CMG blad 04/08
>
09-12-2008
09:31
Pagina 208
P R A K TIJ K
‘Liever spelen dan praten’ Ggz-preventie in een Creatief Atelier voor kinderen van asielzoekers
Samenvatting
Kinderen van asielzoekers en hun ouders hebben relatief
veel gezondheidsklachten. De afdeling Preventie van Indigo Utrecht organiseerde in 2003 voor het eerst een programma van acht bijeenkomsten voor kinderen van 9-12 jaar in een asielzoekerscentrum (azc) onder de titel ‘Samen spelen en praten’. Op basis van de ervaringen met deze groep is besloten door te gaan met een andere formule: een doorlopend Creatief Atelier. In dit artikel beschrijven de auteurs de achtergrond van de kinderen in het azc, de psychische problematiek bij deze groep, de leerpunten uit de eerste pilot, en de ervaringen met de kinderen in het Creatief Atelier. De creatieve werkwijzen en de continuïteit in het aanbod blijken bij veel kinderen effectief. De activiteiten met muziek, dans, beeldende vormen en drama bieden plezier en ontspanning. De kinderen uiten hun gevoelens en ontwikkelen hun zelfvertrouwen en sociale vaardigheden. Auteurs illustreren aan de hand van voorbeelden de werkwijze en het effect op de kinderen. cmg 5 (4), p. 208-219
< Gusta Boland, Mariëlle Schmidt, Martina Tobin >
208
CMG blad 04/08
09-12-2008
09:31
Pagina 209
Trefwoorden • geestelijke gezondheidszorg, preventie, kinderen van asielzoekers Over de auteurs • Drs. Gusta Boland is uitvoerend Gz-psycholoog en programmacoördinator bij Indigo Preventie. Mariëlle Schmidt, creatief therapeut beeldend, werkte tot 2008 bij Altrecht Kind, Jeugd & Gezin en werkt nu bij PsyQ. Martina Tobin, creatief therapeut muziek en mixed media, was tot 2008 preventiewerker bij Indigo Preventie en is nu creatief therapeut bij Altrecht Kind, Jeugd & Gezin.
>
Asielzoekers staan aan veel bedreigingen van hun gezondheid en psychisch welbevinden bloot, zowel voor, tijdens als na de vlucht. Ongeveer een derde van alle asielzoekers in Nederland is kind of jongere (Tuk 2005). Veel kinderen en hun ouders ervoeren eerst geweld in hun geboorteland of waren getuige ervan; de helft van de kinderen in opvangcentra is afkomstig uit een oorlogssituatie. Vervolgens kregen zij te maken met de onzekerheden en ontberingen tijdens de vlucht; zo is bijna driekwart van de kinderen tijdelijk gescheiden geweest van hun ouders, in hun land van herkomst of tijdens de vlucht (Mooren, Wolters e.a. 1993; Abou-Farha, Sanaan e.a. 2004). Eenmaal in Nederland aangekomen wachten weer nieuwe moeilijkheden. Het is bekend dat het leven in een azc stressvol is (Abou-Farha, Sanaan e.a. 2004; Kalverboer & Zijlstra 2006; 2008). Onzekerheid over de toekomst, het strenge asielbeleid, wennen aan de cultuur van het gastland, langdurig dicht op elkaar leven met bewoners met zeer uiteenlopende culturele achtergronden, de kleine behuizing met gebrek aan privacy, het gedwongen niets doen, moeten verhuizen in verband met de sluiting van centra, en confrontaties met racisme vragen het uiterste van het incasseringsvermogen. Recent kwamen daar nog de spanningen bij naar aanleiding van het Generaal Pardon. Door de cumulatie van belastende ervaringen en omstandigheden ontwikkelen de kinderen en hun ouders relatief veel gezondheidsklachten. Of de kinderen in staat zijn hun evenwicht te hervinden dan wel psychische of psychosomatische klachten ontwikkelen hangt mede samen met andere risicoen beschermende factoren in en om het kind, het
C U LT U U R M I G R ATI E G E ZO N D H E I D
0408
gezin en de omgeving (Abou-Farha, Sanaan e.a. 2004). Bij kinderen spelen leeftijd, ontwikkelingsfase, temperament, zelfwaardering, en eerdere ontwikkelingsproblemen een rol. In een warm en ondersteunend gezin kan een kind de veiligheid vinden om traumatische ervaringen te verwerken. Zolang de draagkracht van de ouders overeind blijft, blijken kinderen vaak veel veerkracht te bezitten. Veel asielzoekerskinderen moeten echter een van beide ouders missen en/of hebben getraumatiseerde ouders met ernstige psychische problemen. Volwassen asielzoekers rapporteren een slechtere lichamelijke en psychische gezondheid dan vluchtelingen met een status (Gerritsen, Devillé e.a. 2006). In vergelijking met autochtone Nederlanders hebben ze bijna tien keer zo veel depressieen angstklachten. Hoe langer het verblijf in de asielprocedure, hoe meer klachten. Veel ggz-preventieafdelingen in Nederland hebben dan ook een aanbod ontwikkeld gericht op volwassen asielzoekers in de vorm van psycho-educatie en ontspanningstechnieken (Boland, Bredie e.a. 2005; Dijk en Duin 2008). De kinderen lijden zowel direct als indirect onder de problemen van hun ouders: zij worden er diep door geraakt en ontberen de nodige steun in hun ontwikkeling. Oudste kinderen nemen vaak al vroeg de ouderrol op zich en voelen zich verantwoordelijk voor het gezin (parentificatie). Ook lopen asielzoekerskinderen in vergelijking met andere Nederlandse kinderen een groter risico op kindermishandeling. Al met al is mede onder invloed van het asielbeleid sprake van structurele verwaarlozing van deze
209
CMG blad 04/08
>
09-12-2008
09:31
Pagina 210
P R A K TIJ K
kinderen (Tuk 2005; Kalverboer & Zijlstra 2006; 2008). In de meest basale behoeften – lichamelijke verzorging, veiligheid, sociaal contact en erkenning (Maslow 1974) wordt vaak niet adequaat voorzien; rust, reinheid en regelmaat ontbreken. Dit bedreigt een gezonde ontwikkeling van basisvertrouwen, autonomie, initiatief, bekwaamheden, identiteit en intimiteit (Erikson 1950) en heeft zijn weerslag op het gedrag van de kinderen. In vergelijking met Nederlandse leeftijdsgenoten vertonen kinderen van asielzoekers meer psychische klachten. Uit onderzoek in diverse centra (Mooren, Wolters e.a. 1993; Sokal 2001; Spierenburg, Davis e.a. 2001; Abou-Farha, Sanaan e.a. 2004) blijkt dat kinderen relatief vaak lijden aan angsten, somberheid, slaapproblemen, nachtmerries, bedplassen, nervositeit en gedragsproblemen. Dit betreft stil en teruggetrokken gedrag of juist grensoverschrijdend, acting-out gedrag). Onder kinderen van 4-12 jaar in azc’s in Utrecht had meer dan de helft psychische problemen (Sokal 2001). Onder tieners gaat het mogelijk om meer dan driekwart (Engelhard 2007). Ook internationaal kwamen consequent zeer hoge prevalenties van emotionele problemen bij asielzoekerskinderen naar voren, bijvoorbeeld in de vs, Denemarken en Zweden (Fazel & Stein 2003; AbouFarha, Sanaan e.a. 2004). Tegenover de opeenstapeling van risicofactoren zijn er beschermende factoren, zoals de beschikbaarheid van een vertrouwenspersoon, het gevoel welkom te zijn in het nieuwe land, onderwijs, opvang en sociale steun.
Een preventief aanbod voor de kinderen in het azc ‘ LI E V E R S P E L E N D A N P R AT E N ’
In het voorjaar van 2003 begeleidde Altrecht Preventie1 kinderen van 8-12 jaar in asielzoekerscentrum Doorn in een groep ‘Samen spelen en praten’. Het draaiboek voor deze groep was een integratie van een eerder door preventiewerkers ontwikkelde ‘Doe-praatgroep’ voor kinderen van ouders met psychiatrische problemen (De Boer, Van Erp e.a.
210
2002) en elementen uit methodieken voor kinderen van asielzoekers (Van Asperen & Baan 1998; Baan, Frankenhuis e.a. 2001). De intentie was om de kinderen naast speelse en creatieve activiteiten ruimte te bieden om te uiten wat hen bezighield. Andere doelen waren het bieden van steun en erkenning en bevorderen van onderlinge steun. Ook werd informatie gegeven over mogelijke klachten van hun ouders en de gevolgen voor kinderen, opdat zij zich minder verantwoordelijk voelen voor (en schuldig over) de situatie thuis. Onder de kinderen bleek inderdaad grote behoefte aan plezierige activiteiten en afleiding. Tegelijkertijd bleek dat het bespreekbaar maken van hun verdriet en zorgen uiterst moeizaam verliep. Alleen bij creatieve opdrachten konden de kinderen geconcentreerd bezig zijn. Vooral de jongens bleven na verloop van tijd weg. Desgevraagd zeiden zij dat ze het saai vonden ‘alleen maar praten’). We concludeerden dat in de spanningsvolle situatie waarin de gezinnen zich bevinden de voorwaarden ontbreken om pijnlijke gevoelens toe te laten. Mogelijk krijgen kinderen van hun ouders al dan niet expliciet de boodschap mee niet over ‘moeilijke dingen’ te praten. Creatieve werkvormen bleken wel bij uitstek geschikt voor deze kinderen. Zij kunnen zich op symbolisch niveau uiten en hoeven niet expliciet in te gaan op hun emoties, problemen of die van hun ouders. Dit laatste kan hen in een loyaliteitsconflict brengen en parentificatie bij het kind versterken. Onze eerste belangrijke conclusie was dat de kinderen ‘liever spelen dan praten’. Gezien veelvoorkomende psychische en gedragsproblematiek was de deskundigheid van een creatief therapeut gewenst. Een andere ervaring in deze pilotgroep was dat de kinderen duidelijk behoefte hadden aan een vertrouwenspersoon buiten het gezin. Naarmate er meer bijeenkomsten verstreken zochten vooral de meisjes individueel steeds meer toenadering tot de begeleidsters, zowel voor, tijdens als na de bijeenkomsten. Op basis hiervan is in overleg met de Medische Opvang Asielzoekers (moa) geconcludeerd dat een doorlopend aanbod gewenst is, opdat de kinderen een relatie kunnen opbouwen met een vertrouwenspersoon buiten het gezin.
CMG blad 04/08
09-12-2008
09:31
Pagina 211
‘Liever spelen dan praten’
D E O PZ E T V A N H E T C R E ATI E F AT E LI E R
We besloten verder te gaan in een andere vorm, een doorlopend Creatief Atelier. Wekelijks wordt op woensdagmiddag op een vast tijdstip een creatieve activiteit aangeboden waarbij minimaal een en bij voorkeur beide begeleiders creatief therapeut zijn.2 De doelstelling was drieledig. Allereerst om een veilige plek en activiteiten aan te bieden die afleiding, plezier en ontspanning geven. Ten tweede de mogelijkheid een vertrouwensrelatie op te bouwen met een persoon buiten het gezin. En ten derde het bevorderen van de sociaal-emotionele ontwikkeling, door sociale vaardigheden en sociale interactie te versterken, kinderen bewust te maken van eigen gedrag tegenover anderen, hen emoties te leren uiten en reguleren, zelfbeeld en vertrouwen in eigen mogelijkheden en kwaliteiten te verstevigen, doelgericht werken en concentratie te stimuleren en verantwoordelijkheid te leren dragen. Vanaf eind 2003 tot de sluiting van azc Doorn eind 2004 is er een Creatief Atelier geweest voor jongeren van 13-16 jaar. Vanaf 2004 begon een Creatief Atelier voor kinderen van 8-13 jaar in azc Utrecht en vanaf 2006 voor jongere kinderen van 5-8 jaar. Deze twee groepen lopen anno 2008 nog steeds. W E R V I N G E N O R G A N I S ATI E
Het werven van de kinderen heeft altijd veel tijd gevraagd. In het begin zijn de begeleidsters herhaaldelijk met een folder langs de deuren gegaan, om het doel van het atelier uit te leggen. Deze inspanningen resulteerden in elkaar beter leren kennen en na verloop van tijd kwam een trouwe groep kinderen. Ook kregen de begeleidsters zo een indruk van de thuissituatie en de houding van de ouders tegenover het kind. De begeleidsters bouwden ook een relatie op met alle betrokkenen in een azc zoals de Medische Opvang Asielzoekers (moa) en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (coa). Beide kindergroepen in Utrecht zijn aanvankelijk geworven via de moa. Deze selecteerde de kinderen bij wie signalen van problemen waren opgevangen en vroegen de ouders om toestemming om met de begeleidsters over de kinderen te kunnen overleggen. Toen de groep eenmaal draaide zijn er
C U LT U U R M I G R ATI E G E ZO N D H E I D
0408
ook andere kinderen bijgekomen. Om meerdere redenen is de beperkte selectie losgelaten. Andere kinderen kun je immers niet buitensluiten en alle kinderen in het azc staan aan veel gezondheidsrisico’s bloot. Hiermee ontwikkelde het Creatief Atelier zich van geïndiceerde naar selectieve preventie.
Werkwijze en methodieken C R E ATI E V E W E R KV O R M E N
De kinderen in het azc kunnen hun ervaringen vaak moeilijk verwoorden. Om toch een stem aan hun belevingswereld te geven biedt expressie door muziek, dans, drama of beeldend werken andere wegen. In creatieve therapie kan het kind een ‘eigen taal’ ontwikkelen als communicatiemiddel voor bijvoorbeeld woede, onmacht, rouw of onzekerheid, waardoor de mogelijkheden tot contact enorm toenemen. Bij beeldende therapie wordt gewerkt aan een tastbaar, zichtbaar product. In tekeningen en schilderijen of met materialen als hout, klei, gips of stof kunnen de kinderen hun belevingswereld vormgeven. Zowel het proces als het product leveren veel informatie op over het kind. Soms werken kinderen samen aan een product, waarbij het materiaal als buffer werkt en de kinderen zich daarop kunnen richten, in plaats van op elkaar. Dit biedt voor sommige kinderen de veiligheid die ze nodig hebben. Ze doen bovendien positieve ervaringen op en leren van elkaars kwaliteiten gebruik te maken. Ze kunnen trots zijn op een gezamenlijk eindproduct. Muziektherapie gaat ervan uit dat muzikale expressie een helende werking kan hebben. De kinderen komen in beweging, een eerste stap naar empowerment. De kinderen en begeleiders raken door
1
Altrecht Preventie was tot 2006 de voorganger van Indi-
go Utrecht. De auteurs waren bij de groep van 2003 betrokken. 2
In azc Doorn was al eerder een Open Atelier voor de kin-
deren opgezet door Germa de Jong, creatief therapeut, gefinancierd door de gemeente (zie De Jong 1999). Omdat het een preventieve interventie is, spreken we van begeleid(st)ers.
211
CMG blad 04/08
>
09-12-2008
09:31
Pagina 212
P R A K TIJ K
teksten, muziek, ritme en dans met elkaar verbonden en zijn getuige van wat er op dat moment zichtbaar, hoorbaar en voelbaar gemaakt wordt. De begeleiders scheppen de voorwaarden, moedigen aan en fungeren als klankbord. Bij rapmuziek ligt het accent op het schrijven en uitvoeren van een eigen rap. De teksten sluiten aan bij de gevoels- en belevingswereld van de kinderen. Rap geeft ook structuur en biedt hen houvast. Bij dramatherapie wordt gebruikgemaakt van verschillende expressie- en theaterwerkvormen zoals rollenspel, poppen, teksten, improvisatie, regisseren en decors. De begeleiders zetten deze technieken in om een acceptatie- en/of veranderingsproces op gang te brengen. De spelelementen worden methodisch zo toegepast dat deze uitnodigen tot het uiten van emoties, ervaringen en ideeën. De ‘alsof’situatie biedt veiligheid en tevens de mogelijkheid om op een constructieve en plezierige manier te experimenteren met nieuw gedrag. De diverse creatieve werkvormen vullen elkaar goed aan. Door de inzet van diverse media kan ieder kind op het eigen niveau en moment aangesproken worden. Muziek, dans en drama zijn geschikt als er veel energie in de groep is en gevoelens erom vragen geuit te worden. Kinderen gebruiken hun hele lichaam en er is samenspel en contact. Beeldende activiteiten worden ingezet op momenten dat er rust nodig is in de groep.
en somber. Hij is nieuwsgierig naar de cd’s op tafel en wil verder aan zijn eigen rap werken. Op een zelfgekozen beat rappen Osman en de begeleidster zijn rap samen; daarna rapt hij alleen. De begeleidster richt de aandacht op stemtechniek, expressie en lichaamshouding. Osman is geconcentreerd en zijn lichaam lijkt zich te kunnen ontspannen. Daarna werkt hij verder aan de tekst; hij is enthousiast en maakt zijn rap snel af. Hij voert de rap een paar keer op. Hij wordt steeds expressiever en komt meer ‘in’ zijn rap. Uit zijn tekst, zijn stem en zijn bewegingen spreekt boosheid. De rap helpt hem zijn gevoelens van boosheid te uiten en niet op te kroppen. De begeleidster neemt de rol van een personage in zijn rap op zich en zingt – als Osman in zijn enthousiasme dit aan haar vraagt – met het refrein mee. Hij krijgt zo erkenning voor zijn situatie. Hij voert de rap nog een paar keer uit, energiek en volop in beweging. Bij de nabespreking pakt hij een cd van de rapper Brace die op tafel ligt. Ineens vertelt Osman over zijn vader die vermoord is toen hij 8 jaar oud was, net zoals de vader van Brace, die hierover een rap schreef. De begeleidster vraagt naar herinneringen aan zijn vader. Hij straalt als hij vertelt dat zijn vader soldaat was en altijd goed voor hen zorgde: hun schuur lag steeds vol met eten. Hij lacht maar zegt dat hij altijd verdrietig wordt als hij aan hem denkt, net als zijn moeder.
ST R U CT U U R V A N E E N B IJ E E N KO M ST
Het is bijna tijd. De begeleidster vraagt hem nog
Een bijeenkomst start met een spel naar eigen keuze of een kringgesprek waarin de kinderen de kans krijgen te delen wat hen bezighoudt. Dan volgt een gezamenlijke of individuele opdracht in muziek, beeldend, dans of drama. In de opdrachten werken we met thema’s zoals afscheid nemen, leven in het azc, identiteit, contact, vriendschap en verliefdheid, emoties, vertrouwen of iets actueels. Vaak wordt het resultaat aan het einde van de bijeenkomst aan de anderen getoond. Tot slot volgt een korte nabespreking en een ontspannings- en/ of bewegingsoefening om op een positieve manier af te ronden. Een voorbeeld:
een keer zijn rap te doen voor de anderen en hij
Osman komt binnen, een stoere jongen van 13 jaar. Vandaag ziet hij er moe uit, zijn stem is laag
212
doet dit vol enthousiasme en trots. Osman gaat positief gestemd de deur uit.
Ervaringen met diverse leeftijdsgroepen K I N D E R E N V A N 5 - 9 JA A R
De groep 5-9-jarigen telt in totaal zo’n veertien kinderen, evenveel jongens als meisjes. Zij komen uit Afghanistan, Iran, Irak, Joegoslavië, Oekraïne, Algerije, Soedan, Sierra Leone en Angola. Gemiddeld komen er 10 à 11 kinderen per keer. Kernthema’s zijn basisveiligheid en vertrouwen. Met behulp van een schildpad van stof met de naam Sang Baga, die
CMG blad 04/08
09-12-2008
09:31
Pagina 213
‘Liever spelen dan praten’
als identificatieobject fungeert, worden deze thema’s uitgewerkt.3 Onderwerpen zijn een veilige plek, vriendjes krijgen en houden, samen oplossingen bedenken, en omgaan met angstige gebeurtenissen. De speelgoedschildpad heeft een centrale plek, hij is hun vriendje en voorbeeld. De kinderen kunnen zich goed inleven in de belevingswereld van de schildpad en hierdoor ook hun eigen ervaringen vormgeven door middel van tekenen, rollenspel, liedjes zingen en dansen. In de veilige setting van het Creatief Atelier kunnen ze weer even kind zijn.
bewegingen. Als Ahmed aan de beurt is schreeuwt hij steeds harder het geluid van zijn beer, totdat Sang Baga uit angst voor dat geluid zich terugtrekt onder zijn schild. Het is ineens stil. Een meisje loopt naar Sang Baga toe en vraagt hem – in haar rol als krokodil – of hij buiten wil komen spelen. Sang Baga durft niet, hij is bang voor de beer; Ahmed is stil en kijkt verbaasd naar Sang Baga. Dan komt hij zachtjes naar hem toe – als Aap en niet als Beer – om hem te troosten en te beschermen tegen de beer. De rest van de groep doet hetzelfde en voorzichtig komt Sang Baga naar buiten om met ze te breakdansen en zingen.
Taric heeft forse gedragsproblemen. Hij uit zich
Op het einde gaan de kinderen ontspannen de
destructief door verbaal en fysiek geweld te
deur uit; Ahmed neemt afscheid van Sang Baga
gebruiken naar andere kinderen. Op een middag
door hem een kus te geven.
vertellen de begeleidsters een verhaal over het schild van de schildpad. Het schild fungeert als
De begeleidsters praten met de kinderen over
een veilige plek waar de schildpad zich bij drei-
dromen. Ze laten Sang Baga vertellen over zijn
ging van gevaar in kan terugtrekken. De bege-
dromen en nachtmerries. Vervolgens spelen de
leidsters vragen aan de kinderen te tekenen wat
kinderen een droom van de schildpad over dan-
hún veilige plek is. Taric kleurt het grote witte
sende prinsessen na op rustige pianomuziek. In
vel helemaal blauw in. In het midden van dit grote
eerste instantie doen de begeleidsters mee, maar
vel heeft hij een piepklein rondje getekend met
al snel is het ijs gebroken en worden de kinderen
daarin een poppetje. Taric vertelt in de nabe-
losser in het dansen en durven meer van zichzelf
spreking dat hij zich het meest veilig voelt in de
te laten zien. De ‘dansende prinsessen’ stralen
buik van zijn moeder. Met de tekening symboli-
en geven zich helemaal over, totdat ze op eigen
seert hij zijn onveilige situatie en laat hij zijn
initiatief op de grond gaan liggen en hun ogen
kwetsbaarheid zien. Tot dan toe was zijn manier
even dicht doen.
om met zijn angsten om te gaan letterlijk van zich afslaan. De begeleidsters en andere kinderen
K I N D E R E N V A N 9 - 1 3 JA A R
luisteren naar zijn verhaal. Het is voor Taric een
De groep 9-13-jarigen bestaat momenteel in totaal uit veertien kinderen, onder wie drie jongens, afkomstig uit Afghanistan, Iran, Pakistan, Armenië, Joegoslavië en Soedan. Gemiddeld komen er 8 à 9 kinderen naar een bijeenkomst. Belangrijke thema’s zijn samenwerking en expressie (uiten van gevoelens). De techniek van rappen en dansen dient in deze groep vaak als kanaal om emoties te uiten. In het begin ligt hierbij de nadruk op het aanleren van de technieken.
nieuwe ervaring om er te mogen zijn en niet afgewezen te worden op het moment dat hij zijn kwetsbaarheid laat zien.
Van Sang Baga leren de kinderen ook om respectvol met elkaar om te gaan en rekening te houden met elkaars gevoelens. De schildpad wordt op allerlei manieren ingezet, zo tonen de volgende twee voorbeelden. Ahmed is zeer agressief en vecht regelmatig met de andere kinderen. Vandaag heeft Sang Baga
3
zijn vriendjes meegenomen: diverse andere
‘Laat maar zien wie je bent’ Non-verbale lesmethode soci-
speelgoedbeesten. Elk kind heeft een dier op
aal-emotionele weerbaarheid asielzoekerskinderen (Baan,
schoot en maakt de bijpassende geluiden en
Frankenhuis e.a. 2001).
C U LT U U R M I G R ATI E G E ZO N D H E I D
0408
De schildpad Sang Baga is afkomstig uit de methodiek
213
CMG blad 04/08
>
09-12-2008
09:31
Pagina 214
P R A K TIJ K
Rapmuziek draait als de jongens en meisjes binnenkomen. Zij hebben zelf een bestaande rap meegenomen, waarin het vreemdelingenbeleid in Nederland bekritiseerd wordt. De kinderen vertellen dat zij zich net zoals de rapper voelen; zij herkennen zijn boosheid en zijn gevoel van onderdrukking. Zij luisteren verder, rappen mee, en bewegen op de beats. Ter ondersteuning geeft de begeleidster hen tips over uitspraak, ademhaling, ritme, houding en expressie. Ze komen steeds meer los en rappen tegenover elkaar, wat weer tot veel meer expressie leidt. Op een plezierige manier zijn ze samen in beweging. Bij de nabespreking zijn ze enthousiast en willen ze een eigen rap schrijven over ‘het leven in het asielzoekerscentrum’. Ze spreken met elkaar af om nog voor de volgende sessie bij elkaar te komen om alvast te beginnen.
De samenstelling van deze leeftijdsgroep heeft in de loop der jaren wat wisselingen gekend. In 2006/ 2007 bestond de groep alleen uit meisjes. Toen is gewerkt met door hen zelf bedachte activiteiten: een Idols-project en een toneelproject. In het toneelproject ontwikkelen de meiden zelf een script, waarbij ze personages creëren en verschillende scènes opzetten. Ze worden gestimuleerd zoveel mogelijk met elkaar te werken en samen oplossingen te bedenken. Ze hebben veel moeite met autoriteit. Onderling zijn er in het begin regelmatig conflicten over wie de baas is. Om hier structuur in aan te brengen richten de begeleidsters zich op ieders sterke eigenschappen (regisseren, teksten bedenken, personages ontwikkelen, decors maken), zodat ze sámen een toneelstuk op kunnen zetten. In het Idols-project maken de kinderen hun eigen lied en zingen het voor publiek. De teksten gaan over het leven in het azc, over vriendinnen krijgen, over het niet gezien worden door hun ouders. Zo kunnen ze hun gevoelens van boosheid en verdriet uiten. Sommige kinderen vinden het te spannend om alleen op te treden en hebben de voorkeur voor de veiligheid van de groep. Een mooie ontwikkeling is dat de kinderen na verloop van tijd steeds meer positieve feedback aan elkaar geven en een faalangstig groepsgenootje over de
214
streep trekken om toch alleen op het podium te gaan staan. De kinderen doen hierdoor positieve ervaringen op en krijgen vertrouwen in hun eigen kunnen. Ze ontdekken waar hun sterke kanten liggen: de een kan goed teksten schrijven, de ander kan goed organiseren. De nadruk ligt bij alle activiteiten op samenwerking, met ruimte voor individuele invulling. In het azc is er voor de kinderen weinig ruimte. In en buiten de groep vechten ze dan ook letterlijk om gezien te worden. Dit gebeurt veelal op een destructieve manier door verbaal en fysiek geweld. De begeleidsters hebben regelmatig duidelijk moeten maken dat slaan, schelden en schreeuwen niet acceptabel zijn. Met vallen en opstaan leren de meiden op een positieve manier aandacht te vragen en te krijgen, elkaar meer ruimte te geven, en naar elkaar te luisteren. Zo kunnen ze allen hun verhaal doen en uit de anonimiteit van het azc komen. De ruimte voor het Creatief Atelier is zo goed als leeg. De kinderen worden niet direct afgeleid door andere prikkels en hun creativiteit wordt gestimuleerd: een klein rood kleedje is bijvoorbeeld in het Idols-project voldoende om als podium te fungeren. Efad zit al enige maanden in de groep. Zij is dominant aanwezig en wil bepalen wat er gebeurt. De andere meiden tolereren dit gedrag in eerste instantie, maar na verloop van tijd ontstaan er irritaties. De andere meiden willen het ook wel eens voor het zeggen hebben... In de groep schrijft Efad het volgende liedje: Het leven in het azc is een gevangenis Ja, ja, ja Ik zit in mijn kamer Ik heb niks te doen Wat zal ik zonder vrienden doen? Ik heb een vriendin nodig Want dan zal ik niet vervelen. Het leven in het azc is een gevangenis Ja, ja, ja Niemand wil omgaan met mij Niemand regeert mij Wat moet ik doen, ik kan niemand vinden
CMG blad 04/08
09-12-2008
09:31
Pagina 215
‘Liever spelen dan praten’
Ik ben alleen.
bijeenkomsten worden de muziek-, dans-, dramaof beeldende activiteiten aan elkaar gepresenteerd. Dit versterkt het effect van de activiteiten, het zelfvertrouwen van de jongeren en de onderlinge relaties. Er wordt veel gelachen en de jongeren genieten van ‘hun eigen plek’ om hun verhalen kwijt te raken.
Ronak toont hyperactief gedrag, ze is snel afge-
Yousef vertelt in de kring hoe hij door de politie
leid en erg impulsief; heeft vaak uitbarstingen
is opgepakt en vastgehouden nadat hij voor de
van boosheid. Zij is erg onzeker en spiegelt vaak
grap een bewaker van het asielzoekerscentrum
het gedrag van de anderen. De groep maakt
had bedreigd met een plastic pistool. Onder de
samen een muzikaal toneelstuk. In het begin
jongeren heerst woede en verontwaardiging. You-
staat Ronak meestal achter de anderen en doet
sef en de groep voelen zich gediscrimineerd. De
zij hen voorzichtig na. Langzamerhand durft zij
begeleidsters stellen voor er een toneelstuk van
Niemand wil met mij praten Ik wil iemand om mij heen. Het leven in het azc is een gevangenis Ja, ja, ja Wat zal ik moeten doen Want had ik maar iemand om mee te zijn
meer naar voren te komen en groeit zij in haar
te maken en het verhaal samen uit te beelden. Al
rol. Ze concentreert zich beter, wordt losser en
doende kan iedereen spanning afreageren. De
neemt meer initiatief: als er tijdens het spelen
begeleidsters stimuleren dit proces door ver-
stiltes vallen, pakt zij het moment op door te
schillende technieken in te zetten (lichaamshou-
improviseren met een eigen tekst. Ronak lacht
ding, stemklank en expressie) zodat boosheid,
meer en haar creativiteit komt meer uit de verf.
angst en onmacht op een veilige manier geuit
Zo wil ze in het toneelstuk dansen: als we een
kunnen worden. Yousef wordt regisseur, zodat hij
rustig stuk muziek opzetten luistert ze goed naar
de macht krijgt over ‘zijn’ verhaal en zijn slacht-
de muziek en danst zij langzaam, ontspannen en
offerpositie kwijtraakt. De alsof-situatie maakt
stralend door het lokaal.
de jongeren bewuster van gedrag en laat hen experimenteren met nieuw gedrag. Het vertrou-
JO N G E R E N V A N 1 3 - 1 6 JA A R
In de groep 13-16-jarigen zaten vijf jongens en vijf meisjes afkomstig uit Afghanistan, Iran, Irak, Armenië en de Russische Federatie. Thema’s zijn onder andere identiteit, bewustwording, constructief met elkaar omgaan en afscheid nemen, destijds actueel in verband met de sluiting van het azc in Doorn. Zowel in de kring als in creatieve opdrachten bieden de begeleidsters de jongeren veel ruimte om hun ervaringen met elkaar te delen. Hier maken ze gaandeweg steeds meer gebruik van. Bij onderlinge conflicten durven ze die in hun rapteksten te uiten en samen op te lossen. Enkele jongeren vertellen hoe moeilijk ze het vinden om mee te doen met de regels en de onderlinge sociale controle in het azc: ‘bij de populaire groep horen of eruit liggen’. Daarnaast speelt veel onzekerheid; de toekomst in een ander azc, moeten veranderen van school en moe zijn van jarenlange onzekerheid. Omgaan met vriendschap en verliefdheid is ook een terugkerend onderwerp. Ter afsluiting van de
C U LT U U R M I G R ATI E G E ZO N D H E I D
0408
wen in de groep wordt zichtbaar versterkt. Saïd doet stoer maar is heel onzeker en wil graag geaccepteerd worden door zijn grotere broer en de rest van de groep. Hij luistert veel naar rapmuziek en kan goed teksten schrijven. De begeleidster stimuleert hem om eigen raps te schrijven. Hij is erg enthousiast en komt elke week naar de groep met een nieuwe raptekst waarin hij zijn emoties – vooral woede – kan uiten: Wij zijn asielzoekers Wat nou, hebben jullie wat tegen? Jullie schelden ons uit Zijn jullie een beetje verlegen? Ik weet zeker, jullie voelen geen pijn Maar wij hebben ook de rechten om vrij te zijn. Jo, ik woon op het azc en dat valt niet mee Als ik een probleem heb, verdrink ik in de zee Mensen vinden het niet normaal
215
CMG blad 04/08
>
09-12-2008
09:31
Pagina 216
P R A K TIJ K
dat ik ben illegaal Heel veel mensen zeggen ‘donder op, ga naar je land terug’ Wat maakt dat uit als wij asielzoekers zijn? We zijn normale mensen Maar jullie zeggen, wij moeten ons houden aan de lijn We zijn geen dieren, wij zijn mensen En ik zal het zeggen, iedereen heeft zijn grenzen. Het is niet eerlijk om een mens vier of acht jaar te laten wachten Elke een is bang van die dagen en de nachten Hij weet niet wat hem te wachten staat Krijgt hij status of moet hij in eigen land slapen op straat. Wij zijn asielzoekers Wat nou, hebben jullie wat tegen? Jullie schelden ons uit Zijn jullie een beetje verlegen?
gesteld aan de kinderen. Het atelier stelt daarnaast aan begeleiders als eisen: affiniteit en betrokkenheid bij de problematiek van asielzoekers, flexibiliteit, kunnen improviseren, initiatief nemen, humor, empatisch maar ook afstand kunnen bewaren. Ook ervaring in de ggz en bekendheid met gedragsproblemen bij kinderen zijn een must. Tenslotte kwam het regelmatig voor dat kinderen ineens verhuisden of het land uit waren gezet. Er was dan geen gelegenheid om op een goede manier afscheid te nemen en dit had zijn weerslag op de rest van de groep. Ook dergelijke aspecten stellen hoge eisen aan de begeleidsters. Samenwerking tussen een begeleider van de afdeling Preventie en van de curatief specialistische afdeling Jeugd blijkt veel voordelen te hebben. Zij vullen elkaar goed aan in kennis en methodieken – de outreachende preventieve methodieken en curatief specialistische deskundigheid. Indien zij bij de kinderen ernstige problematiek signaleren kan via korte lijnen verwezen worden naar de specialistische ggz.
Ik weet zeker, jullie voelen geen pijn Maar wij hebben ook de rechten om vrij te zijn. Saïd durft zijn raps steeds beter voor te dragen en wordt expressiever in zijn verhalen. In de teksten experimenteert hij met zijn boosheid om te gaan. Zijn inzicht in zijn gedrag tegenover anderen neemt door deze reflectie toe. Ook krijgt hij
E F F E CT E N B IJ D E K I N D E R E N
Er is nog geen effectonderzoek uitgevoerd met (gestandaardiseerde) instrumenten. Wel hebben de begeleidsters door regelmatig overleg en verslaglegging veranderingen in gedrag bij de kinderen gevolgd. Aan de hand van de geformuleerde doelen zullen we de behaalde resultaten weergeven.
steeds meer aandacht voor zijn raps en de meiden maken ondersteunende danspasjes en achtergrondkoortjes. Zijn zelfvertrouwen groeit zichtbaar.
Resultaten van het Creatief Atelier Zoals eerder beschreven zijn de kinderen en jongeren die opgroeien in het azc veelal beschadigd in hun hechting. Ze tasten regelmatig de grenzen af (‘vind je me nog steeds lief ook al maak ik mijn werkstuk kapot?’). Er is veel deskundigheid en geduld nodig om het vertrouwen van de kinderen te winnen. Tegelijkertijd is een duidelijke structuur nodig en moeten regelmatig grenzen worden
216
Het Creatief Atelier biedt activiteiten die plezier en ontspanning geven. De kinderen komen steeds weer terug, ook als de begeleidsters streng zijn en grenzen stellen. We hebben ook de indruk dat er een goede vertrouwensrelatie is ontstaan met de begeleidsters: hoe langer zij de kinderen kennen, hoe meer de kinderen hen toevertrouwen. De herhaling en de structuur van de bijeenkomsten biedt veiligheid; het effect is dat kinderen zich zichtbaar kunnen ontspannen en meer van zichzelf durven te laten zien. In de afgelopen jaren zagen we dat er een verschuiving is opgetreden in het gedrag van de kinderen. Ze nemen meer verantwoordelijkheid en werken doelgerichter. Waar ze zich voorheen passief opstelden en vermaakt wilden worden, zijn ze zich
CMG blad 04/08
09-12-2008
09:31
Pagina 217
‘Liever spelen dan praten’
steeds actiever gaan inzetten. De kinderen denken meer mee over de onderwerpen. De sociale vaardigheden en onderlinge interactie zijn verbeterd. Druk gedrag en onderlinge agressie maakten steeds meer plaats voor effectieve samenwerking. De kinderen gingen onderling taken verdelen en ook na de groep thuis samen aan de slag: uitnodigingen maken, mensen benaderen mee te doen, raps, liedjes of dansjes maken. Ook lukt het steeds beter om ruzies constructief op te lossen. Kortom, de kinderen krijgen steeds meer grip op hun eigen handelen, ze leren hun eigen en elkaars kwaliteiten kennen, waarderen en accepteren. Ze leren hun gevoelens en emoties te uiten en te delen met anderen. Ook kinderen die in het begin heel verlegen waren durven nu meer ruimte in te nemen. De genoemde doelen zijn naar de mening van betrokkenen ruimschoots gehaald. Wie oog heeft voor wat zich in het moment afspeelt, kan grote ontwikkelingsstappen constateren. Enkele meisjes spraken desgevraagd de hoop uit dat het Creatief Atelier voortgezet wordt en praatten lovend over de begeleidsters: ‘Ze luisteren zo goed naar ons’; ‘Als we ruzie hebben helpen ze ons om het weer op te lossen’. Ook ouders hebben zich dankbaar (soms zelfs in tranen) uitgelaten over de positieve ontwikkeling van hun kinderen. SAMENWERKING IN HET CENTRUM
Het Creatief Atelier is bewust georganiseerd op het azc en niet op bijvoorbeeld een ggz-locatie. Door in de leef- en woonomgeving te werken is de drempel voor de kinderen om te komen lager, en krijgen de begeleidsters meer zicht op die omgeving. Voor het welslagen van het Creatief Atelier was het nodig om regelmatig contact te onderhouden met het centrum, de moa en het coa, wat overigens nog geen garantie gaf voor optimale afstemming. Zo kwam het regelmatig voor dat andere (vrijwillige) organisaties activiteiten organiseerden voor kinderen op dezelfde middag, waardoor de opkomt voor het atelier soms terugliep. Inmiddels is afgesproken om met de moa, het coa en alle organisaties op het azc een rooster van alle activiteiten te maken, contact met elkaar te houden en regelmatig bij elkaar te komen voor rapportage en overleg. Dit levert betere resultaten voor de
C U LT U U R M I G R ATI E G E ZO N D H E I D
0408
kinderen op en meer duidelijkheid voor hen en andere betrokkenen.
Conclusie en aanbevelingen Er is vermoedelijk in Nederland en België geen andere groep kinderen te vinden die aan zulke ernstige bedreigingen voor een gezonde psychosociale ontwikkeling blootstaan dan de kinderen van asielzoekers. Het Creatief Atelier is in de afgelopen jaren voor de kinderen in het azc een veilige plek geworden die zij zo hard nodig hebben, af te leiden uit hun ontwikkeling, de trouwe opkomst en reacties van de kinderen. Hoewel nog geen effectonderzoek is uitgevoerd, concluderen we uit de gedragsveranderingen en de reacties van de kinderen en hun ouders dat het atelier aan de doelen voldoet. De activiteiten bieden wekelijks plezier en ontspanning, de begeleidsters krijgen de rol van vertrouwenspersoon , de kinderen kunnen hun emoties uiten en ze laten een duidelijk waarneembare ontwikkeling zien in hun zelfvertrouwen, zelfbeeld, sociale vaardigheden en onderlinge interacties. Een aantal kinderen is voor individuele begeleiding verwezen naar Altrecht Kind, Jeugd & Gezin. De combinatie van individuele hulp en deelname aan het Creatief Atelier blijkt vruchtbaar te zijn. De tot nu toe behaalde resultaten zijn te danken aan een aantal factoren. De continuïteit in het aanbod en de toewijding en het geduld van de begeleidsters maken dat het Creatief Atelier de kinderen de tijd en de ruimte biedt om een vertrouwensrelatie te ontwikkelen. De diverse creatieve werkvormen (mixed-media) nodigen uit om ervaringen en gevoelens te uiten die zij bij een louter verbale aanpak niet onder woorden hadden kunnen brengen. Daarnaast speelt de deskundigheid van de begeleidsters op het terrein van psychische problematiek en gedragsproblemen en hun sterke betrokkenheid bij deze doelgroep een grote rol. Ook de samenwerking tussen preventie en curatie, en het werken op locatie dragen bij aan het succes. We streven ernaar dat dit Creatief Atelier voor de
217
CMG blad 04/08
>
09-12-2008
09:31
Pagina 218
P R A K TIJ K
huidige leeftijdsgroepen kan blijven bestaan en dat het uitgebreid wordt naar andere leeftijdsgroepen. Het verdient aanbeveling om de ouders van de kinderen meer bij het Creatief Atelier te betrekken. Dit zou kunnen door, in samenwerking met de moa of de opvolger ervan, psycho-educatie in groepsvorm aan de ouders te bieden. Samen met informatie over de werkwijze en resultaten in het atelier, kunnen ouders in de groep ondersteuning vinden in hun rol als ouder en opvoeder. Wij hopen dat het Creatief Atelier in andere regio’s navolging zal vinden. We zien een passend aanbod voor deze kinderen en hun ouders als een welhaast morele plicht voor preventieafdelingen in de ggz die het bereiken van hoogrisicogroepen tot hun kerntaak rekenen. Daarnaast is het nodig om effectonderzoek naar deze preventieve interventie uit te voeren, zeker zodra er meer initiatieven in het land zijn. Als de effecten op de ontwikkeling en de geestelijke gezondheid van de kinderen onderbouwd kunnen worden, zal dit de implementatie en randvoorwaarden van het Creatief Atelier overal ten goede komen. CO R R E S PO N D E N TI E
Gusta Boland (
[email protected]).
Literatuur Abou-Farha, K., Sanaan, R., Koning, M. de, Vogt, A., Soest, H. van, Baan, R. van der & Dols, P. (2004). Stress bij kinderen van vluchtelingen. Verslag Conferentie moa Noord Nederland. Asperen, E. van & Baan, J. (1998). F.C. de Wereld. Vluchtelingenkinderen in het basisonderwijs. Utrecht: Pharos. Baan, J., Frankenhuis, R. & Jong, G. de (2001). Laat maar zien wie je bent. Non-verbale lesmethode sociaal-emotionele weerbaarheid asielzoekerskinderen. Utrecht: Pharos. Boer, E. de, Erp, R. van, Ruth, S. van & Zanden, L. van der (2002). Draaiboek Doe-praatgroep kopp; Preventief groepsaanbod voor kinderen van ouders met psychiatrische of verslavingsproblemen (8-12 jaar). Utrecht: Landelijk Steunpunt Preventie, Trimbos-instituut.
218
Boland, G., Bredie, H., Marrewijk, L. van, Meer, L. van der, Plas, L. van der, Schell, P. & Thiel, T. van (2005). Gezond blijven in moeilijke situaties. Methodiek voor psycho-educatief groepswerk met asielzoekers- en vluchtelingenvrouwen. Utrecht: Pharos. Dijk en Duin (2008). Psycho-educatie en psychosociale ondersteuning voor asielzoekers en vluchtelingen, www.mind-spring.org, geraadpleegd oktober 2008. Engelhard, D. (2007). Met kennis van feiten; vluchtelingen, nieuwkomers en gezondheid in cijfers. Utrecht: Pharos. Erikson, E.H. (1950). Childhood and society. W.W. Norton & Co. inc. Fazel, M. & A. Stein (2003). A mental health of refugee children, a comparative study. British Medical Journal, 327 (7407), 134. Gerritsen, A.A.M., Devillé, W., Linden, F.A.H. van der, Bramsen, I., Willigen, L.H.M. van, Hovens, J.E.J.M. & Ploeg, H.M. van der (2006). Psychische en lichamelijke gezondheidsproblemen van en gebruik van zorg door Afghaanse, Iraanse en Somalische asielzoekers en vluchtelingen. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 150 (36), 1983-1989. Jong, G. de (1999). In T. Wertheim-Cahen (red.). Huizen van karton. Creatieve therapie met asielzoekers, mogelijkheden en onmogelijkheden. Utrecht: Pharos. Kalverboer, M.D. & Zijlstra, A.E. (2006). Kinderen uit asielzoekersgezinnen en het recht op ontwikkeling. Het belang van het kind in het vreemdelingenrecht. Amsterdam: swp. Kalverboer, M.E. & Zijlstra, A.E. (2008). Ama’s, pleeggezinnen en besluitvorming. Het ontwikkelingsbelang van jonge ama’s bij snelle besluitvorming rond het toekennen van een verblijfsrecht. Amsterdam: swp. Maslow, A. (1974). Motivatie en persoonlijkheid. Rotterdam: Lemniscaat. Mooren, G.T.M., Wolters, W.H.G., Kleber, R.J. & Willigen, L.H.M. van (1993). Vluchtelingenkinderen in Nederland. Utrecht: psa, Wilhelmina Kinderziekenhuis. Sokal, D. (2001). Psychische problemen van asielzoekerskinderen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar. Scrip-
CMG blad 04/08
09-12-2008
09:31
Pagina 219
‘Liever spelen dan praten’
tie in het kader van de opleiding Sociale Geneeskunde. Spierenburg, K., Davis, O., Pronk, W. & Baars, B. van (2001). Preventieproject asielzoekers Almere Deel 1: probleemanalyse en interventiekeuze. Projectgroep azc Almere – De Meergaard. Tuk, B (2005). Gezondheid, veiligheid en ontwikkelingscondities van jonge asielzoekers. Kennisdocument. Utrecht: Pharos.
Summary ‘ R AT H E R P LAYI N G T H A N TA L K I N G ’ M E N TA L H E A LT H P R E V E N TIO N I N C R E ATI V E W O R KS H O PS FO R C H I L D R E N O F A SY L U M S E E K E R S
Children of asylum seekers and their parents have many health problems. The prevention department of Indigo Utrecht in the Netherlands developed in 2003 a programme of eight workshops for children from 9 to 12 years living in an asylum seekers centre. The programme was titled ‘Playing and talking together’. With these experiences a new format was created of weekly creative workshops on a continuous basis. The authors were involved as therapists in these workshops. They describe the background of the children in the asylum centre, their mental health problems, the experiences with the first creative programme and the weekly creative workshops. The creative methods and the continuity of the workshops do seem to have effect on the children. By way of music, drama, dancing, sculptures and other expressive forms, the children are better able to express their emotions and learn to cope with their feelings and anxieties. They enhance their social abilities and their self-esteem. The creative workshops are a key to create contact and trust with the children. Authors illustrate this with examples.
C U LT U U R M I G R ATI E G E ZO N D H E I D
0408
219