Jaargang 8 | Nr. 2, mei 2014
INHOUDSOPGAVE: 1 | 3 | 4 | 7 | 7 | 8 |
Liaison Huib Konings neemt afscheid van de Kustwacht, een terugblik Programma leiderschap Kustwacht Communicatie, in techniek en beleid 10 vragen aan Kjeld Gunderson Column Ed Veen, Directeur Kustwacht Cartoon
Liaison Huib Konings neemt afscheid van de Kustwacht, een terugblik Als liaison en daarvoor ook als mission commander was Huib Konings namens Rijkswaterstaat lange tijd verbonden aan de Kustwacht. Onlangs nam hij afscheid. Kustwacht op Koers zocht hem op en vroeg hem naar zijn herinneringen en gedachten over verleden, heden en de toekomst van de Kustwacht en wilde ook van Huib weten welke kant hij zelf op gaat.
Dat klinkt als iets wat niet eenvoudig is om zomaar los te laten. Nee, dat is zo, maar ik heb dat dan ook niet van de ene op de andere dag gedaan. De laatste twee à drie jaar werd het deel van mijn werkzaamheden dat ik met een Kustwachtpet op uitvoerde, al minder. Een deel van mijn taken is overgenomen door de Kustwacht zelf, vooral door Anja Nachtegaal en door de groter geworden staf.
Huib, je hebt jaren als liaison van Rijkswaterstaat gewerkt. Wat zie je als je meest in het oog springende taak van die periode?
Rijkswaterstaat wil ook zijn medewerkers dichter bij huis halen, een grotere binding met zijn medewerkers creëren om betrokkenheid bij de eigen organisatie vergroten. Praktisch betekende dat voor mij dat ik al vaker in Rijswijk en minder vaak in Den Helder zat. Dat is op zich goed, maar ik was, deels ook vanwege privéredenen, toe aan een andere uitdaging dan weer in de Randstad te gaan werken. Ik heb bijna tien jaar voor de Kustwacht gewerkt dus was het ook geen slecht moment om weer eens ergens anders mijn horizon te verbreden en op zoek te gaan naar een geheel andere functie. >>
Ik ben vooral trots op wat er bereikt is met het Incident Bestrijdingsplan (IBP). Dit plan, voortkomend uit het project Waterrand, draagt in grote mate bij aan het vastleggen van procedures bij calamiteiten op de Noordzee. Ik was hiervoor, bij zowel Waterrand als ook bij het tot stand komen van het IBP, betrokken als afgevaardigde van Rijkswaterstaat en de Kustwacht. Ik was bij de overleggen en coördineerde de afstemming met de regio’s en provincies. Een erg omvangrijke, maar buitengewoon leuke en inspirerende taak.
1
Kustwacht op koers | nr. 02, mei 2014
Jouw opvolger zal dus minder frequent aanwezig zijn op het Kustwachtcentrum?
Zee en Delta zal personeel ter beschikking gaan stellen aan de Kustwacht. Er zullen luchtwaarnemers gaan participeren in het Maritiem Informatieknooppunt (MIK). Daarmee wordt de betrokkenheid van Rijkswaterstaat ook fysiek weer verstevigd. Het is voor het eerst dat een uitvoerende dienst van Rijkswaterstaat daadwerkelijk functioneel op het Kustwachtcentrum zal gaan werken. Ook dat is een hele goede ontwikkeling denk ik.
Ja, dat komt ook doordat mijn taken anders ingevuld zullen gaan worden. Mijn taken zullen over drie personen worden verdeeld. De Incidentenorganisatie, het Incidentbestrijdingsplan, oefeningen en de samenwerking met de KNRM zullen onder de hoede komen van één medewerker, Geerd Drost. Het Dienstverleningsplan en de voortgang ervan zullen worden beheerd door Ron Minnaar. Ron zal het vaakst aanwezig zijn op het Kustwachtcentrum. Hij zal voor de Kustwacht het meest als Rijkswaterstaatliaison aanspreekbaar zijn, hoewel de functie als zodanig na mijn vertrek niet één op één terugkomt. Verder wordt de incidentregistratie voortaan door Richard van Belzen gecoördineerd. De handhavingsaspecten blijven overigens ongewijzigd door Jeroen Ligtenberg behartigd worden.
Wat ga jij nu zelf voor functie vervullen? Ik ga mij richten op twee verschillende taken, waarvan ik er met één al eerder begonnen was. Naast het liaisonschap bij de Kustwacht was ik al een dik half jaar projectleider voor een aantal projecten in Caribisch Nederland (CN). Dat blijf ik doen en dat is ook wat intensiever geworden. Dat gaat dan vooral om de inrichting van de calamiteitenbestrijding in CN. Vanuit Rijkswaterstaat zijn wij sinds 10 oktober 2010 op dat gebied beleidsmatig verantwoordelijk geworden voor Sint Eustatius, Saba en Bonaire. Ik houd mij met name bezig met het zogenoemde contingency plan voor oliebestrijding. Dat is vergelijkbaar met het Incident Bestrijdingsplan Noordzee (IBP) waarvan ik ook de projectleider was. Voor 2014 zijn verder het beschikbaar krijgen van scheepscapaciteit voor oliebestrijding en het, in samenwerking met de Kustwacht-Carib, realiseren van een monitoringssysteem voor de Sababank belangrijke mijlpalen. De Sababank is een waardevol ecologisch gebied dat recent de status van Particular Sensitive Sea Area (PSSA) heeft gekregen. In verband hiermee is een aantal maatregelen afgekondigd zoals een vaar- en ankerverbod. Daarnaast, en dat wordt nu mijn hoofdtaak, ben ik sinds kort de beoogd Functioneel Beheerder van de Schelderadarketen (SRK). Ik kom daar in het beheer- en exploitatieteam bestaande uit Nederlandse en Vlaamse collega’s. Daar ben ik mij nu op aan het inwerken. Ik ga daarvoor werken vanuit Vlissingen en ben ook naar Zeeland verhuisd.
Wanneer ben je begonnen met werken voor de Kustwacht? Als liaison was dat in 2006.
Je hebt dus de hele ontwikkeling naar Kustwacht Nieuwe Stijl nog meegemaakt. Dat klopt. Ik heb er ook aan meegewerkt en was er zeer voorstander van. Het was op dat moment erg belangrijk dat de Kustwacht autonomer te werk kon gaan en meer eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden kreeg. Dat zet zich denk ik ook voort in de door de nieuwe directeur gepresenteerde Visie 2020. Een hele goede ontwikkeling.
Maar je was al eerder betrokken bij de Kustwacht. Jazeker. Ik ben nog chef van de wacht en medewerker in de calamiteitenorganisatie geweest en heb als luchtwaarnemer tien jaar in het Kustwachtvliegtuig meegevlogen. Ik zag toen dat de inzet van middelen van departementen voor de Kustwacht niet altijd vanzelfsprekend was. Het delen van verantwoordelijkheden was nogal eens een struikelblok. Kustwacht Nieuwe Stijl was een belangrijke stap in de ontwikkeling van de Kustwacht om dat te verbeteren.
Wat is de Schelderadarketen? De Schelderadarketen is het scheepvaartbegeleidingssysteem op de Westerschelde. Dat is vanaf zee tot aan de haven van Antwerpen en Gent en Terneuzen. Het is een VlaamsNederlandse samenwerking, opnieuw een netwerkomgeving dus. Vooral voor Vlaanderen is het belang van de toegankelijkheid van de Belgische havens groot. Er is een scheepvaartbegeleidingssysteem in werking met bemande en onbemande radarposten, AIS stations en een VHF netwerk dat de verschillende gebruikers van informatie voorziet voor een veilige en vlotte doorvaart. Ook is er een informatienetwerk waarin allerlei stakeholders hun informatie invoeren en ook uithalen. Vanuit mijn nieuwe rol zal ik als contactpersoon fungeren voor de verschillende gebruikers van het systeem. Ik heb dan ook de contacten naar de verkeersposten langs de Westerschelde, de loodsdiensten, de havenautoriteiten en wie weet dus ook nog weleens de Kustwacht. Dat laatste zal niet heel vaak voorkomen, maar je weet maar nooit, je komt elkaar altijd wel weer eens tegen. <
Wordt de rol van Rijkswaterstaat niet kleiner als Visie 2020 nog meer inzet op eigen taken en verantwoordelijkheden van de Kustwacht? Ja, die wordt wat kleiner, maar vooral zal die rol anders worden. De Kustwacht wordt meer verantwoordelijk voor de uitvoering van bepaalde taken, maar dit zal natuurlijk ook blijven gebeuren in samenwerking met Rijkswaterstaat. De Kustwacht wordt dus meer en meer verantwoordelijk voor de uitvoering, maar blijft daarbij wel gebruik maken van middelen en expertise van Rijkswaterstaat. Denk hierbij aan het bestrijdingsteam van Rijkswaterstaat en ook van de expertise op juridisch- en bergingsgebied, alsook van de middelen van de Rijksrederij. De natuurlijke samenwerking blijft bestaan, alleen de verantwoordelijkheden worden anders. Aan de andere kant wordt de samenwerking juist ook verstevigd. Rijkswaterstaat
2
nr. 02, mei 2014 | Kustwacht op koers
Programma leiderschap Kustwacht Met medewerking van Edwin van der Pol en Martine Vader Ongeveer een jaar na de aankondiging van het Leiderschapprogramma van de Kustwacht is op 7 januari 2014 het programma van start gegaan. Dit programma zal de leidinggevenden van de Kustwacht helpen om hun leiderschapscompetenties verder te ontwikkelen en zal de organisatie een team met leidinggevenden bieden, dat beter in staat is om leiding te geven aan een veranderende organisatie (Visie Kustwacht 2020). Voor de uitvoering is een leiderschapsteam samengesteld dat invulling geeft aan het programma. Dit team heeft gekozen voor het pakkende thema “De Volvo Ocean Race”(VOR). De VOR is de zwaarste zeilrace ter wereld waarin teams het opnemen tegen elkaar en strijden tegen de onvoorspelbare en soms meedogenloze elementen van de natuur. Dit thema geeft voldoende mogelijkheden om als spiegel te dienen voor de soms onmogelijke opdrachten waar een leidinggevende mee te maken kan krijgen. Om de VOR (virtueel) te volbrengen moeten onder andere de doelen helder zijn, moeten teams op elkaar ingespeeld zijn, en kan men, ook onder zware omstandigheden, de noodzakelijke beslissingen nemen. Om de VOR te winnen moet echt alles in het team kloppen en moet iedereen vechten voor het ultieme gezamenlijke einddoel. op een bijzonder leuke en leerzame manier aan de orde. Aandacht voor de actualiteit (de waan van de dag) leidt vaak af van de gedachten over de latere strategische doelen. De bewustwording daarvan was confronterend.
Om het programma inhoud te geven, is er gezocht naar een externe partij die het leiderschapsteam kan ondersteunen. Een partij die zorgt voor een dynamische, nautische omgeving en zorgt voor een afwisselende combinatie van theorie- en praktijklessen. De samenwerking is gevonden in het Team Heiner in Lelystad. Roy Heiner maakte destijds als bekende topzeiler deel uit van het winnende Nederlandse zeilteam van de Volvo Ocean Race 2005/2006. In nauwe samenwerking met Arnoud Hummel, ook zeiler, zijn beide trainers in staat om de leidinggevenden mee te nemen naar het echte gevoel van de zwaarste zeilrace om de wereld en weten zij haarfijn de vertaalslag te maken naar de soms zeer drukke (dagelijkse) werkzaamheden en de hectiek van het Kustwachtcentrum.
Na het MT kwamen ook de andere groepen leidinggevenden aan de beurt. Ook zij werden niet gespaard door moeder natuur. Behalve wind kregen zij vooral te maken met kou en veel regen. En dan valt het niet mee als er iemand continue staat te roepen dat er maar twee typen weer bestaan; namelijk mooi zeilweer en heel mooi zeilweer. Ook bij deze groepen wisten Roy en Arnoud van team Heiner de nodige gevoelige snaren te raken. Hoofd Maritiem Informatieknooppunt Edwin van der Pol geeft aan dat het erg leuk is om te zien dat het middel niet een doel op zich is, maar perfect kan worden gebruikt voor dergelijke trainingen. Voor sommige leidinggevenden was het varen op een dergelijk racemonster altijd al een wens, voor anderen was het weer een overwinning van angst. Edwin geeft verder aan dat de Kustwacht nog maar aan het begin staat van een heel traject en dat er de komende twee jaar nog veel gaat gebeuren op het gebied van leiderschap met als virtueel doel “het kustwachtteam klaar te stomen voor het volbrengen van de zwaarste zeilrace van de wereld, de Volvo Ocean Race”, maar met als einddoel onze eigen uitdagende race; Visie Kustwacht 2020.
De eerste sessies hebben inmiddels in Lelystad plaatsgevonden. Het Managementteam (MT) had de eer om als eerste te vechten tegen de elementen van de natuur. Op hun eerste dag op 7 januari was het koud en waaide het windkracht 7. Roy en Arnoud stelde het team direct op de proef met specifieke werkopdrachten, terwijl gelijktijdig ook een wedstrijd moest worden gezeild. Op een geweldige manier werd het MT later geconfronteerd met haar wijze van handelen (de mate van samenwerken) en het effect op het eindresultaat (het winnen van de wedstrijd). Thema’s als “het stellen van heldere doelen” en “de wijze van communiceren” kwamen
3
Kustwacht op koers | nr. 02, mei 2014
Communicatie, in techniek en beleid Jessica de Lange en Ernesto Wijnands werken sinds dit jaar nauw samen op communicatiegebied. Jessica neemt daarbij het beleidsmatige deel op zich, Ernesto het functionele deel. Kustwacht op Koers vroeg hen naar hun werkzaamheden en hun samenwerking.
neemt één van ons deel aan diverse (inter)nationale projecten. Een functioneel beheerder houdt zich niet bezig met technisch beheer in de zin van ‘reparaties’ en of ‘storingen’ maar zit aan de voorkant van het proces. Wanneer er een behoefte is van een ‘gebruiker’, stel ik de functionele specificaties op, begeleid de acceptatietesten, schrijf de gebruikershandleidingen en stel de procesbeschrijvingen op. Hierin heb ik dus een adviserende rol ten aanzien van de technische (on)mogelijkheden (marktverkenning e.d.) van het systeem. Ik lever op deze manier ook een bijdrage aan de beleidskeuzes die gemaakt worden.
Jessica, je werkt nu een jaar bij de Kustwacht. Een van je taken is beleidsadvies op het gebied van communicatiemiddelen. Heb je daarmee één op één de taken van je voorganger Kees Koning, die met pensioen ging, overgenomen? Jessica: “Nee, niet één op één. Een deel van zijn taken heb ik inderdaad overgenomen. Dat behelst het beleidsmatige deel. Het functioneel beheer van de Kustwachtcommunicatiemiddelen is overgenomen door Ernesto.
Daarnaast houd ik mij ook bezig met uitbreidingen of upgrades van systemen. Om dit proces goed te kunnen doorlopen stel ik, indien nodig, het plan van eisen op. Soms gaat dat binnen de Kustwacht zelf maar soms ook in samenwerking met anderen. Dat is bijvoorbeeld op dit moment het geval nu de VHF transceivers vervangen moeten worden. Dat is een groot project waar veel tijd in gaat zitten. Ik zal hier in 2014 druk mee bezig zijn.”
De technologische ontwikkelingen op het gebied van communicatie gaan erg snel. Als gevolg hiervan worden er continue nieuwe communicatiemiddelen op de markt gebracht waar wij als Kustwacht (en overheid) rekening mee dienen te houden. Zodoende is het erg belangrijk om de ontwikkelingen op het gebied van (maritieme) communicatiemiddelen op het inter(nationale) vlak goed te monitoren. Vanuit deze rol neem ik deel aan diverse (inter)nationale overleggen zoals IMO (International Maritime Organization) en heb ik een adviserende rol richting betreffende ministeries en/of diensten op het gebied van maritieme communicatiemiddelen en noodradiobakens van Cospas-Sarsat.
Je bent dus eigenlijk een technisch adviseur? Ernesto: “Ja, daar komt het wel op neer. Die naam zou je ook aan mijn functie kunnen geven, maar wel gericht op het functioneel beheer. Wat ik in ieder geval niet doe is het verhelpen van eerste lijn storingen, dat is bij Defensie (DMO/ JIVC) ondergebracht. Als een communicatiesysteem het niet doet dan moet je dit melden bij de OPSroom (de servicedesk in gebouw MHKC). Zij zetten dan het benodigde proces ingang. Bij een veelvuldige herhaling van dezelfde storing of zelfde aard van een storing, start ik een onderzoek op met als doel het probleem op te lossen.
Mijn werkzaamheden bevinden zich dus vooral op het beleidsmatige en adviserende vlak waarbij ik continue (inter) nationaal de aansluiting tussen beleidsontwikkelingen en de operationele kant tracht te bewaken en/of tracht bij te sturen zoals bijvoorbeeld de mogelijke impact die de modernisering van het Global Maritime Distress and Safety System (GMDSS) met zich mee kan brengen voor de Kustwacht. Ik doe dit niet alleen, ik werk nauw samen met Anja Nachtegaal (onze SAR-adviseur), Eddy Wisse (hoofd ICT) en Ernesto Wijnands (functioneel systeembeheerder communicatiemiddelen). Daarnaast vindt er op reguliere basis overleg plaats met andere ministeries en diensten.”
Jessica, voor je internationale werkzaamheden moet je ook regelmatig naar het buitenland, zoals naar de Cospas-Sarsat bijeenkomst, vorig jaar op Cyprus en Canada. Wat is Cospas-Sarsat? Jessica: “Cospas-Sarsat is een internationaal op satellieten gebaseerd systeem voor opsporing en redding (Search and Rescue) overal ter wereld. Het systeem is opgezet door de V.S., Rusland, Canada en Frankrijk. Met behulp van satellieten wordt het noodsignaal van een noodbaken opgepikt. Dit signaal wordt vervolgens doorgegeven aan de reddingsautoriteiten ter plaatse, zodat een reddingsactie kan worden opgestart. Het noodsignaal bevat een identificatie. Voor de scheepvaart is dit het unieke MMSI-nummer (Maritime Mobile Service Identity). Voor de luchtvaart de unieke internationale registratiecode voor het vliegtuig en een PLB (Personal Locator Beacon). bevat een uniek persoonlijk nummer. Omdat deze nummers bekend moeten zijn bij de reddingsautoriteiten is het noodzakelijk om het noodbaken
Ben jij dan de nieuwe “Kustwachttechneut”, Ernesto? Ernesto: “Ik ben zeker geen techneut, ik ben als functioneel systeembeheerder communicatiesystemen werkzaam binnen het bureau ICT. Dat is een nieuwe functie die ik sinds 1 april 2013 bekleed. Hierin is het van belang om de informatiebehoefte te onderkennen en deze te vertalen naar functionaliteiten gericht op het optimaal benutten van communicatieen informatiesystemen. Binnen het bureau ICT heeft ieder zijn eigen expertise. Afhankelijk van de benodigde expertise
4
nr. 02, mei 2014 | Kustwacht op koers
te laten registreren. In Nederland wordt dit verzorgd door het Agentschap Telecom. Op dit moment participeren 43 landen in het programma.”
het belang van een Reddings- en Coördinatiecentrum. Voor ons is het daarbij zaak om te zorgen dat de Search and Rescue taak altijd voorop gesteld wordt.”
Dat zijn de noodradiobakens die aan boord zijn van schepen?
Zou het nuttig kunnen zijn als jij ook mee zou gaan naar een Cospas-Sarsat meeting, Ernesto?
Jessica: “Ja, volgens SOLAS (Safety of Life at Sea) regelgeving zijn deze verplicht aan boord van bepaalde type schepen. Dit is afhankelijk van de grootte/type van het schip en het gebied waarin ze varen. Ook vliegtuigen hebben noodradiobakens (Emergency Location Transmitter, ELT) en er zijn ook bakens die op de man gedragen kunnen worden. Het zal inderdaad heel wat internationale afspraken vergen om een dergelijk systeem goed functionerend te krijgen.”
Jessica: “Jazeker. Er worden gemiddeld elke dag vijf mensen ergens op de wereld gered met behulp van Cospas-Sarsat alarmeringsgegevens.”
Ernesto: “Door de afstemming tussen mij en Jessica is het, op dit moment, denk ik niet per se nodig voor mij om mee te gaan. Wel zijn wij op dit moment aan het bekijken of deelname, vanuit het bureau ICT, richting IMO, Sub-Committee on Navigation, Communication and Search and Rescue, gewenst en mogelijk is. Ik zou hier graag een bijdrage aan willen leveren. Er worden veel technische zaken en nieuwe internationale ontwikkelingen besproken welke belangrijk zijn bij het maken van een plan van eisen. Tevens zou deelname bijdragen aan meer inzicht in de maritieme wereld. Ik heb geen maritieme achtergrond, ben nieuw in mijn functie en dus kan men nu nog gebruik maken van mijn ‘out of the box denken’. Over twee jaar is dat misschien weer anders.”
Is de Kustwacht de enige Nederlandse organisatie die daarbij aanwezig is?
Ik neem aan dat dit bij jouw aantreden nieuwe materie voor je was, Jessica?
Jessica: “Ja. De Kustwacht vertegenwoordigt Nederland binnen Cospas-Sarsat. In Nederland geeft het Agentschap Telecom vergunningen uit voor zendapparatuur en beheert de database. Zij zijn nauw betrokken bij de voorbereiding van de vergaderingen alsook het ministerie van I&M, maar wij als Kustwacht vertegenwoordigen Nederland binnen het programma van Cospas-Sarsat.
Jessica: “Ja. Kees Koning, mijn voorganger, heeft mij in het netwerk van Cospas-Sarsat geïntroduceerd. Kees verdient veel credit voor het binnen Cospas-Sarsat altijd vooropstellen van Search and Rescue. Wij kunnen in internationaal verband vele goede afspraken maken, maar de SAR-taak is voor Nederland altijd van het grootste belang geweest. Kees heeft zich daar altijd hard voor gemaakt. Er zijn bij het gebruik van satellietsystemen door zoveel landen toch weleens verschillende belangen en verschillende inzichten, waardoor goed overleg zeer belangrijk is. Het Cospas-Sarsat secretariaat zorgt ervoor dat de gemaakte afspraken helder zijn. Hierdoor zijn de eisen die aan de systemen gesteld zijn, overeenkomstig met elkaar. Het mag dan wel verschillende apparatuur uit verschillende landen zijn, maar de technische eisen staan beschreven zodat alle apparatuur met elkaar kan werken. >>
Wordt Cospas-Sarsat veel gebruikt?
Zijn er op dit vlak nieuwe ontwikkelingen te verwachten? Jessica: “Op dit moment is men bezig met het ontwikkelen van een tweede generatie noodbaken. De technologie gaat in hoog tempo vooruit en fabrikanten willen ons ook betere apparatuur aanbieden. Hierbij dien je altijd rekening te houden met het commercieel belang van de fabrikanten en
5
Kustwacht op koers | nr. 02, mei 2014
Zijn er ook projecten voor de langere termijn die verandering voor de Kustwacht inhouden op technisch gebied?
Kun je een voorbeeld noemen van iets wat nu speelt? Jessica: “Waar Kees Koning in de vergadering in Cyprus nog voor heeft gezorgd, is dat bepaalde identificatie die wij nodig hebben om te kunnen zien welk schip of vliegtuig in nood is, goed meegezonden wordt in een bericht. Dat lijkt logisch, maar een afspraak als deze moet je maken om eenvormigheid te laten ontstaan. Daarin hebben wij genoeg medestanders gekregen en de afspraak is dan ook gemaakt. Eigenlijk is dit een vorm van politiek bedrijven om medestanders te krijgen ten aanzien van een bepaald onderwerp. Voor ons als Nederland staat Search and Rescue daarin altijd voorop.”
Ernesto: “Zoals eerder aangegeven start in 2014 een aantal projecten. Daarnaast loopt het radarproject. Dit heeft als doel om de radardekking langs te kust verder te verbeteren. Hiervoor moeten er twee radarsystemen geplaatst worden. De vergunningstrajecten daarvoor zijn gestart en het ziet ernaar uit dat het eerste radarsysteem in 2014 geplaatst gaat worden. Daarnaast ben ik bezig met de upgrade van ons veiligheidsberichtensysteem en is er de verhuizing van het Kustwacht zendstation Scheveningen. Dit behelst de verhuizing van de VHF transceivers, als basestation en VHF/UHF air naar de vuurtoren in Scheveningen en de MF/HF zenders inclusief de NAVTEX zenders naar zendstation Ouddorp.”
Jij bent iets later begonnen bij de Kustwacht, Ernesto. Jij bent daardoor niet door Kees Koning ingewerkt? Ernesto: “Dat klopt, maar ik ben ook weer niet helemaal nieuw in deze wereld. Ik was projectsysteemmanager bij de Dienst Materieel Organisatie (DMO) bij Defensie. Daar viel de Kustwacht onder mijn takenpakket. Toen ik hoorde dat deze functie gecreëerd werd, heb ik direct gesolliciteerd. Ik moest toen nog wel worden ingewerkt in mijn functie, maar dat ging dankzij Eddy Wisse en Jan Haverkorn, vrij snel.“ Jessica: “Bij mijn aantreden op 1 december was Kees Koning al met FLO. Gelukkig was hij bereid om mij te introduceren in het netwerk van Cospas-Sarsat.”
Merk je al iets van de Visie2020 waar de Directeur Kustwacht mee bezig is? Ernesto: “Ja, in 2014 wordt begonnen met het uitwerken van de visie. Zeker op het gebied van ICT gaat dit nodige capaciteit vergen. Het uitwerken van Business Cases en het meewerken in diverse (inter)nationale projecten zijn hier onderdeel van. Op dit moment zijn wij bezig met het plan van eisen om de VHF transceivers te vervangen. Stel nou dat wij nauwer gaan samenwerken met nieuwe partners, dan moeten nieuwe VHF transceivers ook kunnen werken op de frequenties die de beoogde partners gebruiken. Met dit soort aspecten probeer ik aan de voorkant rekening te houden en stem dit af met de behoeftesteller.”
Vind je dat je nu na een klein jaar al helemaal thuis bent in Kustwachtland? Ernesto: “Ja, dat denk ik wel. Het splitsen van de functie van Kees Koning begint zich uit te kristalliseren wat ten goede komt aan de effectiviteit en kwaliteit (kruisbestuiving tussen beleid en ICT). Daarnaast heeft de formatie-uitbreiding gezorgd voor een betere verdeling van de taken binnen het bureau ICT. Gezien de toekomstige ontwikkeling (Visie 2020, technologische ontwikkelingen, (inter)nationale projecten e.d.) verwacht ik dat de beslaglegging op het bureau ICT significant gaat toenemen.”
Jessica, naast dat jij je bezig houdt met deze (internationale) communicatie vorm je samen met Martine Vader ook de Stafafdeling Bestuursondersteuning. Neemt je internationaal werk niet alle tijd in beslag? Jessica: “Mijn internationaal werk neemt wel de nodige tijd in beslag zeker omdat veel zaken voor mij nieuw zijn en ik nog een hoop moet leren. Ik vind het prettig dat er een mooie balans is en dat beleidsadvies op deze wijze geïntegreerd is in één bureau. Het is op beide aspecten een uitdagende baan.“ <
6
nr. 02, mei 2014 | Kustwacht op koers
10 vragen aan Kjeld Gunderson Functie: Chefvlieger Dornier 228-212 van de Kustwacht Eenheid Schiphol 1. Wat doe je precies bij de Kustwacht?
6. Wat zijn je hobby’s?
Ik ben momenteel werkzaam als Chefvlieger Dornier 228-212 van de Kustwachteenheid (KWE) Schiphol.
Hobby’s zijn handbiken, fietsen, zeilen, roeien, kanoën.
7. Waar erger je je aan bij jezelf? 2. Wat deed je hiervoor?
Dat ik de diensttelefoon (Blackberry) teveel vasthoudt.
Hiervoor zat ik op de staf CLSK als vliegveiligheidsofficier Luchttransport (LUTRA). Ik was daarnaast vlieger/instructeur op de Fokker 50/60 van het 334 Squadron op de vliegbasis Eindhoven.
8. Wat niemand over mij weet. Precies!
9. Als ik de hangaar van de Kustwacht binnenloop… 3. Hoe zie je de Kustwacht in de toekomst en jouw eigen rol/functie hierin?
dan vind ik dat een zeer fijne werkplek.
In de toekomst zie ik de Kustwacht als een goed georganiseerde organisatie met een uitstekende samenwerking tussen de verschillende Kustwachteenheden en de daarbij behorende middelen. Voor mezelf sprekend hoop ik op een toekomst met een aantal vastvleugelige vliegtuigen die geschikt zijn voor zowel de nationale als de internationale taakuitvoering waarbij ik mijn huidige functie zou kunnen voortzetten.
10. Aan welke collega moeten wij deze vragen de volgende keer stellen en waarom? Aan Jaap van Veen van de Koninklijke Marechaussee. Hij is de vervanger van Ronald van Dam, relatief nieuw bij de Kustwacht en heeft juist daarom misschien wat verfrissende ideeën voor de toekomst.
4. Wat verwacht je van je collega’s? Ik verwacht van mijn collega’s dat zij hun taken en verantwoordelijkheden serieus en vooral met plezier uitvoeren.
5. Zou je iets willen veranderen bij de Kustwacht en zo ja wat? Het zou denk ik mooi zijn als de Kustwacht een zelfstandige organisatie gaat zijn waar iemand voor een bepaalde periode wordt gedetacheerd. Hierdoor valt een ieder onder dezelfde regelgeving wat onder andere bij de Kustwachteenheid Schiphol de planning en inzet ten goede komt.
Column Ed Veen, Directeur Kustwacht weten of de Kustwacht haar taken goed uitvoert. Daarom is het beeld dat onze partners van de Kustwacht hebben erg belangrijk. Ons handelen – wat we doen en hoe we dat doen – is daarbij bepalend. Wat we doen is helder, dat ligt vast in ons ActiviteitenPlan en Begroting. Hoe we dat doen, wordt bepaald door onze manier van denken en handelen. Dit is nog niet tastbaar gemaakt. Vele organisaties leggen dit vast in een gedragscode, de business principes of in vastgelegde omgangsvormen. Ik zou graag zien dat de partners de Kustwacht zien en ervaren als een betrouwbare, deskundige en ambitieuze uitvoerder van dienstverlenende en handhavende taken op zee. >>
Beste lezers; Veranderingen hebben bij uitstek een kans in een tijd van economische crisis doordat urgentie en nut dan duidelijker zichtbaar zijn. Niet voor niets zeggen de Amerikanen: “Never waste a good crisis”. In mijn vorige column heb ik stilgestaan bij de succesfactoren van samenwerken. Samenwerken kan effectiviteit- en efficiencywinst opleveren, maar samenwerken als uitgangspunt blijft kwetsbaar. De oorzaak daarvan in het Kustwachtverband is vrij logisch. De Kustwacht is voor de partners geen “eigen organisatie” maar wordt wel door hen betaald. Om de “vervreemding” tot een minimum te beperken is het dan ook van belang dat de partners
7
Kustwacht op koers | nr. 02, mei 2014
Dat betekent dan ook dat we met daden moeten bewijzen dat we daadwerkelijk vertrouwd, deskundig en ambities zijn. Maar hoe laten we dat nou zien? Hoe laten we kernwaarden terugkomen in ons handelen? Daarvoor is nodig dat wij weten hoe wij met onze partners samenwerken, wat hun belangen zijn en hoe we onderling met elkaar omgaan. Natuurlijk verschilt dit per organisatie en per niveau, maar als directeur vind ik de volgende kernwaarden belangrijk:
•
Met de Visie Kustwacht 2020 hebben we een gezamenlijke ambitie. Deze Visie en het succesverhaal van de Nederlandse Kustwacht zijn ambitieus en inspirerend. De invulling hiervan vraagt persoonlijk leiderschap. Dat is leiderschap van iedereen over zijn situatie en zijn bijdrage aan dit geheel. Niet alleen omdat we zelf de lat hoog hebben liggen, maar ook omdat we te maken hebben met een zeer complex bestuurlijk speelveld. Dit alles stelt hoge eisen aan ons allemaal.
• Betrouwbaar: We doen wat we beloven en beloven alleen wat we kunnen waarmaken. • Transparant: Wij maken zichtbaar wat we doen, hoe we dat doen en wat de uitkomsten zijn. We zijn open in onze communicatie en in onze afspraken. •
Samenwerking: We zijn de natuurlijke partner van onze partners voor het uitvoeren van taken op zee. We scheppen relaties die de grenzen van organisaties, landen en tijdzones en soms de beperking van procedures overstijgen. Wij gunnen de partner daarbij als eerste het succes van het beleid en zetten onze kennis, vaardigheden en gedrag in om te komen tot resultaten.
•
Visie: We kijken verder dan de horizon zodat we op verandering kunnen anticiperen. We omarmen vernieu- wingen en maken daar intelligent gebruik van. We zijn creatief en bedenken graag nieuwe manieren om problemen op te lossen.
Bevlogen professional: We zijn bevlogen en zorgen dat we goed zijn in ons vak. Daarbij willen we morgen meer weten en kunnen dan vandaag, gebruik makend van feed- back van collega’s en partners. Zelf feedback gevend, zetten we onze kennis, vaardigheden en gedrag in om te komen tot resultaten.
Persoonlijk leiderschap is in mijn ogen cruciaal om het doel van de Kustwacht te bereiken: succes door het succes van onze partners op zee! Door focus aan te brengen, betrokkenheid te tonen en vertrouwen te geven kunt u daar aan bijdragen. De kernwaarden kunnen daarbij helpen. En als u daar een aanvullende verbetering voor weet dan zie ik uw reactie graag tegemoet. <
Cartoon
Colofon Kustwacht op Koers is een tweemaandelijks informatiebulletin, bestemd voor alle betrokkenen bij Kustwacht Nederland. Uitgave: Kustwacht Nederland (0223) 658300 Redactie: Kustwachtcentrum: Ed Veen, Marco Meeuwisse, Peter Verburg, Ruud Satijn Rijkswaterstaat Zee & Delta: Steven van der Sande Ministerie van Veiligheid en Justitie: Christa Bruijs-van den Berg Ministerie van Defensie / Commando Zeestrijdkrachten: KTZ Jeroen van Zaalen Fotografie: KWC, MCD Vormgeving & Layout: X-Media | MCD Cartoon: Paul Stoel Twitter: Kustwacht_NL YouTube: Kanaal: KWCNL Website: www.kustwacht.nl
8