'Leuke Marokkanen ontdekt' Een onderzoek naar wederzijdse sociale categorisering van Marokkaanse jongeren en Joden en de rol van vriendschap.
De vlag van Israël en Marokko. Bron: www.ontdekislam.nl
Naam: B. Provoost (5966353) E-mailadres:
[email protected] Opleiding: bachelor Sociologie Eerste lezer: Dr. G. Moerman Tweede lezer: Drs. C. Bouw Datum: 28 juni 2011
Woord vooraf Met deze voor u liggende scriptie sluit ik mijn bachelor Sociologie af. De scriptie betreft een onderzoek naar de vooroordelen en stereotypen van Marokkanen en Joden jegens elkaar.
Ik ben op dit onderwerp gekomen doordat dr. Sipco Vellenga, bij wie ik het vak godsdienstsociologie heb gevolgd, mij de tip gaf om een dergelijk onderzoek te doen naar deze materie op buurtniveau. Na gesproken te hebben met Erwin Brugmans, sjamash van Sjoel West in Amsterdam en actief binnen het Joods Marokkaans Netwerk Amsterdam, en een bestuurslid van moskee Nour, adviseerde Brugmans mij om onderzoek te doen bij het Marokkaanse jongerencentrum Argan en het Joodse CiJO.
Het artikel 'Effects of Direct and Indirect Cross-Group Frienships on Judgments of Catholics and Protestans in Northern Ireland: The Mediating Role of an Anxiety-Reduction Mechanism' van Stefania Paolini heeft mij vervolgens erg geïnspireerd om een vergelijkbaar onderzoek te doen onder Marokkaanse jongeren en Joden in Amsterdam.
Vol goede moed heb ik de afgelopen maanden gewerkt aan de scriptie en het resultaat hebt u nu in handen. Deze scriptie was niet mogelijk geweest zonder de medewerking van bovengenoemde personen. Ook wil ik Taoufik ben Yahia en Joël Serphos bedanken die mij wegwijs hebben gemaakt binnen respectievelijk Argan en CiJO. Een speciaal woord van dank aan mijn begeleiders Gerben Moerman en Carolien Bouw, evenals aan mijn werkgroepgenoten van 'De Club'. Daarnaast wil ik zeker niet degenen vergeten die hun medewerking hebben verleend door een enquête in te vullen of bereid waren om een interview te geven. Als laatste wil ik mijn moeder bedanken die, vlak voordat de scriptie naar de drukker ging, het eindconcept heeft doorgelezen en de schoonheidsfoutjes eruit heeft gehaald.
Ben Provoost juni 2011
2
Inhoudsopgave
1. Inleiding 1.1 'Joden, emigreer!' 1.2 (On)bekend maakt (on)bemind?! 1.3 Studieobject en onderzoeksvragen 1.4 Opbouw scriptie
4 4 4 5 5
2. Marokkanen en Joden in Amsterdam 2.1 Marokkanen en Joden over Jodenhaat in de media 2.2 Joods Marokkaans Netwerk Amsterdam 2.3 Marokkaans jongerencentrum Argan 2.4 CIDI-JongerenOrganisatie (CiJO)
7 7 9 11 12
3. De (uitgebreide) contacthypothese 3.1 Contact 3.2 Het belang van vriendschap
13 13 14
4. Beschrijving methoden 4.1 Operationalisatie 4.2 Data 4.3 Analysemethode 4.4 Het onderzoek
16 16 19 23 23
5. Marokkanen en Joden, het categoriseren van 'de ander' 5.1 Vooroordelen over Joden 5.2 Waargenomen groepsvariatie van Joden 5.3 Vooroordelen over Marokkaanse jongeren 5.4 Waargenomen groepsvariatie van Marokkaanse jongeren 5.5 De rol van vriendschap
26 26 28 29 33 34
6. Leuke Marokkanen ontdekt! 6.1 Samenvatting 6.2 Conclusie
35 35 35
Bibliografie
39
Bijlagen Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV Bijlage V Bijlage VI Bijlage VII
40 47 53 54 55 56 57
3
1 Inleiding Waarom dit onderzoek? Wat is de doelstelling van dit onderzoek en heeft dit onderzoek maatschappelijk nut? De eerste van deze drie vragen is beantwoord in het woord vooraf, de overige twee vragen komen in dit hoofdstuk aan bod. Ook wordt in dit hoofdstuk de opbouw van de scriptie uiteengezet om u als lezer een beeld voor te spiegelen van wat u kunt verwachten.
1.1 'Joden, emigreer!' Frits Bolkestein wist eind vorig jaar de gemoederen in Nederland flink in beroering te krijgen met een omstreden uitspraak over Joden in Nederland. In het boek Het verval. Joden in een stuurloos Nederland (2010) van Manfred Gerstensfeld liet hij de volgende uitspraak optekenen: ''Voor bewuste joden is er geen toekomst meer in Nederland.'' Reden: antisemitisme onder Marokkaanse jongeren. Op deze uitspraak van Bolkestein kwamen vele reacties, waarvan het merendeel negatief was. In het artikel 'Kritiek in Kamer op Bolkestein' in dagblad De Pers van 6 december 2010 kwamen diverse kamerleden aan het woord die het hartgrondig oneens waren met deze uitspraak van de oud VVD-leider. Geert Wilders bediende zich van een variant op deze uitspraak: ''Marokkanen die zich schuldig maken aan antisemitisme moeten emigreren!'' Femke Halsema stelde dat ''bedreigde mensen beschermd behoren te worden in eigen land'' terwijl Job Cohen zei dat ''je niet moet weglopen maar het probleem op moet lossen.'' In het artikel 'Emigratie Joden onaanvaardbaar' (06-12-2010) , eveneens in De Pers, verwoordde de bekende rabbijn Raphael Evers het gevoelen van de Joodse gemeenschap: ''Er is een stijgende lijn in het aantal gevallen van antisemitisme. Dat is zorgelijk. Maar dat betekent niet dat we dan maar direct moeten emigreren. Dat is geen oplossing en getuigt niet van daadkracht.'' Geen massale bijval dus voor Bolkestein maar uit de citaten wordt wel duidelijk dat antisemitisme in Nederland weer aan het opleven is. Het weblog diversiteit.nieuwslog.nl noemt de volgende feiten: in Amsterdam-West staat een heuse schuilsynagoge, Joodse scholen moeten beveiligd worden, vorig jaar zijn antisemitische incidenten met meer dan de helft toegenomen en op scholen met grote groepen allochtone leerlingen is het vrijwel onmogelijk om les te geven over de Holocaust in verband met vijandige reacties van deze leerlingen.
1.2 (On)bekend maakt (on)bemind?! Categorisering vormt de grondslag van deze incidenten: Joden worden gediscrimineerd vanwege het feit dat ze als Jood waargenomen worden. Wat houdt het in om Jood of Marokkaan te zijn? Waarom is het simpele feit dat iemand Jood is voor sommige mensen voldoende reden om deze in elkaar te slaan? Is dit te verklaren door gevormde stereotypen en vooroordelen over deze groep? En 4
hoe zijn deze stereotypen en vooroordelen tot stand gekomen? Zijn deze stereotypen en vooroordelen ontstaan uit intensieve omgang tussen deze twee bevolkingsgroepen? Of is er misschien juist helemaal geen contact geweest?
1.3 Studieobject en onderzoeksvragen In deze scriptie wordt onderzocht wat Marokkaanse jongeren van jongerencentrum Argan van Joden vinden en wat Joodse jongeren van CIDI Jongerenorganisatie (CiJO) van Marokkaanse jongeren vinden. Daarnaast wordt onderzocht welke rol hierin is weggelegd voor vriendschap. De gedachte achter dat laatste is dat vriendschap tussen Marokkaanse jongeren en Joden zorgt voor het verminderen van vooroordelen over elkaar (Pettigrew 1997). De onderzoeksvragen zijn als volgt geformuleerd:
A. Hoe categoriseren Marokkaanse jongeren Joden? B. Hoe categoriseren Joodse jongeren Marokkaanse jongeren? C. Welke rol speelt vriendschap in deze categorisering?
Er is gekozen voor Argan en CiJO omdat beiden verenigd zijn in het Joods Marokkaans Netwerk Amsterdam (JMNA) en omdat er in het verleden gezamenlijke activiteiten zijn geweest. Daarnaast ligt er ook een praktische overweging ten grondslag aan deze keuze: zowel Argan als CiJO zijn organisaties voor en door jongeren en zijn redelijk gemakkelijk toegankelijk. Dit in tegenstelling tot een moskee en sjoel waarin bijvoorbeeld taalproblemen en andere (culturele) barrières een belemmering kunnen zijn voor onderzoek.
1.4 Opbouw scriptie In het tweede hoofdstuk wordt de Amsterdamse context van het 'Marokkanen/Jodenprobleem' geschetst. Het JMNA komt aan bod, evenals jongerencentrum Argan en CiJO, de onderzochte 'clubs' in deze scriptie. In hoofdstuk drie volgt een theoretische uiteenzetting van de contacthypothese. Deze theoretische uiteenzetting laat zien waarom contact/vriendschap grote invloed heeft op de wederzijdse categorisering van Marokkanen en Joden. Het vierde hoofdstuk geeft de operationalisering van de onderzoeksvragen weer en maakt inzichtelijk hoe het onderzoek is verlopen. Ook wordt een beschrijving gegeven van de onderzochte Marokkaanse en Joodse jongeren. De laatste twee hoofdstukken van de scriptie vloeien in elkaar over. Het vijfde hoofdstuk presenteert de uitkomsten van de afgenomen interviews en enquêtes en heeft vooral een 5
beschrijvend karakter. Deze uitkomsten worden vervolgens in hoofdstuk zes teruggekoppeld naar de theoretische beschrijvingen uit hoofdstuk twee en drie en probeert hieraan conclusies te verbinden.
6
2 Marokkanen en Joden in Amsterdam Marokkanen en Joden vormen beide een grote en zichtbare gemeenschap in Amsterdam. Regelmatig wordt er in de media melding gemaakt van incidenten tussen deze twee bevolkingsgroepen. In 2006 vonden vertegenwoordigers van de Marokkaanse en Joodse gemeenschap in Amsterdam dat de maat vol was en werd het JMNA opgericht. Het Marokkaanse jongerencentrum Argan en de Joodse jongerenorganisatie CiJO maken hier deel van uit. In dit hoofdstuk zal een selectie uit deze mediaberichtgeving worden weergegeven om het in het eerste hoofdstuk geschetste (vermeende) probleem tussen Marokkaanse jongeren en Joden nader te preciseren. Beschreven wordt hoe het initiatief JMNA tot stand is gekomen en wat het initiatief precies behelst. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een beschrijving van Argan en CiJO om zo de context te beschrijven van de ondervraagde jongeren in deze studie.
2.1 Marokkanen en Joden over Jodenhaat in de media Deze paragraaf is het resultaat van het bestuderen van dertien artikelen uit Het Parool. Er is gekozen voor Het Parool, de krant van Amsterdam. In Amsterdam wonen veel Marokkanen en Joden dus het ligt voor de hand dat er in Het Parool artikelen gewijd zullen zijn aan deze gemeenschappen. De artikelen uit Het Parool zijn systematisch aselect verzameld met behulp van LexisNexis. In LexisNexis is gezocht op 'Marokkaanse AND jongeren AND Joden'. Het resultaat van deze zoekopdracht was 136 artikelen en beslaat de periode februari 1993 (van eerdere jaren zijn nog geen digitale krantenartikelen beschikbaar) tot en met mei 2011. Van deze artikelen is iedere keer het tiende artikel geselecteerd, dus artikel 10, 20, 30 enzovoorts.
De strekking uit de bestudeerde artikelen is vrijwel alleen maar negatief. Marokkaanse jongeren, en met name een select aantal VMBO'ers dat zelf in het verdomhoekje zit, identificeren zich met de vijanden van Israël en maken vervolgens de vertaalslag naar Amsterdam (Het Parool, 28-10-2000). In de media wordt melding gemaakt van relletjes met onder andere hakenkruisen op de Dam tijdens een pro-Palestina manifestatie. Hierbij zou ook een Joodse man zijn gemolesteerd (Het Parool, 2001-2003). Ook is het (herhaaldelijk) voorgekomen dat Marokkaanse jongeren de dodenherdenking op 4 mei verstoorden door middel van spreekkoren. En na afloop van de dodenherdenking werd er zelfs met de neergelegde kransen gevoetbald (Het Parool, 05-05-2006). Een Marokkaanse leraar natuurkunde zegt dat Marokkaanse jongeren door Al Jazeera wordt wijsgemaakt dat Joden slecht zijn. Joden worden vaak uitgescholden en eigenlijk als 'Untermenschen' neergezet. Volgens deze leraar komt op de school waar hij les geeft de Holocaust ook niet aan bod. Naar eigen zeggen probeert hij wel verandering in deze situatie te brengen. Hij zegt dat, als ze niet stoppen met deze 7
negatieve bejegening van Joden, het ook geen enkele zin heeft om natuurkunde te leren. Ook probeert hij zijn leerlingen er op te wijzen dat Marokkanen in Marokko Joden altijd heel anders hebben behandeld. In Marokko leven namelijk heel veel Joden, veel Berbers zijn van Joodse afkomst. En in de Tweede Wereldoorlog heeft de koning van Marokko aan veel Joden bescherming geboden (Het Parool, 29-12-2007). Een Joodse vrouw bevestigt dat de Holocaust vaak niet aan bod komt op scholen met veel allochtone leerlingen. Zij vertelt van haar eigen ervaringen die ze heeft opgedaan toen ze door een school met veel allochtone leerlingen gevraagd werd om les te geven over de Holocaust. Op veel leerlingen maakten de verhalen over wat de Joden in de Tweede Wereldoorlog is aangedaan, diepe indruk. Het ging echter mis toen zij het Israëlisch-Palestijns conflict ter sprake bracht. Israël zou tegenwoordig zélf een Holocaust voeren tegen de Palestijnen. Ook maakt zij melding van de vele vooroordelen over Joden die ze aantrof:
''Joden zijn slecht en lelijk, ze hebben grote neuzen en zijn belust op geld. Sommigen zeiden dat ze nog nooit een Jood hadden gezien. Dan zei ik: 'Er staat er nu een voor je.' Dan kwamen er sisgeluiden en gefluister: 'Hamas, Hamas, alle Joden aan het gas' '' (Het Parool, 29-12-2007).
Ook de bekende rabbijn Evers komt aan het woord. Hij maakt melding van de vele scheldpartijen die hij heeft meegemaakt. Zijn kinderen die met een keppeltje op naar school gaan, verbergen deze onder een baseballpetje. Ook familieleden en bekenden bevestigen het beeld dat de Joodse gemeenschap voortdurend te maken heeft met antisemitisme en dergelijke: ‘’We maken het allemaal mee.’’ De meest vreselijke scheldpartijen vallen Joden ten deel. Zo openlijk als het nu is, was het volgens hem tijdens de Tweede Wereldoorlog zelfs niet. Destijds was Jodenhaat meer bedekt. Het maakt niet uit wat je doet, je wordt toch wel nagestaard of in het ergste geval zelfs achtervolgd. Dat laatste was hem overkomen na afloop van een sjoelbezoek op de sabbat. Een groep Marokkaanse jongeren volgden de rabbijn tot diep in het Vondelpark, zelfs met twee bewakers die meeliepen. En zijn tante zou zelfs met stenen bekogeld zijn. Evers vindt niet dat het recalcitrant pubergedrag is: ‘'Nee, het is diepgewortelde vijandigheid.'’ Overigens zijn niet alleen Marokkaanse jongeren schuldig. Een oer-Hollandse schold het jongste zoontje keihard uit voor 'Kankerjood' (Het Parool, 30-11-2001).
Uit bovenstaande beschrijving zouden we de conclusie kunnen trekken dat er louter haat en nijd is tussen Marokkaanse jongeren en Joden, waarbij Marokkaanse jongeren een diepe afkeer van Joden hebben, die geuit wordt in scheldpartijen en fysieke bedreigingen, waarbij Joden de underdog zijn. Deze conclusie is echter te kort door de bocht. We moeten niet vergeten dat redacties van kranten 8
alleen artikelen in de krant plaatsen die nieuwswaarde hebben. Een Marokkaanse jongere die iemand in elkaar slaat die van Joodse afkomst is, is nieuws. Marokkanen en Joden die met elkaar een potje dammen, is dat beslist niet. Dat verklaart (denk ik) waarom we in Het Parool alleen berichtgeving aantreffen die negatief is. De werkelijkheid zou wel eens anders in elkaar kunnen zitten dan hier beschreven is.
2.2 Joods Marokkaans Netwerk Amsterdam Op de website www.cjo.nl is een startdocument te vinden van het JMNA. Dit startdocument bestaat uit vier pagina's en telt evenveel hoofdstukken. Ik neem de titels van deze hoofdstukken over en zal de inhoud ervan kort en kernachtig parafraseren.
Aanleiding In 2004 en 2005 kwamen de latere oprichters van het JMNA enkele malen bij elkaar om te praten over het toegenomen antisemitisme en discriminatie van Marokkanen. Vanuit de Joodse gemeenschap was de behoefte ontstaan om te praten over de verstoorde dodenherdenking in 2003. De nasleep in de media over deze kwestie bracht ook aan het licht dat lesgeven op de middelbare school over de Tweede Wereldoorlog en Jodenvervolging bij moslimjongeren vaak op problemen stuit. Ook de ontkenning van de Holocaust is daarbij aan de orde. Op haar beurt vond de Marokkaanse gemeenschap het ontoelaatbaar dat er zoveel moslims gediscrimineerd worden in het dagelijks leven. Een Marokkaanse achternaam of het dragen van een hoofddoek is niet zelden de aanleiding dat een stageplaats of baan geweigerd wordt. In de maatschappij is een verharding ontstaan jegens Marokkanen en moslims. Groepen mensen worden uitgesloten. Ook stijgt de werkloosheid onder Marokkanen voortdurend. Het voortdurend bekritiseren van Marokkanen in de media was voor de Marokkaanse gemeenschap reden om ook in gesprek te willen gaan met de Joodse gemeenschap (Startdocument JMNA 2006: 1).
Wat hebben we met elkaar geconstateerd? De gesprekken tussen Joden en Marokkanen brachten aan het licht dat stereotypen en vooroordelen een rol spelen, wanneer moslimjongeren hun kritiek op Israël projecteren op de Joodse gemeenschap in Amsterdam. Veel moslimjongeren zijn solidair met het Palestijnse volk en veel Joden zijn solidair met Israël. Ondanks dat zijn moslimjongeren niet automatisch antisemitisch. Omgekeerd zijn Joden niet per definitie anti-Palestijns. Veel Joodse mannen zetten bij het naar buiten gaan geen keppeltje op om problemen op straat te vermijden. Dat komt doordat veel moslimjongeren bevooroordeeld zijn over Joden en deze 9
vooroordelen worden bekrachtigd door bepaalde buitenlandse media. Marokkanen vinden dat er in Nederland stemmingmakerij is tegen alles wat islamitisch is. Marokkanen geven toe dat er incidenten en conflicten zijn met Marokkaanse jongeren, maar betreuren het dat deze kleine kern de beeldvorming voor de hele gemeenschap lijkt te bepalen. Het beeld is ontstaan dat in Nederland de Joodse en Marokkaanse gemeenschap lijnrecht tegenover elkaar staat. Het JMNA concludeert dat de toenemende en ogenschijnlijk gedoogde moslimhaat, evenals anti-Joodse incidenten door Marokkanen, een zorgelijke ontwikkeling is die gekeerd moet worden. Daartoe is het JMNA opgericht. De missie van het JMNA is dat intolerantie omgebogen moet worden naar een klimaat van verzet. Gezamenlijk willen Joden en Marokkanen zich verzetten tegen uitingen van antisemitisme, islamofobie en willen ze het ‘wij-zij’ denken en stigmatisering van bevolkingsgroepen een halt toe roepen, aldus de ondertekenaars van het startdocument (Startdocument JMNA 2006: 2-3).
Wat gaat het Joods-Marokkaans Netwerk Amsterdam doen? Het JMNA bestaat uit individuele burgers die betrokken zijn bij de Nederlandse samenleving en in het bijzonder bij het openbare leven in Amsterdam. Het JMNA gaat langs vier lijnen te werk: a. Inzet persoonlijk netwerk: Omdat ontmoetingen tussen mensen het meest effectieve tegengif is tegen vooroordelen en stigmatisering, wordt gepoogd het netwerk vitaal te houden en het voortdurend uit te breiden. Iedereen probeert zijn of haar omgeving te stimuleren om vergelijkbare initiatieven of activiteiten op te pakken. b. Beïnvloeding publiek debat: Op passende momenten wordt de publiciteit gezocht waarbij de nadruk ligt op het voor elkaar opkomen. Bij hoofddoekincidenten ligt het voor de hand dat de Marokkaanse gemeenschap reageert. Versterkend werkt het als er ook van Joodse zijde krachtig op wordt gereageerd. Het omgekeerde geldt voor antisemitisme onder Marokkaanse jongeren. Ook hiervan zullen niet alleen Joden maar vooral ook Marokkanen in de publiciteit krachtig afstand nemen. c. Ontwikkelen maatschappelijk netwerk en educatie: Het JMNA zal, wanneer zij dat nodig acht, contact leggen met overheidsinstanties, maatschappelijke organisaties, media of bedrijfsleven. Ook staat het JMNA open voor het geven van gastlessen op scholen en zal het participeren in culturele manifestaties. d. Jaarlijkse thema-bijeenkomst:Jaarlijks wordt een gezamenlijke activiteit georganiseerd om een signaal richting samenleving af te geven. Het programma van deze avond zal passen bij de gezamenlijke agenda (Startdocument 2006: 3). 10
Slot Met name Amsterdammers van Joodse of Marokkaanse origine zijn welkom bij het opgerichte netwerk. JMNA ziet haar oprichting als een maatschappelijke bijdrage aan een toleranter klimaat in de stad (Startdocument 2006: 4).
2.3 Marokkaans Jongerencentrum Argan Op haar website www.argan.nl is te lezen dat jongerencentrum Argan is gevestigd aan de Overtoom in Amsterdam. Argan is in 1992 opgericht door Marokkaanse jongeren en begon in de eerste instantie als klein buurtcentrum. Haar primaire doel was van meet af aan een plek bieden voor jongeren. Bleef het in de eerste instantie nog redelijk kleinschalig met de blik gericht op jongeren in de nabije omgeving; thans is Argan gericht op geheel Amsterdam en zien vele organisaties, overheidsinstellingen en media Argan als hét aanspreekpunt als het Marokkaanse jongeren in Amsterdam betreft. De missie van Argan is om gelegenheden en kansen te bieden voor jongeren in Amsterdam. Er worden activiteiten zoals lezingen, workshops, shows enzovoorts georganiseerd om jongeren in de gelegenheid te stellen hun talenten te ontplooien en nieuwe vaardigheden aan te leren. Ook ziet Argan het als haar taak om kansrijke en kansarme met elkaar te verbinden om laatstgenoemde groep te inspireren. Ook probeert Argan de horizon van jongeren te verbreden door activiteiten en mogelijkheden aan te bieden die nog buiten het blikveld van jongeren liggen. Dit gebeurt door bijvoorbeeld conferenties, uitwisselingsprojecten enzovoorts, aldus de website. Argan heeft een groot aantal doelstellingen. Een kleine greep hieruit:
Investeren in activiteiten in het kader van bewustwording en voorlichting in de vorm van gesprekken, debatten workshops en expertmeetings;
Participatie van jongeren met betrekking tot maatschappelijke kwesties/problematiek, in het kader van actief burgerschap;
Jongeren kennis laten maken met andere groepen uit de maatschappij en met zaken die buiten hun culturele kader liggen;
Jongeren ondersteunen en begeleiden bij positieve identiteitsvorming, met behulp van rolmodellen.
In de periode dat ik aanwezig was, was ik getuige van enkele activiteiten. De meest aansprekende activiteit was ongetwijfeld het debat met Marokkaanse politici op 29 april 2011. Het tv-programma 11
Nieuwsuur deed verslag van deze avond. De aflevering, getiteld 'Getuigen van de aanslag in Marrakesh' is te vinden op de website www.nieuwsuur.nl en geeft een goede impressie van Argan.
2.4 CIDI-JongerenOrganisatie (CiJO) CiJO presenteert zich op internet via haar website www.cijo.nl. De beschreven informatie in deze paragraaf is een parafrase van het kopje 'Over CiJO' op deze website. CiJO bestaat sinds 2002 en is een jongerenorganisatie die opkomt voor de joodse gemeenschap, voor Israël en actief antisemitisme, racisme en overige vormen van discriminatie bestrijdt. Dit probeert CiJO te doen door voorlichting te geven over de joodse gemeenschap en door activiteiten te organiseren die jongeren van verschillende religieusculturele achtergronden bij elkaar brengt. CiJO is nauw gelieerd aan het CIDI, het Centrum Informatie en Documentatie Israël, maar is ondanks dat een onafhankelijke vereniging. CiJO wordt voornamelijk gedragen door studenten. CiJO is een politieke organisatie in de zin dat ze zich mengt in het politieke debat. CiJO steunt Israël en gelooft dat vrede in het Midden-Oosten mogelijk is. Onder de leden zijn diverse standpunten te vinden over de problematiek in het Midden-Oosten. Een officieel standpunt heeft het CiJO dan ook niet, alleen de 'open' visie van een tweestatenoplossing als uitgangspunt van Israëlisch-Palestijnse vredesbesprekingen. Deze twee staten oplossing houdt in dat de Palestijnen een eigen zelfstandige Palestijnse staat krijgen met erkenning van elkaars soevereiniteit. CiJO organiseert diverse activiteiten die stroken met haar doelstellingen. Dat zijn naast lezingen en borrels ook terugkerende activiteiten als de jaarlijkse Fact Finding Mission, de tweejaarlijkse politieke reis, de Holocaust Memorial Day en het CiJO-ledenweekend.
Overeenkomsten tussen Argan en CiJO zijn dat beiden zich in de eerste plaats richten op jongeren van de eigen gemeenschap. Ook proberen beiden de stem van de eigen gemeenschap in het publieke domein te laten horen. Het grootste verschil tussen de verenigingen is dat bij de activiteiten die Argan organiseert ouderen betrokken zijn. Activiteiten van CiJO worden louter door de jongeren zelf georganiseerd. CiJO kan daarom meer getypeerd worden als een studentenvereniging.
12
3. De (uitgebreide) contacthypothese Omdat in deze scriptie de wederzijdse categorisering van Marokkanen en Joden centraal staat, wordt dit hoofdstuk gewijd aan een tweetal factoren die van invloed zijn op deze categorisering: contact en vriendschap. De aangehaalde voorbeelden worden betrokken op Marokkanen en Joden.
3.1 Contact Marokkanen en Joden die zich respectievelijk terugtrekken in Amsterdam West en Buitenveldert, dat vinden veel mensen maar niets. Het vooral onder elkaar verkeren van deze gemeenschappen wordt geassocieerd met buitensluiting en terugtrekking. Deze verdeeldheid zet de sociale cohesie in de samenleving onder druk en zorgt voor ongelijke kansen. Vanuit de samenleving zorgt dit vaak voor een roep om menging (Veldboer et al 2007: 11-15). Groepen die elkaar nauwelijks kennen, denken vaak negatief over elkaar. De kans is groot dat Marokkanen en Joden die elkaar uit de weg gaan, meer vooroordelen en stereotiepe opvattingen jegens elkaar hebben dan Marokkanen en Joden die elkaar niet uit de weg gaan. De sociaal psycholoog Gordon W. Allport was de eerste die deze theorie, de zogenaamde 'contacthypothese' op de kaart zette. De verbinding tussen Marokkanen en Joden, de omgang met elkaar, staat te boek als de horizontale dimensie van mengen. Niet altijd zal het mengen succesvol zijn. Onderzoek wijst uit dat voor een succesvolle menging sprake moet zijn van de volgende vijf voorwaarden:
een relatief gelijke status;
een gezamenlijk doel;
noodzaak tot samenwerken;
steun van belangrijke derden voor het onderlinge contact;
niet al bij voorbaat verziekte verhoudingen.
De factoren 'gezamenlijk doel' en 'noodzaak tot samenwerken' zijn het meest cruciaal. De eerste factor omdat Marokkanen en Joden het gezamenlijke doel alleen kunnen bereiken als ze zich richten op wat elkaar bindt, de tweede factor omdat een ervaren noodzaak iets onvermijdelijks is waar niet aan te ontsnappen valt. De andere factoren zijn van minder belang maar kunnen desondanks niet gemist worden. Als niet aan deze factoren wordt voldaan, zal menging niet het gewenste doel bereiken maar misschien zelfs ontaarden in het tegenovergestelde (Veldboer et al. 2007: 15-17). Naast deze horizontale dimensie is er ook sprake van een verticale dimensie van mengen. Tot deze verticale dimensie wordt de sociale stijging van minder kansrijke groepen in de
13
samenleving gerekend. Groepen die achter blijven kunnen zich optrekken aan degenen die succesvol zijn. Dit zogenaamde 'verheffen' is echter niet van toepassing op de verhouding tussen Marokkanen en Joden. Ik zal daarom niet dieper ingaan op deze verticale dimensie.
3.2 Het belang van vriendschap Stadssociologen refereren graag aan het idee van de stad als 'sociale besmettingshaard'. Op drukke plaatsen zouden mensen aangestoken worden om zich anders te gedragen omdat ze zien hoe andere mensen dat doen. Het idee van de sociale besmettingshaard is echter moeilijk hard te maken (Veldboer et al. 2007: 19). Veel politici en wetenschappers verwachten daarom weinig heil van deze vluchtige ontmoetingen. Thomas F. Pettigrew, een beroemde leerling van Allport, voegde aan de genoemde factoren in de vorige paragraaf een nieuwe factor toe: de contactsituatie moet de deelnemers de kans bieden om het contact om te kunnen zetten in vriendschap. Deze voorwaarde houdt in dat er nauwe omgang met elkaar moet zijn omdat men op deze manier blootgesteld wordt aan mechanismen die tot vriendschap kunnen leiden. Ook houdt deze conditie in dat intensief en herhaaldelijk contact plaatsvindt onder wisselende sociale omstandigheden (Pettigrew 1998: 75-76). Deze toevoeging van Pettigrew aan de contacthypothese wordt gesteund door een onderzoek wat Stefania Paolini in de zomer van 1999 onder ruim 300 studenten aan drie verschillende Ierse universiteiten hield. In dit onderzoek probeert zij te onderzoeken wat de rol van directe en indirecte (cross-group) vriendschap is op de sociale categorisering van katholieken en protestanten. Directe vriendschap wil zeggen dat katholieken en protestanten gemengde vriendschappen met elkaar hebben. Bijvoorbeeld, men is katholiek en heeft een vriendschappelijke relatie met een protestant. Van indirecte vriendschap is sprake als men, als katholiek zijnde, een katholieke vriend heeft die bevriend is met een protestant (Paolini 2004: 770). Paolini toont in haar onderzoek aan dat zowel directe als indirecte vriendschap er voor kunnen zorgen dat katholieken en protestanten beter over elkaar gaan denken. Er zijn minder vooroordelen te bespeuren en ook vinden ze dat leden van de andere groep er gevarieerder uitzien. Katholieken die direct of indirect bevriend zijn met een protestant vinden minder vaak dan katholieken die niet zo'n vriendschap hebben, dat protestanten op elkaar lijken (Paolini 2004: 770). Volgens Paolini is er echter geen directe relatie tussen (in)directe vriendschap en vooroordelen/outgroup variatie te bespeuren. Tussen (in)indirecte vriendschap en vooroordelen/outgroup variatie bevindt zich namelijk de 'bemiddelende factor': angstmechanisme. Zij wijst op een studie van Stephan en Stephan (1985) die beargumenteren dat leden van diverse bevolkingsgroepen die elkaar niet kennen, er een scala aan negatieve verwachtingen op na houden. 14
In wederzijdse ontmoetingen is vaak de angst aanwezig om gediscrimineerd en afgewezen te worden, belachelijk te worden gemaakt of om op onbegrip te stuiten. Dat zorgt voor angstig gedrag. Dat angstige gedrag zorgt er voor dat mensen elkaar al bij voorbaat uit de weg gaan zodat kennis over elkaar niet vergaard wordt door wederzijdse ontmoetingen maar vaak berust op groepsmythes. De andere bevolkingsgroep wordt als homogeen bestempeld en over een kam geschoren (Paolini 2004: 773). Samengevat, zowel directe als indirecte vriendschappen van katholieken met protestanten zorgen ervoor dat ontmoetingen tussen deze twee bevolkingsgroepen minder gekenmerkt worden door angst. Afnemende angst zorgt voor een bredere blik naar de buitenwereld: de aandacht kan vrijer gericht worden op de andere groep. Dat levert minder stereotypen en vooroordelen op en er wordt meer outgroup groepsvariatie waargenomen. Deze toenemende outgroup groepsvariatie zorgt ervoor dat iemand niet meer automatisch op zijn groepsidentiteit beoordeeld wordt maar meer als individu wordt gezien. Kortom, personen met directe en indirecte (cross-group) vriendschappen hebben niet alleen een goede verhouding met elkaar maar ook een verbeterde attitude jegens de gehele outgroup.
In het woord vooraf schreef ik al dat deze studie een belangrijke inspiratiebron vormt voor mijn scriptie. Interessant vind ik de gedachtegang dat zowel directe als indirecte vriendschappen tussen verschillende bevolkingsgroepen zorgen voor verminderde vooroordelen en de rol van het angstreducerend mechanisme hierin. In deze scriptie probeer ik deze elementen van de studie van Paolini dan ook te herhalen voor Marokkaanse en Joodse jongeren in Amsterdam. In mijn enquête maak ik ook gebruik van enkele vragen die zij in haar vragenlijst heeft gesteld. De twee hypothesen die mijn derde onderzoeksvraag beantwoorden, zijn als volgt geformuleerd:
Hypothese 1: Directe en indirecte vriendschappen tussen Marokkaanse en Joodse jongeren leiden tot verminderde angst in de onderlinge ontmoetingen, wat uitmondt in verminderde vooroordelen. Hypothese 2: Directe en indirecte vriendschappen tussen Marokkaanse en Joodse jongeren leiden tot verminderde angst in de onderlinge ontmoetingen, wat uitmondt in een toename in waargenomen outgroup variatie.
15
4 Beschrijving methoden Om te verduidelijken hoe het onderzoek onder Marokkaanse en Joodse jongeren is opgezet, volgt in dit hoofdstuk een beschrijving van de gebruikte methoden. Er wordt uitgelegd welke enquêtevragen zijn gebruikt en wat deze vragen beogen te meten. Ook is de achtergrond van de respondenten in kaart gebracht om een beter beeld te krijgen van de jongeren met wie enquêtes en interviews zijn afgenomen.
4.1 Operationalisatie
Enquête Ik ben dit onderzoek begonnen door een enquête op te stellen waarin ik in navolging van de studie van Paolini, de effecten van directe en indirecte vriendschap tussen Marokkaanse en Joodse jongeren op vooroordelen en waargenomen groepsvariatie probeer te meten. Hierin is ook de mediërende rol van het angstreducerend mechanisme opgenomen. De vragen die Paolini in haar vragenlijst gebruikt om directe vriendschap, indirecte vriendschap, mate van angst, vooroordelen en waargenomen outgroup variatie te meten, heb ik van haar overgenomen. Hieronder volgt een beschrijving van de variabelen die de geformuleerde hypothesen in paragraaf 3.2 beantwoorden.
Onafhankelijke variabelen De onafhankelijke variabele voor hypothese 1 is vooroordelen. Vooroordelen zijn gemeten door de volgende vragen:
1. Geef op de volgende schaal aan wat je algemene beeld is van Joden (1 = buitengewoon slecht, 10 = buitengewoon goed).
Vraag 2 tot en met 7 staat bekend als de zogenaamde 'algemene evaluatieschaal' (Haddock, Zanna, & Esses, 1993).
2. Roepen Joden normaal gesproken warme of koude gevoelens bij je op (1 = warm, 5 = koud)? 3. Roepen Joden normaal gesproken negatieve of positieve gevoelens bij je op (1= negatief, 5 = positief)? 4. Roepen Joden normaal gesproken vriendelijke of vijandelijke gevoelens bij je op (1 = vriendelijk, 5 = vijandelijk)? 5. Roepen Joden normaal gesproken wantrouwige of vertrouwelijke gevoelens bij je op (1 = wantrouwen, 5 = vertrouwen)? 16
6. Roepen Joden normaal gesproken respectvolle of minachtende gevoelens bij je op (1 = respect, 5 = minachting)? 7. Roepen Joden normaal gesproken bewonderenswaardige of afkerige gevoelens bij je op (1 = bewondering, 5 = afkeer)?
De vragen 1, 3 en 5 zijn hergecodeerd. Vervolgens is van deze zeven items een schaal geconstrueerd. Een hogere score op deze schaal wijst op hogere vooroordelen. De Cronbach's Alpha van deze schaal is ,8 voor Argan en ,9 voor CiJO wat duidt op een erg hoge betrouwbaarheid.
De onafhankelijke variabele voor hypothese 2 is waargenomen outgroup variatie. Outgroup variatie is gemeten door de volgende vragen:
1. Joden bestaan uit velerlei verschillende typen mensen (1 = sterk mee oneens, 5 = sterk mee eens). 2. Joden lijken innerlijk veel op elkaar (1 = sterk mee oneens, 5 = sterk mee eens). 3. Joden lijken uiterlijk veel op elkaar (1 = sterk mee oneens, 5 = sterk mee eens).
De vragen 2 en 3 zijn gehercodeerd. Vervolgens is van deze drie items een schaal geconstrueerd. Een hogere score op deze schaal wijst op hogere waargenomen outgroup variatie. De Cronbach's Alpha van deze schaal is voor zowel Argan als CiJO ,6 wat duidt op een betrouwbare schaal.
Mediator variabele De volgende situatiebeschrijving werd aan de respondenten voorgelegd:
Stel, je bent de enige Marokkaanse persoon en je bevind je te midden van een groep voor jou onbekende Joden, hoe zou je je voelen in vergelijking met een gelegenheid waarin je je alleen zou bevinden met voor jou onbekende Marokkanen?
Aan de respondenten werd gevraagd hoe ze zich in bovenstaande situatie voelden op een schaal van 1 = helemaal niet, 5 = heel erg.
gelukkig onhandig verlegen zelfverzekerd relaxed in het nauw gedreven 17
Nadat eerst de items gelukkig, zelfverzekerd en relaxed zijn hergecodeerd, is er een schaal gecreëerd. Een hogere score op de schaal wijst op hogere intergroup angst. De Cronbach's Alpha voor deze schaal is ,75 voor Argan en ,8 voor CiJO en daarmee erg betrouwbaar.
Afhankelijke variabelen Eerst is aan Marokkaanse jongeren gevraagd hoeveel vrienden ze hebben en hoeveel daarvan Marokkaans zijn. Om directe cross-group vriendschap te achterhalen is de vervolgvraag 'Hoeveel zijn er daarvan Joods?' gesteld? Om indirecte cross-group vriendschap te achterhalen is gevraagd: 'Hoeveel Marokkaanse vrienden van je zijn bevriend met Joden?'
Interview Om de resultaten van de enquête beter te kunnen interpreteren is een interview vragenlijst opgesteld. Deze vragen hebben ongeveer dezelfde strekking als de enquêtevragen.
Afhankelijke variabelen In de eerste hypothese worden vooroordelen gemeten. Vooroordelen worden gemeten met de vragen:
1. Kan je omschrijven wat voor algemeen beeld je hebt van Joden? 2. Wat voor gevoelens roepen Joden normaal gesproken bij je op?
Waargenomen outgroup variatie wordt gemeten door de volgende stellingen voor te leggen:
1. De meeste Joden lijken uiterlijk erg veel op elkaar. 2. De meeste Joden lijken innerlijk erg veel op elkaar.
Mediator variabele Om intergroup angst te meten is dezelfde situatiebeschrijving voorgelegd als in de enquête. Het enige verschil is dat respondenten nu een open antwoord kunnen geven in plaats van de gestelde gestructureerde antwoordopties.
Onafhankelijke variabelen Om directe en indirecte vriendschappen tussen Marokkaanse jongeren en Joden te meten zijn dezelfde vragen voorgelegd als uit de enquête. Voorafgaand aan deze vragen is echter de vraag 'Wat is volgens jou een vriend?' voorgelegd. Naast de hierboven getoonde variabelen zijn er ook een aantal achtergrondvragen opgenomen om beter in kaart te kunnen brengen wie de respondenten zijn en uit wat voor sociale omgeving ze afkomstig zijn. Voor deze vragen verwijs ik naar de bijlage waarin zowel de enquête als het 18
interview zijn opgenomen.
Aan het einde van deze paragraaf wil ik nog een laatste opmerking maken over de enquête en het interview. Vanwege de leesbaarheid heb ik alleen laten zien hoe ik de enquête en interview voor jongerencentrum Argan heb ingericht. Voor CiJO heb ik echter exact hetzelfde gedaan. Er zijn slechts een tweetal kleine verschillen. Het eerste verschil is dat 'Joden' veranderd is in 'Marokkaanse jongeren' en omgekeerd. Het tweede verschil betreft een kleine wijziging in de achtergrondvragen. Voor deze verschillen, zie eveneens de bijlage.
4.2 Data Alle enquêtes en interviews zijn afgenomen in de periode half maart tot en met begin mei 2011. Vierendertig Marokkaanse jongeren van Argan hebben de enquête ingevuld. De respondenten bestaan uit: jongeren die stage lopen bij Argan; bezoekers van het debat 'Verbinden in Oost' (22 april 2011); bezoekers van het debat met leiders van Marokkaanse politici (29 april 2011); bezoekers van de modeshow 'Passion for Fashion'! voor Marokkaanse meisjes (5 mei 2011); twee respondenten die op internet de enquête invulden en bereikt werden via de mailinglist van Argan.
De jongste ondervraagde bezoeker is 17 jaar, de oudste 29 jaar. De meeste bezoekers zijn echter tussen de 20 en 24 jaar oud. 19 vrouwen en 15 mannen vulden de enquête in. De reden dat er iets meer vrouwen dan mannen de enquête hebben ingevuld, heeft er mee te maken dat op de modeshow geen mannen mochten komen. Ook weigerden enkele mannen hun medewerking. De reden hiervoor is mij niet bekend. Het onderwijsniveau varieert van VMBO tot universiteit. Als we gebruik maken van de indeling laagopgeleid (MBO en lager) en hoogopgeleid (HBO en hoger) dan zijn 15 respondenten laagopgeleid en 19 respondenten hoogopgeleid. De interviews zijn afgenomen met vijf Marokkaanse jongeren (drie jongens en twee meisjes) variërend in leeftijd van 18 tot en met 23 jaar. Vier van de vijf Marokkaanse jongeren zijn werkzaam als stagiaire bij Argan. De vijfde, een meisje, bezoekt wekelijks de kickbokslessen bij Argan. Alle vijf de geïnterviewden zijn benaderd via de zogenaamde 'gemakkelijkheidsteekproef', de geïnterviewden waren direct beschikbaar om geïnterviewd te worden. De reden voor deze
19
gemakkelijkheidsteekproef is dat Argan geen ledenlijst kent en het dus niet mogelijk was om op basis van deze ledenlijst aselect vijf mensen te benaderen met het verzoek om een interview af te mogen nemen. De resultaten van zowel de enquêtes als de interviews, zijn dus mogelijk niet representatief.
Praktisch alle ondervraagden zijn tweede generatie Marokkanen, zelf geboren en opgegroeid in Nederland terwijl hun ouders in Marokko geboren zijn. Van de 34 ondervraagden geeft ruim tweederde aan dat de islamitische identiteit belangrijk voor ze is, belangrijker zelfs dan de Marokkaanse etniciteit. De meeste Marokkanen omschrijven zich als (zeer) religieus maar geven tegelijkertijd aan zich niet aan alle geboden te (kunnen) houden. Weliswaar blijven de vijf zuilen als richtpunt van belang, het praktiseren van het geloof krijgt een hedendaagse invulling. Moskeebezoek is voor velen niet weggelegd omdat ze zeggen er geen tijd voor te hebben. Het merendeel gaat dan ook alleen met de Ramadan naar de moskee. Gebeden wordt er wel, maar omdat scholen hun lestijden niet hebben aangepast op de gebedstijden, schiet een gebed er doordeweeks vaak bij in, alhoewel er ook respondenten zijn die zeggen de gemiste gebeden later in te halen. Een respondent omschrijft zijn omgang met het geloof als volgt:
''Ik geloof, maar wel met de tijd van nu. Tegenwoordig zitten we in Nederland in een situatie, als ik bijvoorbeeld vijf keer per dag moet bidden, en ik kan dat bijvoorbeeld niet op school uitvoeren, ik zit gewoon in de lessen, dus ik doe het ook veel later. Dat zijn wel dingetjes waarvan ik zeg dat is de tijd van nu, daar ga ik me op aanpassen.''
De etnische (Marokkaanse) component blijft voor velen belangrijk in de omschrijving wie ze zijn. Op de vraag wat ze specifiek Marokkaans maakt in plaats van Nederlands, worden erg uitgebreide en gevarieerde antwoorden geschreven. Een jongen wijst op de tegels aan de muur bij hem thuis die typisch Marokkaans zijn. Taal is ook erg belangrijk. Bij een aantal wordt thuis louter Berbers gesproken. Verder wijst een groot aantal op het eten wat bij hen thuis wordt gegeten. Vele Marokkanen zijn dol op de Marokkaanse keuken. Een enkeling noemt 'temperamentvol' als typische Marokkaanse eigenschap. Sommigen omschrijven het Marokkaans zijn als iets wat je bent: 'het is niet te omschrijven, je bent het gewoon'. Maar ondanks al deze kenmerken wordt het geloof, de islam, genoemd als meest typische Marokkaanse eigenschap. Indirect verbonden met de Marokkaanse cultuur, is de houding ten opzichte van Marokko. Marokko wordt vaak intrinsiek verbonden met het zelf, Marokko wordt betiteld als 'het land waar ik vandaan kom, stukje van mezelf, daar waar mijn roots liggen.' Velen wijzen erop dat Marokko voor hun vooral betekent dat het het land is waar hun ouders en familie vandaan komen. Vrijwel iedereen is van kinds af aan verbonden met Marokko omdat ze met hun ouders meegingen om in de 20
zomermaanden enkele weken naar Marokko op vakantie te gaan. Velen noemen Marokko hun vaderland, ondanks dat ze er niet over peinzen er ooit te gaan wonen. Marokko is en blijft een mooi land, prachtig om er met vakantie naar toe te gaan, 'het barst van een geweldige cultuur', zoals een respondent het omschreef. Ondanks dat, heeft het land ze weinig te bieden. De mensen zijn arm en vaak wordt hun ook het gevoel gegeven dat ze er niet helemaal bij horen.
Een respondent zei: ''(…) als ik naar Marokko ga, word ik als Europeaan gezien, maar hier als Marokkaan. Dat maakt het toch ingewikkeld. Ze zeggen ook wel, waar hoor ik dan thuis hè? Hoor ik hier thuis of daar? Nou, dan zeg ik toch wel hier omdat ik hier toch geboren ben, hoewel ze me toch een Marokkaan vinden. Maar ja, dat blijft een ingewikkeld verhaal.''
Kortom, voor vele Marokkaanse jongeren is hun identiteit, die mede vorm wordt gegeven door etniciteit en religie een voortdurende worsteling. De hybride identiteit als Marokkaan, moslim én Nederlander lijkt de regel. Vele jongeren gaan creatief om met deze identiteit. Afhankelijk van de situatie waar ze zich in bevinden, leggen ze de nadruk op de etnische, religieuze, dan wel nationale identiteit (Buijs et al. 2006: 41-42).
CiJO'ers hebben minder vaak dan Argan-jongeren de enquête ingevuld. Slechts Vijfentwintig jongeren namen de moeite de enquête in te vullen. De belangrijkste reden is waarschijnlijk dat de populatie van Argan (veel) groter is. Ook organiseert Argan vaker activiteiten dan CijO. CiJO'ers hadden gewoonweg minder vaak de kans om de enquête in te vullen. De enquête is op de volgende manieren verspreid: op de pesachlunch in Amsterdam (23 april 2011); bezoekers van het CiJO-weekend in Schoorl (6-8 mei 2011); www.cijo.nl.
De gemiddelde leeftijd van de ondervraagden is tussen de 19 en 30 jaar oud. 18 mannen en 7 vrouwen hebben de enquête ingevuld. Opvallend is natuurlijk dat bijna drie keer zo veel mannen als vrouwen de enquête hebben ingevuld. Dat komt doordat op zowel de pesachlunch als het CiJOweekend weinig vrouwen vertegenwoordigd waren. Waarom er veel minder vrouwen dan mannen op deze activiteiten aanwezig waren is mij niet bekend. Volgens CiJO-voorzitter Joël Serphos lijkt het erop dat mannen veel openhartiger spreken over het conflict en zelfverzekerder vragen 21
beantwoorden. Vrouwen lijken vaak wat onzekerder te zijn. Hij voegt er echter aan toe dat dit meer een vermoeden dan een feit is. De ondervraagde respondenten zijn zonder uitzondering hoog opgeleid. Dat is een groot verschil met Argan waarin de verdeling hoogopgeleid/laagopgeleid ongeveer in evenwicht is. Dit komt doordat CiJO, in tegenstelling tot Argan, zich vooral op studenten richt. Met drie Joodse jongeren heb ik een interview afgenomen. Via de voorzitter van CiJO heb ik met twee Joodse jongens kunnen af kunnen spreken. Het derde interview heb ik afgenomen met een meisje tijdens het CiJO-weekend in Schoorl. Evenals voor Argan is de representativiteit in het geding doordat de geïnterviewden op basis van een gemakkelijkheidsteekproef benaderd zijn, omdat er geen vast ledenbestand voor handen was dat voor een aselecte steekproef gebruikt had kunnen worden.
Ondanks dat het merendeel van de 25 geënquêteerde CiJO'ers zegt in Nederland geboren te zijn, valt op dat vele respondenten in het buitenland zijn geboren. Als we Nederland niet meetellen, blijkt dat de ondervraagde CiJO'ers maar liefst in zeven verschillende landen geboren zijn! Een klein aantal daarvan is in Israël geboren. Over hun Joodse herkomst zegt de overgrote meerderheid Joods te zijn omdat beide ouders van Joodse komaf zijn. Negen respondenten geven aan Joods te zijn omdat alleen hun moeder Joods is. Dat betekent dat vrijwel alle ondervraagden zogenaamde 'halachische Joden', dat wil zeggen Joods volgens de joodse wet, te zijn (van Solinge en van Praag 2009: 28-29). Een kleine minderheid zegt wel in zekere mate religieus te zijn maar dat beperkt zich tot een zeer liberale variant van het jodendom. De overigen beschouwen zich als niet religieus maar volgen wel een aantal joodse gebruiken. Van één zo'n joods gebruik was ik getuige toen ik een keer op een vrijdagavond op een CiJO-activiteit aanwezig was, de zogenaamde Kidoesj. Voorafgaand aan de maaltijd kreeg iedereen een glas wijn toebedeeld. Een van de aanwezigen legde de handen op het brood wat voor hem op een afgedekte schaal lag en sprak een joodse spreuk uit die alle aanwezigen reciteerden. Hetzelfde werd herhaald voor de wijn. Na het uitspreken van deze spreuk ging iedereen weer zitten. Het brood werd rondgedeeld waarna vervolgens iedereen zich tegoed deed aan het brood en aan de wijn. Uit navraag bleek dat de Kidoesj (wat heiliging betekent) iedere vrijdagavond voor aanvang van de hoofdmaaltijd uitgesproken wordt. Andere joodse gebruiken en tradities die gevolgd worden zijn de choepa (joods trouwen), brit mila (besnijdenis) en lewaja (joodse uitvaart). Volgens Joël Serphos, voorzitter van CiJO, geldt het navolgen van joodse gebruiken en tradities niet alleen voor de CiJO-populatie maar voor de meeste joden. ''Wel traditioneel maar absoluut niet religieus.''
22
4.3 Analysemethode De resultaten van de enquêtes zijn geanalyseerd met behulp van het computerprogramma SPSS. De uitkomsten van de algemene evaluatieschaal en de schaal die outgroup variatie meet worden gepresenteerd met behulp van staafdiagrammen. De data uit de interviews vergemakkelijken het interpreteren van de staafdiagrammen en zorgen daarnaast voor diepere inzichten doordat er open antwoorden gegeven worden en in tegenstelling tot de enquêtes doorgevraagd kan worden. De twee hypothesen die in paragraaf 3.2 geformuleerd zijn worden getoetst met behulp van een meervoudige regressieanalyse. Omdat de normaliteitassumptie geschonden wordt in de meervoudige regressieanalyse is tevens gebruik gemaakt van de Kruskal-Wallis toets. Deze toets is uitermate geschikt voor kleine steekproeven die niet voldoen aan de normaliteitassumptie en is veel minder gevoelig voor uitbijters.
4.4 Het onderzoek Tijdens het vijf maanden lange onderzoek heb ik de Marokkaanse en Joodse gemeenschap een stuk beter leren kennen en is het me nog duidelijker geworden dat de Marokkaanse en Joodse gemeenschap niet bestaat. Ik heb met bijna alle stagiaires van Argan gesproken, zowel formeel als informeel, en wat hierbij opviel was dat zij erg hun best doen om wat van hun leven te maken. De jongens waren vaak druk bezig met schoolopdrachten en waren actief met de debatten. De meisjes die ik ten tijde van het onderzoek heb gesproken stopten al hun energie in het organiseren van een modeshow voor Marokkaanse meisjes. Zowel de jongens als de meisjes waren zich bewust van het negatieve imago dat Marokkaanse jongeren hebben en probeerden hier krachtig afstand van te nemen. Een jongen zei zelfs dat hij vrijwel niet met Marokkaanse jongens omging omdat ze het voor hem (en voor de gemeenschap) verpesten. Opvallend waren ook de ambities die ze ten toon spreiden. Meerdere stagiaires, die vrijwel allen een MBO-opleiding deden, lieten mij (niet zonder trots) weten dat zij eerst 'ff' het MBO deden om vervolgens door te stromen naar het HBO. De twee debatten die ik heb bezocht, kenmerkten zich door hun hoge niveau en de zeer diverse populatie die zij wisten te trekken. Het debat in Amsterdam-Oost met als thema 'de positie van religies in een seculiere samenleving' bleef niet beperkt tot alleen leden van de Marokkaanse gemeenschap maar trok een scala aan bezoekers uit alle geledingen van de samenleving. Er waren bijvoorbeeld bezoekers van een liberale joodse gemeente en (vrijzinnige) christenen maar ook assertieve antireligieuze atheïsten die riepen dat alle religie achter de voordeur dient te blijven. Ook politici, wetenschappers en zelfs een groepje studenten van een studentenvereniging wisten de weg naar Oost te vinden. De aanwezige Marokkanen waren ook zeer divers, variërend van een man die om principiële redenen vrouwen geen hand gaf tot hoofddoekloze meisjes. Allen met elkaar in 23
gesprek! Dat gesprek voeren is iets wat kenmerkend is voor Argan. Lastige vraagstukken, zoals het Israëlisch-Palestijns conflict en de moeizame verhouding tussen de Marokkaanse gemeenschap en homoseksualiteit, worden niet uit de weg gegaan. Dat laatste door een stapavond te organiseren voor Marokkaanse jongeren en homo's. Het tweede debat wat ik bezocht, over de '20 februari beweging' trok wel voornamelijk Marokkaanse bezoekers. Met name de wat oudere generatie jongeren wist de weg naar Argan te vinden. Wel trok Argan een hele bijzondere 'gast': verslaggevers van het Tv-programma Nieuwsuur waren aanwezig om een reportage te maken. De mogelijkheid voor de aanwezigheid van een dergelijk televisieprogramma is kenmerkend voor de openheid van Argan. Een avond ben ik naar het kickboksen geweest. Dit kickboksen vindt iedere dinsdagavond plaats in een bijzaaltje van jongerencentrum Argan. Hier was een forse groep vijftien tot en met achttienjarigen gedisciplineerd aan het sporten. Na afloop sprak ik met de (jonge) semiprofessionele trainer en wat bezoekers. De trainer verzekerde mij dat de aanwezige jongeren zich voornamelijk bezig hielden met sporten en echt geen tijd hadden om zich bezig te houden met relletjes tegen de Joodse gemeenschap. Hij had het liefst dat ik de jongens maar met rust liet om in ieder geval geen slapende honden wakker te maken en ze niet op ideeën te brengen. De bezoekers gaven mij wel ongevraagd een kijkje in hun gedachtewereld. Het kwam er op neer dat ze ieder in hun waarde lieten. Mensen moeten de Marokkaanse gemeenschap met rust laten, wij laten de Joodse gemeenschap met rust. Wij moeten elkaar accepteren en respecteren.
In tegenstelling tot Argan heeft CiJO geen eigen centrum waar ik af en toe aan kon komen wippen, dus mijn kennis van CiJO is een stuk beperkter. De contacten verliepen voornamelijk via de CiJOvoorzitter Joël Serphos die ik af en toe ontmoette in de Universiteitsbibliotheek aan Het Singel. De enige activiteit die ik heb bezocht, is het CiJO-weekend in Schoorl. Wat ik erg opvallend vond is dat de Joodse jongeren vrijwel allemaal seculier waren en je er niet aan af zou kunnen lezen dat ze Joods zijn, een enkeling daargelaten. Opmerkelijk was hun grote liefde voor alles wat met Israël te maken heeft. Ik sprak zelfs met iemand die drie Joodse kranten per dag leest! Ook een meisje vertelde dat haar vriend iedere dag allerlei websites bezoekt en filmpjes bekijkt die te maken hebben met het Israëlisch-Palestijns conflict. Voor mij was dat een openbaring: ogenschijnlijk (voor outsiders) een 'normale' groep studenten maar 'achter de coulissen' pro-Joods en pro-Israël, bezig met ontwikkelingen die zich buiten onze landsgrenzen afspelen. De affiniteit met Israël op zich was natuurlijk niet opzienbarend, wél de mate waarin dit zich presenteerde. Ondanks dat waren CiJO'ers niet zonder kritiek op Israël. Volgens een meisje wat ik sprak is de hele samenleving daar als gevolg van het langdurige conflict enorm verhard. Zelf zien CiJO'ers zich graag als 'linkse' mensen. 24
Verhalen zoals deze zijn opgetekend in Het verval. Joden in een stuurloos Nederland (2010) van Manfred Gerstenfeld, worden met afschuw gelezen. 'Rechtse' columnisten en websites worden angstvallig gemeden. Dat geldt ook voor rechtse politici. Iemand als Geert Wilders die schermt met de staat Israël en zich voordoet als pro-Joods kan op weinig sympathie rekenen. Iemand constateerde met genoegen dat slechts 2% van de Joodse gemeenschap een stem op de PVV uitbrengt. Naast mijn opgedane kennis over Marokkanen en Joden heb ik ook ervaring opgedaan met het opzetten en uitvoeren van een onderzoek. Soms viel dat tegen, soms viel het mee. Een eerste moeilijkheid is natuurlijk waar je onderzoek naar wilt gaan doen. Weer een andere moeilijkheid is de afbakening van je onderwerp, je moet er voor waken niet alles te willen gaan onderzoeken. Wat me ook tegenviel is om voldoende mensen bereid te vinden om je enquête in te vullen. Ik had hier echter de 'fout' gemaakt door te vermelden dat het invullen van de enquête ongeveer een kwartier in beslag zou nemen. Hoewel dat ook ongeveer zo was, had ik beter (strategisch) kunnen vermelden dat het ongeveer vijf minuten zou kosten. Dan krijg je mensen eerder over de drempel om mee te werken. Waar ik wel tevreden over was, was het afnemen van de interviews. Natuurlijk ging mijn eerste interview lang niet zo vlot als het laatste maar uiteindelijk was ik erg tevreden over de manier waarop de interviews verliepen. Het doorvragen en de geïnterviewden wijzen op inconsistenties in hun antwoorden ging mij hoe langer hoe beter af. De SPSS-analyse ging ook naar tevredenheid en ik heb zelfs een nieuwe techniek geleerd: de Kruskal-Wallis toets. Teleurstellend was echter wel dat de resultaten niet significant waren. Uiteindelijk moet je daar als onderzoeker mee leren leven: niet significante resultaten zijn immers ook resultaten!
25
5. Marokkanen en Joden, het categoriseren van 'de ander' Dit hoofdstuk is het logische vervolg op hoofdstuk 4 en presenteert de uitkomsten van de enquêtes en de afgenomen interviews.
5.1 Vooroordelen over Joden Aan Marokkaanse jongeren is gevraagd om hun algemene beeld van Joden te beschrijven met een rapportcijfer. De resultaten worden getoond in onderstaande figuur.
FIGUUR 1: vooroordelen onder Argan-jongeren I 9
aantal Argan-jongeren
8 7 6 5 4 3 2 1 0 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
rapportcijfer
Het zwaartepunt in bovenstaand staafdiagram ligt duidelijk rechts van het midden, dus bij de hogere cijfers. Deze hogere cijfers wijzen erop dat Marokkaanse jongeren zeggen een (erg) goed beeld van Joden te hebben. De modus is het cijfer 8 dat door acht respondenten wordt gegeven. Ook de cijfers 9 en 10 worden enkele keren toegekend. Ondanks deze hoge cijfers is er ook een vrij forse minderheid die haar algemene beeld van Joden met een onvoldoende beschrijft: een derde deel geeft namelijk het cijfer 5 of lager. Van deze minderheid geeft slechts een enkeling aan dat haar beeld van Joden zwaar onder de maat is. Gemiddeld geven Marokkaanse jongeren Joden een ruime 7 als rapportcijfer. In figuur 2 wordt gepoogd om vooroordelen te meten met behulp van de algemene evaluatie schaal waarbij 1 staat voor een minimum aan vooroordelen en 5 voor een maximum aan vooroordelen.
26
FIGUUR 2: Vooroordelen onder Argan-jongeren II
aantal Argan-jongeren
30 25 20 15 10 5 0 1
2
3
4
5
algemene evaluatieschaal
Opvallend is dat optie 1 door niemand wordt ingevuld. De neutrale optie 3 is hier de categorie die door de overgrote meerderheid gekozen wordt. We zien ook dat het spreidingsdiagram licht overhelt naar rechts waaruit we de voorzichtige conclusie zouden kunnen trekken dat er meer Arganjongeren zijn die met vooroordelen zitten jegens Joden dan dat er Argan-jongeren zijn die geen vooroordelen hebben over Joden. De aantallen waarom het gaat zijn echter dusdanig klein dat dit te verwaarlozen is. Tevens is het ietwat kunstmatig om de mate van (on)bevooroordeeldheid te kwantificeren. Daarom is het interessanter om deze resultaten te vergelijken met het beeld dat Argan-jongeren in de open enquêtevragen en de interviews van Joden schetsen. De vijf geïnterviewde Marokkaanse jongeren zeggen Joden gewone en normale mensen te vinden. Vaak wordt gezegd (en benadrukt) dat ze ieder in hun waarde laten en niet kijken naar achtergrond, cultuur, ras, afkomst of kleur. Een respondent beschreef het als volgt: ''Het zijn gewoon mensen. Alleen qua religie is het anders. Niet alle Joden zijn hetzelfde. Je hebt sommige Joden die de islam haten en je hebt sommige Joden die gewoon heel relaxed zijn.'' Uit de interviews blijkt dat men echter wel zeer negatief is over Joden in Israël. Vrijwel zonder uitzondering geven Marokkaanse jongeren aan dat zijn of haar sympathie in het IsraëlischPalestijns conflict bij 'de broeders en zusters in Palestina' ligt. Het wordt erg oneerlijk gevonden dat veel landen, met name de Verenigde Staten, Israël vrijwel kritiekloos steunt. De ondervraagden kunnen, op een enkeling na, wel onderscheid maken tussen Joden in Israël en Joden in Amsterdam:
''Als ik het conflict tussen Palestina en Joden zie, krijg ik eerlijk gezegd wel een beetje Jodenhaat. Als je ziet hoeveel van onze broeders en zusters zijn doodgemaakt. Ik bedoel niet hier Jodenhaat in Amsterdam, maar gewoon in het conflict tussen Palestina en Israël.''
Een enkeling die dit onderscheid niet kan maken zegt dat of Joden nu in Israël of in Amsterdam wonen, het allemaal niets uit maakt. ''Ze raken mijn broeders en zusters aan!!! Eén pot nat. Punt.'' Vooroordelen bestaan er wel over de zogenoemde handelsgeest van Joden. Een meisje wees 27
mij er op dat in de koran een passage staat waarin de sluw- en slimheid van Joden beschreven wordt. Eigenschappen die Arabieren vreemd zijn wat er voor zorgt dat de deze minder geschikt zijn om handel te drijven. Volgens haar worden Marokkaanse jongeren vaak opgevoed met het gegeven dat Joden erg slimme mensen zijn, hun zaken erg goed regelen en ook erg egoïstisch en sluw zijn. Dit door haar geschetste beeld kwam ik ook tegen in een interview waarin een ander meisje zei:
''Ik denk dat ze (bedoeld wordt Joden, BP) sowieso slimme mensen zijn vaak. Ze bevinden zichzelf wel vaak in de top. Verder...het zijn mensen van vlees en bloed, niets meer en niets minder. Het zijn mensen in de top, mensen met veel discipline en motivatie.''
Een jongen die ik interviewde noemde ook rijkdom als een van de kenmerken van de Joden. Volgens vrienden van hem hebben Joden 'iets met diamanten of zo'. Joden wordt vaak verweten dat ze doelbewust contact vermijden met de buitenwereld, dat wil zeggen contact vermijden met de niet-Joden. Een jongen:
''Ze moeten gewoon meer naar buiten komen. Echt waar, je ziet ze bijna nooit ergens. Zitten een beetje verscholen weet ik veel waar. Ik vind gewoon dat ze meer naar buiten moeten komen, dat ze meer moeten doen in de gemeenschap.''
Marokkaanse jongeren, die zeggen geen Joodse vrienden te hebben, geven aan dat dit komt doordat ze ze niet aantreffen in de eigen buurt. ''Dan moet je meer naar Zuid gaan, naar Buitenveldert.'' Ondanks dat de meeste Marokkaanse jongeren een positief beeld van Joden hebben, zijn er hier en daar ook best wat vooroordelen te bespeuren. Ook leven er een aantal stereotypen over het uiterlijk van Joden.
5.2 Waargenomen groepsvariatie van Joden Figuur 3 maakt inzichtelijk of Marokkaanse jongeren vinden dat de Joodse bevolkingsgroep uit een gevarieerde populatie bestaat. Het cijfer 1 staat voor een lage waargenomen groepsvariatie, het cijfer 5 voor een hoge waargenomen groepsvariatie.
28
FIGUUR 3: waargenomen groepsvariatie onder Joden 16
aantal Argan-jongeren
14 12 10 8 6 4 2 0 1
2
3
4
5
mate van waargenomen groepsvariatie
Bijna de helft van de Marokkaanse jongeren weet niet goed of Joden uit velerlei typen mensen bestaan en of ze innerlijk op elkaar lijken. Daarom kiezen veel Marokkaanse jongeren voor de derde optie. De reden dat veel Marokkaanse jongeren het niet goed weten, is dat veel Marokkaanse jongeren zeggen weinig Joden te kennen. Een jongen: ''Ik zou het echt niet weten. Ik ken niet zoveel Joden. Als ik ze ken is het meestal van 'hoi' en 'doei'. Misschien wel, misschien niet.'' Optie 3 is daarom misschien niet heel informatief. Uit de balken links en rechts naast de 'vluchtcategorie' 3, blijkt dat de optie 1 niet gekozen wordt. Het merendeel heeft het vakje voor optie 4 en 5 aangekruist, wat duidt op een hoge waargenomen groepsvariatie onder Joden door Marokkaanse jongeren. Uit de interviews blijkt echter dat vrijwel alle ondervraagde Marokkaanse jongeren wel vinden dat Joden qua uiterlijk grote gelijkenis vertonen. Op de vraag hoe Joden er volgens hen uitzien, antwoordt men dat Joden zwart haar hebben, een rond wit gezicht met kleine ogen en een grote neus hebben. Een meisje staaft haar mening doordat ze ooit onder leiding van een gids het Joods Historisch Museum heeft bezocht: ''(…) toen gingen we foto's bekijken en op die foto's, dus die oude foto's, zag je wel gewoon gelijkenissen tussen die mensen. We hadden het ook aangekaart die dag, de gids eigenlijk. De conclusie was gewoon dat ze inderdaad allemaal op elkaar leken. Waarom wist niemand maar ze leken gewoon allemaal een beetje op elkaar.''
Kortom, de antwoorden die gegeven worden, zijn niet echt consistent. Een eenduidige conclusie is er dan ook niet. Toch kunnen we zeggen dat Marokkaanse jongeren eerder veel dan weinig groepsvariatie onder Joden zeggen waar te nemen.
5.3 Vooroordelen over Marokkaanse jongeren Als equivalent aan Marokkaanse jongeren is ook aan Joodse jongeren gevraagd wat voor algemeen beeld men heeft van Marokkaanse jongeren door deze een rapportcijfer te geven variërend van 1 tot 29
en met 10. De resultaten zijn in onderstaande staafdiagram zichtbaar gemaakt.
FIGUUR 4: vooroordelen onder CiJO'ers I 8 7
aantal CiJO'ers
6 5 4 3 2 1 0 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
rapportcijfer
Opvallend is dat een groot aantal Joodse jongeren Marokkaanse jongeren als rapportcijfer een onvoldoende geeft. Elf van de vijfentwintig ondervraagden (vierenveertig procent) geeft namelijk als rapportcijfer een 5 of lager. Vijf mensen geven de krapste voldoende (een 6) terwijl slechts negen mensen hun positieve waardering uiten in een rapportcijfer van een 7 of hoger. Naast dat ik de Joodse jongeren heb gevraagd om Marokkaanse jongeren een rapportcijfer te geven, heb ik de algemene evaluatie schaal gebruikt om te vragen hoe Joodse jongeren zich normaal gesproken voelen ten opzichte van Marokkaanse jongeren. In figuur 5 worden de scores op deze algemene evaluatie schaal inzichtelijk gemaakt.
FIGUUR 5: vooroordelen onder CiJO'ers II 16 14
aantal CiJO'ers
12 10 8 6 4 2 0 1
2
3
4
5
algemene evaluatieschaal
De score 3 steekt er met kop en schouders bovenuit. 14 Joodse jongeren scoren een 3 op de algemene evaluatie schaal en geven daarmee aan noch heel negatief, noch heel positief over Marokkaanse jongeren te denken. Uit de overige informatie van de staafdiagram blijkt dat de balans wat meer naar rechts (meer bevooroordeeld) dan naar links (minder bevooroordeeld) doorslaat. Ruim een derde van de ondervraagde Joodse jongeren scoort een 4 of een 5. Dit komt overeen met
30
het lage rapportcijfer wat een aantal Joodse jongeren aan Marokkaanse jongeren toekent in figuur 10. Uit deze kwantitatieve resultaten mogen we afleiden dat Joodse jongeren niet bijster positief over Marokkaanse jongeren zijn en best wat vooroordelen blijken te hebben. De ‘lege balk’ voor optie 1 is daar ook al een indicatie voor. Uit de open enquêtes en de interviews blijkt weinig van deze ietwat negatieve waardering van Marokkaanse jongeren. Nu gebied de eerlijkheid te zeggen dat drie interviews misschien niet heel representatief zijn en open vragen in de enquêtes vaak niet ingevuld werden. Alle drie de geïnterviewden geven aan dat Marokkaanse jongeren een zeer gevarieerde groep vormen. Op de vraag naar het algemene beeld wat er leeft over Marokkaanse jongeren, worden er wel gevarieerde antwoorden gegeven. Wat herhaaldelijk genoemd wordt is de haantjescultuur, luidruchtigheid en het goed gebekt zijn. Een geïnterviewde jongen zegt dat Marokkaanse jongeren vaak erg stoer moeten doen. Daardoor zijn ze vaak heel luidruchtig en proberen ze op te vallen voor elkaar. Bij deze stoerdoenerij hoort ook het ad rem, het goed gebekt zijn van de jongeren. Als iemand iets tegen een Marokkaanse jongere zegt, wat opgevat kan worden als een belediging, en hij bevindt zich te midden van andere Marokkaanse jongeren, dan moet er direct op gereageerd worden en het moet ook nog ergens op slaan. Je naam hoog houden onder elkaar is volgens deze jongen heel belangrijk voor Marokkaanse jongeren. Dezelfde jongen geeft aan dat dit niet alleen voor de jongens geldt maar zeker ook voor de meisjes: ''Marokkaanse vrouwen zie je heel vaak op de universiteit en die zijn ook absoluut niet op hun mondje gevallen.'' Bekrompenheid is ook iets wat Marokkaanse jongeren typeert. Doorgaans zijn Marokkaanse jongeren bekrompener dan de gemiddelde Nederlander. Dat uit zich in een minder tolerante en soms zelfs ronduit negatieve houding ten opzichte van homoseksuelen, andere religies en de bejegening van de andere sekse. Een meisje geeft aan bij het uitgaan meerdere malen meegemaakt te hebben dat Marokkaanse jongeren meisjes lastig vielen. Volgens haar omdat deze jongens 'hitsig' zijn. Marokkaanse jongeren, en vooral de meisjes, worden omschreven als intelligent. In de enquêtes beschrijven een aantal (hoog opgeleide) Joodse jongeren hun fijne ervaringen met Marokkaanse jongeren op school. Een meisje geeft aan erg blij te worden van haar Marokkaanse collega geneeskundestudenten. Letterlijk zei ze: ''Ik heb erg veel bewondering voor meisjes met een hoofddoek die 'gewoon' dokter worden in een land wat het hunne niet is.'' Joodse jongeren geven wel aan dat Marokkaanse jongeren getypeerd kunnen worden als emotioneel in plaats van rationeel en zeggen er tegelijkertijd bij dit als negatief op te vatten. Als voorbeeld wordt een zogenaamd fact-finding debat aangehaald met Marokkaanse jongeren verbonden aan het Marokkaanse jongerencentrum Argan. Over dit debat schreef Erwin Brugmans het volgende voor het Joods Marokkaans Netwerk Amsterdam: 31
''Dinsdagavond vond dan het debat plaats over het Midden-Oosten, tussen Islamitische en joodse jongeren. Inderdaad, fel, heftig, soms geëmotioneerd maar waardig. (…) Harde noten werden gekraakt. Op bepaalde momenten werd begrip gevraagd voor geweld. Maar, en dat was wel het heel bijzondere van de avond, de deelnemers keerden elkaar niet de rug toe. Marokkaanse en Joodse jongeren samen in Argan, heftig in discussie. Over zaken die echt over iets gaan, over zaken die hun persoonlijke leven raken. En dan na afloop samen napraten, ontspannen. Als het aan deze jonge mensen ligt hoeven wij niet bang te zijn over de onderlinge verhoudingen. Wat dinsdagavond gebeurde in Argan is opnieuw een voorbeeld voor heel Amsterdam.''
Erg benieuwd was ik naar wat de Joodse jongeren zelf over dit debat te vertellen hadden. Het debat wat als een 'positieve ervaring' werd omschreven, kende ook een keerzijde, namelijk dat dit aan het licht bracht dat Marokkaanse jongeren blootstaan aan informatiestromen in hun omgeving die leiden tot vooropgezette meningen die niet gebaseerd zijn op feitelijke kennis. Een Joodse jongere zegt dat Marokkaanse jongeren een vooropgezette mening hebben en erg gevoelig zijn voor propaganda die deze mening bevestigt. Een andere Joodse jongere bevestigt deze constatering: goede argumenten die naar aanleiding van een lezing door Joodse jongeren worden aangedragen, weigeren Marokkaanse jongeren aan te nemen omdat ze dan in conflict komen met hun solidariteit voor het Palestijnse volk. Een meisje, dat niet bij het debat aanwezig kon zijn, vertelde dat het erg veel moeite kostte om het debat van de grond te krijgen. Volgens haar ligt het aan de geslotenheid van de Marokkaanse cultuur, alhoewel ze dat tegelijkertijd relativeert en erkent dat Joden ook vaak gesloten zijn en op de eigen gemeenschap gericht. Zoals uit het voorgaande blijkt wordt een heel gevarieerd beeld van Marokkaanse jongeren gegeven. Dit gevarieerde beeld bevat zowel positieve als negatieve elementen. Een geïnterviewde jongen gaf vanwege dit gevarieerde beeld aan altijd op zijn hoede te zijn door in omgang met Marokkaanse jongeren niet met zijn Joodse identiteit te koop te lopen. Deze onzekerheid in het bejegenen van Marokkaanse jongeren komt doordat hij er altijd rekening mee houdt (fysiek) aangevallen te kunnen worden. Hij probeert zich liever aan te passen door bescheiden om te gaan met zijn identiteit dan het risico te lopen aangevallen te worden. Dat brengt voortdurend een spanningsveld met zich mee in ontmoetingen met onbekende Marokkanen. Een respondent stelt onomwonden dat de Joodse en Marokkaanse cultuur met elkaar botsen: ''Ieder mens is individu, daar niets kwaads over. Alleen kunnen een hoop individuen een bepaald groepsgedrag vertonen. Zoals Marokkanen op basis van dezelfde cultuur vaak botsen tegen onze cultuur.'' Kernwoorden die verder nog genoemd worden zijn vriendelijkheid, gastvrijheid en behulpzaamheid. Deze eigenschappen worden over het algemeen door Joodse jongeren toegedicht aan Marokkaanse jongeren op basis van contacten op de middelbare school, universiteit of op het werk. Er wordt echter niet verder over uitgeweid zodat ik er verder ook weinig meer aan toe kan 32
voegen. Kortom, Joodse jongeren hebben een zeer gevarieerd beeld van Marokkaanse jongeren. De negatieve sentimenten hebben echter licht de overhand. Mijns inziens kan deze licht overhellende negativiteit verklaard worden door negatieve ervaringen die Joodse jongeren direct of indirect zeggen te hebben meegemaakt. Van de vijfentwintig ondervraagde respondenten geven elf respondenten aan negatieve ervaringen te hebben met Marokkaanse jongeren. Indirect is dat nog meer. Vijftien respondenten zeggen in de enquête een familielid of vriend te kennen die een negatieve ervaring heeft gehad met Marokkaanse jongeren. Een scala van incidenten wordt beschreven door Joodse jongeren, variërend van het toeroepen van antisemitische leuzen tot bespuugd en in elkaar geslagen worden.
5.4 Waargenomen groepsvariatie van Marokkaanse jongeren Evenals aan Marokkaanse jongeren is aan Joodse jongeren gevraagd of ze vinden dat Marokkaanse jongeren op elkaar lijken. De resultaten hiervan worden getoond in onderstaande staafdiagram. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de waargenomen groepsvariatie.
FIGUUR 6: waargenomen groepsvariatie onder Mar.jong 12
aantal CiJO'ers
10 8 6 4 2 0 1
2
3
4
5
mate van waargenomen groepsvariatie
De meest gekozen optie is categorie 4. Optie 4 en 5 zijn bij elkaar opgeteld 14 keer gekozen. We kunnen daarom stellen dat meer dan de helft van de ondervraagde Joodse jongeren vindt dat Marokkaanse jongeren uit een (zeer) gevarieerde groep bestaat. Ondanks dat we, gezien de lage betrouwbaarheid van de schaal, voorzichtig moeten zijn met stellige uitspraken, kunnen we wel constateren dat dit overeen komt met de resultaten uit de interviews en de open vragen uit de enquêtes. Zo reageerde een CiJO'er op de stelling 'de meeste Marokkaanse jongeren lijken uiterlijk heel erg veel op elkaar' met:
33
''Nee, dat vind ik niet zo. Er is absoluut gelijkenis en je ziet wel of iemand Marokkaans is, maar ze lijken niet op elkaar nee. Maar ik heb ook al veel wetenschappelijk onderzoek daarover gelezen en naarmate je meer, als het ware subjecten ziet van een bepaald ras of bepaalde afkomst, dan leer je ze beter te onderscheiden. En dus, ik heb blijkbaar al zo veel Marokkaanse jongeren gezien dat ik ten eerste zie dat ze Marokkaans zijn en ten tweede dat ze niet op elkaar lijken.''
Een andere CiJO'er meent dat Marokkaanse jongeren per buurt een wisselende kledingstijl hebben: ''In sommige buurten in Nederland is de kleding wel uniform. Het 'bontkraagjesidee'. Dat is qua uiterlijk zo, denk ik.'' Volgens hem zijn Nieuw Sloten, de Baarsjes en Bos en Lommer echte 'bontkraagjesbuurten'. Niettemin haastte hij zich om eraan toe te voegen dat dit gebaseerd was op waarnemingen en niet op empirisch onderzoek.
5.5 De rol van vriendschap
Vooroordelen In paragraaf 2.3 is beschreven dat katholieken en protestanten in Noord-Ierland die met elkaar (in)direct bevriend zijn, minder bevooroordeeld zijn jegens de gehele groep dan katholieken en protestanten die geen (in)directe vriendschappen hebben. Gaat dit ook op voor de onderzochte groep Marokkaanse jongeren? Zijn Marokkaanse jongeren die bevriend zijn met Joden minder bevooroordeeld dan Marokkaanse jongeren die niet bevriend zijn met Joden? En andersom, hebben Joden die bevriend zijn met Marokkaanse jongeren een positiever beeld over deze groep dan Joden die geen vriendschappelijke banden hebben met Marokkaanse jongeren? De meervoudige lineaire regressieanalyse en de Kruskal-Wallis toets laten geen significante verschillen zien tussen degenen die (in)directe cross-group vriendschappen hebben en degenen die dit niet hebben. Voor de tabellen, zie bijlage. De conclusie luidt dan ook dat, wat jongeren van Argan en CiJO betreft, vooroordelen niet toe of afnemen als er (in)directe outgroup vriendschappen tussen Marokkaanse jongeren en Joden zijn.
Waargenomen outgroup variatie Getoetst is ook of (in)directe outgroup vriendschap voor toenemende waargenomen outgroup variatie zorgt. Evenals voor vooroordelen, is voor waargenomen outgroup groepsvariatie een meervoudige lineaire regressieanalyse uitgevoerd. Ook in dit model zijn geen significante verschillen aangetroffen, zie bijlage. De Kruskal-Wallis toets toont eveneens geen verschillen die significant zijn. (In)directe cross-group vriendschappen leiden noch tot meer, noch tot minder waargenomen outgroup variatie. 34
6 Leuke Marokkanen ontdekt! In dit afsluitende hoofdstuk wordt eerst een samenvatting gegeven van de belangrijkste constateringen uit hoofdstuk vijf en toont daarmee een helder overzicht van de bevindingen tot nu toe. Het hoofdstuk wordt vervolgens afgesloten met een algehele conclusie en vormt daarmee tevens de afsluiting van deze scriptie.
6.1 Samenvatting De ondervraagde Marokkaanse jongeren hebben doorgaans een positief beeld van Joden. Tussen Joden in Israël en Joden in Amsterdam wordt geen isgelijkteken geplaatst. Ondanks dat zijn er wel wat vooroordelen te bespeuren. Joden zouden sluw en slim zijn en daarom uitblinken in het drijven van handel, waaronder de diamantindustrie. Daarnaast worden Joden getypeerd als een gesloten gemeenschap die zich afzondert van de samenleving. Joodse jongeren daarentegen denken vrij negatief over Marokkaanse jongeren. Marokkaanse jongeren zijn luidruchtig, moeten vaak stoer doen en voor elkaar opvallen. Het is een echte haantjescultuur. In vergelijking met zichzelf vinden Joodse jongeren Marokkaanse jongeren vaak erg emotioneel. Positieve beschrijvingen worden ook gegeven. Met name Marokkaanse meisjes zijn intelligent. Geroemd wordt ook de Marokkaanse vriendelijkheid, gastvrijheid en behulpzaamheid. Het merendeel van de Argan-jongeren geeft aan Joden als een gevarieerde groep te zien. De geïnterviewden geven echter aan dat ze wel vinden dat Joden qua uiterlijk op elkaar lijken. Joden hebben zwart haar, een rond wit gezicht met kleine ogen en een grote neus. Joodse jongeren zeggen wel gelijkenissen onder Marokkaanse jongeren te bespeuren maar ondanks dat zeggen ze ook grote (uiterlijke) verschillen te zien. Wat betreft de rol van (in)directe cross-group vriendschappen kunnen we zeggen dat er geen significante verschillen bestaan in vooroordelen en waargenomen outgroup variatie voor degenen die wel (in)directe cross-group vriendschappen en degenen die deze vriendschappen niet hebben.
6.2 Conclusie De positieve categorisering van Joden door Marokkaanse jongeren is een verrassende conclusie en is vrijwel tegengesteld aan wat beschreven wordt in paragraaf 1.1. Ook de beschrijving van het bronnenonderzoek in hoofdstuk 2 laat een heel andere toonzetting zien: in de artikelen in De Pers worden vrijwel louter negatieve sentimenten te berde gebracht. Aan het eind van paragraaf 2.1 werd echter ook gesteld dat de werkelijkheid wel eens heel anders in elkaar zou kunnen zitten dan is beschreven in de desbetreffende paragraaf. Voor Argan-jongeren blijkt de werkelijkheid inderdaad anders te zijn. Noch uit kwantitatief onderzoek, noch uit kwalitatief onderzoek blijkt dat 35
Marokkaanse jongeren van Argan antisemitisch zijn, of Joden innerlijk diep haten. De vermeende handelsgeest die een enkeling noemt, staat daarentegen niet op zichzelf. De (vermeende) belustheid op geld van Joden werd ook in de bestudeerde krantenartikelen in paragraaf 2.1 aangetroffen. Ook van stereotypen over het uiterlijk (grote neus) wordt in de bestudeerde artikelen in Het Parool melding gemaakt. Deze als het ware 'omgekeerde conclusie' bracht CiJO-voorzitter tot de uitspraak dat 'Leuke Marokkanen ontdekt' geen krantennieuws is. Met andere woorden zo verbazingwekkend is deze conclusie niet, media berichten alleen over gebeurtenissen die nieuwswaarde hebben. Een krantenartikel over Marokkanen en Joden die elkaar sympathiek vinden zal geen gretige aftrek vinden. In elk geval: de titel 'Leuke Marokkanen ontdekt' is misschien geen kop die voor een run op een krantenkiosk zorgt; als titel voor een scriptie misstaat deze kop zeker niet! Een laatste punt wat genoemd kan worden is de notie van sociale wenselijkheid. Uit onderzoek van Stevens et al. 2009 is gebleken dat Marokkaanse jongeren in hogere mate geneigd zijn sociaal wenselijke antwoorden te geven dan dat Nederlandse jongeren dat zijn (www.uu.nl). Ondanks dat dat een mogelijkheid kan zijn, heb ik hier tijdens mijn onderzoek geen aanwijzingen voor ontvangen dus kan ik hier niets met zekerheid over zeggen.
De minder positieve categorisering van Marokkaanse jongeren door Joodse jongeren komt minder uit de lucht vallen. Dit kwam immers ook aan de orde in het theoretische gedeelte. Zij bevestigen het weergegeven beeld dat (een aantal) Marokkaanse jongeren antisemitisch en antizionistisch is en daarnaast regelmatig geweld gebruikt. Een groot gedeelte van de CiJO-jongeren geeft aan daar zelf mee te maken hebben gehad. Stereotypen over het uiterlijk worden minder aangetroffen bij CiJO'ers dan bij Argan-jongeren. Wat opvalt aan de beantwoording van de vragen over waargenomen outgroup variatie door CiJO'ers in vergelijking met Argan-jongeren, is dat de antwoorden van de eerstgenoemde groep gekenmerkt worden door hun hoge opleidingsniveau. Een CiJO'er bleek op de hoogte te zijn van psychologische onderzoeken naar waargenomen verschillen tussen rassen. Hij begreep precies waar ik naar toe wilde met mijn vragen over waargenomen verschillen in innerlijk en uiterlijk van Marokkaanse jongeren en gaf een zeer overwogen antwoord. Een andere CiJO'er zwakt zijn verhaal af door te zeggen dat zijn waarnemingen niet gebaseerd zijn op empirisch onderzoek maar dat ze gebaseerd zijn op persoonlijke waarneming. Beiden lieten zich niet verleiden tot stellige uitspraken maar hielden zich op de vlakte en gaven een genuanceerd antwoord. In vergelijking met CiJO gaf geen enkele geïnterviewde Argan-jongere er blijk van op de hoogte te zijn van psychologische onderzoeken naar vooroordelen en outgroup variatie. Het doorvragen naar het uiterlijk van Joden leverde ongeremde antwoorden op die misschien zelfs als een tikkeltje naïef 36
bestempeld kunnen worden. Dat (in)directe cross-group vriendschap niet tot verminderde vooroordelen en toenemende waargenomen groepsvariatie leidt, is een verrassende 'conclusie'. Conclusie wordt bewust tussen haakjes geschreven omdat voor een stevige conclusie meer respondenten nodig zijn dan de 35 (Argan) en 25 (CiJO) jongeren die de enquête hebben ingevuld. Er is echter nog iets wat een harde conclusie moeilijk maakt, en dat is de operationalisatie van het begrip 'vriend'. In de enquête is nu aan respondenten gevraagd hoeveel vrienden ze hebben en vervolgens hoeveel van deze vrienden Marokkaans of Joods is. De antwoorden hierop varieerden zo erg dat ik bij het analyseren van de data ervoor gekozen heb om in SPSS een dummy te maken om geen vertekende resultaten te krijgen, zie ook hoofdstuk 4. Aan het eind van dit hoofdstuk heb ik echter mijn twijfels bij deze oplossing. Achteraf was het mijns inziens beter om zelf aan de respondenten een definitie van vriendschap voor te leggen en vervolgens te vragen hoeveel (Marokkaanse/Joodse) vrienden ze volgens deze definitie hebben. Het voordeel van deze manier is dat iedereen het nu over hetzelfde heeft als het over vrienden gaat zodat de data beter met elkaar vergeleken kan worden. De operationalisering van vrienden is dezelfde als gehanteerd door Paolini in haar studie naar vooroordelen van katholieken en protestanten in Noord-Ierland. Dat is ook mijn belangrijkste kritiek op haar onderzoek. Verder is Paolini's onderzoek louter kwantitatief van aard maar mijns inziens is de materie hiervoor te complex en schiet alleen een enquête te kort. Het is nu bijvoorbeeld niet bekend welke vooroordelen en stereotypen katholieken en protestanten jegens elkaar hebben. Dat had Paolini mijns inziens moeten vragen in bijvoorbeeld een interview om op deze manier meer duiding aan haar onderzoek te kunnen geven. Het is ook de vraag of (de mate van) vooroordelen en outgroup variatie gemeten kunnen worden in een enquête. In mijn onderzoek heb ik vooroordelen en outgroup variatie op dezelfde manier als Paolini gemeten. De meeste respondenten die ik deze enquête heb zien invullen, waren in no time klaar met het invullen waarbij opvallend vaak de weinig zeggende middencategorie werd aangekruist... Heeft Paolini hier ook mee te maken gehad? Ik lees hier niets over in haar onderzoek!
De rol die vriendschap speelt in de sociale categorisering lijkt dus verwaarloosbaar te zijn. De contacten tussen Marokkanen en Joden zoals deze beschreven zijn, zijn vooral contacten op de middelbare school, een enkele ontmoeting in het Joods Historisch Museum en een debat tussen Argan en CiJO binnen het Joods Marokkaans Netwerk Amsterdam. De ontmoetingen op de middelbare school voldoen aan de kenmerken die volgens de contacthypothese van Allport noodzakelijk zijn voor effectief contact. Ook kunnen contacten op de middelbare school uitgroeien tot vriendschappen tussen Marokkaanse jongeren en Joden, de voorwaarde die Pettigrew aan de 37
theorie van Allport toevoegt. De excursie naar het Joods Historisch Museum is wat formeler en ongelijker. Marokkaanse jongeren zijn te gast, de contacten tussen Marokkaanse jongeren en Joden kenmerken zich niet helemaal door een 'relatief gelijke status' (Veldboer et al. 2007: 16) wat gezien kan worden als een 'schending' van de voorwaarden voor succesvol contact. Het debat tussen Argan en CiJO kenmerkt zich door competitie in de zin dat er competitie is om het beste standpunt en er dus niet helemaal sprake is van een gezamenlijk doel en samenwerking waarmee ook hier schending van de voorwaarden in het geding is. Uit wat mij verteld is over dit debat, zijn ook hier geen vriendschappelijke banden uit ontstaan. Ik denk, bewijzen is vrijwel onmogelijk, dat een excursie naar het Joods Historisch Museum en een debat tussen CiJO en Argan minder functioneel is dan ontmoetingen op de middelbare school. Het bezoek aan het Joods Historisch Museum werkt misschien zelfs stereotypen in de hand: de aangehaalde quote van het meisje in paragraaf 5.1.2 wijst hier op: de gids bevestigt immers dat Joden op elkaar lijken! De contacten op de middelbare school daarentegen zijn intensief en langdurig van aard. Stereotypen die ontstaan, kunnen later weer ontkracht worden omdat er veel mogelijkheden voor herstel zijn. Een (verkeerd) geleerd lesje tijdens een eenmalige excursie naar het Joods Historisch Museum laat zich veel moeilijker corrigeren!
38
Bibliografie Allport, G. W. (1954) The Nature of Prejudice. Reading, MA: Addison-Wesley. Buijs, F.J., F. Demant & A. Hamdy (2006), Islamitisch Radicalisme in Nederland. In: S. Harchaoui, Hedendaags Radicalisme, Verklaring en Aanpak. Apeldoorn: Spinhuis, 17-60. Gerstenfeld, M. (2010) Het verval. Joden in een stuurloos Nederland. Amsterdam: Uitgeverij van Praag. Haddock, G., Zanna, M. P., & Esses, V. M. (1993). ‘Assessing the structure of prejudicial attitudes: The case of attitudes towards homosexuals.’ Journal of Personality and Social Psychology, 77, 979990. Paolini, S. (2004) 'Effects of Direct and Indirect Cross-Group Friendships on Judgments of Catholics and Protestants in Northern Ireland: The Mediating Role of an Anxiety-Reduction Mechanism'. Personality and Social Psychology Bulletin, 30, 770. Pen, Hanneloos (2007) 'Naar Israël om daar te leren hoe Jodenhaat te bestrijden 'Ik hoor in mijn klas hoe kinderen over Joden praten'. Het Parool, 29 december, p. 8. Pettigrew, T.F. (1997) ‘Generalized intergroup contact effects on prejudice’. Personality and Social Psychological Bulletin, 23, 173-185. Pettigrew, T.F. (1998) ‘Intergroup contact theory’. Annual Review of Psychology, 49, (p. 65-85). Schotten, Sjoerd (2006) 'Eensgezind bij het kruis'. Het Parool, 5 mei, p. 99. Soetenhorst, Bas, Paul Vugts en Marcel Wiegman (2003) 'Beoogd premier misschien wel eens te diplomatiek ; Soms wat moeite met hooligans'. Het Parool, 20 januari, p. 3. Sevil, Malika (2001) 'Joden zijn weer bang in de stad'. Het Parool, 30 november, p. 2. Solinge, van H. & C. van Praag (2010) De Joden in Nederland anno 2009. Continuïteit en verandering. Amsterdam: Uitgeverij van Praag. Stephan, W. G., & Stephan, C. W. (1984) ‘The role of ignorance in intergroup relations.’ In N. Miller & M. R. Brewer (Eds.), Groups in contact: The psychology desegregation (pp. 229-255). New York: Academic Press. Het Parool, 28 oktober 2000, p. 33. Veldboer, L. J.W. Duyvendak en C. Bouw (2007) De mixfactor: integratie en segregatie in Nederland. Amsterdam: Uitgeverij Boom. http://diversiteit.nieuwslog.nl/article/diversiteit_106735/Journalist___Antisemitisme_is_meer_dan_ een_incident__Het_is_normaal_.html (18 februari 2011). http://www.De Pers.nl/binnenland/529504/Kritiek-op-Bolkestein.html (22 februari 2011). http://www.De Pers.nl/binnenland/529411/Joden-emigreer.html (22 februari 2011).
39
http://www.cjo.nl/startdocument-jmna.html (14 maart 2011). www.argan.nl (14 maart 2011). www.cijo.nl (14 maart 2011). http://nieuwsuur.nl/video/236953-getuigen-van-de-aanslag-in-marrakesh.html (17 juni 2011). http://www.uu.nl/SiteCollectionDocuments/Corp_UU%20en%20Nieuws/marokaanseprobleemjongeren.pdf (20 juni 2011).
40
Bijlage I Enquête Argan Dit onderzoek gaat over de rol van cross-group vriendschappen in het beoordelen van Joden. Deze enquête maakt onderdeel uit van een bachelorscriptie sociologie en bestaat uit 22 vragen. Het invullen ervan duurt ongeveer vijf minuten. * Verplicht 1. Wat is je geboortedatum? * 2. Wat is je geslacht? * man vrouw 3. In welk land ben je geboren? *
4. In welk land is je vader geboren? *
5. In welk land is je moeder geboren? * 6. Wat is je hoogst genoten opleiding? * VMBO (LBO of MAVO) HAVO VWO MBO HBO WO Other: 7. Hoeveel activiteiten van Argan heb je afgelopen jaar bezocht? * 8. Ik voel me in de eerste plaats... * moslim Marokkaan
41
9. Wat betekent Marokko voor je? *
10. Het volgende is op mij van toepassing: * ik doe niets aan de islam en islamitische gebruiken ik ben niet religieus, maar volg wel alle gebruiken ik ben religieus maar volg niet alle geboden ik ben religieus en volg alle geboden 11. Ik volg het Israëlisch-Palestijns conflict op de voet. * ja nee 12. a. Hoeveel vrienden heb je? *
12. b. Hoeveel zijn er daarvan Marokkaans? *
12. c. Hoeveel zijn er daarvan Joods? *
13. Hoeveel Marokkaanse vrienden van je zijn bevriend met Joden? * 14. Ik wil je vragen om het volgende te lezen: Stel, je bent de enige Marokkaanse persoon en je bevind je te midden van een groep voor jou onbekende Joden, hoe zou je je voelen in vergelijking met een gelegenheid waarin je je alleen zou bevinden met voor jou onbekende Marokkanen? Geef bij de vragen 14. a. tot en met 14. f. aan in hoeverre de beschreven gevoelens op jou van toepassing zijn. 14. a. Ik voel me... * 1 helemaal niet gelukkig
2
3
4
5 heel erg gelukkig
42
14. b. Ik voel me... * 1
2
3
4
5
helemaal niet onhandig
heel erg onhandig
14. c. Ik voel me... * 1
2
3
4
5
helemaal niet verlegen
heel erg verlegen
14. d. Ik voel me... * 1
2
3
4
5
helemaal niet zelfverzekerd
heel erg zelfverzekerd
14. e. Ik voel me... * 1
2
3
4
5
helemaal niet relaxed
heel erg relaxed
14. f. Ik voel me... * 1
2
3
4
helemaal niet in het nauw gedreven
5 heel erg in het nauw gedreven
15. Geef op de volgende schaal aan wat je algemene beeld is van Joden. * 1
2
3
4
5
buitengewoon slecht
6
7
8
9 10 buitengewoon goed
16. a. Roepen Joden normaal gesproken warme of koude gevoelens bij je op? * 1
2
3
4
5
warm
koud
16. b. Roepen Joden normaal gesproken negatieve of positieve gevoelens bij je op? * 1
2
3
4
5
negatief
positief
16. c. Roepen Joden normaal gesproken vriendelijke of vijandelijke gevoelens bij je op? * 1 vriendelijk
2
3
4
5 vijandelijk
43
16. d. Roepen Joden normaal gesproken wantrouwige of vertrouwelijke gevoelens bij je op? * 1
2
3
4
5
wantrouwen
vertrouwen
16. e. Roepen Joden normaal gesproken respectvolle of minachtende gevoelens bij je op?* 1
2
3
4
5
respect
minachting
16. f. Roepen Joden normaal gesproken bewonderenswaardige of afkerige gevoelens bij je op? * 1
2
3
4
5
bewondering
afkeer
17. a. Joden bestaan uit velerlei verschillende typen mensen. * 1
2
3
4
5
sterk mee oneens
sterk mee eens
17. b. Joden lijken innerlijk veel op elkaar. * 1
2
3
4
5
sterk mee oneens
sterk mee eens
17. c. Joden lijken uiterlijk veel op elkaar. * 1 sterk mee oneens
2
3
4
5 sterk mee eens
18. a Heb je persoonlijk positieve ervaringen met Joden? * ja nee 18. b. Indien ja, kun je beschrijven wat voor positieve ervaringen dat zijn?
44
19. a. Heb je persoonlijk negatieve ervaringen met Joden? * ja nee 19. b. Indien ja, kun je beschrijven wat voor negatieve ervaringen dat zijn?
20. a. Hebben vrienden/familieleden van je positieve ervaringen met Joden? * ja nee 20. b. Indien ja, kun je beschrijven wat voor positieve ervaringen dat zijn?
21. a. Hebben vrienden/familieleden van je negatieve ervaringen met Joden? * ja nee
45
21. b. Indien ja, kun je beschrijven wat voor negatieve ervaringen dat zijn?
22. Schrijf hieronder alles op wat je nog kwijt wilt over Joden. *
Dank voor het invullen! De resultaten van de enquête worden vertrouwelijk verwerkt.
46
Bijlage II Enquête CiJO Dit onderzoek gaat over de rol van cross-group vriendschappen in het beoordelen van Marokkaanse jongeren. Deze enquête maakt onderdeel uit van een bachelorscriptie sociologie en bestaat uit 22 vragen. Het invullen ervan duurt ongeveer vijf minuten. * Verplicht 1. Wat is je geboortedatum? * 2. Wat is je geslacht? * man vrouw 3. In welk land ben je geboren? *
4. In welk land is je vader geboren? *
5. In welk land is je moeder geboren? * 6. Wat is je hoogst genoten opleiding? * VMBO (LBO of MAVO) HAVO VWO MBO HBO WO Other: 7. Hoeveel activiteiten van het CiJO heb je afgelopen jaar bezocht? * 8. Ik ben Jood omdat... (zet een kruisje voor (de) juiste vakje(s)) * mijn beide ouders Jood zijn mijn moeder Jood is mijn vader Jood is mijn grootvader Jood is ik tot het Jodendom toegetreden ben
47
9. Waardoor voel je je vooral verbonden met het Joodse volk? *
10. Het volgende is op mij van toepassing: * ik doe niet aan Joodse religie of gebruiken ik ben niet religieus, maar volg wel alle gebruiken ik ben religieus maar volg niet alle geboden ik ben religieus en volg alle geboden 11. Ik volg het Israëlisch-Palestijns conflict op de voet. * ja nee 12. a. Hoeveel vrienden heb je? *
12. b. Hoeveel zijn er daarvan Joods? *
12. c. Hoeveel zijn er daarvan Marokkaans? *
13. Hoeveel Joodse vrienden van je zijn bevriend met Marokkanen? * 14. Ik wil je vragen om het volgende te lezen: Stel, je bent de enige Joodse persoon en je bevind je te midden van een groep voor jou onbekende Marokkaanse jongeren, hoe zou je je voelen in vergelijking met een gelegenheid waarin je je alleen zou bevinden met voor jou onbekende Joden? Geef bij de vragen 14. a. tot en met 14. f. aan in hoeverre de beschreven gevoelens op jou van toepassing zijn. 14. a. Ik voel me... * 1 helemaal niet gelukkig
2
3
4
5 heel erg gelukkig
48
14. b. Ik voel me... * 1
2
3
4
5
helemaal niet onhandig
heel erg onhandig
14. c. Ik voel me... * 1
2
3
4
5
helemaal niet verlegen
heel erg verlegen
14. d. Ik voel me... * 1
2
3
4
5
helemaal niet zelfverzekerd
heel erg zelfverzekerd
14. e. Ik voel me... * 1
2
3
4
5
helemaal niet relaxed
heel erg relaxed
14. f. Ik voel me... * 1
2
3
4
helemaal niet in het nauw gedreven
5 heel erg in het nauw gedreven
15. Geef op de volgende schaal aan wat je algemene beeld is van Marokkaanse jongeren.* 1
2
3
4
5
buitengewoon slecht
6
7
8
9 10 buitengewoon goed
16. a. Roepen Marokkaanse jongeren normaal gesproken warme of koude gevoelens bij je op? * 1
2
3
4
5
warm
koud
16. b. Roepen Marokkaanse jongeren normaal gesproken negatieve of positieve gevoelens bij je op? * 1
2
3
4
5
negatief
positief
16. c. Roepen Marokkaanse jongeren normaal gesproken vriendelijke of vijandelijke gevoelens bij je op? * 1 vriendelijk
2
3
4
5 vijandelijk
49
16. d. Roepen Marokkaanse jongeren normaal gesproken wantrouwige of vertrouwelijke gevoelens bij je op? * 1
2
3
4
5
wantrouwen
vertrouwen
16. e. Roepen Marokkaanse jongeren normaal gesproken respectvolle of minachtende gevoelens bij je op? * 1
2
3
4
5
respect
minachting
16. f. Roepen Marokkaanse jongeren normaal gesproken bewonderenswaardige of afkerige gevoelens bij je op? * 1
2
3
4
5
bewondering
afkeer
17. a. Marokkaanse jongeren bestaan uit velerlei verschillende typen mensen. * 1
2
3
4
5
sterk mee oneens
sterk mee eens
17. b. Marokkaanse jongeren lijken innerlijk veel op elkaar. * 1
2
3
4
5
sterk mee oneens
sterk mee eens
17. c. Marokkaanse jongeren lijken uiterlijk veel op elkaar. * 1 sterk mee oneens
2
3
4
5 sterk mee eens
18. a Heb je persoonlijk positieve ervaringen met Marokkaanse jongeren? * ja nee
50
18. b. Indien ja, kun je beschrijven wat voor positieve ervaringen dat zijn?
19. a. Heb je persoonlijk negatieve ervaringen met Marokkaanse jongeren? * ja nee 19. b. Indien ja, kun je beschrijven wat voor negatieve ervaringen dat zijn?
20. a. Hebben vrienden/familieleden van je positieve ervaringen met Marokkaanse jongeren? * ja nee 20. b. Indien ja, kun je beschrijven wat voor positieve ervaringen dat zijn?
51
21. a. Hebben vrienden/familieleden van je negatieve ervaringen met Marokkaanse jongeren? * ja nee 21. b. Indien ja, kun je beschrijven wat voor negatieve ervaringen dat zijn?
22. Schrijf hieronder alles op wat je nog kwijt wilt over Marokkaanse jongeren. *
Dank voor het invullen! De resultaten van de enquête worden vertrouwelijk verwerkt.
52
Bijlage III Interview Argan 1.Wat is je geboortedatum? 2.Wat is je geslacht? 3.In welk land ben je geboren? 4.In welk land is je vader geboren? 5.In welk land is je moeder geboren? 6.Wat is je hoogst genoten opleiding? 7.Hoeveel activiteiten van Argan heb je afgelopen jaar bezocht?
8. Kan je beschrijven wat je Marokkaans maakt, in plaats van ''gewoon'' Nederlands? 9. Wat betekent Marokko voor je? 10. Noem je jezelf moslim? Zo ja, kan je omschrijven hoe gelovig je bent? 11.In welke mate volg je het Israëlisch-Palestijns conflict? 12.Wat is volgens jou een vriend? 13.Hoeveel vrienden heb je? 14.Hoeveel daarvan zijn Marokkaans? 15.Hoeveel daarvan zijn Joods? 16.Hoeveel Marokkaanse vrienden van je zijn bevriend met een Jood? 17. Stel je het volgende voor:
Je bent de enige Marokkaanse persoon en je bevind je te midden van een groep voor jou onbekende Joden, hoe zou je je voelen in vergelijking met een gelegenheid waarin je je alleen zou bevinden met voor jou onbekende Marokkanen?
18.Kan je omschrijven wat voor algemeen beeld je hebt van Joden? 19.Wat voor gevoelens roepen Joden normaal gesproken bij je op? 20.a Wat vind je van de stelling: de meeste Joden lijken uiterlijk erg veel op elkaar? 20.b Wat vind je van de stelling: de meeste Joden lijken innerlijk erg veel op elkaar. 21.Heb je persoonlijk positieve ervaringen met Joden? Zo ja, welke ervaringen? 22.Heb je persoonlijk wel eens negatieve ervaringen gehad met Joden? Zo ja, welke ervaringen? 23.Hebben vrienden/familieleden van je positieve ervaringen met Joden? Zo ja, welke ervaringen? 24. Hebben vrienden/familieleden van je wel eens negatieve ervaringen gehad met Joden? Zo ja, welke ervaringen? 25.Wat wil je nog kwijt over Joden?
53
Bijlage IV Interview CiJO 1.Wat is je geboortedatum? 2.Wat is je geslacht? 3.In welk land ben je geboren? 4.In welk land is je vader geboren? 5.In welk land is je moeder geboren? 6.Wat is je hoogst genoten opleiding? 7.Hoeveel activiteiten van het CiJO heb je afgelopen jaar bezocht? 8.Kan je beschrijven wat je Joods maakt, in plaats van ''gewoon'' Nederlands? 9.Waardoor voel je je vooral verbonden met het Joodse volk? 10.Ben je jood in godsdienstig opzicht? Zo ja, kan je omschrijven hoe gelovig je bent? 11.In welke mate volg je het Israëlisch-Palestijns conflict? 12.Wat is volgens jou een vriend? 13.Hoeveel vrienden heb je? 14.Hoeveel daarvan zijn Joods? 15.Hoeveel daarvan zijn Marokkaans? 16.Hoeveel Joodse vrienden van je zijn bevriend met een Marokkaan? 17. Stel je het volgende voor:
Je bent de enige Joodse persoon en je bevind je te midden van een groep voor jou onbekende Marokkaanse jongeren, hoe zou je je voelen in vergelijking met een gelegenheid waarin je je alleen zou bevinden met voor jou onbekende Joden?
18.Kan je omschrijven wat voor algemeen beeld je hebt van Marokkaanse jongeren? 19.Wat voor gevoelens roepen Marokkaanse jongeren normaal gesproken bij je op? 20.a Wat vind je van de stelling: de meeste Marokkaanse jongeren lijken uiterlijk erg veel op elkaar? 20.b Wat vind je van de stelling: de meeste Marokkaanse jongeren lijken innerlijk erg veel op elkaar. 21.Heb je persoonlijk positieve ervaringen met Marokkaanse jongeren? Zo ja, welke ervaringen? 22.Heb je persoonlijk wel eens negatieve ervaringen gehad met Marokkaanse jongeren? Zo ja, welke ervaringen? 23.Hebben vrienden/familieleden van je positieve ervaringen met Marokkaanse jongeren? Zo ja, welke ervaringen? 24.Hebben vrienden/familieleden van je wel eens negatieve ervaringen gehad met Marokkaanse jongeren? Zo ja, welke ervaringen? 25.Wat wil je nog kwijt over Marokkaanse jongeren?
54
Bijlage V
Meervoudige lineaire regressieanalyse Effect van (in)directe vriendschap op vooroordelen Argan Intercept directe cross-group vriendschap indirecte cross-group vriendschap intergroup angst R² N
B Std. Fout Significantie 23,269 3,058 ,000 -3,285 2,181 ,142 1,516 2,224 ,501 -,039 ,203 ,850 ,072 34
CiJO Intercept directe cross-group vriendschap indirecte cross-group vriendschap intergroup angst R² N
B Std. Fout Significantie 24,624 4,199 ,000 ,391 2,468 ,875 2,829 2,254 ,223 -,183 ,300 ,548 ,072 25
Effect van (in)directe vriendschap op waargenomen outgroup variatie Argan Intercept directe cross-group vriendschap indirecte cross-group vriendschap intergroup angst R² N
B Std. Fout Significantie 10,647 1,576 ,000 -1,038 1,124 ,363 ,656 1,146 ,571 ,034 ,105 ,748 0,086 34
CiJO Intercept directe cross-group vriendschap indirecte cross-group vriendschap intergroup angst R² N
B Std. Fout Significantie 8,695 1,831 ,000 -1,679 1,076 ,134 -,140 ,983 ,888 ,183 ,131 ,175 ,143 25
55
Bijlage VI Kruskal Wallis toets
Effecten van directe en indirecte vriendschappen op vooroordelen
Rangscores
vooroordelen
Argan directe vrienden
N
ja nee Total
13 21 34
Gemiddelde rangscore 14,69 vooroordelen 19,24
Uitk om sten toets vooroordelen Chi-kwadraat df significantie
vooroordelen
Chi-kwadraat df significantie
ja nee Total
7 18 25
Chi-kwadraat df significantie
Indirecte vrienden
N
ja nee Total
12 22 34
,005 1 ,942
N
Gemiddelde rangscore 12,36 13,25
Uitk om sten toets vooroordelen
1,693 1 ,193
Uitk om sten toets vooroordelen
CiJO directe vrienden
Gemiddelde rangscore 17,33 vooroordelen 17,59
,075 1 ,784 Indirecte vrienden
N
ja nee Total
13 12 25
Gemiddelde rangscore 14,23 11,67
Uitk om sten toets vooroordelen Chi-kwadraat df significantie
,765 1 ,382
56
Bijlage VII Kruskal Wallis toets Effecten van directe en indirecte vriendschappen op waargenomen outgroup variatie Rangscores
outgroup variatie
Argan directe_vriend en ja nee Total
Gemiddelde N rangscore 13 14,27 outgroup 21 19,50 variatie 34
Uitk om sten toets outgroup variatie Chi-kwadraat 2,270 df 1 significantie ,132
outgroup variatie
indirecte_vrien den ja nee Total
Uitk om sten toets outgroup variatie Chi-kwadraat 1,494 df 1 significantie ,222
CiJO directe vrienden ja nee Total
Gemiddelde rangscore 7 10,50 18 13,97 25
N
Uitk om sten toets outgroup variatie Chi-kwadraat 1,158 df 1 significantie ,282
N 12 22 34
Gemiddelde rangscore 14,71 outgroup 19,02 variatie
Indirecte vrienden ja nee Total
N 13 12 25
Gemiddelde rangscore 13,73 12,21
Uitk om sten toets outgroup variatie Chi-kwadraat ,276 df 1 significantie ,600
57