Let op: Deze samenvatting is van een oude versie van het boek!
Bedrijfsrecht (189001)
A. Brack
2e trimester ‘97/‘98
H1 Personeelsmanagement
1.1 Kenmerken: • menselijke hoofd en handarbeid als essentiële productiefactor waarin het waard is te investeren • het afstemmen van individuele en collectieve personeelsbelangen op de belangen van de naar winst en continuïteit strevende onderneming en de hierop gerichte strategische doelen • het scheppen van ontplooiingsmogelijkheden mede het oog op interne en externe arbeidsmarkt Activiteiten (Mensink,1991) • instroom • benutten van talent • werk- en taaksystemen • overleg/zeggenschap • arbeidsvoorwaarden Human resource policy areas (Harvard-methode) • employee influence • human resource flow • reward system • worksystem Arbeidsrecht: Een historische gegroeide functionele eenheid, een eenheid van rechtsnormen, gericht op de regeling van de individuele en collectieve relaties tussen werkgever(s) en werknemer(s). Doelgebieden van arbeidsrecht I Arbeidsbeschermingsrecht (Arbeidsomstandigheden) publiekrechtelijke regels m.b.t. werktijden en werkomstandigheden (overuren, gezondheid en veiligheid) controle door arbeidsinspectie
Ö Ö
II
Arbeidsovereenkomstrecht (Individueelarbeidsrecht) regels m.b.t. het tot standkomen, de inhoud en beëindiging (ontslagrecht) van de arbeidsovereenkomst regels privaatrechtelijk van aard, uitzondering hierop is wanneer toestemming nodig is voor ontslag van de ‘Regionale Dienst Arbeidsvoorziening” (RDA)
Ö Ö
III Collectief arbeidsrecht geef de juridische context aan waarin werkgevers, werknemers en overheid in de publieke sector opereren voornamelijk privaatrechtelijk van aard
Ö Ö
IV Medezeggenschapsrecht regel met betrekking tot de wijze waarop en de mate waarin werknemers en participanten in de besluitvorming in de onderneming hebben
Ö
V
Arbeidsvoorziening regels/maatregelen die de vraag en aanbod van arbeid op elkaar afstemmen, dit wordt gedaan door ‘Arbeidsvoorzieningsinstanties’
Ö
VI Internationaal arbeidsrecht regels omtrent arbeid tussen verschillende landen (ILO, Eeg,…..)
Ö
VII Sociale verzekeringen en voorzieningen
1
Bedrijfsrecht (189001)
Ö Ö
A. Brack
2e trimester ‘97/‘98
rechten en plichten omtrent de sociale voorzieningen, voornamelijk publiekrechtelijk Leimotiv: werknemers moeten beschermd worden voor de “sterke” werkgevers
1.2 Twee ontslagbeschermingssystemen I BBA (Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen-1945): voor de opzegging van arbeidsovereenkomst is toestemming nodig van de regionaal directeur voor de arbeidsvoorziening II BW (Burgerlijk Wetboek) ontslag regelmatig of onregelmatig als dan niet met schadevergoedingsplicht is vrijwel altijd mogelijk De arbeidsrecht is opgebouwd uit de volgende lagen: • de centrale overheid als wetgever en nadere regelgever • cao-partijen: werkgeversverenigingen en vakbonden • ordervoorschriften, individuele werkgever in overleg met OR • nader invulling van al dan niet door ’hogere’ regelgevers ingekaderde onderdelen van personeelsmanagement, onderhevig aan de instemmingsrecht van de OR • werkgever en werknemer bij individueel arbeidscontract
1.3 arbeidsvoorziening Arbeidsvoorziening: De instroom, doorstroom en uitstroom(juridisch meest complex van deze drie) van personeel (werving en selectie, opleiding, personeelsplanning, ontslagprocedures, personeelsbeoordeling). •
tripartie(drie partijen): werkgevers, werknemers en overheid
Gewestelijke arbeidsbureau (GAB) • 28 juni 1990 nieuwe arbeidsbemiddelingswet • Hybride(twee slachtig) karakter: GAB is een publiekrechtelijke rechtspersoon (‘openbaar lichaam’) Het personeel is werkzaam op arbeidsovereenkomst (privaatrecht) • centraal bestuur van tien leden en een voorzitter; vertegenwoordigers van werkgeversverenigingen en van vakbonden hebben de meerderheid
Î Î
•
functies:
Ö Ö Ö Ö Ö Ö
registratie van vacatures bemiddeling van werkzoekenden voorlichting over beroepskeuze programma ‘s voor om-, her- en bijscholing verkrijgen van subsidies verlenen van tewerkstellingsvergunningen voor het in dienst mogen hebben van buitenlandse werknemers
Uitzendbureaus • een uitzendkracht mag in de regel niet langer dan een half jaar voor dezelfde functie bij de zelfde inlener werken • de arbeidsovereenkomst van tijdelijk aangestelde personeel eindigt van rechtswege (zonder opzegging), het aangestelde personeel heeft dan geen ontslagrecht na verlening (ook het binnen 31 dagen weer in dienst nemen)van dit arbeidsovereenkomst is opzegging wel nodig; dan geldt wel het ontslagrecht; er mag echter nog één keer verlengd worden (indien dit schriftelijk gebeurt en voor niet langer dan 6 maanden)
Æ
Draaideurconstructie
2
Bedrijfsrecht (189001)
2e trimester ‘97/‘98
A. Brack
Æ
werkzaam via uitzendbureau----------Max half jaar------- tijdelijk contract
na beëindiging contract dit is echter niet meer mogelijk na een arrest van de Hoge Raad in 1991 Gelijke behandeling mannen en vrouwen • positieve discriminatie: het vrouwelijke ras in een voorrecht positie plaatsen om ongelijkheden op te heffen • directe onderscheid (bv. zwangerschap) • indirecte onderscheid is niet direct waarneembaar (bv. Meer vrouwelijke parttimers dan mannelijke parttimers)=>indirecte onderscheid is toegestaan als er objectieve rechtsvaardiginggrond kan worden aangevoerd •
commissie gelijke behandelingen
•
codes (minimum norm) van de stichting van de arbeid: 1.non-discriminatie 2.voldoende informatie over de functie e.d. 3.respect voor pivacy 4.privacybescherming 5.plicht tot klachten behandeling
•
wet op justitiële antecedenten: de werkgever is bevoegd om de sollicitant een ‘verklaring omtrent het gedrag’ te vragen proeftijd: de tijd (max. twee maande) waarin beide partijen zonder enige reden het overeenkomst kan opzeggen; de proftijd gaat in na de eerste werkdag!
•
Ontslagrecht • de verzameling van regels met betrekking tot de ‘opzegging’ • een arbeidsovereenkomst eindigt door: van rechtswege door een beëindigingsovereenkomst door een ontbinding van de kantonrechter wanprestatie wangedrag reorganisatie, econ. Malaise door opzegging • opzegtermijn werkgevers: na elke vijf jaar één maand opzegtermijn (max vier maanden opzegtermijn) • opzegtermijn werknemers: één maand • opzegdag: eerste dag na verloop van een salarisperiode • ontslagverboden: situaties waarbij men niet ontslagen mag worden (bv. Zwangerschap, lid vakbond)
Ö Ö Ö
Æ Æ Æ
Ö
1.4 arbeidsvoorwaarden • definitie: de voorwaarde waartegen de arbeid wordt verricht (beloning, rechtspositie, klachtenregeling) • wet avv/ovv: wet op het algemeen verbinden of onverbindend verklaren • sociaal contract: afspraken tussen (vakbonden en werkgeversbonden) en overheid over arbeidsvoorwaardemarge • centraal akkoord: overeenstemming tussen de sociale partners • ondernemings-cao: normatief afspraken, clausules, over de eigenlijk voorwaarden; deze afspraken dringen rechtstreeks door in de individuele arbeidscontracten • verenigings-cao: obligataire bepalingen tussen werkgeversverenigingen en vakbonden die uitslutend voor de partijen gelden die de cao ondertekenen (het zijn vooral organisatorische afspraken) diagonaal: overleg tussen vakbonden en werkgever (lid) • stakingsrecht: Europees Sociaal Handvest (ESH)
Ö
Æ Æ
3
Bedrijfsrecht (189001) •
A. Brack
2e trimester ‘97/‘98
bedinging van non-concurrentie: de werkgever beschermt de bedrijfsbelangen tegen benadeling door ex-werknemers deze clausule vervalt door: - fusie, overname e.d - het aanvaarden van zwaardere functie (promotie) er dient dan opnieuw een concurrentebeding te worden getekend
Ö
Æ
1.5 Arbeidsomstandigheden • • • • • •
•
arbeidsinhoud, ergonomie, werkstructurering, veiligheid, bedrijfsgeneeskunde Veiligheidswet (1934) Arbeidswet (1919): max. werktijden, jongerenstatuut Arbo-wet: de directie, stafdiensten en personeel zijn verantwoordelijk voor de arbeidsomstandigheden arbeidsinspectie, OR, BGD bedrijven met meer dan 100 werknemers zijn verplicht jaarplannen en jaarverslag opstellen; deze documenten zijn binnen het bedrijf openbare stukken ook is de werkgever verplicht voor VGW (Veiligheid Gezondheid Welzijn); de werknemers hebben ook verplichtingen bedrijfsgezondheidsdienst is verplicht jaarlijks verslag te doen aan de OR bevoegdheden arbeidsinspectie(opsporingsambtenaar bevoegd om proces-verbaal op te maken) 1. geven van aanwijzingen 2. eis to naleving 3. stilleggen van het werk een werknemer die op gegronde wijze het werk stillegt kan zich beroepen op de volgende punten: 1. behoud op doorbetaling van loon gedurende de onderbreking 2. indien de werkgever twijfelt of het gegrond is, dient zij dat te bewijzen
Ö Ö
Æ
Æ
1.6 Arbeidsverhouding • werkoverleg, relatie tot vakbonden, ondernemersraad • kwantitatieve betrokkenheid: het beschikbaar gestelde arbeidstijd door de werknemer tegen beloning • kwalitatieve betrokkenheid: plichten, rechten en niveau(in de onderneming) van een persoon • tweefasenmodel: 1e fase voorovereenkomst (inschrijving bij een uitzendbureau) 2e fase door het aanvaarden van aangeboden werk door het uitzendbureau een overeenkomst • delegatietheorie: het overdragen van bevoegdheden over het personeel van het uitzendbureau naar de inlener • varianten voor oproep-/afreopkrachten: 1. nulurencontract: waarschijnlijk geen contract; in feite gewoon een kaarten bak met adressen 2. mincontracht; een overeenkomst waarbij de werkgever een min. aantal uren per week garandeerd 3. min/maxcontracht: een overeenkomst met min. en ma. Aantal uren per week 4. in tijden van geen werk: voorovereenkomst, intijden van werkz: overeenkomst 5. doorlopende overeenkomstmet uitgestelde prestatieplicht • regelmatig arbeidspatroon: er is een arbeidsrelatie ontstaan tussen werkgever en werknemer, er is een arbeidsovereenkomst ontstaan voor onbepaalde tijd en kan alleen door opzegging beëindigd worden na toestemming van de directeur RBA • recht op individuele informatie(1994): geef onder andere aan wat voor soort dienst verband je hebt de werkgever dient deze informatie binnen een maand van aanvang van de werkzaamheden te verstrekken
Æ Æ
Æ
•
Wet op OndermeningsRaden (WOR): 10-35 personeel: OR niet verplicht, maar er is overleg verplicht 35-100 personeel: OR verplicht, maar heeft hier minder bevoegdheden dan normale OR 100+ personeel: rechten van standaard OR: recht op informatie recht van initiatief
Ö Ö Ö Æ Æ
4
Bedrijfsrecht (189001)
A. Brack
2e trimester ‘97/‘98
Ærecht van overleg (de driectie moet min. 6 keer vergaderen met de OR) Ærecht van advies (voor sommige gevallen moet de directie advies vragen aan de OR) Ærecht van instemming (sommige besluiten (regelingen) moeten goedgekeurd worden door de OR Ærecht van beroep
5
Bedrijfsrecht (189001)
2e trimester ‘97/‘98
A. Brack
H 2 productiemanagement
2.3 preproductiefase • preproductiefase: specificatie en ontwerp, regels voor productieveiligheid en productkwaliteit, bescherming van productontwerp, technische normen en certificatie • opsporingsinstantie: Inspectie voor de Gezondheidsbescherming (voorheen Keuringsdienst van Waren) controle van veiligheid, eerlijkheid in de handel, goede voorlichting aan de consument en volksgezondheid voor zowel food en non-food producten • verticale richtlijn: voor elk product of elk productgroep welke ingrediënten wel (positief) en welke niet (negatief) mogen hebben • horizontale richtlijn: voor zoveel mogelijk producten of productgroepen voorschrijven aan welke eisen ze moeten voldoen (deze richtlijn geniet de voorkeur) beslaat meerdere bedrijfskolommen • beschermingsmiddelen voor intellectuele eigendommen: octrooirecht: bescherming van een nieuwe product of proces (technische aspecten) auteursrecht (©): automatische bescherming van oorspronkelijk werk van letterkunde, wetenschap of kunst recht op handelsnaam: bescherming van naam van een onderneming recht op handelsmerk (®): bescherming van onderscheidingstekens voor bepaalde producten en diensten van een onderneming kwekersrecht: beschermt de kweker tegen het nabootsen of commercieel ‘kopiëren’ van een nieuw plantenras tekeningen- en modellenrecht: kruising tussen auteursrecht en merkenrecht (industriële vormgeving) topografie- of chipsrecht: de bedenker van een nieuwe chip-layout heeft de exclusieve rechten • instrumenten van de overheid om de kwaliteit en veiligheid van een product te beïnvloeden: I. Bevoegheidsnormen: een overhiedsinstantie, ministerraad (algemene maatregel van het bestuur), minister (ministriële verordering) of nog lager (ministriële beschikking), wordt bevoegd om nadere regels op te stellen raamwetgeving: de normen vormen een raamwerk of frame, dat door het daadwerkelijk gebruikmaken van die bevoegdheid met nadere regels wordt opgevuld typekeuring: een controlesysteem dat moet voorkomen dat mogelijke gevaarlijke producten niet geproduceerd of verhandeld worden vergunning: het mogen beschikken of uitoefenen van bepaalde diensten of stoffen verhandelingsverbod (hoedanigheidseisen): de eisen van de samenstelling van producten bepaald of een product verhandeld of geproduceerd mag worden deponeren of registratie: het laten registeren van het te produceren stof of preparaat en alles daaromheen II. Algemene, rechtstreeks werkende bepalingen: deze bepalingen leggen uitgangspunten en principes vast III. Urgentiemaatregelen • Europese verordeningen werken rechtstreeks en zijn ‘self executing’ (de verordeningen hoeven niet eerst in de wetgeving opgenomen te worden voordat ze gelding zijn) supra(=boven)nationaal • Europese richtlijnen werken in principe niet rechtstreeks (meestal na één of twee jaar) en lidstaten mogen ‘vrij’ de richtlijnen vertalen indirect geldig • de verhouding tussen overheid en burgers wordt vertikaal gezien en de verhouding tussen burgers en bedrijven worden onderling gelijkwaardig beschouwd • produceren volgens technische normen = bewijsvoordeel of produceren volgens eigen technische specificaties = bewijsplicht CE-makering (Conformité Européen) is geen kwaliteitskenmerk • notified bodies: de door de lidstaten aangewezen instanties die ‘verklaringen van overeenstemming kunnen afgeven (bv. KEMA) • negatieve integratie: het vrije verkeer van goederen wordt zoveel mogelijk bevorderd zo lang er over dat onderwerp nog geen gemeenschappelijke Europese regeling bestaat • positieve integratie: er vindt harmonistie op Europees niveau plaats (nationale regels verliezen hun geldigheid, daar voor in de plaats komen gemeenschappelijke Europese regels) • octrooi: een exclusieve recht om een technische vinding max. twintig jaar te exploiteren
Æ
Æ
Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö
Ö Ö Ö Ö
Æ
Æ
Æ
6
Bedrijfsrecht (189001) • • •
2e trimester ‘97/‘98
A. Brack
een uitvinding komt alleen aan de werkgever toe als de uitvinder een dienstbetrekking heeft met de werkgever en dat de uitvinding tot de ‘normale’ werkzaamheden behoord dus niet alle uitvindingen in dienstverband komen ten goede aan de werkgever! licentie: exclusieve bevoegdheid om geoctrooieerde toepassing te exploiteren kruislicentie: ondernemingen, beide hebben een octrooirecht, die onderling licenties afgeven
Æ
2.4 primair proces • primair proces: beroepsziektes en bedrijfsongevallen (Arbo-wet), onderhandelen (exoneren beperken van juridische aansprakelijkheid en garanderen nemen van juridisch aansprakelijkheid, inkoop- en verkoopsvoorwaarden) • wet algemene voorwaarden en wet consumentenkoop: bescherming van consumenten tegen ‘professionele’ organisaties • milieuwetten • precontractuele verhouding: partijen die serieus onderhandelen zijn verplicht geldende vereisten van redelijkheid en billijkheid in acht te nemen • wanprestatie: de oorzaak toekeningsbaar aan een partij • Wet algemene voorwaarden: men is gebonden aan deze voorwaarden, maar deze voorwaarden moeten aan bepaalde redelijkheidsvereisten voldoen diegene die voorwaarden hanteert heeft een ‘informatie’ plicht • open norm: een bedinging in een algemene voorwaarde is onredelijk bezwarend voor de weder partij • bij business-to-consumer-relatie worden de open normen aangevuld met =>zwarte lijst: bedingingen die vernietigbaar zijn =>grijze lijst: bedingingen waarbij een omgekeerde bewijslat geldt
Æ
Æ
Æ
2.5 after-sale • after-sale: consumentenkoop, regulering van productveiligheid, productaanspraakelijkheid • monitoring duty: de fabrikant is verplicht het veilig functioneren van producten in de gebruikssitiatie te bewaken • comsumentenkoop: de koop en verkoop tussen consument en business (niet tussen consument en consument!) • conformiteit: de verwachting van een product of dienst dient overeen te stemmen met de werkelijkheid onderzoeksplicht (koper); informatieplicht (verkoper) • transactieschade: waardevermindering van het gekochte product dat andere of niet die eigenschappen heeft die de koper mocht verwachten • gevolgschade: alle andere schade dan aan het product aan zichzelf (meestal producent aansprakkelijk) • plichten van een fabrikant: 1. Informatieplicht 2. Monitoring duty (het volgen van het product) 3. eventueel waarschuwingsplicht • de overheid is bevoegd om een ‘plaatsvervagende waarschuwensbevoegdheid’ uit te vaardigen • productaansprakelijkheid: verhalen van productschade (gevolgschade) buiten de sfeer van wanprestatie • in de nieuwe regeling van de productaansparakelijkheid is de bewijslast omgekeerd, d.w.z. de fabrikant moet zijn onschuld met limitatief opgesomde verweermiddelen bewijzen (dwingend recht) • state-of-the-at-verweer: de producent gaat vrijuit als hij bewijst dat op het tijdstip waarop het product in het verkeer is gebracht, het op grond van de toenmalige stand van de wetenschappelijke en technische kennis onmogelijk was het bestaan van het bestaan te ontdekken • nieuwe regeling productaansprakelijkheid: 1. Een verjaringstermijn van drie jaar 2. Een vervaltermijn van tien jaar
Æ
7
Bedrijfsrecht (189001)
A. Brack
2e trimester ‘97/‘98
H 3 Commercieel management en marketing 3.2 product • • • • • • •
• • • •
• • • • • • •
trefwoorden: ontwikkelen/ontwerpen, marktonderzoek, bestaande producten veranderen, levenscylus van producten, producten uit de markt nemen, assortiment samenstellen, handelsmerk en merkenbeleid, garanties, verpakkingen, afmetingen, vormen, kleuren economische publiekrecht: voornamelijk overheidsbevoegdheden economische privaatrecht (waaronder handelsrecht): rechterlijke uitspraken en gedragscodes voor ondernemers recht met betrekking tot het ordelijk economisch verkeer: wettelijke regels die de concurrentie verhoudingen in goede banen probeert te leiden consumentenrecht: regels voor bescherming van koopkracht, conumentenvoorlichting en belangenbehartiging verpakkingen: - fysieke bescherming van de waardevolle inhoud - informatiedrager - milieubeleid van de verpakking merkrecht: economische juridisch instrument om de eigen marktpositie te beschermenÆdoor te deponeren Ö absolute voorwaarde: voorwaarde waaraan alle merken moeten voldoen (bv. Onderscheidende vermogen, strijdig met zede, misleiding) Ö voorwaarden die voor bepaalde merken gelden (ten opzichte van andere merken) individuele merken: zoals de naam het zegt collectieve merken: merken van instanties die een product een kenmerk geven (bv. Wolmerk, milieukeur, enz.) parallel importeren: het buiten de officiële importeur om aftappen van producten in de distributiekanaal van een handelsonderneming gemeenschapsrecht: merkrecht geldig in de Europese gemeenschap dit recht komt te vervallen als: Ö niet (normaal) wordt gebruikt Ö tot soort naam is geworden (bv. aspirine) Ö misleidend gebruik aanduiding: de wettelijke voorgeschreven of de algemene gebruikte benaming van het product (bv. Koffie, soep) vermelding: geeft verplichte, additionele informatie (bv. Gewicht, ingrediënten,..) conferant verpakkingen: vrijwillige regeling, te beschouwen als beleidsovereenkomst, over het bereiken van doelstellingen van de overheid demarketing: het terughalen van producten uit de markt externe, informele klachtenbehandeling: alternatief juridisch (tussen) traject (geschillencommissie)ÆADR, alternatieve geschillenbeslechting sterke merken: merken met veel onderscheidende vermogen, hierdoor beter te beschermen zwakke merken: merken met weinig onderscheidende vermogenÆ moeilijker te beschermen
3.3 plaats (distributie) • •
trefwoorden: distributiekanalen analyseren, winkelformules, samenwerkingsvormen, programma van relaties met dealers, procedures ‘product handling’, transportmethoden, minimale transportkosten, analyse vestigingsplaatsen wet economische mededinging (WEM): biedt de overheid de mogelijkheid samenwerking tussen ondernemers op te leggen of juist te verbieden 8
Bedrijfsrecht (189001) A. Brack 2e trimester ‘97/‘98 • cognossement: vrachtbrief in de transportsector met vervoerscondities; deze is verhandelbaar! - cif (cost, insurance, freight): afspraak voor • clausules in de vervoersovereenkomsten: wiens rekening de verzekeringspremie en de vrachtkosten komen - fob (free on board): afspraak dat de transportkosten tot en met het inladen in het transportmiddel voor rekening is van de afzender • zeevaartregels: CMR, COTIF, ‘Hague-Visby Rules’ (HVR), ‘Hamburg Rules’ • luchtvaartregels:Æ basis verdrag van Warschau, conditions of carriage for Cargo (van IATA) • expediteur: tussenpersoon voor opdrachtgever en vervoersondernemer • retentie: zolang de volledige vrachtprijs nog niet is betaald, is de vervoerder niet verplicht de goederen af te leveren • twee exoneraties: - schade veroorzakende voorvallen en omstandigheden worden uitgesloten - de aansprakelijkheid wordt beperkt tot een financieel limiet • uitzonderingen op de vervoersaansprakelijkheid: - algemene gronden: de vervoerder beroep zich op een omstandigheid die niet voor zijn rekening komt en bewijst dat (bv. Verpakking niet tegen normale vervoersrisico’s bestemt) - bijzondere gronden: de vervoerder maakt aannemelijk dat een bepaalde omstandigheid, waarvoor hij niet aansprakelijk is, de schade kan hebben veroorzaakt en de tegen partij moet bewijzen dat het niet zo is • handelsreiziger: is in dienst (arbeidsovereenkomst) van de ondernemer • handelsagent: is zelfstandig werkzaam, is zelf ondernemer (agentuurovereenkomst) • dereguleren: wetten worden afgeschaft of ingetrokken • vestigingsvergunning: minimumeis aan niveau van de bedrijfsuitvoering, geregeld in vestigingswet - kwalitatieve eis: diploma, vakbekwaamheid e.d. - kwantitatieve eis: bv. Max. aantal bakker per regio • inertia selling: het ongevraagd toezenden van goederen • koop op proef (postorder bedrijven): de koop is pas gesloten als de zaak de koper voldoet • colportagewet: wet die overrompelde klanten beschermd (leuren langs deuren), allen geldig voor particulieren en niet geldig voor verzekeringsovereenkomsten en effecten - transacties beneden f 75.- is voor risico van de koper - de transactie moet schriftelijk in tweevoud ondertekend worden (incl. Voorbeeld opzeggingsbrief) - de consument kan de transactie annuleren na acht dagen (na dagtekening bij KVK) middels het opzegbrief • •
collecteren per telefoon is verboden uitgezonderd voor liefdadigheidsdoelen en in besloten kring regels voor verkoop op afstand: - geen voorbetaling - bedenktijd (min. 7 dagen) - transacties per fax of antwoordapparaat zijn alleen geldig als de klant schriftelijk toestemming geeft
9
Bedrijfsrecht (189001)
A. Brack
2e trimester ‘97/‘98
3.4 promotie • • • •
• • •
• • • •
•
trefwoorden: doelstellingen, advertentiemedia selecteren, ontwerpen van advertenties en reclameboodschappen, effectiviteitsmeting, verkooppersoneel, ‘free samples’, ‘displays’, direct marketing, sweepstakes, publiciteitscampagnes defensive marketing: marketing gericht op behoud van klanten (niet werven van klanten)Æsystematische of georganiseerde manier afhandelen van klachten handelsnaam kan niet gedeponeerd worden, het wordt vanzelf toegekend door het te gebruiken en is alleen overdraagbaar als tegelijk de onderneming wordt overgedragen (gebonden overdraagbaarheid een nieuwe handelsnaam moet aan enkele punten onderscheiden van bestaande handelsnamen: - geen verwarringsgevaar - mag er niet op lijken - niet misleidend sweepstakes: prijzenfestival niveau van reclamenormen: - supronationaal (EG) - nationaal - zelfregulerende (soft law) instantie (Stichting Reclame Code) wettelijk regelingen omtrent misleidende reclame: - collectieve actiebevoegdheid: procedures tegen misleidende adverteerders kunnen ook door consumenten organisaties en ondernemingsverenigen worden ingesteld - omkering bewijslast: indien de eiser aannemelijk heeft gemaakt dat een reclame uiting misleidende aspecten bevat, dan moet de adverteerder bewijzen dat dat niet het geval is de Stichting Reclame Code (SRC) geeft niet-bindende adviezen de Stichting Geschillencomissie voor Consumentenzaken (SGC) geeft wel bindende adviezen algemene reclamecode: voornamelijk voor de hand liggende en vage normen, zoals volgens de wet enz.. bijzondere reclamecodes: - code brievenbusreclame - huissampling - direct respons advertizing - code verspreiding ongeadresseerde reclamedrukwerk - code voor zoetwaren - milieucode Wet op cadeaustelsel: de markt transparant te houden door prijsversluiering tegen te gaan - deze wet heeft alleen betrekking op het bedrijfsmatig schenken van roerende goederen (geen geld!), al dan niet met bijbetaling bij aan koop van goederen - het geschenk moet altijd ingewisseld kunnen worden voor min. 50% van de winkelwaarde
3.6 prijs • • • •
trefwoorden: analyse concurrenten, prijsbepalende factoren, prijsbeleid, prijzen vaststellen, kortingen, verkoopvoorwaarden twee manieren om concurrentie te beperken: - door kartelvorming - door overnames (vorming van economische machtspositie) de overheid heeft indirect invloed op de prijsbeleid, namelijk via invloed op de concurrentieverhouding instellen van minimumprijs: - voor sommige productschappen bestaat de bevoegdheid om 10
Bedrijfsrecht (189001) A. Brack 2e trimester ‘97/‘98 minimumprijzen in te stellen - door een minimumkartel op te richtenÆdeze kan door de minister algemeen bindend worden verklaard • bodemprijzen: afspraken tussen ondernemingen zonder tussenkomst van de overheid over een minimumprijs, men mag hier alleen naar boven worden afgeweken (privaatrechtelijk) • beperkingen van ‘fee enterprise’: prijzenwet, WEM, bijzondere sectoren en productschappen prijs is contractueel vastgelegd in het contract dilictuele beperkingen: onrechtmatigheid tegen derden - dumping: te laag prijzen voor hele assortiment om concurrentie ui te schakelen - loss leadering: onverantwoord te laag prijzen voor enkele productenÆhoge omzet • verticale prijsbinding: een fabrikant of importeur stelt contractueel de prijs vast, die aan de particuliere consument in rekening moet worden gebrachtÆ kettingbeding collectieve verticale prijsbeding: de top van het systeem bestaat uit twee of meer ondernemingen of verenig -of stichtingÆ VERBODEN individuele verticale prijsbeding: de top van het systeem bestaat uit één ondernemingÆ in principe toegestaan, met uitzonderingen • adviesprijs: een niet bindende prijssuggestie van de fabrikant of importeur • verkapte prijsbinding: met enig druk de vastgestelde adviesprijs te handhaven • misleidende prijsvergelijking: een gesuggereerde adviesprijs heeft geen enkele reële betekenis
11
Bedrijfsrecht (189001)
A. Brack
2e trimester ‘97/‘98
H 4 juridische aspecten van financieel management 4.3 treasury • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
• •
financieringsbehoefte en financieringsinstrumenten: VV en EV beheer van vermogen en werkkapitaal: debiteuren en crediteuren beheer analyse en beheersing van financiële risico’s: contracten en clausules, verzekeringen betalingsverkeer monetair recht: de publiekrechtelijke aspecten van het financieel verkeer (wisselkoers van valuta, bevoegdheid van de Nederlandse Bank bankrecht: verzameling van privaatrechtelijke regels betreffende het bankwezen, de contractuele relatie die banken onderhouden met hun cliënten vermogenstitel: het geheel aan rechten en plichten tussen de financier en de onderneming certificeren van aandelen: het toekennen van alleen financiële rechten (geen zeggenschapsrechten) preferente aandelen: houder van deze aandelen hebben het voorrecht om bij liquidatie als eerste geld mogen terug mogen ontvangen bonusaandelen: aandelen uitgegeven ten laste van financiële reserves (niet uitgekeerde, gereserveerde winst) stockdividend: een deel van het dividend wordt in aandelen uitgekeerd garantievermogen: eigenvermogen + achtergesteld vreemdvermogen bij kopen op afbetaling wordt je, als daar over niets in het contract is vermeld, meteen eigenaar van het gekochte goed huurkoopovereenkomst: het op den duur in eigendom verwerven van een goed tegen betaling in termijnen (je wordt pas eigenaar wanneer je alles hebt betaald) leasing: een zeer uitgebreide vorm van huren en huurovereenkomst Ö lessor: eigenaar Ö lessee: gebruiker operational lease: het operationeel beschikbaar krijgen van een bedrijfsmiddel voor een bepaalde periode (gedeelte van de economische levensduur)Æde lessor moet het goed afschrijven en op zijn balans zetten financial lease: bedrijfsmiddelen op een aantrekkelijke manier gefinancierd te krijgen (vaak de gehele economische levensduur van het goed)Æ de lessee moet het goed afschrijven en op zijn balans zetten lease overeenkomst van roerende goederen zijn echter niet geregeld in het Burgerlijk Wetboek strekkingsartikel: elk contract dat dezelfde strekking heeft als huurkoop is tot huurkoop gebombadeerd drie partijen lease: - de fabrikant verkoopt het goed aan de lssor en verzorgt eventueel de installatie - de lessor leas dit aan de lessee - de lessee betaald lease geld sale and lease back: de lessee verkoopt een goed aan de lessor die het dan weer leased aan de lessee uitzonderingen op de gelijkheid van decrediteuren: de zogenaamde ‘separatisten’ preferente crediteuren concurrente crediteuren (de rest) post concurrente crediteuren verschaffers van eigen vermogen 12
Bedrijfsrecht (189001) A. Brack 2e trimester ‘97/‘98 • surséance: uitstal van betaling op beslissing van de rechtbank met als bedoeling om faillissement te voorkomenÆ de concurrente crediteuren kunnen hun vorderingen niet vorderen, echter de separatisten en preferente crediteuren kunnen dat welÆ alleen aan te vragen door de debiteur • faillissement: uitspaak van de rechtbank wanneer de schuldenaar in de toestand verkeerd, dat hij heeft opgehouden met betalenÆ kan aangevraagd worden door zowel debiteur als crediteuren de debiteur blijft nalatig twee (of meer) schulden te voldoen en er zijn ten minste twee crediteuren • boedel: het geheel van te liquideren rechten en verplichtingen van de gefailleerde onderneming • managemnet-buy-out: een deel van de huidige management neemt een deel van het bedrijf over • managemnet-buy-in: enkele buitenstaander nemen het bedrijf over en gaan zelf het management voeren • dwangakkoord: als de meerderheid van de crediteuren akkoord gaat met een voorstel van de gefailleerde, dan zijn alle crediteuren gedwongen zich daar aan te houden • beëindiging van het faillissement: 1. door gebrek aan baten 2. door een akkoord (zie dwangakkoord) 3. vereffening (verdelen van de boedel) • juridische instrumenten van de curator (actio Pauliana): het terugdraaien van handelingen die nadelig gevolgen heeft op de boedel door de curator - de benadeelde handeling moet onverplicht zijn verricht - de betrokken partijen wisten of behoren te weten dat ze de schuldeiser ermee zouden duperen • het verzuim treedt in wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaningÆ vanaf die datum zijn de gemaakte kosten voor rekening van de debiteur • incasso: een geheel van maatregelen dat nodig is om een vordering te innen • incassoprocedures: 1. conservatoir: in beslag leggen van goederen 2. executorial: door een van-waarde-verklaring van de rechter kan men overgaan tot verkoop van die goederen • factoring: het overdragen van de incasso gedoe aan een maatschappij • pakket van diensten van de factor maatschappij: 1. administratie en incasso van vorderingen 2. bevoorschotting 3. overname van insolventierisico: dekking tegen dubieuze debiteuren • ondernemersrisico is niet te verzekeren! • persoonlijke zekerheid: de debiteur en nog een ander persoon staan garant voor het voldoen van de schuld (borg) • wet van regres: de debiteur wordt na ontvangst van het verschuldigde bedrag zelf crediteur (hij moet nu de borg terugbetalen aan de voormalige crediteur • zakelijke zekerheid: een roerend of onroerend goed dient als onderpand • fasen voor het verkrijgen van hypotheekrecht (voor rigistergoederen): 1. contractuele fase 2. notariële fase • parate executie: het recht van de hypotheeknemer (crediteur!) om, wanneer de debiteur (hypotheekgever) in verzuim is, het goed zonder rechtelijke toestemming te verkopen • Pand (voor niet-registergoederen, dus roerende zaken en effecten): parate executie, derdenpacht 13
Bedrijfsrecht (189001) A. Brack 2e trimester ‘97/‘98 • uit de macht variant (vuistpacht of meegedeeldepacht): de vorderingen van de debiteur op zijn debiteren gaan naar de pachthouder en dient dit mee te delen aan de debiteuren • in de macht variant (stil pandrecht): in de pand gegeven zaken blijven bij de pandgever en met betrekking tot verpande vorderingen wordt geen mededelingen aan de betreffende debiteuren gedaan • eigendomsvoorbehoud: de koper is in het algemeen eigenaar van een goed bij levering van het goed!Æ dit kan men voorkomen door eiendomsvoorbhoud • twee risico’s van eigendomsvoorbehoud: 1. het door verkopen van het goed door de ‘koper’; de leverancier kan geen aanspraak meer maken op dat goed 2. het verwerken van het goed in een nieuw goed; hier verliest de leverancier ook zijn eigendomsrecht (zaaksvorming) • methoden voor het vaststellen van tijdstip van schade oorzaak: - act committed (de schade is veroorzaakt binnen de looptijd van de verzekeringÆer is geen inloop, maar wel uitloop - loss occurrence(de schade is ontstaan (manifest geworden) in de verzekeringsperiodeÆ inloop is gedekt en uitloop beperkt - claims made (claim is binnen de looptijd ontvangen)Æ geen uitloop, wel inlooptijd • boekenclausule: de bank heeft altijd gelijk tenzij het tegendeel blijkt • G-rekeningen: transacties van deze rekeningen kunnen alleen naar de belastingdienst, sociale dienst of andere G-rekeningen worden gedaan; op deze rekeningen worden de te af te dragem premies gestort • prospectus aansprakelijkheid: de uitgever van de prospectus is aansprakelijk voor de inhoud daarvan, ook stukken die goedgekeurd zijn door de accountant • wetten tegen ‘witwassen’: 1. wet op de wisselkantoren, deze kantoren moeten geregistreerd zijn en aan bepaalde eisen van administratieve organisatie voldoen 2. wet identiteitsvaststelling bij financiële dienstverlening 3. wet melding ongebruikelijke transacties
4.4 control • • •
•
• • •
financiële administratie Ö intern (management accounting) Ö extern (financial accounting) publicatieplicht: het afleggen van openbare verklaring de jaarrekening moet de volgende documenten bevatten: 1. de balans (vaste en vlottende activa, passiva) 2. de winst en verlies rekening (baten en lasten uit gewone en bijzondere bedrijfsuitvoering 3. de toelichting op beide 4. accountantsverklaring drie lagen van jaarrekeningsrecht: 1. BW 2. accountantsverklaring 3. Europese richtlijnen planning en budetting bedrijfseconomische analyse administratieve organisatie
14