Lezing: Maria Magdalena in een ander licht Lisette Thooft 13 februari 2007, Malden Het Evangelie van Maria (Magdalena) is niet zozeer een nieuwe vondst: het was al in 1896 bij een antiquair in Caïro aangetroffen in wat de Papyrus Berolinensis wordt genoemd, een Koptische tekst. Dat is het enige manuscript met dit evangelie dat we kennen. Er ontbreken een aantal pagina’s: de eerste zes en 11 tot 14. Het is pas in 1955 in het Engels vertaald en daarna is het steeds bekender geworden. Ik heb hier de vertaling van Esther de Boer uit haar boek Maria Magdalena, de mythe voorbij, uit 1996. Maria wordt erin opgevoerd als een van de belangrijkste discipelen van Jezus, die meer van hem gehoord heeft dan de anderen. Ze vertelt over een visioen dat ze had, waarschijnlijk over de hemelreis van de ziel van Jezus Christus die door de psychische sferen reist en onaangedaan verder kan. Een typisch gnostisch idee, wij noemen dat esoterisch en het is in sommige kringen erg populair. Ook gnostisch is wat Jezus zegt aan het begin: “De Zoon des Mensen is in jullie binnenste.” In het gangbare christendom bestaat dat overigens ook, het heet de ‘theologie van de wederzijdse inwoning’: Christus is in mij en ik ben in Christus. Maar in de meeste bijbelvertalingen staat bij Lucas 17, 21: “Het koninkrijk van God ligt binnen uw bereik” (NBV) of “onder u” – alsof het ligt in de gemeenschap van de mensen onderling. Maar volgens Quispel staat daar wel degelijk “binnen in u”, entos in het Grieks, en vertaalt alleen de Statenvertaling het juist: “binnen U lieden.” Dit is het gnostische aspect dat zo populair is tegenwoordig: God is in ons zelf te vinden. Je zou kunnen zeggen: aan dat christelijke idee zijn we nu toe. Een ander typisch gnostisch kenmerk is het dualistische wereldbeeld. Dat is waarschijnlijk de belangrijkste reden waarom de gnostici verketterd zijn en we kunnen goed begrijpen waarom dat zo is. Ook in het Evangelie van Maria staat een dualistisch te interpreteren zin: “De materie heeft lijden voortgebracht dat geen voorbeeld heeft, omdat het gekomen is uit een tegennatuur. Sindsdien is er verwarring in het gehele lichaam.” Voor lijden kun je ook lezen: hartstocht, althans in Engelse vertalingen is dat wel vertaald met passion. In elk geval is er een idee dat er iets tegennatuurlijks in de schepping zou zitten. De christenen hielden vol dat de hele schepping goed geschapen was. Zij hielden vast aan het idee uit Genesis, dat de enige zonde binnenin de mens zit: de ongehoorzaamheid van Adam en Eva. Het gaat om de aloude vraag waar het kwaad vandaan komt. De gnostici hadden een andere oplossing dan de christenen. De wereld was volgens hen geschapen door een boze demiurg, Jaldabaoth, wiens moeder had nagelaten te paren met de hoogste God – ze had op haar eentje een kind voorgebracht en dat was dus zeg maar, mislukt - en daarom was het kwaad in de wereld.
De gnostici waren dan ook wereldverzakers. Ze leefden ascetisch, zwoeren het huwelijk af, probeerden geen kinderen te krijgen en probeerden zo rein mogelijk te leven. Veel mensen zijn tegenwoordig boos op de kerk die de prachtige ideeën over de gnosis heeft weggedrukt en aan ons onthouden. Maar ik wil voorstellen om dat historisch te bekijken. Daartoe nodig ik u uit om de hele geschiedenis van de mensheid te bezien als één zich ontwikkelend organisme. In de verre prehistorie was de mens babyachtig, toen werd hij kinderlijk, daarna brak een soort prepuberteit aan. En in die prepuberteit verkeerden volgens mij de culturen rond de Middellandse Zee in de eeuwen rond het jaar nul. Het is in die tijd dat een kind een autonoom ‘ik-gevoel’ krijgt. Je gaat als 11, 12-jarige naar jezelf kijken en je ziet: ik ben iemand, ik ben ook een mens, net als die anderen. Dat gaat samen en komt waarschijnlijk door de ontwikkeling van het bewustzijn van seksualiteit. In prepubers is er vaak een angstige schuwheid ten opzichte van seks. Kinderen die onbekommerd met hun ouders op het naaktstrand zaten, gaan zich schamen. Veel kinderen vinden seks heel vies. En dat is volgens mij de geesteshouding van de gnostici. En niet alleen van hen – de stoïcijnen in Griekenland hadden precies hetzelfde idee. Geen seks! Bah! En wat het veelkleurige christendom betreft, er zijn talloze groeperingen geweest die seks afzwoeren en kuis, ascetisch probeerden te leven: de enkratieten, marcionisten, montanisten, enzovoort. Carpocratiërs bluffen zich er doorheen: ze proberen zoveel aan seks te doen dat de begeerte uitdooft. In 367 doet de bisschop van Alexandrië, Athanasius, een paasbrief uitgaan waarin hij de gelovigen vertelt welke boeken ze wel en niet mogen lezen, en alle gnostische geschriften worden in de ban gedaan. Als je dat nu bekijkt in het licht van de ontwikkeling van de cultuur als geheel, was dat misschien wel zo verstandig. De kerk was helemaal niet tegen seks: integendeel. Het huwelijk werd als goed en Godwelgevallig in stand gehouden. Wat ook niet zo gek is met een messias die alsmaar praat over bruiloften, bruiden en bruidegommen, bruidsmeisjes enzovoort. Er is niets mis met het huwelijk, of met seks. Het is niet de bedoeling dat iedereen asceet wordt. Dat het celibaat later voor priesters verplicht gesteld werd, is weer een ander verhaal. En dat katholieken zoveel mogelijk kinderen moesten krijgen, ook – volgens mij is dat wel een soort historische vergissing van de kerk geweest. Maar je kunt iemand niet kwalijk nemen dat hij zich ergens niet van bewust is als hij zich daarvan nog niet bewust is. “Vergeef hen Heer, zij weten niet wat zij doen.” Een ander typisch gnostisch idee is dat Jezus niet sterft aan het kruis. Ook in het Evangelie van Maria is hij er heelhuids doorheen gekomen. Hij stijgt wel op ten hemel, maar hij heeft niet geleden, daar is hij veel te hoog voor. In de niet-gnostische kerk is de kruisdood juist de kern van het geloof. Jezus is voor ons gestorven. Het beeld van de gestorven en uit de dood opgestane Jezus is cruciaal. Ik zie dat als een mythe en daarmee bedoel ik: afgezien van de vraag of het historisch is – daar is volgens mij niet achter te komen – is het een
psychologische waarheid. Dat zelfoffer van de mannelijke held is een kernelement in het ontwikkelingsmodel dat je in de christelijke mythe kunt zien. Maar Maria Magdalena hoort daar ook bij, als vrouwelijke tegenhanger. Dat model begint bij Adam en Eva. In de Naardense Bijbel lezen we: Genesis 2, 21 “Dan laat de ENE, God, een verdoving vallen over de roodbloedige mens zodat die inslaapt; hij neemt één van zijn beide zijden en sluit met vlees de plek daarvan af.” Dat is iets heel anders dan een rib uit Adam, die uitgebouwd wordt tot Eva. Het is hier een heel mens, mannelijk en vrouwelijk geschapen, die vervoglens doormidden wordt gedeeld. Net als in de Griekse mythe van de bolmensen, verteld door Aristophanes in Plato’s boek Symposion. Eerst heeft de Schepper de mens als heel en volledig bedacht: naar zijn beeld geschapen, dus als scheppend bewustzijn. Daarna maakt hij van dit prototype een stoffelijk wezen, in Genesis 1, en daarbij deelt hij hem dus doormidden. Ook interessant in dit opzicht is dat in Genesis 3, 21, als ze uit de lusthof zijn verdwenen, ze ‘mantels van huid’ krijgen. De geslachtsorganen zijn van huid gemaakt. Dus eigenlijk krijgen ze die dan pas echt. Maar al daarvoor hebben we gelezen wat de bedoeling is, in 2, 24: “Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten; hechten moet hij zich aan zijn vrouw; worden zullen ze dan tot één vlees.” Dus er is niks tegen seks, in de Bijbel. Integendeel. Seks moet. Alleen moeten man en vrouw hier nog helemaal af worden, hun geslachtsorganen krijgen en uit het paradijs verdreven worden, voor ze het daadwerkelijk gaan doen. Hoe gaat dat in zijn werk? Ze eten van de boom van kennis van goed en kwaad, en ze eten NIET van de boom des levens. Dat eerste wil zeggen: ze krijgen een menselijk bewustzijn. En het tweede wil zeggen: ze beseffen dat ze sterfelijk zijn, dat ze zullen sterven. Op die ontdekking reageren ze verschillend. Dat lezen we in Genesis 3. De vrouw zal haar hartstocht richten op haar man. En de man zal met het zweet in zijn neusgaten aan het werk gaan. Dat klinkt precies zoals moderne evolutiebiologen het zeggen. Ook het Gilgamesj epos, veel ouder dan Genesis, gaat over de ontdekking van de mens dat hij zal sterven, en hoe hij daarop reageert. Gilgamesj gaat op zoek naar het levenskruid, maar dat vindt hij niet. En uiteindelijk moet hij erkennen dat alleen roem hem onsterfelijk zal maken.
Dus: de vrouw reageert op het besef een sterveling te zijn door zich te richten op vruchtbaarheid, op baby’s en relaties, op gezin. Dat is een collectieve onderneming. Harmonie is belangrijk. En de man door op jacht te gaan naar persoonlijke roem. Dat is een individuele onderneming, en moed is belangrijk. Ik vat het schematisch zo samen: De vrouw zoekt uiteindelijk naar liefde, maar doet dat door hechting. De man zoekt uiteindelijk naar vrijheid, en doet dat door zijn ondernemingslust. En op het niveau van de daden, zie je dat ze zo’n beetje hun eigen voortplantingsorgaan imiteren. De vrouw gedraagt zich als een eitje en zegt: het moet erin! Kom hier, ik eet je op! Er zijn werkelijk mensenoffers gebracht die werden opgegeten in de prehistorie, toen de vrouwen de baas waren. En de man gedraagt zich als een zaadcel en zegt: iedereen opzij, ik moet winnen! Ik wil naar de top en de anderen mogen dood! Nou dat schiet niet op. Dus er moet beschaafd worden. En hoe gaat dat nou in zijn werk? Door de invloed van de andere sekse. Als mannen iets van het vrouwelijke in zich opnemen en vrouwen iets van het mannelijke, komt er ontwikkeling. Hoe is dat in de geschiedenis gegaan? De matriarchale samenlevingen gericht op vruchtbaarheid zijn verslagen door de patriarchale, en toen werden de barbaarse mensenoffers afgeschaft. Dat was de mannenemancipatie, toen de prehistorie veranderde in de historie. In het tijdperk van de hoofse liefde – het verhaal van de Graal van Chrétien de Troyes is daar een goed voorbeeld van – zie je dat de liefde voor de vrouw de ridders beschaaft. Ze leren hun overwonnen tegenstanders niet te doden maar te sparen, en vrouwen hoffelijk te behandelen. Met dat proces zijn we nog steeds volop bezig. We beschaven elkaar. Nu Jezus en Maria Magdalena. Die vertellen hoe het moet. Jezus doet dat door zijn zelfoffer. Daarmee laat hij zien dat het mannelijke de liefde ontwikkelt door zichzelf op te offeren. Dat moet je aan vrouwen niet vragen – dat waren ze toch al van plan. Ze hoeven er zelf niet te zijn, als ze maar wel die ander voor wie ze zich opofferen, mogen hebben. Ik ontdekte dat er in de nieuwe bijbelvertalingen niet meer staat dat Jezus tegen Maria Magdalena zegt: Raak me niet aan, maar: hou me niet vast. Ik heb gevraagd wat er dan in het Grieks stond en dat bleek te zijn mè mou haptou – grijp mij niet als een roofvogel. De roofvogel was het symbool van de moedergodin, net als de slang. Samen is dat de draak geworden, symbool van seksuele lust. Dus Jezus zegt: laat me los, Maria Magdalena. En dat is het vrouwelijke offer dat zij moet brengen om vrijheid te ontwikkelen. Als je dit principe toepast op de seksualiteit, krijg je zoiets als tantrische of taoïstische seksualiteit. Kort gezegd: vrijen zonder klaarkomen. De ander niet als object behandelen, maar jezelf opofferen, voor de man, en loslaten, voor de vrouw, om de ander als heel mens te blijven zien.
Uiteindelijk is er in ieder mens zowel het mannelijke als het vrouwelijke. We moeten allebei die polen ontwikkelen. Alleen maar mannelijkheid of alleen maar vrouwelijkheid is verschrikkelijk. Mensen die zeggen dat nu de wereld gered moet worden door het vrouwelijke – daar ben ik het niet mee eens. Er is ook te weinig mannelijkheid, te weinig individuele moed en daadkracht, te weinig zelfoffer. Alleen mannen en vrouwen die hele mensen worden, kunnen de wereld redden. Ik denk dat de populariteit van Maria Magdalena te verklaren is uit het feit dat zij als zo’n heel mens wordt voorgesteld, in de Bijbel en in de apocriefe boeken. Ze is niet alleen bezig met het huishouden zoals Martha, maar juist met zich ontwikkelen. In vrijheid. En Jezus blijft eeuwig populair omdat hij ook een heel mens voorstelt. Tegenwoordig is dat zelf offer een beetje problematisch voor christenen. Maar dat komt omdat we nu met ons allen een jaar of 18, 19 zijn. Adolescenten, de puberteit voorbij en bezig onze eigen vleugels uit te slaan in de wereld. Weg van Moeder Kerk en Vader Staat.