Duitsland neemt afscheid ¬ maar waarvan? Begin september vinden in Duitsland vervroegde Bondsdagverkiezingen plaats. De rood-groene coalitie van spd en Groenen gaat haar meerderheid vrijwel zeker verliezen. Maar wat komt ervoor in de plaats? Gaat Angela Merkel Duitsland eindelijke in liberale richting sturen? De Duitse politicoloog Franz Walter meent van niet. Nieuwe regeringscoalities, zo luidt zijn stelling, vormen meestal de afsluiting van een tijdperk — niet het begin. ‘En zo kan een zwart-gele coalitie al spoedig in moeilijkheden raken.’
franz walter
60
Deze maanden nemen de Duitsers afscheid ¬ en meteen in dubbel opzicht. Zij breken met hun lange industrieel-maatschappelijke traditie. En zij zetten bovendien een punt achter de veel kortere postmaterialistische episode. De ongeveer honderdvijftigjarige industrieelmaatschappelijke geschiedenis van de Duitsers werd onder meer gekenmerkt door een sterke wisselwerking tussen de grote industrieondernemingen, de arbeidersklasse en de sociaaldemocratische partij. In de pioniersstreek van de Duitse industrialisering, het Midden-Duitse industriegebied tussen Maagdenburg en Zwickau, heeft eens de wieg gestaan van de partij van Lassalle en Bebel. In de proletarisch-industriële levenswereld van het industriële hart van de Over de auteur Franz Walter is politicoloog aan de Universiteit van Göttingen. Onlangs publiceerde hij ‘Abschied von der Toskana. Die spd in der Ära Schröder’. Een verkorte versie van onderstaand artikel verscheen eerder in het weekblad Die Zeit. s & d 7 / 8 | 20 0 5
West-Duitse republiek, het Roergebied, is de afgelopen weken een vermoedelijk definitief einde gekomen aan de jarenlang vrijwel onaangetaste hegemonie van de partij van Willy Brandt. Het roemrijke tijdperk van het ‘rode Saksen’ behoorde al langer tot het verleden en van de deelstaat Noordrijn-Westfalen als kloppend hart van de spd kun je eigenlijk ook niet meer spreken. Een tijdlang gold het postmaterialisme als een reactie op, en de erfopvolger van het op zijn eind lopende industrialisme. In deze periode was de rood-groene coalitie synoniem voor modernisering; het congeniale culturele symbool van een maatschappij van veranderende waarden die zich afzette tegen het achterhaalde conservatisme, confessionalisme, notabelen-liberalisme en het ‘sociaal-etatisme’ van de vakbondsbureaucratie. Groen was de kleur van de avant-garde. Maar ook dat lijkt verleden tijd te zijn. Ook hiervan hebben de Duitsers de afgelopen weken ¬ al dan niet voorgoed, dat zal nog moeten blijken ¬ afscheid
Frans Walter Duitsland neemt afscheid — maar waarvan? genomen. De Groenen zijn in geen enkele deelstaat van de Duitse Bondsrepubliek meer in de regering vertegenwoordigd. Aan het eind van het jaar komen ze zonder enige regeringsmacht eenzaam en verlaten in het politieke landschap te staan. Iets dergelijks is zelfs aan de Freie Demokraten in hun rampzaligste jaren voorbijgegaan; die konden tenminste telkens ergens meeregeren en zo steeds hun invloed doen gelden. De Duitsers nemen dus afscheid. Maar waar willen ze heen? Is het nu werkelijk afgelopen met de solidariteit en subsidiariteit, met collectieve verplichte verzekeringen en bindende cao’s, met de doelgerichte sturing door de overheid en de tegenmacht van de vakbonden? Dringen de Duitsers via de vervroegde parlementsverkiezingen gedecideerd aan op de vorming van een burgerlijk radicalistische vrijemarkt-coalitie? Willen ze dat het tempo van deregulering en het inleveren van sociale verworvenheden nu maar eens wordt opgevoerd? Eisen ze luidkeels een consequent bezuinigingsbeleid, meer eigen verantwoordelijkheid en een drastische sociale afbraak? Is dit alles het signaal dat de christendemocratische verkiezingsoverwinningen in de afgelopen tweeëneenhalf jaar afgeven? Dat is ongetwijfeld de visie van de economische elite, de Duitse bourgeoisie. En deze gaat er dan ook vanuit dat de alliantie Merkel/Westerwelle zonder veel omhaal, vastberaden en met meedogenloze onverbiddelijkheid deze weg zal inslaan. Maar zo’n koers past volstrekt niet bij de mentaliteit van de overgrote meerderheid van de Duitse samenleving. Integendeel, de Duitsers zijn murw van de politieke en sociaaleconomische hervormingen. Ze zijn de ferme taal van het hervormingsestablishment beu. Het ziet er dus naar uit dat in september een coalitie van burgerlijk-liberale markthervormers aan de macht komt, terwijl het heel goed mogelijk is dat vrijwel niemand nog aan een beleid van permanente hervormingen wil meewerken. Al klinkt het misschien paradoxaal: de Duitsers zullen een regering kiezen waarvan ze qua inhoud, retoriek en leiders nu al de buik vol hebben. s & d 7 / 8 | 20 0 5
machtswisselingen Deze merkwaardige ambivalentie wordt door niemand duidelijker gepersonifieerd dan door fdp-leider Guido Westerwelle. Zelfs het meest getrouwe liberale electoraat verheugt zich niet echt op een Westerwelle aan de macht. Hij past gewoon niet meer in het politieke landschap, in een maatschappij die zorgelijke tijden doormaakt, die met een bittere smaak uit het koortsdelirium van de excessen van de ‘pret’maatschappij en de hybride dromen van de effectenbeurs is ontwaakt. Westerwelle paste veeleer in de nieuw-rijke jaren negentig, in de parvenueachtige sfeer van een onverschillig relativisme, van keiharde individualistische slogans zoals ‘Alles mag, als het maar leuk is en veel geld oplevert’. Maar deze feeststemming is ook in het politieke midden van de republiek geheel vervlogen. Zelfs in het bedrijfsleven gelooft niemand er serieus in dat het land zich snel zal herstellen door de ingrijpende belastingverlaging die Westerwelle te pas en te onpas propageert. Westerwelle staat in de startblokken, het neoliberalisme zal aan de macht komen ¬ maar eigenlijk heeft de kern van de samenleving dat inmiddels allang weer achter zich gelaten. Dit is overigens geen ongebruikelijke ontwikkeling. Historici delen de moderne geschiedenis graag in naar data en perioden waarin regeringen elkaar hebben afgelost. Vanuit deze optiek luiden nieuwe coalities steeds een nieuw maatschappelijk en politiek tijdperk in. Bij nadere beschouwing moet men echter constateren dat nieuwe regeringscoalities steeds vooral een afsluiting van de voorafgaande maatschappelijke ontwikkeling vormen. Na de regeringsovername zien zij zich spoedig geconfronteerd met problemen waarop zij door hun vroegere politieke vorming en stellingname nauwelijks zijn voorbereid. Dit was al het geval bij de regeringswisseling in 1969. Het vaak aangehaalde ‘moderne Duitsland’ is niet pas begonnen toen Willy Brandt zijn intrek nam in het Palais Schaumburg. De nieuwe liberale publieke opinie is al
61
Frans Walter Duitsland neemt afscheid — maar waarvan? in 1962 ontstaan en wel tijdens de protesten rond de Spiegel-affaire. In 1964/65 vonden in Duitsland verhitte discussies plaats over onderwijshervormingen en de modernisering van de universiteiten. Het einde van de Hallstein-doctrine dateert uit 1967. Dat jaar werd bovendien gekenmerkt door een nieuwe planningseuforie,
Het ziet ernaar uit dat de Duitsers in september een regering kiezen waarvan ze qua inhoud, retoriek en leiders nu al de buik vol hebben
62
door grote keynesiaanse verwachtingen en de eerste belangrijke liberale hervormingen van het justitiële apparaat. Alle kernpunten van de sociaal-liberale gedachte waren dus al vóór 1969 in de samenleving aanwezig. Deze hebben Willy Brandt tot bondskanselier gemaakt en zijn niet pas door zijn regering ontstaan. Integendeel, toen Brandt eenmaal bondskanselier was, vervloog de betovering van jarenzestigbegrippen zoals participatie, democratisering en hervorming razendsnel. In 1968 was bijna de helft van de Duitse kiezers een enthousiast voorstander van radicale hervormingen. In 1973 was hiervan nauwelijks een kwart overgebleven. Perioden met vermoeiende emancipatiebewegingen worden in veel gevallen nu eenmaal afgelost door een tijd van vermoeidheid, van een collectieve behoefte aan herstel. De sociaal-liberale gedachte had negen jaar voor het einde van de sociaal-liberale regeringscoalitie al afgedaan. De geestelijk-morele herbezinning van Helmut Kohl vond niet pas in 1982 plaats, met het aantreden van zijn regering, maar al in 1973. Dat was het jaar van de zogenoemde ‘ommekeer’, toen neoconservatieve ideeën de kop opstaken, toen de klassieke overheidsfuncties een ware renaissance beleefden en toen stabiliteit weer veel belangrijker werd gevonden dan veranderingen. Eerst kenterde dus de tijdgeest s & d 7 / 8 | 20 0 5
en veranderde het maatschappelijke klimaat, de regeringswisseling in Bonn vormde alleen nog het slotakkoord. Maar toen Helmut Kohl eenmaal bondskanselier was geworden betekende dit voor de politieke cultuur in Duitsland geenszins een terugkeer naar de waarden en deugden van weleer. Integendeel, de jaren tachtig werden de mooiste bloeiperiode van het rood-groene gedachtengoed. In dit decennium werden in het land kilometerslange fietspaden aangelegd, werden er nog zorgeloze multiculturele wijkfeesten gevierd en werd er gedemonstreerd voor de vrede en tegen milieuvervuiling of door de overheid gestuurde volksraadplegingen. In die tijd werden in tal van gemeenten en openbare instellingen voor het eerst grote aantallen ambtenaren voor emancipatiezaken en vrouwenzaken benoemd. Toen vervolgens de roodgroene coalitie, nota bene met een vertraging van acht jaar, in 1998 aan de macht kwam, was de maatschappelijke onderstroom van de jaren tachtig allang tot in de diepste poriën van de samenleving doorgedrongen en had daarmee de belangrijkste kenmerken verloren die eerder nog voor zoveel polarisatie hadden gezorgd. Hoe is anders te verklaren dat nu uit een traditioneel uiterst conservatieve, uitgesproken patriarchale partij de eerste vrouwelijke kandidaat voor het bondskanselierschap naar voren komt? Kortom: toen de rood-groene coalitie haar plaats in de centrale regering innam, was haar inmiddels gedomesticeerde sociaal-culturele project al in grote mate gerealiseerd. Dus werden de coalitiepartijen al snel met problemen en taken geconfronteerd waarop ze van huis uit absoluut niet waren voorbereid. bindende waarden Nu staat er dus een machtswisseling naar ‘zwartgeel’ voor de deur, een kabinet van cdu en fdp. En we zullen er wederom getuige van zijn dat er een coalitie gaat regeren, waarvan het politieke mantra niet op toekomstige ontwikkelingen is gericht, maar teert op ervaringen uit het verle-
Frans Walter Duitsland neemt afscheid — maar waarvan? den. Uiteraard zal het zwart-gele verbond in de komende maanden meer concurrentie, een grotere marktdynamiek, meer eigen verantwoordelijkheid, privatisering en terugdringing van overheidstaken in het vooruitzicht stellen. En de economische elite zal de hoop koesteren dat ook de laatste reguleringsmodellen zullen worden afgeschaft, dat de spelers uit het bedrijfsleven nu eindelijk zonder enige beperking te werk kunnen gaan. Onder wereldburgers is een merkwaardig trotskistisch principe ineens weer helemaal in: hervormingen als permanente verandering. Maar zo ver zal het niet komen. De klassieke conservatieven hadden tegenover de vaak onrealistische vooruitgangsdogma’s van de liberalen, die inmiddels ook in de cdu domineren, steeds het voordeel van hun nuchtere antropologische zienswijze. Helmut Kohl heeft deze visie op de mens in zijn vorig jaar gepubliceerde autobiografie scherp geformuleerd: burgers laten zich niet steeds weer tot nieuwe hervormingsacties aansporen, ze willen ook wel eens uitrusten en ongestoord van de vruchten van hun werk genieten. De Duitsers zijn de afgelopen jaren in menig opzicht veranderd. Ze hebben vreemde talen geleerd, spijkeren zichzelf op communicatietechnisch gebied voortdurend bij, ze zorgen voor private ouderdomsvoorzieningen, bouwen eigen vermogen op, enzovoort. Maar inmiddels zijn ze de van hogerhand opgelegde plicht tot veranderen behoorlijk beu. Begrippen als ‘eigen bijdrage’ of ‘eigen verantwoordelijkheid’ worden door hen niet meer als een oproep tot bevrijding opgevat, maar eerder als een bedreiging ervaren. Men kan de mentaliteitsverandering ook aan de hand van economische categorieën karakteriseren. Moderne Europese samenlevingen hebben natuurlijk volstrekt geen gebrek aan concurrentie, markten, vrijheden, individualisering, autonomie en mogelijkheden. Het is allemaal in overvloed voorhanden. Wat echter een schaars goed is geworden, als gevolg van overproductie van veranderingen in de neoliberale periode, zijn bindende waarden. Er is een toenemend gebrek aan cohesie, zingeving, doelen, oriëntering, s & d 7 / 8 | 20 0 5
normen, betrokkenheid, verbondenheid, stabiliserende structuren, intacte en functionerende instellingen. De vraag naar deze veel te schaarse goederen zal in de komende jaren explosief toenemen. Maar het liberalisme van Westerwelle en Merkel heeft hiervoor geen concepten paraat. In de toekomst zal steeds duidelijker blijken hoe destructief de gevolgen van de veranderingswoede zullen zijn, welke destructieve krachten door een gedereguleerd kapitalisme worden ontketend en hoe sterk de nu nog dragende fundamenten van een democratische samenleving zullen afbrokkelen. De tweedeling van kansen en inkomens in de kennismaatschappij zal steeds sterker worden en het vertrouwen binnen de verschillende maatschappelijke groepen geleidelijk ondermijnen. Hierdoor zal de behoefte aan sociaal-regulatieve ideeën en instrumenten voor sociale integratie weer toenemen. Het is niet ondenkbaar dat er in positieve zin een herontdekking zal plaatsvinden van de staat als waarborger van maatschappelijke harmonie en vrijheid, als interveniërend, handelend orgaan van een doelgerichte collectieve wilsvorming; een herontdekking ook van het democratische primaat van
De vraag naar veel te schaars geworden bindende waarden zal de komende jaren explosief toenemen. Maar ‘zwart-geel’ heeft hiervoor geen concepten paraat de staatsburger boven een uitsluitend door elites gestuurde economie. Er zal worden gedebatteerd over integratieve actie- en organisatiemodellen en over een herstructurering van het politieke bewustzijn, waarin participatie en betrokkenheid een veel grotere rol spelen. Maar hierop zijn de vermoedelijke toekomstige regeerders na de herfst van 2005 absoluut niet voorbereid.
63
Frans Walter Duitsland neemt afscheid — maar waarvan? Westerwelle, maar ook Koch en R∑ttgers en al die andere vertegenwoordigers van de christendemocratische partij-elite, zijn politiek opgegroeid in de lentestemming van het neoliberalisme van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Daarom ontbreekt het hun ten enen male aan ‘sensoren’ voor de problemen van een tot desintegratie leidend liberalisme in zijn nadagen. En zo kan een zwart-gele coalitie aan de macht al spoedig in moeilijkheden raken, zoals eerder de rood-groene coalitie overkwam. Zwartgeel zal met een sociale problematiek worden geconfronteerd waarop niet was gerekend. Een burgerlijke regeringscoalitie zal allereerst waarschijnlijk al die kiezers uit de onderste lagen van de samenleving verliezen die in de afgelopen tweeëneenhalf jaar naar haar zijn overgelopen. Deze lagere klassen verwachten namelijk van een christen-democratische bondskanselier materiële voordelen en meer sociale erkenning; geen van beide zullen hun in de kennismaatschappij onder centrum-rechtse leiding ten deel
64
s & d 7 / 8 | 20 0 5
vallen. Maar ook de economische elitegroepen zullen zonder twijfel in ernstige mate worden teleurgesteld. De economische elite heeft in de laatste jaren steeds minder begrip gekregen voor de knelpunten, de stroefheid en de complexiteit van politieke processen. Men is ongeduldig, eist meer tempo, stringentie, duidelijke taal, een sluitend concept en snelle resultaten. Niets hiervan zal worden gerealiseerd, met name niet door de grote, heterogene christelijke volkspartij. Zo krijgt de regering behalve met gefrustreerde kiezers uit de lagere klassen ook nog eens te maken met een teleurgestelde burgerlijke elite. Mogelijkerwijs zullen zij, op hun beurt, afscheid nemen van hun langdurige Duitse traditie van vrijwel vanzelfsprekende steun aan de cdu en de fdp. Wanneer er zo vaak afscheid moet worden genomen is het zeer wel mogelijk dat de sfeer in de Duitse republiek al snel een stuk onbehaaglijker en grimmiger zal worden.