Lijst Lammers Aan de voorzitter van het College van B&W, van de gemeente Papendrecht, de heer C.J.M. de Bruin Markt 22 3351 PB Papendrecht Papendrecht, 27 november 2012
Geachte heer De Bruin, Op vrijdag 16 november 2012 bracht ondergetekende met een veertigtal collega raadsleden uit de regio Drechtsteden een bezoek aan enkele Nederlandse vertegenwoordigingen en het Europees Parlement in Brussel. Doel van dit bezoek was om meer begrip te kweken voor wat Europa voor de regio Drechtsteden kan betekenen. Dit bezoek bouwde voort op een eerder bezoek van leden van de Raad van Dordrecht en lag in het verlengde van afspraken gemaakt tijdens de Dag van Europa; op die dag werd in het gemeentehuis van Dordrecht een avond gedebatteerd over de meerwaarde van Europa voor de regio en de kansen die Europa onze regio kan bieden. De afgelopen periode is een flink bedrag aan Europese subsidies naar onze regio gevloeid en de inzet is om daarmee door te gaan. Voor Papendrecht, het midden- en kleinbedrijf daarbij inbegrepen, liggen er kansen. Er zijn ook kansen binnen de traditionele sterke bedrijfstakken in onze regio, de zorg en bijvoorbeeld, zonder uitputtend te willen zijn, het onderwijs. Door substantiële bijdragen uit het ESF wordt doelstellingen ten bate van werkgelegenheidsbevordering ondersteund. Ook Papendrecht heeft van Europese gelden geprofiteerd. Het is natuurlijk wrang dat de Regering Rutte II zoveel op de Nederlandse afdracht aan Europa wil bezuinigen, maar onze Regering neemt daarin een minderheidspositie in. Europa heeft ons vrede gebracht en economische voorspoed bovendien. Het is op wereldschaal een economische reus van formaat. En wat de critici ook beweren, Europa staat er goed voor. In elk geval beter dan al die ‘slechtweerverhalen’ ons willen doen geloven. Het is van belang dat wij als Papendrecht Europa blijven ondersteunen. Meer Europese samenwerking, in welk vorm deze dan ook zal plaatsvinden, betekent niet dat de identiteit van Papendrecht bedreigd wordt of dat onze gemeentegrenzen zouden gaan vervagen. Het gaat primair om samenwerking op inhoudelijke basis. Burgemeester Brok van Dordrecht probeerde het nog wel tijdens een vragenrondje tijdens de presentatie van de heer Mulder, lid van het Europarlement. Hij vroeg of in het Europarlement niet ook veelal langs de lijnen van de fracties uit de verschillende Eurolanden werd geopereerd. Iets soortgelijks was de heer Brok in de Drechtraad
namelijk ook opgevallen. Maar het was duidelijk dat er thans geen sprake is van een Drechtraad die fungeert als Drechtstedenparlement, dus ging de vergelijking eigenlijk een beetje mank. Het Europarlement wordt immers rechtstreeks gekozen; de Drechtraad niet. Het is duidelijk dat hier, gelet op onze Raadsbreed gedeelde visie op de intergemeentelijke samenwerking, een verschil van inzicht bestaat. In de meegestuurde bijdrage aan de commissie ABZ van maandag 26 november jl. staan enkele aanknopingspunten te lezen waar we als Papendrecht op zouden kunnen inhaken. En ook de informatie over het werkbezoek zelf bevat interessant materiaal. Het zou goed zijn, zo was de algemene conclusie, als er jaarlijks voor raadsleden een bezoek aan Brussel wordt georganiseerd. Gelet op het vele werk en de intensieve contacten ter plaatse kan niet van een spreekwoordelijk ‘snoepreisje’ gesproken worden. Daarvoor zijn de inspanningen die het gewone raadslid zich moet getroosten (in de ochtend om 7 uur verzamelen, met de bus naar Brussel, intensief programma overdag, met de bus weer terug naar Dordrecht, ’s-avonds om 24 uur weer thuis) te groot. Wel is er tijdens het reisje gesnoept. Chocola e.d.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Aan het college tenslotte wil mijn fractie de volgende punten van aandacht meegeven: Neem Europa serieus en laat zien welk voordeel Papendrecht bij Europa heeft. Dat zorgt ervoor dat burgers zien dat Europa ook in Papendrecht investeert; Maak het, als Europa meefinanciert, beter dan te doen gebruikelijk, aan iedereen duidelijk en gun in die gevallen ook de credit aan Europa; Doe actief mee met de ideeën- en beleidsvorming die in regioverband wordt ondernomen om de regio Drechtsteden als geheel beter in Europa te positioneren; Betrek de gemeenteraad daar beter bij en zorg ervoor dit de gemeenteraad dit soort van ontwikkelingen en processen mee kan maken; Zorg er kortom voor dat de gemeenteraad is ‘aangetakt’; Draag uit dat een sterk Europa in het belang is van sterke Drechtsteden; Maak inzichtelijk, leg uit en stimuleer betrokkenheid daar waar voor Papendrechtse burgers, instellingen en bedrijven kansen liggen; Neem een actieve houding aan bij het op de kaart zetten van onze gemeente als het gaat om kansen die met name aan regio’s in Europa geboden worden.
Mijn fractie zou het op prijs stellen indien u periodiek, bijvoorbeeld tweemaal per jaar, eenmaal in het voorjaar en eenmaal in het najaar, de Raad zou willen informeren ten aanzien van uw ‘Europabeleid’, de onderhanden dossiers en de kansen voor Papendrecht.
Met vriendelijke groet, LIJST LAMMERS Ruud Lammers
Bijlagen: - mijn bijdrage aan de commissie ABZ van 26 november 2012 - informatie over het werkbezoek aan het Europees Parlement
Beknopt verslag Europa en toenemend belang voor de regio (Drechtsteden) Commissie ABZ, gemeenteraad Papendrecht In het begin liepen alle relaties met Brussel via het Rijk/Den Haag, inmiddels is dat niet meer zo. Dat heeft te maken met een andere opstelling van de Europese Commissie. Er is nu steeds meer rechtstreeks contact vanuit de Europese Commissie met lokale overheden. Bv. Door middel van brede consultaties, waarbij gevraagd wordt wat de lokale overheden willen (bv. Aanbestedingen, privacywetgeving). Er is nu meer ruimte voor beïnvloeding via consultaties en bijv. regio bezoeken. Uitvoering zit ook vaak bij provincies en gemeenten. Een andere ontwikkeling is dat structuurverbeteringen in de regio’s steeds meer (buiten de hoofdsteden om) via het Europese economische beleid lopen. De trend is dat Brussel de rechtstreekse dialoog zoekt met de regio’s die zich willen specialiseren. Bv. ‘Brainport’ Eindhoven. De invloed van Europees beleid is voelbaar bij economie, milieu, veiligheid, politie en justitie maar ook bij houdbare overheidsfinanciën (bv. wet HOF). Essentieel is te weten waar als regio je kansen in Europa liggen. Een eerste conclusie die we hier kunnen trekken is dat de toekomstige economische ontwikkeling vooral gaat plaatsvinden in de stedelijke regio’s, met als trekker de kenniseconomie, waarbij ‘connectivity’ voor de stedelijke regio de sleutel is tot economisch succes, met als randvoorwaarde complementaire kwaliteit van stad en regio. Dit samen bepaalt de concurrentiepositie van de stedelijke regio. Stedelijke regio’s in ‘Non-core areas’ zullen in de toekomst sneller groeien dan de traditionele stedelijke ‘Core-areas’. Het uitgaan van onderscheidende eigen kracht biedt de stedelijke regio’s kansen in de Europese context. Een tweede conclusie is dat de rol van de overheid sterk aan het veranderen is. Op grond van de hierboven aangegeven ontwikkelingen zijn de overheden binnen de stedelijke regio in zeer grote mate afhankelijk van elkaar, maar vooral van de medewerking van andere partijen om gestelde doelen te bereiken, waarbij het varen op eigen regionale kracht – ofwel diversiteit – een noodzakelijk uitgangspunt is. Kwaliteit is daarbij een sleutel begrip. Keuzes dienen de onderscheidende kwaliteit van de stedelijke regio te versterken. Daarnaast is het vertrekpunt de zoektocht naar een sturingsmethodiek die rechtdoet aan de sterk veranderende context, het zelf organiserend vermogen van de stedelijke regio en het tegelijkertijd afzweren van blauwdruk denken en maakbaarheidsplanning. De overheid heeft in deze context vooral een faciliterende in plaats van sturende rol, met als belangrijkste doel het bijeenbrengen van marktpartijen, maatschappelijke organisaties, ondernemers en burgers om op de
verschillende schaalniveaus te komen tot strategie en uitvoering, inclusief het mogelijk maken van initiatieven van onderop. Omdat geld schaars is veronderstelt selectiviteit vooral het samen met de relevante stakeholders bundelen van bestaande geldstromen en het delen van verantwoordelijkheden. De overheid is in die benadering één van de uitvoerende partijen. Een derde conclusie is dat verbindingen van de regionale overheden met economische actoren en kennisinstellingen absolute noodzaak zijn om de stedelijke regio’s in Nederland in een goede onderscheidende internationale positie te brengen. Hierin lijkt nog veel winst te kunnen worden behaald. Immers de meeste stedelijke regio’s zijn vooral gericht op infrastructuur gedomineerde ruimtelijke planning, met een centrale sturingsrol van de overheid. De onderlinge economische samenhang en complementariteit van de Nederlandse stedelijke regio’s verdient nadrukkelijker aandacht, om Nederland als een samenhangende kenniseconomie te profileren. Inzet is vooral nodig om de diversiteit en ‘connectivity’ van de stedelijke regio’s te vergroten. Hiermee samenhangend is een door de betrokken partijen gedragen visie op selectieve gebiedsontwikkeling nodig. Ingrepen dienen bij te dragen aan waarde creatie en regionale onderscheidende kwaliteiten. Om nodige investeringen van de grond te krijgen moeten (The Netherlands of 2040, 2010 en de publicatie Stad Land, 2010) verbindingen worden gelegd met financiële actoren, zoals banken, pensioen- en investeringsfondsen.
Bron: De toekomst is aan de stedelijke regio’s1, Jaap Wijma Tijdens de afgelopen zeven jaar periode (2007-2013) heeft Papendrecht € 1.575 mln geïnvesteerd afkomstig uit onder andere het Europees fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) voor de versterking van de toeristisch-recreatieve ontsluiting van landelijk gebied en de groen-recreatieve 1
De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur heeft ter voorbereiding van het advies ‘Toekomst van de stad’ deskundigen uit verschillende vak gebieden gevraagd een essay te schrijven. De essays gaan in op negen opgaven voor de stad. Elke opgave wordt vanuit twee invalshoeken belicht. Centraal staat de verhouding tussen overheden en zelf oplossend vermogen in de stad, de ‘veranderkracht’ van individuen, groepen en organisaties.
structuren. En via het Europees Sociaal Fonds (ESF) is voor jeugdwerkloosheid, arbeid belemmerden en re-integratie € 2,9 mln geïnvesteerd. Uit het budget voor Internationale samenwerking (Interreg) kwam ook een substantieel bedrag. (zie pagina 14 van de info rondom het werkbezoek raadsleden aan Brussel op 16 november 2012). In totaal ging het in de Drechtsteden om € 16 mln aan gegenereerde Europese subsidies. Er zijn twee benaderingen te onderscheiden: 1. De Rijksbenadering, met het topsectoren model. Dit model inventariseert een aantal sterke sectoren die van belang zijn voor de Nederlandse economie. Het is een top-down benadering, het is een meer hiërarchische manier van aanpakken. 2. De Europese benadering, met het regionale model. Dit model inventariseert een aantal sterke regio’s die van belang zijn voor de Europese samenwerking en de economie. Het is een horizontale benadering, het is minder hiërarchisch dan het topsectoren model. De regio Drechtsteden is aangesloten, samen met vijftien andere Europese regio’s, bij PURPLE. Dit netwerk lobbyt bij belangrijke zaken voor de aangesloten regio’s bij het Europees Parlement. Sinds 2010 bestaat de Smart Specialisation Strategy. Dit houdt in dat regio’s vanuit hun eigen kracht inzetten op een beperkt aantal sectoren en hun keuzes proberen uit te bouwen tot de top van de Europese Unie, of zelfs de wereld. Zo’n Smart Specialisation Strategy wordt opgesteld in samenwerking met gemeenten, kennisinstellingen en het bedrijfsleven. Van de elf prioriteiten die door de Europese Commissie zijn voorgesteld, gelden er drie voor Nederland. 1. Onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie, 2. Verbetering concurrentievermogen MKB, en 3. Steun bij overgang naar koolstofarme economie. Voor de Drechtsteden zijn interessant: MKB beter aan laten sluiten bij de Europese agenda, Drechtsteden als Delta, maritiem en logistiek knooppunt, Drechtsteden sterk in techniek en zorg, grensoverschrijdende infrastructuurprojecten, duurzame mobiliteit, gebruik vaarwegen, schone brandstof en versterking van de kennisinfrastructuur. De uitdaging is de agenda van de gezamenlijke Drechtsteden goed op de Europese agenda aan te laten sluiten. Dit geldt ook voor aansluiting bij de Nationale agenda. De topsectoren Water en Logistiek sluiten goed bij de Drechtsteden aan. Bij Water gaat het om de thema’s Deltatechnologie en Maritiem, bij Logistiek om aansluiting bij de Mainport Rotterdam. Ook is er samenwerking tussen provincie Zuid-Holland en de Drechtsteden met als doel een Europese top regio te worden; die agenda heet ‘Samenwerken aan een Europese top regio’. Onze economische groei is afhankelijk van havenactiviteiten in de regio, samenwerking met de zuidelijke regio, toenadering tot West-Brabant en Zeeland. De kansen die de Drechtsteden in Europa hebben liggen rond de eigen strategische agenda, betrokkenheid van partners uit bedrijfsleven en kenniswereld is van belang. Volgens de laatste inzichten (Philip McCann,, hoogleraar ruimtelijke wetenschappen RUG en adviseur regionaal beleid van de Europese Commissie) is connectiviteit (d.w.z. het economisch functioneren van een stedelijke regio in allerlei netwerken op verschillende schaalniveaus), de kritische succesfactor. De gedachte achter het bij de gezamenlijke inhoudelijke agenda betrekken van de zogeheten 3 O’s (Overheid, Ondernemers, Onderwijs) en vanuit het netwerkperspectief hieruit betrekken van sleutelfiguren, zou tot de benodigde samenwerkingsgerichte energie en betrokkenheid moeten leiden om daadwerkelijke maatschappelijke en economische effecten te realiseren. Neth-ER (het Netherlands house for Education and Research) bundelt hiertoe de krachten van het Nederlandse kennisveld in Brussel. Kortom: “Europa” is voor de regio Drechtsteden, inclusief de gemeente Papendrecht, van toenemend belang. Het zou goed zijn als er meer informatie over Europa naar de gemeenteraad en naar de samenleving zou worden afgeschaald. Het college zou deze handschoen kunnen oppakken...(?) Een intensievere samenwerking en daarmee samenhangende regionale positionering van de Drechtsteden is ook goede voor Papendrecht. Het betekent niet dat de geografische grenzen vervagen of zullen moeten verdwijnen. Hoogstens zal de samenwerking op ideeën en inhoud intensiever en diepgaander worden. Meer Europa betekent dus niet minder Papendrecht. RL/26-11-12
Informatie Werkbezoek raadsleden uit de Drechtsteden aan Brussel 16 november 2012
Opmaakdatum: 7 november 2012 Door: Hans van Broekhoven en Emmaly Sibbes
Programma
Ochtend 07.30
Verzamelen op het parkeerterrein bij het Regiokantoor, Noordendijk 250, Dordrecht (parkeren is gratis, maar vergeet geen parkeerkaartje achter uw autoruit te leggen)
07.45
Vertrek per bus vanaf Regiokantoor
10.00-10.30
Inloop
10.30-12.00
Huis Nederlandse Provincies, Trierstraat 59-61, Brussel • Welkom door mw. Astrid Weij, coördinator Randstadvertegenwoordiging en dhr. Alexander van den Bosch, Vertegenwoordiger Provincie Zuid-Holland • Inhoudelijke toelichting op de ruimtelijk economische strategie van de regio Drechtsteden door dhr. Gido ten Dolle, directeur gemeente Dordrecht
12.00-12.30
Reistijd
Middag 12.30-14.00
Europees Parlement, Paul-Henri Spaakgebouw, Wiertzstraat 60, Brussel • Welkom door dhr. Jan Mulder, Nederlandse Europarlementariër (Alliantie van Liberalen en Democraten) • Lunch in het bezoekersrestaurant
14.00-14.30
Bezoek aan het Parlamentarium, Wiertzstraat 60, Brussel (tegenover EP)
14.30-14.45
Reistijd
14.45-16.00
Strategic Board Zuidwest-Nederland, kantoor Neth-ER, Aarlenstraat 22, Brussel • Presentatie en discussie over belangenbehartiging, netwerken en organisatie daaromheen door mw. Lia Voermans, manager van Strategic Board Zuidwest-Nederland
16.00-18.00
Ruimte om op eigen gelegenheid Brussel te verkennen
Avond 18.00-21.00
Diner in restaurant Chez Vincent, Predikherenstraat 8-10, Brussel
circa 21.30
Vertrek per bus naar Dordrecht
00.00
Terug in Dordrecht
Diegenen die gedurende het weekend op eigen gelegenheid in Brussel willen blijven overnachten, kunnen uiteraard nog langer doortafelen.
VERGEET NIET OM UW IDENTITEITSBEWIJS (GELDIGE IDENTITEITSKAART OF PASPOORT) MEE TE BRENGEN VOOR TOEGANG TOT DE EUROPESE INSTELLINGEN. -.-
2 van 15
Bijlage 1 - Waar gaan we op bezoek? Huis van de Nederlandse Provincies (HNP) Onze eerste stop is bij het HNP. Dit is de vertegenwoordiging van de twaalf Nederlandse provincies en het Interprovinciaal Overleg (IPO) in Brussel. Zij streven naar synergie op de volgende terreinen: belangenbehartiging, signalering, informatie en advisering. De algemene doelstelling van samenwerking van Randstad in Brussel is het vergroten van de internationale concurrentiepositie en het verbeteren van de leefkwaliteit. Om deze missie te volbrengen richt de samenwerking zich op de volgende soorten van activiteiten: o Beïnvloeding van het Europees beleid en EU-regelgeving; o Het benutten van diverse bestaande Europese fondsen; o Het streven naar voldoende aandeel in de toekomstige Europese fondsen; o De externe profilering van de vier Randstadprovincies in Europa. De provincies hebben zich in het HNP georganiseerd in vier landsdelige bureaus (noord, oost, zuid, west). De vier Randstadprovincies (P4) werken samen in het behartigen van de belangen van de Randstad in Europa. Mw. Astrid Weij is de coördinator van de Randstadprovincies. De vertegenwoordiger van de Provincie Zuid-Holland is dhr. Alexander van den Bosch. Zij zullen samen uitleg geven over provinciale samenwerking op Europees niveau. Maar ook de samenwerking met andere netwerken, zoals die van de lokale overheden, bijvoorbeeld Eurocities en de vertegenwoordiging van de vier grootste steden van Nederland (G4), die ook in Brussel vertegenwoordigd zijn. In het HNP zal ook dhr. Gido ten Dolle, directeur gemeente Dordrecht, een toelichting geven op de ruimtelijk economische strategie van de Drechtsteden. Hierbij wordt een link gelegd tussen de inzet van de regio en de andere bestuurslagen. Maar ook worden stil gestaan bij de kansen van de nieuwe begrotingsperiode van de Europese Commissie (2014-2020), met speciale aandacht voor mogelijkheden van regio's. Europees Parlement (EP) Na het HNP gaan we te voet naar het Europees Parlement (EP). Dit is de enige rechtstreeks gekozen instelling van de Europese Unie. Het EP telt in totaal 753 leden, waarvan 26 Nederlanders. Zij worden eens in de vijf jaar door stemgerechtigden in alle 27 lidstaten van de Europese Unie gekozen om haar 500 miljoen burgers te vertegenwoordigen. Iedere lidstaat heeft een vastgesteld aantal afgevaardigden. De parlementariërs vertegenwoordigen partijen, die op hun beurt samengebundeld zijn in fracties. Het Europees Parlement is medewetgever, het beschikt over begrotingsbevoegdheden en speelt een rol bij de democratische controle van alle Europese instanties. De huidige voorzitter van het Parlement is dhr. Martin Schulz. In het Europees Parlement krijgen we een toelichting van dhr. Jan Mulder, Europees Parlementslid namens de VVD, als onderdeel van de overkoepelende Europese Liberale en Democratische Partij (ALDE). In het EP houdt hij zicht bezig met de commissies Begroting, Begrotingscontrole alsmede Burgerlijke vrijheden. Hij zal ingaan op de rol van het Europees Parlement en de mogelijkheden voor de regio Drechtsteden. Parlamentarium Oorspronkelijk was het plan om de plenaire zaal van het Europees Parlement te bezichtigen, echter is deze vanwege bouwtechnische redenen niet beschikbaar. Daarom gaan we na de lunch langs bij het Parlamentarium. Dit is het nieuwe bezoekerscentrum van het EP. Bezoekers krijgen hier een dynamische, interactieve multimediarondleiding over de geschiedenis van de Europese integratie en de impact daarvan op ons dagelijks leven. Strategic Board Zuidwest-Nederland en Neth-ER Na het bezoek aan het Parlamentarium gaan we naar het kantoor van Neth-ER (Netherlands house for Education and Research). Dit is de vertegenwoordiging van het Nederlandse kennisveld in Brussel met als doel het beleidsvormingsproces in Europa door dit kennisveld op een adequate wijze te beïnvloeden en zo optimaal gebruik te kunnen maken van wat Europa aan Nederland te bieden heeft.
3 van 15
Mw. Lia Voermans vertelt ons in het kantoor van Neth-ER meer over de Strategic board Zuidwest-Nederland. Op basis van de visie in de Strategische Agenda West Brabant is gestart met deze Strategic Board. Doel is West Brabant als onderdeel van de Delta Regio (Vlaams Nederlandse Delta) internationaal te profileren als innovatie- en kennisregio, gericht op het versterken van de concurrentiekracht en (kennis) infrastructuur van West Brabant en daarmee ook de concurrentiekracht van de Delta Regio in totaliteit. De strategische agenda West Brabant richt zich op drie pijlers te weten; Economie, Ecologie en Leefbaarheid, waarbij gestreefd wordt naar een goede balans tussen de drie pijlers. In de (inter)nationale profilering wordt de focus gelegd op de economische pijler met als speerpunten Biobased Economy, Logistiek en Maintenance. Het governance model van de economische pijler baseert zich op de inrichting van een Triple Helix (samenwerking bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid) samengestelde Strategic Board. Mw. Lia Voermans gaat in op de rol van de Strategic Board en de relatie met de Europese netwerken en de Europese agenda. Bijlage 2 - Route A. HNP naar EP: 600 meter B. EP naar Parlamentarium: 100 meter C. Parlamentarium naar Neth-ER: 100 meter D. Neth-ER naar centrum: bus E. Vrije tijd naar Restaurant Chez Vincent, Predikherenstraat 8-10 (300 m vanaf Grote Markt): zelf te organiseren We zullen te voet gaan van het HNP naar het EP en van het EP naar Parlamentarium en Neth-ER, hoge hakken zijn daarom geen aanrader op de Brusselse kasseien. Een inklapbare paraplu daarentegen wel.
Bijlage 3 – Achtergrondnotitie Agenda’s verbinden, netwerken verknopen
Achtergrondnotitie Agenda’s verbinden, netwerken verknopen
Europa Nationaal Randstad Zuid-Holland Zuidvleugel Drechtsteden
Gemeente
1. Inleiding Op 18 november 2011 brachten raad en college van gemeente Dordrecht een werkbezoek aan Brussel. Op die dag is een bezoek gebracht aan de Randstad-vertegenwoordiging in het Huis der Nederlandse Provincies (HNP), het Europees Parlement, Brabantstad en is contact gelegd met VNO-NCW en de Permanente Vertegenwoordiging (PV) in Brussel. Op 4 april 2012 heeft Europarlementariër Peter van Dalen (CU) een inleiding gehouden op de Drechtstedendinsdag. Mede ter voorbereiding op het werkbezoek van de raadsleden uit de Drechtsteden aan Brussel op 16 november 2012 is tijdens de Dag van Europa op 9 mei jl. een themabijeenkomst georganiseerd voor leden van de Dordtse raad en de Drechtraad. Deze afzonderlijke elementen vormen een reeks van aandachtsmomenten voor Europa ter verkenning van de strategische positionering van Dordrecht en de Drechtsteden in het Europese krachtenveld. Verbinden en verknopen Bijgaand vindt u een korte achtergrondnotitie die ingaat op de beleidskaders op de verschillende schaalniveaus en het verbinden van agenda’s, mensen en middelen rond gezamenlijke inhoud. Waar het om gaat is dat we onze eigen agenda scherp hebben en dat we vervolgens deze agenda uitventen op de verschillende schaalniveaus: Regionaal, Nationaal en Europees. Inhoud stuurt daarbij de beweging en het schaalniveau voor samenwerking. Eén van die sporen is samenwerking rond de Europese Structuurfondsen in aansluiting op de Europese agenda. Opgave daarbij is het realiseren van een goede samenwerking tussen enerzijds de overheidslagen, en anderzijds met maatschappelijke partners en bedrijfsleven. Daarbij hoort ook een optimale verknoping van beschikbare financieringstromen van EU, Rijk, provincies en gemeenten en overige partijen. 2. EU-agenda 2007-2013 (huidige budgetperiode) De Europese Commissie zet in de huidige budgetperiode in op duurzame economische groei in lijn met de Lissabon-strategie (kenniseconomie) en de Göteborg-agenda (milieu en duurzaamheid). Zij zet hierbij in op de ontwikkeling van de Europese Unie tot meest concurrerende (kennis)economie van de wereld. Belangrijkste instrumenten zijn het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling EFRO (kenniseconomie), het Europees Sociaal Fonds ESF (arbeidsmarkttoeleiding) en INTERREG (samenwerking binnen EU). Waar het Europese structuurbeleid in de periode 2000-2006 voornamelijk gericht was op het wegwerken van achterstanden, wordt in de budgetperiode 2007-2013 ook ingezet op kansregio’s in lijn met de Lissabon-strategie. Nationaal Strategisch Referentiekader Nederland krijgt in de periode 2007-2013 ca € 1,8 miljard EU-geld, waarvan ca € 750 miljoen EFRO, € 750 miljoen ESF en € 300 miljoen INTERREG. Voor besteding van deze middelen heeft Nederland het zogeheten Nationaal Strategisch Referentiekader (NSR) opgesteld. Alhoewel het Europese middelen betreft vindt verdeling van de EU-structuurfondsen EFRO en ESF plaats via reguliere nationale kanalen. Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) wordt via het ministerie van EL&I regionaal ingezet, waarbij per landsdeel de prioriteiten voor besteding van het Europese structuurgeld zijn geformuleerd. Voor Dordrecht/Drechtsteden is landsdeel West/Zuidvleugel hierin relevant. Het Europees Sociaal Fonds (ESF) wordt nationaal ingezet via het ministerie van SZW. De middelen voor grensoverschrijdende en transnationale samenwerking binnen de EU (INTERREG) hebben wel een duidelijke Europese netwerkcomponent. Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling in Landsdeel West Ultimo 2006 stelden de Randstadprovincies (P4) en de Grote Steden (G4) het Operationeel Programma ‘Kansen voor West’ vast voor verdeling van middelen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). De Randstad mag in de periode 2007-2013 rekenen op ca € 310 miljoen EFRO en € 81,6 miljoen rijkscofinanciering voor economische structuurversterking, kennis en innovatie. Het Operationeel Programma West kent drie prioriteiten: 1. Innovatie, kennis, ondernemerschap; 2. Attractieve regio’s; 3. Attractieve steden (In landsdeel West alleen de G4 en Almere, Lelystad en Amersfoort). 6 van 15
Gezamenlijke inhoud Wat ons inhoudelijk bindt in de huidige budgetperiode is de Zuidvleugel van de Randstad. In de structuurvisie Randstad 2040 uit 2008 schetste het rijk de voorwaarden voor een evenwichtige en duurzame ontwikkeling van de Randstad op langere termijn. Hier zit dus ook de programmatische samenhang voor de samenwerking. Kabinet Rutte I scherpte haar ruimtelijke investeringsstrategie aan in de structuurvisie Infrastructuur & Ruimte met prioritaire focus op Eindhoven en de Noord- en Zuidvleugel. In 2011 stelden de Zuidvleugelpartners een gezamenlijke economische agenda op voor de periode 2012-2015. Voor de afzonderlijke partijen in de Randstad cq de Zuidvleugel is het dan de kunst om met de eigen agenda zoveel mogelijk aan te sluiten bij de agenda’s op hogere schaalniveaus en na te denken over wat men te bieden heeft om die agenda’s te versterken. Op regionaal niveau werkt Dordrecht en de Drechtsteden daarom hard aan het aanscherpen van haar strategische agenda. Belangrijke onderdelen daarin zijn het Maritieme cluster (handel, logistiek en transport) en kennisinfrastructuur rond Water- en Deltatechnologie. Hiermee wordt aangesloten op de strategische agenda op hogere schaalniveaus zoals Zuidvleugel en Randstad. Concrete projecten De afgelopen periode hebben we al een reeks projecten in Dordrecht en de Drechtsteden mee weten te financieren met EU-fondsen. Alleen door samen te werken hebben we deze bronnen weten aan te boren (zie bijlage voor projectoverzicht). Geld is echter altijd een middel en nooit een doel op zich. Daarbij komt nog dat de Europese financiering vaak max. 50% is, dus dat vraagt allereerst ook investeringsbereidheid van onszelf. In totaal is in de periode 2007-2012 tot nu toe ca € 16 miljoen aan EU-middelen (EFRO, ESF, INTERREG) gegenereerd in Dordrecht en de Drechtsteden. Dit geld is ondersteunend geweest bij de doelen die de Drechtsteden en Dordrecht hebben bepaald. Beleidsinhoudelijk zien we dat de participatie in EU-structuurfondsen tevens een impuls heeft gegeven voor innovatie en vernieuwing en ook een beleidsverschuiving heeft teweeggebracht; wij zijn als gemeenten veel meer met innovatie en kenniseconomie bezig dan voorheen. Daarnaast is het partnerschap met Provincie Zuid-Holland, andere overheden en het bedrijfsleven versterkt. Een overzicht van alle met EU-middelen gerealiseerde projecten in Nederland is te vinden op www.europaomdehoek.nl Overcommittering Het totale EFRO-budget 2007-2013 voor provincie ZH is op dit moment belegd met projecten. Soms komt het echter voor dat projecten lagere realisatie en daaraan gekoppeld uitgavenpatroon laten zien dan oorspronkelijk gedacht. Om te voorkomen dat de beschikbare EFRO-budgetten 2007-2013 aan het eind van de budgetperiode niet helemaal kunnen worden uitgegeven en het restant moet worden teruggestort naar Brussel hebben de provincies de mogelijkheid om zogeheten overcommittering toe te passen. Dit betekent dat er tijdelijk meer projecten worden goedgekeurd dan er budget is, om te verzekeren dat het gehele EFRO-budget aan het eind van de rit kan worden uitgegeven. De provincie staat dan garant voor de tijdelijke extra uitgaven. Medio 2012 heeft provincie ZH daarom besloten om een budget van € 6 mln ter beschikking te stellen voor extra EFRO-uitgaven tbv 22 projecten uit de economische agenda Zuidvleugel. Drechtsteden hebben project Kennisvalorisatie Ecoshape (Water- en Deltatechnologie) ad € 0,85 mln EFRO-bijdrage voorgesteld voor deze overcommitteringsronde. Eind 2012 vindt definitieve besluitvorming hierover plaats. 3. EU-agenda 2014-2020 EU2020 Voor de periode tot 2020 heeft de Europese Commissie een vervolgstrategie ontworpen. De EU 2020-strategie is de langetermijnstrategie van de Europese Unie voor een sterke en duurzame economie met veel werkgelegenheid. Deze strategie, die voortbouwt op de Lissabonstrategie, moet ervoor zorgen dat de Europese economie zich ontwikkelt tot een zeer concurrerende, sociale en groene markteconomie. De EU 2020-strategie moet zowel een goede uitweg uit de crisis bieden als ambitieuze structurele hervormingen in gang zetten. Tijdens de 7 van 15
Europese Raad van 17 juni 2010 is de strategie vastgesteld door de regeringsleiders van de EUlanden. Kerndoelen van Europa 2020 zijn: 1. meer onderzoek en ontwikkeling, 2. meer werkgelegenheid. 3. groene economische groei, 4. bevorderen van sociale insluiting, 5. onderwijsniveau verhogen. Om de EU 2020-strategie concrete invulling te geven zijn er verschillende 'Flagship-thema’s' (ook kerninitiatieven genoemd) vastgesteld. Via deze thema’s moeten de kerndoelen behaald worden. Een belangrijke ‘Flagship’ voor de Drechtsteden is de zogeheten Innovatie Unie. Smart Specialisation Strategy In het najaar van 2010 concludeerde de Europese Commissie (EC) dat Europa achterblijft bij landen als Japan en de VS op het gebied van innovatie. Redenen hiervoor zijn dat het wetenschappelijk onderzoek in de EU te versnipperd is, er te weinig in onderzoek en ontwikkeling geïnvesteerd wordt (Europa investeert gemiddeld 1,7 % van haar BNP, de VS ongeveer 3 %) en veel regio’s kopiëren succesvolle concepten van andere regio’s, zonder daarbij stil te staan bij de haalbaarheid van het concept in eigen regio. Tijd voor verandering, volgens de EC. Zij lanceerde daarom het concept van ‘Smart Specialisation’. Dit houdt in dat regio’s vanuit hun eigen kracht inzetten op een beperkt aantal sectoren en hun keuzes proberen uit te bouwen tot de top van de EU of zelfs de wereld. Om de doelstelling van de Europa 2020-strategie op het gebied van slimme groei te bereiken, moet het volledige innovatiepotentieel van de EU-regio's worden benut. Innovatie is belangrijk voor alle regio's; voor meer ontwikkelde regio's om voorop te blijven en voor achterop hinkende regio's om hun achterstand in te halen. De regio's spelen een centrale rol aangezien zij de primaire institutionele partner zijn van de universiteiten, andere onderzoeks- en onderwijsinstellingen en het mkb, die een sleutelrol spelen in het innovatieproces en daardoor een onontbeerlijk deel van de Europa 2020-strategie vormen. Smart Specialisation Strategies (S3) of Slimme-specialisatiestrategieën stimuleren particuliere investeringen. De regio’s worden gestimuleerd om de beschikbare middelen op enkele sleutelprioriteiten te concentreren in plaats van de investeringen te spreiden over verscheidene onderzoeksgebieden en bedrijfssectoren. Vertaald naar het toekomstige structuurbeleid gaat de Europese Commissie het hebben van een slimme specialisatiestrategie als randvoorwaarde stellen voor alle regio’s in de EU die met EFRO-middelen willen investeren in innovatie. Bij de indiening van de nieuwe Operationele Programma’s zullen zij een strategie voor moeten leggen, die is opgesteld in samenwerking met regionale partners als gemeenten, kennisinstellingen en het bedrijfsleven om cofinanciering te kunnen ontvangen. Prioriteiten Europese Commissie voor inzet structuurgeld De Europese Commissie heeft 11 prioriteiten voorgesteld voor de inzet van toekomstig structuurgeld, waarvan drie verplicht zijn voor Nederland. Nederland is verplicht minimaal 80% van het totale budget in te zetten op deze prioriteiten: 1. Versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie; 2. Verbetering van het concurrentievermogen van het MKB; 3. Steun voor de overgang naar een koolstofarme economie in alle bedrijfstakken (minimaal 20% van budget). Voorbereiding EFRO 2014-2020 In landsdeel West bereiden de partners in overleg met het rijk op dit moment een nieuw Operationeel Programma voor de periode 2014-2020 voor (Kansen voor West II). Dordrecht is ambtelijk goed aangetakt bij dit krachtenveld. Voorbereiding ESF 2014-2020 De verwachting is dat ook in de volgende periode het Europees Sociaal Fonds nationaal zal worden ingezet via het ministerie van SZW. Via G32 (sociale pijler) en VNG (commissie Werk & Inkomen) wordt input gegeven voor het overleg met het rijk, waarbij vanuit de gemeenten sterk wordt ingezet op verruiming van de bestedingscriteria en beleidsruimte. Zo kan een optimale 8 van 15
match worden gemaakt tussen ESF en bestaande rijksmiddelen, gericht op de onderkant van de arbeidsmarkt. Ook wordt gepleit voor reductie van de administratieve lastendruk rond ESF. Voorbereiding INTERREG 2014-2020 De verwachting is dat in de periode 2014-2020 het budget voor INTERREG (samenwerking binnen de EU), waarschijnlijk wordt verhoogd met ca 40% (relatief aandeel). Inzet van provincie Zuid-Holland is om de geografische focus van de huidige EURREGIO (grensoverschrijdende samenwerking Zuid Nederland-Vlaanderen) uit te breiden tot het gebied dat nu bestreken wordt door het INTERREG IVA twee zeeën programma (incl. Rotterdam, Delft, Drechtsteden). Dit zou eventueel kansen bieden voor de Drechtsteden om ook samenwerking in de Zuid-Westelijke Delta mee te financieren met EU-middelen. 4. Nationale agenda Ieder EU-land heeft zijn nationale doelstellingen bepaald ter ondersteuning van EU 2020. In Nederland is dit ondergebracht in het nationaal hervormingsprogramma, uitgewerkt in negen topsectoren. Topsectorenbeleid Ministerie EL&I Mede door onze ligging in Noordwest Europa heeft Nederland zijn eigen unieke internationaal onderscheidende sterktes. Om deze sterktes optimaal te benutten en uit te bouwen, is het van belang voor elke sector knelpunten en kansen te identificeren. Dit doet het kabinet samen met bedrijven en kennisinstellingen, omdat zij bij uitstek over de benodigde kennis beschikken. In het verleden hebben verschillende overheden vanuit hun eigen verantwoordelijkheid knelpunten aangepakt. Met de topsectorenaanpak zet het kabinet in op het verbeteren van de sectorale randvoorwaarden over de volle breedte van het overheidsbeleid. Het beleid gericht op topsectoren gaat daarmee over de grenzen van departementen en overheden heen. Veel topsectoren kennen een zekere geografische concentratie. Dit kan ook grensoverschrijdend zijn. Binnen regionale clusters worden netwerkvoordelen tussen bedrijven en kennisinstellingen optimaal benut. Denk aan de Greenports, waaronder Venlo, Westland en de Bollenstreek, Brainport Zuid-Oost Nederland, Food Valley in Wageningen, Maintenance Valley in Midden- en West Brabant, Energy Valley in Groningen, BioScience park in Leiden, Health Valley in Nijmegen, Biobased in Zuidwest Nederland, de nanotechnologie in Twente en Delft, de Zuidas in Amsterdam, Schiphol en de haven van Rotterdam. Deze clusters maken integraal onderdeel uit van de desbetreffende topsectoren. Dordrecht en de Drechtsteden nemen hierbij een sterke positie in, aangezien twee topsectoren van het Rijk (Water en Logistiek) aansluiten op de agenda van Dordrecht en de Drechtsteden. Topsector Water De topsector Water omvat de drie clusters: a. Watertechnologie (waterkwaliteit en zuivering en hergebruik van afvalwater), b. Deltatechnologie (klimaatadaptatie en hoogwaterbescherming) en c. Maritiem (haven, maritieme industrie, offshore). Nederlandse kennis en kunde op het gebied van deze drie clusters behoort tot de beste ter wereld. Kansen voor de Drechtsteden liggen voornamelijk in aansluiting op de thema’s Deltatechnologie en Maritiem. Topsector Logistiek De focus bij deze topsector ligt op de internationale concurrentiepositie van Nederland en de bijdrage van logistiek daaraan. Daarmee ligt de focus vooral op internationale logistiek, supply chain regie en de bijdrage aan het vestigingsklimaat. Voor Drechtsteden is hierbij aansluiting bij de Mainport Rotterdam van belang. Innovatiecontracten per topsector Begin april 2012 zijn per topsector zogeheten innovatiecontracten ondertekend tussen rijk en actoren uit de betreffende sector. Voor Dordrecht/Drechtsteden zijn hierin o.a. relevant het innovatiecontract Deltatechnologie en het innovatiecontract Maritiem.
9 van 15
5. Zuidvleugel Randstad en Zuid-Westelijke Delta De Drechtsteden vormen als onderdeel van de Mainport Rotterdam een belangrijke schakel tussen het Randstedelijke netwerk richting het noorden en het Haven-industriële netwerk richting het zuiden. De opgave is de dynamiek van beide systemen te benutten ter versterking van de internationale concurrentiepositie van het gebied als geheel. Kort samengevat ontwikkelen zich twee samenhangende krachtenvelden: a. De dynamiek in de Zuidvleugel van de Randstad In de afgelopen periode is samen met de Zuidvleugelpartners gewerkt aan totstandkoming van een integrale gebiedsagenda Zuidvleugel 2010-2020. Hierin zijn vijf ambities geformuleerd voor de ontwikkeling van het gebied: economie bevorderen, steden intensiveren, landschap dichter bij huis brengen, bereikbaarheid verbeteren en water- en energieopgaven aanpakken. Met de gezamenlijke uitwerking van de economische agenda Zuidvleugel 2012-2015 zijn ook thema’s als innovatie- en clusterbeleid in relatie tot arbeidsmarktvraagstukken toegevoegd aan de gezamenlijke agenda. Daarbij vormt versterking van het maritieme cluster in aansluiting op de Mainport Rotterdam een belangrijke focus voor de Drechtsteden. Deze gezamenlijke agenda’s vormen de basis voor het overleg met het rijk in o.a. het bestaande BO-MIRT en een nieuw te starten overleg met het rijk rond de economische agenda en de Topsectoren, samen met o.a. de provincies Zuid-Holland, Brabant en Zeeland. Sinds april 2011 is op Zuidvleugelniveau gewerkt aan een concrete uitvoeringsagenda op economisch terrein, de economische agenda Zuidvleugel 2012-2015. De Zuidvleugel is de kurk waar de nationale economie op drijft. De Zuidvleugel beschikt over een aantal zeer krachtige, internationaal concurrerende sectoren waarmee de regio een belangrijke bijdrage levert aan de economie van Nederland. Bovendien hebben de meeste van de door de Rijksoverheid geïdentificeerde topgebieden hun kern in de Zuidvleugel. Het Haven Industrieel Complex in Rijnmond en Drechtsteden, de Greenports, het Haagse cluster van vrede, recht en veiligheid, de Life Sciences & Health en het water- en deltatechnologische cluster in Delft, Rotterdam en de Drechtsteden. Het zijn allemaal beeldbepalende sectoren, die leidende posities innemen in internationale groeimarkten. Daarnaast beschikt de Zuidvleugel met de stedelijke agglomeraties van de metropoolregio Rotterdam-Den Haag over krachtige stedelijke centra waar zich grote concentraties van zakelijke dienstverlening bevinden, onder andere op het gebied van ICT en telecom, pensioenen en verzekeringen en havengerelateerde zakelijke diensten. Groei is alleen mogelijk als ondernemers en kennisinstellingen samenwerken en de overheid op de juiste wijze faciliteert. Daartoe is gewerkt aan een aantal zogeheten schaalsprong-programma’s. De Drechtsteden trekken het schaalsprong-programma Maritiem/Delta. Rotterdam trekt het schaalsprong-programma Logistiek & Transport. b. De dynamiek van het Haven Industrieel Complex (HIC) Rotterdam-Drechtsteden-WestBrabant en het havennetwerk Rotterdam-Antwerpen; In Deltri-verband werken Rotterdam, Stadsregio Rotterdam, Drechtsteden en West-Brabant samen rond vorming van een Maritieme en Logistieke Topregio. Op de agenda staan drie hoofdthema’s: 1. Versterking economisch cluster met name rond Haven Industrieel Complex (HIC), 2. Toekomstbestendige bereikbaarheid en achterlandverbindingen, 3. Versterking kwaliteit leefomgeving (als randvoorwaarde). Vanuit het Deltri-overleg wordt input gegeven aan het Rijn-Schelde Delta overleg, dat vanaf 1 januari 2012 Vlaams-Nederlandse Delta heet en het Zeehavenoverleg. Daarnaast is er de gebiedsontwikkeling in de Deltapoort tussen Rotterdam en Drechtsteden, waar zowel de kwaliteit van het landschap als de economische functies in samenhang moeten worden versterkt. Binnen Nederland vervlechten de economische clusters van de Zuidvleugel, West-Brabant en Zeeland zich steeds meer. Voor de economische agenda acht het kabinet het daarom van belang
10 van 15
dat de economische agenda wordt verbreed richting het Rijn-Schelde Deltagebied, in de vorm van flexibele samenwerking1. Uitvoeringsagenda economie en arbeidsmarkt Drechtsteden Als antwoord op de dynamiek in beide krachtenvelden werken de Drechtsteden hard aan verdere uitwerking van een uitvoeringsagenda economie en arbeidsmarkt voor de komende jaren. Gelet op de ligging, de werkgelegenheidsstructuur en het aanwezige bedrijfsleven, manifesteert de regio Drechtsteden zich sterk binnen de Topsector Delta/Maritiem en binnen de Topsector Logistiek. Centraal in de uitwerking van de uitvoeringsagenda Zuidvleugel voor de regio Drechtsteden staat de doorvertaling van de Topsector Water/Delta en Logistiek naar concrete projecten. De Drechtsteden werken daartoe een 7-tal investeringslijnen uit: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Herstructurering bedrijventerreinen (o.a. Sliedrecht en HI Ambacht); Bevorderen transport met schone schepen; Maritieme Campus Drechtsteden; Versterken Kennisinfrastructuur: University College Dordrecht (Water); Ontwikkeling van een showcase “bouwen met water” in de regio; Versterking Ecoshape als kennisinstituut “bouwen met water”; Versterking promotie/acquisitie op het gebied van Water/Deltatechnologie.
6. Samenwerken aan een Europese topregio Op 2 april 2012 bereikten provincie Zuid-Holland en de Drechtsteden een akkoord over een gezamenlijke uitvoeringsagenda “Samenwerken aan een Europese topregio”, ter versterking van de economische topsectoren en leefbaarheid in de regio Drechtsteden. De gezamenlijke uitvoeringsagenda bundelt deels bestaande en deels nieuwe middelen en focust de samenwerking op een beperkt aantal prioritaire projecten en programma’s. De gezamenlijke agenda geldt voor de periode 2012-2015 en zal ook nadrukkelijk met steun van diverse partners in de regio (bedrijven, scholen en diverse instellingen) uitgevoerd worden. De economische versterking van de uitvoeringsagenda richt zich op het havenindustriële cluster, de maritieme sector en de deltatechnologie in de Drechtsteden. Om deze sectoren optimaal te kunnen bedienen, worden bedrijventerreinen herontwikkeld en stimuleren provincie en Drechtsteden de innovatiekracht en kennis met diverse programma’s. Voor alle gezamenlijke ambities geldt dat de provincie Zuid-Holland en de regio Drechtsteden pro-actief de kansen verkennen om via cofinanciering aanspraak te maken op Europese middelen in EFRO (regionale economische ontwikkeling), Smart Specialisation Strategy (investeringen in innovatie) en TEN-T (verbeteren aansluitingen Trans-Europese netwerken)2. 7. Netwerken op Europese schaal Naast het verbinden van de inhoudelijke agenda’s op de verschillende schaalniveaus (stad, regio, PZH, NL, EU) is het evenzo van belang om de netwerken daaromheen goed te verknopen. Voor de belangenbehartiging richting de Europese bestuurslaag dient vanuit een netwerkperspectief idealiter zo optimaal mogelijk aangesloten te worden bij bestaande structuren. Zo is het actief onderhouden van goede contacten met bijv. VNG, G32, provincie ZH, de Randstadvertegenwoordiging in Brussel en andere vertegenwoordigende structuren van wezenlijk belang. Daarnaast zijn op Europese schaal verschillende netwerken actief, waarbij onderscheid gemaakt kan worden in generieke netwerken zoals het netwerk van grote steden in Europa (Eurocities) en thematische netwerken rond specifieke belangen.
1
Voortgangsbericht minister van BZK inzake visienota “Bestuur en bestuurlijke inrichting’, 1 maart 2012 Dit zijn netwerken op het gebied van infrastructuur, meer specifiek op vervoers- (TEN-T), telecommunicatie-(eTEN) en energiegebied (TEN-E). De EU geeft hiervoor subsidie vanuit het cohesiefonds. Het tot stand komen van de TransEuropese netwerken moet bijdragen aan een goede werking van de interne markt, en de economische en sociale samenhang versterken. Aanvragen verlopen via de nationale autoriteiten van de lidstaten. In Deltri-verband onderzoekt Havenbedrijf Rotterdam in het kader van de gezamenlijke bereikbaarheidsagenda opties om voor TEN-T financiering in aanmerking te komen. 2
11 van 15
Voor Dordrecht en de Drechtsteden liggen er kansen voor Europese profilering rond de eigen strategische agenda (maritiem, water/deltatechnologie) in nauwe samenwerking met betrokken partners uit o.a. het bedrijfsleven en kennisinstellingen. Effectieve participatie in Europese netwerken vraagt echter naast een helder en scherp profiel ook politiek draagvlak om hierin te willen investeren. Volgens Philip McCann - hoogleraar ruimtelijke wetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen en adviseur regionaal beleid van de Europese Commissie - is connectivity, t.w. het economisch functioneren van een stedelijke regio in allerlei netwerken op verschillende schaalniveaus, de kritische succesfactor. De toegankelijkheid tot relevante functionele netwerken is daarmee van cruciaal belang. Dit geldt uitdrukkelijk ook voor de internationale context, waarin stedelijke regio’s met elkaar de concurrentie aangaan.3 Waar het daarbij om gaat is het rond een gezamenlijke inhoudelijke agenda goed betrekken van relevante stakeholders uit de zogeheten 3 O’s (overheid, ondernemers, onderwijs). Vervolgens is het vanuit netwerkperspectief van belang om de juiste sleutelfiguren uit de 3 O’s op verschillende schaalniveaus met elkaar in contact te brengen als verbindende schakels. Zo ontstaat de benodigde samenwerkingsgerichte energie en maatschappelijke betrokkenheid om daadwerkelijke maatschappelijke en economische effecten te realiseren. Kortom: de route naar het Europese schaalniveau loopt ook via goed functionerende netwerken van overheid, ondernemers en onderwijs (3 O’s) op alle schaalniveaus (Regio, Provincie, Nationaal, Europees). 8. Tot slot Momenteel wordt druk onderhandeld over de Europese budgetperiode 2014-2020. Kabinet Rutte II wil de afdracht aan de EU verminderen met € 1 miljard per jaar, in ruil voor minder subsidies, maar neemt hier in Europa een minderheidsstandpunt in. Naar verwachting zal Nederland ook in de periode 2014-2020 toch in aanmerking blijven komen voor Europees structuurgeld (EFRO, ESF, INTERREG). Wel zullen de beschikbare budgetten hoogstwaarschijnlijk verminderen, hetgeen nog scherpere keuzes vraagt. Alhoewel op dit moment nog lastig in te schatten wordt voorlopig uitgegaan van ca € 1,5 miljard voor Nederland. Door vertraging in de onderhandelingen wordt uitsluitsel over de budgetten verwacht in voorjaar 2013. De vraag is echter hoe dit geld gaat worden ingezet. Het ministerie van EL&I zet voor verdeling van EFROmiddelen voorlopig in op de huidige indeling in 4 landsdelen (Noord, Oost, West, Zuid) en streeft daarbij nadrukkelijk naar aanwending van EFRO ter ondersteuning van hun topsectorenbeleid. Ook de Landsdelen zetten in op voortzetting van de huidige gebiedsgerichte aanpak, waarbij gestreefd wordt naar zoveel mogelijk synergie tussen de beschikbare Europese subsidieinstrumenten. Binnen het huidige EFRO-programma ‘Kansen voor West’ gaat nu al het meeste geld naar het bevorderen en ondersteunen van innovatie. In de nieuwe periode 2014-2020 zal innovatie naar verwachting een nog grotere plek innemen. Het Europees Sociaal Fonds (ESF), zal naar verwachting net zoals nu een nationale verdeling blijven houden via het ministerie van SZW. In 2012 wordt op verschillende niveaus verder onderhandeld over de spelregels voor verdeling van het geld. In 2012 worden zogeheten Partnerschapscontracten tussen de lidstaten en Brussel voorbereid alsmede de daarop gebaseerde Operationele Programma’s (OP) per landsdeel.
3
Jaap Wijma, De toekomst van de stedelijke regio’s, Bestuurlijke verbindingen, essay Toekomst van de Stad, met verwijzing naar McCann. De 9 essays Toekomst van de Stad vormen samen met essays op andere thema’s de ingrediënten voor een in 3e kwartaal 2013 te publiceren advies van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur.
12 van 15
Globaal tijdpad (planning min. EL&I) nov/dec 2012 concept Partnerschapscontract NL-EU en Operationele Programma’s gereed (’80%’ versie); 1 maart 2013 Partnerschapscontract NL-EU en Operationele Programma’s door lidstaat vastgesteld; 1 juli 2013 Partnerschapscontract NL-EU en Operationele Programma’s goedgekeurd door EU; 1 jan 2014 start nieuwe programma’s. Aantakking Dordrecht/Drechtsteden Dordrecht en de Drechtsteden zitten aan tafel via twee sporen: a. via Provincie ZH/Zuidvleugel/Landsdeel West/Rijk/Brussel b. via VNG/G32/Rijk/Brussel Voor Dordrecht/Drechtsteden is verdere uitwerking van een gezamenlijke inhoudelijke agenda van belang, waarbij de thema’s maritiem en water- en deltatechnologie, maar ook duurzaamheid het meest lijken aan te sluiten op zowel de agenda’s van Zuidvleugel, Rijk als van de Europese Unie. Een succesvol beroep doen op projectfinanciering uit de huidige of toekomstige EU-middelen vraagt echter allereerst ook investeringsbereidheid van onszelf. Ter versterking van de strategische positionering van Dordrecht en de Drechtsteden, verdient het daarbij aanbeveling om naast het goed blijven schakelen met bestaande structuren (VNG/G32, provincie ZH, Randstadvertegenwoording), ook nadrukkelijker dan voorheen zelf gericht te investeren in Europese netwerken. -.-
13 van 15
Bijlage 4 – Benutting Europese Structuurfondsen 2007-2013
Dordrecht/Drechtsteden Opmaakdatum: 1 november 2012 A. Europees fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) EFRO goedgekeurd (incl. rijks- en provinciale bijdrage) 1. Topinstituut Ecoshape Building with Nature Dordrecht 2. Walstroom Binnenvaart Drechtsteden 3. Aardgasvulpunten via PZH 4. Versterking toeristisch-recreatieve ontsluiting landelijk gebied Papendrecht Groen-recreatieve structuren Alblasserdam Haven-Zuid 5. Proeftuin Maritieme Innovatie Werkgevers Drechtsteden 6. Duurzaamheidsfabriek Leerpark
€ 1,12 mln € 1,125 mln € 0,25 mln
Totaal
€ 1,575 mln € 0,925 mln € 0,75 mln € 1,9 mln ------------€ 7,65 mln
EFRO in procedure 7. Valorisatie Water- en Deltatechnologie ism TU Delft 8. HVC-aanvraag gebruik industriële restwarmte 9. Kennisvalorisatie Ecoshape
€ 1,8 mln** € 2,6 mln € 0,85 mln
EFRO in onderzoek - Urban Flood Management / Flood proof bouwen Stadswerven B. Europees Sociaal Fonds (ESF) ESF goedgekeurd 1. ESF-aanvraag Actieplan Jeugdwerkloosheid (1e tranche) 2. ESF-aanvraag Arbeidsbelemmerden SDD 3. SDD-aanvraag Actie A (reïntegratie) 4. 2e tranche ESF Actie J Jeugdwerkloosheid
€ € € €
Totaal
-----------€ 2,90 mln
0,69 mln 0,31 mln 1,0 mln 0,90 mln
C. Internationale samenwerking (INTERREG) 1. Project MARE (kennisuitwisseling hoogwaterbeheer) € 2,5 mln* 2. Project ICMA (duurzaam vervoer in wijken) via Manchester UK pm 3. Project STEP (toeristische ontsluiting Biesbosch) € 2,5 mln* 4. Project MISRAR Veiligheidsregio ZHZ (rampenbestrijding) € 1 mln* ________ Totaal € 6 mln * Dordrecht, Recreatieschap Dordtse Biesbosch en Veiligheidsregio ZHZ zijn consortiumleiders van een project met internationale partners. Genoemde bijdrage is de EU-bijdrage ten behoeve van het gehele consortium. ** TU-Delft is penvoerder van het valorisatieprogramma. Genoemde bijdrage is de EU-bijdrage ten behoeve van het gehele consortium. Dordrecht is participant.
-.-
14 van 15
Bijlage 5 Deelnemerslijst nr 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50
naam F. de Gier A.C. van 't Zelfde M. v.d. Plaat S. Veerman E. van de Burgt C. van Verk A. Karapinar A.G. Hoogerduijn P.J.T. Tiebosch P. Heijkoop M. Ruish D. Kensenhuis J. vd Berg N. de Smoker J.P. Schuiten A.A.M. Brok P. Boudewijn M. Vogelaar-Korpershoek E. v. Hartingsveldt M.C.G. Gommanss-Dane J.C.W.H. Groos A. Ouwerkerk L. Don M. v.d. Valk R. Lammers C. Middelkoop J. Vos R. van Hal E.J. Schotting W. Blanken N. de Jager M. Bisschop J.P. Tanis M. Pater C. Moorman F. Loos B. Exoo R. Kreukniet S. Berrag W. v.d. Does G.J. Voerman L. Kroes R. Kooij J.M. Dijkstra A. Overbeek G. ten Dolle M.J.A. van Bijnen H.L. van Broekhoven E.R. Sibbes A. te Veldhuis
gemeente Alblasserdam Alblasserdam Alblasserdam Alblasserdam Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht H.I.Ambacht H.I.Ambacht H.I.Ambacht H.I.Ambacht H.I.Ambacht H.I.Ambacht H.I.Ambacht Papendrecht Papendrecht Papendrecht Papendrecht Papendrecht Papendrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht
onderdeel VVD CDA D66 DSB DSB PvdA GL CU/SGP D66 CDA GL WEK PvdA D66 D66 DSB CU/SGP Gem.Bel. SGP/CU D66 Amb.Uw Belang VVD Gem.Bel. VVD Lijst Lammers CDA GL D66 PvdA Pro Sliedrecht CU/SGP CU/SGP DSB D66 GL ABZ PvdA VVD PvdA D66 CU/SGP GL PvdA D66 Drechtsteden Drechtsteden Drechtsteden Drechtsteden Drechtsteden Drechtsteden -.-
15 van 15