Gemeente Eindhoven DSOB/STR Oktober 2005
visie ‘Licht aan’
‘Licht aan’ visie op de verlichting van Eindhoven Inleidend deel
Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer, sector Strategie Oktober 2005
rst/BE04002955
Er zal niemand meer zijn om er depressief van te worden, maar in de verre, verre toekomst dooft ooit de laatste ster, en hult de kosmos zich voorgoed in duisternis…
Dan is het afgelopen, en gaat de knop voorgoed om. Het vacuüm blaast de laatste donkere hemellichamen uiteen; elementaire deeltjes verliezen zichzelf in de oneindigheid van tijd en ruimte. De oerknal is vergeten, de sterrenpracht verbleekt, de verwondering vervlogen.
Het licht is uit.
Uit ‘Licht uit’ © Govert Schilling, wetenschapsjournalist (1956) als artikel verschenen in de Volkskrant Wetenschap, 29 december 2001
2
Colofon
Uitgave Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer (DSOB) Datum Oktober 2005 Verantwoordelijke sector Strategie Herkomst Afdeling beleid, vakgroep Openbare Ruimte Auteur Rik van Stiphout Inhoud De visie ‘Licht aan’ bestaat uit een geheel van 7 losse delen:
A. B. C. D. E. F.
Inleidend deel; Openbare Verlichting; Aanlichten; Autonome projecten; Lichtreclame; Evenementen; Informatieverlichting;
Foto omslag Openingspagina van www.lichtstad.eindhoven.nl Projectstart 0602. 2004
Inhoudsopgave 3
verwijzing naar de titel
Licht uit
2
Colofon
3
Inhoudsopgave
4
Licht en Eindhoven
Proloog
7
Voorwoord
9
1.
Inleiding
10
2.
Rode draad 2.1 2.1 2.2
11 11 11 12
3.
Een duurzame energiehuishouding Lichtvervuiling en lichthinder Innovatie
Opzet van de visie A. A.1
(in losse katernen A t/m F)
Openbare Verlichting Introductie
Het kunnen waarnemen Oriëntatie en herkenning De infrastructuur van de stad A.2
A.3 A.4 A.5 B. B.1
B.2
Doelen A.2.1 Zichtbaarheid A.2.2 Licht op maat A.2.3 Veiligheid A.2.4 Systeemdenken A.2.5 Leesbaarheid A.2.6 Kwaliteit A.2.7 Onafhankelijkheid A.2.8 Flexibiliteit In het licht van andere beleidsvelden Samenvatting op basis van gestelde doelen Verwijzingen en literatuur Aanlichten Introductie
14
2
2 3 3 4 4 5 6 6 7 9 10 10 12 13 14
2
De aantrekkingskracht van aanlichten Versterking van stedelijke kwaliteiten
2 3
Doelen B.2.1 B.2.2 B.2.3 B.2.4
4 4 4 6 7
Leesbaarheid Integratie Garantie op licht Innovatie
4
B.3 B.4 B.5 C. C.1
B.2.5 Do the right thing In het licht van andere beleidsvelden Samenvatting op basis van gestelde doelen Verwijzingen en literatuur Autonome projecten Introductie
De noodzaak van autonome projecten Vooruitzien in vernieuwing Is de sky de limit? C.2
7 8 10 11
2
2 3 5
C.3 C.4 C.5
Doelen C.2.1 Een goed plan C.2.2 Eén concept C.2.3 Haalbaarheid C.2.4 Zorg voor het bestaande In het licht van andere beleidsvelden Samenvatting op basis van gestelde doelen Verwijzingen en literatuur
D. D.1
Lichtreclame Introductie
2
Commercieel gebruik van de openbare ruimte De waarde van licht bij reclame
2 3
D.2
6 6 6 8 8 10 12 13
D.3 D.4 D.5
Doelen D.2.1 Herkenbaarheid D.2.2 Een Lichtstad-label D.2.3 Crossing borders D.2.4 Meerwaarde In het licht van andere beleidsvelden Samenvatting op basis van gestelde doelen Verwijzingen en literatuur
E. E.1
Evenementen Introductie
2
Een stad met ambitie Continuïteit en een lange historie
2 4
E.2
4 4 5 6 8 9 10 11
E.3 E.4 E.5
Doelen E.2.1 Bekendheid E.2.2 Aantrekkingskracht E.2.3 Ruimte voor incidenten In het licht van andere beleidsvelden Samenvatting op basis van gestelde doelen Verwijzingen en literatuur
4 4 5 6 7 9 10
F. F.1
Informatieverlichting Introductie
2
Het informatietijdperk
2 5
F.2
F.3 F.4 F.5 4.
Rust en stilte
3
Doelen E.2.1 Duidelijkheid E.2.2 Voorop in technologie In het licht van andere beleidsvelden Samenvatting op basis van gestelde doelen Verwijzingen en literatuur
4 4 4 5 7 8
Naar een lichtplan voor de stad
Zien is geloven, van beleid naar uitvoering Stap voor stap Gezamenlijke verantwoordelijkheid Tot slot 5.
Verwijzingen en literatuur
16
16 16 17 17 18
6
Licht en Eindhoven In het Romeinse Rijk werd al planmatig gebruikgemaakt van verlichting. In de stad Pompeji zijn aanwijzingen gevonden van mogelijk de eerste openbare verlichting. In de Via del l’Abbondanze brandden zo’n 285 lichten over een afstand van 500 meter. De Syrische hoofdstad Damascus kende al straatlantaarns in een tijd dat de huidige Europese wereldsteden nog onbetekenende dorpen waren. In deze gebieden zonder openbare verlichting bedienden nachtwachten zich van flambouwen, toortsen of olielampjes om het gespuis in de gaten te houden. Wie zich in het donker waagde, moest immers wel duistere bedoelingen hebben. Aan het begin van de 16e eeuw bestond de verlichting nog slechts uit kleine vetkaarsjes op de hoeken van de straten. Parijs mag zich rond 1558 de lichtstad van Europa noemen. Op palen en aan woningen plaatsen de stedelingen olielantaarns. Het duurt vervolgens meer dan een eeuw voordat andere Europese steden, waaronder Amsterdam, dit Franse voorbeeld volgen. Hoe opzienbarend deze verlichting ook is, toch is de duisternis nog lang niet overwonnen. De reiziger die laat op pad gaat, moet hopen dat baldadige jongelui de lantaarns niet hebben uitgeblazen. Ook mag er geen harde wind staan, omdat een lamp dan de kans loopt uit te waaien. Ruim 6 jaar voordat Amsterdam in 1669 olielantaarns op straat plaatst, presenteert de Nederlandse schilder-uitvinder Jan van der Heyden een olielamp die meer licht geeft dan de in die tijd gangbare verlichting. Hij bevestigt een lamp in een glazen kastje op een paal van ruim 3 meter hoog. Het reservoir vult hij met raapolie en de lampepit is van dik gedraaid katoen. Daarnaast denkt hij een organisatiestructuur voor de bedrijfsvoering uit. Veel steden kiezen voor zijn methode. In de eerste helft van de 19e eeuw heeft Frankrijk de eerste straatlamp ter wereld die zowel de muur als het straatoppervlak tegelijk beschijnt. Deze olielamp heeft in totaal vijf reflectoren die het licht zelfs in neerwaartse richting bundelen. Hij hangt aan een touw tussen de huizen. De invoering van licht- en kolengas in 1812 in het Duitse Freiberg betekent een grote sprong voorwaarts. Amsterdam richt snel een fabriek op die voor de vergassing van traan en raapolie moet zorgen. In korte tijd krijgen de meeste steden van Nederland nu gasverlichting. Tot het eind van de negentiende eeuw bestaat er eigenlijk geen elektrisch licht. De voortrekkersrol in ere houdend, krijgt Parijs in 1878 als eerste elektrische straatverlichting. Wanneer de elektrische vonken overspringen tussen de koolspitsen, ontstaat een verblindend fel wit licht. In 1879 construeert de Amerikaan Thomas Alva Edison (1847-1931) een bruikbare gloeilamp. Hij slaagt erin deze vinding tot een commercieel succes te maken. In 1881 introduceert Edison zijn verlichtingssysteem op de eerste Wereldtentoonstelling te Parijs. Het hoofdgebouw was verlicht met 1000 Edisonlampen. De gloeilamp zal langzamerhand alle andere vormen van verlichting verdringen. De lamp wordt naar het model van Edison gemaakt in de Philips' 1 Gloeilampenfabriek NV, opgericht in 1912.
7
Verkeersdrukte bij het uitgaan van de Philipsfabrieken in 1928 Bron: Atlantis Topografisch Historische Atlas
8
Voorwoord De laatste beleidsnota die ingaat op verlichting in de stad stamt uit februari 1995. Deze ‘beleidsnota Openbare Verlichting’ bevat algemene beleidsuitgangspunten met betrekking tot openbare verlichting, verlichtingsnormen en richtlijnen met betrekking tot de te plaatsen verlichtingsinstallaties. Hoewel de nota op een aantal plaatsen voorzichtig wijst op de esthetische betekenis van verlichting, met name met betrekking tot verlichtingsarmaturen (hoofdstuk 2; paragraaf 2.1.2 ‘Herinrichting Verblijfsgebieden’, en hoofdstuk 4; paragraaf 4.3 ‘Esthetische aspecten verlichting’), richt het overgrote deel van het verhaal zich op overwegend technische en veiligheidsaspecten. Uitgangspunt vormen de standaardverlichtingsinstallaties en de in de nota gestelde normen. “Zoveel
mogelijk zal gebruik worden gemaakt van de standaard verlichtingsinstallaties, zoals het Nutsbedrijf deze in voorraad heeft. … In bepaalde buurten kan door ontwerpers van de openbare ruimte ervoor gekozen worden om in de verlichting een extra accent te zoeken en kan in overleg van deze standaardverlichtingsinstallaties worden afgeweken.” De hoofdzakelijk technisch ingestoken beleidsnota uit 1995 is als richtinggevend document door technologische vooruitgang inmiddels al lang achterhaald. Dat is op zichzelf niet vreemd maar in een stad waar “leading in technology” hoog in het vaandel staat op zijn minst opmerkelijk te noemen. De beleidsnota schoot echter ook tekort op het gebied van de beeldende waarde van de vele vormen van kunstlicht in relatie tot ‘Eindhoven Lichtstad’. Gemeente Eindhoven zou in strijd met haar eigen geschiedenis handelen wanneer een nieuw te schrijven beleidsnota beperkt blijft tot de onderwerpen uit de nota van 1995. Daarmee zou een gigantische kans zijn blijven liggen. Er is allereerst een visie nodig. Licht betekent veel meer dan alleen zichtbaarheid in de meest letterlijke betekenis. Licht stelt tentoon, licht laat een sterk zelfgevoel zien, licht staat synoniem aan trots. Licht is imago. Bovendien geldt specifiek voor Eindhoven de ontegenzeggelijk unieke relatie met de ontstaansgeschiedenis van het wereldberoemde Philips, ooit hier begonnen als ‘Philipsgloeilampenfabrieken’. Kortom, licht is misschien wel ons belangrijkste stadssymbool!
De lichtstad is licht niet licht als een veertje dat Eindhoven licht is dat ligt aan een peertje. Freek de Jonge
Verschenen als Poëziekaart bij Plint in 1992 (www.plint.nl)
9
1.
Inleiding
Op het gebied van de openbare verlichting is sinds 1995 steeds vaker gebleken dat de wens af te willen wijken van standaardverlichtingsinstallaties in de praktijk telkens weer een overwinning op het bestaande beleid nodig maakt. Omdat de ontwikkelingen in de markt op het gebied van kunstlicht elkaar heel snel opvolgen is het verstandig om een visie te hebben die betekenis heeft voor de middellange- tot zelfs lange termijn. Een visie die mee kan bewegen met de tijd zonder dat de kern van het verhaal verloren gaat. Een visie die als een koepel boven uitvoerend beleid kan dienen en de juiste handvaten aanreikt voor op de directe praktijk gerichte beleidsprogramma’s. Deze visie en daaruit voortvloeiende doelen enerzijds vormen het ‘wat’, de uitwerking hiervan in op de praktijk gerichte beleidsprogramma’s vormen het ‘hoe’. De visie ‘Licht aan’ geeft inzicht in wat de gemeente op het gebied van licht over een langere periode wil bereiken, en op welke aspecten ze accenten wenst te leggen. Hiervan afgeleide beleidsprogramma’s geven als concrete scenario’s voor uitwerking aan op welke wijze de gemeente de doelen uit de visie gaat bereiken. Ze hebben een houdbaarheid die afhankelijk is van de uitvoeringspraktijk en haalbaarheid in kortere, overzichtelijke termijnen. De beleidsprogramma’s zullen worden opgesteld door “mensen van de praktijk”. Het primaire doel van de visie die voor u ligt is de betekenis van licht voor de identiteit en het imago van onze stad te definiëren en in doelen te vertalen. Hierbij ligt de nadruk op de beeldende waarde van verlichting voor de herkenbaarheid van de stad als lichtstad en de leesbaarheid van de stad als morfologische eenheid. De essentie van het thema licht in relatie tot de stad Eindhoven wordt hiermee naar het juiste abstractieniveau getild. Om goede uitspraken en standpunten te kunnen formuleren is het van belang om uitvoerig in te zoomen op begrippen als authenticiteit, belevingswaarde, toekomstwaarde en duurzaamheid in relatie tot het thema in een brede context. Vanzelfsprekend mogen de in deze visie neergelegde doelen niet in conflict komen met wettelijke, technische en normatieve randvoorwaarden. Deze aspecten worden niet naar de achtergrond verdrongen maar in het licht van deze visie worden ze ‘slechts’ globaal aangehaald. In de op deze visie te baseren nieuwe beleidsprogramma’s wordt concrete, op de praktijk gerichte aandacht aan deze aspecten gegeven vanuit de specifiek daarvoor benodigde deskundigheid. Op het gebied van beheer, onderhoud en exploitatie is binnen de dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer (DSOB) een ruime ‘know how’ voorhanden die op deze manier optimaal kan worden ingezet.
10
2.
De rode draad
2.1 Een duurzame energiehuishouding De tijd dat alleen vanwege kostenbeheersing aan energiebesparing werd gedaan is al lang voorbij. Milieuoverwegingen vormen inmiddels de belangrijkste reden. In het 4e nationale milieubeleidsplan (NMP4) wordt gestreefd naar een duurzame energiehuishouding. De gemeente Eindhoven wil een wezenlijke bijdrage leveren aan deze ambitie. Bij de uitwerking van de Beleidsnota Klimaat (januari 2003) wordt voor de openbare verlichting van de stad de doelstelling neergelegd bij renovaties van de installatie alle energiemaatregelen met een terugverdientijd van minder dan tien jaar mee te nemen. Aangezien de gemeente een belangrijke voorbeeldfunctie heeft wordt in deze nota een ‘voorlopend ambitieniveau’2 nagestreefd. Eindhoven wenst zich als Lichtstad echter met licht te onderscheiden. Het is daarom vanzelfsprekend om met betrekking tot alle kunstlicht het ambitieniveau innovatief uit het nationale milieubeleidsplan na te streven. Energiebesparing moet daarbij dan niet enkel als absolute doelstelling gezien worden maar tevens als mogelijkheid om tegen vergelijkbare of wellicht zelfs gelijkblijvende energiekosten elders licht toe te kunnen voegen (relatieve energiebesparing). Uiteraard streeft gemeente Eindhoven met de gehele installatie voor verlichting naar een zo gunstig mogelijk energieverbruik. 2.2 Lichtvervuiling en lichthinder Onze toenemende 24-uurs economie geeft naast kansen ook nieuwe problemen. Kunstlicht is een onlosmakelijk bijeffect. In een geïndustrialiseerd gebied als WestEuropa is het nagenoeg onmogelijk om nog plekjes te vinden waar de hemel echt donker is. De raad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek (RMNO) vraagt met de publicatie ‘Mooi licht, mooi donker’, een voorstudie op het gebied van lichtvervuiling, aandacht voor de toenemende overlast door kunstlicht. Lichtvervuiling is de verhoogde helderheid van de nachtelijke omgeving door overmatig gebruik van kunstlicht. Lichthinder is de overlast die mensen en dieren hiervan ondervinden. De gezondheidsraad heeft in november 2000 hierover advies uitgebracht met de titel ‘Hinder van nachtelijk kunstlicht voor mens en natuur’. In dit advies wordt onderscheid gemaakt tussen: hinder, gezondheidseffecten en belevingswaarde van duisternis. Hoewel licht ten opzichte van andere milieufactoren als minst hinderlijk wordt ondervonden (met name in relatie tot de directe woonomgeving en de onderwerpen verkeer en veiligheid), groeit de aandacht voor de negatieve aspecten. Naast economische (het energieverbruik) en ecologische schade, kent lichtvervuiling ook ethische en esthetische bezwaren. De nacht is een werelderfgoed dat op dit moment steeds meer wordt bedreigd door de almaar oprukkende openbare- en privéverlichting3. Nederland heeft op dit gebied binnen Europa samen met België een bedenkelijke voorsprong. Nergens is er meer kunstmatige lichtuitstoot dan hier. In Nederland bestaat nog geen wettelijke regeling om lichtvervuiling te voorkomen of te beperken. Er zijn ook (nog) geen voornemens tot nieuw (inter)nationaal beleid. Toch leidde publiciteit en kamervragen over het verlichten van wegen in het landelijk gebied al in 1995 tot een “nee, tenzij-beleid” van Rijkswaterstaat. Morele verantwoordelijkheid 11
dwingt ons daarom aandacht te besteden aan hinder en overlast door kunstlicht. Binnenstedelijk bestaat weliswaar eerder de klacht te donker dan te licht. En op stedenbouwkundig niveau heeft verlichting enorm veel betekenis; waar licht is, daar gebeurt het, daar is leven. Deze principes gelden zeker voor ‘Eindhoven Lichtstad’. Toch siert het juist gemeente Eindhoven wanneer de stad ten aanzien van lichtvervuiling haar verantwoordelijkheden kent en neemt. Bij iedere vorm van kunstlicht in de openbare ruimte, elk initiatief en project zullen lichtvervuiling en de lichthinder die er (mogelijk) van wordt ondervonden onderwerp van discussie en afweging zijn. Lichtvervuiling is een problematiek die hoort bij onze bestuurlijke verantwoordelijkheden. De aanpak van lichtvervuiling is daarbij niet een kwestie van het licht uit of aan. Het is vooral een kwestie van het maken van bewuste keuzen in onder andere plaats, hoogte, sterkte, soort, richting en tijd van verlichting4.
Uitsnede van een kaart uit de wereldatlas van het nachtelijke duister (foto links), begin 2001 samengesteld door astronomen van de universiteit van Padua in Italië en onderzoekers van het Nationaal Geofysisch Informatiecentrum in Boulder in de Verenigde Staten. De foto is gemaakt vanaf de relatief geringe hoogte van 830 kilometer en laten de helderheid van kunstmatige, permanente lichtbronnen zien. Nederland is, samen met België en Puerto Rico, het meest verlichte land ter wereld. De regio Eindhoven behoort tot de meest verlichte delen van Nederland (foto rechts). 3.2
Innovatie
In de Nota Ruimte (VROM, 2004) staat de regio Zuidoost Brabant prominent als ‘Brainport’ op de kaart. Het Rijk erkent daarmee het belang van de regio voor de nationale economie. De benoeming voedt de ambities. Eindhoven heeft het vermogen uit te groeien tot het brandpunt van Brainport Zuidoost Brabant of de Toptechnologieregio Zuidoost Nederland. Onze stad gaat de uitdaging aan om nieuwe, duurzame en productieve verbanden te zoeken tussen knoop en thuis, netwerksamenleving en de kwaliteit van bestaan, economische groei en duurzaamheid, verleden en toekomst, continuïteit en dynamiek, regionaal en mondiaal. De interactie tussen beide werelden resulteert in een moderne, veelkleurige en levendige stad die 12
zich als een kameleon voortdurend aanpast aan nieuwe behoeften. Dit typeert Eindhoven als de meest eigentijdse stad van Nederland 5. Om dit alles gestalte te geven is het nodig continu te vernieuwen. Niet voor niets hanteert gemeente Eindhoven al een aantal jaren de slogan ‘Eindhoven leading in technology’. Vooral op het gebied van licht is de stad dit aan zichzelf verplicht. Tot nu toe heeft dit in de benadering van het thema licht echter nog nauwelijks een zichtbare rol gespeeld. Kwalitatief heeft Eindhoven haar verlichtingsinstallatie weliswaar altijd goed op orde en volgt ze in de beleidsontwikkeling zowel de landelijke wet- en regelgeving als de markt nauwgezet en op de voet, met licht heeft Eindhoven echter nooit overtuigend voorop gelopen. Ook anno 2005 zien we innovatieve primeurs nog steeds aan onze neus voorbij gaan, zoals in juli 2005 6.
Op 14 juli 2005 nam de gemeente Ede vier nieuwe lichtmasten in gebruik. Als eerste gemeente ter wereld plaatst Ede Philips lichtmasten met LED-technologie voor de verlichting van de openbare ruimte. Deze Equinox lichtmasten zorgen voor een betere verlichting en lagere onderhoudskosten.
Innovatie is voor ‘Eindhoven Lichtstad’ van levensbelang. Wil Eindhoven haar imago behouden dan zal met name dit gegeven in haar identiteit terug te zien moeten zijn. Innovatie is de continue factor. Innovatie is ook de best werkende kracht waarlangs we ‘Eindhoven Lichtstad’ kunnen opstuwen naar een grotere (internationale) hoogte. Innovatie is pas goed op te merken wanneer ook de weg waarlangs deze is bereikt zichtbaar blijft. ‘Eindhoven Lichtstad’ is daarom gebaat bij een collectief geheugen waarin de innovaties vastgelegd worden en blijven. Een geheugen dat bovendien vrij te raadplegen is. Hiermee kan veel innerlijke rijkdom steeds weer worden herbeleefd. Parallel aan de ontwikkeling van deze visie is daarom gewerkt aan een medium hiervoor. Dit heeft geresulteerd in http://www.lichtstad.eindhoven.nl als beoogd adres om dit daadwerkelijk in te kunnen vullen. Verleden, heden en toekomst komen hier samen. Sinds 16 december 2005 is op het internet te zien welk domein de verschillende verlichtingscategoriën beslaan en hoe, waar en wanneer dit zichtbaar is (geweest) in Eindhoven.
13
Homepagina van de website www.lichtstad.eindhoven.nl
3.
Opzet van de visie
De visie ‘Licht aan’ bestaat uit een aantal afzonderlijke delen. Behalve dit inleidend deel zijn er 6 katernen waarin per deel een specifiek spectrum van (kunst)licht in onze stad wordt beschreven. Ze krijgen pas een volwaardige betekenis als lichtplan voor de stad wanneer ze alle zes in combinatie met elkaar worden uitgewerkt in programma’s en praktisch beleid. Om de leesbaarheid en toepasbaarheid van de visie ‘Licht aan’ zo groot mogelijk te houden is gekozen voor een losbladig systeem. Het eerste katern, openbare verlichting is, gezien de wettelijke verantwoordelijkheid die we hierbij als gemeente hebben, het meest technisch. In dit deel worden uitspraken gedaan over alle aspecten die van belang zijn bij openbare verlichting teneinde onze verantwoordelijkheid in de toekomst te kunnen blijven nemen. Uiteraard wordt hierbij nadrukkelijk rekening gehouden met ‘Eindhoven lichtstad’ en het innovatieve karakter dat hier aan verbonden behoort te zijn. De andere katernen richten zich uitsluitend op de aanvullende categoriën verlichting; aanlichten (van gebouwen en objecten), autonome projecten, lichtreclame, evenementen en informatieverlichting. Bij ontbreken van visie op deze categoriën en daaruit voortvloeiende doelen zijn nog maar relatief weinig aansprekende, onderscheidende projecten gerealiseerd. En dat terwijl Eindhoven niet mag klagen over belangstelling en animo. In de ideeën van kunstenaars, architecten en ontwerpers over het Eindhoven van de toekomst speelt licht vaak een prominente rol, maar uitvoerbaarheid vormt daarbij altijd de achilleshiel. “Tot nu toe stierven de lichtplannen in schoonheid” 7.
14
Per deel worden scenario’s beschreven waarlangs de diverse vormen van aanvullende verlichting kunnen uitgroeien tot grootse vertegenwoordigers van ‘Eindhoven Lichtstad’. Nieuwe lichtplannen hoeven in Eindhoven niet langer meer in schoonheid te sterven. A. Openbare verlichting Hoofddoel van de openbare verlichting is uiteraard het openbare leven in het donker goed te laten functioneren. Van belang daarbij zijn het garanderen of bevorderen van onze sociale veiligheid en de verkeersveiligheid. Maar ook de leesbaarheid van de stad wordt beter bij een goede openbare verlichting. En uiteraard moeten we ons ook kunnen oriënteren in het donker. Daarom is de openbare verlichting van de stad divers en toegespitst op de situatie ter plekke. Eindhoven, “leading in technology” heeft op het gebied van openbare verlichting een aantal bijzonder aansprekende voorbeelden die niet onopgemerkt mogen blijven; B. Aanlichten Via het aanlichten van gebouwen en objecten kunnen de historische, culturele, esthetische of andere belangrijke kenmerken van de stad tot uitdrukking worden gebracht over een groter deel van de dag. Datgene wat overdag het beeld en het karakter van de stad bepaalt blijft zo ook in de avonduren op een mooie manier zichtbaar. Zowel gebouwen als objecten krijgen hierdoor extra betekenis voor de stad. Het doel van aanlichten is dan ook vooral de charme en aantrekkingskracht van de stad te benadrukken; C. Autonome projecten Met name autonome projecten spreken tot de verbeelding en hebben het vermogen veel mensen te emotioneren en enthousiast te maken. Autonome projecten bezitten een unieke eigenschap. Ze trekken alle aandacht naar zichzelf en hoeven niet perse in competitie te gaan met andere aspecten van de stad. Meerdere autonome lichtprojecten bij elkaar vormen als totaal bijna vanzelf de verbeelding van het imago ‘Eindhoven Lichtstad’, zelfs wanneer ze van tijdelijke aard zijn; D. Lichtreclame Bij lichtreclame spelen diverse belangen een rol waarbij opbrengsten en ondernemersbelangen de belangrijkste lijken. Het gaat om licht met een commercieel tintje. Het gezien worden van de boodschap is van het hoogste belang. Maar hoe schreeuweriger hoe beter geldt hierbij al lang niet meer. Reclameverlichting bepaalt voor een groot deel het stads- en straatbeeld en reclamemakers worden zich hier steeds meer van bewust. Het lijkt er in Eindhoven steeds vaker op dat juist niet de boodschap maar vooral het beeld moet blijven hangen. En dat maakt indruk. In aanvulling op het reclamebeleid heeft dit deel tot doel de relatie van lichtreclame met de overige verlichting te beschrijven 8; E. Evenementen Het Vrijheidsfestival ieder jaar in september is in de beleving van velen bijna synoniem met de ‘lichtjesroute’. Een evenement dat zijn gelijke niet kent en tot nu toe misschien wel de enige invulling van ‘Eindhoven lichtstad’. Toch besteden veel 15
meer evenementen aandacht aan ‘Eindhoven lichtstad’ wat tot verrassende projecten kan leiden. Evenementen die van alle kanten een groot aantal bezoekers trekken. Overigens heeft Eindhoven op dit gebied geen gebrek aan initiatieven die deels vroeg of laat ook het levenslicht zullen zien; F. Informatieverlichting In het informatietijdperk van vandaag zijn we buitenshuis al lang niet meer tevreden met de kerkklok. Liefst op ieder moment van de dag, waar dan ook, willen we op de hoogte blijven van de wereld om ons heen. Lichtkranten en beeldschermen veroveren de openbare ruimte en voorzien ons gevraagd en ongevraagd van informatie om ons te sturen in onze dagelijkse bezigheden. Eindhoven “leading in technology” heeft op dit gebied inmiddels al een aantal regelrechte klassiekers.
4.
Naar een lichtplan voor de stad Zien is geloven, van beleid naar uitvoering
In de visie wordt geen enkele keer gesproken over compromissen. Alle categoriën verlichting dragen in principe gelijkwaardig bij aan een zichtbaar lichtplan. Niet kiezen maar delen is daarbij de voorlopige leidraad. Er moeten nù lichtprojecten worden opgestart, nù initiatieven worden ontplooid en nù items verschijnen in de media die samen ‘Eindhoven Lichtstad’ overtuigend op de kaart zetten. Immers, ‘Eindhoven Lichtstad’ is op het moment van schrijven van deze visie simpelweg nog te veel geïdealiseerd, gebaseerd op een in de nog jonge stad uit de vorige eeuw gevormd beeld. Een beeld dat behalve door de aanwezigheid van Philipsgloeilampenfabrieken tot nu toe nog nooit werkelijk overtuigend is weggezet in de fysieke stad. Eindhoven zal alles uit de kast moeten halen om een vruchtbare impuls te geven aan een, zo lijkt het voor een buitenstaander, bijna vergeten stadssymbool. Ieder initiatief is een kans om hier invulling aan te geven en moet voortvarend worden aangegrepen. Alleen door zo te handelen laat gemeente Eindhoven zien dat ‘Eindhoven Lichtstad’ een serieus stedelijk thema is dat niet alleen navolging verdient maar ook daadwerkelijk krijgt. De parallel aan deze visie ontwikkelde website www.lichtstad.eindhoven.nl. is er op gericht dit geloof in ‘Eindhoven Lichtstad’ kracht bij te zetten en te markeren.
Stap voor stap Eén beeld maakt nog geen beeldentuin, één lichtproject nog geen lichtstad. De visie ‘Licht aan’ wortelt heel bewust in het principe dat het geheel meer dan de som der delen moet zijn. Behalve dat we alle kansen gaan aangrijpen en nieuwe creëren zullen we vooral de meerwaarde van het geheel moeten bewaken en koesteren. Een lichtplan voor de stad moet uiteindelijk een collectie van topstukken opleveren die ‘Eindhoven Lichtstad’ de invulling geeft die de stad toekomt. Dan pas zal het imago lichtstad overgaan in een identiteit, een zichtbaar uniek kenmerk van deze stad, volkomen in overeenstemming met het imago. Pas dan ook heeft Eindhoven de positie om de voorlopige leidraad “niet kiezen maar delen” definitief in te ruilen voor kiezen. De visies
16
op de 6 categoriën verlichting vormen het fundament waarop deze keuzes gebaseerd worden en staan in hun onderlinge samenhang garant voor een coherent geheel.
Gezamenlijke verantwoordelijkheid ‘Eindhoven Lichtstad’ verdient daarom een constructieve benadering waarvoor ruimte en tijd beschikbaar moet komen. Hierbij is een eigen projectbureau geen overbodige luxe. Het geeft het thema licht een fysieke, herkenbare plaats in de gemeentelijke organisatie en processen. Maar in de eerste plaats geeft dit aan dat het gemeente Eindhoven menens is, dat we geloven in dit stadssymbool. En dat stelt ons in staat de in januari 2005 in het leven geroepen Taskforce Lichtstad 9, op initiatief en onder leiding van burgemeester Alexander Sakkers, beter te ondersteunen dan nu mogelijk is. Deze taskforce is van grote, misschien zelfs doorslaggevende betekenis voor het vertrouwen van externe partijen die een bijdrage willen en/of kunnen leveren aan de projecten die het lichtplan voort moet brengen. Partijen die hard nodig zullen blijken om ‘Eindhoven Lichtstad’ blijvend gestalte te kunnen geven. Het is daarom van het grootste belang dat de taskforce zich in haar taak gesterkt weet door een goed georganiseerde achterban.
Tot slot ‘Eindhoven Lichtstad’ is een imago dat meer dan waard is om aan te werken. Belangrijk daarbij is dat het een gemeentebreed gegeven is waar we ook gemeentebreed inzet op moeten willen leveren. Het is een thema dat iedere dienst aan moet gaan, niet in de vorm van een opgelegde verplichting maar een gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid.
17
1. Verwijzingen en literatuur 1
Uit diverse bronnen via www.openbareverlichting.nl, de grootste onafhankelijke Nederlandse buitenverlichtingsite met als centrale doelstelling het bevorderen van de communicatie tussen alle partijen binnen de verlichtingsbranche door middel van het internet;
2
Bij de uitwerking van het Klimaatbeleid worden thema’s gehanteerd die zijn ontwikkeld door VNG en NOVEM. Per thema zijn concrete doelstellingen geformuleerd. Deze zijn gerangschikt naar drie opeenvolgende ambitieniveau’s: actief (in ieder geval na te streven), voorlopend (de wil om iets extra te doen) en innovatief ( de wens om zich te willen onderscheiden); 3
Van de site www.platformlichthinder.nl, in 2002 opgericht met als doelstelling het vergroten van de bewustwording van duisternisbescherming en het realiseren van specifieke wetgeving rond lichthinder. Het platform is een stichting en is de officiële Nederlandse tak van de International Dark-Sky Association;
4
Deels overgenomen uit ‘Mooi licht, mooi donker’, voorstudie nr. V.06 (2005) van de raad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek (RMNO), Auteurs: Marga Kool en Natascha Spanbroek;
5
De ambitie uit ‘Aangenaam Kennis Maken’, ruimtelijke visie Eindhoven 2030, DSOB/STR, juli 2005, Auteur: Solange Beekman;
6
Uit ‘Wereldprimeur met Philips lichtmasten’ vrijdag 15 juli 2005, van de site http://www.philips.nl/about/news/article-15256.html
7
Uit ‘Lichtplannen van Eindhoven stierven eerder in schoonheid’, Bron: Eindhovens Dagblad, vrijdag 3 september 2004; 8
De wijze waarop lichtreclame gevoerd wordt in Eindhoven staat beschreven in de (concept)beleidsnota ‘Verleidelijke boodschappen, algemene beleidsnota gevel- en buitenreclame’ (DSOB, sector Strategie, februari 2003); 9
De Taskforce Lichtstad is in het leven geroepen om ‘Eindhoven Lichtstad’ nieuw leven in te blazen door initiatieven te ontplooien en projecten tot stand te brengen. De Taskforce bestaat uit kopstukken uit het bedrijfsleven onder voorzitterschap van burgemeester Alexander Sakkers.
© 2005 Gemeente Eindhoven Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze zonder bronvermelding en voorafgaande toestemming van Gemeente Eindhoven. 18