN!dimensies gekoppeld. Het merendeel van de respondenten geeft aan dat ZIEN! een meerwaarde kan hebben in de strijd tegen het pesten. Ook geven de respondenten aan gebruik te willen maken van ZIEN! om pesten tegen te gaan. Dit is ook een belangrijke voorwaarde. Wanneer leerkrachten niet onderkennen dat ZIEN! een meerwaarde kan hebben in de strijd tegen pesten en ze ZIEN! hier niet voor willen gebruiken, zal het geen tot weinig nut hebben om de ZIEN!-profielen en handelingssuggesties in te zetten. Tevens moeten de leerkrachten een intrinsieke motivatie hebben om ZIEN! in te vullen, waarbij het van belang is dat ze ZIEN! gebruiken in het belang van het kind. In paragraaf 4.1 is duidelijk geworden dat veel leerkrachten die intrinsieke motivatie hebben.
8 | Pesten & ZIEN! – Samenvatting en conclusie
LITERATUUR Broer, N. A., Haverhals, B., & de Bruin, H. L. (2012b). Verantwoording pedagogisch expertsysteem ZIEN! voor het primair onderwijs. Gouda: Driestar Onderwijsadvies. Goossens, F., Vermande, M., & van der Meulen, M. (2012). Pesten op school. Achtergronden en interventies. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Hasselaar, M., & de Muynck, B. (1999). Ik wil er ook bij horen. Houten: Den Hertog. Olweus, D., Hoeben, S., & Roegholt, M. (1992). Treiteren op school. Amersfoort: College Cop. Van der Meer, B. (2003). Kinderen en pesten (2e druk.). Utrecht: Kosmos - Z&K Uitgevers B.V. Van der Meer, B. (2012). Geweld als onderwijsprobleem. Rosmalen: Europees Expertisecentrum voor Veiligheid. Van der Ploeg, J. D. (2011). De sociale ontwikkeling van het schoolkind. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Van der Ploeg, J. D., & Mooij, T. (1998). Geweld op school. Achtergronden, omvang, oorzaak, preventie en aanpak. Rotterdam: Lemniscaat b.v. Wijnands, Z. (2013). Als je wordt buitengesloten. Heerenveen: Uitgeverij Groen B.V. Retrieved from www.alsjewordtbuitengesloten.nl
9 | Pesten & ZIEN! – Samenvatting en conclusie