Leven met kunst als dogma Adrian David spreekt over zijn collectie Interview Museum Dr Guislain Het is met veel passie en liefde dat Adrian David over kunst en over kunst verzamelen spreekt. Zijn eigenzinnige wijze van collectioneren sluit op een of andere manier nauw aan bij de kern van het Museum Dr. Guislain. De fascinatie voor het andere en het onbekende is wat ons, museum én collectioneur, drijft.
Is het al een oud idee om een boek te maken over uw collectie? Homo arte is geen boek over mijn collectie, er zijn al zoveel verzamelaars die dat doen. Het boek is niet saai of tijdelijk van aard. Het idee is gegroeid uit gesprekken met mensen. Tijdens zulke ontmoetingen worden kerngedachten geformuleerd: hoe leer je naar kunst kijken, waarom verdedig je dit werk en dat andere niet? Mijn ‘confidenties’ zijn gegroeid vanuit mijn dialoog met een kunstwerk dat mij fascineert. Het boek is toevallig vooral met werken uit mijn collectie geïllustreerd, maar het heeft niet tot doel alleen maar door mijn verzameling te wandelen. Homo arte gaat over de gedachten van een verzamelaar. Het boek heeft een duidelijke boodschap, het leert de verzamelaar zowel zichzelf als een kunstwerk kritisch te bekijken voordat hij het werk aankoopt. Ik hoop daarom dat Homo Arte zeer lang een actueel handboek mag blijven.
U bent een privéverzamelaar, maar met het maken van dit boek zoekt u echt de openbaarheid op. Dit boek zal ruim verspreid worden en is voor een groot publiek bedoeld. U zet hiermee een stap naar buiten. Ik zet een stap naar buiten met het doel een boodschap uit te dragen. Homo arte is een boodschap aan alle kunstliefhebbers, en vooral aan verzamelaars. Het stoort me dat mensen worden verleid om te verzamelen vanuit één invalshoek. Door dit populisme in de kunst gaat het verzamelen van kunst de laatste jaren minder goed. Veel collectioneurs denken dat ze goed bezig zijn.
U gebruikt het woord ‘boodschap’. Dat wekt bij ons het vermoeden dat er een bepaalde lijn, een coherentie in uw collectie zit. Mogen we dat aflijnen tegenover het chaotische dat verzamelingen ook vaak kenmerkt? Mijn collectie draagt een geschiedenis en biedt daardoor de chaotische waarheid. Maar (maar eruit) Plaats eens alle werken chronologisch en je zult merken dat het niet zo chaotisch is. Goede kunstwerken zijn de onmisbare schakels en hebben in de
voorbije decennia de geschiedenis geïllustreerd. Kunst is de perfecte weergave van een cultuur. Kunst kroont een cultuur. Binnen de hedendaagse kunst kan je eigenlijk nog niet van geschiedenis spreken, die moet nog worden aangewezen door de komende generatie. Daarom bestaat er altijd chaos in de hedendaagse kunst. Velen creëren hun waarheid, maar weinigen zullen zich bij de internationale kunstgeschiedenis kunnen aansluiten. Daarom vind ik dat een kunstverzameling waarin slechts één richting wordt opgenomen vrij eng is. Ik geniet meer van de geestelijke en visuele spanning waarmee ik mijn veel bredere ontmoetingen beluister.
De Parijzenaar Bruno Decharme begon eind jaren zeventig van de vorige eeuw met het verzamelen van art brut, in het kielzog van Jean Dubuffet. Hij heeft een zeer gezaghebbende collectie op dat vlak bijeengebracht. In zijn openingsspeech voor de tentoonstelling van zijn verzameling in het Museum Dr. Guislain zei hij hoe ambivalent hij eigenlijk staat tegenover zijn eigen collectie, dat er zeker momenten zijn dat hij daar meer afstand van neemt. Hij was die dag bijzonder gelukkig, want hij vond zijn collectie fantastisch mooi opgehangen, waardoor hij er weer verliefd op werd. ‘Op sommige momenten gaat ze mentaal naar de achtergrond en dan is ze daar plots weer, in al haar schoonheid.’ Is dat iets wat u herkent? Als collectioneur is het heel belangrijk om steeds kritisch te blijven kijken naar wat je verzamelt. Daarin herken ik wel een stuk van mezelf. Als Decharme zijn collectie ingepakt heeft staan en er niet mee leeft, dan moet het weerzien inderdaad een aangename verrassing voor hem zijn. Ikzelf verzamel evenwel kunst om er echt mee te leven. Ik ga dagelijks in dialoog met mijn verzameling, ik ben omgeven door een driehonderdtal kunstwerken en kan binnenshuis door hun ruimten fietsen. Ik bouwde een zeer ruime woning en dat louter om de kunst. Mijn kunst is mijn passie, mijn leven… Ik begrijp dat het een openbaring is voor de verzamelaar wanneer de werken op een andere manier worden opgesteld. Op dat ogenblik ken je een nieuwe waarde toe aan de verzameling en vind je er opnieuw jezelf in terug. Ik daarentegen koos ervoor mijn werken zeer vaak te zien. Ik koop niet om te verzamelen – het is per toeval een verzameling geworden. Ik koop kunst om ermee te leven. Voor mij is leven met kunst een dogma, het is iets levensnoodzakelijks.
U bent vroeg begonnen met verzamelen. Op elfjarige leeftijd. Het eerste werk dat ik toen kocht, was een vroegachttiendeeeuws klassiek oliedoek, een anoniem schilderij van de Italiaanse school. Het had een iconografische boodschap, met drie rondborstige, bekoorlijke vrouwen die druiven
persen. Dit werk stond voor mij symbool voor de verleiding – als vroege puber was ik daar blijkbaar niet blind voor. Ik heb het schilderij nog altijd in mijn bezit.
Er lijkt wel sprake van een predispositie: dat u op de wereld bent gekomen om kunst te verzamelen. Dat is heel mooi gezegd, mocht dat waar zijn. Ik leef wel zo’n beetje met die gedachte, in elk geval is kunst voor mij onmisbaar. Elk weekend ging ik als kleine jongen naar tentoonstellingen, eindeloos veel. Ik bezocht allerlei musea. Het begon met de primitieve kunst, daarop ontdekte ik de moderne kunst. Later werd ik geboeid door de hedendaagse kunst. Kunst was het enige wat mijn jonge leven vulde.
Kan het gebeuren dat u iets met volle overtuiging koopt, dat u verliefd bent op het werk, maar dat dat werk u op een bepaald moment niets meer doet omdat u geëvolueerd bent? Heeft u daar voorbeelden van? Dat geldt voor de eerste modernen die ik heb gekocht. Ik was toen nog een kind en niet rijp om kunst te kopen. Als je moderne werken koopt omdat je er iets in herkent vanuit je vertrouwde klassieken, dan zit je fout. Ik zie dat doorgaans bij de vroegste aankopen van veel beginnende verzamelaars. Als zij later hun collectie verbeteren, dan zijn dát net de eerste werken die ze er weer uitgooien. In Homo arte schrijf ik over de generatiekunstenaars, die zich een trede hoger bevinden. Daar tref je de gemiddelde verzamelaar, die denkt de juiste weg te hebben gevonden omdat hij zich heeft aangesloten bij een konvooi van opgejaagde gelijken. Hij koopt de door een kunstclub geprepareerde provinciale kunst met nationale kreten, zonder enige internationale vernieuwing. Een voorbeeld van een geëvolueerde ‘miskoop’. Maar dat merken ze pas een generatie later. Wie zich mijn confidenties van Homo arte inprent en zichzelf het begrijpen wil aanleren, zal niet snel nog een miskoop doen. Hersenloos kunst kopen leidt in een tijd van populisme tot drama’s en doet het geloof in de kunstwereld ten slotte wankelen.
Als je kunst verzamelt, neem je toch risico’s? Ik heb geen moeite met de beslissing om een kunstwerk te kopen. Zodra ik voor een werk kies, haal ik het binnen. Voor mij moet een hedendaags kunstwerk de uitstraling hebben van datgene waarvoor ook de generatie van de toekomst kiest. Eigentijds, fris van geest of historisch, maar geen repetitief werk van een naam in overdrive. Grote kunstenaars komen soms spijtig genoeg op de rand van de afgrond terecht. Wanneer zij door een plaatselijke kunstpaus soms ongewild als ‘succesnummer’
worden opgevoerd, worden ze daarna al eens onterecht als generatiekunstenaars gedumpt. De kunstenaar vraagt er niet om door een konvooi verzamelaars te worden gevolgd. Zijn blinde kunstkopers kopen met de oren, en het zijn zij die op korte termijn het onbegrepen werk weer van de hand doen. Een groot kunstenaar is een onderzoeker, en zijn werk moet worden begrepen voor het wordt aangekocht. Bijeenverzamelde kunstluisteraars zijn zij-aan-zijkopers, schuldig aan de snelle wederverkoop. Kunst dient om ermee te leven en om ze te willen begrijpen door ermee te leven. Wie zich erboven stelt en dat niet eerbiedigt, gooit een onbeschermde wees op de kunstmarkt. Dit soort verzamelaar is medeverantwoordelijk voor de geestelijke ondergang van menig kunstenaar. Als je dus kunst verzamelt, is het meedraven in deze context het grootste risico.
Wij horen heel veel ‘passie’ als u spreekt over kunst, maar tegelijkertijd moet u ook uw verstand erbij houden. Koopt u dan met uw hart of is een combinatie van de twee toch noodzakelijk? Geen enkel kunstwerk is goedkoop. Ik ken zelfs weinig beginnende kunstenaars die goedkoop zijn. Het is daarom echt noodzakelijk om met het hart te kopen. Enerzijds volg ik mijn hart voor de ‘historische moderne kunst’. Daarbij let je het best goed op dat wanneer je flink betalen moet ook het museale aspect wordt meegerekend. Anderzijds mag het verstand niet achterwege blijven. Ik probeer altijd in een kunstwerk mede de reden te kopen die de kunstenaar in de geschiedenis schreef. Daar geniet ik dan ook van omdat het de chronologie in de verzamelchaos stuurt. De kunstmarkt is bijvoorbeeld ziek van de multipel-edities. Hoe massaal heeft men niet de laatste decennia een naam van een kunstenaar verspreid door een bacteriële regen van onaanschouwelijke uitgaven – die ze dan nog kunst durven te noemen. Ja, dan houd je het best met je verstand je portemonnee dicht. Wat de jonge generatie kunstenaars betreft, moet je goed beseffen dat de kunstwereld stilaan wordt vervangen door een kunstmarkt. In Homo arte verduidelijk ik het systeem van hoge prijzen dat de kunstliefhebber via ‘hogepriester internet’ zo graag ziet alsof dat medium de waarheid in pacht heeft. Ook dan moet je er je verstand bij houden. Het is niet moeilijk om hier de blinden te doen lezen en de rijken te verarmen. Een hart voor kunst gaat samen met geduld. Verzamelaars hebben door marketing geen geduld meer, en de kunstenaar evenmin. Wie na dertig jaar onderzoek een oeuvre naar buiten sleept dat ons verrast, is geen kind van zijn tijd. Een kunstenaar dient kennelijk in de musea te zijn geboren, en niet langer in een atelier. Is dat niet wat kort door de bocht? Mij interesseert het zelfs niet een kunstenaar te ontmoeten. Ik verwacht kracht uit een goed werk, wat voor mij bewijst dat het door een kunstenaar is gemaakt. Dat is kopen met het hart én het verstand.
Wat de verhouding tussen kunst in particulier en openbaar bezit betreft: gaan wij niet naar een tijd waarin de meeste kunst in particulier bezit is, waardoor een breder publiek er moeilijker toegang toe krijgt? En is dat niet spijtig? Dat is inderdaad spijtig. Maar een verzameling is pas interessant als ze na twintig à dertig jaar haar kop eens bovensteekt. Dat is de verrassing waarvoor enkel een privéverzamelaar kan zorgen. Eén individu dat de kracht heeft zelf te beslissen wat hij koopt, kan een bijzonder leerzame collectie opbouwen. Particuliere verzamelaars hebben de leiding genomen en openbare aankopers kunnen een en ander van hen leren. Wanneer je als museum kunst aankoopt en je moet er met zes mensen over oordelen, dan blijf je angstvallig rondom de gemiddelde beoordeling hangen. Je koopt defensief, rekening houdend met het beschikbare budget, met het publiek, de politiek, de autoritaire druk. Zelfs het mediaoordeel kan een belemmering zijn om een integere keuze te maken. Als privépersoon daarentegen beslis je ongestoord en oordeel je oprechter.
Beschouw je jezelf, als collectioneur, als een schakel in de kunstwereld? Het is vandaag moeilijk om een standpunt in te nemen. Homo arte is een boek dat een duidelijke visie biedt. Het is stof om na te denken over de kunst, de kunstenaar, de kunstwereld en de kunstmarkt. Mijn confidenties zijn eenvoudige oneliners, maar ze behelzen een waarheid. Ik beschouw Homo arte als een kunstbijbel die een boodschap uitstuurt. Kunst moet leiden en mag niet langer lijden. Ik hoop daarom dat mijn ‘rode boekje’ een nuttige schakel mag zijn in de kunstwereld. Een noodzakelijke kunstbijbel, die al eens de pretentie mag hebben om na te gaan of alles nog klopt.