Praten Tweejarigen kunnen je vaak al best goed duidelijk maken wat ze willen, ook al praten ze nog niet zo goed. Wanneer je wat tijd neemt om je kind te vertellen over dat, wat hij aanwijst of wat je aan het doen bent, dan zul je merken dat je kind steeds meer woorden gaat nazeggen en onthouden. Sommige letters zijn moeilijk uit te spreken zodat je wel eens hoort: 'wil je gaag een topje toffie'. De kinderen horen in jouw reactie: 'Ja, hoor, ik wil wel graag een kopje koffie' dat het anders klinkt, ze zullen blijven oefenen om het te doen zoals jij het zegt. Boekjes kunnen eindeloos voorgelezen worden tot de peuter ze uit het hoofd kent, maar je kunt ook uitgebreid praten over wat je ziet op de plaatjes: 'Waarvoor zou dat cadeautje zijn? Wanneer krijg je cadeautjes? Waaraan kan ik zien dat dat kindje jarig is?'. Bij ieder spel hoort wel een liedje; hierdoor leert je kind spelenderwijs woordjes achter elkaar te noemen en steeds langere zinnen te maken.
Samen en toch alleen spelen De meeste peuters hebben belangstelling voor leeftijdgenootjes. Ze kijken wat het andere kindje doet en probeert dit na te doen. Soms lukt het. Als kinderen samen spelen, wat zie je dan goed hoe verschillend ze allemaal zijn. Kijk eens naar ze als ze met elkaar thuis of in de peuterspeelzaal of op het kinderdagverblijf bezig zijn. Je zult de druktemakers, de vlugge, de stille, de trage, de
rustige, de driftige, de dromerige, de opvliegerige en de kat-uit-deboom-kijkende kinderen vast herkennen. Ook zul je merken, dat ieder kind met zijn verschillende aard zijn eigen inbreng heeft. Drukke beweeglijke kinderen zijn vaak één brok energie. Ze doen meestal geen 2 minuten hetzelfde. De kat-uit-de-boom kijkers vinden dat maar wat spannend. Wat zij uit zichzelf niet zo gauw durven, zien ze anderen doen. Dat helpt hen soms over de drempel heen. Zo kan het gebeuren, dat je de meestal rustig spelende Koen ook opeens boven op de zandberg ziet staan springen en schreeuwen. Of dat de vaak drukke Sanne al een tijdlang bezig is om de dierenpuzzel in elkaar te leggen. Kinderen beïnvloeden elkaar en leren dus van elkaar. Echt samen spelen waarbij kinderen rekening met elkaar houden, begint meestal zo vanaf het 3e jaar te komen.
Een wonderlijke wereld Peuters hebben een heel eigen kijk op de wereld. Deze is zo verschillend van de volwassen manier van kijken, dat het best moeilijk is om je in hun wereld in te leven. Daarin is namelijk alles mogelijk. Kinderen zitten dan in een periode van 'magisch denken'. De bal is stout als hij in de sloot rolt, bomen kunnen kijken, de wind neemt je mee en op die stoel kun je niet gaan zitten, want daar zit haar vriendje 'Ido'! In hun ogen is niets onmogelijk. Zo is een gesprek met de buurvrouw over 'de muizen eten alles op' voor jou heel duidelijk. Voor een peuter echter betekent dit, dat muizen alles en iedereen dus ook háár kunnen opeten. Over hoe dit eigenlijk mogelijk is, denken peuters niet na. Het is begrijpelijk dat zij daar 's avond in d'r bed, als het eenmaal donker is bang van kan worden. Neem de fantasie van je kind
1
serieus. Stap even haar wereld binnen. 'Ben je bang voor de muis. Waar zit de muis dan? Op de vensterbank. Wat doet hij daar? Eet hij ’nijn’ op?' Leg haar uit dat muizen veel te klein zijn om grote dingen op te eten, dat ze het liefst kleine stukjes kaas eten. Vertel haar waar muizen bang voor zijn. Zet haar (knuffel)hond of beer als waakhond of waakbeer in de vensterbank! De muis durft dan niet meer in haar kamer te komen.
Opeens een lastige eter Als ouder kun je je behoorlijk zorgen maken als je kind steeds treuzelt, enkele dagen te weinig eet, geen fruit meer wil, of alleen brood wil, dan is elke maaltijd al gauw en hele opgave. Irritatie, boosheid, teleurstelling kan hiervan het gevolg zijn. De maaltijd, die eigenlijk iets gezelligs moet zijn, wordt al gauw iets waar je tegenop ziet.
Eten
Waarom eten peuters nu vaak slecht? Kinderen tussen de 1 en 4 jaar hebben lang niet zo veel eten nodig, als toen ze nog een baby waren. Moesten baby's het eerste jaar wel zo'n 7 kilo aankomen, peuters daarentegen hoeven niet meer dan 2 kilo per jaar zwaarder te worden. Kinderen hebben nu dus minder behoefte aan eten. Hoe meer je op eten aandringt des te koppiger zal ze weigeren. Het is begrijpelijk, dat je je niet alleen zorgen maakt over het slechte eetgedrag van je kind, maar dat het je ook wel eens ergert. Tenslotte heb je tijd en zorg besteed aan het klaarmaken van een goede maaltijd. Kinderen voelen deze irritatie direct aan. Bedenk ook, dat wanneer je nu het slechte eetgedrag steeds beloont met een spelletje, liedje of extra lekker toetje je kind gauw door heeft, dat ze bij het gewoon braaf leegeten van haar bord al deze aandacht zal moeten missen. Met zo'n gezellige aanpak blijft je kind liever een lastige eter. Een strenge aanpak daarentegen zal bij je kind echter nog meer verzet opwekken met als gevolg, dat ze niets meer eet.
Tweejarigen zijn de hele dag bezig om alles om hen heen te ontdekken. Zo gaat dat ook met het eten op hun bordje. Ze hebben er plezier in om met hun lepel en vingers het eten te onderzoeken. Het is vaak een knoeiboel, maar spelenderwijs krijgen ze best wat naar binnen. Kleine eters Daan heeft het eerste anderhalf jaar altijd lekker gegeten; de laatste maanden treuzelt hij steeds met zijn eten, Carlijn wil wel de hele dag door eten, Daniek eet alleen de aardappels van haar bord. Frank weigert elke dag alles wat met fruit te maken heeft en Maarten eet nu gelukkig zijn bord helemaal leeg. Peuters eten niet altijd even gemakkelijk met de pot mee Er zijn periodes dat het goed gaat, dat je kind zelf op haar stoel klimt en haar bordje leeg eet. Maar wat als ze een paar dagen achtereen haar bordje eten laat staan. Wat doe je dan?
Wat kun je doen? Zolang je kind levendig is en volop speelt, is er geen reden om je ongerust te maken over de geringe eetlust van je kind. Probeer je zo
2
min mogelijk te ergeren, als je kind haar bordje eten wegduwt. Je kunt het beste nuchter en kalm blijven en voor een goede sfeer zorgen.
Vóór het eten · Zorg dat je kind niet te moe is, voordat ze aan tafel gaat. · Een kindermaag is snel gevuld. Geef haar daarom niet veel te drinken. · Laat je kind zelf haar bordje op tafel zetten of meehelpen bij het wassen van de sla. Het is dan leuk om aan tafel te gaan. Eenmaal aan tafel · Schep je kind niet te veel eten op zijn bord. Mocht je kind haar bord nog niet leeg hebben, terwijl je al klaar bent aan tafel, ruim dan haar bord ook af. - Zeg daarbij : 'Je hebt zeker niet zoveel honger. De aardappeltjes vond je lekker, hè? Je hebt ze allemaal op, goed zo!' - Peuters kunnen best eens een maaltijd wat minder eten. · Geef haar nu gewoon een toetje. Zou je je kind voor straf dit deel van het eten dat zo gezond is weigeren, dan schiet je je doel voorbij. Immers het plezier in eten verdwijnt. Ook toetjes zijn gezond, als je ze niet te zoet maakt. · Kinderen vinden het leuk, als ze zelf mogen opscheppen. · Geef je kind geen extra cracker, soepstengel of blokjes
·
·
kaas, als ze haar eten heeft laten staan. Je kind heeft dan snel in de gaten dat, als ze haar bordje maar wegduwt ze wel een lekker tussendoortje ervoor in de plaats krijgt. Mocht je je toch bezorgd maken over de slechte eetlust van je kind, schrijf dan eens alles op wat je kind op een dag naar binnen krijgt. Misschien ontdek je dan dat daar voldoende voedingsstoffen in zitten. Je kunt dit eetlijstje ook eens met de verpleegkundige of de consultatiebureau-arts bespreken. Zij kunnen je bovendien helpen bij het opstellen van een gevarieerd en gezond kindermenu
Kinderen die de hele dag door willen eten kunnen ook voor problemen zorgen. Maak ze duidelijk dat er een ritme zit in de eetmomenten en dat een hongergevoel goed is voor de eetlust. Als kinderen tussendoor om voeding vragen, vragen ze vaak eigenlijk om aandacht. Probeer ze op gang te brengen met een leuk spel en blijf vastberaden doch vriendelijk reageren.
Beweegspelletjes voor binnen Jan huigen in de ton Met een hoepeltje erom Jan Huigen, Jan Huigen En de ton die viel in duigen En de ton die viel kapo-o-o-ot Probeer een spelletje te spelen door gebruik te maken van zijn fantasie. Hij leeft in een wereld van sprookjes en fantasie. Je peuter zal het spelletje hierdoor sneller begrijpen. Papa wordt een grote leeuw en gaat op zoek naar een speelkameraadje, mama wordt een auto en je kind mag meerijden, de poef wordt een boot en de bank wordt een vliegtuig.
3
Hoofd, schouders, knie en teen, knie en teen Ga tegenover je peuter staan. Raak de lichaamsdelen aan die je zingt. Op 'het puntje van je neus'draai je tegelijkertijd een rondje. Hoofd, schouder, knie en teen, knie en teen Hoofd, schouders, knie en teen, knie en teen, Oren, ogen, puntje van je neus Hoofd, schouders, knie en teen, knie en teen. Een leuk spelletje om aan tafel te spelen De tekst van het versje spreekt voor zich Twee handjes op de tafel, Twee handjes in de zij, twee handjes op je schoudertjes, op het hoofdje allebei, nu maken we twee vuistjes, Zo stevig als het maar kan Daar gaan we nu mee trommelen, Van je rommeldebommeldebom De duimpjes zijn de dikste, de pinkjes zijn heel klein, nu moeten beide handjes, Weer van het ruggetje zijn.
Eigen willetje 'Soms is Sandra niet meer te houden. Zodra ze iets anders wil dan ik, zet ze het op een schreeuwen. Niet alleen thuis, maar ook op straat kan ze zo eigenzinnig en dwars zijn. Ik word er zo zenuwachtig van en soms schiet ik uit mijn slof'. 'Wat moet ik daar nou mee?' Sandra is, zoals zoveel tweejarigen, beslist niet meer zo meegaand als toen ze één was.
Rond het tweede jaar gaan kinderen zichzelf ontdekken als een apart iemand. Ze zien zichzelf niet meer als deel van mama of papa, maar ontdekken hun eigen ik. Dat is een geweldige stap vooruit in hun ontwikkeling! Voelen dat je zelf, los van mama, papa of de oppas, iemand bent met een eigen wil. Dat je met de woordjes 'néé' en 'selluf doen' zelf kunt bepalen wat je wilt. Kinderen worden nu vaak stout, koppig of lastig genoemd, omdat ze lijnrecht tegen de wensen van de grote mensen ingaan.
Met een paar woorden maakt je kind je duidelijk, dat je rekening moet houden met wat hij wil. 'Wil je naar de eendjes toe? Goed, dan gaan we hier deze straat in'. 'Néé-néé', roept Thijs: 'die kant!' Dwars gaat hij tegen je in. Geef als het kan even aan zijn wil toe. Loop een paar stappen met hem mee. Dat is soms wel lastig, maar voor kinderen is het belangrijk om uit te zoeken wat ze zelf los van jou kunnen. Zo versterk je zijn zelfvertrouwen en voorkom je vaak een brulpartij.
Hoe denken kinderen nu? Als je kind nu ondanks je wens of verbod toch doet wat ze zelf wil, dan is dat niet, omdat ze je opzettelijk dwars wil zitten. Het is haar 'zelf doen' drang die sterker is dan jou te gehoorzamen. Rond het tweede jaar tonen kinderen dit het duidelijkst. Oefenen in 'selluf doen' Het is nodig dat kinderen zich kunnen oefenen in het zelf doen.
4
Daarmee wordt hun ik-gevoel sterker en groeit hun zelfvertrouwen. Laat ze zelf de jas of schoenen uit doen. Die 'selluf doen' drang kan wel eens te grote vormen aannemen. Sommige zaken kun je nog niet aan je kind overlaten. Vooral wat de veiligheid betreft. Zo kun je een tweejarige nog niet alleen op de stoep laten en mogen kinderen bijv. niet boven op de tafel klimmen. Ze hebben duidelijke regels en grenzen nodig. Dat geeft een houvast en zekerheid. Maar natuurlijk kan zo'n koppige bui jou ook wel eens te veel worden. Wat kun je doen? · Ga na wat je kind nu precies wil en kijk of het misschien wel mag of kan. · Als je kind een flinke driftbui krijgt, pak je kind dan resoluut op en zeg: 'we doen nu even wat mama wil'. Thuis kun je je kind even alleen laten met de woorden 'nou - dan ben je even flink boos'. Wat later laat je merken, dat het weer goed is. · Probeer zelf het negatieve 'mag niet' en 'nee' te omzeilen door er iets positiefs voor in de plaats te noemen. In plaats van 'nee dat beeldje gaat kapot' kun je ook zeggen: 'kijk we zetten het paardje hier neer, dan kan het naar je kijken!' · Als je je kind vraagt 'ga je mee boodschappen doen?', dan houdt dat in, dat je kind ook mag kiezen. Je moet niet verbaasd zijn, als je kind dan néé zegt. Je kunt beter datgene wat moet gebeuren als een feit meedelen. Dus 'Sam, we gaan boodschappen doen, ik pak je jasje even en ik haal de buggy'. · Probeer een situatie van hard tegen hard te voorkomen. Juist als je kind merkt dat je er een punt van maakt, wordt het al gauw een machtsstrijd. Met een grapje kun je veel ergernis voorkomen.
Het-naar-bed-gaan 'Ik leg hem 's avonds lekker in bed, we zetten alle knuffels recht, we doen het muziekje aan, dan geef ik hem en alle knuffels een zoen. Het licht gaat uit, het nachtlampje op de gang brandt. Zodra ik echter weer in de huiskamer ben, hoor ik hem alweer roepen. Eigenlijk is Derk 's avonds doodmoe, maar toch probeert hij iedere keer het-naar-bedgaan te rekken. Wat kan ik doen?'
Als dit zich iedere dag herhaalt kan dat knap lastig zijn. Vertel de regels die in jouw huis gelden en houd je daar consequent aan.
5
Hoe denken kinderen nu Kinderen rond de 21/2 - 3 jaar zien zichzelf als het belangrijkste. Ze maken zich bepaald niet bezorgd over jouw wel en wee. Je kunt er dus vanuit gaan dat je kind niets liever wil, dan je helemaal voor zich alleen op te eisen. Bij het inslapen hebben kinderen het gevoel, dat je je niet meer met hen bezighoudt. Daarom proberen ze je aandacht vooral bij het-naar-bed-gaan nog vast te houden. Wat kun je doen? Peuters moeten leren dat de wereld niet alleen om hen draait. Niet alleen vlak voor het-naar-bedgaan, maar juist ook overdag moet je paal en perk stellen aan de aandacht, die je kind vraagt. Geef je kind overdag duidelijk aan, wanneer je 'tijd' voor hem hebt en wanneer niet. Stel grenzen, zonder dat je hem steeds verbiedt. Geef hem bijvoorbeeld de kookwekker, als je even iets voor jezelf wilt doen. Stel samen de tijd in. Je kind weet dat, als de wekker rinkelt het weer tijd is om samen wat te doen. Ook kun je met bijna 3 jarigen heel goed samen een plan voor de dag maken. Zo'n dagplan lijkt eigenlijk een beetje op een 'rooster'. Dat betekent vaste tijden, waarop je kind weet nu gaan we dit of dat doen. Het is ook duidelijk, wanneer het bedtijd wordt. Eerst wat speelgoed opruimen, samen eten, dan lekker in bad spelen en daarna eventueel televisie kijken. Tot slot tanden poetsen en een schone luier. Gezellig samen een liedje zingen of een boek lezen en dan 'hup' in bed. Misschien zet je een muziekje aan, de deur op een kier en laat je een nachtlampje op de gang branden. Zo'n vast dag- en avondritme betekent zekerheid in een peuterleven. Maar
misschien past zo'n regelmatig leven helemaal niet bij jouw aard. Dan vind je juist onverwachte spontane invallen, die het dagelijks patroon doorbreken prettig. Zolang je kind er geen hinder van heeft, kan dat helemaal geen kwaad. Houd er echter rekening mee dat kinderen, die 's avonds moeilijk inslapen vooral baat hebben bij zo'n vaste regelmaat om de dag af te sluiten en zich over te geven aan een heerlijke slaap.
Tips voor het-naar-bed-gaan ·
·
·
·
·
·
Neem rustig de tijd, als je je kind naar bed brengt. Neem alle tijd om het lievelingsverhaaltje of rijmpje voor te lezen en doe alles in de vaste volgorde, zoals je kind het gewend is. Als je alles volgens het vaste patroon hebt gedaan, ga dan niet meer in op allerlei extra aandacht, die je kind nog van je vraagt. Houd het welterusten zeggen kort en duidelijk. 'Nu is het tijd om te slapen'. Als de wekker gaat, dan haalt mama je weer uit bed'. Mocht je kind na het welterusten zeggen toch nog blijven huilen, vraag dan niet wat er aan de hand is. Dat weet je kind zelf ook niet. Wees duidelijk en resoluut en zeg vriendelijk 'nu ga je lekker slapen, Nijn ligt ook te slapen, morgen gaan we weer fijn spelen'. Kinderen zeuren meestal als je niet duidelijk tegen ze bent. Sommige kinderen stelt het gerust, als ze je nog kunnen horen op de gang. Door nog wat te rommelen in de buurt van hun kamer zijn ze gerustgesteld en vallen ze sneller in slaap. Als je kind het erg moeilijk vindt om 's avonds te gaan slapen, plak dan eens een foto van jezelf op het bed. Zo blijf je ook in het donker nog dichtbij hem! Niet alle kinderen hebben evenveel slaap nodig. Sommigen slaan de middagslaap over en liggen vroeg in bed. Anderen slapen 's middags nog en gaan daardoor 's avonds later naar bed. Als je kind (nog) wakker is, kun je ook wat speeltjes, boekjes of een muziekje bij zijn bed zetten. Ze hebben vaak heel wat te vertellen in hun bed. Alles wat er op die dag gebeurd is, krijgt in hun verhaal een plaats.
6
Nou heeft hij weer niets op het potje gedaan! 'Hij is nu al ruim 2 jaar, maar houdt alles op totdat hij de luier om heeft, dan plast en poept hij pas' Hoe krijg je zo'n kleine nou zindelijk?' Zindelijk worden is, net als leren lopen en praten, een ontwikkelingsproces dat een kind zelf doet. Dat je zoontje nog niet zindelijk is, ligt niet aan jou. Waarschijnlijk is hij er nog niet aan toe. Zindelijk worden, hoe gaat dat? Om zindelijk te worden, moeten kinderen iets begrijpen, iets kunnen en iets willen. · Ze moeten begrijpen dat het plasje in het potje hoort. Als ze andere kinderen dit zien doen, begrijpen ze ook sneller waar het potje voor dient. · Ze moeten kunnen voelen dat ze een plasje moeten doen. Ook moeten ze in staat zijn de spieren van de blaas en de darmen onder controle te houden, totdat ze op het potje of op het toilet zitten. · Ze moeten willen meewerken. Als je je kind dwingt iets op het potje te doen, dan werkt dat bijna altijd averechts. Hoe meer nadruk je erop legt, des te hardnekkiger zal hij vasthouden met het-niet-te-doen. Kinderen worden namelijk uit zichzelf zindelijk. Ze hebben daar alleen een steuntje in de rug bij nodig. Wat kun je dan doen? · Laat je kind vast wennen aan het potje door het tussen zijn spulletjes te zetten. Laat hem er af en toe met de kleren aan op
· ·
·
·
·
· ·
· ·
zitten. Misschien kan de beer of de pop er ook eens op. Leg uit waarvoor het potje is. Misschien gebruik je daar een boek bij. Probeer op die momenten dat je denkt, dat hij wat moet doen je kind op het potje te zetten. Als je kind toevallig een plasje in het potje doet, laat hem dan merken, dat je daar blij mee bent: 'Wat fijn, je hebt je plas in het potje gedaan! Nu heb je geen vieze natte luier!' Spoel de plas nu niet direct door de wc weg. Want dat, wat je kind net heeft 'gepresteerd' dat kan natuurlijk niet zómaar worden weggegooid. Leer je peuter de plas doortrekken en zeggen 'dag plas'. Zodra je kind je waarschuwt met de woorden 'bah nat' of 'plas doen', dan is hij toe aan zindelijk worden. Je kind voelt namelijk dat er een plasje aankomt, en weet dat zijn plasje in het potje hoort. Maar dat lukt niet meteen. Het beste zet je het potje nu op een vaste plaats. Dat kan vlak bij de wc zijn. Zo kan hij zelf het potje pakken, als jij hem erbij helpt eraan te denken. Belangrijk is het dat je kind zelf weet of het nog steeds een droge broek heeft. Prijzende woorden voor het juist droog blijven, moedigen je kind aan om steeds op tijd op het potje te gaan. Wees blij met alle keren dat het lukt en word niet boos, als hij te laat is. Zolang je kind nog niet echt zindelijk is, kun je nog niet van hem verwachten dat hij bijv. nu alvast een plas doet, omdat het straks in de auto niet kan. Trek hem dan gerust een luier aan. Het kan nog wel even duren, voor je kind ook 's nachts zindelijk is. De meeste kinderen zijn rond hun 3e jaar overdag en rond het 4e jaar 's nachts zindelijk.
7
Ik ben twee en ik wil graag... 1. 2. 3. 4. 5.
Speelgoed waarmee je kunt bouwen, passen en meten, zoals losse blokken, inzetpuzzel, stapeltoren, blokkenstoof, duplo lego e.d. Speelgoed waarmee je huishoudelijke karweitjes kunt doen, zoals een stoffer en blik, bezempje, stofdoek, emmertje, hark e.d. Een keukentje of winkeltje, telefoontje, theeserviesje waarmee je kunt nadoen wat je ouders doen. Speelgoed op wielen zoals een trekbeest, duwkar, poppenwagen/poppenbuggy, loopauto, kruiwagentje, autootjes e.d. Materiaal waarmee je verhaaltjes kunt vertellen, zoals boekjes, lotto, memory, vingerpoppetjes e.d.
8. Met andere kinderen spelen. Kijk eens in je buurt wat de mogelijkheden zijn. Misschien kun je samen met je kind een ochtendje op een peuterspeelzaal of een kinderdagverblijf meemaken.
Vragen over spel en speelgoed? Op het consultatiebureau kun je terecht met vragen over spel en speelgoed. Soms wordt er wel eens een themabijeenkomst over spel en speelgoed georganiseerd. Informeer of er een speel-o-theek in je buurt is. Je kunt er ook antwoord krijgen op vragen als: Wat voor soort spelletjes vinden kinderen op deze leeftijd vooral leuk? Wat kan ik 't beste uitzoeken voor haar verjaardag? Welk speelgoed is nu geschikt voor mijn kind? Soms leent de bibliotheek ook wel spelletjes uit.
Bron: oorspronkelijke versie Vivent jeugdgezondheidszorg, Thebe en Kruiswerk Mark en Maas. Updates door GGD Regio Nijmegen vanaf september 2011. tekst : Emmelieke Boost vormgeving en lay-out: Jeanine Jordaan
6. Materiaal waar je muziek mee kunt maken, zoals een trommel, fluitje, xylofoon, bromtol 7. Materiaal waarmee je kunt tekenen, verven en kliederen, zoals papier, krijtjes (klein duimpjes), klei, lijm, vingerverf, zand, water e.d.
8